Racismedebat

Er is in de werken van Steiner geen sprake van discriminatie, racisme of een rassenleer. Dat lijkt de uitkomst te zijn van het eindrapport van de commissie Van Baarda. Conclusies die ook als basis dienden voor het vorige maand in Duitsland, want ook daar woedt de racismediscussie, verschenen racismerapport ‘Frankfurter Memorandum’.

De commissie bracht in april 2000 haar eindrapport uit. Zij concludeerde dat er in het werk van Rudolf Steiner (1861 – 1925) géén sprake is van een rassenleer noch van uitspraken die zijn gedaan met het oogmerk om personen of groepen te beledigen wegens ras en die daarom racistisch genoemd kunnen worden. De commissie beklemtoonde dat het antroposofisch mensbeeld van Rudolf Steiner juist is gebaseerd op de gelijkwaardigheid van alle individuen en niet op de vermeende superioreit van het ene ras boven het andere.

Geen rassenleer. Geen racisme. De commissie is heel duidelijk. Maar wanneer het over discriminatie gaat, lijkt het alsof de commissie in een mistbank is terechtgekomen. Tenminste als ik erop mag vertrouwen dat de Antroposofische Vereniging Nederland, die ik hier als bron gebruik, de conclusies van de commissie correct weergeeft.

In totaal heeft de commissie 245 relevante citaten uit het 89.000 pagina’s tellende verzameld werk van Steiner onderzocht. Op die manier beoordeeld, bevat het werk volgens de commissie een klein aantal uitspraken die naar de huidige maatstaven een discriminerend karakter dragen of die als discriminerend kunnen worden ervaren. Zestien van de 245 onderzochte uitspraken zouden – wanneer ze in deze tijd op eigen gezag in het openbaar worden uitgedragen – strafbaar zijn wegens discriminatie, meent de commissie.

Hoezo, discriminerend karakter of als zodanig kunnen worden ervaren? Zijn die uitspraken nu discriminerend of niet? Een aantal antroposofen vond in ieder geval dat de commissie Rudolf Steiner en zijn antroposofie geen dienst bewees en trok van leer tegen de uitkomst van het rapport. Jan Luiten, die volgens een artikel op Stelling.nl een van hen was, reageerde op deze site op het artikel ‘Vraagstuk II’, waarna deze site even het platform voor een echt racismedebat (40 reacties) werd. Uit Jans reactie is enigszins te begrijpen waarom hij niet zo blij is met het rapport Van Baarda.

De anthroposofie heeft de wereld veel te bieden maar tot nu toe zijn de anthroposofen te sektarisch bezig geweest.
Zo is bijvoorbeeld het idee van de sociale driegeleding, een nieuwe grondstruktuur voor de maatschappij, niet uit de verf gekomen (hoewel het in deze tijd, waar we eerst het socialisme nu het kapitalisme onder zien gaan, brood nodig zou zijn). Nu zoekt de wereld de anthroposofie en vindt daar in eerste instantie racistische uitspraken/racisme.
Graag had ik deze uiteenzetting positiever gezien, maar er is er nu in ieder geval één op het gevaar af dat we ondergaan. Dus eigenlijk erop of eronder.
Natuurlijk is Steiner geen racist: gelijke rechten voor iedereen, ongeacht huidskleur, sexe, geloof, volk, taal etc. klinkt het vanuit de sociale driegeleding.

Ik kan Jan hierin eigenlijk niet tegenspreken en dat wil ik ook niet. Maar de theorie is natuurlijk nog altijd iets anders dan de praktijk. Nu is Jan Luiten het ook met mij eens wanneer ik stel dat de uitspraken van Steiner wel kritisch tegen het licht mogen worden gehouden.

Ik ben het met je eens: men heeft volkomen het recht uitspraken van Steiner kritisch te bekijken, en het is begrijpelijk dat de inmiddels overbekende citaten vragen en irritatie oproepen. Men kan daar aanstoot aannemen.
Als je ze echter als racistisch interpreteert zijn ze niet in overeenstemming met wat de anthroposofie wil. Ze passen dan niet logisch binnen het geheel van de anthroposofie.

Nu is logica niet altijd te volgen, maar ik begrijp wel dat het moeilijk te vatten is dat iemand zoals Steiner, die er een holistische visie op nahield en in zijn wereldbeschouwing de mens een centrale plaats bedacht, zich discriminerend zou hebben uitgelaten. Anderzijds, waarom zou dat niet hebben gekund? Hij zal toch ook zijn gebreken hebben gehad? Maar waar Jan Luiten en ik het dus over eens zijn, is dat die uitspraken kritisch mogen worden bekeken. Nu heeft Floris Schreve, die hier onder andere al in ‘Repliek’, ‘Steiner hat gesagt’ en ‘Eerst blazen dan aftocht’ ter sprake is gekomen en vanwege zijn degelijke reacties een welkome gast is, een aantal van de gewraakte uitspraken van Steiner kritisch onderzocht. Hij heeft die niet uit de context gehaald, zodat we hem dat al niet onder de neus kunnen wrijven. Bovendien heeft hij enige affinitiet met antroposofie, als ik dat zo mag zeggen.

Ik kom uit een achtergrond die de antroposofie zeker welgezind is (of was), dus ben wel enigszins vertrouwd met de antroposofische manier van redeneren. Maar voor mij is toch wel duidelijk dat de antroposofie meer een ‘levensbeschouwing’ is dan een ‘wetenschap’. Dat zal denk ik niemand bestrijden, behalve antroposofen zelf.
Maar goed, ik vind dit niet zo’n probleem. Wat ik wel een probleem vind is dat de antroposofie een zeer bedenkelijke rassenleer voorstaat. Al zeggen veel antroposofen dat Steiner er later afstand van heeft genomen heeft hij deze anderhalf jaar voor zijn dood nog eens stevig uitgedragen (in ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’, in 1923). De uitspraken die hij in die lezingencyclus heeft gedaan liegen er niet om, al heeft hij ze niet zo ‘theoretisch’ onderbouwd als in zijn hoofdwerk over ‘rassen’, ‘Die Mission einzelner Volksseelen’, 1910.

Floris lijkt wel heel zeker van zijn zaak te zijn, want in een volgende reactie schrijft hij:

1. Ik laat zien dat de antroposofie, zoals die door Steiner is vormgegeven, wel degelijk een ernstig racisme probleem heeft, ondanks de bezweringsformule van de Commissie van Baarda ‘géén sprake van rassenleer’. Ik doe dat op grond van de teksten van Steiner zelf en dus niet op basis van van der Tuin en Zondergeld.

2. Ik leg geen verband tussen Steiner zelf en het nationaal socialisme. Dat hoeft ook helemaal niet, want ook principiele tegenstanders van Hitler, zoals bijvoorbeeld Winston Churchill, hielden er soms ook wat racistische opvattingen op na.

Verder beoordeel ik Steiner op zijn eigen woorden, qua rassenleer vooral uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ (de originele tekst, dus niet de afgezwakte Pentagonvertaling) en ben ik tot de conclusie gekomen dat Steiner er een uitgewerkte en welomschreven rassenleer op na hield, wat het van Baarda rapport ook mag beweren met de meest kromme argumenten (allemaal behandeld, zie mijn eerste artikel).

Deze Floris maakt het me eigenlijk heel gemakkelijk, want het enige dat ik hoef te doen, is te gaan kijken welke uitspraken van Steiner hij aanhaalt en die hier weergeven. Zaak is echter dat we die uitspraken, zoals Jan Luiten aanhaalt, niet als racistisch gaan interpreteren. Gewoon bekijken en onderzoeken. Opgelet: het wordt wel een hele opsomming. Benieuwd wat eruit de bus komt.

  1. Steiner: ‘‘Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung’ (’Die Mission’, p. 80-81) en ‘Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben’ (p. 81-82).
    Ik beschouw dit, neem me niet kwalijk, als een buitengewoon racistische tekst en ik denk dat ik niet de enige ben die daar zo over denkt.
    En wat betreft eigen onderzoekingen; Steiner beweert alles te kennen uit helderziende openbaringen. Alleen, wel toevallig dat veel bijna letterlijk lijkt te zijn overgenomen van bijvoorbeeld Helena Blavatsky. Of veel van zijn opvattingen over rassen van ene meneer Carus, die een verhandeling over schedelmeten heeft geschreven.  
  2. En dan deze teksten, uit 1923, dus twee jaar voor zijn dood. Ben dus benieuwd wanneer hij dan afstand zou hebben gedaan van zijn rassenleer. Uit ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’, de lezing ‘Farbe und Menschenrassen’:‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam’‘Gehen wir jetzt vom Schwarzen zum Gelben herüber. Beim Gelben-das ist schon verwandt mit dem Roten-ist es so, daß das Licht etwas zurückgeworfen wird, viel aber aufgenommen wird. Also da ist es schon so, daß der Mensch mehr Licht zurückwirft als beim Schwarzen. Der Swarze ist ein Egoist, der nehmt alles Licht und Wärme auf’’Der Gelbe, von der mongolischen Bevölkerung, der gibt schon etwas Licht zurück, aber er nimmt auch viel Licht auf. Er begnügt sich mit weniger Licht, das kann nun nicht im ganzen Stoffwechsel arbeiten. Da muß der Stoffwechsel schon auf seine eigene Kraft angewiesen sein. Das arbeitet nämlich in der Atmung und in der Blutzirkulation. Also beim Gelben, beim Japaner, beim Chinesen, da arbeitet das Licht und die Wärme hauptsächlich in der Atmung und der Blutzirkulation. Wenn Sie je einem Japaner begegnet sind, so werden Sie bemerkt haben, wie dr auf seine Atmung achtet. Wenn er mit Ihnen redet, hält er sich immer zurück, daß die Atmung so recht in Ordnung ist. Er hat ein gewisses wohlgefühl an die Atmung (…) Der Neger ist viel mehr auf Rennen und auf die äußere Bewegung aus, die von dem Trieben beherrscht ist. Der Asiate, der Gelbe, der entwickelt mehr ein innerliches Traumleben, daher ganze asiatische Zivilisation dieses Träumerische hat. Also ist er nicht mehr so in sich bloß lebend, sondern er nimmt schon vom Weltenall etwas auf. Un daher kommt es, daß die Asiaten so wunderschöne Dichtungen über das ganze Weltenall haben. Der Neger hat das nicht’.Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’.Allemaal vlak voor zijn dood uitgesproken, dus van afstand nemen lijkt mij niet echt sprake. Het lijkt mij toch dat er een probleempje is. Ik hoop overigens wel dat de antroposofen van nu dit op een goede manier kunnen oplossen. Mijn zegen hebben ze. Maar begin met de erkenning dat er sprake is van rassenleer. Tragisch maar helaas.Update: na het schrijven van deze tekst kreeg ik via mail nog een aanvulling van Floris die het vorige verduidelijkt.

    De volledige quote uit Von Leben des Menschen, wanneer Steiner spreekt van ‘heutige Soziale leben’ is:

    ‘Da kommt heute für uns zunächst dasjenige in Betracht, was am meisten interessant ist, nämlich die menschliche Farbe selber. Sie wissen ja, daß über die Erde hin die Menschen verschiedene Farben zeigen. Von den Europäern, zu denen wir gehören, sagt man, sie seien die weiße Rasse. Nun, sie wissen ja, eigentlich ist der Mensch in Europa nicht ganz gesund, wenn er käseweiß ist, sondern er ist gesund, wenn er seine naturfrische Farbe, die er im Innern selber erzeugt, durch das Weiße nach außen zeigt’. Hij vervolgt met: ‘Nun haben wir aber außer dieser europäischer Hautfarbe noch vier hauptsächliche andere Hautfarben. Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann. Un dann kann man ja auch erst im richtigen Sinne alles Geistige verstehen, wenn man sich zuerst damit beschäftigt, wie dieses Geistige im Menschen gerade durch die Hautfarbe hindurch wirkt’ (p. 52).

     Voor de duidelijkheid, het tweede figuurtje (van ‘Diese Linie’) hoort bij dit citaat uit de Volkszielen: ‘Diese Linie ( zie fig. 1) besteht auch für unsere Zeit. Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert; aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkentnisse”. Merkwaardig is het inderdaad, maar duidelijker kun je het niet krijgen. ‘Het is gewoon een wetmatigheid’. Maar hij gaat door: “Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.” (p. 81-82).
     
    Nu is het echt compleet (voorlopig althans) (einde update)

  3. PS voor de goede orde, ik heb het niet over minder rechten. Daar heb ik Steiner inderdaad nooit over gehoord. Maar dan ben je nog niet klaar met racisme. Het toeschrijven van bepaalde kwaliteiten of tekortkomingen aan rassen is namelijk ook racistisch ( dat zwarten zo heerlijk kinderlijk zijn bijvoorbeeld, is zelfs buitengewoon racistisch).
    Het uitsterven van de indianen was trouwens een ‘wetmatigheid’. Volgens mij kom je dan wel enigszins in de rechtssfeer, nl het recht op leven.  
  4. Bij deze nog een heel recente illustratie van internet, geplaatst op een antroposofische site, met de bedoeling Steiners visie op rassen uit te leggen.
  5. Nog een laat tegemoetkomertje voor Jan Luiten. Op de site waar ik zelf NB een linkje plaatste vond ik dit Steiner citaat:“Wenn noch in unserer Zeit Reste der alten atlantischen Unterschiede, der alten atlantischen Gruppenseelenhaftigkeit vorhanden sind, so daß man noch sprechen kann davon, daß die Rasseneinteilung noch nachwirkt – was sich vorbereitet für den sechsten Zeitraum, das besteht gerade darinnen, daß der Rassencharakter abgestreift wird. Das ist das Wesentliche. Deshalb ist es notwendig, daß diejenige Bewegung, welche die anthroposophische genannt wird, welche vorbereiten soll den sechsten Zeitraum, gerade in ihrem Grundcharakter dieses Abstreifen des Rassencharakters aufnimmt, daß sie nämlich zu vereinigen sucht Menschen aus allen Rassen, aus allen Nationen und auf diese Weise überbrückt diese Differenzierung, diese Unterschiede, diese Abgründe, die zwischen den einzelnen Menschengruppen vorhanden sind. Denn es hat in gewisser Beziehung physischen Charakter, was alter Rassenstandpunkt ist, und es wird einen viel geistigeren Charakter haben, was sich in die Zukunft hinein vollzieht.Daher ist es so dringend notwendig, zu verstehen, daß unsere anthroposophische Bewegung eine geistige ist, die auf das Spirituelle sieht, und gerade das, was aus physischen Unterschieden herrührt, durch die Kraft der geistigen Bewegung überwindet. Es ist ja durchaus begreiflich, daß eine jede Bewegung sozusagen ihre Kinderkrankheiten hat und daß man im Anfang der theosophischen Bewegung die Sache so dargestellt hat, als wenn sozusagen die Erde in sieben Zeiträume zerfiele – man nannte das Hauptrassen – und jede der Hauptrassen in sieben Unterrassen; und daß das alles sich so stetig wiederholen würde, so daß man immer von sieben Rassen sprechen könnte und sieben Unterrassen. Aber man muß über die Kinderkrankheiten hinauskommen und sich klar sein darüber, daß der Rassenbegriff aufhört eine jegliche Bedeutung zu haben gerade in unserer Zeit.” (Lit.: GA 117, S 152)Dit lijkt me wel in overeenstemming met de beweringf van Jan Luiten dat de rasverschillen in onze tijd niet meer belangrijk zijn. Deze uitspraak is afkomstig uit GA 117, dus vóór ‘Die Mission…’ (dat is GA 123). 
  6. Heb de verklaring voor het bovenstaande citaat gevonden. Met de de Hauptrassen en de Unterrassen neemt Steiner afstand van de terminologie van Helena Blavatsky, zoals zij die uiteen heeft gezet in de Geheime Leer. Zij gebruikt de term ‘Root-races’ en ’sub-races’. Bedoeld worden hiermee de ‘Wortelrassen’ en de ‘Onderrassen’.
    Nu is het zo dat in de antroposofie en theosofie ‘wortelrassen’ staan voor tijdperken. Zo heb je Lemurische wortelras en het Atlantische wortelras. Met subraces of onderrassen worden de ‘cultuurperiodes’ bedoeld. In het huidige na-Atlantische bijv. de Oud Indische cu;tuurperiode, de oud-Perzische, enz.
    Nu is het aardige dat verdedigers van de antroposofie altijd in de voorste linies staan om uit te leggen dat de term wortelrassen niets met de huidige mensenrassen te maken hebben. Maar als Steiner deze termen uiteindelijk verwerpt wordt het wel weer ingezet om aan te tonen dat Steiner onderscheid tussen rassen verwerpt. Het lijkt me of het een of het ander, niet iets om selectief in te zetten wanneer het opportuun is.  
  7. Er is wel degelijk een connectie met de wortelrassen en de bestaande mensenrassen (indianen zijn bijv. te voeg ‘verharde’ Atlantiërs, maar in principe gaat het om tijdperken. het theosofische ‘Rootrace’ werd ‘Zeitalter’ en ’subrace’ werd ‘Kultur Epoche’.  
  8. Steiner heeft dus afstand genomen van die terminologie, niet van de inhoud. En wat betreft de mesenrassen is het nog altijd het vijfdelige astrologische model en het vierdelige leeftijdsfase model uit de Volkszielen, t/m het driedelige model uit Vom Leben des Menschen und der Erde. Daar heeft hij geen afstand van genomen. Het spijt me dus wederom voor de antroposofische verdedigers van Steiner, ook dit verhaal is helaas niet waar. We kunnen rustig stellen dat Steiner tot aan zijn dood er een rassenleer opna hield, waarin het Arische ras ofwel het meest volwassen was, ofwel de grootste brenger was van het licht. Ik kan het niet leuker maken dan het is.  
  9. Zie hier het originele model van Helena Blavatsky uit de Geheime Leer, waarvan Steiner de terminologie heeft veranderd
  10. Om nog een keer de connectie tussen Rudolf Steiner en Helena Blavatsky uit te leggen en hoe hun beider visies op rassen aan elkaar verwant is, een fragment uit mijn eerste artikel. Neem aan dat het dan uitvoerig is toegelicht:Hoewel de meer orthodoxe antroposofen graag doen geloven alsof het meeste door Steiner zelf bedacht is, heeft hij een groot deel overgenomen van het gedachtegoed van Helena Petrovna Blavatsky (1831-1891), een Russisch medium en de grondlegster van de Theosofie. Dit is trouwens een ernstig taboe in rechtzinnige antroposofische kringen; Steiner is nu eenmaal uniek en alles is aan hem geopenbaard. Hooguit wordt er door gelovige antroposofen gezegd dat zij beiden door hun gaven hetzelfde zagen, maar dat Steiner itt Blavatsky ook daadwerkelijk begreep wat hij middels zijn gaven kon waarnemen. Bram Moerland zegt overigens dat Steiner Blavatsky simpelweg geplagieerd heeft (p. 17). Dat is inderdaad de enige conclusie als je de mogelijkheid van helderziende waarneming uitsluit; nergens doet Steiner aan bronvermelding. Maar niemand kan ontkennen dat de banden er zijn. De breuk met de Theosofie was een pijnlijke, maar de invloed van Blavatsky op het antroposofische denken is onmiskenbaar.  
  11. ‘Alles wat bij de Toeraniërs decadent was, werkte eliminerend en omvormend bij het Hebreeuwse volk’, uit ‘Het Mattheus-Evangelie’ (niet te verwarren met het Evangelie uit de Bijbel, maar Steiners lezingencyclus uit 1910). Dit lijkt waarempel nog een antisemitische uitspraak. Steiner vervolgt met: ’dat de oude Atlantische helderziendheid bij de Hebreeuwen zich niet manifesteerde in een lager astraal helderzien, maar naar binnen sloeg en het innerlijk leven organiseerde’. Verder zegt Steiner: ‘De prometheïsche denkkracht, die de Arisch-Kaukasische mensheid in de na-Atlantische periodes moest ontwikkelen, wordt vooreerst met het hoge rotsgebergte van het hoofd verbonden, het Jupiter-denken krijgt een zetel in de hersenen’. Dit soort praat kenden we al uit ‘de Volkszielen’. Wat is die ‘Brug’ toch een bruikbare bron van informatie, hoe alles zo ongeremd en ongeneerd het web op wordt geslingerd. Verder staat er dat zowel de Chinezen als de Semieten afstammen van de ‘Oer-Toeraniërs’ (daarom zijn ze allebei ‘goed in de handel’) en staan de Chinezen in een ‘Luciferisch licht’. Beide rassen (Chinezen en Semieten) zijn overigens ‘zeer oorlogszuchtig’. Het verhaal van de ‘Oer-Toeraniërs’ staat ook nog uitgebreid beschreven in de ‘Akasha-kroniek’. Zij gebruikten hun krachten slechts voor ‘het bevredigen van hun grillige wensen en begeerten’ (p 31-32). Nee er is echt ‘géén sprake van rassenleer’.  
  12. Natuurlijk, het begrip Wortelras behelst in eerste instantie ‘de mensheid’, al dan niet stoffelijk aanwezig in een bepaald tijdperk (pas vanaf Atlantis in fysieke vorm). Als Blavatky en Steiner van ‘onderrassen’ spreken bedoelen zij een cultuurperiode. Toch is dit concept wel erg vermengd met ‘rasdenken’. Wij leven nu in de tijd van het vijfde wortelras, de tijd van het ‘Arische ras’. De cultuurperiodes, of onderrassen die aan ons vooraf zijn gegaan zijn de ‘Oud Indische’, de ‘Oud- Perziche’, de ‘Egyptische-Babylonische’ en de ‘Grieks Romeinse’. Wel zijn dit allen ‘Arische’ culturen (volgens de antroposofie en de theosofie althans). Indianen, die hebben geen cultuurperiode. Chinezen ook niet (zie het artikel uit de Brug). Dus al zijn de begrippen wortelrassen en onderrassen vooral te relateren aan tijdvakken, het is en blijft een eurocentrische, zoniet ‘aryo-centrische’ visie op de geschiedenis en wellicht op de zin van de kosmos en het bestaan.  
  13. In Steiners woorden: Sehen Sie sich doch die Bilder den alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwicklung vorhanden war; dann aber hat es in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zu Absterben gebracht’( ‘Die Mission’, p. 122).
    Met wat voor occulte en metafysische verklaringen Steiner en Blavatsky ook komen, de Theosofie en de antroposofie zijn beiden op zijn minst zwaar besmet door de modieuze rassentheorieën en de koloniale superioriteitsaanspraken uit die dagen, alleen krijgen deze aanspraken een esoterische onderbouwing. Bram Moerland toont mijn inziens overtuigend aan dat de Theosofie, zoals die door Blavatsky is geformuleerd (volgens haar door ‘Oosterse Meesters’ gedicteerd) niet zozeer Oosters is maar in een westerse mystieke traditie staat, gemengd met de Darwinistische Evolutie-leer, waardoor er in feite een soort ‘neo-religie’ is ontstaan, overigens een typisch negentiende eeuws fenomeen.  
  14. Steiner heeft zich dit gedachtegoed slechts eigen gemaakt, maar heeft het oosterse element weggezuiverd en het verder aangevuld met typisch Duitse romantische elementen. Een tamelijk prozaïsche, maar naar mijn mening waarschijnlijker verklaring dan dat het allemaal op een bovenzintuigelijke wijze zou zijn geopendbaard.  
  15. De aarde -evolutie volgens Rudolf Steiner in het model van Poppelbaum (1929), uit Henk van Oort, Antroposofie, een kennismaking, Christofoor, 2006. Overigens kan ik de echte liefhebber aanraden wat verder te lezen. Verderop kunnen wij lezen dat de ‘Oer-Indier’ ten opzichte van de moderne Europeaan de geestelijke ontwikkeling heeft van een kind van zeven
  16. (Onder) Illustratie bij een lezing van Rudolf Steiner op 22 november 1907 in Basel, voor de leden van de Theosofische Vereniging. Het is niet zeker of deze tekening echt van Steiners hand is, maar volgens de heer Kugler van de Rudolf Steiner Nachlassverwaltung is het in ieder geval een getrouwe kopie van Steiners tekening.De parallel met een soortgelijke tekening uit de Volkszielen (fig. 1) is opmerkelijk. In deze tekening zien wij veel van al het voorgaande bij elkaar komen. Ten eerste de notie van de Wortelrassen, zoals die door Helena Blavatsky is vormgegeven (de Atlantiërs). Wij zien echter dat de lijn ononderbroken en opwaarts voortgaat tot de Europeanen. Kennelijk hebben de wortelrassen dus toch alles te maken met de huidige rassen. Ik denk dat niemand dat nog kan ontkennen. Een ‘decadente aftakking’ van de Atlantiërs is het ‘apengeslacht’ (zoals Blavatsky in de Geheime Leer uiteen heeft gezet). Een latere ‘decadente aftakking’ zijn de Indianen, het ras van de ‘Finsteren Saturn’ (kennelijk een tussenvorm van aap en Europeaan). Begeleidende tekst: ‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’ (Cit. Rapport Commissie van Baarda, 411-412)  
  17. En dit model is helemaal het toppunt. Hier zien wij het model van Poppelbaum, Haeckel en de opvattingen van Helena Blavatsky over de aarde evolutie samengebracht in een schema, van de hand van Steiner zelf:

Soms zegt één beeld meer dan duizend woorden. Maar…commentaren?

 

Ramon DJV

PRINTVRIENDELIJKE VERSIE

Over Ramon De Jonghe
Vader van vier kinderen waarvan er drie naar de steinerschool gingen. Studeerde aan een antroposofische hogeschool, was opvoeder en bestuurslid in een steinerschool, medewerker in een bibliotheek van de Rudolf Steiner Academie. Voor de Antroposofische Vereniging trad hij op als info-verstrekker aangaande antroposofie en haar werkgebieden. Auteur van o.a. het schotschrift ‘Focus op de steinerschool - Onderwijs op maat van wie?’

957 Responses to Racismedebat

  1. Jan Cornelissen says:

    De rassendiscussie is een interessante. Inhoudelijk zal ik er niet op ingaan, dat laat ik over aan historicus Floris Schreve. Voor mij staat allang als een paal boven water dat er bij Steiner een rassenleer is en dat antroposofen, sinds de zaak aanhangig is gemaakt, zich in alle mogelijke bochten hebben gewrongen om dit te ontkennen.

    Op zich allemaal leuk om te volgen. Toch, als ik al die citaten nog eens doorlees, dan wordt mijn verbazing niet zozeer gegenereerd door het feit dat er een rassenleer is. Het zijn de simplistische redeneringen die eraan te grondslag liggen die mij van mijn stoel doen vallen. Het volstrekt onwetenschappelijke vrije associëren dat Steiner aan de dag legt, en het feit dat zoveel redelijk denkende mensen ermee weglopen.

    Eerder haalde ik al een citaat aan van Ronald Plasterk. Hieronder de hele column over deze kwestie. Het is alweer meer dan tien jaar geleden, maar verwoordt anno 2008 nog steeds perfect hoe deze hele kwestie op mij overkomt.

    NIET RACISTISCH, MAAR WEL IDIOOT
    Ronald Plasterk
    12 februari 1998

    De antroposofenvereniging stelde zelf een onderzoek in naar het vermeende racisme in het werk van grondlegger Rudolf Steiner. We wisten al dat Steiner had geschreven dat zwangere blanke vrouwen werd afgeraden ‘negerromans’ te lezen, want dan zouden ze ‘mulattenkinderen’ kunnen krijgen. De commissie concludeert nu dat deze uitspraak niet door de beugel kan, want ‘de indruk wordt gewekt dat het krijgen van een mulattenkind iets ergs is’. Daar moet, volgens de commissie, voortaan een voetnoot bij, om deze uitspraak in zijn tijd te plaatsen, en aan te geven dat dit nu niet meer kan.

    Maar het erge aan deze uitspraak van Steiner is toch niet dat hij racistisch is; het erge is dat hij volstrekt idioot is! Als je als zwangere vrouw iets leest, dan verandert dat toch niet het ras van het kind in je baarmoeder! Rudolf Steiner schreef zeventig jaar geleden, dat is een tijdje terug, maar het was nu ook weer niet de Steentijd. Het was ruim na Mendel, na Darwin, na onze landgenoot Hugo de Vries. Ieder weldenkend mens wist toen dat dit onzin was. Je moest ook toen een totaal dwaallicht zijn, levend in een wereld van dwergjes, elfjes en sprookjes, om zoiets te kunnen bedenken.

    Misschien kun je iemand die destijds in Oostenrijk woonde en niet zoveel van de wereld had gezien niet kwalijk nemen dat hij dacht dat indianen primitieve mensen waren. Maar wat je een auteur van dikke boeken over opvoeding wél kwalijk kunt nemen, is dat hij denkt dat kinderen pas mogen leren lezen wanneer ze met hun arm over hun hoofd bij hun schouder kunnen komen. Dat is een kinderachtige manier om de lichamelijke en geestelijke ontwikkelingsstadia van een kind aan elkaar te koppelen, en dat was het zeventig jaar geleden ook.

    Iemand die gezondheidsadviezen verstrekt kunt je wél kwalijk nemen dat hij denkt dat je je niet te vaak moet wassen, omdat dan je beschermende schild zou verdwijnen. Wie in de twintiger jaren artsexamen deed wist al van bacteriën, en van het immuunsysteem, en dat je dat niet wegwast met wat zeep. Steiners werk, ik heb wel eens geprobeerd er iets van te lezen, is erg cryptisch, maar voorzover er een touw aan vast te knopen is, is het totale onzin.

    Het interessante aan het antroposofische zelfonderzoek, ingesteld om de smet van het racisme te verwijderen, is vooral dat het een willekeurige blik biedt in het gedachtegoed van Rudolf Steiner, dat ten grondslag ligt aan de Vrije Scholen in Nederland. Wat we dan waarnemen is ranzig obscurantisme. Toch zijn er negentig Nederlandse scholen zijn die hun pedagogische aanpak in alle ernst baseren op Steiners leer!

    Ouders die hun kinderen naar Vrije Scholen sturen zijn naar mijn indruk nogal idealistische mensen, zachtaardig, met een combinatie van politieke progressiviteit en cultureel conservatisme. Voor kleine kinderen zal het allemaal niet zoveel kwaad kunnen; het houten speelgoed, de zachte kleuren, de herfsttafels, het heeft wel iets schattigs; ik vind dat mijn eigen kinderen wel érg veel met hun Gameboys en Tamagotchi’s spelen. Maar kunnen die ouders niet inzien dat je ook best met hout kunt knutselen, of onder blokfluitbegeleiding zoete liedjes over het jaargetijde kunt zingen, zonder Rudolf Steiner als grondslag te hebben?

    Het heeft iets heel merkwaardigs, een politiek correcte antroposofische commissie die toegeeft dat je in 1998 niet meer kunt zeggen dat negers dikke lippen hebben en ritmegevoel. Dat zou, aldus die commissie, zelfs strafbaar zijn. (Terwijl ik daar nu weer van denk: hoe weten we opeens zo zeker dat er geen enkele erfelijke basis voor muzikaliteit zou zijn? En zijn er geen erfelijke verschillen in gelaatskenmerken?) Wat er mis is met zo’n uitspraak is niet het racisme, dat misschien inderdaad niet kenmerkend is voor Steiners hele werk, maar het simplistische sjabloondenken, dat wel typerend is.

    Laten we dat overhouden aan het onderzoek van deze commissie: de grondlegger van de antroposofie dacht werkelijk dat je baby zwart werd als je een negerroman las, en het meest verlichte deel van de Nederlandse antroposofie kan daarbij niets anders aantekenen dan dat je niet mag denken dat het érg is dat je baby zwart wordt als je verkeerde boeken leest. De vraag is of je door zulke mensen je kinderen wilt laten opvoeden.

  2. Jan Luiten says:

    Graag wil ik eerst op Jan Cornelissen reageren.
    Voor zover ik kan zien is Jan een materialistische denker.
    Hij sluit een geestige realiteit uit.
    Dan wordt het bijzonder lastig discussiëren. Dan moet je wel vinden dat iemand die wel met die realiteit leeft een fantast of een gek is.
    Ik heb al eerder gezegd deze houding niet wetenschappelijk te vinden. Een zekere onbevangen houding lijkt me in de wetenschap wel noodzakelijk.
    Het aantal wetenschappelijk geschoolde mensen dat rekening houdt met een geestige realiteit neemt volgens mij toe, er verschijnen in ieder geval wat dat betreft interessante publikaties o.a. over bijna-dood ervaringen. Daarbij is het heel duidelijk dat er een bewustzijn aanwezig is dat niet direct aan het fysieke is gekoppeld. Denk je echter materialistisch dan zijn dit allemaal letterlijk hersenspinsels,
    De houding van zeker weten dat het geestelijke niet bestaat vind ik een arrogante houding van iemand die wat dat betreft dus de waarheid in pacht denkt te hebben. Precies datgene wat anthroposofen vaak verweten wordt.
    (Dat Plasterk een arrogante man is wisten we al).

  3. Beste Jan Luiten,

    Ook als je wel in hogere werelden gelooft, of zelfs in een spiritueel wereldbeeld waarin Kharma en reïncarnatie een rol spelen bij de lotsbestemming van de mens, denk ik dat je deze opmerking wel als een vreemde uitglijder kunt zien (de zwangere vrouwen en de negerromans). En oorspronkelijk gnostisch en westers esoterisch denken, waarvan je ook nog elementen vindt in bijv. de vrijmetselarij, zijn in regel niet zo besmet met racistisch denken. Helaas is de antroposofie dat wel.
    Goed, ik begrijp ook wel dat het niet leuk is voor iemand die hartstochtelijk voor de antroposofie gaat, maar je zou toch die rassenleer drastisch overboord kunnen zetten en het goede van de antroposofie behouden? Dan krijg je misschien nog zelfs iemand als Plasterk mee, die wel onder de indruk is van de rijke wereld van de verbeelding, waarmee jonge kinderen op de vrije school worden geprikkeld.
    En nogmaals ieder zijn geloof. Alleen die rassenleer is echt problematisch. Je hoeft je toch ook niet perse aan de burka vast te klampen om een goede moslim te zijn? Bovendien vind ik Plasterks opmerking niet eens in strijd met de door velen aangehaalde uitspraak van Steiner dat we ‘alles zelf kritisch moeten onderzoeken’. Als je dat doet lijkt me dat de ‘negerromans en het mulattenhaar’ wel het eerste is dat op de helling moet. Maar goed, dat was slechts een uitglijder. Dan verder de op astrologie en aardkrachten gebaseerde rassenleer uit de Volkszielen. Maar dat begint met de erkenning dat er sprake is van rassenleer. Als de antroposofen daar nu eens mee beginnen, wat een kansen zou dat bieden. En die rassenleer is er, zie de door Ramon gemaakte bovenstaande samenvatting met beeldmateriaal,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  4. Jan Luiten says:

    Ramon heeft het citaat gevonden waarin Steiner zegt dat de rassenindeling in feite naar het verleden wijst en dat het een taak van de anthroposofe is de mensen juist te verenigen.
    (Men vindt in zijn artikel het volledige citaat.)
    Daar wil ik dan toch even extra aandacht voor vragen.
    Als Ramon dit citaat kan vinden, kunnen anderen het toch ook vinden ?
    Dat is de missie: de mensheid verenigen op basis van gelijkwaardigheid.
    Waarom wordt dat niet `uitvergroot ?`

    Toch zegt Steiner dat deze overblijfselen die `rassen` genoemd worden ook in de huidige tijd hun werking hebben.
    Dat men zelfs het geestelijke daardoor beter kan begrijpen.
    Hij brengt deze informatie dus eigenlijk tot beter wederzijds begrip van de mensen. Je verenigt de mensen niet door de uiterlijke verschillen te negeren, maar juist door daarop op in te gaan en te laten zien dat iedereen even waardevol is.
    Zeker heeft Steiner uitspraken over `rassen` gedaan, maar wordt ergens gezegd: `en deze mensen hebben geen recht om te leven, of die en die moeten het land` uit o.i.d. Ook over de Indianen niet. Zij vertegenwoordigen in de ontwikkelingsgang die Steiner bespreekt de fase van het ouder worden en doodgaan. Dit betekent natuurlijk niet dat je ze mag vermoorden. WAAROM wordt dit er steeds ingelegd, check je eigen bedoelingen met de anthroposofie !!!!.
    Ramon. het toekennen van kenmerken aan groepen of `rassen` is alleen maar racistisch als je daarmee negatief discrimineert. En dan nog : welke waarden vind je belangrijk: sociaal zijn, of intelectualiteit of.. of..
    En, natuurlijk was Steiner geen Darwinist.
    Dus de ontstaansgeschiedenis van de mens ziet er bij Steiner anders uit. Waarom gelijk aannemen dat dit onzin is?
    Sorry, op de Blavatsky- zaken ga ik niet in.
    Het is voor mij aan alle kanten duidelijk dat Steiner eigenf onderzoek heeft verricht en de resultaten daarvan gepubliceerd heeft. In voorkomende gevallen, waar hij echt iets aan anderen ontleent, noemt hij gewoon zijn bronnen.

    M.a.w. het toekennen van de kenmerken zoals we die ook in de levensfasen van de individule mens zien aan bepaalde groepen zie ik niet als discriminerend, omdat iedere levensfase even waardevol is.
    Ik vul deze uitspraken aan met de ideeën vanuit de sociale driegeleding. Dat vindt Ramon plotseling theoretisch. Dat begrijp ik niet.
    Mensen, lees de literatuur over de sociale driegeleding.
    Steiners hoofdwerk: Die Kernpunkte der sozialen Frage.
    Of Peter Schilinski : Wat is sociale driegeleding ?
    Schilinski schrijft erg toegankelijk.

    Jan Luiten

  5. Jan Luiten says:

    Beste Floris,
    Ik ben, dacht ik, op de aanwezigheid van een `rassenleer` ingegaan.
    Laat ik dit echter nogmaals doen.
    We zien dat Steiner uitspraken doet over `rassen`
    Als die uitspraken bij elkaar kun je. als je dat wilt , `rassenleer’ noemen. Een afstotelijk begrip, maar soit.
    Als hierin de gelijkwaardigheid van mensen niet wordt aangetast, hoeft dit niet tot racisme te leiden.
    Daarover zal het debat gevoerd moeten worden, want van die gelijkwaardigheid ben ik overtuigd ook in Steiners werk.

    Jan Luiten

  6. Ramon DJV says:

    Jan,

    Het citaat heb ik, zoals Floris aangeeft, inderdaad bij hem gevonden. Je hebt een punt; we kunnen ons ook richten op wat ons verbindt. Vraag is of er dan komaf wordt gemaakt met de discussie of Steiners leer nu wel of geen elementen van dicriminatie in zich draagt? En indien ja, hoe daarmee om te gaan? Bij mij primeert het zoeken naar een antwoord. Van secundair belang is of ik het eens ben met dat antwoord.
    Ik zie in Steiner geen racist, maar als ik de hierboven aangehaalde citaten en tekeningen aanschouw, zie ik een opwaardering van het ene volk ten koste van het andere. Het lijkt er sterk op dat de Duitse historicus Helmut Zander het bij het juiste eind had toen hij concludeerde dat Steiners rassenleer geen uitglijder was, maar een centrale plaats innam in zijn werk. Wat Steiner dus eigenlijk maakt tot een denker die meeliep in een grote stoet denkers vol ‘Germaans’ superioriteitsgevoel.

    Ik heb trouwens zitten lezen in een manuscript uit 1922 van de Mission einzelner Volksseelen en als ik het goed heb waargenomen, ademt dat werk toch echt wel een geest van blanke superioriteit uit (het toenmalige Duitse klimaat).
    Voor mij moeilijk te situeren binnen het kader van Steiners werkzaamheden, al mag niet worden ontkend dat Steiner ervoor pleitte het in de Germaanse geest (cultuur) aanwezige potentieel aan te boren en te sublimeren (in tegenstelling tot de nazi’s die de ‘Germaan’ zelf wilden sublimeren).

    Wat de sociale driegeleding betreft: met theoretisch bedoel ik dat Steiners driegeledingsgedachte een model is. In de praktijk draaien de zaken vaak anders uit. Ik geef geen oordeel over het feit dat je uitspraken aanvult met ideeën vanuit de driegeleding. Dat is alleen maar aan te moedigen, dacht ik?

    Mvg
    Ramon

  7. Waar staat dat artikel dat Ramon heeft gevonden? Ben wel benieuwd. Of bedoel je het bovenstaande? Dat heb ik gevonden, maar zie dan ook mijn commentaar erbij.
    Niet op Blavatsky ingaan kan, maar het lijkt me niet handig. Ook dat is een antroposofisch dogma. Ik weet dat er slechts naar Steiner wordt gekeken, maar het ontkennen van de invloed van Blavatsky is simpelweg het ontkennen van de geschiedenis. Het lijkt me verstandig als meer antroposofen juist wel naar Blavatsky en anderen begrijpen. Is een beetje hetzelfde wat veel antroposofen het orthodoxe Christendom verwijten; blind staren op de vier canonnieke evangelieën en je ogen sluiten voor de gnostische bronnen. Dus als je Steiner wilt duiden of begrijpen, lijkt het mij wel zo handig om juist wel naar Blavatsky te kijken.
    Als ik dan vanuit mijn eigen wetenschappelijke discipline mag spreken, de alfawetenschappen; het is volkomen idioot om je blind te staren op een bron zonder de context te kennen. Bovendien, als je Steiner vergelijkt met zijn tijdgenoten, of het occulte millieu van die dagen, blijkt hij binnen die wereld opeens relatief mee te vallen. Dat kan ook voor de antroposofen wellicht een bevrijding zijn.
    Wat betreft de sociale driegeleding, ik beloof je het te laten weten wanneer ik deze artikelen heb gelezen, alleen hier gaat het nu wel over de racisme kwestie. Dat staat hier nu even centraal. De sociale driegeleding lijkt mij een ander onderwerp, tenzij deze voor de rassenkwestie relevant is natuurlijk (net zo goed als Blavatky relevant is voor Steiners rassenleer). Zal er kennis van nemen.
    Je hoort van me,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  8. PS voor de duidelijkheid. Toen jij bij onze vorige discussie al was afgehaakt (eventjes dus) heb ik later het bericht geplaatst met de aanhef ‘nog een tegemoetkomertje voor Jan Luiten’. Die was dus van mij. Maar wat er direct onder staat is ook weer van mij. Je kunt deze tekst alleen maar begrijpen als je Blavatsky erbij betrekt, omdat Steiner zich hier juist afzet tegen Blavatsky. Dus ook daarom weer handig om wel enige kennis van de meest naaste buur te hebben, in dit geval de theosofie van Helena Blavatsky.
    Ik stel dus dat Steiner afstand neemt van de theosofische terminologie. Dit staat echter los van ‘Die Mission…’ en zijn nog veel latere ‘Von Leben des Menschen…’
    Moraal van het verhaal: beste Jan, begrijp me niet verkeerd en ik wil je verder niets in de schoenen schuiven, maar het blindstaren op slechts het werk van Steiner is ook een voorbeeld van orthodoxie, die maar al te snel tot oogkleppen leidt en vooral ook tot onbegrip van hoe de geschiedenis in elkaar zit, zelfs die van de levensbeschouwing die je zelf aanhangt.

  9. Overigens wil ik direct van je aannnemen dat Steiner met de sociale driegeleding de gelijkwaardigheid van alle mensen bepleit. Ik geloof je meteen. Zou ook mooi zijn als dat het uitgangspunt zou worden om de antroposofie evt te vernieuwen.
    Maar…weet wel dat dit niets zegt over racistische opvattingen. Daar is Steiner overigens niet uniek in, zelfs Karl marx leed daar enigszins onder. De beroemde Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said heeft er ook in zijn magnum opus Orientalism op gewezen. Marx over de volkeren van de ‘Oriënt’: ‘Sie können sich nicht vertreten, sie müssen vertreten werden’. ook niet echt aardig.
    Alleen was dit wel een enkele uitglijder van Marx. Dat kun je van Steiner niet zeggen; daarvan is de omvang van zijn rassenleer simpelweg te groot. Dat lijkt me dus echt het probleem. Maar dat neemt niet weg dat in een mogelijke vernieuwing zeker de positieve aspecten, zoals de sociale driegeleding, een rol kunnen spelen.
    Maar verwerp dan die rassenleer. Want die is niet alleen zeer discriminerend, maar ook zeer denigrerend. De zwarte als kind en de indianen als avondras. En de Ariërs bij wie de denkkracht het meest ontwikkeld is. Goed, ik kan het wel begrijpen waarom Steiner daartoe is gekomen (zie de context, die ik er weer niet bij mag betrekken), maar het lijkt me toch handig als de antroposofen van nu die kant van de antroposofie verwerpen.

  10. Nog even het artikel (dat ik dus had gevonden). Het complete verhaal staat onder deze link. Dus daar kun je het volledige verhaal lezen.

    http://wiki.anthroposophie.net/Rassen

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  11. Overigens beschouw ik dat ook als een aanvulling (van de sociale driegeleding, voorzover het relevant is voor het issue dat we hier bespreken althans). Nog eventjes, misschien kwam ik net wat fel uit de hoek wat betreft die ‘órthodoxe gelovigen’. Dat was een beetje in de hitte van de discussie, maar ik bedoel dat niet beledigend of diskwalificerend. Voor de duidelijkheid, ik wil hier niemand schofferen. Hoop dus niet dat er aanstoot aan is genomen en zo ja, mijn verontschudigingen,

    vr. gr.
    Floris

  12. Nog even een laat bericht. Dit is echt een goed artikel uit Duitsland, van Jana Hussmann, van de Humboldt Universiteit. Alle verschillende rasmodellen van Steiner worden hier op een bondige wijze samengevat. Alles wordt summier aangestipt, maar is bijna volledig. Wordt ook de link met Blavatsky en Carus, Haeckel, etc. duidelijk:

    http://www.religio.de/dialog/106/29_22-29.htm

  13. Jan Luiten says:

    Het is niet onbelangrijk in welk kader we uitspraken van Steiner over `rassen` moeten zien.
    Deze staan in het kader van bovengenoemd citaat, ze dienen uiteindelijk om de mensen te verenigen en niet om het ene volk of `ras’ ten koste van het ander te verheffen of te verdoemen.
    Ontkennen van de verschillen heeft ook geen zin.
    Steiner geeft vanuit de geesteswetenschap een omvattende verklaring voor de verschillen. (Geen materialistische wetenschap kan daar tegten op)
    Ik heb het artikel van Jana Hussmann gelezen, alle bekende praatjes worden hier keurig op een rijtje gezet. Natuurlijk ook hier een blinde vlek voor de sociale driegleding.
    Ook dat is niet onbelangrijk. De uitspraken van Steiner leiden niet tot politieke uitspraken ten koste van een of andere bevolkingsgroep, maar hij eist juist gelijkwaardigherid. Daarom, Floris vind ik het wel relevant de sociale driegeleding hier te sprake te brengen, Daar is overigens nog niet goed op gereageerd.
    Had men in eigen anthroposofische kring de sociale driegeleding serieuzer genomen, dan had direct al Steiner sterkeer verdedigd kunnen worden.
    De anthroposofie is niet zo maar iets. Ze heeft de wereld wat te bieden. Iets wat de wereld nodig heeft: Een weg waarmee de mens zijn plek op aarde en in het heelal kan begrijpen. Een mogelijkheid ook om tot een andere maatschappij te komen, een derde weg tussen kapitalisme en socialisme.
    De ECHTE tegenstanders van de anthroposofie weten dat.
    Zij kennen de draagwijdte van de anthroposofie vaak beter dan de anthroposofen zelf. Ze weten: als dit doorbreekt zullen wij onze machtspositie in de wereld kwijt raken. Toen de sociale driegeleding op het punt stond wat meer in de belangstelling te raken werden de eerste racisme aantijgingen gelanceerd (1984).
    Dit heeft de zaak teruggeworpen. Het wordt nu tegelijkertijd een overlevingsstrijd en een strijd om de naam van Steiner te zuiveren.
    Deze strijd moet gevoerd worden en we zullen er niet bang voor moeten zijn.
    We hoeven er niet bang voor te zijn toe te geven dat Steiner een stelsel van uitspraken over rassen en volkeren heeft gedaan. Dit maakt nog geen racisme. Integendeel, zien we de verschillen, kunnen we daar beter mee rekenen, en kan het wederzijds respect juist versterkt worden.
    Als je materialistische denkkader op de anthroposofie legt, moet je wel gaan zeggen wat een idioten die anthroposofen. Die geloven bijvoorbeeld dat het denken van de mens invloed heeft op zijn lichamelijke processeen, dat, wanneer een vrouw zwanger is en ze bepaalde zaken leest dat dit invloed kan hebben op het kind. Nee dan weten wij het beter met ons 1 dimensionale, materialistische wereldbeeld.
    Stel toch eens dat Steiner gelijk heeft. Neem het eens een keer hypothetisch aan. Hoe ziet je wereldbeeld er dan uit ?

    Jan Luiten

    d

    .

  14. Ramon DJV says:

    Gelijk hebben of niet is tijd- en contextgebonden. Het gaat er volgens mij onder andere over of die gewraakte uitspraken van Steiner op waarheid of louter op subjectieve bevindingen berusten, dus of de aanspraak die wordt gemaakt op de onfeilbaarheid van Steiners bovenzinnelijke waarneming terecht is of moet worden bijgesteld.
    We kunnen daar misschien achter komen door de teksten van Steiner te analyseren. Nu heb ik de indruk dat sommige ‘scheve’ uitspraken van Steiner niet recht te praten zijn, van welke kant je het ook bekijkt. Mij lukt het in ieder geval niet en ik heb zo mijn twijfels dat binnen de antroposofische beweging iemand in staat is om dat te doen.
    Ik kom met een voorbeeld hoe mank sommige argumentatie loopt. En degene die argumenteert is echt niet de eerste de beste.

    In het artikel ‘Is de antroposofie racistisch?’ (De Morgen 23 juni 2000, p.34) wordt het volgende ‘ernstig discriminerende’ citaat van Steiner vermeld:

    ‘Het Jodendom heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen rechtvaardiging binnen het moderne leven der volkeren, en dat het vooralsnog behouden is gebleven, is een fout van de wereldgeschiedenis, waarvan de gevolgen niet konden uitblijven. We bedoelen hier niet alleen de vormen van de joodse religie, maar vooral ook de geest van het jodendom, de joodse manier van denken.’ (Steiner)

    Het is waarschijnlijk het meest bekende citaat dat wordt gebruikt als het over antroposofie en racisme gaat. Jos Verhulst, antroposoof, doctor in de wetenschappen, sturend lid van Democratie.nu, gewezen steinerschoolleerkracht, ervaren thuisonderwijzer en medeoprichter van de Leuvense steinerschool, probeert de lezer het citaat met andere ogen te doen zien. Hij komt aanzetten met een opmerkelijk betoog, waaruit hieronder een citaat.

    Verhulst: ‘Deze uitspraak van Steiner lijkt anti-semitisme en racisme pur sang. Doch schijn bedriegt. Uit de zinnen die direct aan het citaat voorafgaan, blijkt dat Steiner met ‘de geest van het jodendom’ de joodse variant van raciale afzondering en groepsvorming bedoelt.’

    De auteur meent dus te weten wat Steiner bedoelde, terwijl toch duidelijk kan worden gelezen wat er staat. Het gaat trouwens niet alleen, zoals Jos Verhulst doet uitschijnen, over de geest van het jodendom in dat citaat, maar ook over vormen van joodse religie, de joodse manier van denken en niet te vergeten; in de eerste plaats om het jodendom. Jos wil de lezer duidelijk maken dat Steiner kritiek had op de afzondering van een bevolkingsgroep, niet op het jodendom zelf (al zei Steiner het zo wel).

    Zei Steiner iets anders dan wat hij bedoelde?

    Verhulst geeft trouwens de zinnen die voorafgaan aan het citaat niet weer, maar wel zijn uitleg daarover.

    Verhulst: ‘Uit de directe context van het gewraakte citaat blijkt dat Steiners bezwaar het feit gold, dat de Joden tegenover de rest van de samenleving als een “..geschlossenes Ganzes” optreden. Eveneens in die directe context spreekt Steiner zich overigens ook uit tegen de joodse overgevoeligheid, die meteen iedereen als anti-semiet bestempelt die het probleem wil aankaarten. Steiner verzette zich tegen elk rechtsverschil op basis van biologische afstamming, en tegen elke koppeling van de staat met religie of ras. Wanneer hij dit universalistisch standpunt inneemt ten opzichte van het jodendom, is hij misschien politiek niet correct, maar wel consequent in zijn anti-racistische houding.’

    Rechtvaardigt het door Verhulst naar voor geschoven bezwaar het gewraakte citaat? Ik meen daarin een actueel thema van rechtse partijen te herkennen; bezwaren hebben tegen de culturele afzondering van etnische groepen die leiden tot uitspraken als: ‘Ze moeten uit ons land.’ (komt in de buurt van geen bestaansrecht gunnen)

    Artikel Jos Verhulst: http://users.telenet.be/antroposofie/dornach/antisem.htm

    mvg
    Ramon

  15. Jan Luiten says:

    Beste mensen,

    Ik wil graag goed op jullie ingaan, maar het is voor mij niet meer duidelijk wat nou de laatste bijdrage was, en kennelijk ook niet wie wat geschreven heeft.
    Volgens mij staat bij het stukje van Floris Schreve dat begint met `Overigens beschouw ik….` en eindigt met `….verontschuldigingen` de datum van 1 november, terwijl ik dit toch al gisteravond heb gelezen (voor middernacht.)

    Floris Schreve zegt enigszins berlerend dat ik mij met Blavatsky bezig moet houden. Ik heb dingen van haar gelezen, en weet waar ze voor staat. De theosofie is totaal iets anders dan de anthroposofie. al blijkt daar in de praktijk soms minder van. Toen ik net lid was geworden van de anthroposofische vereniging ging ik naar ledenavonden waar men zich weliswaar afzette tegen de theosofie, maar waar de zelfde ‘oude’ sfeer heerste. Deze wordt erdoor gekenmerkt dat men de anthroposofie vooral individueel opvat, bedoeld voor het eigen zieleheil of welbevinden.
    Hierdoor ontstaat een zeker egoîsme. De Christelijke Anthroposofie zegt dat dit uiteindelijk allemaal geen waarde heeft, als het geestelijke streven niet ten goede komt aan onze medemens ( ongeveer in de zin van Paulus in de Romeinenbrief over de liefde). Dit is het fundamentele verschil tussen theosofie en anthroposofie. Steiner kon Krishnamurti niet erkennen als de wedergeboren Christus.
    Christus in een fysiek lichaam is een eenmalige gebeurtenis.
    Hij zal niet meer incarneren.
    Floris Schreve heeft volgens mij een punt als hij zegt dat door de sociale driegeleding de anthroposofie vernieuwd kan worden. Dit dient te gebeuren in een directe uiteenzetting alle mogelijk mensen die daarin geînteresserd zijn. Er dient m.i. een soort ‘linkse’ anthroposofie te komen.
    Deze is er nu nog maar mondjesmaat aanwezig/ontwikkeld. Peter Schilinski zou je bijvoorbeeld een linkse anthroposoof
    kunnen noemen. In de vereniging word je dan echter een Paria Ik zelf ben in 1996 na de grote vergadering van de anthroposofische vereniging eruit gestapt. Ik vond dat er verraad gepleegd werd aan Steiner. De vereniging is momenteel de grootste hinderpaal voor de anthroposofie.

    Jan Luiten

  16. Jan Luiten says:

    Graag wil ik ingaan op het citaat uit `de Morgen`.

    Deze zaken liggen uiteraard zeer gevoelig.
    Het is momenteel zelfs zo dat je als antisemitisch wordt gezien als je kritiek hebt op Israel.
    Voor ik verder ga wil ik dan ook in alle dudielijkheid stellen: ik ben geen antisemiet. Joden hebben dezelfde mensenrechten als iedereen en zij verdienen net als iedereen ons respect.
    Zij hebben totaal de vrijheid hun godsdienst uit te oefenen en overigens te leven zoals zij willen binen de kaders van de grondwet. Het is duidelijk dat tegen de Joden door Nazi-Duitsland een verschrikkelijk misdaad is begaan, die met geen pen te beschrijven is.
    Wat bedoelt Steiner hier te zeggen.
    Het Jodendom is voor een belangrijk deel zelf wel racistisch.
    De orthodoxe Joden beschouwen zich als superieur t.o.v. de niet Joden, hetgeen af en toe schrijnend duidelijk wordt t.o.v. de Palestijenen. Dit racistische denken is eigenlijk niet meer van deze tijd (het lijkt me dat jullie dat toch met me eens zullen zijn). De manier van denken die Steiner hier bedoeld is dat een volk van het zelgfde ‘ras’, hetzelfde geloof zich verenigt in een natie-staat.
    En nu misschien even iets schokkends. Volgens mij is het ontstaan van NAzi-Duitsland eigenlijk een voorbeeld van dit denken. 1 volk (dat superieur is), 1 ideologie, 1 leider. Er zit dus een soort duivelse omkering in. Steiner waarschuwt herhaaldelijk tegen het ontstaan van deze Natie-staten. Daarom was Steiner wel anti-zionist, maar geen antisemiet.
    Volgens bepaalde Israeliërs ben je echter ook dan al een anti-semiet als je tegen het zionisme bent.

