Minder kinderen naar buitengewoon onderwijs door taaltest
02/01/2008
Door kleuters te testen op hun taalkundig vermogen, vermindert het aantal kinderen dat naar het bijzonder onderwijs gestuurd wordt. Meer bepaald werd 2,7 procent van de geteste kinderen naar het BO gestuurd, in de controlegroep was dit 3,7 procent. Dat wil zeggen dat één op honderd kinderen met wat begeleiding perfect mee kan in het algemeen onderwijs. Dat ontdekte de Nederlandse onderzoekster Heleen van Agt, verbonden aan de universiteit van Rotterdam.
Logisch
Hoe sneller taalkundige vaardigheden getest en gecorrigeerd worden, hoe minder kinderen speciaal onderwijs nodig hebben en hoe beter hun spel- en verbale vaardigheden. Dat klinkt logisch? Toch is dit het eerste onderzoek dat het verband onderzoekt.
Twee groepen
9.419 kinderen werden onderzocht. De kinderen werden op basis van toeval toegewezen aan één van de twee groepen. De eerste groep werd twee keer specifiek op taalvaardigheden getest, een keer toen ze tussen 15 en 18 maand waren en een tweede keer toen ze 2 jaar geworden waren. De tweede groep werd op de normale manier gevolgd, met routinebezoekjes aan de huisarts.
Taaltesten
De peuters werden getest op begrip van eenvoudige woorden en zinnen, op hoe goed ze konden duidelijk maken wat ze wilden en hoeveel woorden ze kennen voor dieren, voedsel en speelgoed. Wie ondermaats scoorde werd naar een specialist gestuurd voor spraak- en hoortesten en kreeg indien nodig taaltherapie.
Spelling en spreken
Toen de kinderen de leeftijd van acht jaar bereikten, werd uit de eerste groep 2,7 procent van de kinderen naar het bijzonder onderwijs gestuurd. In de tweede groep was dat 3,7 procent van de kinderen. De kinderen die gescreend waren, hadden ook nog eens minder last met spelling en spreken dan hun leeftijdsgenoten.
Waarschuwing
“Gezien het bewijs, is taalscreening een belangrijk bijkomend element in de ontwikkeling van jonge kinderen. De winst is enorm.” Toch waarschuwt Van Agt voor de tests.
“Deze vroege testen zijn niet noodzakelijk een goede zaak. Ten eerste raakt de taalachterstand van de meeste kinderen spontaan opgelost en ten tweede kan zo’n test een achterstand tonen die er eigenlijk niet is.” Va Agt wijst er ook op dat bijkomend onderzoek in andere landen noodzakelijk is. (edp)