    Jan Luiten

  17. Dat anti-zionisme staat hier ook weer enigszins los van, maar daarin kan ik tot op zekere hoogte nog wel in meegaan. Zie bijvoorbeeld hoe ‘een ander joods geluid’ soms bijna als verraders wordt afgeschilderd, door de fanatieke medestanders van Israël althans.
    Maar dat is iets anders dan Steienrs opmerking over de Joodse manier van deneken, want die is echt antisemitisch. Zelfs tegen het zionisme zijn betekent geen antisemitisme, een fout die ook soms door zionistische joden worden gemaakt. soms wordt zelf opkomen voor de rechten van de Palestijnen ook zo gezien. Maar de opmerkeing van Steiner is van een andere orde. niets lijkt me weer zo stompzinnig als terechte kritiek op Israël te gaan vermengen met antisemitisme.
    Maar goed, Jan als je eerst mijn artikelen leest, zul je onntdekken dat ik in het midden laat of Steienr antisemitische denkbeelden had. Hij heeft een paar antisemitisvche opmerkingen gemaakt, maar zich ook duidelijk tegen het antisemitisme uitgesproken. Maar lees dan eerst even mijn artikelen. Ik geloof dat wij in deze niet eens zo heel erg van mening verschillen.

  18. En ik zeg jje niks belerends hoor, maar het is soms zo stom van de antroposofen om zich zo blind te staren op Steiner. Net alsof hij geen tijdgenoten had, door wie hij sterk beïnvloed was. Zoals Helena Blavatsky. Of wordt dat ook weer als problematisch ervaren? (deze bewering)

  19. Dan de bewering (hierboven ergens) dat Steiner altijd aan bronvermelding deed. Steiner deed praktisch NOOIT aan bronvermelding. Zo ja, leg me dan uit waar. Heb veel gelezen maar ben zelden een noot tegengekomen. Wel ironisch dat deze bewering staat op een site waar je alleen maar naar de linkjes naar de rechterkant hoeft te kijken. Daar staan links naar interviews met Helmut Zander, die stelt dat Steiner vrijwel zijn complete oeuvre pop schriftelijke bronnen heeft gebaseerd, zonder deze bronnen te vermelden.
    Maar dat verhaal dat Steiner altijd aan bronvermelding zou doen klopt gewoon niet. Maar Jan, het wordt wel wat lastig discussiëren als je mijn beide stukken niet heb gelezen (zie het punt van antisemitisme). Lees ze dus eerst even, dan weet je waar ik sta, dat lijkt me iets handiger voor de voortzetting van deze discussie.

  20. @Ramon, dat artikrel van Verhulst lijkt erg genuanceerd. Alleen hou wel even in je hoofd wie David Irving is. In de Brug wordt er vaak met deze man gedweept en kennelijk zijn er veel naïve antroposofen zich er niet bewust van, maar dat is een beruchte holocaustontkenner en een boegbeeld van de neonazi-beweging. dus laat ik bij deze maar iedereen even waarschuwen. Als je dit artikel aan willekeurige anderen zou aanraden om je punt te maken, heb je griote kans dat er raar zou worden opgekeken dat je met neonazi’s komt aanzetten om je gelijk te halen.
    Dus kijk in deze een beetje uit. Dat is ook al zo fijn aan de Brug. Net alsof David Irving iets met Rudolf Steiner te maken zou hebben. Als de gehele antroposofische gemeenschap zich daar nu zou over opwinden. Je laat je levensvisie toch niet door een stel neonazi’s kapen? Bij de Brug gaat het aardig die kant uit.
    En voor Jan Luiten, als je je druk maakt over betichtingen van antisemitisme bij Steiner, zou ik beginnen om principieel afstand te nemen van de Brug. Daar wordt nl wel met de grootste regelmaat met antisemitsime geschermd (opmerkingen als ‘joden die hun rasgenoten verraden’). Dat lijkt me poas echt schadelijk voor de antroposofie als beweging en daarmee doe je Steiner een groot onrecht aan. Dus:
    1 Ik laat in het midden of Steiner een antisemiet was (wegens teveel tegenstrijdige geluiden).
    2 Als de antroposofie een krachtig signaal tegen antisemitisme zou willen maken, doe dat dan richting de Brug, waar Steiner wordt ‘gekaapt’ voor neonazi propaganda (David Irving etc.). Het zou mooi zijn als de antroposofie als beweging zich daartegen zou uitspreken. Lijkt me veel belangrijker dan kritiek op mijn stukken te hebben. Als het echt serieus is met de stelling ‘geen sprake van rassenleer’, laat dan niet toe dat je levensbeschouwing wordt gekaapt door een stel extremisten dat met neo-nazi’s dweept.

  21. Hier wat meer info over David Irving, die in de Brug altijd zo instemmend wordt aangehaald: http://dublinopinion.com/2008/03/17/david-irving-and-the-european-neo-nazi-movement/
    En nogmaals, hoe je ook over de kwestie racisme mag denken, als je een beetje hart voor de antroposofie hebt laat je toch niet toe dat er een zichzelf antroposofisch noemend tijdschrift zo opzichtig met neonazi’s dweept. Dat wil je toch niet? Waarom hoor je daar niemand over? Want dat is pas beschadigend. Zo maak je het een volgende criticus wel heel erg makkelijk om de antroposofie op een hoop met nazisme te gooien. Ik weet dat dat echt onzin is (heb in mijn leven genoeg van de antroposofie meegemaakt om dat heel zeker te weten), maar dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. Dus echt, wat die extremisten van de Brug doen lijkt me tamelijk rampzalig. Maar geef dan een keer een duidelijk signaal af dat je dit als beweging niet accepteert.

  22. PS Wie zich overigens wel ooit een keer principieel heeft uitgesproken tegen extreem rechtse elementen die zich tegen de antroposofie aanschurken, is de net overleden Edithe de Clerq-Zubli (in het geval van Mellie Uyldert, ik heb het beschreven in mijn tweede artikel). Zij had dus wel die moed. Helaas is zij net overleden, maar het zou toch mooi zijn als antroposofen van nu dezelfde moed zouden hebben en zich krachtig tegen de Brug uitspreken. Je zou daar een goed signaal mee afgeven en ik zou er buitengewoon veel respect voor hebben. De racisme kwestie is veel meer een academische discussie, maar dit lijkt me een kwestie van morele moed.

  23. Nog een opmerking ter enige bijval van Jan Luiten. Het is inderdaad waar dat kritiek op Israël snel antisemitisch wordt genoemd. Ook dat is vaak misbruik van de Holocaust. Mensen van Joodse afkomst die wel oog hebben voor de beroerde situatie van de Palestijnen en dit ook als misbruik zien zijn in Nederland verenigd in een Ander Joods Geluid. In Amerika is dat vooral de schrijver Norman Finkelstein, waarvan de ouders Auschwitz overleefd hebben. Je zou de positie van Finkelstein ongeveer kunnen vergelijken met die van Harry de Winter en Hajo Meijer in Nederland (hoewel Finkelstein iets radicaler is, maar het Midden Oosten debat in de VS is veel meer gepolariseerd dan in Nederland).
    Overigens meent men bij de Brug deze Norman Finkelstein op een hoop te kunnen gooien met een neonazi als David Irving om de Holocaust ter discussie te stellen. Maar dat doet Finkelstein niet.
    Dit voorbeeld laat wel zien waar de gevoeligheden liggen. Aan een kant wordt er in pro-Israëlische kring vaak gesuggereerd dat kritiek op Israël gelijk staat aan antisemitisme (wat belachelijk is, net alsof opkomen voor de mensenrechten van de Palestijnen iets antisemitisch is). Maar aan de andere kant zijn echte antisemieten (en daar kun je rustig de Brug toe rekenen, die daarvoor de antroposofie misbruiken) niet te beroerd om terechte kritiek op Israel te vermengen met antisemitisme. En dat doen ze redelijk uitgekookt. Zie het op een hoop gooien van David Irving en Ernst Zündel enerzijds met Norman Finkelstein anderzijds (zie http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b46met/b46.htm). Tamelijk walgelijk, als je er even verder over nadenkt,

    groet,
    Floris

  24. En dat hier niemand een racist of een antisemiet is spreekt voor mij vanzelf. Ander zou ik ook niet de moeite om zo uitvoerig in discussie te gaan. Dus Jan, dat is voor mij hier een vanzelfsprekendheid. De vraag is alleen
    1. hoe om te gaan met Steiner
    2. hoe om te gaan met bepaalde uitingen van sommige hedendaagse antroposofen (zie mijn opmerkingen over de Brug)

  25. Ramon DJV says:

    Mijn commentaar op de uitleg die Jos Verhulst op dat citaat in ‘de Morgen’ geeft, is dat hij de aandacht afleidt van het feit dat volgens Steiner ‘het jodendom geen rechtvaardiging heeft binnen het moderne leven der volkeren’.
    Daaronder valt dan het joodse denken, de joodse religie, enz.
    Maar het gaat in wezen over het jodendom.

  26. Jan Luiten says:

    Beste Floris,

    Ik ga die artikelen van je vandaag lezen.
    Je verleidt me echter toch weer tot een snelle reactie.
    Mijn interpretatie van het citaat uit de mOrgen komt volgens mij niet geheel uit de verf en lijkt me in deze zeer belangrijk.
    Het Joodse denken, ook wel de Jehova-gedachte genoemd, zoals Steiner dat hier bedoelt is het oude Joodse racistische denken. Wij zijn gods volk, de goyim niet. Wij hebben meer rechten. Wij hebben de waarheid. De tragiek wil dat de Nazi’s op grond van dit denken hun misdaad hebben gepleegd.
    Deze uitspraak van Steiner is daarom eigenlijk een bewijs dat hij tegen racisme was.
    Toepassing van deze gedachte zien we in onze tijd ook.
    Neem Kosovo. De bevolking is in meerderheid ALbanees, het geloof is in meerderheid de Islam. Genoeg reden om een eigen staat uit te roepen.
    Bronnen. Waarom geloof je niet in het eigen onderzoek van Steiner ? Als hij alles uit eigen onderzoek heeft hoeft hij geen noten te gebruiken. Waarom ontken je botweg die mogelijkheid. Jij kunt namelijk helemaal niet zeker weten dat dit niet zo is. Het zou terecht zijn als je deze mogelijkheid open hield.
    Ik zeg niet zomaar iets. Hij gebruikt wel noten zie bijvoorbeeld Kernpunkte der sozialen Frage, isbn 3-7274-0230-x, 1980, p.48, 49 en 54. ALs je wilt kom ik met meer.
    Ik heb Finkelstein gelezen en weet waar het bij hem om gaat. Ik ga bekijken wat de Brug doet. als het neo-nazistisch is moet daar afstand van genomen worden.
    Ik heb Edithe de Clerq Zübli zeer goed gekend. Zij was 1 van de docenten van de in 1984 gestarte opleiding voor sociale driegeleding en heeft mij zeer geïnspireerd.

    Jan Luiten

  27. Kijk, we komen toch iets dichter bij elkaar. Natuurlijk is het oud-testamentische denken (de notie van het ‘uitverkoren volk’) tegenwoordig wat vreemd. Je zou het tegenwoordig als racistisch kunnen zien. Overigens ga je dan wel voorbij aan de grote humanistisvche traditie die het jodendom sinds de diaspora ook heeft gekend. En de diaspora dateert van de Romeinse tijd. Restanten van deze Joodse Godsdienst (al wil ik het niet als Joods denken afschilderen) in het Christendom en de Islam. Dat zien we aan de lopende band. Daarom zijn alle drie de monotheïstische godsdiensten soms ook wat onverdraagzaam. Heeft een lange geschiedenis.
    En eigen observaties van Steiner zijn vaak helderziende waarnemingen. dat moet je dus geloven. Verder beloof ik je komende week achter kernpunten van het sociale vraagstuk aan te gaan. Heb gezien dat Pentagon het weer heeft uitgegeven. Heb alleen een groot probleem met de Pentagonvertalingen. Deze zijn vaak aangepast en soms afgezwakt. Heb dit bij de Volkeren van Europa en Uit de Akasha kroniek al kunnen vast stellen door ze met de Duitse originelen te vergelijken. Michel Gastkemper, van de nieuwe Rudolf steinervertalingen heeft dit overigens aan mij bevestigd. En dat is iemand die dit zeker kan weten. Maar anders ga ik wel achter de Duitse versie aan. hier in Amsterdam ligt het vast wel bij Zaaijling of Kok.
    Beloof er kennis van te nemen!

    vriendelijke groet,
    Floris

    PS de tekst van Edithe de Clerq Zubli heb ik gevonden in ‘Antroposofie ter discussie’, Jelle van der Meulen (ed.), Vrij Geestesleven, 1985. Het is oorspronkelijk verschenen als ‘Opkomst van het mythische denken. Terug naar af?’, Jonas jrg. 15, nr. 13, 15 februari 1985.

  28. Discipel says:

    Beste Jan Cornelissen,

    Wat mij betreft is er daar ergens iets niet in de haak met de zogegezegde bewering van Steiner dat het “lezen van negerromans” mulattenkinderen zou ten gevolge hebben.

    Volgens mij moet hier de mogelijkheid opengelaten worden dat Steiner dit eigenlijk ironisch bedoelde. Hij gebruikte nogal graag ironie om verkeerde denkbeelden aan de kaak te stellen, het zou me dus niet verbazen.

    Indien je meer dan twee of drie voordrachten uit Steiners oeuvre hebt gelezen, dan moet je eigenlijk toch gemerkt hoe Steiner belang hecht aan eenieders gezonde verstand en redeneringsvermogen.

  29. Discipel says:

    Geachte Antroposofia,

    Uitspraken van Steiner mogen kritisch tegen het licht gehouden worden ? By all means. Maar dan moet het resultaat ook iets meer zijn dan een of andere veralgemenende dooddoener, of het moet zijn dat uw licht niet helder genoeg scheen.

    Laten we hier slechts één punt in ogenschouw nemen (uit eigen ervaring zult U wel weten dat, indien we ons daar niet toe beperken, het einde nog lang, lang niet in zicht is – en ik heb absoluut geen zin om een belangrijk gedeelte van mijn verdere leven te besteden aan het polemiseren over deze of gene uitspraak van Steiner).

    Zoals Steiner dus hetgeen hij noemt een bepaalde *wetmatigheid* aanhaalt : ‘‘Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit.”

    Wat lezen we eigenlijk in het eerste deel van deze zin ?
    Indien ik het goed begrijp, zegt hij dat er ergens in het Afrikaanse continent een punt bestaat waar bepaalde krachten – die hij hier kortweg omschrijft als “krachten der aarde” – actief zijn die de oorzaak zijn van de kenmerken, eigen aan de vroege kindheidsfase van het menselijk wezen. Iets helemaal analoogs geldt voor het Aziatische en het Europese continent, daar moeten we dus verder zelfs niet op ingaan.

    Nu verwachtte Steiner natuurlijk dat eenieder voor zichzelf de inspanning zou leveren om zich daar in te verdiepen. Wat er daarvoor nodig is, is de bereidheid om een uitspraak met een bepaalde openheid van geest te willen verstaan en te onderzoeken.

    Dit schijnt echter zelden aanwezig. Wordt er niet voortdurend beweerd dat volgens Steiner Afrikanen vergelijkbaar zijn met kinderen, of iets anders simplistisch dat daarop neerkomt ? Zoiets gebeurt maar al te gemakkelijk indien je je oordeel baseert op één enkele uitspraak die zorgvuldig uit haar context wordt gerukt – want dat gebeurt hier, zelfs indien de kritikasters met grote stelligheid het tegendeel beweren.

    Het enige wat ik daaraan kan toevoegen, is dat ik u, Antroposofia (en ook Floris Schreve e.a.) zou willen aanraden U eens serieus en grondig te verdiepen in, en te beperken tot, niets anders dan dit ene punt dat ik hierboven heb aangehaald. Het kan wellicht ook een hulp wezen indien je weet dat er gewoonlijk tijd en moeite voor nodig is voordat je merkt dat Steiner dezelfde punten herhaaldelijk, van verschillende gezichtspunten uit, behandelde. Er zal aldus wat zoekwerk moeten verricht worden.

    Wat betreft bovenstaand punt heeft Steiner bijv. aanwijzingen gegeven over de invloed van bepaalde spirituele wezens op het ontstaan van de verschillende mensheidsvariaties (hetgeen dus vroeger “mensheidsrassen” of iets dergelijks werd genoemd en wat heden ten dage zo verwerpelijk is) gedurende de Atlantische periode, en de invloed uitgaande van bepaalde spirituele wezens die een connectie hebben met de verschillende planeten van ons zonnestelsel.

    Indien U verkiest het u gemakkelijk te maken en het geheel zomaar “en bloc” te verwerpen (redenen te over, dat spreekt vanzelf), dan heb ik daar verder niets aan toe te voegen.

  30. @Discipel,

    Nee maar daar bent u weer. Volgens mij had u ook gereageerd op mijn blog. Zou het toch aardiger vinden als u zichzelf bekend maakt. Maar u haalt wel een interessant punt aan. Laat ik u eerst een interpreatie (samenvatting) geven van Hans Peter van Manen, oorspronkelijk in Jonas en later in Antroposofie ter discussie: ‘Steiners visie op rassen en volkeren’.
    Van Manen: 1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’. (Antroposofie ter Discussie, p. 54).

    Maar nu het probleem: waarom spreekt Steiner dan wel van:

    Alles, was der äthiopische ihre besonderen Merkmahle verleiht, das kommt davon her, daß die Merkurkräfte in dem Drüssensystem des betreffende Menschen kochen und brodeln. Das kommt davon her, daß sie auskochen, was die allgemeine, gleiche Menschengestalt zu besonderen der äthiopischen Rasse macht-mit der schwarzen Hautfarbe, dem wolligen Haar usw.’ (p. 116)

    Over het ‘Maleisische Ras’: ‘Es wird also in diesem Teile des Nervensystems auf der Umwege durch das Atmungsystem gewirkt, der unserem Sinne noch nicht zu der höheren geistigen Tätigkeit gehört. Es wird tief im unterbewußten Organismus durch diese Venuskräfte gewühlt, die in diesem Rassenteile der Menschheit wirke’ (p. 117).

    ‘Jetzt gehen wir über die breiten, mongolischen Flächen herauf. Das sind diejenigen Flächen, in denen die Geister der Form vorzugweise wirken, die den Umweg durch das Blut genommen haben. Da wird im Blut dasjenige ausgekocht, was die eigentliche Modifikation aus der menschheit heraus, den grundcharakter der Rasse bewirkt. Nun ist aber bei dieser mongolischen Rasse etwas höchst Eigentümliches vorhanden. Da gehen ins Blut hinein die Marsgeister’ (p.118).

    ‘Sehen Sie sich doch die Bilder den alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwicklung vorhanden war; dann aber hat es in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zu Absterben gebracht’. (p. 122)

    Dit gaat over mensenrassen, niet zozeer over geografische locaties. Hij spreekt van ‘äthiopischen Rasse’, ‘malayische Rasse’ en ‘Indianer’. Het zijn slechts de indianen die met ouderdom en de dood worden geassocieerd, niet alle inwoners van dat continent. Zo heeft hij dit ook gedaan in andere publicaties. Het lijkt mij een ingewikkeld probleem om op te lossen.
    Verder, u ziet dat ik best inhoudelijk op u wil reageren. Op mijn blog heeft u alleen maar een sneer achtergelaten en ook nog anoniem. Ik heb u daar ook geen uitgebreid antwoord gegeven. Bij deze dus alsnog. En ik zou het toch prettiger vinden als ik weet met wie ik te maken heb. Dat u een aanhanger bent lijkt me duidelijk, dat hoeft u niet nog een keertje met een pseudoniem te benadrukken,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  31. joop says:

    Met groot respect en met een gevoel van opluchting, lees ik de artikelen en reacties op deze website.

    Zelf, ben ik opgegroeid binnen de genoemde beweging, door de hoge positie van mijn ouders in deze beweging, heb ik van zeer dichtbij de cultuur kunnen ervaren.

    Ik denk dat deze site, voor veel mensen, maar zeker ook voor de overheid zeer bruikbaar is, om inzicht te krijgen in hoe deze beweging, denkt en handeld.

    Als we, de in de verschillende media aangehaalde wantoestanden, naast elkaar leggen en tevens de ernst er van inzien, is er wel degelijk een groot probleem.

    Tenminste, als je racisme, lijfstraffen en de vaak toegepaste koldergeneeskunde als gevaar wilt zien.

    Wat ik zelf ervaar op dit moment, is een veel ruimer bewustzijn bij de overheids instanties, op dit gebied.
    Men kijkt nu ook, achter de waas van wol, engelen en elfjes.

    Ik zou wensen, dat deze beweging, haar hand in eigen boezem steekt, en bewustzijn kweekt, over haar eigen donkere kant.

  32. PS En stel dat Steiner in het geval van de negerromans ironie gebruikte om iets aan de orde te stellen, wat wilde hij dan aan de orde stellen? Dat hij tegen de invloed was van Afrikaanse literatuur? Moet zeggen dat ik dat tamelijk xenofoob vind. Wel een belediging voor grote schrijvers als bijvoorbeeld Ben Okri en Wole Soyinka. Kan er niet veel sympathie voor hebben. Maar ja, deze schrijvers bewijzen ook meteen dat Afrikanen niet per definitie kinderlijk zijn. Misschien was hij er daarom wel op tegen. Kortom, hoe je het ook bekijkt, een racistische uitspraak, grappig bedoeld of niet.

  33. Discipel says:

    Floris Schreve,

    U hebt het nogal graag over “aardig zijn” maar daar heb ik bij U nog niet veel van gemerkt, geef nou toe.

    U hebt zich blijkbaar gerealiseerd dat toch nog maar weer niet bent ingegaan op de door mij geopperde mogelijkheid, namelijk dat Steiner de “negerromans”-bemerking eigenlijk ironisch heeft kunnen bedoelen. Gelukkig. En toch vindt U weer de mogelijkheid om zelfs in dit geval Steiner in een slecht daglicht te stellen en er een gebrek aan aardigheid jegens Afrikaanse schrijvers bij te verzinnen. Want verbeeldingskracht, indien U ze nodig hebt, hebt U best wel te over.

    Waarom toch, beste Floris Schreve ? Indien Steiners opmerking ironisch was bedoeld – wat ze volgens het simpele gezond verstand eigenlijk had moeten zijn, dat begrijpt U ook wel – dan was het ironie m.b.t. personen die zulk een geloof aanhechten. Want indien ze ironisch was bedoeld, dan nam Steiner zelf ze niet serieus, dat spreekt toch vanzelf ?

    Is dat nu zo moeilijk te begrijpen ? Of is het gewoon slechte wil ?

    Wat uw opmerking over mijn “sneer” betreft die ik op uw blog zou geplaatst hebben (wat IK nou weer niet aardig vind), zou ik wel eens willen weten wat die “sneer” eigenlijk inhield, want – ja, door het bos wordt het moeilijk om de bomen nog te zien, en door de drukte heen is het me ontgaan dat ik nog een reactie ergens anders dan hier heb geplaatst.

    Indien U dus zo vriendelijk bent om even mijn “sneer” te citeren (volledig natuurlijk), dan wil ik mijn best doen om het misverstand hierover de wereld uit te helpen – met uw welnemen natuurlijk.

    Tenslotte zou ik er nog willen aan toevoegen dat het me verschrikkelijk spijt dat mijn pseudoniem, Discipel, U zo erg stoort. Veranderen zal ik hem echter niet, ik heb mijn redenen om mijn privacy te beschermen, misschien begrijpt U dat.

  34. Ramon DJV says:

    Joop,

    Bedankt voor de feedback. De hand in eigen boezem steken en bewustzijn zijn inderdaad zaken die binnen de antroposofische gemeenschap dringend nodig zijn.

    Floris,

    Ik heb geen probleem met anonieme reacties. Maar ik kan me moeilijk voorstellen dat die van een antroposoof komen. Antroposofen hechten meestal belang aan een naam. In de steinerscholen die ik ken bijvoorbeeld, werden meldingen of klachten namelijk niet in overweging genomen als die anoniem waren. ‘Anoniem telt niet, want als je zeker bent van je zaak, ga je daar ook volmondig voor staan’ is mij herhaaldelijk gezegd.

    Verder meen ik ter verdediging van Steiners gewraakte uitspraken hier en daar ‘zo niet bedoeld’ te horen.
    Wat zijn goede bedoelingen als ze anders uitdraaien?

  35. Sorry, uw privacy is uw zaak en bovendien is dit niet eens mijn eigen webstek. Dus dat is ook aan de houder van dit forum. ik ben hier net zo goed gast als u. Maar op mijn eigen blog ontving ik van Disciipel (met die spelling):

    De zaak lijkt me inderdaad wel rond. Ik neem slechts één enkele uitspraak, maar het belichaamt zowat dit hele artikel van U.

    Met uw uitspraak “Volgens de auteurs van Brug is er altijd wat aan de hand met die Ahriman” bewijst U dat er u niets is gelegen aan de talrijke plaatsen waar Steiner zelf informatie gaf over Ahriman, en integendeel cynische polemiek verkiest boven het eenvoudige en rechtlijnige zoeken naar de grond van de waarheid.

    Comment by Disciipel — October 30, 2008 @ 9:59 pm |Edit This

    Ik heb daarop als volgt gereageerd:

    @ Disciipel
    Ik denk dat mijn opmerking wel klopt. Al heeft Steiner het vaak over Ahriman, ik geloof niet dat hij ooit heeft gezegd dat Ahriman achter 11 september zat, de wereldwijde anti-discriminatielobby, inentingscampagnes, of de ‘Holocaust zou hebben verzonnen’ om de Christelijke impuls uit Midden-Europa dwars te zitten. En wat te denken van dit citaat? (over complot-theorieën): ‘Het verschil van al deze theorieën met de antroposofische interpretatie is dat wij aannemen dat er een geestelijk wezen aan de basis ligt van deze gang van zaken, terwijl niet-antroposofen de schuldigen ofwel zoeken binnen de aardesfeer (Vrijmetselaars, Loge, Illuminati, Zionisten, Kapitalisten) ofwel buiten de aardesfeer waar ze activiteiten van min of meer materiële intelligenties veronderstellen (UFO’s e.d.). Volgens ons zijn de organisaties en groeperingen die we zien werken in de richting van een wereld-termietenstaat ook maar uitvoerders van een bovenmenselijke intelligentie, nl. Ahriman’ (Moderatie: link hersteld; klik hier).
    Dit lijken mij meer woeste hersenspinsels van de auteurs van ‘de Brug’, dan dat het van Steiner zelf afkomstig is. Ook de verhalen van Ahriman en de holocaust hebben weinig met Steiner te maken. Zegt meer iets over de politieke voorkeuren van de schrijvers van dit blaadje, die zelfs niet schuwen om opzichtig naar neo-nazi’s te lonken (David Irving, Ernst Zündel, etc.). Dat lijkt me pas echt een probleem voor de antroposofie als levensbeschouwing en als beweging. Zij leggen immers zelf de link met het nationaal socialisme, niet ik. Wat dat betreft, laat de antroposofen blij zijn dat ik dit onderscheid wel weet te maken. Een andere mogelijke criticaster had dit blaadje kunnen ontdekken en zomaar de antroposofie op een hoop kunnen gooien met nazisme. Was met de Brug in de hand niet zo moeilijk geweest.
    Maar goed, ik wil best een serieuze discussie met u voeren, maar dan zou ik het wat moediger vinden als u bekend maakt wie u bent. Als u de zaak zo aan het hart gaat lijkt me dat niet onredelijk. Van anonieme sneren ben ik niet zo onder de indruk en geven ook een duidelijk signaal van onmacht af.

    desalniettemin vriendelijke groet,
    Floris Schreve

    PS ‘Rechtlijnig zoeken naar waarheid’ lijkt me meer iets voor fundamentalisten. En inderdaad, ik heb de Brug als een soort fundamentalistische uiting van de antroposofie omschreven. Beter is misschien een ‘fundamentalistische uiting van een aberratie van de antroposofie’ (zie het neo-nazi element, dat niets met Steiner te maken heeft).

    Comment by Floris — October 30, 2008 @ 10:21 pm |Edit This

    […] Verder beoordeel ik Steiner op zijn eigen woorden, qua rassenleer vooral uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ (de originele tekst, dus niet de afgezwakte Pentagonvertaling) en ben ik tot de conclusie gekomen dat Steiner er een uitgewerkte en welomschreven rassenleer op na hield, wat het van Baarda rapport ook mag beweren met de meest kromme argumenten (allemaal behandeld, zie mijn eerste artikel). […]

    Pingback by Racismedebat « ‘STEINERSCHOLEN’ – Voor wie er zich vragen bij stelt — October 31, 2008 @ 1:12 am |Edit This

  36. Dus vandaar mijn reactie. Maar goed, wil best met u de discussie aangaan

  37. Ramon DJV says:

    Floris,

    Nu je het nog een keer over de Brug hebt. De webmasters blijken toch wel gevoel voor humor te hebben. Onder de link ‘klik hier als je een foto van een echte antroposoof wilt zien’ staan volgende plaatjes: http://users.telenet.be/antroposofie/beeld/fzh.htm

    Als je verwacht dat er ‘officieel’ tegenspraak zal komen van antroposofische zijde, denk ik dat je bot gaat vangen. Vanuit de Rudolf Steineracademie bijvoorbeeld wordt er gelinkt naar de Brug en ik betwijfel of daar iets aan zal veranderen.

    De webmasters zijn ook nog altijd een bron van inspiratie voor anderen. Uit het septembernummer:

    (…) Luciferisch verleden, ahrimanische toekomst

    Door Fran�ois De Wit

    De leesgroep antroposofie te Oostende nodigde ons uit om op 15 juni 2008 een voordracht te houden.
    Over dit onderwerp kon u vroeger al lezen in Brug 5 (een artikel door wijlen Frans D�Herde) en Brug 45 (in het artikel over Belgi�). Omdat we spraken voor mensen die de basisbegrippen van de antroposofie al kenden, was het niet nodig om het wezen van Lucifer en Ahriman te karakteriseren. Over deze twee tegenmachten kon u ook al lezen in De Brug nr. 4. (…)

    http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b61a.htm#03

    En hoe eindigt het stuk? Let op, Jan Luiten.

    (…) Daarmee verlaten we de Ahrimanische toekomst en zijn we aanbeland bij de sociale driegeleding : het inzicht dat de drie grote gebieden van het maatschappelijk leven elk hun eigen werkingsgebied en principes hebben. Zeer kort samengevat zijn het de leuzen van de Franse revolutie : vrijheid , gelijkheid en broederlijkheid.
    Daar moeten we het later nog eens over hebben. (…)

  38. Ramon, natuurlijk dat is ook jouw zaak. Alleen kreeg ik zelf dus ook zo’n anonieme reactie op mijn blog, die totaal niet inhoudelijk was. Dus vandaar. Ik accepteer ze ook maar benoem het wel.
    Maar goed, jij gaat over de huisregels (vanzelfsprekend), niet ik. Maar je ziet, we zijn weer even bezig geweest. Ik vind trouwens dat het een interessant geheel wordt. Worden veel dingen uitgesproken en nieuwe richtingen geopend. Volgende week ga ik trouwens zeker achter de literatuursuggesties van Jan Luiten aan. Denk dat dat wel de moeite waard is.

    groet,
    Floris

  39. Jan Luiten says:

    He Joop, als de overheid het nog niet wist, zou ik ons er maar gauw bijlappen.
    Misschien wordt de anthroposofie wel verboden.
    Het kan zijn dat we in tijden van crisis werkelijk tot de kern van de anthroposofie komen, en anthroposofen wakker worden.
    Wat wil je allemaal weten Joop?

    Het is duidelijk dat er in bepaalde kringen een Vernichtungswille t.o.v. de anthroposofie bestaat Deze kringen hebben handig gebruik gemaakt van gasten als Zondergeld c.s om ze op het spoor van vermeend anthroposofisch racisme te zetten.
    Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door personen van binnenuit de vereniging, die de juiste Steinercitaten weten te vinden.
    Men begint elkaar na te praten en het kwaad is geschied.
    De gang van de anthroposofie wordt daardoor opgehouden.
    In de uiteenzetting met onze aanvallers zullen we dit moeten ombuigen.
    Anthroposofen dienen niet bang te zijn voor de confrontatie we kunnen met open vizier strijden. We hebben de mensen veel te bieden. Alle racisme aantijgingen zullen we moeten overwinnen.
    Dit kunnen o.a. doen door erop te wijzen dat er een sociale driegeleding is die staat voor de gelijkwaardigheid van alle mensen. Wat er verder ook over `rassen’ gezegd wordt.
    Steiner brengt het ter verdere verklaring van de ontwikkelingsgang van de mensheid en verklaring van de verschillen tussen mensen.
    Maar wie kent die sociale driegeleding ?

    Jan Luiten

  40. Ik denk dat niemand wil dat de antroposofie verboden wordt. Ik zeker niet althans. Maar als er problemen zijn, ook die Joop aangeeft, moet daar normaal over gepraat kunnen worden. Net als over de racisme kwestie. En het begint een beetje een grijs gedraaide plaat te worden om uitsluitend met een artikel van Zondergeld uit de jaren tachtig aan te komen zetten.
    Nu kun je dat ook zeggen van de ‘racisme aantijgingen’. Maar zolang er slechts antwoorden komen zoals die van de van Baarda commissie blijven die aantijgingen geldig, mits gebaseerd op feitelijke gronden natuurlijk (correct citeren en niet uit de context halen ed). En het thema blijft actueel, kijk maar naar Duitsland. Weet niet hoe het in België zit, maar daar is nog altijd een blad als de Brug, dat ook om tegenspraak vraagt van ‘officiële antroposofische’ zijde. Wanneer gaat dat een keer gebeuren?

    Floris Schreve

    PS volgende week staat ook voor mij de sociale driegeleding op de agenda, zoals beloofd.

  41. Ramon DJV says:

    Ik kom nog even terug op dat citaat over het jodendom, want ik kreeg van Jan Luiten ongeveer dezelfde uitleg zoals Jos Verhulst in dat artikel gaf, namelijk dat de joden zelf racistisch zouden zijn.

    Ik citeer Jan L. hier even:

    (…) Graag wil ik ingaan op het citaat uit `de Morgen`.

    ‘Deze zaken liggen uiteraard zeer gevoelig.
    Het is momenteel zelfs zo dat je als antisemitisch wordt gezien als je kritiek hebt op Israel.
    Voor ik verder ga wil ik dan ook in alle dudielijkheid stellen: ik ben geen antisemiet. Joden hebben dezelfde mensenrechten als iedereen en zij verdienen net als iedereen ons respect.
    Zij hebben totaal de vrijheid hun godsdienst uit te oefenen en overigens te leven zoals zij willen binen de kaders van de grondwet. Het is duidelijk dat tegen de Joden door Nazi-Duitsland een verschrikkelijk misdaad is begaan, die met geen pen te beschrijven is.
    Wat bedoelt Steiner hier te zeggen.
    Het Jodendom is voor een belangrijk deel zelf wel racistisch.
    De orthodoxe Joden beschouwen zich als superieur t.o.v. de niet Joden, hetgeen af en toe schrijnend duidelijk wordt t.o.v. de Palestijenen. Dit racistische denken is eigenlijk niet meer van deze tijd (het lijkt me dat jullie dat toch met me eens zullen zijn). De manier van denken die Steiner hier bedoeld is dat een volk van het zelgfde ‘ras’, hetzelfde geloof zich verenigt in een natie-staat.’ (…)

    Wat klopt in deze redenering niet, tenminste wanneer we het over het bewuste ‘jodendomcitaat’ hebben?

    Dat de aandacht wordt toegespitst op het joodse denken en dat het lijkt alsof Steiner het alleen daarover had. Ook bij Jos Verhulst zie ik dat. Steiner had het toch echt over het jodendom.

    Maar zelfs als hij het alleen over het joodse denken zou hebben gehad, vraag ik me toch af Steiner geen brug te ver is gegaan.
    Hij heeft het er toch over dat het jodendom (al dan niet bedoeld als joodse denken) geen rechtvaardiging heeft binnen het moderne leven der volkeren en dat het een fout is dat het behouden is gebleven.

    Wat betekent dat: geen rechtvaardiging hebben en een fout dat het behouden is gebleven?

    Het heeft geen bestaansrecht?

  42. Jan Luiten says:

    Zoals het er nu uitziet, ook in aanmerking genomen de discussie in Duitsland, staat de anthroposofie behoorlijk onder druk.
    Om de diverse overheden te behagen zullen geetableerde anthroposofiche organisaties steeds verdergaande compromissen sluiten zoals ze altijd al gedaan hebben.
    Tot er niets meer over is en deze organisaties nog slechts in naam anthroposofisch zijn.
    Het doel van de tegenstanders is dan bereikt. Men heeft de anthroposofie dan weliswaar niet verboden,- vrijheid van meningsuitin nietwaar- maar totaal tandenloos gemaakt. Deze situatie is nog erger dan een verbod op de anthroposofie. In het laatste geval zouden de mensen namelijk wel eens wakker kunnen. `He, de anthroposofie wordt verboden, wat is er dan eigenlijk mee aan de hand ?’
    Of: De anthroposofie mag blijven bestaan, maar de organisaties moeten wel afstand nemen van Steiner, vooral van uitspraken over `rassen`.

    Wel ben ik het eens met mensen die stellen dat de anthroposofen de hand in eigen boezem moeten steken.
    Het sociaal politieke element is in de beweging totaal verwaarloosd. Daarom kan men dit racisme- debat ook opvatten als een sanering. Verdedig je maar anthroposofen.

    Ik kan echter niet accepteren dat Steiner onrecht wordt aangedaan. Hij was geen racist, hij heeft juist middelen aangereikt om racisme te overwinnen.
    Hij heeft daarenboven de schitterende weg van de anthroposofie gebracht die mensen zicht geeft op het hoe en waarom van hun aardse leven, en hun plaats in de kosmos. Hij heeft dit gedaan op een wetenschappelijke manier, zoals de natuurkunde de fysieke wereld bestudeert, zo de anthroposofie de geestelijke wereld.

    Jan Luiten

  43. Ik had het al een tijdje geleden gezien (al toen ik de site ontdekte geloof ik, dus alweer een jaar geleden). Vond ik wel geestig trouwens. Maar ja, zo lang je met neo-nazi’s blijft dwepen, lijkt het mij een grote smet voor de antroposofie in het Nederlands taalgebied. En als ik er over ophoud zal er vroeger of later weer iemand over beginnen. Dus denk toch dat er een keertje iets moet worden opgelost, want het probleem blijft.
    Heb heel recent ook iets anders gezien. Er is opeens een banner op de homepage verdwenen. Dat lijkt me een teken aan de wand. Maar kijk maar.

  44. Maar ook die leuzen leiden weer de aandacht af van het racisme probleem. En daar gaat het hier over. Maar goed, ik ga me wel inlezen in de sociale driegeleding, maar het lijkt me dat de racisme argumenten hun geldigheid behouden. Ik heb het hierboven wel zo’n beetje allemaal uitgeschreven. En voor meer zie http://florisschreve.blog-s.nl/

  45. Jan Luiten says:

    Beste Floris,
    Ik heb inmiddels je artikelen gelezen.
    Het viel me eerlijk gezegd wel wat tegen.
    Vooral de ductus van het geheel.
    Je voert Steiner of een of andere anthroposoof op en begint deze dan af te kraken. Er staan heel veel oordelen in, allemaal negatief. Het lijkt wel een soort wellust om af te kraken.
    Je probeert daarbij niet echt de auteurs te begrijpen , maar legt eenvoudigweg je eigen denkkader eroverheen, en komt dan tot oordelen. Het is niks die sofen en het zal ook wel nooit wat worden.
    Zo ook over driegonaal, daar zouden we op de man hebben gespeeld, wordt verder niet uigelegd. Maar kijk hoe Zondergeld en Van de Tuin bezig waren, geen niveau, manupulatief, maar daar hoor ik niets over. Ja weer hen, maar jij draait die plaat over Steiner ook grijs hoor Floris, en ook jij of jullie zouden je manier van kijken naar de anthroposofen ook eens kritisch tegen het ligt kunnen houden.
    En hoe je het ook went of keert bovengenoemd duo is er mee begonnen. Wat mij betreft een zeer twijfelachtige eer.

  46. Naar wat ik denk, maar dat zeg ik uit de losse pols, (dus zonder het raadplegen van een ‘deskundige’, vakliteratuur etc.) dat Steiner bedoelt dat de ‘Christusimpuls’ aan het traditionele jodendom voorbij is gegaan. De Christusimpuls staat centraal in de antroposofie. De openbaringen van het oude testament waren weliswaar belangrijk (geldt overigens ook voor het geïnstitutionaliseerde Christendom), maar de Joden erkennen Christus niet als de Messias. Omdat de Christusimpuls voor de antroposofie een soort centraal draaipunt is in de ontwikkeling van de mensheid, vermoed ik dat Steiner het Jodendom aanwrijft, dat deze niet door de Christusimpuls is ‘bezield’. Ik zeg dit echter uit de losse pols, dus pin me er niet op vast.
    Zou je dit kunnen zien als een antisemitische opmerking? Moeilijk te zeggen. Het is wel een miskenning van het jodendom, maar geen diskwalificatie van de joodse ‘etniciteit’. Maar het staat ook uitgebreid in het van Baarda rapport beschreven dus ik zal kijken wat ze er daar van gemaakt hebben. Maar ik ga niet zo ver dat ik het meteen als een antisemitische opmerking zou willen kenschetsen. Heb ik in mijn beide artikelen ook niet gedaan. Ben daar heel behoedzaam in geweest, al was het een van de beruchte zestien citaten die door de commissie als ernstig discriminerend zijn gekenschetst.

  47. De tekst van het van Baarda rapport is nogal een lange wanneer het deze passage betreft (p. 697-701). Het van Baarda-rapport gaat in op Steiners bezwaren tegen het zionisme. Zij halen Steiners bezwaren tegen Theodor Herzl erbij, waarvan Steiner vond dat die teveel maatschappleijke afzondering zocht voor de joden in Europa. De van Baarda commissie vraagt zich wel af waarom Steiner hier geen rekening heeft gehouden met de beruchte Dreyfuss affaire (Steiner heeft het voor Dreyfuss opgenomen, dat moet ten gunste van Steiner gezegd worden). De commissie meent dat een krachtige joodse emancipatie beweging die affaire had kunnen voorkomen (ik vat het even heel simpel samen). Verder vond Steiner dat het antisemitisme nogal overdreven werd. Goed, de geschiedenis heeft Steiner uiteindelijk ongelijk gegeven, maar dat kun je Steiner moeilijk aanrekenen, die deze uitspraak deed in 1897. Ik vind dat de commissie in dit geval heel redelijk is geweest of zelfs wat streng (ongelooflijk, en dat van mij). Ik vind het in de context niet zo heel problematisch, alleen als je de uitspraak isoleert komt het wel heel bruut over. Maar goed, valt mee dus.
    Had de van Baarda commissie maar de grove uitspraken over de indianen uit de Volkszielen in de eerste categorie geplaatst. Maar goed, ook daarin vind ik de van Baarda commissie erg willekeurig.
    Wel wil ik aantekenen dat de criteria van de van Baarda commissie juridisch waren. Daar heb ik geen verstand van. Wel vind ik het weer verkeerd dat zij juridische criteria hebben gebruikt. Ben het op dat gebied nog wel eens met iemand als Stephan Geuljans en wellicht ook Jan Luiten (vinden we elkaar nog een keer). Dit is het zo’n beetje.
    Zal de hele passage uit het rapport lezen en als ik iets interessants vind krijg je morgen of later commentaar.

  48. Dag Jan, zie nu pas je reactie. Kan er heel veel over zeggen. Maar je hebt neem ik aan ook gezien dat ik kritisch ben naar Zondergeld en van der Tuin. Maar het is nu ook wat laat. Maar ben benieuwd of je mijn argumenten weet te weerleggen. Zo ja, dan zie ik er echt naar uit.
    Maar je hebt ook gezien dat ik niet met allerlei vergelijkingen met het nazisme kom. Hoop dat dat nu uit de wereld is. Maar goed, misschien een ander keertje verder over doorgaan, mocht je dat willen althans,

    wellicht tot later,
    groet,
    Floris

  49. Antroposofia says:

    Floris,

    Ik begrijp dat het jodendomcitaat, alhoewel zo’n beetje het bekendste, minder gewicht in de schaal legt als het over Steiners rassenleer gaat (maar niet als het over discriminatie gaat). Het citaat stamt uit 1888, dus voor Steiner zich met de Theosofische Vereniging en Blavatsky’s rassenleer ging bezighouden.
    Er wordt echter volgens antroposofiekenner Heijder door de commissie Van Baarda een kapitale blunder gemaakt bij de bespreking van dit citaat.

    Heijder: (…) ‘Op 1 april presenteerde de onderzoekscommissie ‘Antroposofie en het vraagstuk van de rassen’ haar eindrapport. Zestien keer trof zij bij Steiner ernstige discriminerende uitlatingen aan, maar in het meest cruciale citaat maakte ze een kapitale blunder.’ (…)

    (…) Kleine geschiedenis van een citaat

    Het over een wereldhistorische fout hebben als je het over het jodendom hebt is nogal heftig. Steiner deed het als 27-jarige recensent. In 1888 recenseerde hij het dichtwerk Homunkulus van Robert Hamerling. Daarin komt de volgende passage van acht zinnen voor. (De zinnen zijn hier genummerd om er makkelijker aan te kunnen refereren. Waarom ze in het Duits worden weergegeven zal later blijken.)

    1. Was aber hat die Kritik aus diesem ‘Homunkulus’ gemacht? Sie hat ihn herabgezerrt in den Streit der Parteien, und zwar in die widerlichste Form desselben, in den Rassenkampf.

    2. Es ist gewiss nicht zu leugnen, dass heute das Judentum noch immer als geschlossenes Ganzes auftritt und als solches in die Entwickelung unserer gegenwärtigen Zustände vielfach eingegriffen hat, und das in einer Weise, die den abendländischen Kulturideen nichts weniger als günstig war.

    3. Das Judentum als solches hat sich aber längst ausgelebt, hat keine Berechtigung innerhalb des modernen Völkerlebens, und dass es sich dennoch erhalten hat, ist ein Fehler der Weltgeschichte, dessen Folgen nicht ausbleiben konnten.

    4. Wir meinen hier nicht die Formen der jüdischen Religion allein, wir meinen verz;glich den Geist des Judentums, die jüdische Denkweise.

    5. Der Unbefangene hätte nun glauben sollen, dass die besten Beurteiler jener dichterischen Gestalt, die Hamerling der eben beröhrten Tatsache gegeben hat, Juden seien.

    6. Juden, die sich in den abendl�ndischen Kulturprozess eingelebt haben, sollten doch am besten die Fehler einsehen, die ein aus dem grauen Altertum in die Neuzeit hereinverpflanztes und hier unbrauchbares sittliches Ideal hat.

    7. Den Juden selbst muss ja zuallererst die Erkenntnis aufleuchten, dass alle ihre Sonderbestrebungen aufgesogen werden müssen durch den Geist der modernen Zeit.

    8. Statt dessen hat man Hamerlings Werk einfach so hingestellt, als wenn es das Glaubensbekenntnis eines Parteigängers des Antisemitismus wäre.

    In de Skepter van december 1997 heb ik ook al aandacht besteed aan dit citaat. Betoogd werd toen dat het citaat niet strikt aan een definitie van antisemitisme voldeed, maar wel de indruk wekte dat de auteur antisemitisch zou kunnen zijn; het nodigt als het ware uit om dit verder te onderzoeken. Zin 8 geeft aanleiding om te denken dat Steiner niet voor antisemitisme is. Wie op zoek gaat naar citaten waar Steiner de vloer aanveegt met de antisemieten, kan er heel wat vinden. Er staat er zelfs al één verder op in dezelfde recensie. Hij (dis)kwalificeert daarin de antisemitische partij als een partij ‘die naast de bekwaamheid tot razen en tieren niets kenmerkends heeft behalve het geheel ontbreken van iedere gedachte.’ Wie dus Steiner houding tegenover het antisemitisme wil weten, hoeft in feite niet verder te kijken dan dezelfde recensie waar het ‘wereldhistorische fout’-citaat uit komt.

    In de winter van 1988 verscheen bij de VU Uitgeverij een deel 17 in de serie Religieuze Bewegingen in Nederland, getiteld Antroposofie. E. van der Tuin en G.R. Zondergeld schreven daarin het hoofdstuk ‘De leer van Steiner over rassen en volken.’ Daarin schrijven ze:

    ‘Steiner was stellig geen antisemiet in de gewone zin van het woord. Van jodenhaat, zoals wij die bij zijn nationaal-socialistische tijdgenoten aantreffen, vinden we bij hem geen spoor. Een deel van zijn leven verkeerde hij in joodse kringen en was hij met joden bevriend, zoals de dichter Ludwig Jacobowski, die de leiding had over een bureau dat het antisemitisme bestreed. Toch was hij geen vriend van het orthodoxe jodendom en verwierp hij het Zionisme. In een positieve bespreking uit 1888 van het antisemitische dichtwerk Homunkulus van de Oostenrijkse dichter R. Hamerling zien we hem het joodse geloof veroordelen als een achterhaald verschijnsel. Dat het jodendom nog altijd een rol in de samenleving speelde, achtte hij een wereldhistorische fout, waarvan de gevolgen niet zouden kunnen uitblijven. Elke weldenkende jood zou toch moeten beseffen dat het jodendom geen plaats meer kon hebben in de moderne samenleving. Dit lijkt behoorlijk ernstig. We moeten wel beseffen dat het hier gaat om een heel vroeg artikel van Steiner uit een periode waarin hij nog lang geen antroposoof was.’ (p. 110-111)

    Zinvolle opmerkingen (Steiner was nog geen antroposoof) wisselen hier af met onjuiste opmerkingen (Homunkulus is geen antisemitisch dichtwerk en het Duitse ‘konnten’ (verleden tijd) wordt vertaald met ‘zouden kunnen’). Aan Steiners (dis)kwalificatie van de antisemieten wordt geen aandacht besteed.

    In het vroege voorjaar van 1996 verscheen Uit de Vrije School geklapt van Toos Jeurissen. In de tweede druk daarvan bracht zij het beruchte citaat, namelijk zin 3 gevolgend door de vertaling:

    ‘Het Jodendom als zodanig heeft zichzelf overleefd, heeft geen bestaansrecht meer in het moderne leven der volkeren en dat het desondanks behouden is gebleven, is een wereldhistorische fout waarvan de gevolgen niet kunnen uitblijven.’

    Ook Jeurissen vertaalt ‘konnten’ met ‘kunnen’. (Net als René Zwaap recentelijk in De Groene Amsterdammer.) Later in het voorjaar van 1996 schreef Yoeke Nagel over de toenmalige commotie in Onkruid. Ter illustratie plaatste zij zonder commentaar vier losse citaten tussen haar tekst met de handtekening van Steiner eronder. Het laatste daarvan luidde als volgt:

    ‘Dat het jodendom nog altijd een rol in de samenleving speelt is een wereldhistorische fout, waarvan de gevolgen niet kunnen uitblijven. Elke weldenkende jood zou toch moeten beseffen dat het jodendom geen plaats meer kan hebben in de moderne samenleving. Rudolf Steiner’

    De naam Steiner suggereert dat het een Steinercitaat betreft. Het lijkt echter meer op de parafrase van Van der Tuin en Zondergeld. Dat viel een antroposoof ook op en hij klaagde bij de Raad van de Journalistiek. Een lid van deze Raad schreef aan Onkruid. In deze brief stond onder andere:

    ‘Het komt mij op het eerste gezicht voor dat hier inderdaad sprake is van een wijze van citering die geen recht doet aan de oorspronkelijke tekst.

    Die tekst stelt eerst dat het jodendom in de cultuuridee�n van het avondland vaak heeft ingegrepen op een wijze die niet minder dan gunstig was. Pas daarna komt de geciteerde zin, met de stelling dat het jodendom zich heeft overleefd. […] Daarna komt pas de tweede geciteerde zin (”Elke weldenkende jood…”), welke echter wel erg tendentieus en vrij is vertaald.

    Ik begeef mij niet in een oordeel over deze teksten van Steiner als zodanig. Dat is mijn taak niet. De vraag is of zo’n wijze van citeren van een uit 1888 stammende tekst wel billijk is.’

    Yoeke Nagel rectificeerde. Ze bracht zelfs een lap tekst van Steiner in het Duits. En wel de zinnen 2 t/m 7 uit de reeks van genummerde zinnen. Waarom zij de achtste zin wegliet verklapte zij niet. Er zijn nog meer plaatsen waar het citaat naar voren komt, maar laten we eens gaan kijken wat de commissie ervan maakt.

    De commissie brengt eerst de gehele recensie van Steiner. Daarna gaat ze op het dichtwerk van Hamerling in, gevolgd door een bespreking van Steiner. Ze heeft grote moeite uit te leggen wat Steiner met zijn scherpe zinnen bedoelde.
    (…)

    (Update: Het vervolg van het artikel waarin Heijder de uitleg van de commissie over het jodendomcitaat becommentarieert vergeten toe te voegen. De tekst volgt alsnog hieronder.)

    (…) Hier volgt een zin uit de parafrase van de commissie: ‘Het jodendom, in de zin van dat gesloten geheel, zou zichzelf overleefd hebben, ook al heeft het een positieve invloed op de cultuur van ”het Avondland” gehad.’ Kunt u het volgen? Dat het jodendom als gesloten geheel zichzelf overleefd heeft is nog te volgen, of men het ermee eens is of niet. Maar hoe kan een gesloten geheel een positieve invloed op de cultuur van het Avondland (het westen) uitoefenen? Spreekt Steiner hier in raadselen of snapt de commissie niet wat er staat?

    Hier volgt deze zin nogmaals, gevolgd door de vertaling zoals die eerder in Skepter (december 1997) te lezen was:

    (2).’Es ist gewiss nicht zu leugnen, dass heute das Judentum noch immer als geschlossenes Ganzes auftritt und als solches in die Entwickelung unserer gegenwartigen Zustände vielfach eingegriffen hat, und das in einer Weise, die den abendl�ndischen Kulturideen nichts weniger als günstig war.’

    ‘Het valt zeker niet te ontkennen dat tegenwoordig het jodendom nog steeds als een gesloten geheel optreedt en als zodanig in de manier die voor de westerse cultuurideeën allesbehalve gunstig was.’

    Het kernprobleem zit in de Duitse term ‘nichts weniger als’, deze term betekent: ‘allesbehalve’. Dat een medewerker van de Raad voor de Journalistiek dit vertaalt met ‘niet minder dan’ is begrijpelijk en te vergeven. Dat een commissie die hier drie en een half jaar aan werkt en meer dan een ton heeft gekost dit met ‘positief’ vertaalt is zeer pijnlijk. Waarom heeft de commissie geen competente vertaler in zijn midden opgenomen, respectievelijk: waarom heeft voorzitter Dunselman niet zo iemand aan de commissie toegevoegd? (…)

    http://www.skepsis.nl/steinercommissie.html

    Voor het overige lijkt Heijder de commissie en het rapport wel ernstig te nemen.

  50. Ik ekn het artikel van Walther Heijder. Walter Heijder schrijft voor verschillende antroposofische media als Driegonaal en Vrije Opvoedkunst.. Maar staat niet bekend als een medestander van de van Baarda commissie. Zit volgens mij meer in het andere kamp. Maar dat weet Jan Luiten wel.

  51. Jan Luiten says:

    De portee van het citaat uit morgen gaat eigenlijk veel verder, maar dit wordt om de een of andere reden niet opgenomen, en ik vind dat er onvoldoende op gereageerd wordt.
    Niet het anthroposofische denken heeft het hedendaagse racisme tot gevolg maar het joodse denken, Het denken in termen van superioriteit t.o.v andere volken, de niet-joden.
    Dit denken is ontstaan vanuit het orthodoxe jodendom.
    Veel Joden denken natuurlijk helemaal niet meer zo, maar een minderheid waarschijnlijk wel. Het ‘joodse denken’, soms ook wel als de Jehova gedachte aangeduid, is echter juist ook onbewust door niet -Joden opgenomen.
    Het betekent dan, maar ik val in de herhaling, een volk, met dezelfde ideologie, die ook de staatsideologie is, waabij andere minderheden worden uitgesloten of erger.

    Het is voor iedereen duidelijk- DAAR GAAT TOCH DEZE DISCUSSIE OVER ? – dat dit niet meer van deze tijd is.
    Een fout van de geschiedenis dus.

    (Nee, meneer Luiten, onvoldoende geantwoord. Wij willen alleen maar horen dat Steiner alle Joden weg wilde hebben.

    Oh sorry, maar dan moet ik er toch op wijzen dat Steiner het
    voor Joden opgenomen heeft, en geageerd heeft tegen het anti-semitisme.

    Oh, maar dan kan toch niet waar zijn, dat mag echt niet waar zijn, hoor, want hij is en blijft een racist die Steiner
    Stel je voor hij zou eens gelijk kunnen hebben. Dan zou ik toch terug moeten komen op alles wat ik geschreven heb.
    Nee daar kunnen we echt niet aan beginnen.)

    Sorry mensen dat moest me even van het hart.
    Het gaat hier niet om zo maar iets.
    Het beleid van Israel heeft in feite de wereld in brand gezet.
    De poliitieke filosoof en diplomaat, kenner van de Aziatische wereld heeft dit vanochtend in Buitenhof nog eens uit de doeken gedaan. Daar komt de haat tegen het Westen vandaan. Dit is de grond voor het terrorisme.
    Kijk naar het vervolg: uitholling van de burgerrechten in het Westen, oorlogen in Irak en Afghanistan. Het maakt ze niet uit want wij zijn belangrijker dan de rest van de wereld.
    Dit terwijl er een oplossing ligt waar de Palestijnen mee akkoord zouden gaan, waarbij ze slechts 22% van hun oorspronkelijke grondgebied zouden houden.

    Op de een of andere manier is het echter gelukt anti-racistische schrijvers tegen de anthroposofie te laten optrekken en de echte oorsprong van het racisme onzichtbaar te maken.

    Het zal er nu omgaan de haat tegen de anthroposofie verder te ontwikkelen. Ze te dwingen afstand te nemen van Steiner. Dit is in zekere zin al gebeurd.
    Men zal van de anthroposofen eisen Steiner steeds meer te verraden. Ook dat zal – helaas – gebeuren.
    Hopelijk zullen er echter toch nog wel mensen overblijven die zich wel van de anthroposfische vereniging en bijbehorende scene distantiêren, maar niet van Steiner.

    Ik maak me daarover geen illusies. Deze mensen zullen op een -al dan niet moderne wijze- vervolgd worden. Voor `racisten` geen genade.
    Deze positie is echter te verkiezen boven de roemloze compromissen en verraad.

    Jan Luiten

  52. Jan Luiten says:

    De gast in Buitenhof heet Mahbubani, was ik vergeten te noemen. Een insrukwekkende persoonlijheid.

    Jan Luiten

  53. Ramon DJV says:

    Beste Jan Luiten,

    Het gaat mij niet om Steiner, wel om sommige van zijn uitspraken. Ik heb even een gedeelte van een commentaar dat ik plaatste op Michel gastkempers weblog, overgenomen om aan te geven hoe ik in de racismediscussie sta:

    ‘De racismekritiek op Steiner en de antroposofie is volgens mij dan ook slechts een voorwendsel om iets dat dieper zit naar boven te halen. Ik vermoed namelijk dat de aanhoudende kritiek op de antroposofische beweging veel te maken heeft met de verafgoding van Rudolf Steiner en de daaruit voortkomende afzondering van wat niet strookt met dat waar Steiner van overtuigd was. Nu is die afzondering op zich niet echt een probleem, want het hebben van een van het gangbare afwijkende visie en die standvastig proberen hard te maken is ook een vorm van afzondering. Het wordt wel een probleem wanneer die visie door haar aanhangers als superieur en zaligmakend wordt uitgedragen, waardoor mensen die die visie niet delen al vlug als onwetend, zelfs minderwaardig worden beschouwd. Er ontstaan twee kampen: de wetende en de onwetende mensen (of de goeden en de slechten, zo je wilt). Dan krijg je toestanden zoals onder andere niet ernstig willen discussiëren met iemand die zich bijvoorbeeld atheïst noemt (kan een atheïst niet helder denken?) of iemand die er een totaal andere visie op nahoudt.

    Mij verwondert het dan ook niet dat er mensen opdagen die antroposofen, om verschillende redenen, met Steiners eigen boeken om de oren slaan. En wat overtuigt dan het meest? Dat is ondertussen al 25 jaar duidelijk; de grove uitspraken over andere rassen. ‘Zo heilig en alwetend was hij toch ook niet, wel?’ hoor ik zogenaamd onwetenden al roepen. En als we een aantal van die uitspraken eens onbevangen bekijken, zonder te beginnen over context of tijdsgeest of wat dan ook, dan lijkt me toch duidelijk dat die ‘not done’ zijn? Ze maken echter van Steiner nog geen racist, wat eigenlijk een andere discussie is dan die waarbij er commentaar op zijn uitspraken wordt gegeven.’

    Ik wil duidelijk stellen dat ik de mens Rudolf Steiner niet wil oordelen. Als dat wel gebeurt of gebeurd is, mag dat een stommiteit worden genoemd.

    Terug naar het citaat over het jodendom. Het is mij niet duidelijk dat het ‘joodse denken’ niet meer van deze tijd is. Zolang er nog mensen rondlopen die ‘joods denken’ is het van deze tijd. Zo simpel is dat. Desgewenst kan iemand dat denken dan fout vinden, het bestaat nog altijd. Een fout van de wereldgeschiedenis?
    Dat is toch een wel zeer vreemde stelling die Steiner daar poneert. Sinds wanneer maakt geschiedenis fouten?

    Ik gun iedereen zijn mening, maar volgens mij gaat Steiner met die uitspraak echt een brug te ver.

    Mag men het als een fout zien dat er mensen zijn die overtuigd zijn van datgene wat zij denken en dit als een van henzelf deel uitmakende geestelijke realiteit ervaren en zodoende door die geestelijke realiteit hun identiteit of diepere wezen behoeden?

    Stel dat die mensen die zo denken de behoefte aan deze geestelijke realiteit, naar dit denken, ervaren zoals honger en dorst.

  54. Beste Jan,

    Xenofofie is van alle tijden en alle culturen en is niet iets dat door de Joden is ontwikkeld (in hun denken, godsdienst, etc.).
    En het gaat er niet om (mij althans niet) om de antroposofie kapot te maken, al is het niet (meer) mijn levensvisie. Het gaat mij er wel om racistische uitwassen ter discussie te stellen.
    Heb ook naar Buitenhof gekeken. Was bijzonder interessant. Echt een goede eye opener. Ben het wat dat betreft helemaal met je eens.
    Verder laat vooral iedereen de levensbeschouwing aanhangen die hij zelf wil, maar ook dat heb ik eerder gezegd. Daarover geen enkel misverstand.

    hartelijke groet voor deze zondagavond,
    Floris

  55. Jan Luiten says:

    Ramon,
    Verafgoding van Steiner is natuurlijk niet goed.
    Ik heb al eerder gezegd dat doet Steiner vreselijk tekort. Hij heeft het recht als mens gezien te worden!
    Maar ook als feilbaar mens meen ik hem te moeten verdedigen waar het gaat om racisme aantijgingen.
    De reden mag duidelijk zijn de anthroposofie heeft een missie. In deze missie kan zij niet slagen als haar grondlegger van racisme of racistische uitspraken beticht wordt Dus moeten we kijken of we dat uit de wereld kunnen krijgen.
    Wat bedoel ik met niet meer van deze tijd of een fout van de geschiedenis. Een voorbeeld. Iedereen zal er toch van overtuigd zijn dat een democratie te verkiezen is boven een dictatuur of een despoot, of een theocratie.
    In het verleden was een theocratie echter normaal. De priesters wisten wat de godheid wilde en zo geschiedde.
    Een terugval in deze vorm zou nu echter niet meer van deze tijd zijn, en kun je dan een fout in de geschiedenis nomen. Desalniettemin bestaat de theocratie in onze huidige tijd ook. Zie bijvoorbeeld Iran. Een anachronisme.

    Verder hoop ik met jou dat de racisme-discussie sanerend werkt op de anthroposofische beweging, maar eigenlijk denk ik daar nog andere middelen voor nodig zijn.
    Misschien dat een linkse anthroposofische beweging nodig is.

    Jan Luiten

  56. Jan, even voor alle duidelijkheid. Natuurlijk was Steiner een feilbaar mens en een kind van zijn tijd! Dus moet je hem niet verafgoden. Daarom moet het toch niet moeilijk zijn om met een eigentijdse antroposofie te komen. En dan niet op de manier als bij de Brug (daar voegen ze ook nieuwe elementen toe, maar dan precies de verkeerde), maar bijvoorbeeld op de manier waarop Thomas Höfer in Duitsland bezig is. Of Bernd Hansen ea. Waarom worden die moedige antroposofen in de lage landen niet wat meer gewaardeerd (want vooor wat zij doen is moed voor nodig).
    Dat ik de hele tijd heb benadrukt dat ik geen antroposoof ben klinkt misschien wat hardvochtig, maar zou een gedegen vernieuwing alleen maar toejuichen. Mijn sympathie zou het hebben. Net zo goed dat ik ook geen moslim ben, maar grote sympathie heb voor de Egyptische moslim filosoof Nasr Abu Zayd, nu hoogleraar in Leiden. Dat is iemand waar ik een grote bewondering voor heb. En intellectueel uitdagend en voor de goede zaak. Dus wat houdt je tegen? En wat mij betreft hoef je Steiner als mens niet af te wijzen.
    Ik zal je een voorbeeld geven van een reactie op mijn eerste artikel, van een goede vriend van mijn ouders. Hij is geen onbekende in het antroposofische circuit, maar hij heeft alleen persoonlijk op mij gereageerd en ik wil hem buiten de publieke discussie houden. Het is iemand die onafhankelijk is van de vereniging maar een zeer bekende autoriteit op het gebied van Steiner, Blavatsky maar ook anderen (wellicht ken je zelfs zijn naam, maar ik wil hem er toch buiten houden). Hij was niet gelukkig met mijn stuk (hij vond mij teveel aan het materialistische denken hangen, waar heb ik dit argument nog meer gehoord? Ik geloof dat jij dat aan Jan Cornelissen zei, in vrijwel dezelfde bewoordingen). Hij zei mij het volgende: ik heb geen zin in vervelende discussies maar als je je open stelt voor de mogelijkheid voor waarnemingen uit hogere werelden ben je welkom. En verder zei hij mij ook (ongeveer): ‘Besef dat bij grote ingewijden als Rudolf Steiner en Helena Blavatky de hoogten soms enorm zijn, maar dat er ook diepe afgronden zijn. Zij hebben waarnemingen gedaan die voor velen niet te bevatten zijn, maar de afgronden kunnen diep zijn. Maar voor hen heb ik een diepe bewondering; voor de dwepers die jij verder hebt aangehaald niet’ (waarschijnlijk bedoelde hij verschillende lieden die ik ook geciteerd heb).
    Hoewel het niet mijn visie is kan ik me daar nog iets bij voorstellen. Wellicht zijn de afgronden bij grote zieners heel erg diep. Het staat inmiddels ver van mijn belevingswereld, maar wellicht is dit iets waar je ook rekening mee kunt houden. Dus er zijn talloze wegen. En als je het jezelf toestaat om kritisch naar sommige van steiners uitlatingen te kijken, wat houd je tegen?
    Zeg niet dat het makkelijk is, maar geloof ook niet dat ‘het pad van de inwijding’, om het even in esoterische termen te gieten, ook makkelijk zou zijn. Dus wellicht zijn ook dat aanknopingspunten. Ik denk alleen dat de weg van de dogmatiek een gevaarlijke is. Maar het lijkt me buitengewoon eervol om juist daaraan te werken.
    dit verhaaltje is niet belerend bedoeld, want wie ben ik. Maar goed, misschien biedt het wel mogelijkheden,

    nogmaals vriendelijke groet,
    Floris

  57. excuses voor de ordinaire spelfout. Maar begin ook bijna scheel te zien van bijna een weekend lang typen in een klein kadertje.

  58. Jan Cornelissen says:

    Ik had er nog geen tijd voor gehad, maar wil toch nog even reageren op de eerste reactie van Jan Luiten in deze ‘thread’.

    Je mag mij inderdaad een materialistisch (of naturalistisch) denker noemen. Dat wil niet zeggen dat ik een geestelijke realiteit volledige uitsluit. Wat verstaan we echter onder de geest? Jan Luiten denkt blijkbaar dat dat los staat van materie. Mijn visie hierop is dat de geest gewoon onderdeel is van de materie. De geest, ons bewustzijn, het gevoel, is een functie van het brein en het brein bestaat net als de rest van ons lichaam gewoon uit materie. En aangezien ik de geest hier dus opvat als natuurlijk fenomeen, is het daarmee per definitie een volstrekt wetenschappelijke benadering.

    Jan Luiten beweert echter dat het bewustzijn niet direct aan het fysieke is gekoppeld. Een baude uitspraak die vraagt om bewijsvoering, en helaas, bewijs is er niet, Rupert Sheldrake en Pim van Lommel ten spijt. Van Lommel’s publicaties over bijna-dood ervaringen bewijzen op geen enkele manier dat die ervaringen zich afspeelden in een dood brein. ze worden niet voor niets BIJNA-dood ervaringen genoemd. Nou ja, ik wil er niet over uitwijden, maar peer reviews van Van Lommel’s onderzoek laten weinig heel van zijn conclusies.

    Mijn probleem met een geestelijke werkelijkheid is dus dat het nog nooit is aangetoond. Je kunt het daarom misschien niet volledig uitsluiten (doe ik ook niet), maar het gaat wel erg ver om meteen maar te denken dat we er kennis door kunnen vergaren.
    Kortom: de mogelijkheid van een geestelijke werkelijkheid kan als zodanig geen argument zijn om volslagen subjectieve ideeen voor waar te verslijten of om de woorden van een zogenaamde ziener krampachtig voor onfeilbaar te houden. Jan Luiten kan verzuchten dat antroposofen voor fantasten worden versleten, maar wat ben je anders als je fantastische ideeen, zonder ze te toetsen aan de werkelijkheid, voor waar te houden? Kan ik het helpen dat dat zo ongeveer de definitie is van ‘fantast’?

    Groeten,
    Jan Cornelissen

  59. Jan Cornelissen says:

    Jan Luiten zegt dat:
    “En, natuurlijk was Steiner geen Darwinist.
    Dus de ontstaansgeschiedenis van de mens ziet er bij Steiner anders uit. Waarom gelijk aannemen dat dit onzin is?”

    Zo’n soort vraag wordt ook wel een gesteld bij homeopathie. Alsof het net door iemand bedacht is en niet al 200 jaar bestaat. Evolutie door mutatie en natuurlijke selectie bestaat iets minder lang, bijna 150 jaar, en is sindsdien alleen maar bevestigd (bedenk dat de genetica z’n intrede nog moest doen). De enigen die zich er krampachtig tegen blijven verzetten zijn gelovigen van allerlei gezindten, incl. antroposofen.
    Want de mens is zo speciaal, daar moet wel een bedoeling achter zitten. Helaas krijgen we ook hernia’s van het rechtop lopen, zit ons netvlies achterstevoren en hebben mannen tepels.
    Ook allemaal bedoeld?

    Jan Cornelissen

  60. Jan Cornelissen says:

    Reactie op Discipel (1 november 2008 at 7:19 pm):
    Wellicht is de opmerking die Plasterk aanhaalt inderdaad ironisch bedoeld. Kan zijn, en dan heeft Plasterk het verkeerde voorbeeld gebruikt. Slordig, maar kan gebeuren. Zijn centrale stelling heeft daar echter amper door te lijden: “Steiners werk is erg cryptisch, en voorzover er een touw aan vast te knopen is, is het totale onzin.”

    En nog even richting Jan Luiten:
    Je praat weer over materialisme alsof het een beperkte blik zou hebben (“1 dimensionale, materialistische wereldbeeld”). Hoe kom je daar toch bij? Een geestelijke wereld, zelfs een leven na de dood hoeft niet in strijd te zijn met materialistisch denken.
    Nogmaals over Van Lommel: Als die echt kan bewijzen dat mensen na een coma verifieerbare uitspraken doen (over zaken die ze dus echt niet hebben kunnen zien of horen), dan zou dat tenminste wetenschappelijk bewijs zijn voor het paranormale. En dan zou er naast het lichaam nog een andere drager zijn voor het bewustzijn. Dat is NIET onmaterialistisch!
    Het probleem, nogmaals, is dat dit soort zaken nog nooit bevredigend zijn aangetoond in een gecontroleerde omgeving! Daarom is het onwetenschappelijk om daar op andere punten serieus rekening mee te houden.

    Groeten,
    Jan Cornelissen

  61. Jan Cornelissen says:

    @ Floris Schreve

    Je schreef:
    “Maar als er problemen zijn, ook die Joop aangeeft, moet daar normaal over gepraat kunnen worden. Net als over de racisme kwestie.”

    Kom ik toch weer even terug op wat ik eerder al aangaf: Hoe valt er normaal te praten met mensen die voor waarheidsvinding in eerste instantie naar hun innerlijk kijken? Of van je vragen dat je de subjectieve opvattingen van een onfeilbare ziener serieus neemt?
    Met als enige resultaat om zelf voor ‘onwetenschappelijk’ te worden versleten als je daar weinig voor voelt!

    Groeten,
    Jan Cornelissen

  62. Jan Cornelissen says:

    Jan Luiten:
    “Niet het anthroposofische denken heeft het hedendaagse racisme tot gevolg maar het joodse denken, Het denken in termen van superioriteit t.o.v andere volken, de niet-joden.
    Dit denken is ontstaan vanuit het orthodoxe jodendom.”

    Ja, laten we lekker gaan jijbakken. Alsof we niet allang wisten dat yahweh letterlijk te boek staat als: “a petty, unjust, unforgiving control-freak; a vindictive, bloodthirsty ethnic cleanser; a misogynistic, homophobic, RACIST, infanticidal, genocidal, filicidal, pestilential, megalomaniacal, sadomasochistic, capriciously malevolent bully.” (met dank aan Richard Dawkins). 🙂

    Racisme is van alle tijden, en deels is het de mens en het dier eigen: Het al dan niet wantrouwen van andere soorten kan het verschil betekenen tussen leven en dood. Dat soort diep menselijk instincten hebben hun weerslag gekregen in allerlei culturen en religies, uiteraard ook de grote monotheistische godsdiensten, het Jodendom, het Christendom en de Islam.
    Racisme was er, is er en zal naar ik vrees tot op zekere hoogte altijd wel blijven bestaan. Juist daarom is het goed om zoveel mogelijk afstand te nemen van welke vorm van racisme dan ook.
    Jan Luiten heeft daar wat betreft de antroposofie blijkbaar moeite mee, en blijft de stroman aanvallen, als zou er beweerd worden dat de antroposofie bevolkingsgroepen volgens de wet anders zou willen behandelen op basis van ras. Maar dat zegt hier niemend.
    Daarnaast blijft hij erop hameren dat een rassenleer geen enkel probleem is zolang iedereen voor de wet maar hetzelfde blijft. Als dat waar is, dan zou de volgende zin (verzonnen voorbeeld!) ook niet vallen onder racisme: Negers zijn als soort dom en lui, maar we moeten ze wel gelijk behandelen!
    Yeah right…

  63. @ Jan Corbelissen,

    Ha Jan, zie dat jij weer hebt gereageerd. Natuurlijk kzou daar normaal over gepraat moeten kunen worden. Dat de sommmige antroposofen in in iets geloven waar ik niet in geloof (zeg ik het corect?), wil niet zeggen dat je geen beroep op de redelijkheid mag doen. Ik ken er persoonlijk vele die de rassenleer van Steiner verschrikkelijk vinden en die gewoon verpweren. Niet iedereen heeft zich er even uitvoerig in verdiept. Maar heb in de praktijk gemerjkt dat als ik het voorleg het voor velen een vanzelfsprekendheid is. Maar dat zijn in regel niet de mensen die hier met mij op internet in discussie gaan.
    En wat betreft Sheldrake en van Lommel. Van Lommel in heel erg ‘in’ in die kringen, is me al meer dan eens opgevallen. Grappig, want zijn visie strookt geloof ik niet direct met die van de antroposofen (geloof niet dat van Lommel het over reíncarnatie heeft). Moet zijn boek overigens nog lezen. Maar ik vind wel dat je een normaal rationeel mens kunt zijn als je in ‘iets’ gelooft. Ken er velen. Hoewel ik zeker een fan van Richard Dawkins ben, vind ik een daarin wat rigide.Spiritueel zijn is voor mij geen enkel probleem, zolang het maar niet sektarisch is. Racisme gaat bij mij over de grens.

  64. Nog een ‘correctie’ op Jan Cornelissen. Het is niet zo dat de antroposofie zich verzet tegen Darwins evolutieleer. Zij zien deze alleen als een deel van het verhaal.
    Steiner is sterk beïnvloed door een tijdgenoot van Darwin, Ernst Haeckel, de bedenker van de zg ‘recapitulatieleer’ (is een andere variant op de evolutieleer). itt Darwin geloofde Haeckel wel dat de evolutie doelmatig was. Dus in die zin is het een teleologische visie op de evolutie. Toeval, zoals bij Darwin, bestaat niet.
    Ik citeer hier uit mijn artikel, waar ik heel kort deze relatie uitleg, maar er staan wat linkjes in naar interessante artikelen:

    2. De recapitulatie-leer van Ernst Haeckel (1834-1919) waar Steiner diepgaand door beïnvloed was, zie ‘Waarheid en wetenschap’, maar ook de uitleg in het van Baarda rapport, p. 113-115 (de leeftijdsfases van de mens, zie hiervoor ook Poppelbaum). Haeckels nu algemeen verworpen theorie komt er op neer dat de menselijke foetus alle stadia van evolutie doormaakt tot de geboorte (ongewerveld dier, vis, reptiel, zoogdier, mens, zie afb. ). Steiner, die een enthousiast aanhanger van Haeckel was, trekt dan na de geboorte een parallel met de verschillende rassen (zwarte als kind, Aziaat als puber tot en met als meest rijpe fase, het Arische ras, waarna de degeneratie volgt met de Indianen, zie bovenstaand citaat). Overigens was de relatie met Haeckel een gecompliceerde. Ik verwijs hier naar een informatief artikel van de website Defending Steiner (ik doe niet alles af), waarin deze relatie gedetailleerd wordt uitgelegd. Ook komt daar de notie van Evolutie en Involutie ter sprake, waar ik later nog op terugkom. De invloed van Haeckel op Steiner blijkt overigens duidelijk uit deze tekening van Steiner uit 1907.

    En kijk zeker naar het bovenstaande model van Poppelbaum. Poppelbaum was een bioloog en antroposoof van het eerste uur. In bepaalde mate heeft hij Darwins opvattingen geincorporeerd en samengebracht met Steiners visie. Ik heb het in mijn eerste artikel als volgt weergegven (model te bekijken achter de link):

    Figuur 3:

    http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/model-poppelbaum.htmlDe

    De aarde -evolutie volgens Rudolf Steiner in het model van Poppelbaum (1929), uit Henk van Oort, Antroposofie, een kennismaking, Christofoor, 2006. Overigens kan ik de echte liefhebber aanraden wat verder te lezen. Verderop kunnen wij lezen dat de ‘Oer-Indier’ ten opzichte van de moderne Europeaan de geestelijke ontwikkeling heeft van een kind van zeven.

  65. zie dat de link niet werkt. Maar kijk anders aan het begin van deze discssie, naar de inleiding die Ramon heeft gemaakt. Daar staat Poppelbaums model tussen. Zoals antroposofen zelf zeggen: ‘Steiner sluit Darwin niet uit maar vult hem aan’. Klopt niet helemaal, want het toevals element wordt wel door de antroposofie uitgeloten, maar zo zit die relatie dus ongeveer.

  66. Jan Cornelissen says:

    Beste Floris,

    Ik twijfel er niet aan of er zijn antroposofen in soorten en maten (allemaal voor de wet gelijk natuurlijk ;)). Er zal verschillend worden gedacht over tal van zaken, maar het komt me voor dat er toch een soort basisset van uitgangspunten moet zijn die een antroposoof moet onderschrijven om zich in alle redelijkheid antroposoof te kunnen noemen. Als dat er niet is, wat stelt antroposofie dan nog voor?
    In het christendom heb je dezelfde problematiek. Onlangs was er nog enige commotie rond het boek ‘Geloven in een God die niet bestaat’ van de ‘atheïstische dominee’ Klaas Hendrikse. Ik zal hier verder niet over uitwijden, maar als mensen zinvol met elkaar willen blijven communiceren, dan moeten we voorkomen dat woorden al te zeer niveleren. Kortom, het in niet wenselijk dat iedereen zich zomaar christen of antroposoof kan noemen.

    Aansluitend op de kwestie van de rassenleer:
    Als sommige antroposofen zich onomwonden afkeren van Steiners rassenleer, kunnen ze dan nog wel geloven in Steiner als iemand die zijn kennis ontleende aan een hogere geestelijke werkelijkheid? Volgens mij is dat namelijk het probleem waar iemand als Jan Luiten mee zit. Als Steiner slechts een feilbaar mens was, die begin vorige eeuw een aantal boeken heeft geschreven, dan zou er volgens mij geen enkele weerstand zijn om bepaalde ideeen van de hand te wijzen.
    (Dat is trouwens de reden waarom ik verder weinig problemen heb met de beste man, want dat was hij denk ik wel.).

    Ik ben het met je eens dat een rationeel mens er een (bovennatuurlijk) geloof op na kan houden, maar dan neig ik toch een beetje naar het NOMA-idee van Stephen J. Gould (Non Overlapping MAgisteria). Ik moet er dan wel meteen aan toevoegen dat ik het eens ben met Richard Dawkins dat het wel afhangt van de claims die het geloofsmagisterium doet. En zowel het christendom als de antroposofie doet nu eenmaal claims die maken dat de twee ‘magistria’ onmogelijk gescheiden kunnen worden gehouden. Juist integendeel.

    Wat betreft Van Lommel raad ik je aan de blog van Gert Korthof eens te lezen. Links kun je vinden in mijn reactie op een van de blogs van Michel Gastkemper:

    Wat betreft Darwin en evolutie:
    Dat antroposofen zich daar niet tegen verzetten doet me toch een beetje denken aan creationisten die zich niet verzetten tegen micro-evolutie (zie mijn eerdere opmerking over nivelering van woorden en begrippen). Het darwinisme gaat uit van toevallige mutaties/recombinatie van DNA gekoppeld aan niet-toevallige natuurlijke selectie. Het betreft hier bewezen fenomenen (waar zelfs creationisten niet omheen kunnen). Dit model laat echter maar geen ruimte over voor interventie door een ‘intelligent agent’.
    Voor veel mensen is het moeilijk te verkroppen, maar alles wijst helaas gewoon op een ongericht proces, hoe wonderlijk en onbegrijpelijk sommige aspecten ook mogen zijn (want bewustzijn is natuurlijk iets fantastisch, wat bij lange na nog niet bevredeigend verklaard is).
    Ik zal me eens proberen te verdiepen in de antroposofische ‘evolutieleer’.

    Hartelijke groet,
    Jan Cornelissen

  67. En om een niet hypothetisch voorbeeld te geven (voor Jan Cornelissen): ‘Negers koken van binnen, omdat de planeet Mercurius inwerkt in het kliersysteem. Hij zuigt alle licht en warmte op waardoor hij net zo zwart ziet als steenkool. Daar komt zijn driftleven vandaan. Hij kijkt sluw uit zijn ogen en zeer opmerkzaam’. ‘Wat de neger met zijn driftleven heeft en de Aziaat met zijn gevoelsleven, heeft de Europeaan met zijn denkleven, want de planeet Jupiter werkt in op de hersenen van het blanke ras. Het blanke ras is het ras van de toekomst’. (kleine compilatie en samenvoeging van passages uit de Volkszielen en Vom leben des Menschen. Toegegven, dit is dus geen precieze weergave, maar zijn samenvoegingen van twee teksten met dertien jaar verschil er tussen. Heb ik me in mijn artikelen overigens niet aan schuldig gemaakt). ‘Maar verder hebben alle rassen gelijke rechten’. Dit is dus wel rassenleer.
    Goed de commissie van Baarda vond dit juridisch niet discriminerend, maar heeft dit soort uitspraken gekwalificeerd als stigmatiserend, zolang je deze uitspraken los ziet van de rest van de antroposofie. Als je de gehele antroposofie zou begrijpen, zou dit niet stigmatiserend zijn, vindt de Commissie althans.
    Wat mij betreft geldt precies het omgekeerde. Door de antroposofie te begrijpen kun je ook zien dat dit een onderdeel is van de antroposofische levensfilosofie. En daaruit blijkt ook dat er wél sprake is van rassenleer. Het juridische aspect (de belangrijkste meetlat voor de commissie van Baarda) laat ik hier buiten beschouwing, dat laat ik liever aan vakjuristen over.

  68. Ha Jan, ga ik zeker lezen! (had je nieuwste reactie nog niet gezien). Zelf ben ik overigens niet zo hard over religie, zolang het maar buiten de wetenschap blijft. En geen onbetamelijkheden uithaalt of discrimineert, naar rassen, vrouwen, homoseksuelen, etc.
    Hoewel ik zelf geen moslim ben heb ik bijvoorbeeld een grote bewondering voor de Egyptische denker Nasr Abu Zayd, die, wetenschappelijk en fiilosofisch zeer gefundeerd, tot een visie komt waarin tolerantie en mensenrechten centraal staan. Heeft hem in Egypte de nodige problemen opgeleverd met orthodioxe moslims. Hij is nu hoogleraar in Leiden. Hij is zeker gelovig moslim en al ben ik dat niet, ik vind het een hele bijzondere man, die intellectueel zeer uitdagende boeken schrijft. In het het Nederlands zijn verschenen ‘Vernieuwing van het islamitisch denken’ en ‘Mijn leven met de islam’ (allebei verschenen bij Bulaaq, Amsterdam). Ook in algemene zin hele bijzondere boeken. Ik heb nog nooit zulke doortimmerde verhandelingen gelezen over de ‘onzin’ van welke vorm van fundamentalistisch denken dan ook. Hoewel het over de islam gaat zou ik het ook bijna antroposofen kunnen aanraden. Zou bijna bevrijdend werken. Je kan gewoon tot een tolerant en rationeel wereldbeeld komen, zonder je religie te verraden, af te vallen, etc.
    Deze man zit dus in nederland, maar de Nederlandse media zijn nauwelijks in hem geïnteresseerd. De wildersen en de Verdonkjes ook niet. Maar internationale zenders, van de BBC tot al-Jazeera komen hem regelmatig in Leiden interviewen. In het buitenland weet men hem dus heel goed op waarde te schatten, behalve zijn gastland. maar goed, is een ander verhaal. maar dat vind ik een mooi voorbeeld van iemand die ‘spiritueel’ of ‘religieus’ denkt, zonder de wetenschap uit te sluiten. En hij weet dat heel goed te beargumenteren. Zou hem bijna aan Richard Dawkins willen aanraden, als ik zo aanmatigend mag zijn. Maar goed, zelfs Maria van der Hoeven heeft geen flauw benul wat voor goudmijn er hier in nederland rondloopt (terwijl zij minister van onderwijs was). Maar zijn twee boeken zijn echt superieur in de mooie en elegante redenaties. Je kan dat zelfs als volstrekt overtuigd atheist vinden.

  69. Jan Luiten says:

    Jan Cornelissen is terug, en hoe.
    Nu ben ik aan het ‘jijbakken.’ Wat is dat, beste Jan ?

    Zelf zou ik nooit zo over Jahweh spreken. Steiner noemt hem 1 van de Elohim. Dit zijn zeer hoge geesten, en in de tijd van Abraham, Izaäk en Jacob is hij zijn volk in zijn missie voorgegaan. De missie was de komst van de Messias voorbereiden.
    In die tijd was het noodzakelijk dat het Joodse volk zich in zekere zin afzonderde, en zich niet vermengde met andere volkeren en de geboden in acht nam.
    Ii heb groot respect voor de Joodse religie, en mocht deze religie of de dragers ervan bedreigd worden, zullen we op de bres moeten springen. Ik vind het citaat over Jahweh, kennelijk van Hawkins, dan ook misplaatst.

    Vanuit ethisch oogpunt kunnen we natuurlijk niet in een gecontroleerde omgeving een soort experiment met bijna dood ervaringen gaan doen. Wel kan men de ervaringsberichten empirisch benaderen. Over de gehele wereld inventariseren en eens kijken of ze bijvoorbeeld overeenstemmen of niet.
    Jan Cornelissen zegt niets uit te sluiten, dat hij slechts wacht op het bewijs van e.e.a. Zo uit hij zich echter niet zijn reacties.
    In die reacties gaat hij ervan uit dat een geestelijke realiteit iets is voor idioten. Hij matigt zich over geesteswetenschappelijke verklaringen zeer laatdunkende oordelen aan.

    Jan Luiten

  70. Als je een beknopte uiteenzetting van de antroposofische evolutieleer wilt lezen kan ik je het volgende boekje aanraden. Het is wel recent, overigens heel erg pro, maar ook helder: Henk van Oort, ‘Antroposofie; een kennismaking’, Vrij Geestesleven, 2006.
    Het kost bijna niks en het is dus vrij actueel. Over de rassenleer natuurlijk geen woord, maar als je alles hierboven hebt gelezen, zul je meteen begrijpen waar het hem in zit.
    Een vrij compact artikel over de rassenleer van Rudolf Steiner is nog altijd ‘Kosmisch racisme’ van Jan Willem de Groot. Hoewel er hier al veel meer op de details is ingegaan (en ook wel meer de diepte in) is dit nog altijd een aardige inleiding in de redenaties erachter. Voor mij betekende dit artikel het omslagpunt. Ik las het al jaren geleden, maar toen ik het las, herkende ik zoveel dat ik voor het eerst me realiseerde dat die verhalen over racisme in de antroposofie gewoon klopten. Toen ik dat had gelezen ben ik me er ook verder in gaan verdiepen. Je kunt het lezen onder deze link: http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm

  71. Jan Luiten says:

    Het is misschien goed indien we in de discussie wat meer systematisch te werk zouden gaan.
    Bijvoorbeeld door eerst te kijken naar 1 bepaalde voordracht of 1 bepaalde cyclus. Daarna kunnen er uiteraard ook andere voordrachten, cycli of geschriften aan bod komen, maar dat het in ieder geval niet 1 brei wordt.

    Verder wil er op wijzen dat we iets zeer opmerkelijks hebben gezien:
    Een citaat van Steiner (uit de Morgen) dat er op het eerste gezicht ‘racistisch ` lijkt ui t te zien, blijkt eigenlijk juist tegen racisme gericht te zijn.

    Misschien is dit wel vaker het geval !

    Jan Luiten

    Jan Luiten

  72. Jan, daar heb je gelijk in. Het gaat nu een beetje ‘zwemmen’. Help me nog even aan de link naar het citaat uit de Morgen, dan wil ik het graag lezen. Ben er vanavond trouwens niet, maar je krijgt wel weer reactie. En de Driegeleding staat ook op de agenda, dus dat komt,

    groet,
    Floris

  73. Ik vind je suggestie overigens een goed idee. Maar wellicht zouden we dat echt systematisch moeten doen (ergens op internet een appart forum openen bijvoorbeeld). Ik ben er zeker voor om met een groepje sytematisch Die Misson of de Akasha Kroniek door te nemen en daarover het gesprek aan te gaan. Van beide staat de tekst ook integraal onkline, dus dat kan. Maar ben ervoor om een nieuw blog ergens te openen (forum zo je wilt) en dan nemen we een aantal publicaties punt voor punt door. Lijkt me een goed plan. Moet overigens niet iets zijn van de korte adem (ik heb ook andere dingen te doen). Maar het kan best over een wat langere tijd uitgespreid zijn.
    Goed idee dus!

    Floris

  74. Als we zo’n forum openen, zou ik het volgende willen voorstellen:
    1 We beginnen met een boek. Daarin beperken we ons in eerste instantie tot het verklaren van wat er in de tekst zelf staat, zonder al te veel interpreteren. Steiners omschrijvingen zijn al lastig genoeg, dus als we ons in eerste instantie beperken tot beschrijven wat we gelezen hebben moet dan volstaan. Echte discussies zouden we in dat stadium moeten vermijden. Gewoon uitwisselen wat we gelezen hebben, zonder te oordelen, te interporeteren, of verbanden buiten de gelezen tekst te leggen.
    2. Daarna moet er een nieuwe ronde. Hierin gaan we over tot duiding en ook tot discussie. In dit stadium staat het iedereen vrij om verbanden te leggen met andere literatuur. Dat kan van Steiner zijn, maar ook anderen, van tijdgenoten t/m interpreaties van antroposofen uit deze tijd.
    3. Daarna is het vrij discussieren. Daarin kan iedereen vrij zijn meningen geven. Laat iedereen wel zijn bronnen goed verantwoorden, zoadat alles doorzichtig is.

    Op die manier kunnen we een aantal werken langslopen. Dit is wel een project van de lange adem, maar het kan zeker zinvol zijn. Laten we er maar een goed leesclubje van maken, van antroposofische diehards, mensen die enige kennis van de antroposofie hebben (reken ik mezelf dan maar toe) t/m volstrekte leken, die wellicht een verrassende input kunnen hebben.
    Verder moeten we tot en lijst van relevante titels komen. Dat moet natuurlijk samenhangen met wat we gaan onderzoeken. Omdat dit toch het racisme debat is, stel ik voor ‘Rudolf Steiner, sprake van rassenleer?’ Binnen dat kader is iedereen vrij om er van alles bij te halen, van geloofszaken, sociale driegeleding, wetenschap t/m eigen gezond verstand.
    Inleidend zouden we kunnen beginnen met filosofie der Vrijheid. Is een van zijn eerste en ook niet zo moeilijk. Daarna zou ik Theosofie suggereren (ook nog wel te doen). Dan de Akasha-kroniek (voor Steiners visie op de aarde -evolutie). De Volkszielen (voor het hete hangijzer). En als we er nog niet genoeg van hebben het echte zware werk ‘Geheimwissenschaft’. Hebben we wel een boel behandeld.

    Doen we dan wel volgens een systeem:
    1. Het begrijpen van de tekst zelf (zonder externme zaken erbij halen)
    2. Het maken van vergelijkingen en het leggen van mogelijke verbanden met andere zaken, ook als die buiten de antroposofie liggen
    3 een poging tot algemene duiding.

    Het kan denk ik veel interessants opleveren. We moeten dan wel met een goed groepje zijn, van antroposofen, kritische lezers, t/m echte buitenstaanders.

    Het is maar een ideetje. Wie zou het aandurven. Aan Jan luiten hoef ik het niet te vragen, maar wie verder?

  75. En we werken dan wel met de Duitse tekst of betrouwbare vertalingen (zoals die van Vrij Geestesleven)

  76. Ramon DJV says:

    Floris,

    Ik vind het een goed idee.

    Je vertrekt dan van de bron (Steiners boeken) en gaat zo verder met je onderzoek.

    Een andere methode is om te kijken naar dat wat uit de bron lijkt voort te komen (hedendaagse antroposofische organisaties bijvoorbeeld) en dan stroomopwaarts beginnen zoeken. Uiteindelijk zou je dan ook bij een bron moeten uitkomen.

    Jan L.,

    Over het jodendomcitaat. Het is toch niet omdat iemand tegen racisme tekeergaat, dat die zelf niet bezig zou kunnen zijn met discrimineren?

    Je hebt zelf al aangehaald dat er mensen zijn die iets tegen antroposofie als werkgebied hebben. Stel je nu eens voor dat die mensen op een gegeven moment een uitgebreide, goed geargumenteerde, maar zeer ongunstige analyse maken van dat werkgebied en erin die analyse een uitspraak voorkomt die zo klinkt:

    ‘Antroposofie heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen bestaansrecht meer binnen het moderne leven en dat het vooralsnog behouden is gebleven, is een fout van het gezonde verstand.’

    (Dit citaat vertegenwoordigt zeker niet mijn mening, maar heb ik een beetje satirisch weergegeven aan de hand van hoe ik sommige critici bezig zie als het over antroposofie gaat)

    Maar stel je nu eens voor dat iemand dat in een ernstig werk gaat neerpennen en publiceren, Jan? Het zou een goed experiment zijn om te weten te komen hoe de antroposofische beweging zal reageren, maar vooral: hoe de aanklacht zal luiden. Want die komt er gegarandeerd en dan is zo geweten wat binnen de beweging van zo’n citaat wordt gedacht.

    Nu, wie waagt het erop. Of beter; wie offert zich voor het experiment op?

    Groeten

    Ramon

  77. Jan Luiten says:

    Floris,

    Ramon heeft het citaat uit de MOrgen opgevoerd.
    Ik heb er geen link naar, maar het gaat om de Morgen van 23 juni 2000, p.34. Volgens mij volstaat het echter als je het citaat uit de bijdrage van Ramon gebruikt.

    Wat betreft onze methode.
    De methode van lezen lijkt me OK.
    Laten we echter niet te veel ineens willen. Niet direct ons nu al een aantal boeken voornemen.
    Zeker, het is belangrijk kennis te nemen van de kentheoretische werken van Steiner. Deze zijn voor het allergrootste deel niet-esoterisch. Filosofie der Vrijheid, Wahrheit und Wissenschaft, Grundlinien einer Erkenntnistheorie en Goethes Weltanschauung. Hier komen echter niet de uitspraken in voor waarop men ons aanvalt, al zou het goed zijn, wanneer de kritikasters zouden zien dat er een exoterisch kentheoretisch fundament is.
    Dit is echter niet het doel van deze site, en ik vraag me werkelijk af of het goed is nog weer een apart forum te openen.
    Het is daarom misschien beter hier een voordracht of een cyclus te nemen die de nodige stof heeft doen opwaaien, en deze te bespreken.

    Door je bijdragen wordt je positie steeds duidelijker Floris.
    Het is inderdaad prettig te weten waar iemand staat.
    Ik voel me zeer verwant met Peter Schilinski, die ik al eerder noemde. Een driegeleder en paria binnen de anthroposofische beweging, een ‘linkse’ anthroposoof, dus maatschappijkritisch. Maar wel in dik en dun voor Steiner.
    De bedoelde vernieuwing zal een sociaal-politieke vernieuwing moeten zijn. Wie weet. Niet door afstand te nemen van Steiner, maar juist door de anthroposofie dichter bij de mensen te brengen. Schilinski was daarin een meester.

    Jan Luiten

  78. Ramon, gaan we dan verder aan werken. ben net thuis, maar wil me nu even richten op de verkiezingen in Amerika (interessant interview met Simon Schama). Zou je mijn e-mail adres aan jan kunnen doormailen, dan kunnen we direct contact leggen. Dan kunnen wij ook met elkaar mailen, lijkt me wel praktisch,

    we spreken elkaar wel weer snel,

    groet,
    Floris

  79. Jan Luiten says:

    Ramon,

    Het is duidelijk het idee van 1 rijk, 1 volk, 1 God/ideologie sprak Steiner niet aan. En inderdaad hij wint er geen doekjes.
    Drukt zich hard uit. Echter juist tegen racisme gericht (Joodse superioriteit t.o.v. niet Joden)

    Jan Luiten

  80. Jan Luiten says:

    Ik sluit voor vanavond.
    Morgen verder.
    Tot dan

    Jan Luiten

  81. Nog een laat bericht (toch alvast aan het buizen voor de verkiezingen, maar doe dit dan nog even tussendoor). Ik heb het artikel van Jos Verhulst in de Morgen gelezen.
    Een aantal opmerkingen. Mijn belangrijkste bezwaren blijken niet uit de tekst maar uit de achtergrond:

    1 het opvoeren van David Irving. Neem me niet kwalijk (en misschien weten te weinig mensen dit niet) maar dat is net zo iets om in Nederland de weduwe Rost van Tonningen op te voeren om je punt te maken (voor Ramon, dat was de weduwe van een van de kopstukken van de Nederlandse fascisten die met de Nazi’s collaboreerden. Haar man is na de oorlog ter dood veroordeeld en zij is daarna altijd een soort nazistische activiste gebleven). Dat maakt dat ik dit artikel al niet in de haak vind. Maar bij de Brug dwepen ze op zeker vier plaatsen met de neo-nazi David Irving, dus uit die hoek is het niet zo vreemd.

    2. Verder herken ik bij deze uitleg van Steiner ook opmerkingen uit de Volkszielen. Steiner stelt dat de Joden (net als als de Mongolen?!), geassocieerd kunnen worden met de planeet Mars. Steiner stelt in de Akasha-kroniek dat er nota bene een etnische verwantschap bestaat tussen de Joden en de Mongolen, want zij zouden nazeten zijn van de oer-Toeraniërs, een van de volkeren van Atlantis. Dit volk wordt vaak geassocieerd met materialisme en duistere krachten en zou de tegenhanger zijn van de ‘spirituele oer-semieten, die weer vreemd genoeg de voorouders zouden zijn van de Ariërs, het volk van de Geest. Dus de oersemieten, zouden meer hebben met de Ariërs dan de huidige semieten. Erg vreemd maar zo beschrijft hij dat in de Akasha Kroniek, in het hoofdstuk ‘Onze Atlantische voorouders’.

    Verder spreekt Steiner in de Volkszielen van twee rassen die door de planeet Mars zouden worden beheersd. Dat zou gaan om de Mongolen en de Semieten. Hij zegt dat Jahwe werkzaam zou zijn in de bloedbanden. Zie hier ook de kritiek van Steiner op het oude testament.
    Eerst de passage uit Die Mission: ‘Jetzt gehen wir über die breiten, mongolischen Flächen herauf. Das sind diejenigen Flächen, in denen die Geister der Form vorzugweise wirken, die den Umweg durch das Blut genommen haben. Da wird im Blut dasjenige ausgekocht, was die eigentliche Modifikation aus der menschheit heraus, den grundcharakter der Rasse bewirkt. Nun ist aber bei dieser mongolischen Rasse etwas höchst Eigentümliches vorhanden. Da gehen ins Blut hinein die Marsgeister’ (p.118). De planeet Mars werkt trouwens ook in op het Hebreeuwse Volk: ‘Wie das Mongolische hinein die sechs Elohim von der Sonne, Jahve vom Monde und ihnen entgegen die Marsgeister wirken, so müssen wir in einem anderen Falle annehmen, daß von der Mondrichtung her die Jahvekräfte wieder zusammentreten und zusammenwirken mit den Marsgeistern, und daß dadurch eine besondere Modifikation entsteht. Hier haben Sie, aus dem okkultesten Hintergrunde heraus geklährt, eine besondere Modifikation der Menschheit, nämlich diejenige, die zum Semietentum gehört. Im Semitentum haben Sie eine Modifikation des gesamten Menschentums, so, daß sich anschließt von den anderen Elohim Jahve oder Jehova und dieses Volk mit einem besonderen Charakter veranlangt, indem er zusammenwirkt mit den Geistern des Mars, um die besonderen Modifikation dieses Volkes hervorzubringen. Jetzt werden Sie auch das Besondere einsehen, das den semitischen Volk und seiner Mission liegt. In einem gewissen, tiefen okkulten Sinn konnte der Schreiber der Bibel sagen, daß Jahve oder Jehovah dieses Volk zu seinem Volk gemacht habe, und wenn Sie jetzt das dazu nehmen, daß hier eine Zusammenwirken stattfindet mit den Marsgeistern, und daß die Marsgeister ihre Angriffe vorzugweise auf das Blut richten, dann werden sie auch begreifen, warum gerade die fortgehende Wirkung des Blutes von Geschlecht zu Geschlecht, von Generation zu Generation für das semitisch-hebräische Volk von ganz besonderer wichtigkeit ist….’enz (p. 118).
    Ik vind deze visie op ‘de Joden’ dus geen prettige. Ook het verhaal van de groepsgeest van het Jodendom staat toch wel in schril contrast met de humanistische traditie van het jodendom in de diaspora (zie Spinoza). Veel joden waren immers zeer geïntegreerd. Goed, door de eeuwen leefden er ook velen in getto’s (genoemd naar ‘Getto’, de Joodse wijk van Venetië, waar deze term vandaan komt), maar dat was natuurlijk ook vanwege de verschrikkelijke discriminatie in de Christelijke wereld (in de islamitische wereld waren joden veel vrijer en hadden ze vaak ook hoge posities, zelfs tot en met ministersposten, zoals in het Osmaanse Rijk). Dus die cultuur van afzondering is iets waar de Joden in Europa vaak niets aan konden doen, dat was gewoon vanwege discriminatie.
    Goed, ik heb Steiner niet als een antisemiet afgeschilderd, maar ik vind dit geen sympathieke gedachte. Waar blijven de grote Joodse vrijdenkers in dit verhaal? En het uitspreken tegen antisemitisme llijkt mij, zeker in Steiners tijd, belangrijker dan die zg naarbinnen gekeerde cultuur van ‘de Joden’.
    En laten we niet vergeten dat er tegenover de afgezonderde Joodse gemeenschappen ook het tegenovergestelde bestond. De andere kant is dat er ook veel Joden zich generaties lang zo hadden aangepast (of waren geïntegreerd) dat de Joodse identiteit vrijwel onzichtbaar was geworden, ook voor hen zelf. Om een voorbeeld te noemen (mijn eigen afkomst), ik stam voor een gedeelte uit zo’n Joodse familie (ik ben overigens niet Joods maar heb voor een gedeelte Joodse voorouders). Bovenstaand voorbeeld is exemplarisch voor mijn eigen familie.
    Ik wil hier nog een passage aanhalen, gevonden in het artikel van Jan Willem de Groot:

    ‘Zoals uit het bovenstaande duidelijk is geworden, worden in de antroposofie volken en rassen met bepaalde hemellichamen verbonden. Het “karakter” en de werking van deze hemellichamen zou een beslissende invloed hebben op het functioneren van de verschillende rassen. Zo worden in de antroposofie de Indianen als een “Saturnusras” gezien, waarvan het kliersysteem onder invloed van Saturnus een “verbeningsproces” ondergaat, met als gevolg het collectieve uitsterven van de Indianen.27) Ook de joden krijgen in de antroposofie een hemellichaam toebedeeld, in hun geval de maan. De antroposofische visie op de verbindingen tussen het jodendom en de maan vinden we kernachtig verwoord in een interview met de antroposoof John van Schaik in het antroposofische tijdschrift Jonas van 27 mei 1994. Van Schaik zegt hier over Steiners visie op de joden het volgende: “(…) Ook Steiner maakt verschil. Hij zegt dat de god in het Oude Testament nog werkt vanuit de maansfeer en de God in het Nieuwe Testament vanuit zonnekracht. Vanuit de maansfeer geeft Jahweh leiding aan het joodse volk. De maan spiegelt, werkt op het spiegelende bewustzijn. Het reflecteert op iets. Het joodse volk ontwikkelde een reflecterend, sterk intellectueel bewustzijn.”28) Elders in zijn werk spreekt Steiner in dit opzicht over de van Atlantis afkomstige “oersemieten” die het denken zouden hebben uitgevonden.29)
    De verbinding jodendom-rationalisme die hier door de antroposofie gelegd wordt, kenmerkte eveneens het antisemitische denken in Duitsland. De veronderstelling van de joden als een “volk zonder wortels,” dat met zijn intellectuele reflectie de vertrouwde levenspatronen vernietigt en op deze wijze de wegbereider van de moderniteit wordt, was wijd verbreid in het antisemitische kamp. De Duitse filosoof Ludwig Klages (1872-1956), die een antisemitisch geïnspireerde “Lebensphilosophie” verkondigde waarin de intuïtie boven de -rationele- reflectie werd gesteld, sprak in dit opzicht over het “molochitisch-zersetzende Verstand” van de joden,”30) die met hun rationalisme iedere synthetische en organische entiteit tot ontbinding brengen en daarmee het leven zelf doden’.

    Ik blijf het dus bezwaarlijk vinden al is het geen antisemitisme zoals dat door de Nazi’s werd gepropageerd. Dat is namelijk plat racisme en daar kun je Steiner zelden op betrappen.
    Om nu toch even een sprongetje te maken naar iets anders: Jan, jij bracht mij vaak met Zondergeld en van der Tuin in verband. Ik denk dat je mij eerder met een andere criticaster uit het verleden kunt vergelijken (Zondergeld en van der Tuin hebben het bovenstaande genuanceerde onderscheid nl niet gemaakt). En dat is natuurlijk Bram Moerland. Mijn twee artikelen zijn wel in grote overeenstemming te brengen met wat hij naar voren brengt (en de Groot overigens ook). Dan had je mij veel meer recht gedaan, los van of ik dezelfde citaten, bronnen, etc. gebruik. Maar onze conclusies staan dichter bij elkaar.
    Moerland maakt onderscheid tussen vulgaire racisten (hij noemt Le Pen, maar je zou ook Hitler kunnen noemen) en metafysisch racisme. Met metafysisch racisme bedoel ik een alomvattende kosmische theorie waarin ook de rassen een ‘plek’ krijgen. Ieder zijn eigen kwaliteiten, maar daarom wel erg stigmatiserend. Dat is wat ik Steiner aanwrijf, niet zozeer platte xenofobie van de nazi’s en ook van hedendaags extreem rechts (dat de schrijvers van de Brug zich daar wel schuldig aan maken is hun probleem, maar niet dat van Steiner).
    Misschien heeft dit artikel geholpen om alsnog een keer mijn positie duidelijk te maken. Maar ik keur de gedachten eruit dus wel af.

    dus bij deze mijn antwoord,
    wellicht spreken we elkaar weer snel,

    groet,
    Floris

    pS Jan voor alle duidelijkheid, jij kent me alleen via de kwestie antroposofie, maar ik hou me vooral met andere dingen bezig, vooral met de Arabische Wereld (heb een scriptie geschreven over hedendaagse kusnt van de Arabische wereld in Nederlandse ballingschap). Kun jje wel aan mijn andere blogteksten zien. Wat betreft de Palestijnse kwestie ben ik zeer kritisch naar Israël. Als ik zelf iets meer ‘Joods’ zou zijn geweest (heb een Joodse Oma), had ik me zeker aangesloten bij een ander Joods geluid.
    Bij deze weet je waar ik sta.

  82. Jan Cornelissen says:

    Beste Jan (Luiten),

    Een jijbak is een drogreden in de trant van ‘wat je zegt ben je zelf’. Misschien komt dat niet helemaal overeen met wat ik wilde aangeven, maar we hadden het over een rassenleer bij Steiner, en dan moet je niet aan komen zetten met vermeend racisme in het joodse denken. Dat heeft er gewoon niets mee te maken.

    Wat betreft Yahweh:
    Sla je bijbel er maar op na. Die opmerking van Dawkins (niet Hawkins) was ook door hem meer bedoeld als grap, maar je kunt al die kwalificaties gewoon terugvinden in het oude testament. Maak je er overigens niet te druk om, Dawkins had het over ‘argualbly the most unpleasant character in all fiction’, en fictieve karakters kun je gerust beledigen.

    Wat betreft BDE:
    Een echte BDE opwekken gaat uiteraard niet, maar er zijn bijv. wel drugs bekend die vergelijkbare symptomen opwekken als een BDE (dat moet toch iets zeggen).
    Ook zou je meer gericht onderzoek kunnen doen naar de vraag of mensen echt dingen kunnen zien wat normaal gesproken onmogelijk is. Wat je bijv. kunt doen is ergens in de operatiekamer, op een plek die een patient niet kan zien (bijv. bovenop een kast), een bord neerleggen met daarop een markant woord. Als patienten die een BDE hebben gehad en uit hun lichaam zijn getreden dat woord kunnen reproduceren, dan zou dat veel meer zeggen dat zaken als: een tunnel met licht, vredig gevoel, weerzien van familieleden, etc.
    Snap je mijn punt?
    Ik wil niet alleen verhalen, ik wil bewijzen! Ik hecht nu eenmaal aan de waarheid, ook als die waarheid niet leuk is. Want begrijp me goed, ik ben ook geen fan van de dood.

    Tot slot heb ik gezegd dat ik een geestelijke wereld niet helemaal uitsluit, maar het probleem is dat ze ook nog nooit is aangetoond. En tot die tijd propageer ik een materialistisch/naturlaistische grondhouding.
    Lees wat Vermeersch hierover zegt:
    “Uit de geschiedenis van de wetenschap en van het menselijk denken in het algemeen blijkt manifest dat de houding van de materialist de meest aangewezene is om zoveel mogelijk kennis te verwerven en te synthetiseren. Wie immers van vooraf aan het materialistisch monisme uitsluit en bvb. stelt dat de zgn. “geestelijke” fenomenen van een andere orde zijn, zal niet alles in het werk stellen om ze tot de natuurwetenschappen te herleiden: m.a.w. als ze uiteindelijk blijken toch herleidbaar te zijn, zal de materialist dat hebben gevonden, want de anderen zochten al lang niet meer. Omgekeerd, als zou blijken dat er onherleidbare fenomenen bestaan, zal de materialist dat vroeg of laat moeten vaststellen: geen enkel inzicht riskeert hierbij definitief in het gedrang te komen.”
    BRON: etiennevermeersch.be/wijsbeg_ethiek/faq_materialisme/

    Verder ben ik het ermee eens dat het allemaal nogal door elkaar aan het lopen is. Er zijn teveel draadjes en ik kan me indenken dat het Jan ook allemaal teveel wordt om overal op in te gaan. Ik ben dus wel voor het inrichten van een forum, zodat we de boel in ieder geval gescheiden kunnen houden.

    Groeten,
    Jan Cornelissen

  83. Ramon DJV says:

    Discipel,

    Ik krijg via het contactformulier op deze site reacties van mensen die anoniem willen blijven. Ik bewaak ook die anonimiteit, wat al blijkt uit hier gepubliceerde klachten.
    Ik begrijp ten volle dat iemand liever anoniem blijft wanneer die bij het uiten van zijn mening het gevoel zou hebben een of ander gevaar te lopen.

    Ik begrijp de vraag naar wie je bent ook een beetje als een vraag waarvandaan je insteek in deze discussie komt. (Waarvandaan waait de wind?) Anders gezegd: vanuit welke betrokkenheid spreek je als het over antroposofie gaat?

    Ik vermoed dat die vraag wel kan worden beantwoord zonder je identiteit prijs te geven?

    mvg
    Ramon

  84. Discipel says:

    Floris Schreve, u schrijft :

    “Ramon, natuurlijk dat is ook jouw zaak. Alleen kreeg ik zelf dus ook zo’n anonieme reactie op mijn blog, die totaal niet inhoudelijk was.”

    Ik vermoed dat U het over mij hebt. Ik heb reeds in een andere topic geantwoord. Mijn reactie wordt ondetekend door een pseudoniem en tot nader order blijft dat zo. Indien mijn reacties u wegens hun “anonimiteit” niet bevallen, dan laat U ze gewoon links liggen. Ik heb gegronde redenen om niet mijn identiteit op het internet prijs te geven en ga er niet mee te koop lopen. Vrije meningsuiting moet kunnen beschermd worden wanneer dat nodig is.

  85. Discipel says:

    Floris Schreve,

    Wat betreft uw antwoord op mijn eigen reactie dat U op uw blog hebt geplaatst zal ik daar te plaatse op antwoorden.

    Wat betreft uw reactie hier wil ik er slechts aan toevoegen dat mijn “sneer” een reactie was op uw eigen sneer, d.w.z. het commentaar waarmee U uw stuk afsloot – “de zaak lijkt wel rond”, dat ik. Indien het herhalen van deze sneer – maar nu in mijn eigen zin – hard aankwam, dan vind ik dat spijtig. Verder is mijn reactie een kritiek op uw artikel waarin ik niets meer of minder uitdruk wat ik ervan denk, zonder onnodige uitdaging of gesneer, en ik vind het buitengewoon moeilijk U voor een artikel te complimenteren dat ik niet waard vind gecomplimenteerd te worden.

    Wat betreft de reactie die ik hier als eerste had geplaatst als antwoord op het artikel, daar ik verder niets aan toe te voegen en U doet ermee wat U wilt.

  86. Floris Schreve says:

    @ Discipel,

    Het kwam niet hard aan, ik vond het alleen niet zo moedig, dat was het. Maar maak gerust je punt en doe verder gewoon mee.
    Maar aardig dat u nu wel toegeeft dat u het was die op mijn blog had gereageerd. Eerder liet u dat in het midden, omdat u zich het niet meer kon herinneren. Mooi dat u dat nu weer wel kunt,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve.

  87. Floris Schreve says:

    PS Maar doe zeker mee. Ben benieuwd naar uw inbreng

  88. Discipel says:

    Floris Schreve,

    Ik hoef niets toe te geven aangezien ik me niets te verwijten heb, hetgeen U eigenlijk insinueert. Uw innuendo dat ik me opzettelijk mijn reactie op uw eigen blog niet herinnerde is genoteerd.

    Ik observer nogmaals dat U klaarblijkelijk gaarne het woordje “aardig” gebruikt en van anderen verwacht dat ze “aardig” zijn maar het zelf eigenlijk niet echt bent – nietwaar ?

    Wat mijn inbreng betreft, waar U zo benieuwd naar bent, stel U er maar niet te veel van voor. Ik zal mijn best doen geen minuut langer dan nodig is in deze discussie te verbrengen, ik heb nog andere zaken aan mijn hoofd.

  89. Lieven Debrouwere says:

    Floris Schreve noemt De Brug een tijdschrift dat ‘bol staat van racisme, homohaat, regelrecht antisemitisme en zelfs holocaustontkenningen.’ Het is volgens hem het werk van ‘een stel extremisten dat met neo-nazi’s dweept’. Wel, wel. Ik ben het ook niet altijd eens met wat François De Wit en Jan Vermeir schrijven, maar waar Floris Schreve hen van beticht is er zo ver over dat ik mij afvraag wat zijn bedoeling is. Een gesprek kan het niet zijn, want dat begin je niet met een reeks scheldwoorden. Maar wat wil hij dan? Dat antroposofen zich openlijk distantiëren van De Brug, net zoals ze zich horen te distantiëren van Steiners racisme, homohaat en antisemitisme? Wat heeft deze fervente blogger toch met de antroposofie dat hij haar zo streng en vaderlijk meent te moeten terechtwijzen?

  90. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Ik denk dat alleen Floris dat weet en dat je dat dan ook beter aan hem vraagt.

    Ik kan alleen maar zeggen dat ik er geen graten in zie wanneer iemand opstaat om zijn stem te laten horen. Argumenten tegenover mekaar zetten, kan uiteindelijk alleen de waarheid maar ten goede komen. De eventuele brokken ruimen we later op.

    Vriendelijke groet

    Ramon DJV

  91. Lieven Debrouwere says:

    Wel, ik heb mijn (rethorische) vraag niet aan hem persoonlijk gesteld omdat ik zwaar mijn twijfels heb over de bereidheid tot gesprek van iemand die zo kwistig zware beschuldigingen rondstrooit. Maar als hij – of iemand anders – zich aangesproken voelt, dan wil ik graag met hem van gedachten wisselen.

  92. Beste Lieven Debrouwere,

    Goed dat u reageert. Dit is de eerste keer dat wij wellicht direct contact kunnen leggen. Ik heb ook al weleens wat van u gelezen (bijv. uw artikel over de huidige Paus).
    Ik realiseer me dat ik extreem hard heb uitgedeeld, harder dan naar welke andere uiting van de antroposofie dan ook. Ik heb dit echter wel met een reden gedaan (zie al wat u zelf bovenstaand vermeldt). Ik kan dit echter allemaal onderbouwen. En het lijkt mij dat de naam David Irving genoeg zegt.
    Ik kan ook niet begrijpen dat de antroposofische gemeenschap er tot nu toe mee is weggekomen. Het feit dat er in dit blad met neo-nazi’s wordt gedweept lijkt mij een totale ramp voor de toch al pertmanent onder vuur liggende antroposofie. Hoe zelfdestructief kun je zijn?
    Maar goed, verder is mijn kritiek niet persoonlijk. Ik heb geen idee wat uw achtergrond is, noch die van de heren Francois de Wit en Jan Vermeir (u heeft gezien dat ik in mijn artikelen hun namen niet eens noem, het gaat mij echt om de zaak en niet om de man). Maar ziet niemand bij de Brug dan, dat het dwepen met nazi-elementen het de critici van de antroposofie wel heel makkelijk maakt? Ik ken de Belgische situatie niet zo goed, maar in Nederland heeft de antroposofie zwaar onder bvuur gelegen, in Duitsland ook (en nu nog steeds). Denkt u dat de inhoud van uw blad dat enigszins beter maakt?
    Toen ik de Brug voor het eerst op internet ontdekte was ik te verbijsterd voor woorden en ik herkende er ook nauwelijks de antroposofie in. Ik dacht bijna dat het een geniale grap was. Als je de antroposofie schade wil berokkenen, moet je vooral dat soort artikelen op internet publiceren.
    Maar goed, ik waardeer zeker dat u heeft gereageerd. Het gaat mij om de zaak en niet om de man, dus laten we maar proberen om tot een gedachtenuitwisseling te komen. En ik ben zeker bereid om een gesprek te voeren,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  93. Ik moet een correctie aanbrengen. Het is natuurlijk niet ‘uw blaadje’, maar u schrijft er wel voor. Ook heb ik gezien dat u in een ander artikel tot bepaalde inzichten komt over het fenomeen ‘homoseksualiteit. U schrijft:

    ‘Maken al de toegevingen die we doen het lijden uiteindelijk niet groter, ook voor de homoseksuelen zelf? Alleen door het dragen van het eigen kruis kan de mens zich ontwikkelen tot een vrij en zelfbewust Ik. Alles wat hem daarvan afhoudt, veroorzaakt een lijden dat zwaarder is dan het reeds opgelegde. Amor fati, de liefde voor het eigen lot: dat is wat de moderne mens meer dan wat ook nodig heeft. Maar die liefde kan hij alleen uit inzicht ontwikkelen, inzicht in het eigen lot. Waarom leef ik het (soort) leven dat ik leef? Een belangrijker vraag kan de mens vandaag niet stellen (zie het volgend artikel over karma).
    Vragen naar ons eigen lot, is tegelijk vragen naar het lot van de ander, want het is via die ander dat het lot op ons toekomt. Wanneer Parsifal (uiteindelijk) de Visserkoning de verlossende vraag stelt, is dat tevens een vraag naar zijn eigen levenslot. In die zin zouden we de homoseksueel de vraag kunnen stellen waarom hij ervoor gekozen heeft om als homoseksueel geboren te worden en wat die keuze voor ons betekent. Is het misschien een offer dat hij brengt om onze aandacht te vestigen op een probleem waar we ons anders niet bewust zouden van worden?
    Op die manier wordt de tegenstelling tussen homoseksuelen en heteroseksuelen een “karmische afspraak” die ze samen gemaakt hebben. De homoseksueel heeft daarbij de taak op zich genomen om een – algemeen menselijk – probleem op een zodanige manier te belichamen dat het voor de heteroseksueel tot een sprekend beeld wordt, een Offenbares Geheimnis. Door die belichaming (en de pijn die ze veroorzaakt) heeft hij het vermogen opgeofferd om afstand te nemen van dat probleem en het te begrijpen. Zijn offer houdt dus – zoals ieder offer – de vraag in om het te aanvaarden door een tegen-offer te brengen.’ (in Brug 49, http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b49hyper.htm)

    Dat is nogal wat. Ik kan u alleen maar vragen, hoe bent u tot deze inzichten gekomen? Ik ben wel verbijsterd dat u dit schrijft als antwoord op een lezersbrief van iemand die homoseksueel is, maar toch enige sympathie heeft voor de antroposofie en daar dus mee worstelt. En dan krijg je dus zo’n antwoord. Wat wilt u hiermee bereiken? En baseert u zich op Steiner zelf of zijn dit uw eigen inzichten?

    ik ben wel benieuwd,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  94. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Heb jij al veel antroposofen in hun hart gekeken?

    Want als je moet wachten tot die kleur bekennen, kan ik je verzekeren dat je hoopt dat reïncarnatie bestaat, zodat je misschien in je volgende leven een antwoord op je vraag krijgt.

    Neen, in de antroposofische beweging heerst geen uitgesproken racisme, dat is ook mij wel duidelijk. Er heerst volgens mij wel een klimaat van onverdraagzaamheid, intolerantie en discriminatie. (Nu ja, ik heb natuurlijk ook al wel het een en ander meegemaakt. Laten we dat niet vergeten)

    Als je dan ziet dat de grondlegger ook niet meteen de meest verdraagzame mens bleek te zijn, mag je toch wel bekijken of er geen structureel probleem is. Of nog erger: dat die zaken niet ergens in de leer vervat zitten.

    Ik vond een stukje waarin wordt ingegaan op de onvriendelijkheid van Steiner tegenover kerk en theologie:

    ‘(…) Nu kunnen we lezen hoe een welwillend theoloog kritische kanttekeningen maakt en om correcties vraagt. Zijn belangrijkste opmerking lijkt mij te zijn dat Rudolf Steiner altijd zo onvriendelijk sprak over kerk en theologie in die tijd. Zelf theoloog zijnde, heb ik het ook gemist dat Steiner nooit eens iets waarderends zei over exegeten en kerkmensen die werkelijk Christus beleden. Er waren destijds genoeg rechtzinnige gelovigen en theologen die de zogenaamde ‘eenvoudige man uit Nazareth’ ook een pijnlijke eenzijdigheid vonden. Dat is bij Steiner echter nergens terug te vinden. Wel kan hij zich soms positief over de Latijnse mis uitlaten, vertellen over zijn goede contacten met geestelijken of iets opmerken over de waarde van een oprechte innige geloofshouding. Maar ik betwijfel of hij ooit met echte waardering een theoloog uit die tijd noemt. Daarom begrijp ik heel goed dat Von Stieglitz om eerherstel vraagt voor de theoloog Zittel: door hemzelf als vroom beleefd, door Steiner heel misprijzend vermeld (vijfde voordracht, blz. 90, vgl. nawoord, blz. 223). (…)

    (…)Ik denk dat het bij Von Stieglitz geen onwil is om zich echt te verdiepen in een andere gedachtegang, maar eerder een onvermogen. Hij is verder echt heel welwillend. Hij neemt Steiner zelfs in bescherming, bijvoorbeeld op blz. 227: ‘Je krijgt bij Steiner al gauw de indruk dat de opgave van het jodendom is vervuld door de komst van Christus. Rudolf Steiner was geen racist. Maar wie hem kwaadwillig van racisme wil betichten heeft hier vrij spel.’ En vervolgens stelt hij als theoloog de vraag hoe het dan zit met bijbelwoorden als ‘het heil is uit de joden’ (Joh. 4:22) of ‘God heeft zijn verbond met Israël niet verbroken’ (Rom. 11:2). (…)’

    (uit Motief 56, klik hier)

    Ik ben trouwens ook nog nooit een antroposoof tegengekomen die iets gemeend vriendelijks over critici zei.

    Vriendelijke groet

    Ramon

  95. Lieven Debrouwere says:

    Beste Floris,

    Ik frons ook af en toe mijn wenkbrauwen als ik lees wat François De Wit allemaal schrijft in De Brug. Is dit wel verstandig, vraag ik me dan af. Maar ik heb me nooit geroepen gevoeld om hem daarover aan te spreken, enerzijds omdat ik niks te maken heb met de redactie of uitgave van het blad, en anderzijds omdat ik de vrije meningsuiting hoog in het vaandel draag. Ik weet dat François dat ook doet en dat hij David Irving opvoert als voorbeeld van hoe triest het met de vrije meningsuiting gesteld is. Het is een ietwat gechargeerde aanklacht, dat is duidelijk, maar daar zou uitgerekend jij toch wel enige sympathie voor moeten kunnen opbrengen. De manier waarop je De Brug aanklaagt is immers eveneens duidelijk gechargeerd. Ik meen de reden daarvan te begrijpen: het is een uiting van onmacht, van niet-gehoord-worden, van steeds harder kloppen omdat er niet wordt opengedaan. Althans, dat hoop ik, want anders is het louter arrogantie. Daarom heb ik ook de (retorische) vraag gesteld wat je bezielt om zo hevig tekeer te gaan. Ben je werkelijk zo begaan met de antroposofie dat je absoluut niet wil dat ze zichzelf schade berokkent? Klop je daarom zo hevig aan haar deur? Je zult wel begrijpen dat ik daar mijn twijfels bij heb. Iemand als Steiner betichten van racisme, dat is gewoon … belachelijk. Je vergeeft me wel als ik dat op mijn beurt eens flink in de verf zet. Er zijn Steinerscholen over heel de wereld, en het is heus niet de overheid is die mensen verplicht om hun kinderen daar naartoe te sturen. Nee, het zijn blanke, zwarte, gele en rode mensen die uit vrije wil voor die onderwijsvorm kiezen. Zouden ze dat werkelijk doen als de antroposofie racistisch was? Ik weet ook wel dat er bij Steiner passages te vinden zijn die racistisch kunnen uitgelegd worden, maar enerzijds vind ik de moderne gevoeligheid voor racisme tamelijk ziekelijk, en anderzijds zijn er in dat gigantische Verzamelde Werk (het grootste dat bestaat) passages te vinden waarmee je Steiner van om het even wat kunt beschuldigen, volslagen krankzinnigheid niet in de laatste plaats. Het heeft mezelf vijf jaar gekost om mijn weerzin voor de antroposofie te overwinnen, en daar zou ik nooit in geslaagd zijn als ik geen mensen had gekend die ‘ondanks’ hun antroposoof-zijn toch mijn respect afdwongen. Want de afstand tussen de antroposofie en de buitenwereld is en blijft groot. Dat zul je zelf wel kunnen beamen. Maar als ik iets kan doen om hem te verkleinen, of tenminste begrijpelijk te maken, dan zal ik dat graag proberen. Ik kan je alvast verzekeren dat ik onder antroposofen nog nooit een racist of een neo-nazi ben tegengekomen. Wel heel wat vreemde vogels, maar daar kun je in een multiculturele samenleving toch geen bezwaar tegen hebben, of wel?

  96. Beste Lieven,

    Dit is een heleboel in eens. Denk ook dat dit allemaal een reactie verdient. Laat ik ergens beginnen.
    Over vrijheid van meningsuiting hoor je me niet. Ik begrijp wel dat er processen tegen David Irving zijn gevoerd. Ik kan ook goed begrijpen dat het voor nazaten van de slachtoffers van de holocaust onverteerbaar is dat iemand, die zich zelf historicus noemt (en het ook was, maar op onbegrijpelijke manier is afgegleden tot propagandist van de neo-nazi beweging), op zo’n wijze de nagedachtenis van de slachtoffers besmeurt. Dus dat lijkt me wel een grens aan het betamelijke. Maar goed, los van of ik vind of David Irving zijn dingen wel of niet mag zeggen (is ook helemaal niet zo interessant), is het regelrecht verbijsterend dat deze obscurantist zo met vuur wordt aangeprezen in een zichzelf antroposofisch noemend blad. Dat nu net in een tijd dat wereldwijd de antroposofie regelmatig onder vuur ligt wegens al dan niet ‘vermeend’ racisme. Als je de antroposofie echt kapot wil maken, kom dan vooral met David Irving aanzetten. Verder moet ik ook zeggen dat ik onder antroposofen nog nooit neonazi’s ben tegengekomen (inderdaad wel ‘vreemde vogels’). Zoals u zelf heeft kunnen lezen heb ik op de vrije scool gezeten, dus ik heb er wel enige ervaring mee. Ik zou het verband ook nooit gelegd hebben, maar de Brug doet het zelf.
    Verder betoog ik in mijn artikelen duidelijk dat de antroposofie een ernstig racisme probleem heeft. Ik zeg niet dat alle antroposofen racisten zijn, sterker nog ik weet wel zeker dat dit niet zo is (ken er genoeg). Wel denk ik dat er maar weinig zijn die Steiner echt lezen. Bij deze meen ik ook de vraag te kunnen beantwoorden waarom er wereldwijd vrije scholen zijn.
    Ik kan u een berucht voorbeeld noemen. Op een conferentie voor antroposofische leerkrachten (ik geloof in de jaren tachtig) was een keer een zwarte kleuterleidster uit Zuid Afrika aanwezig. Zij hield een verhaal over dat de overwegend blanke antroposofische beweging in Zuid Afrika Steiner vaak inzette om de apartheid te verdedigen. Tot haar stomme verbazing gaven de inertnationale gasten de Zuiod Afrikaanse antroposofen gelijk, want Steiner heeft inderdaad gezegd dat:….’u kent de uitspraken wel. Ik kan het nu even niet met bronnen onderbouwen, maar mocht u dat willen, zoek ik het nog wel voor u op.
    Het probleem is dat de meeste goedwillende, naar spiritualiteit hunkerende en wellicht vriendelijke sympathisanten van de antroposofie simpelweg geen idee hebben wat Steiner over indianen, zwarten, maleisiërs, etc. heeft gezegd.
    En zoals u het zelf zegt; ik heb geen enkel probleem met vreemde vogels. Ik heb wel een probleem met neo-nazi’s. En ik heb ook een probleem met het verkopen van neo-nazi praat. En dat is wat de Brug doet. Het lijkt mij dus het beste dat ze daarmee ophouden,

    vriendelijke groet,
    Floris

  97. Dat het racisme slechts een klein onderdeel is van Steiners verzameld werk ben ik overigens niet met u eens. Als we Steiners wereldbeeld construeren, op grond van vele verschillende publicaties, blijkt dat er sprake is van een duidelijk uitgewerkte rassenleer. Wat dat betreft stroken mijn bevindingen geheel met die van Helmut Zander (al moet ik zijn boek nog lezen), die heeft gesteld dat: ‘Das sind für mich leider keine Ausrutscher. Rudolf Steiner ist auch in der Evolutionslehre ein Kind des 19. Jahrhunderts. Er hat geglaubt, dass sich die Menschen von einem sehr primitiven Zustand zu einem hoch entwickelten entwickeln. Und dann gibt es natürlich degenerierte Rassen und solche, die einfach diese Entwicklung nicht mitgemacht haben. Das halte ich für keinen Ausrutscher, sondern für einen zentralen Teil seiner Weltanschauung.’
    Op grond van mijn eigen bevindingen kan ik dit alleen maar onderschrijven.

    Moderatie 22.27h : laatste vier reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    7 november 2008 at 5:58 pm

    Maar dan nog los van deze opmerking van Zander en los van Steiner zelf. Is het nodig om dit soort teksten te publiceren:

    ‘In deze milieus moeten we de occulte broederschappen gaan zoeken. Dat daar misschien overwegend Joden bij zijn is in deze tijd niet meer relevant. Als dat voor hun doeleinden uitkomt verloochenen ze evengoed hun rasgenoten (Er bestaan verschillende interessante studies over welke kringen Hitler financierden). Zoals men uit bovenstaand artikel kan afleiden zijn zelfs de eigen familieleden niet veilig wanneer ze zich niet willen openstellen voor de ahrimanische inspiraties’.(http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b45.htm)

    Geloof niet dat dit met Steiner zelf te maken heeft. Los van of je Steiner ook antisemitisme kunt aanwrijven, dit is wel een antisemitische tekst en niet zo’n beetje ook. Deze is echter geheel voor eigen rekening van de Brug.

    Floris Schreve zegt:
    7 november 2008 at 6:23 pm

    Ik voel me nog verplicht om u antwoord te geven wat me bezielt om ‘zo retorisch te keer te gaan’. Het is geen louter arrogantie, al vond ik het intellectueel een uitdaging.
    Maar u heeft kunnen lezen dat mijn eigen achtergrond gedeeltelijk is gevormd door de antroposofie. Ik heb op de Vrije School gezeten en heb in mijn naaste omgeving redelijk wat sympathisanten of half-sympathisanten (zij het dat er maar weinigen echt Steiner hebben gelezen).
    Nav vele discussies die ik met hen heb gevoerd, vond ik het goed om het een keer overzichtelijk op papier te zetten. Dat is voor mij het belangrijkste geweest. Ook vond ik het nodig om regelrechte excessen (en voor die categorie slaagt de Brug glansrijk) een keer zichtbaar te maken. Van het een kwam het ander, er kwamen steeds meer reacties, dus dat bracht me tot een tweede artikel en nu uiteindelijk deze discussies. Vandaar, ik ben er geleidelijk ingerold.
    Maar het ontdekken van de Brug op internet was voor mij de belangrijkste aanleiding om het uiteindelijk allemaal op te gaan schrijven. Het was niet de hoofdreden, maar wel de spreekwoordelijke druppel. En ik kan u verzekeren, ook mensen die naar mij toe de antroposofie door dik en dun verdedigd hebben zijn zich hier wild van geschrokken.
    Maar laten we vooral alles ter tafel komen. Ik ben benieuwd of dit in het voordeel van de Brug uitpakt,

    verder vriendelijke groet,
    Floris Schreve

    Floris Schreve zegt:
    7 november 2008 at 6:27 pm

    excuses voor de typefouten en een enkel lelijk stijlfiguurtje. Krijg je van zoveel typen in zo’n kadertje. Maar u begrijpt wel wat ik bedoel.

  98. Ramon DJV says:

    We zijn nu bijna 100 reacties verder en eigenlijk is er al heel veel gezegd. Interessante zaken zijn er al naar boven gekomen.
    Maar op de in de samenvatting aangekaarte 17 punten zijn we nog niet direct ingegaan. Ik vind punt 17, die evolutieladder, redelijk discriminerend.

    Ik zie dat Steiner op de evolutionaire ladder Indianen tussen apen en Ariërs zet. Dat is toch niet goed te keuren?

    Zien antroposofen dat dan niet?

  99. En wat betreft het aangeneden punt van isolement van de antroposofen. Dat is soms wel zo, ook in Nederland, maar lang niet altijd. Er zijn juist ontzettend veel initiatieven van antroposofen op talloze gebieden. Gezondheidszorg, onderwijs, andere hulpverlening, biologisch dynamische landbouw, etc. Ik heb ook het idee dat veel zaken door de buitenwereld gewaardeerd worden, alleen die rare rassenleer soms wat minder.
    Alleen waar de Brug mee bezig is, met die vergelijkingen met catacombenchristenen en de klaagzang dat antroposofen het zo moeilijk hebben. Gek he, als je met holocaustontkenners gaat dwepen. Reken maar dat je dan met open armen ontvangen wordt. En om overal Ahriman te zien lijkt mij een beetje paranoide. Maar ik hoef u niks uit te leggen.

  100. Jan Luiten says:

    Mensen, sorry voor mijn afwezigheid.
    De afgelopen dagen waren een beetje druk.

    In de discussies op deze site worden altijd wel dingen gezegd die mij prikkelen. Jan Cornelissen bijvoorbeeld.
    (Ik leer heel veel op deze site en kan ook een nieuw woord `jijbakken` aan mijn vocanulaire toevoegen.’)
    Toch wil ik nog 1 keer op het citaat uit `de Morgen’ terugkomen. Het gaat mij er niet om, zoals Jan Cornelissen min of meer stelt, anderen, de joden, van racisme te betichten, maar om te laten zien dat een citaat van Steiner dat men zou kunnen aanmerken als racistisch eigenlijk het tegendeel beoogt. Misschien is dit wel symptomatisch ?
    Ik denk het wel. Ik heb al eerder betoogd dat de anthroposofie gelooft in de gelijkwaardigheid van de mensen. Wat Steiner doet in uitspraken over volken en rassen is verschillen tussen deze groepen verklaren.
    Zelf vond hij de de voordrachten over de Volkszielen belangrijk, juist om een betere verstandhouding tussen de volken mogelijk te maken.
    Het woord ‘rassenleer’ is een vreselijk afstotelijk woord.
    Men verbindt het direct met WOll en met Hitler.
    Zelf zou ik liever over ` Volkenkunde` of Culturele Anthropologie spreken. Als je voortdurend opschriften leest waarin de woorden rassenleer en anthroposofie staan , dan heeft dit al een negatieve werking.

    Verder trof mij de opmerking van Ramon dat hij een anthroposoof nog nooit een positieve opmerking over een kritikaster had horen maken.
    Deze crisis (anthroposofie onder vuur) zou een kans kunnen zijn voor de anthroposofie , en daarvoor kunnen we de critici dankbaar zijn.
    Als echter suggestief en manipulatief door deze critici te werk wordt gegaan dient hen dat duidelijk gemaakt te worden, en dat hoeft niet zachtzinnig. De anthroposofie is echt niet zomaar iets. Dit hoort een strijd van leven of dood te zijn. Er staat heel veel op het spel. Dat moet ook iedereen voelen die denkt de anthroposofie lichtzinnig te kunnen aanvallen. Je maakt in mijn visie iets kapot dat juist bijzonder heilzaam voor de wereld kan werken.
    Het socialisme en kapitalisme hebben afgedaan Fukuyama staat ongelooflijk in zijn hemd. Maar er is nog geen beweging voor sociale driegeleding. Dit ligt aan de anthroposofen, maar ook aan hen die de anthroposofie kapot willen maken.
    Je draagt in mijn visie een historische verantwoordelijkheid voor de anthroposofie als je deze eenmaal hebt leren kennen en de portee ervan inziet. Deze verantwoordelijkheid draag je ook als je ze willens en wetens malafide onderzoekt en ze in een vals daglicht stelt. Dit laatste heeft tot zijn schande de voormalige professor aan de Vrije Universiteit Gjalt Zondergeld gedaan, zoals door mijn zeer gewaarde leraar Dieter Brüll is aangetoond in zijn artikel `De nieuwe Reactionairen’ dat in 1986 in Driegonaal verscheen (jrg.12, nr 1)
    Alles wat daarna gekomen is is eigenlijk een variant op Zondergeld.
    Nergens wordt in de anthroposofie opgeropen tot haat, nergens worden minder rechten toegekend aan weke groep dan ook.
    Uitspraken waaraan men aanstoot kan nemen kunnen uitgelegd en toegelicht worden. Maar dit dan ook eens accepteren en ook eens uitgaan van alle citaten van Stiener
    die juist de eenheid van alle mensen benadrukken. Ramon had er al 1 gevonden, nou de rest nog.

    Jan Luiten

    I

  101. Kan het toch niet laten om hier een hele late reactie op te schrijven. Jan, het wordt vermoeiend maar je argument van Zondergeld en van der Tuin zouden alleen geldig zijn als er dezelfde argumenten worden gebruikt. Dat is hier niet het geval.
    Wat betreft je suggestie voor culturele antropologie; als je Steiners uitspraken voor culturele antropologie zou willen verslijten zou het een meer dan honderdjarige terugval in deze wetenschap betekenen. Je komt hier trouwens wel enigszins in de buurt van mijn eigen vak, dat van de postkoloniale cultuurstudies. Zelfs die platte stigmatiseringen op het gebied van culturen zouden al heel lang tot het verleden moeten behoren (al is er soms sprake van een opwaardering onder sommige politici en opiniemakers). Steiners verrichtingen voor de culturele antropologie lijken mij, het spijt me erg, van NUL waarde.
    Als je vanuit de antroposofie toch tot een wereldbeeld kunt komen dat iedereen (en dan echt zonder onderscheid van huidskleur) gelijkwaardig is, mijn zegen heb je. Maar er liggen wel een paar beren op de weg. Thomas Höfer, maar ook anderen zijn bezig geweest om die problemen aan te pakken. Heeft zeker mijn zegen. Kom daar dan mee aanzetten, lijkt me zinvoller dan het gedateerde ‘nieuwe reactionairen’ van Dieter Brüll. Acht ik niet op mij van toepassing, maar dat heb ik al eerder uitgelegd aan Paul Heldens.
    In ieder geval lijkt het mij dat de antroposofie een grote draak heeft te verslaan, met voortvarende Michaëlische moed (jawel, ik ken mijn jargon). Dat is het racisme en dat is nog altijd springlevend. Kijk maar op deze site http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html
    Een van de contribuanten van dit geval heeft hiervoor net een bijdrage geleverd.
    Pak dat aan, net als het racisme (in plaats van er culturele antropologie van te maken, ze zullen je trouwens al zien aankomen met dit gedachtegoed op de universiteit). Mij zul je dan niet meer horen. Ik zal er nog respect voor hebben ook,

    een hele late groet,
    Floris

    PS ik denk niet dat ik een malafide onderzoek heb gepleegd. En het debat is wel wat verder gegaan dan 1984, sinds de eerste publicatie van Zondergeld. Word wakker, het is 2008

  102. Jan Luiten says:

    Beste Floris,

    Nee, de discussie sinds Zondergeld is nauwelijks verder gekomen.
    De methode Zondergeld, zoals door Brüll uiteengezet vindt overal toepassing, helaas ook bij jou.
    Blijven hameren op zogenaamd racistische uitspraken, en de andere uitspraken vergeten. Zonder meer unfair.
    Je beweert de dingen heel stellig, zoals je oordeel over de terugval. Daarbij slechts kijkend naar wat in de universiteitswetenschap op grond van een materialistisch wereldbeeld is geproduceerd.
    Je vooringenomenheid komt voortdurend naar voren in je met oordelen doorspekte tekst. Hoe kun je dan goed onderzoeken, als voor je zelf eigenlijk min of meer vaststaat dat er discriminatie of racisme uit moet komen ?
    Ik heb niet de indruk dat je de anthroposofie nog een eerlijke kans geeft.
    Iedereen gaat mee in de door Zondergeld ingeztte golf, de gradaties verschillen hooguit.
    Je leest veel in Steiners werken, ik kan me niet voorstellen dat je bijvoorbeeld zijn waarschuwingen tegen het nationalisme niet hebt gelezen. Waarom horen we daar niks over ?

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Jan Luiten zegt:
    8 november 2008 at 1:01 pm

    Op het blog van Floris Schreve kom ik interessante bijdragen tegen, deze gaan echter niet over anthroposofie, want dat dit allleen maar van hetzelfde, maar over Iraakse en Indiaanse kunstenaars.
    Ik heb zelf affiniteit met de Indiaanse cultuur en de Indiaanse spiritaliteit. De Indiaanse cultuur is een sterk spirituele cultuur. Men vindt dat ook terug bij de kunstenaars die Floris bespreekt
    Zelf vind ik bijvoorbeeld de boeken van Mary Summer Rain erg waardevol.
    Het is voor mij dan ook de vraag hoe Floris Schreve staat tegenover deze Indiaanse spiritualitet.

    Jan Luiten zegt:
    8 november 2008 at 1:03 pm

    sorry voor de taal- en spelfouten,
    De eerste zin van het stuk hierboven moet luiden:

    Op het blog van Floris Schreve kom ik interessante bijdragen tegen, deze gaan echter niet over anthroposofie, want dat is allleen maar van hetzelfde, maar over Iraakse en Indiaanse kunstenaars.

    Jan Luiten zegt:
    8 november 2008 at 1:06 pm

    oh oh het blijft knoeien, ik bedoel natuurlijk `meer van hetzelfde` in de zin hierboven.

    sorry again

  103. Jan Luiten says:

    Op het blog van Floris Schreve kom ik interessante bijdragen tegen, deze gaan echter niet over anthroposofie, want dat dit allleen maar van hetzelfde, maar over Iraakse en Indiaanse kunstenaars.
    Ik heb zelf affiniteit met de Indiaanse cultuur en de Indiaanse spiritaliteit. De Indiaanse cultuur is een sterk spirituele cultuur. Men vindt dat ook terug bij de kunstenaars die Floris bespreekt
    Zelf vind ik bijvoorbeeld de boeken van Mary Summer Rain erg waardevol.
    Het is voor mij dan ook de vraag hoe Floris Schreve staat tegenover deze Indiaanse spiritualitet.

  104. Jan, ik heb heel lang geleden de antroposofie alle voordeel van de twijfel gegeven. Op een enkele opmerking van een stagiair van de lerarenopleiding in de klas van mijn broer, was ik nog nooit met de racistische kant in aanraking gekomen, niet op mijn eigen lieve vrije basisschool in de provincie. Maar na zelf Steiner te hebben gelezen ben ik tot de conclusie gekomen dat er een probleem bij Steiner is. En toen ik de Brug ontdekte kwam ik er achter dat het probleem misschein nig wel veel groter is. Vandaar dat ik erover ben gaan schrijven.
    En leuk dat je de stukken over de hedendaagse kusnt van de indianen hebt gelezen. Overigens vind ik ‘de indianen’ niet spiritueler dan anderen. Ook dat is soms een beetje een cliché (de moderne culturele antropologie prikt dit soort cliché’s in regel door). Als je bijvoorbeeld naar het werk van Jimmy Durham kijkt, zie je dat hij juist de draak steekt met die stereotypen. Dus ergens is er wel een consequente lijn. Ik heb het niet zo met sjabloon denken, of het nu bij de antroposofie is, of het over het Midden Oosten gaat, zie mijn teksten over Edward Said, over homo’s die worden gepaaid door populisten, of wat betreft het romantische beeld van de ‘spirituele’ indiaan. Maar goed, we hebben het hier over de antroposofie. Wat betreft exotisme naar de indianen, zie mijn antwoord aan Paul Heldens en dan vooral mijn bespreking van Maarten Ploegers bijdrage in ‘Antroposofie ter discussie’. Vind Steiners opvattingen over de indianen in het algemeen niet zo prettig, zie bovenstaande schema’s.
    Maar Ramon suggereerde om het daarover te gaan hebben. Ik ben daar een groot voorstander van. Dan is er iets meer focus.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    8 november 2008 at 2:19 pm

    Ben trouwens weer opnieuw begonnen aan jouw artikel in Driegonaal. Zal daarna ook nog een keertje Dieter Brüll doornemen en nog wat anderen. Dan hoop ik je nog een keer definitief antwoord te geven. Maar dat komt iets later

    Floris Schreve zegt:
    8 november 2008 at 2:44 pm

    Jan,

    Overigens kan ik alvast een opmerking maken over wat Brüll de ‘methode Zondergeld’ noemt (je kent het stuk goed, dus ik kan meteen op de details ingaan). Brüll vergelijkt dus de een college van Zondergeld hoe om te gaan met bronnen op de universiteit, met hoe hij zelf te werk is gegaan met de antroposofie. Volgens Brüll draagt Zondergeld twee petten, die van wetenschapper als hij historicus is en een andere als hij het over de antroposofie heeft. Het belangrijkste is dat je volgens Brüll naar de context moet kijken. Dus als Steiner uitspraken over rassen heeft gedaan, moet je die niet isoleren van de rest en daar stampij over maken (dat verwijt Brüll dus Zondergeld) maar die in de context van de rest van Steiners gedachtegoed bespreken. Goed, ik wil in het midden laten of ik vind of Zondergeld dat ook zo heeft gedaan, maar ik vind wel dat Brüll in het algemeen daarin gelijk heeft. Maar wat heb ik gedaan? Uit mijn eerste artikel:

    ‘De belangrijkste conclusie die je uit lezing van de Volkszielen kunt trekken is dat de rassenleer naadloos wordt geïntegreerd in een groter verband. Daarmee is het een volkomen consistent en met de rest samenhangend onderdeel van Steiners totaalvisie. Dit is wat anders dan wat veel antroposofen van nu ons willen doen geloven. Het gaat hier niet om een paar uitglijders. Alles wat er in de Volkszielen wordt beweerd past consequent in het grote verhaal, zoals uiteengezet in bijvoorbeeld ‘De Akasha Kroniek’, of ‘Theosofie’. De rassenleer is ingepast in de notie van de menselijke driegeleding (lichaam, ziel en geest), de vier menstypes en het ‘zo boven, zo beneden principe’ van de Hermetica (de macrokosmos, in dit geval de planeten, beïnvloeden verschijnselen in de microkosmos, de aarde, zie hier de oorspronkelijke tekst van de Smaragden Tafel van Hermes Trismegistus, die ook voor Steiner erg belangrijk was), de levensloop van de mens en de wet van Kharma en reïncarnatie en de daarmee samenhangende ‘Aarde-Evolutie’ en de ‘wortelrassen’ (zie verderop bij Helena Blavatsky). Daarmee is het een volstrekt logisch en consistent onderdeel van de antroposofische holistische levensfilosofie van alles hangt samen met alles. Geen uitglijder dus, maar een wezenlijk aspect van de antroposofie. ‘De Volkszielen’ is geen rariteit of een exces binnen het oeuvre Steiner. Je zou het bijna op een bepaalde manier briljant vinden hoe volmaakt het in de rest past. Ik zal hier niet ontkennen dat ik er enige bewondering voor heb, hoe groot mijn inhoudelijke bezwaren en zeker ook weerzin zijn. Je moet het maar kunnen; zo’n oeuvre en ideeënstelsel opbouwen dat zo consequent in elkaar zit, dat alles klopt met alles. Ik zie zeker de schoonheid van de theorie, los van het feit dat het over ‘mensenrassen’ gaat en dat zo’n gesloten allesomvattend wereldbeeld mij ook te benauwend is. Denk dat daar ook de verleiding en het gevaar in zit. ‘Het is een zienswijze, waarin de ethiek geheel achter de occulte horizon verdwijnt; niet de mens telt, maar het principe’, besluit Jan Willem de Groot zijn artikel ‘Kosmisch racisme’ en ik denk dat hij gelijk heeft. Daarom zijn er ook zoveel dogmatici en zelfs fanatici. Denk ook dat zo’n metafysisch ‘verklaring voor alles model’ uiteindelijk alleen maar tot blikvernauwing en oogkleppen leidt. Bij sommige, niet al te intelligente bewonderaars zelfs tot zulke oogkleppen dat je in de Holocaust een vuur van gerechtigheid kunt zien. Of dat je zo vast in je gesloten wereld zit dat je met krankzinnige beweringen kunt komen als ‘Ahriman handelt met voorkennis in de ‘Anglo-Amerikaanse wereld’, zoals onze vrienden bij ‘De Brug’.

    Los van of je het met de inhoud eens bent denk ik dat Dieter Brüll hier methodisch niet op kan afdingen. Dus Jan, kom nu echt met iets beters.

    Floris Schreve zegt:
    8 november 2008 at 2:46 pm

    en wederom excuses voor de typefout in de aanhef.

    Floris Schreve zegt:
    8 november 2008 at 2:49 pm

    Sorry, die vergelijking met de wetenschapper Zondergeld staat in jouw artikel, niet in Brúls bijdrage. Maar ga er nog een keertje wat gedetailleerder op in.

    Floris Schreve zegt:
    8 november 2008 at 2:59 pm

    Maar je ziet, het methodische verwijt van Brüll is niet op mij van toepassing. Als je het overigens over historische methodes begint, kan ik ook nog wel wat nieuws vertellen. De alfa wetenschap heeft niet stilgestaan sinds Dieter Brüll. Maar goed, dat voert wel heel ver en wordt ook nogal vak specialistisch. Maar nu je toch mijn andere blogtekstjes hebt ontdekt, lees dan maar meteen mijn artikelen over Edward Said of mijn bespreking van Brett Easton Ellis werk Glamorama, tegen de achtergond van Beaudrillards simulacrumtheorie. Gaat ook over methode (juist daarover) en is nog iets meer up to date dan Dieter Brüll (verwijt ik hem overigens niet, want hij was van een totaal andere generatie). Maar ik ben me daar zeer van bewust

    Floris Schreve zegt:
    8 november 2008 at 4:06 pm

    En als we het over bewondering voor de spiritualiteit van de indianen hebben lijkt me dit citaat uit mijn eerste artikel wel van toepassing. Let wel, ik zeg het stevig, maar het lijkt me wel terecht:

    Vooruit, nog een over die door de duistere Saturnus bezeten indianen: ’Ten tijde van de Atlantische ontwikkeling moest het beendergestel voor een bepaalde tijd buigzaam blijven, zodat het omgevormd kon worden. Er bleven bevolkingsgroepen van wie het beendergestel te vroeg verhardde en bleven als gedegenereerd mensenras achter. Ze konden zich niet aanpassen in de verhoudingen in de na-Atlantische tijd, en de laatste overblijvenden zijn de Amerikaanse Indianen. Zij waren gedegenereerd’ (uit Jeurissen, pp. 9 en 16.). Pijnlijk als je bedenkt hoeveel volstrekt naïeve ‘Indianen-enthousiastelingen’ er tussen de ‘Naturfreund-angehauchte sofen’ rondlopen. Heb een paar keer dit citaat aan dat soort mensen voorgelegd, verbijstering en verslagenheid alom. Kan me van heel vroeger trouwens herinneren dat er in de Jonas een jubelverhaal stond dat er een Vrije School was gesticht in een Indianenreservaat in de South Dakota in de VS, bij de Lakota, de roemruchte Sioux. Gaat zo goed samen, natuurvriendelijke indianen en natuurvriendelijke sofen. Allebei ook zo diep spiritueel. Denk niet dat die zendelingen of die indianen de Volkszielen hebben gelezen, want (over de ‘wetmatigheden’ die het lot der mensenrassen bepaalt) ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist.’ (Die Mission, p. 86). Je zou bijna wensen dat Tatanka Yotanka (Sitting Bull) uit zijn graf op zou staan om, in navolging van zijn grote en roemruchte overwinning bij de Little Bighorn in 1876 op Generaal Custer en het Zevende Cavelerie Regiment van het Amerikaanse leger dat tot de laatste man werd afgeslacht, de boel weer schoon te komen vegen en deze drammerige zwevers en spirituele kolonisten, met hun ‘Finsteren Saturn’, zijn domein uit te trappen.

    Is misschien een beetje een inkopper en daarmee een beetje flauw, maar het geeft de kern wel weer

  105. Jan Luiten says:

    Natuurlijk past de Volkszielen in het geheel en inderdaad het is briljant.
    Je gaat niet in op de kern van de methode Zondergeld:
    drammen op bepaalde teksten, en de rest vergeten.

    Mijn vraag is, beste Floris Schreve, ben je in het doornemen van de geschriften en de voordrachten van Steiner werkelijk geen passages tegengekomen waarin Steiner zich heel duidelijk uitspreekt over de eenwording van de mensheid en het voorbije karakter van de rassen, waarin hij juist waarschuwt tegen racisme, waarin hij ook waarschuwt tegen de Nazi’s.
    Ik kan me het niet voorstellen.
    Deze zijn er namelijk te over.
    Dit moet je toe kunnen geven.
    Kun je dit ?
    Mijn tweede vraag:
    Je artikelen, en ook je bijdragen hier zijn een soort grote afrekening met de anthroposofie. Het lijkt wel of je er een groot genoegen in schept de anthroposofen om de oren te slaan.
    Mijn vraag is nu echt of ja na deze vloed van negatieve oordelen over de anthroposofie nog openstaat voor een ander geluid.
    Zou je svp deze vragen willen beantwoorden ?

    .

  106. Beste Jan,

    Dit verdient weer een goed antwoord. In de eerste plaats zegt Steiner op twee momenten van zijn leven dat de rasverschillen voor nu doorslaggevend zijn. Dat het in de toekomst anders is, wellicht, maar de indianen zouden dan al ruimschoots dood moeten zijn.
    Verder, wat Brüll de methode Zondergeld (en ik geef hem daarin niet honderd procent gelijk) is het willekeurig uitzoeken van stukjes teksts en die aan elkaar plakken. Dat is ook wat de van Baarda Commissie Bram Moerland heeft verweten (iets actueler voorbeeld, snap ook niet waarom je focus zo diep in de jaren tachtig ligt) heb ik niet toegepast. Ik heb juist geleken naar het geheel en heb de uitspraken gewogen tegen de antroposofie als totaal. Dan kom ik idd tot de conclusie dat het een wezenlijk onderdeel van Steiners wereldbeeld is. Wat dat betreft honderd procent eens met Helmut Zander (ik bevind me in goed gezelschap). Ik heb Zander nog niet kunnen lezen, maar mijn bevindingen heb ik dan ook zelf gedaan. Ik ben dus niet vberbaasd dat hij het zelfde zegt.
    Waarschuwingen tegen de nazi’s zegt eigenlijk helemaal niets. Maar ik verwijt Steiner ook geen verwantschap met het nazisme (heb ik al honder keer uitgelegd). Wanneer ik het nazisme ter sprake ben doe ik dat met de neo-nazi praatjes van David Irving, juichend aangehaald in de Brug en in een artikel waarmee jij Steiner wil vrijpleiten van antisemitisme. Ik zou dat artikel overigens aan niemand aanbevelen om Steiner vrij te pleiten; het staat immers nogal vreemd dat er een neonazi instemmend wordt aangehaald. Lijkt me niet echt handig als je daarmee goed voor de dag wilt komen. Dus neem mijn vriendelijke advies ter harte.
    En dat ik open sta voor een ander geluid lijkt mij niet meer dan vanzelfsprekend. Heb ik ook al eerder gedaan in mijn antroposofie artikelen. Ik vond bijvoorbeeld een verhaal van Geuljans een intelligent verhaal dat heb ik ook duidelijk vermeld.
    Wat mijn verdere motieven betreft; ik vond het zinvol om mijn gedachten een keer op papier te zetten en om te toetsen aan aanhangers en sympathisanten van de antroposofie, op internet maar ook elders. Er zijn ook mensen uit mijn persoonlijke netwerk die niet op internet hebben gereageerd, maar met wie de discussie soms ook doorgaat. Ik had er dus behoefte aan om mijn eigen Werdegang stap voorstap te beargumenteren. Als dat stuk leidt tot verder debat is dat alleen maar mooi meegenomen. En dat laatste blijkt, kijk maar hier op deze site. Lijkt mij alleszins nuttig.
    Dan nog iets over mijn persoonlijke motieven. Er is bij mij geen sprake van een behoefte tot ‘afrekening’. Ik ken persoonlijk eigenlijk geen antroposofen aan wie ik een hekel heb. Ik wilde alleen een keer duidelijk laten zien waar ik sta en ik vond het ook niet verkeerd om een aantal hele naieve en voor het overgrote deel hele aardige mensen een ker te confronteren met

    1. wat Steiner zelf allemaal heeft gezegd.
    2. Wat deze en gene zoal uit naam van de antroposofie allemaal uitkramen.

    Dat is mijn motief geweest. Ik had er ook voor kunnen kiezen om er kennis van te nemen en er dan het mijne van te denken en er verder niets meer over te zeggen. Is ook heel lang zo geweest. Alleen begon het, nu alweer bijna een jaar geleden, toch te knagen en ben ik begonnen eea nog een keer na te lezen, op een rijtje te zetten en op te schrijven. Zo is het ongeveer gegaan.
    Ik hoop dat ik je vraag duidelijk beantwoord heb,

    groet,
    Floris

  107. Jan Cornelissen says:

    Beste Jan,

    Er wordt gedramd over bepaalde teksten, omdat er stelselmatig géén afstand van wordt gedaan. Ze worden keer op keer goedgepraat! Als men gewoon zou toegeven dat Steiner het fout had betreffende die uitspraken, dan was er geen enkel probleem. Maar Steiner kàn het natuurlijk niet fout hebben, want hij was een geniale ziener.
    Niemand hier beweert dat Steiner een onverdraagzaam iemand was. Persoonlijk kan ik er minder goed over oordelen dan bijv. Floris Schreve, die veel meer van Steiner gelezen heeft dan ik, maar ook op mij komt Steiner niet over als een slecht mens. Sterker, ik hoor dat eigenlijk niemand zeggen, ook zijn criticasters niet.
    Uit de Skeptic’s Dictionary:
    “Most critics of Steiner find him to have been a decent and admirable man, even if prone to beliefs in his own clairvoyance and in things like astrology. Unlike many other “spiritual” gurus, Steiner seems to have been a truly moral man who didn’t try to seduce his followers and who remained faithful to his wife.”
    Steiner wordt dus inderdaad aangeklaagd vanwege een rassenleer (en ja, dat is terecht een beladen term), maar niet voor actieve discriminatie en onverdraagzaamheid!
    Racisme is ook voor een deels ook tijdsgebonden. Zelfs mijn eigen ouders kan ik soms betrappen op licht racistische en homofobische uitlatingen. Onbekend maakt onbemind, maar daarmee zijn het nog geen slechte mensen. En Steiner was dat ook niet. Desaltnietemin corrigeer ik mijn ouders wèl, en dat zou jij ook moeten doen m.b.t. de uitlatingen van Steiner.

    Als dat nu duidelijk is, kun je dan eindelijk eens inhoudelijk ingaan op de argumenten van Floris Schreve? Want als Steiner’s uitlatingen op geen enkele manier racistisch zijn, en je kunt dat aantonen, dan is er uberhaupt geen vuiltje aan de lucht.

    Groeten,
    Jan Cornelissen

    PS: Wordt het geen tijd om dit via het forum te gaan bespreken: http://antroposofie.actieforum.com

  108. Wellicht moet dat ook, maar de discussie loppt nog even hier door en er zijn ook weer neiuwe mensen bijgekomen. Dit lijkt me voor nu de handigste plaats. Kan later altijd nog. Maar dat is aan Ramon. Die moet dat dan maar besluiten. maar ik vind het goed als het nu hier gebeurt

  109. Overigens goed punt gemaakt. Toch nuttig om weer een eenvoudige diagnose van een buitenstaander te horen. Dit gemier op de letter werkt bij tijd en wijle behoorlijk blikvernauwend

  110. Ramon DJV says:

    Voor mij maakt het niet uit of het debat hier doorgaat of op het forum wordt verdergezet.

    Ik heb voor Jan Luiten een vraag i.v.m. het volgende dat hij stelt:

    Toch wil ik nog 1 keer op het citaat uit `de Morgen’ terugkomen. Het gaat mij er niet om, zoals Jan Cornelissen min of meer stelt, anderen, de joden, van racisme te betichten, maar om te laten zien dat een citaat van Steiner dat men zou kunnen aanmerken als racistisch eigenlijk het tegendeel beoogt. Misschien is dit wel symptomatisch ?
    Ik denk het wel. Ik heb al eerder betoogd dat de anthroposofie gelooft in de gelijkwaardigheid van de mensen. Wat Steiner doet in uitspraken over volken en rassen is verschillen tussen deze groepen verklaren.
    Zelf vond hij de de voordrachten over de Volkszielen belangrijk, juist om een betere verstandhouding tussen de volken mogelijk te maken. (einde citaat)

    Jan,

    Is het dan wanneer je anderen hun racisme aan de kaak wilt stellen, geoorloofd om een hele bevolkingsgroep te stigmatiseren?

    En is er geen betere manier om de verstandhouding tussen volkeren te verbeteren dan te zeggen: ‘Kijk, wij zijn Europeanen en meer geëvolueerd dan jullie, Indianen, want jullie staan op een niveau tussen ons en de apen. Jullie zijn geestelijk minder ontwikkeld dan wij. Laten wij mekaar goed begrijpen, ok?’ Dat is toch hetzelfde verhaal dat de kolonisten, steeds aan de onderworpenen vertelden. Ik schaam mij daar eerlijk gezegd voor.

    Moderatie: het vetgedrukte gedeelte is mijn geïnterpreteerde vertaling van hoe Steiners visie op Indianen op mij overkomt en komt niet van Steiner.
    Ramon DJV

  111. Ramon DJV says:

    Floris,

    ik heb dat artikel van Jos Verhulst aangebracht om proberen aan te tonen hoe mank de argumenten om sommige van Steiners uitspraken goed te praten, lopen.

    Ik heb het nog eens nagelezen en ik heb in mijn reactie inderdaad niet duidelijk genoeg het onderscheid gemaakt tussen wat uit ‘de Morgen’ komt, en wat uit ‘Klaas’.

    Maar eigenlijk gaat het over de argumentatie van Verhulst en maakt het niet zoveel uit waar het artikel is gepubliceerd.

  112. Toch nog een punt van de orde. Het zg artikel uit de Morgen is helemaal geen arikel uit de Morgen. Het verwijst naar een ander artikel uit de Morgen waarin Steiners beruchte uitspraak over het jodendom wordt besproken. Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ‘Klaas’ Commentaar VIII-10′ en is met toestemming van de auteur overgenomen in de Brug. Kortom, we hebben hier eindeloos lopen soebatten over een artikel uit een blaadje dat zich NB zelf op de meest grove wijze schuldig maakt antisemitisme, op een veel grovere schaal dan Steiner ooit gedaan heeft (heb dat ook altijd in het midden gelaten). Toch aardig om te weten dat de een artikel dat hier ter verdediging van Steiner uiteindelijk uit een blad komt dat nog veel erger is. Lijkt me toch geen onnuttige informatie.
    Hier de link naar het artikel van Verhulst: http://users.telenet.be/antroposofie/dornach/antisem.htm
    En hier een link naar een zomaar artikel uit de Brug, ter lering ende vermaeck: http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b57net.htm#04 Ik wil iedereen met klem aanraden dit te lezen.

  113. Ramon DJV says:

    Beste Jan,

    Het is niet echt een conclusie, maar wel wat de door Steiner getekende evolutieladder volgens mij vertelt.

    En Indianen staan in die schets van Steiner effectief tussen apen en Europeanen/Ariërs. En nog wel als decadente aftakking. Behoeft dat nog een verdere toelichting?

    Er zijn waarschijnlijk citaten die na toelichting begrijpelijk worden, maar die schets is in mijn ogen zo klaar als een klontje. Het is een ontwikkelings- of evolutiemodel waarin de Ariër/Europeaan bovenaan staat. Wat eronder staat, staat daar omdat de opsteller evan uitgaat dat dat minder ontwikkeld is. En zo gaat dat naar beneden. Eenvoudig toch?

  114. Ik vond het ook al zo vreemd. Het feit dat er een artikel in een grote Belgische krant op de opiniepagina zou kunnen verschijnen waarin uit solidariteit werd verwezen naar een van ’s werelds beruchte holocaustontkenners en boegbeeld van de neo-nazi beweging. Het leek mij onbestaanbaar dat zoiets in een gerespecteerde krant zou kunnen verschijnen. Nu weet ik niet precies wat voor krant de Morgen, maar ik zou me zoiets niet in Nederland kunnen voorstellen, niet op de opiniepagina van de NRC en ook niet op die van de Telegraaf (om het Nederlandse spectrum te noemen).
    Kortom, het lijkt me dat je de antroposofie op allerlei manieren kunt verdedigen (ik zou zelf zomaar een paar argumenten kunnen verzinnen), maar om dan met een holocaustontkennersverhaal uit een ranziig blaadje te komen aanzetten, niet echt slim lijkt me. Kom dan met het van Baarda rapport aan. Wat je er ook van mag vinden, dat is wel een kluif van formaat, letterlijk maar zeker ook figuurlijk.
    En vergeet niet het artikel achter de tweede link van bovenstaand bericht te lezen, de beschouwing ‘De Christelijke impuls uit Midden Europa’. Iedereen lezen gaarne. Je ziet de antroposofie daar in een gedaante zoals je die zelden waarneemt.
    Nogmaals: http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b57net.htm#04

  115. Ramon, heb het begrepen. Verwijt je ook niks. Lijkt me alleen wel handig dat dit ook voor Jan duidelijk is, maar dat zal nu wel gebeurd zijn. En Jan, lees ook het andere artikel.

  116. Het maakt trouwens wel uit waar het is geplaatst. Of het uit een obscuur blad komt of uit een gerespecteerde mainstreamkrant maakt wel degelijk verschil. En voor je het weet gaat het rond alsof het iets uit een gerespecteerde krant komt (overigens ken ik dat andere blad niet, maar de Morgen is ook in Nederland bekend). Ik denk dat het dus wel belangrijk is om dat verschil te maken. Voor je het weet gaan er meer mensen met klaroengeschal roepen dat dit een serieus artikel is, omdat het in een grote krant is verschenen. Dat lijkt me buitengewoon onhandig. Het was al bijna hier gebeurd.

  117. Jan Luiten says:

    Ramon, mijn pointe bij het Steinercitaat in de Morgen is kennelijk nog niet duidelijk. Maar ik weet niet of ik het nog duidelijker kan zeggen.
    Het gaat erom dat hij wil voorkomen dat iets uit het verleden, de gedachte van joodse superioriteit, in het heden nog voortgezet wordt. Dit citaat wordt door sommigen juist als racistisch geînterpreteerd, terwijl hij juist het omgekeerde wil. Als je Steiner een racist vindt dan leg je zo’n uitspraak racistisch uit.
    Toen heb ik gezegd is dit misschien symptomatisch ?
    Gebeurt dit misschien ook met andere citaten van Steiner ?
    En verdomd:
    Dat Indianen tussen apen en mensen zouden staan lijkt me absurd. Misschien in dat schema dat je opvoert, maar sorry dat zegt me niets zonder inhoudelijke toelichting.
    Indianen zijn mensen, en Steiner heeft juist zeer duidelijk gemaakt dat er volgens hem geen directe ontwikkelingslijn loopt tussen mensen en apen. Dat ligt allemaal veel ingewikkelder.
    Sorry, maar ik vind dit wel een voorbeeld van het wekken van een verkeerde suggestie. Bijzonder kwalijk.
    Geef dit toe Ramon, dat dit een conclusie van jezelf is, en niet van Steiner, anders kunnen we echt niet verder.

    Floris, dank voor je antwoord.
    Uit het antwoord blijkt echter dat je de passages waarin het
    gaat over het overwinnen van racisme niet laat gelden. Ik dacht dat Dieter Brüll in genoemd artikel er direct al aardig wat noemt in zijn stuk.
    Als je niet kunt toegeven dat ook deze uitspraken er zijn die direct al het beeld van Steiner nuanceren vind ik de discussie lastiger worden. Dan zit er direct al een ‘bias’ in.
    Dan begin ik te twijfelen aan de openheid voor mijn argumenten.
    Je hoort mij niet zeggen dat de Volkszielen niet een belangrijk deel in Steiners werk vormen. Hij heeft dit zelf meerdere malen onderstreept hoe belangrijk deze cyclus is.
    Maar de ‘rassen’ zijn zaken uit het verleden, de uitspraken daarover kunnen behulpzaam zijn om het heden te begrijpen, dat is dan de connectie met het heden. Whats the problem?
    Ik wil best nader en ook inhoudelijk op bepaalde passages ingaan. Ik kan dit echter pas doen als er een zekere ‘fairness’ in acht wordt genomen. Daarbij hoort voor mij direct al dat toegegeven wordt dat er genoeg passages zijn waarin Steiner duidelijk antiracistisch is.
    Dit is een publiek toegankelijke site, ik vind het belangrijk dat de lezers ook eens wat anders te lezen krijgen.
    Dus zal ik deze citaten in een volgende bijdrage maar eens naar boven halen.

    Ik blijf liever op deze site. Weer een site of forum met ‘Steiner` en ‘Racisme’, nee, dank je

    Jan Cornelissen, goeie bijdrage.
    Ik zie echter geen aanleiding afstand te nemen van Steiner. Wel zullen hier en daar uitspraken toegelicht of uitgelegd moeten worden. Daar kom ik op terug.

  118. En nu ik toch op google op zoek was naar Klaas’ commentaar vond ik deze leuke site, speciaal van Jan Cornelissen. Hoe kijkt (een deel van) de antroposofie tegen de medische wetenschap aan? Jan dit is echt een kolfje naar je hand. Speciaal voor jou: http://www.xs4all.nl/~sm4csi/nwo/nwoterrorism/inentingen.htm

  119. Deze laatste was wellicht een beetje flauw. Maar misschien toch interessant.

  120. Misschien voor de verheldering de tekst die Steiner uitsprak bij de tekening. Dit relativeert de teking wel een beetje, maar als je het weer in het antroposofische evolutiemodel bekijkt wordt die relativering weer wat ongedaan gemaakt. Heel ingewikkeld en wil ik mogen evt wel toelichten. Maar eerst Steiners woorden bij deze figuur:

    ‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’

    (uit een lezing van Rudolf Steiner op 22 november 1907 in Basel, voor de leden van de Theosofische Vereniging)

  121. Lieven Debrouwere says:

    Jan Cornelissen schrijft hierboven: ‘Er wordt gedramd over bepaalde teksten, omdat er stelselmatig géén afstand van wordt gedaan. Ze worden keer op keer goedgepraat! Als men gewoon zou toegeven dat Steiner het fout had betreffende die uitspraken, dan was er geen enkel probleem.’ Wel, wel. Ik begin zo stilaan te vermoeden dat dit de drijfveer is van degenen die Steiner van racisme beschuldigen: ze willen gewoon dat antroposofen toegeven dat Steiner het bij het verkeerde eind had, ze willen dat antroposofen de antroposofie afzweren. Immers, de zogenaamde ‘rassenleer’ van Steiner maakt, net als al de rest, deel uit van één coherent geheel. Dat is de kracht van de antroposofie: alles hangt met alles samen. Je kunt dus eigenlijk geen deel ervan afwijzen zonder het geheel af te wijzen. Dat wil niet zeggen dat Steiner onfeilbaar was. Er kunnen zeker fouten en onjuistheden in zijn werk zitten, nog afgezien van de fouten die opgetreden kunnen zijn bij de transcriptie van de voordrachten. Maar wat Steiner zegt over rassen en volkeren lijkt me toch wel wat meer te zijn dan ‘a slip of the tongue’. Daarin heeft Floris Schreve gelijk. Dat betekent echter logischerwijs dat hij van antroposofen vraagt om de hele antroposofie te verloochenen. En dat doet Jan Cornelissen ook. Wat hij schrijft, komt eigenlijk neer op: zolang jullie niet toegeven dat wij gelijk hebben, zullen wij blijven doordrammen! En dan is Ramon verwonderd dat antroposofen niet vriendelijk zijn tegen critici! Neem me niet kwalijk hoor, maar dit klinkt me allemaal nogal ‘kolonialistisch’ in de oren: Beschaafde Man komt Arme Antroposofen uit hun onwetendheid verlossen en verwacht daarvoor minstens een vriendelijk woord. Als hij dat niet krijgt, en als die onwetende antroposofen ondanks al zijn grootmoedige inspanningen blijven vasthouden aan hun primitieve geloof, dan noemt hij hen onverdraagzaam, intolerant en discriminerend.
    Waar het hier om gaat, is een botsing van twee wereldbeelden. Antroposofen zijn ervan overtuigd dat hun wereldbeeld waar is, en hun critici zijn dat ook. Het is voor allebei heel moeilijk om het eigen wereldbeeld in vraag te stellen, want dat leidt tot een existentiële crisis en daar begin je zomaar niet aan. Een (vruchtbaar) gesprek is alleen mogelijk als er heel voorzichtig tewerk wordt gegaan, als men er zich aan beide kanten van bewust is hoeveel pijn en angst het in vraag stellen van een wereldbeeld veroorzaakt. Het is een feit dat antroposofen zich afschermen voor kritiek, maar hun wereldbeeld is dan ook nog jong en bijzonder kwetsbaar. Het is gemakkelijk om zo’n pas geboren wereldbeeld aan te vallen, zeker als men dat doet vanuit een versterkte burcht waar men er niet over peinst om het eigen wereldbeeld in vraag te stellen.
    Daarom zou ik Floris & co willen vragen: zijn jullie bereid jullie eigen overtuigingen in vraag te stellen? Want als ik lees hoe Floris onverminderd De Brug belachelijk blijft maken, dan heb ik het wel heel moeilijk om te geloven in zijn bereidheid tot gesprek.

  122. Beste Lieven,

    Niemand hoeft van mij de antroposofie af te zweren, al is het niet (meer0 mijn ding. Waar ik het wel over heb zijn excessen. Ik denk dat de rassenleer van Steiner echt problematisch is. Maar ik heb zeker bewondering hoe iemand als Thomas Höfer in Duitsland te werk gaat. Ik zou het alleen maar toejuichen als dat meer weerklank vindt.
    En wat de Brug doet heeft voor het grootste deel nauwelijks meer iets met Rudolf Steiner te maken. Ik geeft een paar voorbeelden:

    ‘In de Westerse wereld staat het iedereen vrij om over een bepaald geschiedkundig fenomeen te denken hoe hij wil…maar er is een onderwerp dat niet meer onderzocht mag worden en dat is de “holocaust”, het dogma van de systematische uitmoording van 6 miljoen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is in de meeste Westerse landen verboden om aan dit “feit te twijfelen….Waar het mysterie van Golgotha als centraal geestelijk gegeven in de ontwikkeling van de mensheid voor allen een lichtend voorbeeld zou kunnen zijn…krijgen we nu een verhaal en geestelijk afstotingspunt, het zwarte gat in de mensheidsgeschiedenis waar iedereen in een grote boog om heen zou moeten lopen en dat de mensheid verenigt in een voortdurende haat tegen Duitsland. Zelfs voor de oorlog begon die haatpropaganda al. De Antichrist, die zo handig de zaken in hun tegendeel kan verkeren, probeert ook de Heilige Geest te vervangen door een zeer aards, zeer leeg gegeven, dat de naam holocaust heeft gekregen, weerom niet toevallig in het Engels klinkend als Holy Ghost’. (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is neo-nazi praat

    ‘In deze milieus moeten we de occulte broederschappen gaan zoeken. Dat daar misschien overwegend Joden bij zijn is in deze tijd niet meer relevant. Als dat voor hun doeleinden uitkomt verloochenen ze evengoed hun rasgenoten (Er bestaan verschillende interessante studies over welke kringen Hitler financierden). Zoals men uit bovenstaand artikel kan afleiden zijn zelfs de eigen familieleden niet veilig wanneer ze zich niet willen openstellen voor de ahrimanische inspiraties’. (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is antisemitisme

    ’Het verschil van al deze theorieën met de antroposofische interpretatie is dat wij aannemen dat er een geestelijk wezen aan de basis ligt van deze gang van zaken, terwijl niet-antroposofen de schuldigen ofwel zoeken binnen de aardesfeer (Vrijmetselaars, Loge, Illuminati, Zionisten, Kapitalisten) ofwel buiten de aardesfeer waar ze activiteiten van min of meer materiële intelligenties veronderstellen (UFO’s e.d.). Volgens ons zijn de organisaties en groeperingen die we zien werken in de richting van een wereld-termietenstaat ook maar uitvoerders van een bovenmenselijke intelligentie, nl. Ahriman’ (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is paranoïde

    ‘Dat zal het karma van de antroposoof worden: dat hij niet alleen zal begaan zijn met zijn eigen lot, maar dat hij zich ook zal bekommeren om het lot van zijn medemensen die er nog niet in geslaagd zijn dezelfde spirituele hoogte te bereiken’. Dat het menens is blijkt wel hieruit: ‘De antroposofen moeten er zich eindelijk rekenschap van geven dat het luttele deel van de mensheid dat zich voor de antroposofie interesseert, daardoor pas de oerfenomenen van de beschavingscrisis kan begrijpen en aldus de enige hoop voor de geestelijke wereld vormt’. Dat het zelfs levensgevaarlijk is om niet dezelfde ’spirituele levensfilosofie’ te huldigen, zoals deze in de Brug wordt gepredikt, blijkt wel uit deze passage: ‘En hier moeten we terug naar het karma van de mens kijken en dan zult u dadelijk zien dat het niet noodzakelijk is dat iemand die scheel ziet sterft in zijn 30ste jaar. Want wanneer we een mens hebben die zich in het leven tussen dood en een nieuwe geboorte zo voorbereid heeft dat hij veel heeft opgenomen in het vooraardse leven, maar hij kan dat geen vorm geven in het fysieke, en we bekijken dan zijn karma, dan vinden wij dat deze betreffende persoonlijkheid zeer goed had kunnen leven na het 35ste jaar. Maar dan had deze persoonlijkheid naast alle andere voorwaarden ook de impuls tot een spirituele levens- en wereldbeschouwing in zich moeten dragen. Want deze man vertoonde als geen ander een aanleg voor het spirituele, maar toch kon hij niet tot het spirituele komen omdat de sterke geestelijke impulsen die hij uit voorgaande aardelevens meebracht toch eenzijdige waren. U mag er zeker van zijn dat ik over een dergelijke zaak mag spreken. Ik was met die man zeer goed bevriend en wist daardoor welk een afgrond er bestond tussen mijn eigen wereldbeschouwing en de zijne. Intellectueel kwamen wij goed overeen, ook gemoedelijk, maar men moest hem niets laten horen wat naar spiritualiteit neeg. En omdat hij rond zijn 35ste tot een spiritueel leven had moeten overgaan om op aarde mogelijk te maken wat in aanleg spiritueel aanwezig was bij hem, en hij dat niet kon, daarom moest hij sterven. Het is dus zeer wel mogelijk om te stotteren en scheel te zien en toch te blijven leven, maar alleen als men voorbestemd is om als doodgewone aardemens te leven’ (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is krankzinnige zelfoverschatting

    Moet ik doogaan? Deze voorbeelden zijn geen uitzondering. De Brug staat vol met dit soort teksten. En het gaat echt om honderden artikelen. Als je de antroposofie echt in de problemen wilt helpen, ga zo door. Je maakt het critici wel heel erg makkelijk.
    Ik begrijp het ook niet zo goed. Eerst een artikel publiceren met de titel ‘Was Steiner een antisemiet? Natuurlijk niet!’, om vervolgens zelf met een bak antisemitisme aan te komen zetten dat niets meer met Steiner te maken heeft maar erder met de neo-nazi beweging. Iemand anders sprak hiervoor zelf destructief gedrag bij antroposofen. Dit lijkt me wel het toppunt. Het blad lijkt er bijna om te smeken om voor fascistisch, racistisch, etc. uitgemaakt te worden. Is dit een soort drang tot zelfvernietiging? Of een verslaving aan het gevoel dat antroposofen te vergelijken zijn met de catacombenchristenen, onbegrepen en onbemind. Want met dat soort teksten staat dat blad vol.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 3:26 pm

    Vindt u ook dat Ahriman de opiumoorlog heeft veroorzaakt door hogere, voor Europa bestemde zielen, heeft omgeleid en ze als Chinezen heeft laten incarneren?
    Is voor de Brug een buitengewoon belangrijk issue. Lees maar op http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b44deel1.htm

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 3:30 pm

    Kortom, ik maak de Brug niet belachelijk. dat doen ze zelf al. En triest dat ze daarmee de al onder vuur liggende antroposofie alleen maar in een nog slechter daglicht stelt. Want de Brug is veel dominanter op internet vertegenwoordigd dan andere antroposofische media. Maar in dit theater van zelfdestructie moet kennelijk alles en iedereen worden meegezogen. Ik snap niet dat de ‘mainstream antroposofie’ tot nu toe zo passief is geweest.

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 4:02 pm

    Dit heeft niets met kolonialisme op paternalisme te maken. Wat wilt u dan? Moet ik mijn mond houden uit medelijden? Dat lijkt me pas paternalistisch. En antroposofen zijn niet zielig. Wel heel erg gezocht slachtofferschap. Zoiets van, David Irving is een door iedereen uitgekotste neonazi’. Wij worden ook niet begrepen dus laten we hem maar instemmend aanhalen uit solidariteit. Echt heel ontroerend. En dan maar roepen dat je zo wijs bent. ‘Ahriman wil niet dat wij wijs worden’. Maar gelukkig zijn daar de helden van de Brug, die Ahriman in talloze gedaantes weet te ontmaskeren.

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 5:00 pm

    Betse Lieven,

    Er is overigens een punt waar ik het wel met u eens ben. ‘De antroposofie is een coherent geheel en het is moeilijk om van een deelaspect afstand te doen’. Hoewel dit wel een zg essentialistische lezing is heeft Steiner het wel zo geformuleerd. En niet eeuwen geleden, zoals de meeste wereldreligies, dus het is nog dichtbij. Ik snap de gevoeligheid dus zeker.
    Toch lijkt het me handig en wellicht noodzakelijk om dit wel te doen. Binnenkort dringt het boek van Helmut Zander het Nederlands taalgebied binnen. Ik heb niet de indruk dat daar al een goed antwoord op bestaat. En om dan maar de vlucht naar voren methode toe te passen, zoals bij de Brug (het in paniek omhelzen van neo-nazi’s) lijkt mij regelrecht catastrofaal. Bovendien doe je daar ook Steiner echt een groot onrecht aan. Dat hij een esoterisch en metafysisch onderscheid maakt tussen de essenties van verschillende rassen, wil natuurlijk niet zeggen dat een paar van zijn navolgers zich moeten laven aan holocaustontkenners. De vraag of er sprake is van rassenleer bij Steiner is voor sommigen een ingewikkelde kwestie (al pretendeer ik het wel in grote lijnen te hebben opgelost), maar dit lijkt me heel simpel. Weg met de David Irvings etc. en klaar ben je (wat betreft de Brug dan).
    En wat u zegt, verder had Steiner zijn zaakjes goed doordacht en was hij buitengewoon consistent. Maakt het probleem van de rassenleer er niet simpeler op. Maar gelukkig zijn er een paar antroposofen die zich er toch aan wagen om schoon schip te maken. Dit ligt alleen in Nederland (en wellicht België) nog steeds er gevoelig. Toch denk ik dat het zou moeten gebeuren, wil je dat de boel niet afglijdt tot marginaal sektarisme (in het geval van de Brug is dit allang gebeurt).

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 5:04 pm

    Ai, mijn spelling wordt er niet beter op (is gebeurd). Excuses! Is een beetje de tol van het te lang typen in een klein kadertje. Wat dat betreft mea culpa. En natuurlijk is het beste Lieven en geen betse Lieven

  123. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Kan jij misschien ingaan op het feit dat Steiner Indianen schetst als decadente aftakking in de mensheidsontwikkeling, net zoals hij dat doet voor het apengeslacht?
    Klopt dat beeld? Zijn Indianen een decadente aftakking in de mensheidsontwikkeling?

    Of wil ook jij aan die hete brij je vingers niet branden?

    (PS: je spreekt je uit over het wereldbeeld van antroposofen en het werelbeeld van critici. Dat raakt toch echt kant nog wal. Je kent bijvoorbeeld mijn wereldbeeld niet. Maar je mag natuurlijk gissen zoveel je wilt)

    groet

    Ramon

  124. Overigens wil ik nog wel iets zeggen over deze tekening. Je moet goed kijken naar wat Steiner er zelf bij zegt. Het gaat om vormen die stammen uit de geestelijke wereld (de linkerkant van het schema) die zich uiteindelijk in de fysieke wereld manifesteren (de rechterkant van het schema). In de geestelijke wereld is dus de vorm ‘aap’ voorbereid, die zich op een gegeven moment heeft gematerialiseerd. Vervolgens kwam de ‘indiaan’ (zie hier dus Steiners opmerking dat het beendergestel van de indianen zich te vroeg verharde). In spiritueel opzicht zouden de indianen dus een soort te vroeg geborenen zijn. Hun vorm is niet meer van deze tijd en daarom zijn zij decadent geworden. De Ariërs daarentegen zijn wel normaal ter wereld gekomen. Ik zeg het misschien in wat vreemde bewoordingen, maar dit lijkt me wellicht de simpelste manier om het uit te leggen. De evolutielijn die Steiner laat zien (eigenlijk een involutielijn als we naar het model van Poppelbaum kijken) is dus vooral een geestelijke lijn.
    Geuljans heeft hier een keer een verhelderend artikel over geschreven. Er is sprake van een materiële evolutielijn en een spirituele involutielijn. In de Atlantische tijd zijn beide lijnen tot elkaar gekomen, bij het ontstaan van de mens. Alleen zijn de indianen net voor die ontmoeting ontstaan en dus een te vroeg geboren decadent ras.
    Het lijkt nog steeds een beetje onbegrijpelijk, maar bekijk bij deze uitleg de uitgetekende modellen aan het begin van deze discussie. De tekeningen van Steiner zijn belangrijk, maar juist dat model van Poppelbaum laat het principe van de involutie en de evolutie goed zien.
    Overigens is dit een gegeven dat in veel mythologieën voorkomt ( de Indiase, de Griekse en ook de Germaanse). Zelf heb ik een keer hetzelfde principe ontdekt in de mythologie van de Azteken (was in de periode dat ik nog erg voor de esoterie ging).
    Steiner en Blavatsky beschrijven dit proces in veel verschillende vormen. Het goddelijke zoekt zijn weg naar het menselijke. Hierdoor ontstaan er telkens weer nieuwe generaties goden, die zich steeds meer als mensen gaan gedragen. Je kan dit principe zelfs ook terugvinden in de oude Indiase mytholgie.
    Omgekeerd bestaat er de materiële evolutie. Vanuit het mineralenrijk (om in de antroposofische terminologie te blijven) is er de evolutie naar het plantenrijk. Dan komt het dierenrijk (hoe ‘hoger’ de materiele vorm komt, hoe meer eigenschappen het zich kan eigenmaken uit de geestelijke wereld). De mens staat uiteindelijk op de hoogste trap. Probleempje, de indianen weer net iets lager dan de Ariërs (althans voor Steiner dan).
    Wat de antroposofie van de theosofie onderscheidt is dat de komst van Christus centraal staat. Dat is ook het punt waar het ultieme goddelijke en het menselijke samenkomen. Dat is het punt waar de evolutie en de involutie elkaar raken en waar een nieuw soort kruisbestuiving is ontstaan.
    Er is daarna een heleboel misgegaan. Het Christendom is nooit begrepen en lagere krachten hebben zich ervan meester gemaakt. Daarom heb je dus al dat gedoe met het Michaëlstijdperk. Michaël moet uiteindelijk de juiste weg wijzen. Staan overigens heel veel artikelen over in de Brug, zij het dat die in regel weer erg over the top zijn. Maar wel handig om dit schema te begrijpen.
    De vraag is, is dit een racistisch wereldbeeld? Zoals Steiner het heeft geformuleerd vind ik van wel. Waarom zijn de indianen een soort vroeggeborenen. Alle verhalen van Steiner en zijn navolgers ten spijt, dat de indianen nog zouden beschikken over bijzondere spirituele krachten, omdat ze nog in touch waren met de Atlantische mysteries, prachtig allemaal, maar dat is omdat de indianen te vroeg zijn gematerialiseerd. Het Arische ras is er wel op de juiste tijd en de juiste plaats.
    Dit is dus mijn probleem met de kern van de antroposofie. Steiner en Blavatsky hebben dus een heel oud en bijna universeel model toegepast (we kennen dezelfde beelden uit talloze mythologieën en godsdiensten van over de hele wereld) om de West Europese, door Christus bezielde mens tot het centrum van de evolutie te bombarderen. Dit laatste aspect (dat van het europese ras dan) is louter inbreng van Blavatsky en Steiner geweest (en het Christelijke element dan weer van Steiner).
    Ook over deze voorstelling in het algemeen kun je veel zeggen. het is natuurlijk regelrecht ‘antropocentrisch’, itt Darwin en navolgers, die de mens zien als een evolutionaire gril. Maar niets is toeval in de esoterie en bij de antroposofie zeker niet.
    Ik neem aan dat ik het hier wel in grote lijnen heb toegelicht. Dat het allemaal razend knap in elkaar zit ben ik zeker eens met Lieven Debrouwere (en Jan Luiten). Het is alleen zo triest dat ook die rassenleer is ingebouwd in dit model. Ik denk dat je daar iets op moet vinden. dat is eigenlijk alles.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 7:59 pm

    Hier is een link naar dat artikel van Stephan Geuljans: http://www.ravagedigitaal.org/1996/224-225/Antroposofie224.htm Ik kan er gedeeltelijk zelfs in meegaan, alleen is het niet in overeenstemming te brengen met Steiners invulling van de rassen. De tekening zegt denk ik wel genoeg. Maar voor de grote lijn is het zeker verhelderend.
    Mijn verschil met Geuljans zit hem vooral dat ik in Steiners teksten heb gevonden dat de rassen wel degelijk een functie hebben in het systeem van hiërarchieën. Wel ironisch overigens dat ik een artikel dat juist bedoeld is om Steiner van racisme vrij te pleiten aanhaal om het juist te verduidelijken.

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 8:05 pm

    En wat betreft de citatenmethode, ik denk dat dit ook interessant is voor Jan Luiten. Maar ik heb in mijn beschouwing altijd rekening gehouden met het wereldbeeld van Steiner. Citaten zijn zeker nuttig, maar hoeven niet alles te bewijzen, ook dat ben ik eens met Geuljans. Maar de zaken die ik heb aangedragen passen wel degelijk in de antroposofische kosmologie. Alleen het verhaal van de negerromans en het mulattenhaar is iets dat ik niet kan plaatsen, maar dat heb ik duidelijk toegelicht (en dan nog ging Paul Heldens daar een scéne over trappen).
    Maar Geuljans verhaal is dus zeker interessant, al zeg ik dat het juist de clue is tot Steiners rassenleer.

  125. Jan Luiten says:

    Beste mensen,

    Ik kom nu net op de site en lees het eerste stukje van Ramon.
    Hierin had hij afstand moeten nemen van zijn conclusie over
    Indianen. Hij gaat hier namelijk fors over de schreef.
    Dit laat Ramon achterwege.
    Daarmee diskwalificeert hij zich als gesprekspartner.

  126. Jan wat bedoel je? Ik denk dat we nu ergens komen. En ik denk dat je mij eerder fors over de schreef gaan kunt verwijten. Ik geloof dat ik degene ben die in regel het hardste uitdeelt. Maar ik zie ook dat we ergens kunnen komen. Dus ook graag je input over de laatste stand van zake. lijkt mij meer dan welkom (al zijn wij het vaak niet eens;) )

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 9:21 pm

    Ik zou graag namelijk (evt ongezouten) feedback van je willen hebben over mijn laatste bijdrage, waarin ik de notie van involutie en evolutie bespreek. En Ramon heeft het daar ook over en ik ben het voor zover ik het teruglees ook eens met ramon. Maar van waar opeens het probleem?
    Ik geloof dat het er hier eerder veel steviger aan toe ging.

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 9:45 pm

    Voor de helderheid nog een keer Steiners eigen toelichting bij de tekening:

    ‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’
    Om deze toelichting van Steiner te begrijpen heb je misschien naast Steiners eigen tekening ook het model van Poppelbaum nodig. Voeg daarbij Geuljans verhaal van evolutie en involutie en mijn voorgaande uitgebreide toelichting (een paar reacties hierboven) en dan denk ik dat we de kern hebben van de plaats van de rassen (in dit geval de indianen) in Steiners kosmologie.
    Verder hebben we de recapitulatieleer van Haeckel. Hij stelt dat een menselijke foetus in de baarmoeder de complete evolutie doormaakt (de evolutie op micro-niveau). Na de geboorte gaat dit verder maar dan in analogie van de verschillende mensenrassen. Dus het Afrikaanse ras gedurende de kindertijd, het Aziatische gedurende de puberteit en het Arische ras gedurende de volwassenheid. En voor de neergang zie de analogie met de indianen. Zo ongeveer zit het wel in elkaar. Als iemand het hier niet mee eens is, hoor ik het graag! (dus ook van Jan Luiten of van Lieven Debrouwere)

    Floris Schreve zegt:
    9 november 2008 at 9:53 pm

    Om deze conclusie nog beter te onderbouwen wil ik ook deze tekening van Poppelbaum inbrengen. Poppelbaum, die het involutie en evolutiemodel van Steiner uitwerkte in een schema, maakte voor een gedenkboek van het Goetheanum de volgende tekening (zie hier). We zien het goed, de neger als kind en de indiaan als bejaarde. Natuurlijk moeten we dit als een analogie zien, maar Steiners wereldbeeld hangt meer aan elkaar van analogieën dan van Cartesiaanse logica (is wellicht ook interessant voor Jan Cornelissen). Kortom, ook dit past in Steiners verhaal. het zou een perfecte illustratie zijn bij ‘Die Mission…’ Feedback?

  127. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Je noemt De Brug neonazistisch, antisemitisch, paranoïde en krankzinnig. Fijn om je mening te horen, maar je hoeft ze me niet telkens weer in de maag te splitsen. Interessanter zou zijn als je me kon zeggen waarom je dat vindt. Voor jou is het blijkbaar overduidelijk, voor mij niet. Ik zie in De Brug geen tijdschriftversie van Mein Kampf, maar een reeks individuele pogingen om na te denken over en aan de hand van de antroposofie. Die pogingen zijn niet altijd even geslaagd, daar ben ik het met jou eens. En misschien was het ook niet zo verstandig om ze op het internet te zetten, ook daarin kan ik je volgen. Maar het zijn tenminste pogingen, en dat waardeer ik, want ze zijn zeldzaam hier in Vlaanderen. Wat ik ook waardeer is dat De Brug tegenspraak duldt, en dat is in de antroposofische wereld geen vanzelfsprekendheid. Dus kan ik van De Brug wel wat hebben, al schud ik regelmatig het hoofd. Wat François De Wit bijvoorbeeld schreef over Hitler in de inleiding van mijn artikel over Joseph Ratzinger, vond ik op het randje. Als hij dat nog eens deed, zou ik er hem zeker op aanspreken. Maar ik ben niet iemand die meteen op z’n achterste poten staat als er kritiek wordt gegeven op bijvoorbeeld joden. Moet kunnen, vind ik. Daarom antwoord ik ook op jouw kritiek, ook al druk je je graag cassant uit, net als François De Wit overigens. Echter, zonder meer zeggen dat De Brug neonazistisch, antisemitisch, paranoïde en krankzinnig is, dat kun je nauwelijks nog kritiek noemen, dat heeft meer weg van gescheld. Wat zou jij ervan vinden als ik na de zinnen die ik hierboven geciteerd heb, zou zeggen: dit is fascisme? Je zou het wellicht belachelijk vinden. Geen goed uitgangspunt voor een gesprek, vind je ook niet? Zeg me dus eens waarom je het neonazistisch vindt om David Irving op te voeren als voorbeeld van hoe de vrijheid van meningsuiting aangetast wordt. Want het gaat niet om de politieke opvattingen van de man, maar om het feit dat hij op bepaalde punten de waarheid spreekt en om die waarheid veroordeeld wordt.

    Afgezien daarvan raak je een pijnlijk punt aan: er is bitter weinig openbaar debat in Vlaanderen, en de antroposofische wereld maakt daar geen uitzondering op, integendeel. Er komt zelden reactie op de artikels in De Brug, maar dat betekent niet dat iedereen het ermee eens is. Het betekent vooral dat er véél moet gebeuren voor Vlamingen reageren. De hele politieke situatie in ons land is daar een gevolg van. Ik vind het dus geen slechte zaak dàt er een debat komt over – in dit geval – De Brug. En juist daarom vind ik het jammer dat je blijft zwaaien met uitdrukkingen als racisme, antisemitisme, neonazisme en dies meer. Je hebt, mede door je krasse taal, een opening gemaakt. Metsel ze nu weer niet dicht

    Ramon,

    Je vraagt me wat ik vind van het feit dat Steiner de indianen een decadente afsplitsing in de mensheidsontwikkeling noemt. Wel, ik heb zo mijn twijfels bij die ‘feitelijkheid’. Bij Floris lees ik bijvoorbeeld al iets heel anders, namelijk dat de indianen decadent geworden zijn. Wat zou het worden als ik Steiner zelf, en dan nog in zijn context, zou gaan lezen?
    Maar goed. Ik zal je zeggen wat ik over die zaak vind, ofschoon ik er vrijwel niets van afweet. Uit wat ik hier lees, maak ik op dat de Indianen een oud ras zijn, dat heel vroeg in het materialiseringsproces van de mens op aarde is verschenen. Dat wil volgens mij niet zeggen dat het rode ras op zich decadent is, wel dat het nù wellicht – juist door z’n hoge ouderdom, of door zijn verwantschap met de ouderdom – decadent geworden is. Maar zelfs als dat zo is, zegt dat nog niets over de indianen als mens. Je bent niet minder als mens omdat je je in een lichaam bevindt dat tot een decadent geworden ras behoort, of dat ziekelijk is of misvormd of wat dan ook. Je bent ook niet méér als mens omdat je bijvoorbeeld tot het blanke ras behoort. Dat alle mensen – als mens, dat wil zeggen als geestelijk ik-wezen – gelijkwaardig zijn, is één van de grondslagen van de antroposofie. Als je die grondslag aanvaardt, schuilt er niks racistisch in als je het blanke ras centraal plaatst in de mensheidsontwikkeling. Maar als je, zoals in het materialisme, de mens identificeert met zijn lichaam, dan krijgen de uitspraken van Steiner inderdaad een racistisch karakter. Maar alles krijgt dan een racistisch of discriminerend karakter. Onlangs las ik daar nog een kras staaltje van. Het ging over iemand die geen handen of voeten had, alleen stompjes. Maar dat mocht je niet zeggen, nee, die stompjes waren zijn handen en voeten, en die waren – zo heette het – niet minder dan onze handen en voeten. Je moet niet vragen hoe diep het materialisme doorgedrongen is in het moderne bewustzijn als mensen zich al schuldig voelen wanneer ze van iemand zonder handen en voeten zeggen dat hij geen handen en voeten heeft. Daarom zeg ik ook dat het ‘rassenprobleem’ dat mensen bij Steiner zien, een gevolg is van de botsing tussen twee wereldbeelden: een materialistisch en een spiritueel.

  128. Beste Lieven,

    Dank voor je reactie. Wat betreft de Brug, het lijkt mij dat u alleen mijn bijdragen hier hebt gelezen. Het lijkt mij daarom handig dat je mijn eerste twee artikelen leest. Daarin onderbouw ik alles wat ik zeg.
    Wat betreft je uitleg van Die Mission moet ik je bijna helemaal gelijk geven, althans wat betreft je beschrijving. Maar maakt dat het niet minder racistisch? Ik denk dat je Steiner moet onderscheiden van plat racisme. met plat racisme bedoel ik allerlei vormen van extreem rechts en xenofobie. Dat kun je Steiner nauwelijks verwijten. Wat je Steiner wel kunt verwijten is metafysisch racisme 9zoals Bram Moerland dit doet). Ook Gjalt Zondergeld en Evert van der Tuin zeggen in een recente publicatie (dus niet de oude artikelen waar Jan Luiten veel naar verwijst) dat je Steiner zelden kunt betrappen op platvloers racisme.
    Maar er is wel sprake van een rassenleer. Deze ingebouwd in zijn metafysische kosmologie. Ieder ras heeft hierin zijn bepaalde kwaliteiten, opdracht, etc. En dat is wel stigmatiserend, generaliserend en wellicht racistisch. De indianen zijn in zijn visie een ‘oud ras’. Daarom was hun tijd wel om. In Steiners woorden in ‘Die Mission’:

    ‘‘Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas vonder alte Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, welches in der alten Atlantische Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassespaltung, wo Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs-oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sie gebildet all die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braune Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem großen Geist der unfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die unfernen Vergangenheit auch den großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt werden’. (p. 123).
    Als je spreekt van een decadent geworden ras, al zeg je dat niet over een individueel mens, kom je ook in een bedenkelijk vaarwater, helaas. Daarin schuilt ook het probleem.
    Mijn beide artikelen (deel 1 en 2) zijn overigens te lezen onder deze link: http://florisschreve.blog-s.nl/category/antroposofie/
    De linkjes bovenaan verwijzen naar beide voorgaande delen. Je ziet het wel,

    vriendelijke groet,
    Floris Schreve

  129. En wat voor iemand die David Irving is, zie hiervoor dit verhelderende artikel:

    http://dublinopinion.com/2008/03/17/david-irving-and-the-european-neo-nazi-movement/

  130. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Je schreef:
    “Je moet niet vragen hoe diep het materialisme doorgedrongen is in het moderne bewustzijn als mensen zich al schuldig voelen wanneer ze van iemand zonder handen en voeten zeggen dat hij geen handen en voeten heeft. Daarom zeg ik ook dat het ‘rassenprobleem’ dat mensen bij Steiner zien, een gevolg is van de botsing tussen twee wereldbeelden: een materialistisch en een spiritueel.”

    Wat het ontkennen van stompjes te maken heeft met materialisme ontgaat me ten enenmale, maar ik ben het wel met je eens dat de rassendiscussie een botsing is tussen materialisme en spritualisme. In ieder geval heeft het er veel mee te maken. Het probleem met een spiritueel wereldbeeld en alles wat daaruit voorkomt, is dat het niet verifieerbaar is.
    De materialist maakt zeker ook onderscheid tussen ‘rassen’ (voor zover je van rassen kunt spreken). Negers zijn nu eenmaal bruin/zwart en blanken zijn roze, dat valt toch moeilijk te ontkennen. Wat hier echter belangrijk aan is, is dat het hier een objectief feit betreft (objectiever krijg je ze niet) èn dat het hier gaat om een volstrekt irrelevant en dus niet-stigmatiserend verschil. En wetenschappelijk gezien zijn er ook nooit stigmatiserde verschillen aangetroffen. Gelukkig maar, want verschillen tussen bevolkingsgroepen hebben vaak vervelende gevolgen. Je moet er niet aan denken dat er ooit intelligentieverschillen aan het licht zouden komen.
    Kortom: We mogen blij zijn dat er geen grote verschillen zijn!

    Dat gezegd hebbende is er altijd wel een of andere goeroe met verheven mystieke kennis die in zijn oneindige wijsheid toch nog andere verschillen meent waar te nemen, notabene met als doel om de verschillen te verklaren! Maar verklaard wordt er helemaal niets. De goeroe ‘schouwt’ er juist nog extra verschillen bij en creert daar zijn eigen subjectieve verhaal omheen. Hoe deze ‘vehevven’ kennis te verifiëren is doet niet ter zake, de goeroe heeft gewoon gelijk. Wie zijn vage analogiën niet begrijpt doet niet genoeg zijn best, en wie ze wel denkt te begrijpen maar er nare dingen in meent te ontdekken, die heeft ze verkeerd begrepen of is van kwade wil. Toegegeven, enige genialiteit op dit punt valt de goeroe niet te ontzeggen.

    Bottom line:
    Antroposofie is géén wetenschap (Moderatie: link hersteld. Klik hier). Het is religie/levensbeschouwing, en het mag geen verbazing wekken dat we elke opmerking, betreffende verschillen tussen rassen, die daaruit voortkomt, met een grust hart van tafel mogen vegen. Op dezelfde manier kieperen we ook de antihomo-teksten uit Leviticus de prullenbak in, al roepen sommige christenen nog zo hard dat we ook dat ‘in de context’ moeten lezen.

    In zou graag zien dat iemand eens in zou gaan op de (laten we zeggen) paranormale kwestie. Bijvoorbeeld via het forum: http://antroposofie.actieforum.com

    Groeten,
    Jan Cornelissen

    PS: gaandeweg het schrijven nam de irritatie toe en dat is denk ik ook wel te zien aan mijn stukje. Ik heb nog overwogen om het niet te plaatsen, maar dat vond ik zonde. Wat is er trouwens mis met emotie, nietwaar? 🙂

  131. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Je schrijft: ‘Ieder ras heeft hierin zijn bepaalde kwaliteiten, opdracht, etc. En dat is wel stigmatiserend, generaliserend en wellicht racistisch.’ Nu begin ik er al iets van te begrijpen. Je vindt het onderscheiden van verschillende raskwaliteiten op zich al racistisch. Je klaagt met andere woorden de werkelijkheid zelf aan, die mensen verdeelt in rassen die ieder hun specifieke kenmerken hebben. Nou, je doet maar, hoor. Ik vloek ook regelmatig als het regent. Ik volg je echter niet wanneer je ook mensen gaat aanklagen die de werkelijkheid (van het bestaan van rassen) wél accepteren. Dat ervaar ik als … racistisch, discriminerend, onverdraagzaam. Je vecht met andere woorden tegen een spiegel: je verwijt anderen waar je zelf mank aan gaat. Dat verklaart (in mijn ogen) ook je grote gedrevenheid.

    Ik heb je twee uitvoerige artikels doorlopen en daarin niks nieuws aangetroffen, toch niet ten aanzien van De Brug. Je citeert gewoon een hele reeks passages die je vervolgens absurd, verbijsterend, krankzinnig etc noemt. Niet moeilijk hoor, zo komt antroposofie bij het gros van de mensen over. Het toont alleen maar aan dat je met dit soort zaken beter binnenskamers blijft, want ze worden toch maar verkeerd begrepen.

    Het wordt wel even anders wanneer je De Brug ervan beticht de holocaust te ontkennen. Als je dàt hard kan maken, dan zal ik me zorgen beginnen maken.

    Wat David Irving betreft, vertel je me ook niks nieuws, behalve dan dat François De Wit, om misverstanden te vermijden, zich duidelijker zou moeten distantiëren van de politieke opvattingen van de man, wanneer hij hem opvoert als voorbeeld van het aantasten van de vrije meningsuiting. Maar ik vermoed dat François graag met vuur speelt en een brandje stookt. Daarin verschilt hij niet van jou. Geen reden dus om aan zijn of jouw goede wil te twijfelen…

  132. Jan Cornelissen says:

    Lieven schreef:
    “Nu begin ik er al iets van te begrijpen. Je vindt het onderscheiden van verschillende raskwaliteiten op zich al racistisch.”

    Uit de Van Dale:
    ra·cis·me het; o
    1 theorie die de superioriteit ve bep. ras verkondigt
    2 discriminatie op grond van iems ras

    Kijk we naar de 1e definitie, dan is het wijzen op uiterlijke verschillen, zoals huidskleur, inderdaad niet racistisch. Als Steiner zich daartoe zou hebben beperkt, dan was er niets aan de hand.
    De kritiek op Steiner betreft de volstrekt ongefundeerde kwalitatieve verschillen die het ene ‘ras’ aanmerken als hoogstaander, verder gevorderd en/of volwassener is dan het andere.
    Aan racisme volgens de 2e definitie zal Steiner zich wellicht niet hebben schuldig gemaakt, maar aan de eerste zeker wel!

    Groet,
    Jan Cornelissen

  133. Beste Lieven,

    De manier waarop Steiner onderscheid maakt tussen rassen is zeer stigmatiserend en daarmee racistisch. Bovendien ook nog stereotype en onwetenschappelijk.
    En opmerkingen als Joden die hun rasgenoten verraden, zoals in de Brug, zijn regelrecht antisemitisch.
    En dat die solidariteit met David Irving uitsluitend gedreven wordt door de hartstocht voor vrije meningsuiting, lijkt me, neem me niet kwalijk, buitengewoon onwaarschijnlijk. Ze hadden vele andere voorbeelden kunnen nemen die nog pregnanter zijn. Als ze zich even bij Amnesty International hadden georiënteerd hadden ze genoeg voorbeelden kunnen vinden. Bovendien staan er meer vreemde teksten over de Holocaust in, die niet in verband staan met David Irving. Dus het gaat hier echt om waar David Irving voor staat, niet om het principe van vrije meningsuiting.
    En goed dat ze het op internet hebben gezet. Weten wij tenminste hoe er binnenskamers gedacht wordt. Geeft mij niet echt veel vertrouwen.
    Ik vraag me trouwens af of alle Belgische antroposofen hier wel zo blij mee zouden zijn. Die zijn er ook van diverse pluimage en in Nederland zou dit denk ik onacceptabel gevonden worden. Maar laten die maar een keer een krachtig geluid horen tegen de waanzin van de Brug. Zou ik alleen maar toejuichen en ik denk dat de antroposofie er nog mee geholpen zou zijn ook. De boze buitenwereld zou dat zeker waarderen. Dus zie het als een kans.

    vriendelijke groet,

    Floris Schreve

    PS Ik heb de Brug wel serieus genomen. Daar is ook wel reden toe. De mensen daarachter zijn in staat Steiner te lezen, dus zo dom zijn ze nu ook weer niet. Maar ik begrijp uit uw woorden alsof het bijna een soort sociale werkplaats is voor lieden die maar wat proberen en ze niet helemaal op een rijtje hebben en maar wat doen. Dat lijkt me toch een zwaktebod. Als zij zich presenteren als een antroposofisch tijdschrift (en het is bovendien zo’n beetje de grootste Belgische antroposofische website) neem ik ze serieus als vertegenwoordigers van de antroposofie in België. Bovendien heeft een kleine speurtocht op internet laten zien dat de heren van de Brug gewoon lezingen geven in het antroposofische circuit in België, dus een reden temeer om ze serieus te nemen. Maar dan permitteer ik me ook een hard oordeel mocht daar een reden toe zijn. En die reden is er te over.

  134. Lieven Debrouwere says:

    Het zou me verbazen als Steiner de superioriteit tout court van het blanke ras verkondigt. Als dat zo is, wil ik dat graag vernemen. Iets anders is natuurlijk wanneer hij de blanken op bepaalde terreinen superieur noemt. Want dan stelt hij gewoon een feit vast. Het ene ras is in sommige zaken nu eenmaal beter dan het andere. Zo kun je niet ontkennen dat zwarten – om maar één (onschuldig) voorbeeld te geven – sneller kunnen lopen dan blanken. Minder onschuldig is het wetenschappelijk aangetoonde feit dat het IQ van de doorsnee blanke hoger ligt dan dat van de doorsnee zwarte, terwijl het dan weer een stuk lager ligt dan dat van de doorsnee jood. En zo kunnen er een hele reeks verschillen aangetoond worden die heel wat verder gaan dan alleen de huidskleur. Is het racistisch om die verschillen onder ogen te zien en te zeggen dat het ene ras – op een bepaald gebied – superieur is aan het andere? Als dat zo is dan is de werkelijkheid zélf racistisch. De discussie dient dan te gaan over in hoeverre we die werkelijkheid accepteren of niet. En dan komen we uit bij de tegenstelling tussen de realisten en de idealisten. Dààrover discussiëren lijkt me heel wat vruchtbaarder dan per se willen bewijzen dat Steiner racistisch was.

  135. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Dat ze De Brug in Nederland niet acceptabel zouden vinden, dat geloof ik graag. Jullie staan bekend om jullie ‘belerende vingertje’. Wij hier in Vlaanderen zijn meer van het Zuiderse slag: leven en laten leven. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Dat er bijvoorbeeld niet gediscussieerd wordt over de (inhoud van) De Brug, vind ik zeker een minpunt. Daarin geef ik je gelijk. Maar dat het een soort laboratorium is waar lustig met ideeën kan worden geëxperimenteerd, vind ik dan weer een pluspunt. Jij bent het daar niet mee eens, maar dat wist ik al. Je herhaalt gewoon wat je al ettelijke keren gezegd hebt. Zo schieten we niet op.

  136. PS Lieven, nog even over je eerdere opmerking over het maken van een opening en het dichtmetselen. Dit is wellicht een goed punt. Ik heb mijn tekst natuurlijk wel geschreven vanuit het Nederlandse perspectief, waar de verhoudingen iets anders liggen. het is ook vooral geschreven voor een Nederlands publiek. Misschien heb ik voor het Belgische publiek niet de juiste toon te pakken, dat zou kunnen, maar dat vind ik moeilijk in te schatten. Voor de Nederlandse antroposofen misschien ook niet, maar hier is al zo lang doorgeëmmerd, tot en met het in mijn ogen halfslachtige van Baarda rapport, dat het van mij wel een keer krachtig gezegd mocht worden. Dus ik heb mijn opinie behoorlijk stevig gebracht.
    Maar laat dan de Belgische antroposofen een goed begin maken. Al noem ik me geen antroposoof, ik zou dat vanzelfsprekend alleen maar toejuichen. Maar dan moet dat toch aan iemand worden overgelaten die dat goed zou kunnen en die de gevoeligheden daar kent. Misschien ben ik als Nederlander wat bot maar ik zou niet weten hoe je dat het bste zou kunnen doen. Dus dat laat ik liever die de locale situatie beter kent. Maar een zinvol punt lijkt me dat wel.

  137. Lieven, had je laatste bijdrage nog niet gezien. Natuurlijk, ik heb niets tegen een laboratorium waar visies scherp tegenover elkaar worden gezet. Ben vanuit de universiteit niet anders gewend. Is ook altijd de meest vruchtbare manier om verder te komen, al wordt er weleens gehakt. Alleen zie ik dat niet zo bij de Brug terug. Daar zie ik voorla klaagzangen van hoe gemarginaliseerd de antroposofen zijn en uit wanhoop maar de meest radicale standpunten aanhangen, ook als dat niets met Steiner te maken heeft. Volgens mij is daar juist sprake van blikvernauwing, niet van verruiming.
    overigens geen misverstand. Je zei eerder dat het misschien niet verstandig was dat ze het allemaal op internet zetten. Of het verstandig is kun je je wellicht afvragen, maar ik ben er zeker niet op tegen. Alleen, waar blijft een krachtig maar redelijk tegengeluid vanuit de Belgische antroposofische gemeenschap. Dat zie ik namelijk niet. Cultuurverschillen tussen België en Nederland, wellicht zijn die er, maar er zijn toch zeker redelijk denkende mensen te vinden in de antroposofische gemeenschap in België? Waarom laten die zich niet horen?
    Wat betreft het belerende vingertje heb je overigens wel gelijk, zij dat dat vooral in algemene zin is. Maar maak ik me misschien een beetje schuldig aan. Overigens is nog niet zo lang geleden gebleken dat het Nedrlandse vingertje vaak niet terecht is.
    Om een voorbeeld uit de politiek te noemen. Rotterdam had er tot 2001 niet genoeg van om Antwerpen er regelmatig op te wijzen wat voor keurige multiculturele stad het was. Totdat de beweging van Pim Fortuyn opkwam. Ik kon toen veel Antwerpse raadsleden begrijpen van diverse politieke kleur, die op de Nederlandse televisie verklaarden dat het nu een beetje minder zou worden met dat moralisme uit het noorden. Er werden opeens dingen in Rotterdam geroepen, die Vlaams Belang nog niet eens zou durven uit te kramen. Voor dat lichte ‘leedvermaak’ had ik eigenlijk wel begrip. Ik weet ook wel hoe men in Nederland soms is en kan me er ook wel eens aan storen (al maak ik me daar wellicht zelf ook schuldig aan).
    Maar toch, het meest dominante antroposofische geluid uit België is de Brug. Zet daar dan iets tegenover. Goed ik heb ook duidelijk gesteld dat ik de Brug extremistisch vond en wellicht niet de hele Belgische antroposofie (daar heb ik te weinig zicht op). Maar je ziet toch ook wel dat de Brug een uitvoerige bron is voor het Nederlands taalgebied, dus het bedient ook Nederland. Als ik als buitenstaander probeer in de hiuid van de Nederlandse antroposofie te kruipen zou ik er heel ongelukkig mee zijn. Maar ook de Nederlandse antroposofen schieten in de kramp, keren zich naar binnen en zeggen niets. Dus het is hier geloof ik niet eens zo anders als bij jullie.
    Michel Gastkemper, die een Nederlandse blog over de antroposofie bijhoudt en ruime aandacht aan mijn stukken heeft besteed, heeft het ook weleens over die kramp gehad. Misschien ken je zijn blog, maar anders hier de url http://antroposofieindepers.blogspot.com/
    Maar iets meer modigheid en wellicht weerbaarheid zou ook de antroposofen helpen. Ik heb misschien een soort mitrailleur leeggeschoten, maar over alles valt wat mij betreft te discussieren.

    groet,
    Floris

  138. Nog een punt voor Lieven. Dat van die rasverschillen (IQ etc.) is juist niet aangetoond. Wat ik me ervan herinner is dat het er even wel op leek maar dat dit onderzoek later weer is ondergraven. Maar dat is van jaren geleden. Toch neem ik aan dat je niet zult ontkennen dat er zwarten rondlopen die briljant zijn en blanken die niet zo heel snugger zijn. De vraag is dus of dat allemaal raciaal bepaald is.
    Wat betreft ‘Joden’. Alweer tien jaar terug was er in het nieuws dat er een grote groep joden uit Somalië naar Israël kon emigreren (we gaan hier nu niet de Israëlische politiek bespreken). Deze mensen waren net zo zwart als iedere andere Somaliër. Dus een ‘Joods ras’ lijkt ook niet echt te bestaan. Ook staat me er iets van bij dat er een keer (steeksproefsgewijs) het genetische materiaal van zwarten in Amerika in kaart is gebracht, om te kijken uit welke delen van Afrika de herkomst was van de meeste slaven die naar Amerika zijn getransporteerd. Wat bleek? Genetisch stonden zij zelfs dichter bij andere Amerikanen dan bij welke bevolkingsgroep uit Afrika. Kennelijk is er veel meer tussen de lakens gebeurd (of misschien wel door verkrachtingen in de slaventijd) dan er is gedocumenteerd. Een van de conclusies was dat de factor ‘ras’ een hele smalle genetische basis heeft. Het is te lang geleden dat ik dit gelezen heb, dus pin me er niet op vast. Wellicht zal er wat op internet over te vinden zijn. Maar laten we hier niet de amateur bioloog/geneticus uithangen. Dat laat ik liever over aan echte deskundigen. Dat vind ik duidelijk een geval van de schoenmaker, de leest, enz. Ga ik mijn vingers niet aan branden.
    Maar die kennis hoef je niet te hebben om Steiners ideeën daarover te bespreken. Want laten we eerlijk zijn, Steiner had die kennis ook niet.

  139. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Je schrijft: ‘Dus ik heb mijn opinie behoorlijk stevig gebracht. Maar laat dan de Belgische antroposofen een goed begin maken.’ Floris, Floris, Floris, besef je wel hoe arrogant dit overkomt? Je hebt je mening over De Brug krachtig geventileerd en nu moeten ze daar in België hun leven maar eens gaan beteren! Gewoon omdat jij het zegt. Kom nou, kerel! Je klinkt verdorie als een koloniaal die zich opwindt over de domme negertjes die nog altijd niet begrepen hebben wat ze moeten doen, namelijk luisteren en gehoorzamen. Geef maar toe Floris, je bent zelf een racist van het zuiverste water. Die brave Vlamingen van De Brug zo stigmatiseren en demoniseren, foei! Als dat geen schoolvoorbeeld is van xenofobie en antroposofobie, dan weet ik het ook niet meer.
    Nee, serieus nu. Ik kan me voorstellen dat je niet beseft hoe arrogant je in Vlaamse oren wel klinkt. Omgekeerd kunnen de uitgevers van De Brug zich waarschijnlijk ook niet voorstellen hoe stuitend zij in jouw Hollandse ogen wel zijn. Nochtans bedoelen beide partijen het goed. Maar het wantrouwen overheerst. Ik wil de zaak hier geenszins reduceren tot een Vlaams-Nederlandse kwestie, behalve dan misschien in metaforische zin. Want ik denk dat Vlaanderen zich tot Nederland verhoudt als de buik tot het hoofd, of – om het antroposofisch uit te drukken – als de wilspool tot de denkpool. En eenzelfde zaak ziet er, bekeken vanuit die tegenovergestelde werelden, héél anders uit. Jij bekijkt De Brug vanuit het ‘hoofd’ en je roept vol afschuw: bah! Het is de instinctieve reactie van iemand die een blik werpt in het kluwen van darmen en andere ingewanden. Ik bekijk De Brug vanuit de ‘buik’ zelf en denk: hier is het warm en knus, hier kunnen mensen ongestoord hun ding doen, zonder dat ze om de vijf minuten terecht worden gewezen door moraalridders. Het is uiteraard de bedoeling dat beide visies elkaar ontmoeten in wat antroposofen ‘het middengebied van het hart’ noemen, maar dat gaat niet vanzelf. Het vergt van beide kanten de bereidheid om offers te brengen. En ook het inzicht dat buik en hoofd samen horen, en dat ze zonder een hart niet kunnen bestaan.
    Wat jij, in je intellectuele arrogantie, vraagt van de ‘buik’ is dat hij zich gaat gedragen als een hoofd: helder, keurig en rechtlijnig. Al die vieze, kronkelige darmen mooi op één rechte lijn. Dat zou echter niet alleen het einde betekenen van de buik, maar ook van het hoofd. Want dat bestaat bij de gratie van wat het verafschuwt. Daarom wordt jouw kruistocht tegen het racisme (in de antroposofie) gevoed door … racisme, net zoals het hoofd gevoed wordt door het bloed van de buik. Je wil helemaal niks te maken hebben met de buikwereld van De Brug. Daarom sta je van op veilige afstand steeds hetzelfde te roepen, daarom ga je niet in gesprek met mij.
    Ik zou zeggen Floris: profiteer ervan. Je hebt nu de kans om een gesprek aan te gaan met iemand die je verafschuwt en die je beschouwt als een racist, een homofoob, een haatdragende rechtse extremist. Grijp ze, want jouw hoofdwereld (en nu heb ik het niet over Nederland) is ten dode opgeschreven als hij niet de brug (sic) weet te slaan naar de wereld van de buik. En die ‘buikwereld’ (die ik hier nu – tot mijn eigen verbazing – sta te verdedigen) kan veel hebben, maar zijn geduld is niet onbeperkt. Als ik merk dat je geen stap dichter komt en ik mijn tijd sta te verspillen, keer ik me om en zie je me niet meer terug. Lekker arrogant, vind je ook niet? Ik begin verdorie net als jij te klinken! Maar ik ben dan ook een zeer Hollandse Vlaming…

    P.S. Wat die rasverschillen betreft: ik heb dan weer gelezen dat ze wel degelijk aangetoond zijn. En wat de joden betreft: die vormen inderdaad geen ras, maar ze gedragen zich wel zo. Ik begrijp trouwens niet waarom mensen die genetisch (blijkbaar) niet verbonden zijn, toch zo’n hechte groep blijven vormen en zich ondanks alle integratie altijd jood blijven voelen. Dat is een raadsel voor me.

    Moderatie: Lieven, het is ook mogelijk om je standpunt duidelijk te maken zonder het ‘ad hominem’ gedeelte. Je speelt echt te veel op de man.

  140. Jan Cornelissen says:

    Lieven,

    Je kunt teksten slechts op één manier beoordelen, en dat is met je volle verstand. Iemand’s hart, maag, buik, darmen hebben er geen bips mee te maken.
    In plaats van allerlei vage metaforen en ad hominems op te werpen doe je er beter aan om gewoon in te gaan op de argumenten.

    Groet,
    Jan Cornelissen

  141. Ramon, is goed, kan ik wel hebben.. Ik zal iets later nog een keer Lieven beantwoorden. Eerst Jan Cornelissen.
    Jan, ik zit vaak in een ingewikkelde discussie verstrikt als jij met iets waardevols komt. Met je racisme definitities heb je volkomen gelijk. Ik kan die alleen maar onderschrijven. Overigens is het wellicht interessant om hier ook nog een keer de definities toe te lichten van het van Baarda rapport, waarin werd geconcludeerd dat er geen sprake was van rassenleer. Dat waren weer juridische definities. Ik beloof dat iets later op te zoeken en hier toe te lichten.
    En Lieven, ik vond dit wel een creatief antwoord. Over hoofd, hart en buik. Je zou mij nogal een hoofdmens kunnen noemen inderdaad. Ik weet alleen niet of je deze citeria ook op volkeren of landen kunt loslaten.
    Wat mij betreft; het zou mij niet hebben uitgemaakt of de Brug uit Zweden kwam en ik uit Andorra. Ik denk dat ik dan nog steeds hetzelfde zou zeggen.
    Overigens zou ik genoeg ‘hoofd’ Belgen weten. Ik ben een groot bewonderaar van Tom Lanoye, niet echt iemand van buikneigingen, in zijn geschreven werk althans. En je moet eens weten hoeveel buik er in Nederland is. Een tijdje was iedereen hier de weg volkomen kwijt. Het stemde allemaal op Wilders en Verdonk. Gelukkig lijkt de boel langzaam weer een beetje afgekoeld.
    Nu is het aardige dat Steiner deze hoofd-, hart- en buikdiagnose ook heeft toegepast op mensenrassen (in Von des Leben des Menschen). Komt ongeveer op het volgende neer: zwarte ras=buik, Aziatische ras=hart, blanke ras=hoofd. De afbeelding waarmee hij deze theorie heeft geïllustreerd staat hier ergens boven. Lijkt me heel universeel. Om toch even een actueel voorbeeld te nemen: Vind je ook dat Obama een typische buikmens is tov Bush? En dat Bush meer vanuit de rede denkt en Obama meer vanuit zijn driftleven? Ben wel benieuwd.
    Maar laten we het niet verder op de spits drijven, dat heb ik met de Brug hard genoeg gedaan. Laat ik zeggen dat het niets te maken heeft met mijn Nederlanderschap. Mijn nationaliteit is echt niet zo belangrijk voor me.
    Bovendien, Lieven, wat weet jij eigenlijk van mijn achtergrond? Misschien heb ik voor een gedeelte wel Belgische roots (het antwoord is overigens ‘ja’). Mijn eigen familie daar kan ik gewoon aanspreken op hun gezond verstand, net als vele ander Belgen, Vlamingen of Walloniërs die ik ken. Om geen beroep op de redelijkheid te doen als het opeens Belgen betreft, dat is pas badinerend.
    Hoop dat ik je geantwoord heb.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    11 november 2008 at 3:44 pm

    Heb iets minder tijd voor nu, later vanavond misschien wel en dan weer vanaf morgenavond. Zal de definities van het van Baarda rapport toelichten. Misschien komen we dan wel tot een definitie van de rassenleer. Het van Baarda rapport is overigens juridisch en ik ben geen jurist, dus dat is mijn vak niet.
    Maar ik heb wel mijn vraagtekens bij het juridisch beoordelen van Steiner als het om de vraag gaat van wel of geen rassenleer. Dat moet je mijns inziens filologisch doen, daar heb je het recht niet bij nodig. Soms zegt Jan het heel simpel maar wel raak; de van Dale definities lijken me nuttig. Ik denk ook dat Jans conclusie klopt.
    Ik kom er later op terug.

    Floris Schreve zegt:
    11 november 2008 at 3:49 pm

    En ik denk echt niet zo stigmatiserend over Belgen. Dat verweet Paul Heldens mij ook al. Die bulderde mij toe dat ik de schrijvers van de Brug weglachte als domme Belgen. Ik denk niet dat ik dat heb gedaan. Wanneer ik het Belgisch zijn heb laten meespelen was slechts als zij zelf op België ( dat het geen volksstaat is, of een poel des verderfs, dat de naam Baälgië verdient). Ik heb daar zelfs de vergelijking met Vlaams Belang gemaakt. Is wellicht een stevige, maar als je instemmend David Irving aanhaalt leek het mij wel een beetje terecht.

    Floris Schreve zegt:
    11 november 2008 at 3:53 pm

    bedoel natuurlijk ‘als zij zelf op België afgeven’. Want dat doet de Brug aan de lopende band. Kijk maar in de inhoudstafel onder de B.
    Zie opeens dat ze van provider zijn veranderd. Interessant, maar ik heb ze weer teruggevonden. Te vinden onder deze link: http://www.antroposofie.info/

    Floris Schreve zegt:
    11 november 2008 at 3:58 pm

    Hier heb je trouwens de directe link naar de inhoudstafel. Die werkt nog altijd: http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html
    Ik zou trouwens iedereen willen aanraden om dit een keer goed door te speuren. Of je werpt er een vluchtige blik op. Ook voor jou Jan C. Er gaat echt een wereld voor je open. Aanrader!

  142. Jan Cornelissen says:

    De België-Nederland polarisatie is inderdaad belachelijk. Persoonlijk heb ik goede contacten met een meedere Belgen (binnenkort mag ik er weer naartoe voor een bruiloft). Er zijn wel wat culturele verschillen aan te wijzen, maar die maken het contact alleen maar leuk. En zoals Floris al aangeeft zijn er in België zowel hoofd- als buik-mensen (als we de metafoor dan toch gaan gebruiken).
    Wat Lieven trouwens vergeet is dat dit alles plaatsvindt op een weblog van een Belg, dat die Belg zich (volgens mij) redelijk kan vinden in de woorden van Floris èn dat deze Belg meer een buik- dan een hoofd-Belg is.
    (moet opeens denken aan het Sinterklaas-journaal:
    “De hoodfpiet had er nog zo voor gewaarschuwd dat teveel snoepen niet goed is. Maar ja, de buikpiet wilde natuurlijk weer niet luisteren!”) 🙂

    Wie Floris beticht van hollandse arrogantie t.o.v. de ‘domme’ belg kan daar maar één reden voor hebben:
    Zo snel mogelijk van onderwerp veranderen in de hoop dat vergeten wordt waar de discussie ook al weer over ging.

    Groeten,
    Jan Cornelissen

  143. Heb een onderzoek gedaan naar de moderne kunst van Irak. ken een heleboel hoofd, hart en buik Irakezen. Denk dat er ook wel hoofd, hart en buik indianen te vinden zijn.
    Het is zo mooi dat de Azteken hun geschiedenis hebben opgeschreven en dat deze bewaard is gebleven (oude hobby van mij). De hofkronieken lijken bijna op die van de Romeinen. Sommige keizers waren inroverte dichters en zelfs filosofen. Andere waren agressieve krijgsheren. Heel mooi om zo’n inkijk in die wereld te hebben. Soms lijkt het heel ver van ons af te staan. maar toch, er zijn zoveel dingen hetzelfde. Misschien omdat het ook gewoon mensen waren, net als wij.
    Natuurlijk, hun wereldbeeld was een beetje anders, maar op basaal niveau toch gewoon mensen. Als ik dingen herken bij de Azteken, lijkt me de kloof met de Belgen niet zo’n grote.

  144. Ramon DJV says:

    Goed gezien, Jan. Grappig dat je zegt dat ik een buikmens ben. De meeste mensen zien in mij een denker.
    Deze ‘Belg’ heeft trouwens een moeder van Nederlandse afkomst. Het grootste deel van mijn familie woont in Nederland en Duitsland.

    Er zijn genoeg manieren om de aandacht van het onderwerp af te leiden: ad hominem gaan, over iets anders beginnen, de deskundigheid en de motivatie van de gesprekspartners degraderen, etc…

    Heel doorzichtig, maar niet bevorderlijk voor het debat. Ik krijg haast een deja-vû van mijn gesprekken met de verantwoordelijken van de steinerschool waar mijn kinderen school liepen.

    Ik heb de indruk dat dit vooral gebeurt wanneer het vraagstuk te moeilijk wordt. Om moeilijke vraagstukken op te lossen, moet je namelijk b….. hebben. Ik vind dat een gemis in de antroposofische beweging.

  145. Zullen we dan proberen of we de definities die jan C. aandroeg kunnen toetsen aan de uitspraken van Steiner uit ‘Die Mission’ en ‘Von Leben des menschen’. Die zijn hier het meest aangehaald. Wat mij betreft ook op de de doorSteiner uitgetende modellen van zijn lezing in Basel. Zelf zal ik nog even in het van Baarda rapport duiken om de criteria naar boven te halen die zij gehanteerd hebben. Lijkt me nuttig om die naast die van jan te zetten.
    Wat betreft de punten waar Jan L. mee aankwam, dat ging over een (wat mij betreft) heel erg verouderde discussie uit de jaren tachtig. Mocht hij zich weer aandienen wil ik nog wel ingaan op ‘De nieuwe reactionairen’ van Dieter Brüll.
    Voor de discussie die wij hier nu voeren lijkt het me niet meer relevant (is mijn mening althans). Dus voor de helderheid wellicht:
    1. de hier al aangehaalde uitspraken en tekeningen van Steiner
    2. De definities van Jan Cornelissen
    3. Toetsing aan de criteria van het van Baarda rapport.
    Morgen zit ik een groot deel van de dag in de trein. Alle gelegenheid om de criteria van het van Baarda rapport weer terug te lezen. Verslag volgt later.
    Mocht Jan L. zich toch weer aandienen neem ik ook ‘de nieuwe reactionairen’ mee.

  146. Overigens wil ik, voordat we de argumenten van de van Baarda comissie gaan wegen wellicht nogmaals wijzen op dit kraakheldere artikel (Duits). Heel compact worden hier alle rasmodellen van Steiner besproken en de meeste argumenten van antroposofische zijde doorgeprikt (ook die van het van Baarda rapport, waar ook dit artikel naar verwijst).
    Toch voor jan luiten als hij dit leest; hier zouden we het over moeten hebben, niet over de oude koeien van Zondergeld en van der Tuin (die ermee zouden zijn begonnen) en de donderpreek ‘De nieuwe ractionairen’ van Dieter Brüll. Dit komt uit Duitsland en staat dus los van de Nederlandse relletjes uit de jaren tachtig. Die zijn wat mij betreft niet meer belangrijk. Het nieuwe stuk van Zondergeld en van der Tuin daarentegen wel. Maar goed, voor de zuiverheid, hier een verhaal dat los staat van de nederlandse relletjes. Ik kan het iedereen aanraden.
    http://www.religio.de/dialog/106/29_22-29.htm

  147. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Ik sta toch wel een beetje te kijken, hoor. Ik krijg hier, ook al is het zijdelings, uitdrukkingen naar het hoofd geslingerd als: extremist, racist, neonazi, homofoob, paranoïde krankzinnige en dies meer, maar als ik – en dan nog half lachend – op mijn beurt het woordje ‘arrogant’ naar jouw hoofd slinger, klinkt er van alle kanten luid protest. Gelukkig doe jij daar niet aan mee en vind je, net als ik, dat er best al eens mag ‘gehakt’ worden. By the way, ik zeg nergens dat jij een arrogante Hollander bent. Ik dénk het zelfs niet. Ik vergelijk de relatie tussen Nederland en Vlaanderen met de relatie tussen hoofd en buik om aan te geven dat jij en ik – en bij uitbreiding de antroposofen en hun critici – vanuit verschillende paradigma’s denken en dat, zolang die paradigma’s niet boven water komen, we waarschijnlijk geen meter op zullen schieten.
    Onlangs zei iemand me: ik weet niet waarmee jij denkt, maar het is alleszins niet met je hoofd. Zeker niet, heb ik toen geantwoord, ik denk met mijn rechterknie, in tegenstelling tot Joseph Beuys, die met zijn linkerknie dacht. Het doet me trouwens denken aan een anekdote die C.G. Jung ooit vertelde over zijn bezoek aan een indianenstam. Tijdens een gesprek dat hij voerde met één van die indianen ontstonden er allerlei misverstanden, tot zijn gesprekspartner opeens nieuwsgierig vroeg: waarmee denkt u eigenlijk? Met mijn hoofd natuurlijk, antwoordde Jung verbaasd. Waarop de indianen in luid gelach uitbarstten, want wie denkt nu in godsnaam met zijn hoofd! Ikzelf denk in ieder geval niet alléén met mijn hoofd, en dat komt onder meer tot uiting in het feit dat ik graag in beelden denk, en dan liefst nog polaire beelden. Dat leidt nogal eens tot misverstanden, zoals ook hier weer. Mijn beelden, die ik heel ruim en beweeglijk zie, worden dan geïnterpreteerd als scherp omlijnde, statische begrippen. Ik ga daarbij niet vrijuit, want ik hou er te weinig rekening mee dat het denken-in-beelden een ‘paradigma’ is dat niet door iedereen gedeeld wordt, wel integendeel. Maar het komt wel eigenaardig over als mensen die respect eisen voor het ‘andere’, me meteen van allerlei onfrisse motieven beginnen te verdenken, als ze vaststellen dat ik niet denk als zij. Het is een moeilijk moment als dat ‘andere’ naar boven komt in een discussie, en je moet dan inderdaad b… hebben om niet te vluchten in verwijten en verdachtmakingen.
    Ik denk dat dit de kaap is die we moeten ronden als deze discussie nog zin wil hebben. Daarom heb ik mijn fundamentele bezwaar eens flink in de verf gezet, bij wijze van schokeffect. In jouw ‘paradigma’, in jouw denkkader, is Steiner inderdaad een racist en zijn antroposofen – die van De Brug op kop – eveneens racisten, homofoben, extremisten en noem maar op. Maar is jouw paradigma (sorry voor het woord, maar ik vind niet meteen een beter) het alleenzaligmakende? Daar zou ik het dus eens met jou willen over hebben, want in mijn paradigma is Steiner géén racist en is De Brug géén neonazistisch blad. Ik zou met jou eens willen spreken over de enorme emotionele lading die voor jou (en voor zovelen tegenwoordig) verbonden is met het begrip ‘racisme’. Ik ben toevallig net een boek aan het lezen over Afrika en over de miljoenen mensen die daar vermoord, gemarteld, verminkt, verkracht, verkocht, uitgehongerd en wat al niet meer worden, enkel en alleen omdat ze tot een ander ras, een ander volk, een andere stam behoren. Kijk, dàt noem ik racisme, en dat is inderdaad een verschrikkelijk iets. Maar als datzelfde begrip ook toegepast wordt op een menslievend man als Steiner, die niets anders probeert dan de verschillen tussen rassen en volkeren begrijpelijk te maken, dan vraag ik me af: wie is hier de extremist?
    Bij wijze van opmaat heb ik de relatie tussen Vlaanderen en Nederland vergeleken met de relatie tussen buik en hoofd, omdat dit een beeld is dat voor ons allebei toegankelijk is, want we hebben allebei een buik en een hoofd, en (blijkbaar) ook aardig wat van de andere volksstam in ons. En ook omdat ik die verschillen boeiend en vermakelijk vindt. Ik had er geen moment aan gedacht dat men er een vorm van … racisme in zou zien. Daarom wil ik mijn bedoeling nog eens duidelijk maken aan de hand van een (hopelijk) onverdacht beeld uit de kunst. In de zeventiende eeuw waren er in de – uiteengescheurde – Nederlanden twee geniale schilders actief: Rembrandt in het Noorden en Rubens in het Zuiden. Die twee reuzen vormen een bijna volmaakte polariteit, die bovendien een sprekend beeld is van de polariteit die Vlaanderen en Nederland (althans in mijn ogen) vormen. Het is hier uiteraard niet de plaats om daar dieper op in te gaan, maar ik wil wel op één ding wijzen. Heel wat mensen voelen weerzin voor de ‘gezwollen’ wereld van Rubens, met zijn vette vrouwen en overbevolkte doeken. Het is de instinctieve weerzin die de moderne mens voelt voor de wereld van de buik, want de schilderijen van Rubens hebben soms wel iets van een hoop bloederige darmen. Wat een verschil met de verstilde, statische wereld van Rembrandt! Niemand voelt weerzin bij het bekijken van Rembrandt, integendeel. En toch moet Rubens – artistiek gezien – geenszins onderdoen voor Rembrandt. Beiden zijn aan elkaar gewaagd en staan op eenzame hoogten. Wat ik nu wilde zeggen is dit: de weerzin die De Brug jou inboezemt, is volgens mij van dezelfde aard als de weerzin die ‘de buik’ inboezemt: het gist er en het borrelt en het ziet er allemaal weinig appetijtelijk uit. En net als bij Rubens moet je die weerzin overwinnen om de kwaliteiten te kunnen zien. Waarmee ik – dat haast ik me om te zeggen – niet wil beweren dat de schrijvers van De Brug even geniaal zijn als Rubens. Verre van.
    P.S. Ik deel mensen heus niet in in hoofdmensen en buikmensen. En ‘Bush die meer vanuit de rede denkt’, dat was toch een grapje neem ik aan?

  148. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Voor alle duidelijkheid: dit wil ik dus niet op mijn ‘stekkie’.

    (…)Geef maar toe Floris, je bent zelf een racist van het zuiverste water.(…)

    (…)Wat jij, in je intellectuele arrogantie, vraagt(…)

    (…) Lekker arrogant, vind je ook niet? Ik begin verdorie net als jij te klinken!(…)

    En dan over het volgende dat je stelt:

    (…)’Ik krijg hier, ook al is het zijdelings, uitdrukkingen naar het hoofd geslingerd als: extremist, racist, neonazi, homofoob, paranoïde krankzinnige en dies meer, maar als ik – en dan nog half lachend – op mijn beurt het woordje ‘arrogant’ naar jouw hoofd slinger, klinkt er van alle kanten luid protest. Gelukkig doe jij daar niet aan mee en vind je, net als ik, dat er best al eens mag ‘gehakt’ worden.'(…)

    Ik heb het debat nog eens overlopen en zie dat de termen die je aanhaalt betrekking hebben op de inhoud van ‘de Brug’, niet op de auteurs.

    Het is niet de bedoeling om op mensen te gaan ‘hakken’. Laat ons dat, als het niet te moeilijk is om een onderscheid te maken tussen ‘de man en zijn zaak’, voorbehouden voor teksten.

    Mvg

    Ramon

  149. Jan Cornelissen says:

    Lieven schreef:
    “By the way, ik zeg nergens dat jij een arrogante Hollander bent. Ik dénk het zelfs niet.”

    Maar je schreef wel:

    (…)’ Floris, Floris, Floris, besef je wel hoe arrogant dit overkomt? Je hebt je mening over De Brug krachtig geventileerd en nu moeten ze daar in België hun leven maar eens gaan beteren!(…)

    (…)Die brave Vlamingen van De Brug zo stigmatiseren en demoniseren, foei!(…)

    En vooral deze:
    (…)Ik kan me voorstellen dat je niet beseft hoe arrogant je in Vlaamse oren wel klinkt. Omgekeerd kunnen de uitgevers van De Brug zich waarschijnlijk ook niet voorstellen hoe stuitend zij in jouw Hollandse ogen wel zijn.(…)

    En als je dan vervolgens zegt dat je “de zaak hier geenszins wilt reduceren tot een Vlaams-Nederlandse kwestie”, dan volgt daar in ieder geval wèl uit dat je van mening bent dat er een Vlaams-Nederlandse kwestie is, anders laat het zich namelijk niet reduceren.

    Verder zeg je dat Steiner volgens Floris een racist is en dat “antroposofen – die van De Brug op kop – eveneens racisten, homofoben, extremisten en noem maar op zijn”.
    Los van De Brug (waar meer over te zeggen valt) is de centrale stelling (Floris, correct me if I’m wrong) dat er bij Steiner een hiërarchie rassenleer is die niet ondersteund wordt door de feiten en o.a. daarom stigmatiserend werkt. Over extremisme of haat bij Steiner en bij antroposofie in het algemeen, heeft niemand het gehad, dus zeg dat dan ook niet.
    Verder maak ook jij je schuldig aan het gelijkstellen van een rassenleer, met het actief discrimineren en ongelijk behandelen van mensen. Volgens de definities die we hier hanteren is dan echter niet juist. Graag dus kijken naar de opgevoerde definities van racisme.

    Tot slot:
    Denken en gevoelen doe je met je hersenen, en die zitten in je hoofd! En dit is geenszins strijdig met het denken in beelden, want ook verbeelding vindt plaats in de hersenen.

    Groet,
    Jan Cornelissen

  150. Lieven,

    Je hebt mij wel degelijk arrogant genoemd en ook nog ‘een racist van het zuiverste water’. Die zijn dus voor jouw rekening. Ik ben er overigens niet door beledigd hoor (ik moest er zelfs enigszins om lachen). En als je met je knieën denkt hoop ik niet dat je dan ook veel ‘knietjes’ uitdeelt, want daar hou ik in regel niet zo van.
    Je komt opeens met hele andere punten aanzetten. Ik weet niet of je een antecendentenonderzoekje op internet hebt gedaan, maar je stipt allerlei punten aan waar ik enige affiniteit mee heb. Kunst, de geschiedenis van de indianen, etc.
    Beuys was een groot kunstenaar, zonder meer, al denk ik persoonlijk dat veel van zijn ideeën nu wat gedateerd zijn. Ken ook een leerling van hem, die zeer beïnvloed is door de theosofie van Helena Blavatsky (Beuys heeft zich ook door de antroposofie laten inspireren en mijns inziens toch een groot kunstenaar, ik doe dus niet alles af). Maar goed, samen met Warhol misschien wel de belangrijkste kunstenaar van de tweede helft van de twintigste eeuw.
    Ik heb overigens geen enkel probleem met het woord paradigma. Waarom bood je daar overigens je excuses voor aan?
    Ga er ook vanuit dat die opmerking van Jung over die indianenstam correct is. En dat er verschillen zijn tussen de werkwijzen van Rubens en Rembrandt. Zou ik ook best wat over kunnen vertellen. Overigens ben ik een groot liefhebber van Rubens, daarover geen enkel misverstand. Bij mij roept het zeker geen weerzin op. Maar ik heb ook geleerd er anders naar te kijken (qua esthetische beleving dan). Ik kijk niet alleen naar dat lillende vlees, ik zie een briljante compositie van figuren, complex gegroepeerd in een ruimte. Werkelijk briljant. Maar goed, kunstgeschiedenis is dan ook mijn eigenlijke vak.
    En dat van Bush en Obama was inderdaad een grapje (heb een vermoeden dat Obama veel meer hoofd is dan Bush), maar wel bedoeld om de absurditeit aan te tonen van de notie van de blanke als hoofdmens en de zwarte als buikmens, zoals Steiner het omschrijft. Ik citeer uit mijn tweede artikel (de bespreking ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’, http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/):

    ’Zu Asien gehört die gelbe Rasse, die Mongolen, die Mongolische Rasse, und zu Europa gehört die Weiße Rasse oder die kaukasische Rasse, und zu Afrika die schwarze Rasse oder die Negerrasse. Die Negerrase gehört nicht zu Europa, und es ist natürlich nur ein Unfug, daß sie jetzt in Europa eine so große Rolle spielt. Diese Rassen sind gewissermaßen in diesen drei Erdteilen heimisch’ (Vom Leben des Menschen, p. 53, van Baarda rapport 380). Dit citaat heeft de commissie in de eerste categorie geplaatst als ernstig discriminerend, al wordt er wel een heel bijzonder argument ter verdediging van Steiner aangevoerd. De commissie stelt dat het hier wellicht gaat over de invloed van ‘zwarten’, ‘negers’ zo je wilt, op de amusementscultuur, zoals bijvoorbeeld de jazz. En Steiner hield niet van jazz, net als de grote filosoof en muziektheoreticus Theodor Adorno van de Franfurter Schule. De commissie verwijst naar Adorno’s essay ‘Über jazz’ ter verdediging van Steiner. Nu kun je lang over Adorno´s opvattingen over jazz praten (mijns inziens was deze grote filosoof wat dat betreft enigszins conservatief, of zelfs reactionair en bekrompen, zeg ik als jazzliefhebber, overigens hier niet echt relevant) het gaat hier vooral om zijn positie ten aanzien van het ‘Hight Art-Low Culture debat’ veelal aangeroerd door de Canadese socioloog en cultuurwetenschapper Thomas Crow (overigens pas jaren later), die een tegengestelde positie ten opzichte van Adorno inneemt en Adorno in deze aanvecht. Maar ook dit heeft niets te maken met huidskleur. Later zal ik Adorno nog een keer ter sprake brengen, overigens ten nadele van de antroposofie, bij de bespreking van Maarten Ploegers bijdrage aan het debat.
    Overigens, als de commissie constant klaagt over misbruik en uit de context halen, laat ze dan het goede voorbeeld geven en geen denkers als Edward Said en Theodor Adorno voor de kar van ‘hoe redden we de antroposofie’ spannen. Afgaande op mijn eigen bescheiden kennis en inzichten, durf ik de stelling wel aan dat beide denkers zich bij leven hier niet gelukkig bij hadden gevoeld.
    Interessanter is overigens om naar een ander citaat van Steiner te kijken, iets verderop. Deze werd door de Commissie van Baarda niet als ernstig discriminerend aangemerkt, bijzonder vreemd want deze is nog een beetje ernstiger. Steiner: ‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam’ (p. 55). Deze lijkt me iets ernstiger dan de vorige uitspraak. Waarom deze uitspraak niet in de eerste categorie, Commissie van Baarda? Het laat ook meteen iets interessants zien. Je zou deze uitspraak bijna op de uitspraken over het ‘zwarte ras’ uit de Volkszielen kunnen leggen. Conclusie er is sprake van een sterke continuïteit, oftewel dit is geen uitglijder. Tussen de Volkszielen en deze voordracht zit immers dertien jaar. Tweede conclusie, er is inderdaad sprake van rassenleer.
    Ook uit andere passages blijkt de continuïteit met de Volkszielen. Alleen gaat het er hier wat ruiger aan toe. Zo vergelijkt Steiner ‘negers’ met ‘steenkool’, want ‘Wenn er nun eine Zeitlang in der Erde geblieben ist, was wird er? Schwarze Kohle! Schwarz wird er, weil er, als ein Baum war, Licht und Wärme in sich aufgenommen hat’ (p. 54). En negers nemen ook licht en warmte op, dat hebben we eerder gezien.
    Iets verder staat: ‘Gehen wir jetzt vom Schwarzen zum Gelben herüber. Beim Gelben-das ist schon verwandt mit dem Roten-ist es so, daß das Licht etwas zurückgeworfen wird, viel aber aufgenommen wird. Also da ist es schon so, daß der Mensch mehr Licht zurückwirft als beim Schwarzen. Der Swarze ist ein Egoist, der nehmt alles Licht und Wärme auf’ (p. 56). Steiner had er zin in. Waarom heeft niemand eerder deze eruit gelicht? Dit is pas echt een oneliner. Wat heeft de commissie van Baarda hierop te melden? Eerst ‘De formuleringen van Steiner wekken wel enige bevreemding op’. Dat lijkt mij ook, maar dan: ‘Door fysiologisch onderzoek zou kunnen worden nagegaan of ook op materieel gebied zulke verbindingen te leggen zijn, maar dat valt buiten het kader van dit rapport’ (p. 384). Weet niet of ik zo’n onderzoek wel zo verstandig zou vinden, laten we het daar maar bij houden. Als het een antroposofisch initiatief zou zijn en je zou met deze motivatie van Steiner komen heb je pas echt een rel, lijkt mij tenminste.
    Steiner vervolgt: ’Der Gelbe, von der mongolischen Bevölkerung, der gibt schon etwas Licht zurück, aber er nimmt auch viel Licht auf. Er begnügt sich mit weniger Licht, das kann nun nicht im ganzen Stoffwechsel arbeiten. Da muß der Stoffwechsel schon auf seine eigene Kraft angewiesen sein. Das arbeitet nämlich in der Atmung und in der Blutzirkulation. Also beim Gelben, beim Japaner, beim Chinesen, da arbeitet das Licht und die Wärme hauptsächlich in der Atmung und der Blutzirkulation. Wenn Sie je einem Japaner begegnet sind, so werden Sie bemerkt haben, wie dr auf seine Atmung achtet. Wenn er mit Ihnen redet, hält er sich immer zurück, daß die Atmung so recht in Ordnung ist. Er hat ein gewisses wohlgefühl an die Atmung (…) Der Neger ist viel mehr auf Rennen und auf die äußere Bewegung aus, die von dem Trieben beherrscht ist. Der Asiate, der Gelbe, der entwickelt mehr ein innerliches Traumleben, daher ganze asiatische Zivilisation dieses Träumerische hat. Also ist er nicht mehr so in sich bloß lebend, sondern er nimmt schon vom Weltenall etwas auf. Un daher kommt es, daß die Asiaten so wunderschöne Dichtungen über das ganze Weltenall haben. Der Neger hat das nicht’ (p. 57).
    Ik denk niet dat dit is recht te praten, met wat voor kunst en vliegwerk dan ook. Dit is puur racisme, oftewel rassenleer in de meest elementaire vorm. Ook dat verhaal van de ademhaling bij de Aziaten hebben we al gezien bij de Volkszielen, dus wederom een sterke continuïteit. Op deze manier gaat het door tot het eind.
    Goed, de Europeanen dan. Wat heeft Steiner daar over te melden? ‘Nun, meine Herren, betrachten wir uns selber in Europa. Wir sind in der Tat dem Weltenall gegenüber eine weiße Rasse, den wir werfen alles äußere Licht zurück. Wir werfen alles äußere Licht und im Grunde genommen auch alle Wärme zurück’. Dus de Europeaan geeft en de Afrikaan neemt. Interessante theorie, zeker in Steiners tijd, toen het kolonialisme op zijn hoogtepunt was.
    Maar goed, Steiner stelt dat wat de Afrikanen met hun ‘Triebleben’ hebben en de Aziaten met hun ‘Traumleben’ heeft de Europeaan met zijn ‘Denkleben’, gezeteld in zijn ‘Vorderhirn’ (schematisch uitgetekend op p. 56, waar ook is weergegeven dat de zwarten meer hun ‘Hinterhirn’ hebben ontwikkeld en de Aziaten hun ‘Mittelhirn’, zie afb. hieronder). Steiner resumeert: ‘Dadurch aber stellt sich das Folgende heraus: Der mit dem Hintergehirn, der hat vorzugweise das Triebleben, das Instinktleben. Der da mit der Mittelgehirn hat das Gefühlsleben, das inder Brust sitzt. Und wir Europäer, wir armen Europäer haben das Denkleben, das im Kopf sitzt. Dadurch fühlen wir gewissermaßen unseren inneren Menschen gar nicht’ (p. 58).

    figuur 3: afbeelding uit Vom Leben des Menschen und der Erde, ‘Farbe und Menschenrasse’, ‘Tafel 6′, p. 56. (bron http://wiki.anthroposophie.net/Rassen )

    Steiner gaat hierna nog door maar de essentie van zijn voordracht is hier wel weergegeven. Steiner roemt nog de bijzondere innerlijke kwaliteiten van het zwarte ras en inderdaad, dat haalt ook de commissie van Baarda aan. De commissie stelt: ‘In de antroposofische menskunde worden anatomisch en fysiologisch drie systemen van elkaar onderscheiden: het stofwisselings-ledematensysteem, het ritmische systeem en het zenuw-zintuigensyteem. Zij vormen de lichamelijke grondslag voor respectievelijk het willen, het voelen en het denken. In de voordracht laat hij zien dat deze drieledigheid ook van toepassing is op de mensheid als geheel. De drie systemen zijn als het ware over de drie hoofdrassen verdeeld. Bij het zwarte ras ligt de nadruk op het stofwisselings-ledematensysteem, bij het gele ras op het ritmische systeem en bij het blanke ras op het zenuw-zintuigensysteem’ (eindrapport, p. 386).
    Duidelijk, alleen zegt de commissie het vriendelijker dan Steiner zelf. Maar als je zelfs slechts de woorden van de commissie zou aanhalen, is er dan geen sprake van rassenleer? Ik denk dat met deze laatste opmerkingen de commissie haar eigen hoofdconclusie ‘er is géén sprake van rassenleer’ volledig ondergraaft. Het is een overduidelijk racistisch verhaal. Toch is er iets interessants uit te halen. Naast het vijfdelige planetaire model en het vierdelige ‘leeftijdsfase’ model, duikt hier het ‘driedelige model’ op. Die van de dag, nacht en schemeringsrassen. De Indianen zijn dan ook een ’schemeringsras’, zij het dat die de ‘avondschemering’ representeren. Dat laatste zegt Steiner trouwens letterlijk in de Volkszielen, zoals we eerder hebben gezien. Hij spreeekt van ‘der Abenddämmerung der Menschheit’ ( ‘Die Mission’, p. 122). Anderen hebben er al op gewezen dat dit drieledige model verdacht veel lijkt op de rassentheorieën van Carl Gustav Carus, een van de grondleggers van het schedelmeten (Jana Hussman en Jan Willem de Groot). Nu kunnen wij ook de tekening begrijpen die de dochter van Angelique Oprinsen maakte op de Vrije School de Berkel in Zutphen, waarna Angelique Oprinsen bij de schoolleiding aan de bel trok en uiteindelijk resulteerde in de brochure van Toos Jeurissen (afb. 4 ). Ook wordt het antroposofische model van ‘hoofd’, ‘hart’ en ‘buik’, oftewel verstand, gevoel en driftleven op de drie hoofdrassen geprojecteerd. Alles hangt immers samen met alles en alle patronen herhalen zich in diverse verschijningsvormen. Zie hier weer het hermetische element, al geloof ik niet dat dit ooit voor mensenrassen was bedoeld.

    fig. 4: tekening van Juliette Oprinsen bij de periode ‘Rassenkunde’ op de Vrije School ‘de Berkel’, in Zutphen, later de omslagillustratie van de brochure van Toos Jeurissen. Hoewel deze tekening al vaak is vertoond, is nu de achterliggende idee duidelijk geworden. De inspiratie ligt onmiskenbaar in Steiners ideeën zoals hij die in ‘Vom Leben des Menschen’ uiteen heeft gezet, gebaeerd op de rassentheorie van Carl Gustav Carus. Hoewel deze stelling van Jan Willem de Groot sterk in twijfel is getrokken door de Nederlandse antroposofen Hugo Verbrugh en Arnold Sandhaus en later ook in het van Baarda rapport, is dit ook de mening van Jana Husman-Kastein en naar ik begrepen heb ook die van Helmut Zander (kom ik later op terug). Wat toch in het nadeel van deze antroposofen spreekt (Verbrugh en Sandhaus) is dat zij uitsluitend naar Steiner zelf kijken en daarbij het idee uit het oog verliezen dat Steiner ook ideeën zou kunnen hebben overgenomen van tijdgenoten. (bron: http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm).

    Tot zover de passage uit mijn eerdere artikel. Nu komen we op het punt wat ik bedoel, ook in mijn eerdere discussie met jou. Het is mijns inziens onzinnig om deze verschillende kwaliteiten aan ‘ras’ te koppelen, zoals Steiner doet. Zo is het voor mij ook onzinnig om Nederlanders ‘hoofdmensen’ te noemen, of Belgen ‘buikmensen’. Ik geloof best dat er hele driftige Belgen rondlopen, maar ook hele rationele Belgen. Jouw verhaal over Nederlanders en Belgen herkende ik meteen als antroposofisch (los van de indeling hoofd, hart en buik). Steiner projecteert dit op de rassen, waarmee ik jou overigens niet voor racist verslijt (wel dat je antroposofisch redeneert). Het is dat sjabloondenken waar ik een probleem mee heb. Vond de zwarte pietenvergelijking van Jan Cornelissen in deze erg geslaagd.
    En de verschillen tussen Rubens en Rembrandt zijn wel te verklaren, namelijk door cultureel historisch bepaalde factoren. Maar ik heb het ook nooit over cultuurverschillen gehad. Die zijn er namelijk wel, al zijn die tussen België en Nederland marginaal te noemen. Maar ze zijn er zeker. Maar heeft dat iets met ras te maken? Lijkt mij van niet.
    Natuurlijk zijn er ook op diverse plaatsen in de wereld verschillende ‘wereldbeelden’, paradigma’s zoals jij dat noemt, ontstaan. Vandaar die anekdote van Jung en die Indiaan. Ik kan het zo begrijpen. Het paradigma van die indiaan is door andere factoren bepaald dan die van de westerling. Andere leefomgeving, andere geschiedenis en daarom, door de omstandigheden dus, een andere cultuurontwikkeling. Maakt nog niet die indiaan tot een soort alien, het blijft gewoon een mens.
    Maar Steiner heeft het over ‘rassen’. Dat is echt iets anders dan ‘culturen’. Maar ook culturen zijn nooit statisch, al is werd er in de discussies na 11 september opeens gesuggereerd dat dit wel zo is (Huntingtions omstreden theorie van de Clash of Civilizations, waar ik zeer op tegen ben, maakte toen weer een sterke opleving).
    Dat Rubens zo werkte had natuurlijk alles te maken met de barokke invloed vanuit Italië. Waarom? Het was de stijl die sterk gepropageerd werd door de katholieke kerk (de barok van de contra-reformatie), die in de katholieke delen van Europa overal sterke weerklank vond. Het werk van Rubens is natuurlijk veel meer dan dat (het was een grote persoonlijkheid, dus er zit ook veel ‘eigens’ in), maar dat is wel een belangrijke factor.
    De Nederlandse 17e eeuwse kunst moest een duidelijke eigen identiteit zoeken sinds de onafhankelijkheid. Calvinistische waarden speelden daar zeker een rol in. Toch heeft gek genoeg de kunst van Carravaggio grote invloed gehad. Waarom? Vanwege de geniale eenvoud, die mede om ideologische redenen in Nederland erg tot de verbeelding sprak. Goed, Rembrandt wist daar weer helemaal iets eigens van te maken, maar is dus weer door een andere school uit Italië beïnvloed. Wat laat deze voorbeelden zien? Dat geschiedenis grillig is en niet volgens wetmatigheden verloopt. De factor toevallige omstandigheden speelt ook vaak een rol. Het hangt er maar net vanaf in welke omgeving je geboren bent, welke boeken je leest, etc. De geschiedenis is een wirwar van willekeurige oorzaken en invloedlijntjes. Zeker niet teleologisch, zoals het antroposofische wereldbeeld suggereert. En al helemaal niet raciaal bepaald. Dus door de ironie van het lot zie je dat de verschillen tussen Rubens en Rembrandt eigenlijk zijn gevormd door een invloed uit Italië (zij het van twee verschillende scholen) die in hun eigen locale context weer opnieuw zijn geïnterpreteerd en toegepast. Wellicht is het verschil van Calvinisme en Rooms Katholicisme belangrijk. Maar pleit dat voor de bovenstaande teksten en tekening van Steiner? Ik dacht het niet.
    En verder, er zijn zeker verschillen tussen Nederland en België (ook nu nog steeds). maar die zijn natuurlijk ontstaan door een heel complex van verschillende historische omstandigheden, al spreken we gedeeltelijk dezelfde taal.
    En tot slot; ik snap ook wel hoe Steiner tot zijn ideeën is gekomen. Ik snap zelfs dat het voor veel antroposofen heel erg moeilijk is om daar afstand van te nemen (van dat gedeelte althans). Maar waarom geen afstand kunnen nemen van de bedenkelijke kanten en het goede behouden? Ik denk toch (als ik mijn bescheiden mening mag geven, want wie ben ik) dat dat de juiste weg is. Vandaar dat ik er twee beschouwingen over heb geschreven en er nu dit forum is geopend. Duidelijk toch?
    Dat is eigenlijk alles. Ik wil overigens ook wel geloven dat Steiner een menslievend en zachtmoedig mens was. Ik heb zelfs geen enkele reden om aan te nemen dat hij dat niet was. Maar dat verandert dit probleem natuurlijk niet. En dat hij wel erg dogmatische navolgers heeft lijkt mij duidelijk, dat had ik al bijna door toen ik nog op de lagere school zat (al zat ik wel op een prettige vrije school).
    Dus als je een verdere bijdrage wilt leveren, doe zeker mee (wat mij betreft althans). Ga dan wel een stevig beroep op de rede doen, maar daar zul je wel tegen kunnen neem ik aan. Het feit dat je uit België komt is voor mij volstrekt onbelangrijk en bovendien niet relevant. Bovendien wordt dit forum ook door iemand uit België gerund en daar ben ik al een tijd lang mee in gesprek.

    PS voor iedereen. Vandaag ben ik grotendeels onderweg, maar in de trein zal ik eea uit het van Baarda rapport terugzoeken. Ik zal dat hier dan gaan inbrengen. Misschien kunnen we dan wel tot een soort conclusie komen (in relatie met de eerder genoemde Steinercitaten en de diverse rasmodellen).

  151. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Wanneer ik schrijf ‘met je intellectuele arrogantie’, bedoel ik eigenlijk: ‘met de arrogantie die eigen is aan het intellect’. Het is dus algemeen bedoeld. Maar ik geef toe dat het onzorgvuldig uitgedrukt is. Wat die ‘racist van het zuiverste water’ en andere aantijgingen betreft, dat was humoristisch bedoeld, en zo heeft Floris het ook begrepen want hij moest erom lachen. Ik mag hopen dat er nog gelachen mag worden op jouw ‘stekkie’, want veel opbeurends valt daar niet te lezen. En dan dat onderscheid tussen wat iemand zegt en zijn persoon. Floris gaat inderdaad tekeer tegen (de inhoud van) teksten en niet tegen schrijvers. Daarom schreef ik ook dat hij me ‘zijdelings’ van alles naar het hoofd slingerde. Want hij doet dat zo fel, dat het onderscheid tussen tekst en schrijver wel heel relatief wordt. Op bepaalde momenten verdwijnt het zelfs, bijvoorbeeld als hij de schrijvers van De Brug een stelletje extremisten noemt. Dus, Ramon, als je streng wilt optreden, dan graag voor àlle partijen.

  152. Jan Cornelissen says:

    Goed Lieven, nu dat uit de wereld is, nu we van elkaar weten dat we tegen een stootje kunnen, zou je dan nu wat meer inhoudelijk in kunnen gaan op wat Floris zegt (te beginnen bij zijn laatste reply en de 2 artikels van zijn hand die daarbij horen)?

    Groet,
    Jan Cornelissen

  153. Ramon DJV says:

    Ik kom even tussen met iets anders. Ik heb alweer vele reacties geleden het volgende aan Jan Luiten geschreven:

    ‘Jan,

    Is het dan wanneer je anderen hun racisme aan de kaak wilt stellen, geoorloofd om een hele bevolkingsgroep te stigmatiseren?

    En is er geen betere manier om de verstandhouding tussen volkeren te verbeteren dan te zeggen: ‘Kijk, wij zijn Europeanen en meer geëvolueerd dan jullie, Indianen, want jullie staan op een niveau tussen ons en de apen. Jullie zijn geestelijk minder ontwikkeld dan wij. Laten wij mekaar goed begrijpen, ok?’ Dat is toch hetzelfde verhaal dat de kolonisten, steeds aan de onderworpenen vertelden. Ik schaam mij daar eerlijk gezegd voor.’

    Nu stelde zich het probleem dat Jan vindt dat dit de suggestie zou kunnen wekken dat die uitspraak van Steiner zelf komt. Mijn punt was dat uit de discussie toch wel blijkt dat dit mijn geïnterpreteerde vertaling is van hoe Steiners visie op Indianen op mij overkomt.

    Na veel heen en weer mailen heb ik de indruk dat ik en Jan L. er nog niet uit zijn, maar dat het gesprek nog open is. Via deze rectificatie en het modereren van de betreffende reactie hoop ik dat ik Jan L. ben tegemoetgekomen.

  154. Ramon DJV says:

    Floris,

    Je bent me te vlug af. Ik had ‘die Mission’ openliggen bij die 6de voordracht waar de Indianen hun aanbidding van de grote geest door ter sprake komt.

    Ik begrijp ook niet waarom Steiner de naam van de Indianenhoofdman niet heeft vermeld, terwijl hij toch zegt dat het om een wereldhistorische dialoog gaat.

    Het doet me een beetje denken aan Maarten Ploeger die in ‘Antroposofie ter discussie’ een verzonnen Indiaan laat spreken alsof het om een bestaande gaat. Ik heb daar al eerder een opmerking over gemaakt: Zie hier

    Vraagstuk II

    Als die rede die Steiner aanhaalt van die Indianenhoofdman Seatle zou komen, vermoed ik wel dat op dat moment (1907) Steiner niet kon weten dat die vervalst zou zijn geweest.

    Wat mij ook nog bezighoudt, is dat de genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat de Indianen afkomstig zijn van de Aziaten en vanuit Azië naar Amerika zijn gemigreerd, oostelijk dus. Terwijl bij Steiner staat te lezen dat de mensheidsontwikkeling vanuit Europa naar het westen verliep waar de Indianen de ouderdom en het sterven zouden vertolken.
    Volgens Steiner volgt op de ‘volwassen’ Europeaan de ‘oude’ Indiaan, terwijl volgens de genetica de Indiaan uit Steiners ‘jeugdige’ Aziaat voortkomt.

    Update: Jan, onze berichten hebben blijkbaar mekaar gekruist (zie tijd). Goed dat je weer bijdraagt. Ik zal zeker niet wegkijken wanneer er iets in het voordeel van Steiners visie op rassen spreekt. Ik ben zeker niet iemand die Steiner als racist ziet. Maar ik denk wel dat zijn gewraakte uitspraken plaats- en tijdgebonden zijn ontstaan. Ik heb eens gelezen dat zelfs de humanist Hermann Hesse, van wie ik een groot bewonderaar ben, door de toenmalige Duitse superioriteitsmicrobe was gebeten. Wat voor mij toch redelijk schokkend was om te lezen (en ik weet zelfs niet of het waar is). Volgens mij kon het dus iedereen in die tijd in Duitsland overkomen dat hij op het molentje sprong, ook Steiner.

  155. Ben er weer. Ramon, Steiner heeft het trouwens ook gezegd bij zijn lezing in Basel, waar de gewraakte tekeningen van afkomstig zijn. De indiaan is een tussenvorm van aap en Ariër.
    Er is alleen wel een nuance. Steiner heeft het over de evolutie in de geestelijke wereld, die zich uiteindelijk fysiek heeft gemanifesteerd op aarde. Dat is wat hij letterlijk zegt. Om het te begrijpen, zie het model van Poppelbaum, waar de geestelijke involutie en de materiële evolutie zijn samengebracht in een schema.
    In de geestelijke wereld is er dus een evolutielijn, waaruit soms een vorm wordt uitgestoten, die zich fysiek manifesteert op aarde (heel ingewikkeld, maar je moet echt dat model van Poppelbaum erbij nemen, dan snap je het). Vanuit de geestelijke wereld werd eerst de ‘vorm’ aap voorbereid en uiteindelijk uitgestoten tot een materiële vorm. Vervolgens de indiaan en daarna de Ariër. Het is dus wel degelijk zo dat de indiaan een tussenvorm is van aap en Ariër, alleen stammen ze niet van elkaar af. De evolutie vindt plaats in de niet-materiële wereld, maar manifesteert zich uiteindelijk wel in de fysieke wereld. Vreselijk ingewikkeld, maar zo zit het volgens Steiner. Dus indirect klopt het verhaal.
    Ik denk dat met deze nuance (die zeker belangrijk is) ook Jan Luiten er wel mee kan instemmen dat dit Steiners visie op de evolutie is. Ik zal er anders straks de teksten van Steiner er nog eens zelf bij halen. Maar lees anders ook het artikel van Stephan Geuljans, waar ik eerder een link naar achterliet. Die vertelt eigenlijk hetzelfde verhaal (van involutie en evolutie) alleen net niet deze details.
    Maar daarom worden de indianen dus ook met de ouderdom geassocieerd. Zij zijn weliswaar verbonden met de spirituele wereld van Atlantis, maar hun opdracht loopt ten einde (de Missie van hun Volksziel dus, zie hier waarom Steiners meest beruchte boek ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ heet, al gaat daar naast rassen ook over volkeren). Zij vertegenwoordigen een oude vorm, waarvan de plaats wordt verdrongen door een nieuwe. Alle uitspraken van Steiner over de indianen zijn hiermee in overeenstemming te brengen, kijk maar wat er hiervoor is aangehaald.
    En wat betreft het blanke ras is steiner in Vom Leben des Menschen heel duidelijk: ‘Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).
    Toch anders dan over de indianen. In Die Mission:Auf das Drüsen-System endlich, nur auf dem Umweg durch alle Systeme, wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir allem, was die Saturnrasse zu bezeichnen haben, etwas zusuchen, was sozusagen zumsammenführt, zusammenschließt das, was wieder der Abenddämmerung der Menscheit zuführt, deren Entwickelung in gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden. Der Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder den alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwicklung vorhanden war; dann aber hat es in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zu Absterben gebracht’. (p. 122)
    ‘Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas vonder alte Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, welches in der alten Atlantische Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassespaltung, wo Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs-oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sie gebildet all die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braune Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem großen Geist der unfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die unfernen Vergangenheit auch den großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt werden’. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: “Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit”. So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht’. (‘Die Mission’, pp. 123-124).
    Dat citaat van dat opperhoofd is overigens naar alle waarschijnlijkheid een fake citaat, maar dat wil ik Steiner niet aanrekenen (al heeft hij het wel voor zijn eigen ‘agenda’ gebruikt). Er circuleerden veel van dit soort verzonnen uitspraken aan het eind van de negentiende eeuw in Amerika, om een soort mystieke rechtvaardiging te vinden voor de blanke kolonisatie van indiaans gebied. Allemaal prachtig, romantisch, mooi, etc. maar de indiaan berust wel in zijn lot en ‘de beschaving’ kon zijn gang gaan. Al denk ik niet dat Steiner dit citaat uit zijn duim heeft gezogen (Steiner doet hier overigens niet aan bronvermelding, wie zei ook alweer dat hij altijd aan bronvermelding deed?), hij heeft mijns inziens een ‘citaat’ voor zijn eigen agenda gebruikt (‘de methode Zondergeld’, zou Dieter Brüll het noemen) .
    Dit is Steiners kijk op de indianen. Ik denk dat we dat wel kunnen vaststellen. Als iemand het er niet mee eens is, hoor ik het graag (en ook van Jan Luiten).
    Als we nu echt overgaan op het van Baarda rapport zal ik nagaan welke uitspraken Steiner nog meer over de indianen heeft gedaan (ze staan daar volgens mij allemaal bij elkaar). Maar zo uit mijn hoofd is het consequent volgens deze visie. Wordt vervolgd dus. Het van Baarda rapport zal wel uitsluitsel bieden. Hoewel zowel ik als Jan, zij het om verschillende redenen, stevige kritiek op dit rapport hebben, staan die uitspraken wel overzichtelijk vermeld, dus laten we maar gaan kijken.

  156. Nog over dat citaat: mij lijkt het op de zoveelste verminking van de woorden van Chief Seattle van de Dwamish indianen. Deze rede is wereldberoemd geworden, overigens wel in een vervalste versie. In de echte versie vroeg Seatlle namelijk om wapens aan het Amerikaanse leger om zijn vijanden een kopje kleiner te maken. Is niet zo romantisch, maar indianen waren ook maar gewoon mensen. Dus geen spirituele superwezens, geen stelletje wilden en geen ‘decadent ras, wier tijd om was’ (samenvoegsel van mijn hand van twee uitspraken van Steiner en Blavatsky, maar beiden zeggen in deze eigenlijk hetzelfde).

  157. Jan Luiten says:

    Beste mensen,

    Ik ben over de bijdrage van Ramon gevallen, omdat het mij erom gaat dat we hier proberen wat eerlijker te onderzoeken dan tot nu toe gebruikelijk is geweest.
    Of het bewust of onbewust gebeurt- daar horen geen methodes a la Zondergeld bij. Dit betekent: niet wegkijken voor passages waar Steiner juist aangeeft uit te zijn op het overwinnen van het racisme, en ook geen onjuiste suggesties wekken.
    Ik weet ook dat het iedereen – soms in de emotie -zomaar kan gebeuren, mijzelf niet in de laatste plaats, dat je uitglijdt of dat dingen ‘rottig` je ‘strot’ uitkomen.

    Zoals het hier tot nu gaat wordt er gekeken naar alle mogelijke citaten om Steiner in de racistische hoek te krijgen, of te bewijzen dat hij discrimineert.
    Ik heb sinds 1985 al heel wat voorbij zien komen, maar volgens mij discrimineert hij nergens. Wel kan ik me voorstellen dat hier en daar uitspraken toegelicht moeten worden, maar dat heb ik al eerder gezegd.
    Ik zal op die uitspraken ingaan, maar ik vind echt dat ook ingegaan moet worden op citaten die iets anders laten zien

    zoals:

    (Die Geister der Finsternis) wollen die Menschen immer wieder und wiederum hinweisen auf ihre Stammes-und Bluts- und Vererbungszusammenhänge zu pochen. (….)
    Ein Mensch, der heute von dem Ideal von Rassen und Nationen und Stammeszusammengehörigkeiten spricht, der spricht von Niedergangsimpulsen der Menschheit.
    Und wenn er in diesen sogenannten Idealen glaubt, fortschrittliche Ideale vor die Menschheit hinzustellen, so ist das die Unwahrheit. Denn durch nichts wird sich die Menschheit mehr in den Niedergang hineinbringen, als wenn sich die Rassen-, Volks- und Blutsideale fortpflanzen.

    Voor alle duidelijkheid.
    Het verwondert me niets dat bepaalde anthroposofische kringen door de knieeën gaan bij het verbale geweld van de racisme aantijgingen, met name in Duitsland. Het zijn dezelfde kringen die eigenlijk altijd al halfzacht anthroposoof waren. Bijvoorbeeld het tijdschrift INFO 3, of in dit opzicht ook de Flensburger Hefte. Vanuit de redactie van INFO 3 is ook het Frankfurter Memorandum opgesteld. Ik kan dit voorlopig niet anders zien dan een lafhartige knieval onder druk van de aanvallen.

    Aan alle onafhankelijke geesten die de bijdragen op deze site lezen.
    Vorm svp jullie eigen onafhankelijke oordeel. Ga niet alleen af op de citaten die jullie hier zien. Als je niets of weinig van anthroposofie weet: oriënteer je breder.

    Tot slot nog een citaat:

    Es ist jeder wirklichen Erkenntnis der Geisteswissenschaft zuwiderlaufend, wenn davon gesprochen würde, dass in dem selben Sinne, wie es in der Vergangenheit führende Rassen für die einzelnen Kulturepochen gegeven hat, es etwa auch in der Zukunft eien solche führende Rasse geben würde, die durch Naturmerkmale namentlich hervorgebracht würde(…) Heute schon sehen wir, wie im Grunde genommen die Kultur nicht mehr getragen wird von einer führenden Rasse unmittelbar, sondern wie sich die Kultur über alle Rassen ausbreitet. Und die Geisteswissenschaft soll ja gerade dasjenige sein, was ohne Unterscheid der Rassen und Stämme die Kultur über die ganze Erde trägt.

    20-6-1912.

    Aldus Steiner, geciteerd bij Dieter Brüll, Driegonaal jrg.12, nr. 1 1986.
    Het artikel van Dieter Brüll zou verplichte kost moeten zijn voor de deelnemers aan deze discussie. Het is tot nu toe de beste verdediging tegen racisme aantijgingen.
    Reken er maar niet op dat hij blij geweest zou zijn met de koers die zijn zoon Ramon Brüll nu vaart met het huidige INFO 3.

  158. Jan, ben vandaag in de trein weer begonnen aan dit artikel. Als ik het uit heb beloof ik je mijn bevindingen hier wat gedetailleerder uit de doeken te doen. Ben nu voor deze discussie wel met diverse dingen bezig, zoals ook het van Baarda rapport (en dat is echt een ingewikkelde en tijdrovende klus). Maar heb Brüll weer snel even doorgenomen. Om er alvast iets van te zeggen; Brüll zegt op zich geen onware dingen. Ik denk alleen dat de discussie inmiddels al beyond Brüll en Zondergeld is.
    Wij proberen hier Steiner zelf te begrijpen. Niet alleen losse uitspraken, maar vooral het concept erachter. Maar ik zal op Brüll terugkomen. Jij hebt dat artikel ook, dus dan kunnen we dat ook echt uitwisselen.
    Ben blij dat je terug bent. Het gaat soms wel een beetje heftig. En iedereen heeft zo zijn eigen drive. Die van jou is natuurlijk de antroposofie. Die van mij was aanvankelijk mensen in mijn directe omgeving wakker te schudden (die daar nu ook over discussiëren, zij het niet op internet). Dat is echter al gebeurd en het is nu een openbare discussie geworden.

    groet,
    Floris

    PS wist niet dat Ramon Brüll zijn zoon was (dacht al wel evt familie). Ben zijn naam al vaak tegengekomen in verschillende voetnoten of literatuurverwijzingen. Maar zou iets van hem moeten lezen. Zit hij erg in de Thomas Höfer hoek? Ben wel benieuwd.

  159. Dat zou Steiner ook niet kunnen weten. maar zelfs daar ben ik niet zeker van. Ben die passage ook niet tegengekomen. Maar er circuleerden diverse vervalste versies in Europa. Zelfs ik heb er hier al drie.
    Heb verder het standaardwerk van Dee Brown doorgenomen, ‘Bury my heart at Wounded Knee’, over de geschiedenis van de laatste indianenoorlogen in de VS (periode 1860-1890). Daar staan heel veel fragmenten van redevoeringen in (waarvan ik wel mag uitgaan dat die waarschijnlijk authentiek zijn, Brown maakt die slag om de arm vaak ook). Ben daar nog niet iets tegengekomen dat erop lijkt. Maar als iemand het echt weet (algemene oproep), meld het me. Ben namelijk wel heel benieuwd wie dit gezegd heeft. maar ik herken deze woorden in ieder geval niet letterlijk, al lijkt het qua stijl op soortgelijke uitspraken van Seattle (en dat was zo’n beetje het enige bekende in Europa in die tijd).

  160. Jan Luiten says:

    Zo, en dan nu Floris Schreve

    Floris Schreve, we moeten het vaststellen, leest veel over anthroposofie echter alleen wat in zijn kraam te pas te komt.
    Zo weet hij niets over de sociale driegleding (hetgeen hij zelf t oegeeft) , maar dat hindert hem er niet in om eens wat gas terug te nemen zich te bezinnen, en te kijken of ie niet al te zeer eenzijdig aan het doordrijven is.

    Het is allemaal vreselijk gecompliceerd, Floris Schreve weet echter hoe het zit. Hij brengt waar nodig nuances aan en verklaart de discussie-partners hoe het zit.
    En ja hoor we kunnen toch spreken over de Indiaan als tussenvorm. Waarom ? Omdat er een tijdsvolgorde inzit ?
    Zo weet ik er ook nog een paar, en ook deze uitleg kan ik niet anders zien als misleidend. Het gaat niet om een tussenvorm, maar om dingen die na elkaar in de tijd optreden en overigens totaal verschillende grootheden zijn.

    Ook Floris moet ik met klem verzoeken dit soort trucjes niet meer uit te halen, maar open en eerlijk en fair te discussiëren, en zich eindelijk eens een keer te beperken.
    1 zaak tegelijk aanroeren svp.

    En daarbij:
    In te gaan op de citaten die door mij naar voren zijn gebracht.

  161. Hier is in ieder geval een versie, maar die is alweer zo kort, dat die zeker niet echt kan zijn.

    http://www.ilhawaii.net/~stony/seattle2.html

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    12 november 2008 at 10:17 pm

    Jan dat ga ik ook doen. En dat van die tussenvorm heeft Steiner zelf gezegd (staat hierboven ergens). Komt uit zijn lezing in Basel. En je hebt ook gezien dat ik er alle mogelijke nuances heb aangebracht (van de niet-fysieke wereld, etc.)

    Floris Schreve zegt:
    12 november 2008 at 10:22 pm

    Het is trouwens wel voor het eerst dat jij met citaten komt. Ik heb nl niets anders gedaan, maar de antroposofische partij bleef tot nu toe wat in gebreke. Maar lijkt me een goede ontwikkeling. Zal er mijn licht over laten schijnen (ben hier al arrogant genoemd). Maar ik heb ze ook al gezien bij Brüll. Ga er aandachtig naar kijken.
    Overigens heb jij op de door mij ingebrachte citaten nog nooit antwoord gegeven. Je hebt vooral Zondergeld en van der Tuin geroepen. Als je dat nu ook zou willen doen?
    Zal ik heel precies de door Brüll aangedragen passages doornemen en het waarom van het aandragen van die passages. Doe jij dat nu een keer met de passages van Steiner uit die Mission en vom leben des Menschen. Ik heb het zonder tussenpersoon direct bij Steiner gevonden. Maar je bent daar nog nooit op ingegaan.

    Floris Schreve zegt:
    12 november 2008 at 11:05 pm

    Maar goed, beloof je dan nu Dieter Brüll te lezen (De nieuwe reactionairen, lekker voor het slapengaan). Wij gaan dan dat punt afhandelen zoadat daar een keer klaarheid in komt (dus Jan zet je maar schrap ;)).
    En dan moeten we echt over naar het van Baarda rapport en kijken hoeverre er wel/niet sprake is van rassenleer. Ik zal de cirteria en definities van het van Baarda rapport hier weergeven (morgen of later).

    Floris Schreve zegt:
    12 november 2008 at 11:17 pm

    Als voorproefje alvast de zestien citaten die de Commissie van Baarda als ernstig discriminerend kenschetste, zoals weergegeven in de Groene Amsterdammer. Is veel over te doen geweest. De AViN heeft zelfs met een kort geding geprobeerd te rectificeren maar dat verloren. Zie daarvoor dit artikel: http://www.stelling.nl/kleintje/345/sofen.htm

    Hieronder de weergave van de zestien citaten met de (verkorte) beoordeling van de commissie, zoals weergegeven in de Groene Amsterdammer:

    Zestien keer Steiner
    → Antroposofie doorgelicht op racisme

    Na een golf van kritiek besloot de Antroposofische Vereniging in Nederland het werk van Rudolf Steiner te bekijken op eventueel racisme. Een commissie onder leiding van jurist Ted van Baarda beoordeelde zestien dubieuze fragmenten.

    DOOR René Zwaap

    1 Lezing over evolutie, 10 augustus 1928, Stuttgart ´Er kwamen tijden dat de lucht zich meer van het water had gereinigd, waar de klimaatsverhoudingen anders waren geworden, daar paste het achtergeblevene niet meer in. Zulke groepen van mensen, bij wie het bottenstelsel om zo te zeggen uitgestreden was, bleven dan als gedegenereerde mensenrassen achter. Zij konden geen plek meer vinden binnen de verhoudingen van de post-Atlantische tijd; en de laatste overblijfselen daarvan zijn de Amerikaanse indianen. Ze waren gedegenereerd. En ook diegenen bleven achter, bij wie niet alleen het bottenstelsel niet snel genoeg verhardde, maar ook het systeem, dat aan de voeding daarvan ten grondslag ligt, dat door de krachten van het etherische lichaam gecontroleerd wordt, zoals het bottenstelsel door de krachten van het fysieke lichaam gecontroleerd wordt. De laatste overblijfselen van die mensengroepen, bij wie het voedingssysteem verhard is, vormen heden het zwarte ras. En dan zijn er ook mensen, die gedegenereerd zijn omdat hun zenuwenstelsel in een vroeger stadium is verhard en niet lang genoeg zacht bleef, om tot werktuig te kunnen worden van een hoger denkstelsel – daar zijn de Maleisische rassen de laatste overblijfselen van. Daarom treft u bij hen bepaalde driften en instincten, bepaalde neigingen tot zinnelijke instincten. En tot slot zijn er ook mensen, bij wie in een bepaald stadium het Ik in het bloed, in de veruitwendigde uitdrukking van dat Ik, is verhard, als we dat zo zouden mogen zeggen. Deze mensen, die – symbolisch gesproken – zo verhard zijn in het bloed, hebben hun laatste nakomelingen in het Mongolische ras.ª

    Oordeel commissie: ´In dit citaat worden verschillende rassen getypeerd op een wijze die bezwaarlijk is. Dit geldt in het bijzonder voor Steiners opmerking over de Amerikaanse indianen.ª

    2 Lezing voor arbeiders, 3 maart 1923, Dornach ´Wijzelf, in Europa, noemen ons het witte ras. Als we overgaan naar Azië, is daar hoofdzakelijk het gele ras. En als we naar Afrika overgaan, hebben we daar het zwarte ras. Dat zijn ook de oorspronkelijke rassen. Al het andere, wat in die streken leeft, berust op immigratie. Dus we vragen ons af: wat behoort van deze delen van de aarde aan welke rassen toe? Zo moeten we toch vaststellen: tot Azië behoren de gele rassen, de Mongolen, het Mongoolse ras, en tot Europa behoort het witte of Kaukasische ras, en tot Afrika behoort het zwarte ras of de negerrassen. Het negerras hoort niet in Europa, en het is natuurlijk ongehoord (Es ist natürlich ein Unfug) dat het tegenwoordig in Europa zo’n grote rol speelt.ª

    Oordeel commissie: ´Met het woord ‘Unfug’ gebruikt Steiner een afkeurende morele kwalificatie. Die kwalificatie heeft betrekking op ‘so eine grosse Rolle’ van zwarten in Europa, die niet anders wordt gemotiveerd dan met de opmerking dat de verscheidene raciale groeperingen thuis horen op het door hen van oudsher bewoonde gedeelte.ª

    3 Idem ´Laat ons nu de zwarten in Afrika in ogenschouw nemen. Deze zwarten in Afrika hebben als kenmerkende eigenschap, dat zij al het licht en al de warmte in het wereldruim opzuigen. Ze nemen dat allemaal op. En dit licht en deze warmte in het wereldruim, kan niet door het hele lichaam heen, omdat een mens altijd een mens is, zelfs als hij zwart is. Het gaat niet door het hele lichaam heen, maar houdt zich op aan de oppervlakte van de huid, en daar wordt de huid dan zelf zwart. Dus de Afrikaanse zwarte is een mens die zoveel mogelijk warmte en licht van het wereldruim opneemt en in zich verwerkt.ª

    Commentaar commissie: ´Het lijkt of Steiner met de zin: ‘weil ja der Mensch immer ein Mensch ist, selbst wenn er ein Schwarzer ist’ aan zijn gehoor meende te moeten uitleggen dat negers ook mensen zijn, omdat het zich wellicht bij zwarten in Afrika exotische, onderontwikkelde volksstammen voorstelde. Het lijdt echter geen twijfel, dat de lezer die deze uitspraak 75 jaar na dato leest, de betreffende zinsneden als ernstig beledigend kan ervaren.ª

    4 Idem ´Toen de gelen naar het oosten trokken, werden ze bruin. Daar ontstonden toen de Maleiers, die werden bruin. Waarom? Ja, waarom werden ze bruin? Wel, als ze geel zijn, werpen ze een bepaalde graad van licht terug; het andere nemen ze op. Toen ze bruin werden door de andere manier waarop ze onder de zon leefden, omdat ze van een ander deel van de aarde kwamen, dan werpen ze minder licht terug. Ze nemen meer licht in zich op. Dus deze bruine Maleiers zijn weggetrokken Mongolen, die echter nu, omdat de zon anders op hen inwerkte, eraan wennen meer licht en warmte in zich op te nemen. Bedenkt u echter, dat zij daar de natuur niet voor hebben. Ze hebben zich al aangeleerd, over zo’n bottenstelsel te beschikken, dat ze maar een bepaalde graad van warmte kunnen opnemen. Ze hebben niet de natuur zoveel warmte op te nemen, die ze nu als Maleiers opnemen. Het gevolg daarvan is, dat ze beginnen onbruikbare mensen te worden, dat ze beginnen mensen te worden bij wie het menselijk lichaam verbrokkelt, waarvan het lichaam afsterft. Dat is inderdaad bij de Maleisische bevolking het geval. Die sterft aan de zon. Die sterft aan de oostelijkheid. Zodat men kan zeggen: terwijl de gelen, de Mongolen, nog in hun volle kracht zijn, zijn de Maleisen al een uistervend ras. Ze sterven uit.

    Toen de negers (…) naar het westen trokken, toen konden ze niet zoveel licht en warmte meer opnemen als in hun Afrika. Daar kwam hen minder licht en warmte toe. (…) Daardoor werden ze koperrood, werden indianen. Dat werd veroorzaakt door het feit dat ze nu wat licht en warmte terugwierpen. Dat glanst dan zo koperrood. Dat konden ze niet uithouden. Daardoor sterven ze als indianen in het westen uit, vormen ze weer een ondergaand ras, sterven ze aan hun eigen natuur, die te weinig licht en warmte krijgt, sterven aan het aardse.ª

    Commentaar commissie: ´Het is opmerkelijk dat Steiner hier zowel de Maleiers als de indianen een uitstervend ras noemt dat ten onder zal gaan. Voor beide rassen is dat een onjuiste bewering. In dit citaat komen verschillende bezwaarlijke formuleringen voor. Voor de commissie was de woordkeuze ‘unbrauchbare Menschen’ doorslaggevend. Het is principieel in strijd met de rechten van de mens om überhaupt te spreken van onbruikbare mensen.ª

    5 Idem ´Ziet u, zo heeft de zaak zich ontwikkeld, dat er vijf rassen ontstonden. Men kan zeggen: in het midden wit, zwart en geel, en als een zijtak van het zwarte koperrood, en als zijtak van geel het bruine – dat zijn altijd de uitstervende delen.

    De witten zijn eigenlijk zij die het menselijke in zich ontwikkelen.ª

    Commentaar commissie: ´Hier richten de bezwaren zich tegen de volzin waar wordt gesproken over uitstervende aftakkingen van rassen, waarmee kennelijk het ‘Maleise’ en het ‘indiaanse ras’ zijn bedoeld. Steiner geeft een beschrijving waarin het blanke ras er gunstiger van af komt dan de andere rassen die door hem beschreven worden.ª

    6 Idem ´Aan de ene kant heb je het zwarte ras, dat het meest aards is. Als dit naar het westen trekt, sterft het uit. Dan heb je het gele ras, dat tussen de aarde en de al-wereld staat. Als dit naar het oosten trekt, wordt het bruin, als het zich te veel in de al-wereld verspreidt, sterft het uit. Het witte ras is het toekomstige, het meest aan geest scheppende ras. Toen het naar India trok, creëerde het de innerlijke, poëtische, dichterlijke en geestelijke Indische cultuur. Nu ze naar het westen trekt, zal het een geestelijkheid uitbeelden, die niet zozeer de innerlijke mens ontroert als wel de uiterlijke wereld in zijn geestelijkheid opneemt.ª

    Oordeel commissie: ´Verschillende passages in dit citaat zijn bezwaarlijk en voor misverstanden vatbaar omdat ook hier sprake is van een beschrijving waarin de blanken er beter van af komen. De gedachte dat Steiner hier een rassenleer bepleit, inclusief de superioriteit van het blanke ras, is echter onjuist, omdat zijn reïncarnatiegedachte de idee dat het ene ras superieur zou zijn aan het andere doorbreekt.ª

    7 Lezing 15 juni 1915, Düsseldorf ´Terwijl bij de Slavische volkeren persoonlijkheden als Tolstoj optreden, die schoon en groot, vanuit de spirituele ziel, de ontwikkeling proberen te stimuleren, probeert het Amerikaanse volk ziel en geest op materiële wijze te vatten. Daarom vinden we bij hen een sterk materieel spiritualisme en spiritisme. De geest wordt door hen op precies dezelfde manier gezocht als waarop ze naar fysische waarheden zoeken. Maar precies in de manier van zoeken schuilt het verschil. Als u probeert het geestelijke met de ogen te zien, dan wordt het para-psychisch en die para-psychische kant heeft zich in Amerika sterk ontwikkeld.

    De Amerikaanse volkeren hebben zich te verstaan met een ander volkselement, dat uit Atlantis stamt en met psychische capaciteiten is uitgerust. Dit volkselement leeft in de negervolkeren. De manier waarop deze twee volkeren samenleven, is karakteristiek. Daarom hebben we een spiritueel volksdenken in het oosten en een psychisch denken in het westen. (…) De spirituele manier is vooruitgang, de psychische terugslag.ª

    Commentaar commissie: ´Er wordt een verband gelegd tussen de aard van de cultuur en het ras waartoe men behoort. Ook is het bezwaarlijk dat de voormalige negerslaven en de blanke kolonisten over een kam worden geschoren. Dit geldt des te meer, omdat ‘de’ cultuur van de Amerikanen wordt gekarakteriseerd met de woorden ‘psychisch’ en ‘Rückschlag’, terwijl de cultuur van de Slaven wordt gekarakteriseerd met de woorden ‘spirituell’ en ‘Fortschritt’.ª

    8 Lezing 30 december 1922, Dornach ´Ik ben er persoonlijk van overtuigd, dat als we nog een paar negerromans te verwerken krijgen, en we geven die negerromans in de eerste tijd van de zwangerschap aan zwangere vrouwen te lezen, dan hoeven er helemaal geen zwarten meer naar Europa te komen om voor mulatten te zorgen – dan ontstaat puur door het geestelijk lezen van die negerromans een groot aantal kinderen in Europa die helemaal grijs zijn, mulattenhaar hebben, die er als mulatten uit zullen zien!ª

    Commentaar commissie: ´Bezwaarlijk is Steiners opmerking dat blanke zwangere vrouwen mulattenkinderen zouden krijgen indien zij een ‘negerroman’ zouden lezen. Bovendien wordt de indruk gewekt dat het krijgen van een mulattenkind iets ergs is. Het is een verkeerd gekozen voorbeeld, in de context van een betoog over gevoelsbelevingen van de moeder tijdens de zwangerschap op de ongeboren vrucht. Het voorbeeld is zeer beledigend voor zwarten.ª

    9 Uit: Das Christentum als mystische Tatsache und die Mysterien des Altertums, 1958, Dornach ´Moet de volmaakte geest aan dezelfde voorwaarden voldoen als de onvolmaakte? Moet Goethe aan dezelfde voorwaarden voldoen als een of andere Hottentot? Net zomin een vis lijkt op een aap, zo weinig hebben de omstandigheden van de goethiaanse geest van doen met die van een wilde. (…) De geest in Goethe prevaleert boven die in een wilde.ª

    Commentaar commissie: ´Het betoog over de vraag waarom mensen verschillen in aangeboren vaardigheden, had niet behoeven te worden geïllustreerd met een vergelijking tussen de (blanke) Goethe en de (niet-blanke) Hottentot.ª

    10 Lezing 28 oktober 1906, München ´Laten we de cultuurmens met de wilde vergelijken. De wilde volgt eerst zonder welke remmingen dan ook zijn aandriften, zijn begeerte en zijn passie, iedere lust. Dan kan hij echter beginnen aan zijn eigen zelf te werken. Tot zekere driften zegt hij: blijf; tegen anderen, maak dat je weg komt. Zo houdt de menseneter op zijn gelijken op te eten; hij verlaat dan een cultuurstadium en wordt een ander. Of hij leert logisch te handelen, hij leert bijvoorbeeld ploegen. Daardoor wordt zijn astrale lichaam meer geordend. Vroeger bestemden andere machten de mens, nu doet hij het zelf. Het astrale lichaam van een Hottentot bestaat uit wilde donkerrode wervelingen, bij een man als Schiller in felgroene en gele, bij Franciscus van Assisi in wonderschoon blauw.ª

    Commentaar commissie: ´Zie commentaar bij 9. Bezwaarlijk is voorts de overtrokken verwijzing naar kannibalisme.ª

    11 Lezing 21 augustus 1922, Oxford ´Als men basisprincipes aan het leven ontleent, weten we dat het leven veelkoppig is, hoe het Ene zich op zeer verschillende manieren manifesteert. Want zelfs de neger moeten we als mens zien, in hem is de menselijke figuur op een geheel andere wijze tot uiting gekomen als bij ons.ª

    Commentaar commissie: ´De betekenis van het citaat kan als zeer discriminerend worden ervaren.ª

    12 Lezing 1 september 1906, Dornach ´Uiterlijk kan men zich soms alleen maar verbazen over datgene waartoe de wereld in staat is. Er is een biografie van Schubert, die het uiterlijk van Schubert zo omschrijft alsof Schubert er ongeveer als een neger heeft uitgezien. Daar is geen sprake van geweest! Hij had zelfs een heel sympathiek gezicht! ª

    Commentaar commissie: ´Er wordt de indruk gewekt dat het onmogelijk zou zijn dat Schubert een negroïde uiterlijk had omdat hij er sympathiek uitzag. Met deze motivering lijkt te worden gesuggereerd dat personen met een negroïde uiterlijk er niet sympathiek uit kunnen zien.ª

    13 Lezing 22 november 1907, Bazel ´De indiaan staat zo nauw in contact met de natuur, dat hij in al haar uitdrukkingen de stem van de hoge scheppende geest hoort, terwijl de Europeaan zodanig in de materialistische cultuur is verwikkeld, dat hij de stem van de natuur niet meer waarnemen kan. Beide volkeren hebben dezelfde oorsprong, beide stammen van de bevolking van Atlantis af, die over een monotheïstisch geloof beschikte, ontstaan uit een geestelijke helderziendheid. Maar de Europeanen zijn opgestegen naar een hoger cultuurstadium, terwijl de indianen stil bleven staan en daarom in decadentie geraakten.ª

    Commentaar commissie: ´De schetsen die bij dit citaat horen zijn doorslaggevend geweest. Hierin worden blanken bovenaan in de evolutie vermeld, nadat eerst apen en indianen genoemd zijn. Dit suggereert een suprematie van het blanke ras, welke niet acceptabel is.ª

    14 Lezing 24 september 1916, Dornach ´Deze mysteriënleer heeft een zeker karakter aangenomen, die in wezen daaruit bestond, dat men de oude Tao-cultus – niet zoals bij de gedegenereerde Chinezen, die hem geïntellectualiseerd hebben, maar zoals die oorspronkelijk bestond – vernieuwde. Het vernieuwde een bepaalde manier van initiatie, die leidde tot het werkelijk waarnemen van het elementair geestelijke, dat rechtstreeks onder onze zintuiglijke wereld leeft en weeft.ª

    Commentaar commissie: ´In dit citaat wordt onomwonden gesproken van ‘gedegenereerde’ Chinezen, en dat kan als een ernstige belediging worden opgevat.ª

    15 Deutsche Wochenschrift, april 1888 ´Het jodendom heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen rechtvaardiging binnen het moderne leven der volkeren, en dat het vooralsnog behouden is gebleven, is een fout van de wereldgeschiedenis, waarvan de gevolgen niet kunnen uitblijven. We bedoelden hier niet alleen de vormen van de joodse religie, maar vooral ook de geest van het jodendom, de joodse manier van denken.ª

    Commentaar commissie: ´Er is sprake van een te scherpe formulering van wat in wezen een assimilistisch standpunt is. Tegenwoordig, in het post-holocaust-tijdperk, kan deze formulering uiteraard niet meer op een oorbare wijze worden gebruikt. De commissie acht de formulering, indien zij heden alsnog door iemand zou worden gebruikt, ernstig discriminerend jegens joden.ª

    16 Uit: Magazin für Literatur, 1897 ´Ik houd de antisemieten voor ongevaarlijke lui. De besten onder hen zijn als kinderen. Ze willen iets hebben om de schuld aan te geven voor een ongemak waaraan ze lijden. Als een kind een bord laat vallen, dan zoekt het naar iemand of iets, dat het gestoten heeft, dat de schuld heeft aan het ongeluk. Het zoekt de schuld nooit bij zichzelf. Zo doen ook de antisemieten. (…)

    Veel erger dan de antisemieten zijn de harteloze leiders van de Europa-moede joden, de heren Herzl en Nordau. Zij maken van een onaangename kinderstreek een wereldhistorische stroming, ze presenteren ongevaarlijk gehakketak als een verschrikkelijk kanonnenvoer. Zij zijn de verleiders van hun volk.ª

    Commentaar commissie: ´De geschiedenis heeft Steiner ten aanzien van zijn inschatting dat het antisemitisme ongevaarlijk zou zijn, ongelijk gegeven. Hoewel Steiner onmogelijk antisemitisme kan worden verweten, bracht zijn inschatting hem ertoe felle kritiek te uiten op Herzl en Nordau. Hij verwijt hen dat zij het heersende antisemitisme hebben misbruikt ten gunste van hun eigen politieke agenda’s.

    Opnieuw is er sprake van een te scherpe formulering. Indien een dergelijk oordeel thans opnieuw zou worden uitgesproken zou dat, mede gelet op het trauma van de holocaust, als ernstig discriminerend worden ervaren.ª

    Bron: Antroposofie en het vraagstuk van de rassen, eindonderzoek van de onderzoekscommissie, Zeist, 2000
    © René Zwaap / De Groene Amsterdammer

    Floris Schreve zegt:
    12 november 2008 at 11:42 pm

    Ik ga me nu op de nieuwe reactionairen storten en dat later met Jan uitdiscussiéren. Hier is dus belangrijk materiaal bvan de Baarda commissie, die stelde dat er geen sprake was van rassenleer, maar wel dat deze uitspraken ernstig discriminerend zijn naar de huidige maatstaven (als criterium gebruikten zij het Nederlandse strafrecht). Lezen jullie dit ook even dan kunnen we het daarover gaan hebben. Dit lijkt me wel de hoofdzaak (de nieuwe reactionairen moet er nog tussendoor, maar zal ik naar eer en geweten doen). Dus Jan, je bent gewaarschuwd.

  162. Lieven Debrouwere says:

    Beste Floris,

    Jij leest een aantal citaten van Steiner en je vindt ze racistisch. Ik lees dezelfde citaten en ik vind ze niet racistisch. Steiner verbindt het zwarte ras bijvoorbeeld met het stofwisselingsgebied, het gele ras met het ademhalingsgebied en het blanke ras met het zenuw-zintuiggebied. Wat is daar racistisch aan? Ik zou het niet weten. Steiner zegt ook dat de zwarte huid licht en warmte opneemt, en dat de blanke huid licht en warmte terugkaatst. Wel, je hoeft geen antroposoof te zijn om dat te geloven, je ziét het gewoon. Om daar dan van te maken dat de zwarte ‘neemt’ en de blanke ‘geeft’, en daarbij fijntjes te verwijzen naar het kolonialisme, vind ik maar een flauwe grap, sorry hoor. Steiner zegt ook dat het rode ras een uitstervend ras is. Dat ligt natuurlijk een stuk moeilijker, want de blanken hebben de indianen ijverig geholpen met uitsterven en dat was zeker racistisch. Maar is het racistisch om te beweren dat de indianen hun tijd hebben gehad? Stel nu eens dat het gewoon zo is. Laat mij een vergelijking maken. Een halve eeuw geleden zijn er zes miljoen joden vermoord. Een vreselijke slachting. Vandaag doen de joden het weer uitstekend, en spelen ze een niet te onderschatten rol in de wereld. Nu weet ik niet hoeveel indianen er vermoord zijn, maar ik geloof niet dat ik me vergis als ik zeg dat ze zich daar nog altijd niet van hersteld hebben. Het lijkt wel of hun levenswil gebroken is. Misschien had Steiner dus toch gelijk. Ik zie bijgevolg geen reden om me als antroposoof te distantiëren van deze uitspraken.
    Je zegt dat het onzinnig is om bepaalde kwaliteiten te koppelen aan het ras. En waarom dan wel? Je ziet toch zo dat ieder ras zijn specifieke kwaliteiten heeft! Je kan er bijvoorbeeld niet naast kijken dat op de Olympische Spelen de meeste loopnummers door zwarten gewonnen worden. Of dat – ik overdrijf nu een beetje – de meeste Nobelprijzen wetenschap door joden gewonnen worden. Dat is dan wel geen ras, maar wat doet dat er toe? Het is een groep mensen die, net als een volk, bepaalde gemeenschappelijke kenmerken bezitten. Zoals de Nederlanders en de Vlamingen. Beweren dat Nederlanders ‘hoofdmensen’ zijn en Vlamingen ‘buikmensen’ mag dan al een grove veralgemening zijn, een groteske karikatuur, maar ze is wel gelijkend. Dat weet iedere Vlaming die al eens in Nederland op restaurant is geweest… (Sorry Floris, ‘k zal ’t nooit meer doen.)
    Ik begrijp wel dat je vreemd opkijkt als je Steiner begint te lezen. Wie niet? Maar ja, de man was helderziend, hij ‘schouwde’ in de geestelijke wereld, die ooit omschreven werd als ‘totaliter aliter’, totaal anders. Hij heeft vaak gezegd hoe moeilijk het niet is om die ‘totaal andere’ wereld te vertalen in aardse begrippen. Vandaar zijn soms vreemde uitdrukkingen en verbijsterende mededelingen. Zelfs als je gelooft in het bestaan van een geestelijke wereld en in het vermogen van Steiner om in die wereld te ‘kijken’, dan nog is het hele klus om toegang te krijgen tot die wondere wereld van de antroposofie. Wat moet het dus niet zijn voor iemand als jij, die – neem ik aan – niet gelooft in zo’n geestelijke wereld en zich halsoverkop in die geschriften van Steiner werpt! Het kàn dan bijna niet anders dan dat je erop afketst en verbijsterd met je hoofd schudt. Ikzelf heb vijf jaar lang ‘gevochten’ tegen de antroposofie voor ik mezelf gewonnen gaf. En het heeft nog eens vijftien jaar geduurd voor ik het gevoel had er iets van te begrijpen. Want het ‘begrijpen’ van de antroposofie doe je niet met je hoofd alleen. Anders zou het heus wel vlugger gaan. Nee, de rest van je wezen moet meedoen, anders blijft de antroposofie een hoop onzin, racistische onzin zelfs.
    De grootste hinderpaal is wel – niet schieten mensen, niet schieten! – de arrogantie van het hoofd. Dat beschouwt zichzelf als het middelpunt van alles. De mens – dat is het hoofd, en meer bepaald de hersenen. Alles speelt zich in de hersenen af, de rest van het lichaam bestaat uit slaaf-cellen die uitvoeren wat de hersenen dicteren. De hersenen denken niet alleen, ze voelen ook (zoals Jan Cornelissen schreef), ze doen alles, ze zijn alles. Tja, als je dàt allemaal gelooft – en het blanke ras gelooft dat, precies door zijn nauwe verwantschap met het hoofd – dan is het bijzonder moeilijk om toegang te krijgen tot de antroposofie. De zelfverafgoding van de hersenen en het hersendenken – waar de indianen eens flink zouden om lachen – is een ‘paradigma’ dat in vraag moet kunnen gesteld worden, anders lopen discussies tussen believers en non-believers uit op dovemansgesprekken, en dan is het maar best om er een eind aan te maken voor je een hekel aan elkaar krijgt.

  163. Wat betreft je opmerkingen over Vlaamse restaurants. Helemaal mee eens!! (in het algemeen althans). Voor de rest niet. Maar het gaat nu wel erg zwemmen. E zijn trouwens naar alle waarschijnlijkheid 100 miljoen indianen omgekomen door de komst van de Europeanen, wellicht nog meer. Wel verspreid over vier eeuwen en een groot deel door ziektes die op het Amerikaanse continent niet voorkwamen en waar de indianen dus geen afweersysteem tegen hadden ontwikkeld (vergelijkbaar met als wij in de tropen met vakantie gaan eerder ziek worden, niet vanwege het gebrek aan hygiëne maar omdat wij geen afweer hebben ontwikkeld tegen bepaalde bacteriën daar). Maar er is in de hele wereldgeschiedenis, zoveel is nu wel duidelijk, niets vergelijkbaars met de humanitaire ramp die de nieuwe wereld heeft getroffen.
    En levenswil gebroken lijkt mij in deze niet helemaal gepast. Zie in mijn tweede artikel mijn bespreking van het artikel van Maarten Ploeger:

    ‘Net als Christoph Wiechert brandt ook Maarten Ploeger zijn vingers aan Wounded Knee. Eerst legt Ploeger uit dat de Indiaan, zelfs al op jonge leeftijd, opvallende gelijkenissen vertoont met een bejaarde. Ploeger: ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. (p.43-44)
    Wellicht is het zinvol om een paar foto’s te tonen van de dode lichamen die na de slachting op karren naar het massagraf werden gereden (zie link http://hoist.hrtc.net/~wbt/woundedknee.htm ), overigens geheel ten overvloede, de foto’s zijn schokkend. Maar misschien dat het dan wat minder een abstractie wordt waar de heren Ploeger en Wiechert vrijblijvend hun semi-wijsheidjes over menen te moeten spuien. Wat de Belgische antroposofen van de Brug met de Holocaust hebben, hebben sommige Nederlandse antroposofen met Wounded Knee. Verder blundert Ploeger al in het vermelden van de juiste feiten (het was niet onder leiding van Sitting Bull, want die was daarvoor al vermoord), laat staan dat hij dan in staat zou kunnen zijn om de ‘kosmische noodzaak’ van ‘Wounded Knee’ uit de doeken te doen. Er was ook geen sprake van zelfdestructie, want de kogels kwamen uit twee Hotchkiss kanonnen, op bevel van Kolonel James W. Forsyth opgesteld op de heuvel boven de vallei, waar een ongewapende menigte van tussen de driehonderd en driehonderdvijftig Minneconjou Lakota werd uitgemoord, zonder aanzien des persoons, op 29 december 1890 (feiten zijn toch belangrijk, al lijkt meneer Ploeger daar niet zoveel om te geven. Die zoekt het meer in de ‘grote lijnen’ en de achterliggende ‘wetmatigheden’). Stamhoofd Big Foot, want die was het, dus niet Sitting Bull, leed op dat moment aan een zware longontsteking en was eigenlijk doodziek. Berucht is de foto van zijn door de strenge vorst bevroren lichaam, in een verwrongen houding in de sneeuw. Ik zou wellicht wat literatuur en andere bronnen kunnen aanraden over de toedracht en de achtergronden van deze massaslachting, maar het lijkt mij het beste en ook wel zo kies als bepaalde Nederlandse antroposofen voortaan hun mond houden over de kwestie Wounded Knee. Dan gebeuren er tenminste geen ongelukken’.

    Lijkt me duidelijk. En verder moet deze discussie wat gestructureerder verlopen. Dus zal op Jan Luitens verzoek ingaan en me op het artikel van Brüll storten. En verder staat het issue van het Van Baarda rapport open. Dus hier mag je het (voorlopig) even mee doen. Zeg ik niet uit arrogantie, maar anders gaat het wel heel erg zwemmen. Dus doe mee als je wilt. En verder kun je ook nieuwe issues aandragen, lijkt mij tenminste. Maar daar gaat Ramon over.
    Ben je trouwens bekend met de uitspraken van Christof Wiechert op de radio? Over de indianen en de zwarten en Ajax en Wounded knee. Zonder vervelend te willen zijn vind ik je vergelijking met de joden en de indianen daar wel in de buurt komen, zeg ik overigens vriendelijk. Bovendien is de geschiedenis van beide gevallen heel anders, dus het lijkt me onvergelijkbaar.

  164. Jan Cornelissen says:

    Ik doe het maar even zo, dan loopt niet alles door elkaar heen:
    http://antroposofie.actieforum.com/geesteswetenschap-f1/zonder-helderziendheid-wordt-antroposofie-onzin-t45.htm

    Aan Jan Luiten:
    Jan, jij bent bezig met een andere discussie. Het gaat hier niet om de vraag of Steiner voor ongelijke behadeling was. Waarom gaat het daar niet om? Omdat niemand die mening is toegedaan, en dat is al meerdere keren gezegd. Dat Steiner verder een beste vent was is leuk voor een andere keer, maar nu gaat het enkel om de vraag of hij er een (al dan niet kwalijke) rassenleer op na hield. En het hanteren van een rassenleer is NIET hetzelfde als het ongelijk behandelen van mensen op basis van die rassenleer.
    Om de mening van Steiner over rassen te weten te komen moet je gaan kijken wat hij daarover heeft gezegd en geschreven, en dat is precies wat Floris doet. Citaten over de sociale driegeleding zijn daarbij in eerste instantie niet relevant, want die gaan over de inrichting van de maatschappij en hoe mensen met elkaar om dienen te gaan. En nogmaals: dat is niet de discussie, want daarover zijn we het allang eens!

    Groet,
    Jan Cornelissen

  165. Jan C. hoera. Dat probeer ik al de hele tijd duidelijk te maken. Is mijns inziens ook een struikelblok voor de commissie van Baarda. Die zegt dat Steiner geen racistische opvattingen had of geen rassenleer omdat hij tegen discriminatie was. Is natuurlijk onzin.
    Wat dat betreft zijn die twee definities die jij hebt aangedragen zeker zinvol.
    Ik lees vanmiddag nog de nieuwe reactionairen en zal vanavond laat opschrijven wat de criteria waren van de Commisie van Baarda. Dan hebben we wel genoeg kapstokken. Die van jou en die zoals de commissie van Baarda het heeft gedaan.

    (Moderatie: reacties samengevoegd)

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 3:04 pm

    Jan,

    Nieuwe reactionairen weer doorgenomen. Het spijt me maar ik ga het nu echt afdoen als voor mij niet relevant:

    1. Het is veel te gepolitiseerd. Dieter brüll wijst de critici van ‘links’ terecht. Mijn eigen politieke voorkeuren wil ik in het midden laten, maar geloof niet dat ik een ideologische linkse kritiek op de antroposofie gechreven heb.

    2. Ik ben van een andere generatie dan de protestgeneratie van de jaren zestig. Daar richt hij zich vooral toe.;

    3.Ik leg geen directe verbanden tussen Steiner en het nationaal socialisme (itt de jaren tachtig artikelen van Zondergeld, ook later is Zondergeld daar veel genuanceerder in geworden).

    4. Ik maak ook geen vergelijkingen tussen de driegeleding en het fascistische corporatisme. Eigenlijk zijn al die fascismevergelijkingen niet relevant voor mijn kritiek. Ik heb het in mijn eerste artikel wel gehad over hoe bepaalde nazi’s wegliepen met de opvattingen van Helena Blavatsky en de ariosofie, maar de antroposofie is, hoewel uit dezelfde familie, een andere tak.

    5. Mijn manier van ‘citeren’ heb ik altijd tegen de achtergrond geplaatst van Steiners totale kosmologie. Ik heb er dus geen willekeurige stukjes tekst uitgeplukt, maar heb altijd het betoog van Steiner centraal gesteld. Zoals bijvoorbeeld dat de indiaan een tussenvorm is van aap en ariër inderdaad, maar dat hangt samen met Steiners totale visie op de evolutie en is niet een of andere losse uitspraak. Van al die omstreden uitspraken (zie de zestien van het van Baarda rapport hierboven, waarom ga jij daar trouwens niet op in) vind ik het verhaal van de negerroman en het mulattenhaar iets dat ik niet in de totaalvisie kan plaatsen. Is wat mij betreft een uitzondering. De rest allemaal wel.
    Dus ik beschouw Dieter Brüll nu als afgehandeld. Ik kan wel op al die voorbeelden van ‘willekeurige stukjes tekst’ ingaan, die Steiner van racisme zouden vrijpleiten (als jij daar echt op staat wil ik dat wel doen), maar geen van die citaten sluit hetgeen wat ik betoogd heb uit. Wat ik betoogd heb is nl. dat Steiners rassenleer uit de Volkszielen hecht verweven is met zijn idee van de aarde-evolutie en het esoterische wereldbeeld van Steiner, niet met zijn politieke of sociaal economische opvattingen. Hoop dat het nu echt duidelijk is.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 3:20 pm

    Jan, als jij nog steeds vindt dat ik een wezenlijk punt van Dieter Brüll niet meeweeg, noem het dan. Wellicht kunnen we daar specifieker op in gaan. Maar alleen maar roepen van Floris is eenzijdig want Dieter Brüll, schiet niet echt op. Leg dan uit waarom het betoog van Dieter Brüll zo wezenlijk belangrijk is om mijn artikel te weerleggen. Graag een expliciet antwoord. En verwijzen naar de tekst mag, dat doe ik ook de hele tijd (heb ik jou tot nu toe nauwelijks zien doen). Ik wil er dus best over discussiëren, maar dan ga jij ook inhoudelijk op die tekst van Brüll in. Ik blijf erbij dat het achterhaald is en niet relevant. Jij ziet het ongeveer als het beste dat ooit ter verdediging van Steiner is geschreven. Zou graag willen weten waarom.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 3:27 pm

    Jan Cornelissen., je hebt volkomen gelijk dat het voor de ordentelijkheid van de discussie beter is dat we naar dat forum gaan en alles per item behandelen. We zijn echter al zo lang hier bezig dat ik denk dat we hier wel tot een soort afronding moeten komen. Dat forum kan natuurlijk wel gewoon open blijven. Ik denk dat er nu al een aantal waardevolle zaken op staan en iedereen kan daar een heleboel kwijt. Heb er ook een link op mijn site geplaatst.
    Maar laten we proberen hier tot een soort catharsis te komen (we zijn al zo lang hier bezig, dus dat zou uiteindelijk wel mooi zijn als dat hier lukt). Ik denk dat er dan nog stof te over is om daar door te gaan (en ik doe er dan ook graag aan mee).

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 3:35 pm

    Jan L., als dit artikel van Brüll zo belangrijk wordt gevonden, waarom zet Driegonaal het dan niet online? Kan iedereen lezen hoe kansloos je bent als je probeert de antroposofie racisme te verwijten. Als het van zo’n essentieel belang is wat daar toen diep in de jaren tachtig is gezegd, lijkt me dat een hele slimme zet.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 3:56 pm

    Om dan alvast maar een voorzetje te geven voor de komende discussie: Mijn stelling is dat de visie van Steiner op de functie van de verschiilende rassen diep verweven is met zijn totale kosmologie. Ik ben het met Helmut Zander eens dat het een van de kernpunten is van zijn levensvisie. Daarmee bedoel ik het grote verhaal van de antroposofie. Het staat los van specifieke uitwerkingen van de antroposofie, zoals bijvoorbeeld de sociale driegeleding. Belangrijker is dat ik de stelling wel aandurf, itt de van Baarda Commissie, die vindt dat bovenstaande zestien uitspraken losse uitglijders zijn, dat de rassenleer een wezenlijk onderdeel van de antroposofie is en gewoon bij de kernleerstellingen van deze levensbeschouwing hoort.
    Dit is mijn stelling. ik ben benieuwd naar reacties.

  166. Jan Cornelissen says:

    Mee eens Floris.
    In mijn laatste reactie wilde ik concreet ingaan op het onderwerp helderziendheid/schouwen, maar om dit topic verder niet te vervuilen heb ik dat op het forum gedaan en hier slechts een linkje geplaatst. Ben benieuwd of er reacties op gaan komen.

    Groet, Jan C.

  167. Jan Cornelissen says:

    Aankomende weekend ben ik er trouwens niet. Ben wel benieuwd hoe de discussie verder gaat verlopen. Ik zal het zondagavond met veel plezier lezen.

    Groet,
    Jan C.

  168. Goed punt van die helderziendheid trouwens. Zou kijken of ik daar nog wat voor kan aandragen. Overigens lijkt mij daarvoor het nieuwe boek van Helmut Zander relevant. Is hier al ter sprake gekomen, maar even nogmaals: HelmutZander is een Duitse hoogleraar geschiedenis die beweert dat Steiner zijn complete werk op schriftelijke bronnen heeft gebaseerd (zonder bronbvermelding) maar het heeft verkocht als helderziende waarneming (ik zeg het nu heel plat en hoop niet dat nu iedereen begint te gillen dat ik de integriteit van Steiner in twijfel trek). Wat meer info vind je op de linkjes hiernaast. Dit is een interview met Zander, maar gaat niet heel diep op zijn stelling in: http://www.youtube.com/watch?v=j7t8uZeup8w
    In Nederland heeft het nog niet zoveel stof doen opwaaien, in het Duitse taalgebied des te meer. Maar dat lijkt me bij uitstek een punt voor dat forum

  169. En Jan L. Kom dan met punten en voorbeelden waarom dat artikel van Dieter Brüll nog steeds zo van levensbelang is. Graag met expliciete voorbeelden. Ruim citeren lijkt me alleen maar nuttig. Wellicht dat we dan op dat gebied iets verder komen.
    Ik verwacht een gloedvol pleidooi voor de nieuwe reactionairen. Denk dat dat wat zoden aan de dijk zet.

  170. Jan Luiten says:

    Graag wil ik ingaan op Floris Schreve, en daarna een voorstel doen hoe we hier tot een goed debat kunnen komen.

    Wat hier maar niet duidelijk is dat de essentie van het stuk van Dieter Brüll is dat er bij de verwijten van racisme aan Steiners adres malafide methoden werden en worden gebruikt.
    Hier wordt deze fout ook gemaakt door een vals en eenzijdig beeld van Steiner te schetsen.
    Want waarom Floris Schreve, als je alles uitgebreid zegt onderzocht te hebben kom je dan niet met alle andere uitspraken an passages waar Steiner het omgekeerde laat zien dan de strekking van je eigen verhaal ?????

    Als je niks van anthroposofie weet en je leest de stukjes hier, dan is het wel duidelijk wat je van Steiner gaat vinden.
    Het lijkt mij bijvoorbeeld dat Jan Cornelissen weinig anthroposofie gelezen heeft. (dit is niet vervelend bedoeld, Jan, maar feitelijk, en corrigeer me als ik het mis heb)
    Hij ziet de stukjes en de veroordelingen op deze site: conclusie: het zijn niet alleen maar fantasten, het zijn ook nog eens hele of halve racisten, in ieder geval discrimineert Steiner. Maar de andere kant dan, waar Steiner het tegendeel beweert ?

    De driegeleding, zet je weg als niet belangrijk, terwijl de driegelding voor onze tijd juist de kern van de anthroposofie vormt. Daar maak je veel te gemakkelijk vanaf.
    Begrijpelijk want daar valt niets voor je te halen.
    Het is namelijk het grote bewijs van je ongelijk.
    Discriminatie is vanuit de driegelding volstrekt uit den boze.

    Ik begrijp dat je van Brüll afwilt. Toch komt hij je juist een eindje tegemoet. In een noot stelt hij : ` Het zou zindelijk zijn om een onderscheid tussen rassenleer en racisme te maken. Het laatste is rasssendiscriminatie. Het eerste behoeft dat geenszins te zijn. Dat er verschillende rassen zijn zal zelfs Zondergeld niet kunnen loochenen. Of de fysiologisch-biologische verschillen tevens samenhang vertonen met ziele-eigenschappen, is een wetenschappelijke vraag, die in de loop der tijden zeer verschillende antwoorden vond en die niet beantwoord is door onderzoek daarnaar onmogelijk te maken. Zelfs, als die samenhangen bestaan, houdt dat nog geen discriminatie in’

    Steiner vond de Volkszielen een belangrijke voordrachtscyclus.
    Uitspraken over rassen en volkeren plaatst hij in een samenhang. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat deze een plek hebben in het geheel van Steiners werk.

    Ik zou echter een voorstel willen doen om als het kan enige methode en fairness in het debat te krijgen.

    1. Er wordt niet meer gescholden of geoordeeld maar men probeert zijn vooringenomen standpunt te overstijgen en ECHT te onderzoeken wat Steiner gezegd en bedoeld heeft.

    2. We gaan uit van dezelfde bronnen zodat we dezelfde tekst hebben.

    3. Als bronnen nemen we een geschreven werk of een cyclus waarvan de uitgewerkte tekst door Steiner is nagekeken.

    Nog even over de tijdelijkheid van het begrip `ras’. Steiner:
    Auch das, was ‘Rasse ‘ genannt zu werden verdient, entsteht und vergeht. Und man dürfte den Ausdruck ‘Rasse’
    nur für ene gewissen Strecke der Menschheitsentwickelung anwenden` Aus der Akashakronik, 1975, p.162

  171. Jan Luiten says:

    Beste mensen,

    Ik heb net een reactie op Floris Schreve geprobeerd te verzenden.
    Maar ik krijg de indruk dat mijn bijdrage wordt gecensureerd.
    Kan iemand hierover iets zeggen ?

    Ik krijg de mededeling terug dat ik iets dubbel gezegd zou hebben.

    Moderatie: Jan, er is niets in de map ‘Spam’ of de map ‘Gemodereerd’ aangekomen. Verloren posts komen normaliter daar terecht. Geen idee waar je post naartoe is. Zeker niet gecensureerd.

  172. Goed en dan nu de Commissie van Baarda. Na de vele commotie stelde de Antroposofische Vereniging in Nederland een onderzoekscommissie in die het gedachtegoed van Steiner moest doorlichten op mogelijk racisme. In 2000 verscheen een uitgebreid rapport:
    Ik zal hier de vraagstelling van de commissie weergeve”:
    a Bevat de antroposofie een rassenleer
    b Zijn er in het werk van Rudolf Steiner uitlatingen te vinden die erop duiden dat er sprake is van discriminatie naar ras?
    c Zijn er in de werken van Nederlandse aanhangers van Rudolf Steiner elementen van rassendiscriminatie te vinden?
    (eindrapport p. 14)
    Dan nu de categorieën die de commissie hanteerde (overgenomen uit de conclusies):
    1 Citaten waarbij de inhoud of formulering van dien aard is dat er, indien ze door een hedendaagse auteur verkondigd zouden worden, sprake is van discriminatie van een zodanige ernst, dat er waarschijnlijk een strafbaar feit zou worden begaan (onder categorie 1 vielen de zestien bovenstaande uitspraken)
    2 Citaten waarbij er: hezij sprake is van een lichte vorm van discriminatie als gevolg van een tijdgebonden en gedateerde woordkeuze, hetzij geen sprake van discriminatie, maar waarbij er gemakkelijk het misverstand kan ontstaan dat er wél sprake is van discriminatie (…) een grondige kennis van de antroposofie is noodzakelijk om het betreffende citaat te kunnen duiden (de commissie rekende 66 citaten tot deze categorie, waar overigens ook het grootste deel van de door mij aangehaalde citaten uit de Volkszielen onder vallen).
    3. Citaten waarbij geen sprake is van discriminatie (80 citaten die door de commissie zijn onderzocht en beoordeeld).
    Wat mij betreft is de tweede categorie de meest interessante. Dat de eerder genoemde zestien uitspraken grof zijn, zal iedereen wel mee instemmen. De tweede categorie, waarbij gesteld wordt dat een grondige kennis van de antroposofie noodzakelijk is om een citaat te kunnen duiden, is wat mij betreft doorslaggevend. Juist als je die passages van Steiner in de context van de antroposofie als geheel plaatst (wat ik gedaan heb), blijkt steeds meer dat er wel sprake is van een structurele rassenleer. Ik ben het dus eens met de commissie dat je die passages alleen in het licht van de antroposofie kunt begrijpen, maar dan wordt juist het structurele racisme zichtbaar. Het pleit de antroposofie dus allerminst vrij. Zie hier mijn belangrijkste verschil van inzicht met de commissie van Baarda.

    (Moderatie: reacties samengevoegd)

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 5:52 pm

    Was het paginanummer vergeten waar de categorieen genoemd worden. Dat is p. 675.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 6:00 pm

    Maar het allerbelangrijkste zijn dus die 66 citaten uit de tweede categorie. Die laten zien dat er wel degelijk een samenhang is, veel sterker dan de bovenstaande weergegeven zestien citaten. En die samenhang duidt op rassenleer. Niet ter bevordering van discriminatie. Het gaat ook niet over minder rechten. Wel laat het zien dat de rassen een wezenlijke functie vervullen in Steiners kosmologie. In Zanders woorden: ‘Das sind für mich leider keine Ausrutscher. Rudolf Steiner ist auch in der Evolutionslehre ein Kind des 19. Jahrhunderts. Er hat geglaubt, dass sich die Menschen von einem sehr primitiven Zustand zu einem hoch entwickelten entwickeln. Und dann gibt es natürlich degenerierte Rassen und solche, die einfach diese Entwicklung nicht mitgemacht haben. Das halte ich für keinen Ausrutscher, sondern für einen zentralen Teil seiner Weltanschauung.’
    Verder kan ik ook verwijzen naar Bram Moerlands beschrijving tussen het verschil met ‘platte racisten’ als Le Pen en het racisme van Steiner en Blavatsky die hun rassenleer inbouwen in een kosmische theorie. Wat mij betreft is dat laatste van toepassing op de tweede categorie van de Commissie van Baarda. De citaten zijn pas goed te begrijpen in de context van de antroposofie als geheel. Alleen laat die samenhang juist zien dat er sprake is van een consistente rassenleer en pleit het Steiner dus niet vrij.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 6:14 pm

    Jan, ik zie nu wel je reactie (nu pas overigens). Ik kan me wel in je drie punten vinden. Geloof trouwens niet dat ik aan het schelden ben, maar goed, is voor mij ook uit ten boze.
    Ik wil overigens niet van het artikel van Brüll af, ik zie er alleen geen gat meer in. Het is wat mij betreft volstrekt achterhaald en niet meer relevant. Bovendien zit ik me hier waanzinnig uit te sloven om allerlei bronnen te bespreken. Ik zou het dan wel prettig vinden als jij die moeite ook een beetje wil doen. Dus als jij een artikel van Dieter Brüll uit de jaren tachtig zo van wezenlijk belang vindt, schrijf dan een desnoods uitvoerig betoog waarom dat zo zou zijn. Ik heb dat stuk inmiddels vier keer gelezen en ik zie er, met alle respect, geen relevantie meer in voor deze discussie. Maar maak jij dan nu echt een keer duidelijk waarom dit verhaal Steiner zou ontlasten, want dat heb je tot nu toe niet gedaan. Dus heel erg graag.
    Verder stel ik voor om wel degelijk verder te gaan met het van Baarda rapport. Dat is nu eenmaal het meest actuele ‘officiele’ antroposofische standpunt, al weet ik dat jij het niet erkent. Ben jij trouwens uit de Vereniging gestapt bij die speciale ledenvergadering toen de commissie werd ingesteld?
    Goed, ik zal hier verder gaan met het van Baarda rapport. Jan, ik verzoek je dan om echt expliciet te maken wat er zo bijzonder is aan dat verhaal van Dieter Brüll en dan ook toegespitst op deze discussie (zie het punt van onderwerp veranderen van Jan Cornelissen en dat vind ik een terecht punt). Ik zie het namelijk niet. Maar wellicht mis ik iets belangrijks

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 6:21 pm

    Schrijf anders desnoods een soort essay ‘het gelijk van Dieter Brüll’. Zoiets dus. Kom echt met je punt. Ik beloof je dan mij uit te sloven om daar diep op in te gaan. Bovendien schieten we daar dan echt iets mee op. De slogan ‘Floris Schreve heeft ongelijk want Dieter Brüll is echt onvoldoende’ (zie ook al eerder Paul Heldens waar Michel Gastkemper overigens terecht op heeft gewezen. Gastkemper: ‘hij komt niet met een inhoudelijk argument om Floris’ beweringen te weerleggen, alleen met een gedateerde literatuurlijst).
    En de Driegeleding is belangrijk, maar het is hier wel het racismedebat. Dus we blijven bij dit onderwerp. Dus de driegeleding, heel graag zelfs, maar alleen als het voor dit topic relevant is en het inderdaad Steiner van racisme vrijpleit.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 6:25 pm

    Ik wil best nog op die losse uitspraken van jou ingaan, maar ze zijn uit context geplaatst (wat ik niet heb gedaan),. Dus verwerk die anders ook maar in je betoog.
    Als je er een mooi stuk van weet te maken zet ik er op mijn site ook wel een link naar. Lijkt me alleen maar een toegevoegde waarde hebben.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 6:51 pm

    Om mijn suggestie nog iets meer toe te spitsen: Jan als jij nu een betoog schrijft waarin je de inhoud van Dieter Brüll opwaardeert tot de argumenten die hier zijn uitgewisseld. Dus verwerk er ook gaarne de actuele discussies in. Dus niet alleen oude artikelen van Zondergeld en van der Tuin, maar trek het echt naar het nu. Ik denk dat dat een grote meerwaarde zou kunnen hebben. Desnoods verwerk je ook je kritiek op het van Baarda rapport. Ik zou daar echt naar uitzien en ik denk dat het voor het debat een grote meerwaarde heeft.

    Hopelijk wil je daar iets mee doen. Is geen klein klusje, maar tot nu toe zit ik me de hele tijd uit te sloven voor zinvolle input en lees ik bovendien wel degelijk de door critici aanbevolen literatuur. Verwacht dan ook een beetje het omgekeerde.

    Iets anders, ik neem trouwens aan dat je inmiddels hebt gezien dat het punt van het ‘citaat’ uit de Morgen is afgehandeld. Ik zag dat je er later nog een keer op terug kwam, maar het kwam dus niet uit de Morgen en het had een beetje een bedenkelijk neo-Nazi gehalte (althans er werd een holocaustontkenner opgevoerd ter verdediging van Steiner, niet echt prettig dus). Hoop ook dat je dit inmiddels geregistreerd hebt.

    Maar ben verder razend benieuwd

    Floris

    PS Jan C. veel plezier dit weekend. Je zult later wel de nieuwe stand van zaken zien (heb zo’n vermoeden dat we hier nog niet klaar zijn)

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 7:03 pm

    wat betreft je citaat uit de Akasha kroniek, dat sluit weer aan bij de samenvatting die Hans Peter van Mane gaf van Steiners visie op rassen en volkeren: 1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’.
    We hebben al gezien dat dit de rassenleer uit de Volkszielen niet uitsluit. Kan bovendien ook deze uitspraak uit Vom Leben des Menschen inzetten: ‘Nun haben wir aber außer dieser europäischer Hautfarbe noch vier hauptsächliche andere Hautfarben. Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann. Un dann kann man ja auch erst im richtigen Sinne alles Geistige verstehen, wenn man sich zuerst damit beschäftigt, wie dieses Geistige im Menschen gerade durch die Hautfarbe hindurch wirkt’ (p. 52).

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 7:21 pm

    Maar goed, Jan ben benieuwd of je daar wat in in ziet. Vroeg me trouwens af waarom je mij trucjes uithalen verweet. Met alle respect, dat doe ik niet. Verwacht ik ook niet van jou.
    En nogmaals, niemand heeft hier gezegd dat Steiner voor discriminatie was. Wel dat Steiner een leer heeft ontwikkeld waarin hij verschillende kwaliteiten aan verschillende rassen toekende. Maar ook dat is racistisch (zie de twee omschrijvingen die Jan Cornelissen hier gaf).

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 8:01 pm

    En om nu nog even terug te komen op je punt uit de noot van Brüll, daar gaat het dus juist om. In die zin ben ik het nog eens met Brüll, maar dan is er dus wel sprake van rassenleer.

  173. Jan Luiten says:

    Voor de duidelijkheid.
    Mijn stuk staat er inmiddels wel op. Snap niet goed wat er mis ging.

    heh, heh, Floris Schreve ziet toch nog wat in het stuk van Brüll !! En krijg nou wat, Brüll geeft Floris Schreve gelijk.
    Maar Floris heb je mijn bijdragen hierover wel gelezen ?
    Ik haat het woord rassenleer, maar als je samenhangende uitspraken over rassen en volkeren zo wilt noemen. Soit, deze zijn er.

    Ik ben het wat dat betreft dus niet eens met Rapport Van Baarda. ( Ik geloof overigens niet dat we het van officiële anthropofische zijde moeten hebben.)

    Verder Floris, schrijf ik natuurlijk niet alleen voor jou. Ik hoop tenminste dat er nog wat andere gasten hier zijn, die bijvoorbeeld het stuk van Dieter Brüll niet kennen, of eens een keer een ander geluid willen horen. Ooit bij stil gestaan ??
    Ik heb dus hopelijk niet alleen met jou te maken.

    Kernvraag dient te zijn: Wordt in de uitspraken van Steiner de superioriteit van 1 ras verkondigd. ?

    Een bevestigend antwoord op deze vraag zou tegen de hele anthroposofie ingaan dus het lijkt me niet. Maar laten we het onderzoeken.
    Jan Cornelissen heeft al direct gezegd van wel, en Floris Schreve put zich uit om hierop een bevestigend antwoord te krijgen.
    Volgens Jan Cornelissen ben ik met een andere discussie bezig, wanneer ik ook andere passages naar voren haal en bovendien wijs op het hele streven van de anthroposofie.
    Dit moet gebeuren, want op grond van de informatie die hier krijgt krijg je een zijdig beeld. Het is dus geen andere
    discussie, ook dit hoort bij het `racismedebat.

    Laten we het stelselmatig onderzoeken en ophouden elkaar met citaten om te oren te slaan.
    Laten we dan de Duitse uitgave van de Volkszielen nemen.
    (Deze moet ik dan wel zelf nog aanschaffen, want ik heb hem indertijd van de bibliotheek geleend.)

    Of weet iemand wat beters ?

  174. Jan ik wil nog ingaan op de citaten die je noemt. Ik weet niet waar Brüll ze vandaan heeft, zal het later nog een keer nakijken, maar deze losse citaten zeggen niet zoveel (over met losse citaten goochelen gesproken).
    Als ik het in Steiners leer zou moeten inpassen, lijkt het mij dat ze verwijzen naar een toekomst waarin de factor ras niet meer zo belangrijk zou zijn. Lijkt mij tenminste. Zou je me nog even het hoofdstuknummer van die passage uit de Akasha-kroniek willen geven. Ik heb die uitgave niet, dus de pagiinanummering is anders. Ik heb het nog niet kunnen terugvinden. Maar als je zegt in welk hoofdstuk en wat hij daar dan aan het bespreken is (iets ruimer) denk ik dat ik het zo heb teruggevonden. Alvast dank,

    groet,
    Floris

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 9:12 pm

    Jan, de Duitse tekst van de Volkszielen staat overigens ook online, net als die van de Akasha-kroniek. Op zich kunnen we ook die twee sites gebruiken. Misschien is dat wel efficient:

    Die Mission
    http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121.htm

    Aus der Akasha-Chronik

    Klik om toegang te krijgen tot PDF11.pdf

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 9:24 pm

    De uigave die ik van Die Mission heb is overigens deze:

    Rudolf Steiner, ‘Die Mission Einzelner Volksseelen im Zusammenhange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’, de gebundelde Christiania voordrachten in Oslo, 1910, heruitgave ‘Rudolf Steiner-Nachlassverwaltung im Selbstverlag’, Dornach, Zwitserland 1950.

    Ik heb van de Akasha kroniek de Nederlandse Pentagonvertaling (die ik niet goed vind):

    Rudolf Steiner, ‘Die Mission Einzelner Volksseelen im Zusammenhange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’, de gebundelde Christiania voordrachten in Oslo, 1910, heruitgave ‘Rudolf Steiner-Nachlassverwaltung im Selbstverlag’, Dornach, Zwitserland 1950.

    Voor echte citaten heb ik dus weleens de online versie geraadpleegd. maar misschien moet ik maar een Duitse versie aanschaffen

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 9:28 pm

    Correctie (komt door dat knippen/plakken), moet zijn:

    Rudolf Steiner, ‘De Akashakroniek; de ontwikkeling van mens en aarde’ (verzamelde bijdragen, gebundeld door Marie von Sievertz), oorspr. uitg. Dornach 1939, Pentagon, Amsterdam, 2004.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 10:03 pm

    Misschien hoort het pas in tweede instantie bij het racisme debat Jan. En niemand beschuldigt Steiner van discriminatie, wel van stereotyperingen naar ras. Want dat is een kwestie die jij stelselmatig uit de weg gaat (en met jou meer antroposofie aanhangers). De rassenleer hangt samen met de kosmologie van Steiner. Zie de door hem uitgetekende modellen. Die zeggen wat dat betreft genoeg.
    Maar laten we met die Mission beginnen. Waar? welke voordracht? Hij begint in de vijfde voordracht over de rassen. Die kunnen we wel beginnen langs te lopen.

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 10:09 pm

    Om dan toch bij de lijn van de discussie te blijven (dus ook het van Baarda rapport). Een aantal van die uitspraken uit Die Mission staat in de tweede categorie. Dus ik stel voor bij het langslopen van de tekst of we ook kijken of dat terecht is. Doen we er meteen bij.
    Maar ik stel voor: vijfde voordracht. In mijn exemplaar p. 89. Staat dus ook online op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_05.htm

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 10:12 pm

    maar Jan, ik denk dat het heel goed is om het stuk van Brüll met anderen te delen. Laat Driegonaal het anders online zetten. Ik bedoel, als jij dit ook ziet als de ultieme verdediging van Steiner, wat houd je tegen? Weet niet hoe het met de rechten zit, maar die zullen wel bij Driegonaal liggen. Dus waarom niet?

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 10:19 pm

    excuses, we moeten de vierde voordracht hebben, dus niet de vijfde (om te beginnen). De vierde is echt cruciaal. Te lezen onder http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 10:41 pm

    De kernvraag is overigens of er sprake is van rassenleer. Ik stel voor dat we de definitie nemen uit de van Dale, zoals aangedragen door Jan Cornelissen. Denk dat dat neutraal genoeg is.

    Uit de Van Dale:
    ra·cis·me het; o
    1 theorie die de superioriteit ve bep. ras verkondigt
    2 discriminatie op grond van iems ras

    Wat mij betreft mag er ook nog bij: Stigmatiseren naar ras. Is zeer gebruikelijk om dat te benoemen, naar de norm van de huidige wetenschap.
    De vierde voordracht dus: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm

    VIERTER VORTRAG
    Will man zu dem Verhältnis der Menschenrassen zueinander vordringen, welche ja die Grundlage sind, aus welcher sich die einzelnen Volksgemeinschaften herausheben, dann muß man berücksichtigen, daß der Mensch, den wir vor uns haben, der wir selber sind, eigentlich ein recht kompliziertes Wesen ist und nur durch das Zusammenwirken vieler, vieler Wesenheiten des Weltalls in seiner heutigen Form und Wesenheit hat entstehen können. Wir wissen ja aus der Betrachtung der «Akasha-Chronik» und aus anderen Betrachtungen, die über die Entwickelung des Menschen gepflogen worden sind, daß unsere Erde selbst früher – bevor sie den jetzigen Zustand erreicht hat – drei Zustände hat durchmachen müssen. Im Verlaufe dieser drei Zustände sind nach und nach veranlagt und bis zu ihrem heutigen Grade ausgebildet worden die drei sogenannten Glieder des Menschen: der physische Leib, der Äther- oder Lebensleib und der Astralleib. Während der jetzigen Erdenverkörperung ist erst der Mensch fähig geworden, ein viertes Glied, ein Ich in sich aufzunehmen. Diese vier Glieder seiner Wesenheit zeigen uns alles das, was durch die drei oder vier Verkörperungen unserer Erde hindurch geschehen ist, durch die Verkörperung als Saturn, Sonne, Mond und durch die Erdenzeit selbst, soweit sie bis jetzt verlaufen ist. Wenn Sie vorüberziehen lassen vor Ihrem Blick alle die Wesenheiten, die da zusammengewirkt haben, diese Geister des Willens oder Throne, die Geister der Weisheit, Geister der Bewegung, Geister der Form, Geister der Persönlichkeit, Erzengel, bis herunter zu den Engeln, und über den Geistern des Willens oder Thronen die Cherubime und Seraphime, so werden Sie sich sagen können, daß aus einem ganz komplizierten Zusammenwirken erst hervorgehen konnte, was des Menschen heutige Organisation möglich macht. Wir haben gesehen, daß nicht nur notwendig war, daß so viele Wesenheiten und Naturkräfte zusammenwirkten im Kosmos, sondern daß zum Zustandekommen des Menschen auch noch nötig war, daß zu gewissen Epochen gewisse Wesenheiten auf den normalen Gang ihrer Entwickelung verzichteten, zurückgebliehen sind, so daß sie in anderer Weise, als es bei ihrem normalen Entwickelungsgange möglich gewesen wäre, in die menschliche Organisation eingreifen konnten.
    enz…

    Floris Schreve zegt:
    13 november 2008 at 11:16 pm

    Dus wie mee wil doen, schuif aan. de vierde voordracht uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen im zusamengange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’. Ik werk met de paieren versie, maar ik heb het idee dat de versie op internet de integrale tekst is en geen uittreksel. Mocht het toch niet helemaal zo zijn (dit soort teksten worden vaak een beetje ingekort), laat ik dat meteen weten. Ik heb hier verder het van Baarda rapport liggen, dus zodra daar iets interessants staat vermeld ik het.

  175. Overigens vind ik het zinvol om toe te lichten om juist deze passages gedetailleerd door te nemen. Zoals het van Baarda Rapport vermeldt:

    ‘Het onderwerp (rassen, FS) komt voor het eerst ter sprake aan het eind van de derde lezing. De algemene opmerking die daar gemaakt wordt, dat rassen ontstaan door de achtergebleven geesten van de beweging, wordt in de vierde lezing uitgewerkt naar leeftijdskenmerken en plaatsen van oorsprong van de verschillende rassen. In de vijfde lezing wordt er nauwelijks op het thema ras ingegaan. In plaats daarvan wordt de werkzaamheid van de geestelijke wezens boven de mens geschilderd, mede in verband met de kosmische geschiedenis van de aard van de mensheid. Aan het eind van die lezing noemde Steiner dat de ontwikkeling van de mensheid op aarde tot doel heeft het streven naar harmonie door de geest van liefde. Op die plaats wordt ook beschreven hoe gevaarlijk en lelijk de geesten die in het ras werkzaam zijn er uitzien voor bovenzinnelijke waarneming (citaat 107). In de zesde lezing keert het thema ras weer terug, wederom als nadre uitwerking van de werkzaamheid van de achtergebleven geesten van de beweging. Dan wordt ook het verband met de verschillende sytemen van het menselijk lichaam gelegd.
    Hierna, dat wil zeggen in de vijf hierop volgende lezingenen, verdwijnt het rassenthema’, etc. (eindrapport 247)

    Als wij hier dus gezamelijk die Mission gaan lezen wil ik voorstellen om de vierde lezing in zijn geheel te nemen. Laten we zeker kijken naar het slot van de vijfde lezing (de passage over de rasgeesten) en dan de volledige zesde lezing. Dat lijkt mij het meest praktische. Natuurlijk kan iedereen de hele cyclus lezen, maar het lijkt mij qua ruimte praktisch om ons tot deze gedeeltes te beperken. Andere zaken kunnen natuurlijk wel worden ingebracht, mocht het relevant zijn.
    Mee eens?

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 3:50 pm

    Dus ik stel voor dat iedereen die mee wil doen deze passage wil doornemen ( te beginnen bij de vierde voordracht http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm). We zien wel waar we komen en vooral wat de conclusies zullen zijn.

  176. Lieven Debrouwere says:

    Net als Floris denk ik dat het tijd wordt om deze discussie af te ronden. De stelling die Floris en anderen hier verdedigen, is dat Steiner weliswaar geen racist was, maar dat hij wel de auteur is van een ‘rassenleer’ die aan de verschillende rassen bepaalde eigenschappen toekent. Nu geloof ik niet dat er één antroposoof is die zal ontkennen dat zo’n rassenleer of –theorie bestaat en dat ze (structureel) deel uitmaakt van de antroposofie. Wel zal ontkend worden dat ze centraal staat in de antroposofie, want dat is eenvoudig niet zo. Ikzelf houd me al meer dan 20 jaar bezig met de antroposofie en ik zou die rassenleer nooit tegengekomen zijn zonder de hele heisa errond.
    Voor zover ik zie gelden Floris’ bezwaren vooral het feit dat antroposofen niet willen toegeven dat die rassenleer racistisch is en dat de antroposofie bijgevolg structureel aangetast is door racisme. Het gaat dus eigenlijk om een verschil in interpretatie: Floris & co vinden het racistisch om aan rassen bepaalde eigenschappen toe te schrijven, en antroposofen vinden dat niet. Beide partijen hebben dus een verschil van mening en dat verschil wortelt in een andere benadering van de werkelijkheid. So what’s all the fuzz about, zou men kunnen zeggen. Het is gewoon een levensbeschouwelijke aangelegenheid. Daar moet je toch gewoon kunnen over praten? Maar een levensbeschouwelijk gesprek is niet wat Floris & co op het oog hebben, want ze gaan niet in op de vragen die ik daarover stel. Wat ze dan wél op het oog hebben, is me niet duidelijk. Ze willen, zeggen ze, Steiner helemaal niet van racisme beschuldigen. Ze willen alleen aantonen dat er in de antroposofie wel degelijk sprake is van een rassenleer. Maar ze weten natuurlijk heel goed dat volgens de huidige opvattingen een rassenleer per definitie als racistisch wordt beschouwd. En ze weten ook dat racistische opvattingen kunnen leiden tot de veroordeling, niet alleen van de opvattingen zelf maar ook van degene die er dergelijke opvattingen op nahoudt. Het heeft er dus de schijn van dat ze aansturen op een verbod van de antroposofie, want ze stellen de rassenleer voor als een kankergezwel dat je niet zomaar kunt verwijderen, want het is uitgezaaid in het hele antroposofische lichaam. Door van antroposofen te eisen dat ze zich distantiëren van die rassenleer, eisen ze in feite dat antroposofen zich distantiëren van de hele antroposofie. Logisch doorgedacht komt het erop neer dat ze die antroposofie de wereld uit willen helpen. Ze zullen dat hoogstwaarschijnlijk ontkennen, maar dan gedragen ze zich wel bijzonder inconsequent. Je kunt immers niet eerst proberen aan te tonen dat de rassenleer onverbrekelijk en structureel verbonden is met de antroposofie, vervolgens eisen dat de antroposofen er zich van distantiëren, en dan beweren dat je de antroposofie en de antroposofen geen kwaad hart toedraagt. Je kunt niet beweren dat de rassenleer inherent is aan de antroposofie en tegelijk volhouden dat je niks tegen Steiner of de antroposofen hebt, als je heel goed weet dat iemand die er racistische ideeën op nahoudt, strafbaar is en achter de tralies kan vliegen. Kan het dan verbazing wekken dat antroposofen dit soort discussies mijden en al die ‘welwillende’ critici met stijgend wantrouwen bekijken? Hoe kun je iemand vertrouwen die moord en brand schreeuwt als een antroposofisch tijdschrift de veroordeling van David Irving – de man, niet zijn ideeën – aanklaagt? Zo iemand heeft duidelijk weinig respect voor de vrijheid van meningsuiting. En laat die vrijheid van meningsuiting nu juist datgene zijn wat het bestaan van de antroposofie mogelijk maakt. Dat is dan ook de reden waarom De Brug het opneemt voor iemand als David Irving: als mensen zoals hij hun mening, hoe misprijzenswaardig ook, niet meer mogen verkondigen, dan is het slechts een kwestie van tijd voor ook antroposofen hun mening niet meer kunnen verkondigen zonder dat ze achter de tralies vliegen. Er zijn immers genoeg mensen die de antroposofische ideeën gevaarlijk vinden en ze liefst van al zouden verbieden. Wel, ik vind de ideeën van Floris & co ook gevaarlijk, en nog geen klein beetje. Toch komt het niet in me op om ze te willen verbieden. Daarvoor geloof ik te zeer in de confrontatie van ideeën, in de waarde van het debat. Daarom heb ik ook de handschoen opgenomen in deze discussie. Helaas moet ik vaststellen dat de gemeenschappelijke grond ontbreekt die nodig is voor een vruchtbaar gesprek, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Ik weet niet of Floris & co het zich kunnen voorstellen, maar het is lastig praten met mensen die een knuppel in hun hand houden, want vroeg of laat gebeurt dan het volgende: ‘It came burning hot into my mind, whatever he said and however he flattered, when he got me home to his house, he would sell me for a slave.’ (Bunyan)

  177. Er is overigens een ding dat me al opvalt aan deze samenvatting van het van Baarda rapport. Er wordt niet vermeld dat Steiner in de zesde lezing verbanden legt met de planeten. Dat is ongeveer de kern van de zesde lezing. Ik heb het ooit een keer weergegeven in een wat ironisch overichtje, maar daarmee vat je de zesde lezing wel bijna samen:

    Mercurius = negers (lekker hard rennen en vlakbij de zon, ‘Merkurkräfte in dem Drüssensystem des betreffende Menschen kochen und brodeln’, ‘wolligen Haar’ enz.)
    Venus = ‘Maleisiërs’, een kwalificatie voor de inwoners van het Indo-Chinese schiereiland, door Steiner gedefinieerd als een appart ‘ras’ (Thaise massage, hoeren en natuurlijk al die pedo-toestanden, waarbij ‘de zinnelijke Venuskrachten doorwerken in de ademhaling’)
    Maan = Semieten (reflectief, dus parasitair, zie de beschouwing van Jan Willem de Groot, worden overigens ook geassocieerd met Mars, omdat de Oud-Testamentische Jaweh, ‘werkzaam was in de bloedbanden’)
    Mars = Mongolen (de oorlogsgod, dus de Hunnen, de rode hordes en ander rennend en plunderend onguur steppevolk, dat maar onze kant uitkomt om herrie te schoppen)
    Jupiter = ‘Ariërs’ en ‘Kaukakasiërs’ (de ‘grootste’, ‘de brenger de Zeuskrachten, die de Grieken aanzette tot hun grote prestaties’, de oppergod, de meest rijpe en de ‘meest volwassene’, waarbij de Jupiterkrachten de ‘wakkerheid in het hoofd’ veroorzaken, kortom dat zijn wij)
    Saturnus = Indianen (’verbeende klieren’, staan op uitsterven en Kronos, de Griekse equivalent van de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opvreet, zou je kunnen associeren met de mensenoffers van de Maya’s en de Azteken).
    (Steiner, ‘Die Mission…’, pp. 112-121).

    Is wat gechargeerd gebracht, maar we zullen wel zien in hoeverre dit strookt met de inhoud van de zesde lezing (die ik overigens met veel citaten heb veel uitgebreider heb samengevat in mijn tweede artikel).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 4:13 pm

    Lieven, ik wil de antroposofie niet verbieden, helemaal niet zelfs. is ook nooit in me opgekomen. Wel helderheid scheppen en de discussie losmaken. Maar als je mijn persoonlijke standpunt wil weten; ik vind zelfs niet dat de boeken van David Irving verboden moeten worden (ben op dat gebied vrij radicaal0. Ik heb die rechtzaken alleen als voorbeeld genoemd om te laten zien in welk vaarwater de Brug zich begeeft. Maar verbieden, eerlijk gezgd niet, al snap ik wel de gevoelens van nazten en/of familieleden van de slachtoffers

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 4:17 pm

    Maar goed, dat schema van mij maakt er wel erg een karikatuurvan. In Steiners woorden (zoals hij deze theorie inleidt):

    ‘Wenn wir den Punkt, den wir vor einigen Tagen in unseren Darlegungen in Afrika gefunden haben (zie bovenstaande afbeelding), uns jetzt näher dadurch charakterisieren, daß, weil die normalen Geister der Form zusammenwirken mit denjenigen abnormen Geistern der Form, die im Merkur zentriert sind, die Rasse der Neger ensteht, bezeichnen wir okkult ganz richtig das, was in der schwarzen Rasse herauskommt, als die Merkur- Rasse. Jetzt verfolgen wir diese Linie weiter, die wir dazumal durch die Mittelpunkte der einzelnen Rassenausstrahlungen gezogen haben. Da kommen wir nach Asien und finden die Venus-Rasse oder die malayische Rasse. Wir kommen dann durch das breite Gebiet Asiens hindurch und finden der mongolischen Rasse, die Mars Rasse. Wir gehen dann herüber auf europäischen Gebiet und finden die europäischen Menschen, in ihrem Ur-Charakter die Jupiter Menschen. Gehen wir über das Meer hinüber nach Amerika, wo der Punkt, der Ort ist, an dem die Rassen oder Kulturen sterben, so finden wir die Rasse des Finsteren Saturn, die ursprüngliche indianische Rasse, die amerikanische Rasse. Die Indianische Rasse ist also die Saturn Rasse. Auf diese Weise Sie, wenn Sie sich okkult die Sache immer genauer vorstellen, die Kräfte, die diesen Weltenpunkten, diesen fünf Planeten, ihre äußere materielle Offenbarung erfahren haben. (Die Mission, p. 113).

    Maar dat is de zesde lezing, we beginnen met de vierde.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 5:19 pm

    In de vierde lezing begint Steiner met een uiteenzetting van de wezensdelen van de mens (fysiek lichaam, ether of levenslichaam en astraallichaam, of levenslichaam).
    Toch zijn er ook andere krachten die op de mesn inwerken. Hij komt met een heleboel begrippen. Het betreft hier vooral hogere geestesvormen dan de mens. Het gaat om Cherubijnen, Tronen, Aartsengelen etc. Ook begint hij al uit te leggen dat de krachten van de planteten inwerken op de mens. Zoals hij zegt: Wir haben gesehen daß so viele Wesenheiten und Naturkräfte zusammenwirkten im Kosmos, sondern daß zum Zustandekommen des Menschen auch noch nötig war, daß gewissen Epochen gewisse Wesentheiten auf der normalen Gang ihrer Entwickelung verzichteten, zurückgeblieben sind, so daß sie in anderer Weise, als es bei ihrem normalen Entwickelungsgange möglich gewesen wäre, in die menschliche Organisation eingreifen konnten’ (p. 69-70).
    Wij zien dus dat in het proces van de verdichting van de mesn (zie hiervoor het model van Poppelbaum) een heleboel krachten inwerken op dit proces. De macro-kosmos werkt in op de micro-kosmos, Hermetischer kan bijna niet. Wij zien hier dus ook de werking van de planeten, gaat later relevant worden. Van belang is om te zien hoe volgens Steiner de mens uit vele factoren wordt samengesteld. Zoals we zullen zien is de mens dus niet te reduceren tot zijn ras, maar het ras is een belangrijke factor die (voor een bepaalde tijd) grote invloed op de mens heeft gehad en dat ook nu nog heeft (zullen we ook zien, al zal dat in de toekomst veranderen).

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 5:23 pm

    En er kan gewoon meegelezen worden op anthroposophie.net/steiner, dus corrigeer me gaarne als ik er naast zit. Ik zal met kleine sprongetjes door de tekst gaan en die verduidelijken, soms onderbouwd met citaten.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 5:40 pm

    Het lijkt dus een chaotische mix van verschillende elementen. Er zijn ook storende krachten aanwezig. Wij zullen zien dat het deze storende krachten zijn (door Steiner dus als negatief gekwalificeerd) die ervoor zorgen dat de mensheid in vier of vijf rassen uiteen valt.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 5:50 pm

    Vervolgens komt Steiner met een uitgebreide uiteenzetting over de levensfases van de mens. Deze wordt bepaald door de werking van de Geesten van de Vorm (Geistern der Form). Deze krachten organiseren ook het ‘ik’ bewustzijn van de mens (in een van zijn hoofdwerken, ‘Theosofie’, behandelt Steiner deze krachten veel uitvoeriger). De levensfase van de mens is verdeeld in vier leeftijdsfases:

    1 de fase van het kind (0-7)
    2 de fase van de jeugd (7-14 en 14-21)
    3 de fase van de volwassenheid (21-42)
    4 de fase van de ouderdom (42+)

    Wij zullen zien dat deze indeling van groot belang is voor de zg. Rassenspaltung (het uiteenvallen in rassen van de mensheid), veroorzaakt door de ‘abnormale geesten van de vorm’.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 6:18 pm

    Steiner legt ook een verband met deze geesten van de vorm en de aarde evolutie (wederom te zien in het model van Poppelbaum). In feite is de levensloop van de mens een microkosmische afspiegeling van de aarde evolutie (zo boven, zo beneden). Ik zal dit met een uitgebreid citaat illustreren:

    ‘Wenn Sie sich an das erinnern, was über die Erziehung des Kindes vom Standpunkte der Geisteswissenschaft gesagt worden ist, so werden Sie sich sagen: Der Mensch entwickelt hauptsächlich zwischen seiner physischen Geburt und dem Zahnwechsel, also bis zum siebenten Jahre hin, den physischen Leib. An der Entwickelung dieses physischen Leibes haben diese Geister der Form gar kein besonderes Interesse, denn diese ist im Grunde genommen eine Wiederholung dessen, was auf dem alten Saturn mit dem Menschen geschah, was sich schon oftmals wiederholt hat, und was sich nach der letzten physischen Geburt bis zum siebenten Lebensjahre vorläufig zum letzten Male in einer besonderen Art wiederholt hat. Dann kommt die Zeit vom siebenten bis zum vierzehnten Jahre, also bis zur Geschlechtsreife. Auch das ist eine Zeit, an der die Geister der Form kein besonderes Interesse haben; es ist eine Wiederholung der alten Sonnenzeit, und die Geister der Form wollten eigentlich mit ihrer Haupttätigkeit, mit der Verleihung des Ich, erst im Zustande des Erdenlebens eingreifen. Wir kommen dann zu dem dritten Lebensalter, das zwischen dem fünfzehnten und dem ein- oder zweiundzwanzigsten Lebensjahre abläuft. In dieser Zeit wird der Astralleib, der in normaler Weise der Mondentwickelung zugehört, wiederholentlich entwickelt im Menschen. Da haben die Geister der Form, die sich normal entwickeln, noch immer kein Interesse am Menschen, so daß wir sagen müssen: Die drei Lebensalter des Menschen, die der eigentlichen Geburt des Ich vorangehen, die erst um das zwanzigste Jahr herum eintritt, bieten kein unmittelbares Interesse für die Geister der Form. Sie greifen – man möchte sagen, aus ihrer eigenen Natur heraus – erst um das zwanzigste Lebensjahr herum ein, so daß, wenn Sie das bedenken, Sie es nicht mehr so ganz sonderbar finden werden, wenn gesagt wird: Nach der eigentlichen Intention der Geister der Form würde der Mensch erst in dem Zustande, in welchem er sich um das zwanzigste Lebensjahr herum befindet, das zu sein brauchen. Das, was sich im Menschen bis dahin entwickelt, ist im Grunde genommen für diese Geister der Form eine Art Embryonal-, eine Art Keimzustand. Und wenn ich etwas bildlich sprechen darf, so möchte ich sagen: Den Geistern der Form, welche sich normal entwickelt haben, wäre es am liebsten, wenn alles mit einer gewissen Regelmäßigkeit herginge, wenn ihnen bis dahin niemand ins Handwerk pfuschte. Wenn niemand diesen Geistern der Form bis zum zwanzigsten Jahre dazwischen käme, so würde der Mensch während der ersten sieben Jahre der Entwickelung das Bewußtsein haben, das dem physischen Leibe zukommt; das ist nämlich ein sehr dumpfes Bewußtsein, wie es die Mineralwelt hat. Im zweiten Stadium – in der Zeit vom siebenten bis zum vierzehnten Jahre – würde er ein Schlafbewußtsein haben. Vom vierzehnten bis zwanzigsten Jahre würde er in intensiver Weise im Inneren wirksam sein, aber eine Art von Traumdasein führen. Nach diesem Bewußtsein als Mondenwesenheit, etwa im einundzwanzigsten Jahre, würde der Mensch erst eigentlich erwachen. Da würde er erst zu dem Ichbewußtsein kommen. Wenn es nach der normalen Entwickelung ginge, dann würde er da erst aus sich herausgehen und die Außenwelt in dem Weltbilde überblicken, das heute unser bekanntes Weltbild ist’. (p. 71-72)

    Om dit alles te bgrijpen is wellicht ook dit door Steiner getekende figuurtje noodzakkelijk, ook weergegeven in de digitale versie van die Mission. Het gaat hier om de afdalende en opklimmende lijn. Rond het 20e/21e levensjaar is de indaling volledig en en na het 40e levensjaar gaat de lijn weer omhoog. Dus vanaf de fase 0-20 is er sprake van involutie van geestelijke krachten, na het 40e/42e levensjaar sprake van evolutie (althans de geestelijke krachten stijgen weer op weg van het fysieke. Vreselijk om uit te leggen, maar je kan er het beste gewoon een blik op werpen, dan is het duidelijk.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 6:24 pm

    Maar dan zijn er de storende krachten, die de harmonieuze ontwikkeling belemmeren. Deze door de abnormale geesten van de vorm aangestuurde krachten hebben zich genesteld op vier plaatsen op aarde. De eerste midden in Afrika, de tweede in Oost Azië, de derde in hartje Europa en de vierde in Amerika. Deze door de abnormale geesten van de vorm aangestuurde krachtpunten zorgen voor het ontstaan van de vier hoofdrassen.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 7:52 pm

    En nogmaals, corrigeer me als ik het niet goed uitleg. Alles is na te gaan op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm.
    Deze uitleg is dus volkomen doorzichtig en controleerbaar.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 11:10 pm

    Maar goed, duidelijk is dat de menselijke levensloop een microcosmos is van de evolutie, met alle bijbehorende hiërarchieën. Het materiële streeft naar boven, terwijl het geestelijke naar beneden streeft. beide ontmoeten elkaar rond het twintigste levensjaar. Beide lijnen lopen weer uit elkaar na het veertigste levensjaar. Zoals alle patronen zich in alles herhalen, zo herhaalt dit model zich ook in de manifestatie van de verschillende rassen.
    Toch voltrekt deze ontwikkeling zich niet strikt cyclisch; zij kent wel degelijk een ontwikkeling. Steiner: Aus dem, was ich jetzt gesagt habe, werden Sie erkennen, in welchem Zeiträume der Evolution es erst einen Sinn hat, von dem Rassenbegriff zu sprechen. Es hat keinen Sinn – im eigentlichen Sinne des Wortes -, vor der lemurischen Zeit von einem Rassenbegriff zu sprechen, denn in dieser Zeit steigt der Mensch erst auf die Erde herab. Vorher war er im Umkreis der Erde; dann kam er auf die Erde, und es vererbten sich die Rassenmerkmale in der atlantischen Zeit und bis herein in unsere nachatlantische Epoche. Wir werden sehen, wie in unserer Zeit die Volksmerkmale das sind, was die Rassencharaktere wieder auseinander bringt, was sie wieder auszulöschen beginnt. Das alles werden wir noch später sehen. Wir müssen uns jetzt nur hüten, die Welt so zu betrachten, als ob die Evolution nur wie ein Rad wäre, das anfangs- und endlos um sich herumrollte; die Vorstellung von dem rollenden Rad, die in mancher mystischen Weltanschauung so breit ausgeführt wird, bringt eine furchtbare Verwirrung in den Begriff der eigentlichen Menschheitsevolution. Wenn man sich den Vorgang so vorstellt, daß sich alles sozusagen wie um ein bleibendes Zentrum herum bewegt, wobei es in soundsoviele Rassen gegliedert ist, dann hat man eigentlich keinen Begriff davon, daß alles sich in Entwickelung befindet, und daß auch die Rassen sich entwickeln. Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein. Sie wiederholen sich nicht etwa immer in der gleichen Art, wie es bei Sinnett falsch im «Esoterischen Buddhismus» dargestellt wird. In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können. Wenn wir uns diese Entwickelung aber so vorstellen, als ob sie immer nur gleichmäßig so fortrollte, dann haben wir nur eine Art Mühlrad im Kopfe, sind aber weit entfernt von dem Verständnisse dessen, was in der Welt wirklich vor sich geht.

    Wir sehen also, wie die Rassenentwickelung erst beginnt in der lemurischen Zeit durch das Hineinwirken der abnormen Geister der Form. Da lassen diese Geister die Kräfte unseres Erdenplaneten eingreifen an dem Orte, wo der Mensch seine erste Lebenszeit zu verbringen hat, und das überträgt sich in gewisser Weise auch wieder auf das spätere Leben, weil der Mensch ein Gedächtnis hat, durch das er sich erinnert an die eigentlich abnormerweise vor dem einundzwanzigsten Jahre auf der Erde zugebrachte Zeit auch in dem späteren Leben. Der Mensch würde ein ganz anderes Wesen sein, wenn nur die normalen Geister der Form wirkten. Durch die abnormen Geister der Form ist der Mensch abhängig von dem Punkte der Erde, auf dem er lebt. Die Abweichung von den Gesetzen der normalen Geister der Form ist auf die eben geschilderte Weise entstanden, so daß bedeutsam wurde für den Menschen der Punkt der Erde, auf dem er in einer bestimmten Verkörperung lebt.

    Wir werden diese Verhältnisse noch genauer begreifen durch die folgende Betrachtung. Da können wir in gewisser Weise angeben, wie der Untergrund, der Bodengrund, sein Wesen nach oben strahlt und die menschliche Organisation durchdringt, so daß der Mensch abhängig wird von diesem Erdenuntergrund. In dieser Beziehung können wir also bestimmte Punkte der Erde angeben, die mit der menschlichen Wesenheit entwickelungs-geschichtlich zusammenhängen. Wir werden auf diese Verhältnisse noch genauer eingehen. Ich will sie jetzt in abstracto charakterisieren’ (p. 78-79).

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 11:31 pm

    En nu komen wij op het punt dat in mijn beide artikelen al ter sprake is geweest. Het uiteenvallen van in de verschillende mensenrassen door de werking van de abnormale geesten van de vorm heeft ertoe geleid dat er een differiëntering is opgetreden in verschillende groepen mensen op diverse plaatsen van de aarde. Deze ‘misvorming’ heeft ertoe geleid dat in Afrika de accenten van het kind zich manifesteren, in Azië die van een puber, in Europa die van de volwassenheid en die in Amerika van de ouderdom. Ik zeg hier nadrukkelijk bij dat het hier om een deelaspect gaat, geaccentueerd door de abnormale geesten van de vorm, niet om de mens als geheel. De mens wordt door meer factoren bepaald, waarvan dit er eentje is. Het is een keer buitengewoon lomp, maar niet incorrect geformuleerd door Maarten Ploeger in het boekje antroposofie ter discussie: ‘We lichten er hier drie van de vijf rassen uit: negers, blanken en indianen. Want met name de passages uit De Volkszielen die hiernaar verwijzen, blijken vaak op onbegrip te stuiten. Het negerras beheerst bij uitstek de psychische vermogens van het heel jonge kind. Het blanke ras die van de middelbare leeftijd. Het indiaanse ras sluit de rij met de ouderdom. Let wel: niet de neger is een kind, maar de mens met een lichamelijk instrument dat ontleend is aan het zwarte ras, heeft innerlijke mogelijkheden die we kunnen begrijpen als we kijken naar het karakteristieke van de leeftijdsfase tot het zevende jaar’ (in ‘Antroposofie ter Discussie’, red. Jelle van der Meulen, uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist, 1985p. 42).
    zoals Steiner het omschrijft: Da haben Sie zum Beispiel (siehe Figur: http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/10/13/ga_121_03.jpg) einen Punkt, der im Innern von Afrika liegt. An diesem Punkte wirken gleichsam von der Erde ausstrahlend alle diejenigen Kräfte, welche den Menschen namentlich während seiner ersten Kindheitszeit ergreifen können. Später wird der Einfluß solcher Kräfte auf den Menschen geringer; er ist dann diesen Kräften weniger ausgesetzt, aber sie prägen sich ihm mit dem, was aus ihnen kommt, doch in der stärksten Weise auf. So also wirkt jener Punkt auf der Erde, auf dem der Mensch lebt, am allerstärksten in der ersten Kindheitszeit und bestimmt dadurch diejenigen Menschen, die ganz abhängig sind von diesen Kräften, ihr ganzes Leben hindurch so, daß jener Punkt ihnen die ersten Kindheitsmerkmale bleibend aufprägt. Das ist ungefähr eine Charakteristik aller derjenigen Menschen – in bezug auf ihren Rassencharakter -, die sozusagen um diesen Erdenpunkt herum die bestimmenden Kräfte aus der Erde heraus erhalten. Das, was wir schwarze Rasse nennen, ist im wesentlichen durch diese Eigenschaften bedingt.

    Wenn Sie nun weiter nach Asien hinübergehen, da haben Sie einen Punkt auf der Erdoberfläche, wo die späteren Jugendmerkmale dem Menschen aus den Erdenkräften heraus bleibend aufgedrückt werden, wo das, was die besonderen Eigenschaften des späteren Jugendzeitalters sind, aus der Erdenwesenheit heraus auf den Menschen übertragen wird und ihm den Rassencharakter gibt. Die hier in Betracht kommenden Rassen sind die gelben und bräunlichen Rassen unserer Zeit.

    Wenn wir dann weiter von Osten nach Westen gehen, so finden wir einen Punkt, der von Asien her gegen Europa zu liegt und der die spätesten Merkmale, diejenigen Merkmale, welche gerade in dem späteren, auf die erste Jugendzeit folgenden Lebensalter dem Menschen zukommen, dem Menschen bleibend aufdrückt, den Punkt, wo der Mensch nicht schon in der Kindheit von den Erdenkräften ergriffen wird, sondern dann, wenn die Jugend in das spätere Lebensalter übergeht.

    In dieser Art wird der Mensch von den Kräften ergriffen, die von der Erde aus bestimmend für ihn sind, so daß wir, wenn wir diese einzelnen Punkte ins Auge fassen, eine merkwürdig verlaufende Linie erhalten. Diese Linie besteht auch für unsere Zeit. Der afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert, aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkenntnisse.

    Wenn wir dann diese Linie weiterziehen, so kommen wir weiter nach Westen nach den amerikanischen Gebieten hinüber, in jene Gebiete, wo diejenigen Kräfte wirksam sind, die jenseits des mittleren Lebensdrittels liegen. Und da kommen wir — ich bitte das nicht mißzuverstehen, was eben gesagt wird; es bezieht sich nur auf den Menschen, insofern er von den physisch-organisatorischen Kräften abhängig ist, von den Kräften, die nicht sein Wesen als Menschen ausmachen, sondern in denen er lebt -, da kommen wir zu den Kräften, die sehr viel zu tun haben mit dem Absterben des Menschen, mit demjenigen im Menschen, was dem letzten Lebensdrittel angehört. Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten. Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden.

    So recht vorgebildet hat sich das schon in der allerfrühesten Erdenzeit. Wenn wir bis in die alte lemurische Zeit zurückgehen würden, so könnten wir die allerersten Ausgangspunkte der Rassenentwickelung in der Gegend des heutigen Afrika und Asien finden. Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmenden Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianern beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben. Um aufzufrischen die Menschheit mit neuer Jugendkraft, findet der Zug nach Osten statt, der Zug, der von Atlantis herüber über Europa nach Asien sich bewegt. Dann geschieht eine Wiederholung des Zuges nach dem Westen. Es wiederholt sich aber jetzt nicht die Bewegung der Rassen, sondern gleichsam eine höhere Stufe der Rassenentwickelung, die Entwickelung der Kulturen. In gewisser Weise kann man sehen, daß die Entwickelung der Kulturen durchaus den Charakter annimmt, der im Sinne einer Fortsetzung der Rassenlinie liegt. So haben wir zum Beispiel diejenige Kultur, welche wir auch schon in dieser Betrachtung mit genügender Bewunderung charakterisiert haben, die uraltindische Kultur, die als erste nachatlantische Kultur erschien, zu bezeichnen als die dem ersten Kindesalter entsprechende Epoche, wo der Mensch in Beziehung auf die Wertschätzung der physischen Natur noch schläft, und in seine Seele wirken hinein die Offenbarungen einer geistigen Welt. In der Tat ist die erste, indische Kultur eine Offenbarung von oben, eine Offenbarung aus spirituellen Höhen, und sie konnte nur aus dem Grunde in die Menschen hineinwirken, weil der Mensch unter den Einfluß der indischen Erde kam, unter dem er in weit zurückliegender Zeit schon gestanden hatte. Damals in urferner Vergangenheit wurde der physische Rassecharakter aus der Erde heraus bestimmt; jetzt bei wiederholter Anwesenheit an demselben Erdenorte wurde mehr eine Seelenbeschaffenheit, die des altindischen Menschen bestimmt. Durch den Zug von Westen nach Osten ist eine solche Jugendfrische aufgetreten, daß durch diesen Vorgang die eigentümliche Geisteskonfiguration hervorgehen konnte, welche die ursprüngliche indische Kultur charakterisiert. Sie werden sehen, daß eine sehr alte indische Kultur, die noch nicht erforscht worden ist, und von der nur ein Abkömmling ist, was heute die Wissenschaft indische Kultur nennt, in dieser Weise ihre Erklärung findet, nämlich dadurch, daß die atlantische Kultur sich in gewisser Beziehung in der uralt-indischen wiederholt.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 11:43 pm

    Dan zijn wij nu aangekomen bij de passage die ik al veel heb aangehaald. Houd hierbij de eerder genoemde figuur van de kronkelijk verlopende lijn in gedachten: Diese Linie ( zie fig. 1) besteht auch für unsere Zeit. Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert; aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkentnisse (..)Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.” (p. 81-82).
    Zie hier de kern van het vierdelige rasmodel, waar de mensenrassen zijn gekoppeld aan de leeftijdsfasen van de mesn, veroorzaakt door de abnormale geesten van de vorm. Ik wil hierbij naar twee afbeeldingen verwijzen:
    1. een model op een antroposofische website, dat, misschien nog wel duidelijker Steiners figuurtje, goed deze ontwikkeling laat zien: http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/10/13/rassebildung1.png (let overigens ook op de astrologische tekens, deze zijn belangrijk voor de behandeling van de zesde lezing.

    2. Een tekening van Hermann Poppelbaum, waarin gepoogd wordt de accenten van de leeftijdsfase die in een bepaald ras domineren herkenbaar, te maken: klik hier (Moderatie: link hersteld)

    Met alle respect, dit is rassenleer. Ben trouwens erg benieuwd naar tussentijdse reacties.

    Floris Schreve zegt:
    14 november 2008 at 11:59 pm

    Laten we nogmaals vaststellen dat het hier om de contemporaine situatie gaat. Steiner zegt weliswaar dat de abnormale geesten van de vorm zich begonnen te manifesteren in het Lemurische tijdperk, maar toen bestond de mens nog niet in de huidige fysieke vorm. Dit proces heeft, zoals wij hiervoor hebben gezien, zich voltrokken in de na-Atlantische tijd, aan het begin van ons eigen tijdperk dus. Setiner is hier kraakhelder over. ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’. Het feit dat de indianen zich de krachten moeten verwerven om uit te sterven gaat ook over de contemporaine situatie. Steiner: Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’. Weliswaar zegt hij meteen er na (veel aangehaald door de verdedigers van de antroposofie) dat in onze tijd de rasverschillen moeten worden overwonnen, maar dat is voor de indianen kennelijk te laat, of geldt niet. Steiner: ‘Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’. Hooguit zegt Steiner dat wij ons nu op een breukvlak bevinden, maar niet meer dan dat.
    Feedback graag.

  178. De uitspraak ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’, is terecht zeer omstreden. Nog pijnlijker is het hoe deze uitspraak van Steiner soms door hedendaagse antroposofen is verdedigd, zoals door Maarten Ploeger: ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in een juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. ( Antroposofie ter Discussie, p.43-44)

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 12:17 am

    Het wordt dus in onze tijd langzaam overwonnen. Dat betekent dat er nog altijd de werking is van de abnormale geesten van de vorm. Steiner is heel duidelijk: ‘In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’.
    Dat is iets anders dan wat er in de Brug staat bijvoorbeeld, dat het rassenkarakter slechts gold voor een ver verleden ( http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b14rac.htm).
    Ik kan mij overigens wel vinden in de uitleg van Stephan Geuljans, die zegt dat in de loop der tijd het raskarakter afneemt en de kracht van het individu toeneemt (wederom een lijn van involutie en evolutie). Maar ook dat zegt niet dat de rasverschillen nog slechts belangrijk zijn aan het eind van de Atlantische periode en nu geen rol meer spelen. Dat ‘absterben’ van de indianen (en gelukkig is dat niet volledig gebeurd, sterker nog de oorspronkelijke Amerikanen zijn zelfs weer een sterk groeiende bevolkingsgroep) was echt iets uit de tijd dat Steiner deze woorden schreef, tot ongeveer vier eeuwen daarvoor (vanaf 1500 dus). Kortom, hoeveel indianenfans er onder hedendaagse sympathisanten van de antroposofie ook zijn (voor hen lijkt het me helemaal pijnlijk), Steiner was niet erg vriendelijk voor Amerika’s oorspronkelijke bewoners.

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 12:30 am

    Om tussendoor op Jan Luitens punt in te gaan. Hij wilde dat de vraag centraal stond: bepleit Steiner de superioriteit van een ras? Niet echt, zoals blijkt. Maar dat is een te beperkte definitie van rassenleer. Het feit dat je de kenmerken van de ouderdom legt op een compleet ras (de oorspronkelijke inwoners van Amerika) om daarmee de menselijke catastrofe die hen getroffen heeft tracht te verklaren en laten we eerlijk zijn, dit lijkt me niet echt een wetenschappelijke verklaring) is wel een tamelijk draconische kijk op rassen te noemen. Ik denk ook volstrekt immoreel en verwerpelijk. ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’ is een vergezochte bovennatuurlijke verklaring zoeken voor wellicht de grootste genocide uit de geschiedenis van de mensheid. Steiner pleit de Europeanen vrij, of past hun wandaden in een groter kosmisch geheel. Dat kun je Steiner wel aanrekenen en je mag hopen dat antroposofen van nu zoiets niet voor hun rekening willen nemen.

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 12:53 am

    Om toch een vergelijking met Helena Blavatsky te maken, al zijn bepaalde antroposofen hier niet blij mee (Steiner zou alles zelf bedacht of onderzocht hebben en niets met Blavatsky en de theosofie te maken hebben), het valt op dat zij beiden op dit gebied vrijwel dezelfde dingen hebben verkondigd. Blavatsky in de Geheime Leer: ‘Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polinesiërs, enz. enz. zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt zullen het ‘waarom’ begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbij gegaan, om ondervinding te doen in een beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een Kharmische Noodzakelijkheid’ (Antroposgenesis, p. 688).
    De parallel mag je in deze zeker trekken.

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 1:09 am

    Ik zal nog een keer de samenvatting weergeven die Hans Peter van manen gaf van Steiners visie op rassen, in Antroposofie ter discussie: 1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’ (p. 54).
    Wij zien dat deze omschrijving dus niet incorrect, verre van, je kan zelfs zeggen dat het vrij effectief is samengevat. Alleen laat van Manen de pijnlijkste kant hiervan weg, nl. de ‘kosmische verklaring’ (ik zeg dus geen vergoeilijking) voor de grootste genocide uit de wereldgeschiedenis, op de oorspronkelijke bewoners van Noord en Zuid Amerika. Dus het is minder onschuldig dan hoe van Manen het voorspiegelt.

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 1:29 am

    Hierna gaat Steiner in deze lezing voort op de antroposofische idee van de cultuurperiodes (overigens een louter Arische aangelegenheid).
    In de antroposofie wordt gesteld dat na de ondergang van Atlantis, een zekere Manu de cultuur naar Voor Indië bracht (ik heb het nog op de vrije school gehad in de vijfde klas). Hij legde de kiem voor de grote Arische culturen, achtereenvolgens de oud-Indische, de oud-Perzische, de Egyptisch-Babylonische, de Grieks-Romeinse tot de huidige. Ook dit is een ‘Aryo-centrische’ visie op de geschiedenis (niet eens euro-centrisch). Ook dit heeft hij gemeen met Helena Blavatsky, die het vijfde na-Atlantische wortelras het Arische ras noemt (zie hier de merkwaardige verbinding van ras, wortelras en tijdperk). Het zijn dus Arische cultuurperiodes. Steiner: ‘Die Richtigkeit des Gesagten hängt nicht davon ab, ob man für das eine mehr, für das andere weniger begeistert ist; die hängt von der Notwendigkeit in der Entwickelung ab. Wer gegen die Notwendigkeit sprechen würde, der könnte nichts erreichen. Gegen sie sprechen heißt, ihr Hindernisse in den Weg schieben. Daher ist es nur natürlich, daß in gewisser Weise die Menschen, die in das Gebiet ziehen, das mehr nach Westen liegt, sich eine Auffrischung wieder vom Osten holen müssen, einen Einschlag vom Osten erhalten müssen, daß aber das mitteleuropäische Gebiet sich auf die eigene Produktivität, wie sie vor der Halbinselbildung bestanden hat, besinnen muß. Das ist der Grund, warum in Europa gerade -ich meine in dem Strich, der unser gemeinsames Gebiet umfaßt: Skandinavien und Deutschland – die Menschen sich auf ihr eigenes Seelisches besinnen müssen, und warum dagegen gerade im Westen aufgesucht werden muß der Teil der Menschheit, der etwas von Osten übertragen erhalten soll. Das ist tief durch den Gesamtcharakter der Erdenmenschheit bedingt. Sie sehen, daß selbst in der theosophischen Entwickelung das sich noch wiederholt. Auch tritt uns das entgegen in der vierten nachatlantischen Kultur bei dem Römer- und Griechentum. Es ist Tatsache, daß die Römer in gewisser Beziehung weiter sind als die Griechen, daß sie aber von dem von ihnen eroberten Volke, welches weiter östlich wohnt, das Geistesleben nehmen’.
    Voor de Indianen is het slechts: ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist.’ (Die Mission, p. 86).
    Aan het slot van deze voordracht trekt Steiner de volgende conclusie: Das hier zutage tretende Gesetz wird immer mehr und mehr sich bewahrheiten, je weiter die Gebiete nach Westen gelegen sind. Diese großen Wahrheiten kann man im Grunde genommen nur andeutungsweise sagen. Sie geben uns dasjenige, was dem inneren Charakter unserer Mission für jedes Stück der Erdoberfläche entspricht. Sie sehen, daß wir begreifen müssen dasjenige, was wir zu tun haben, um uns zu dem Gemeinsamkeitscharakter der Menschheit zu erheben. Da liegt die große Verantwortlichkeit, die man hat, wenn man eingreifen will in die große Bewegung der Menschheit. Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist. Das muß man aus den großen Gesetzen heraus erkennen und sich nicht beeinflussen lassen durch Voreingenommenheit für dieses oder jenes. So ist im Grunde genommen der Charakter des ganzen Rosenkreuzer-tums. Rosenkreuzertum ist, zu wirken im Sinne der ganzen Menschheitsentwickelung. Wenn man den Boden, auf dem man steht, erkennt bis zur Insel- und Halbinselbildung, dann wird man fühlen, welche Empfindung einen überkommen muß, wenn man im Sinne der Menschheitsentwickelung wirken will.
    Einstmals wurde der Mensch durch die abnormen Geister der Form heruntergeführt auf die Erde, gebunden an die verschiedenen Punkte der Erdoberfläche; dadurch wurde die Grundlage der Rassenentwickelung geschaffen. Dann aber sehen wir immer mehr die Rassen sich vermischen. Wir sehen eingreifen in die Rassenentwickelung, das heißt sich aus ihr erheben die Volksentwickelung. Wir sehen sie hineingreifen bis in die Entwickelung des einzelnen Menschen. Es ist ein großes Mysterium damit ausgesprochen, wenn man etwa sagt: Wer war Plato in be-zug auf seine äußere Wesenheit, in bezug auf das Hineingeborensein in die Menschheit? Das war ein Mensch, der hineingewachsen war in das Geschlecht der Soloniden, angehörte dem Stamme der lonier, dem Volke der Griechen, der ganzen kaukasischen Rasse. – Das Verstehen, daß Plato ein Solonide, ein lonier, ein Grieche, ein Kaukasier war, das spricht, wenn man es in seiner Gesetzmäßigkeit durchschaut, ein tiefes Mysterium aus. Es spricht das Mysterium aus, das uns zeigt, wie auf der weiten Basis des ganzen Erdenplaneten zusammenwirken die normalen und abnormen Geister der Form, die eigentlich das größte Interesse daran haben, den Menschen zum Erdenmenschen zu machen. Es spricht sich darin aus, wie sich durch dieses Zusammenwirken das Menschentum spezifiziert, wie dann die anderen Wesenheiten eingreifen, von denen wir bei der Charakteristik der einzelnen Völkerschaften schon gesprochen haben. Jeder Mensch ist mit seiner Wesenheit an den Vorgängen beteiligt, durch die alle die höheren Wesenheiten, diese höheren Geister zusammenwirkend die Weltentwickelung gestalten (p. 87-88)
    Ik denk dat hier geen misverstand over mogelijk is. Het is inderdaad het Europese, Kaukasische of Arische ras dat het meest volwassen en het meest cultuurdragend zou zijn.
    Tot zover de vierde voordracht. Commentaar? Laten we deze eerst bespreken.

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 2:30 pm

    Overigens laat het slot van deze voordracht nog iets interessants zien. Aan een kant bevat die weinig nieuws voor enigszins in de antroposofie geschoolde mensen (het slot dan), want het verhaal van de cultuurperiodes wordt zelfs gedoceerd op de lagere school. Maar het verhaal van de na-Atlantische cultuurperiodes vertoont wel enige overeenkomst van de Ariër mythe.
    Ik stel nadrukkelijk dat ik Steiner niet in verband breng met het nationaal socialisme en bovendien was de idee van de Ariërs veel breder aanwezig dan bij een groep proto-nationaal socialisten.
    Wel is de Ariërmythe ook door Helena Blavatsky omhelsd en je ziet hem ook bij Steiner terug. Ik zal hier een korte beschrijving weergeven, overgenomen uit Marcel Hulspas en Jan willem Niernhuys, ‘Encyclopedie van de pseudo-wetenschappen’, waarin verschillende esoterische zaken en stromingen worden behandeld.
    Nogmaals, dit is geen verband leggen met het nationaal socialisme. Bijvoorbeeld ook het inzetten van oude Perzische Zoroastische elementen hangt hier bijvoorbeeld mee samen, zie Ahriman. Maar ook dat was breder ingebed in de Duitse cultuur van eind negentiende eeuw, zelfs bij Nietzsche, zie bijv. ‘Also sprach Zarathustra’.
    Maar we zullen zien dat het idee van de cultuurperiodes en het laatste stukje tekst uit Die Mission veel overeenkomsten vertoont met de Ariërmythe:

    DE ARIËR MYTHE

    Ariërs

    Verouderde aanduiding voor de zogeheten Indogermaanse volkeren die enige duizenden jaren voor Chr. vanuit het oosten Europa binnenkwamen en de basis legden voor de eerste vroeg-Europese beschavingen, zoals de Keltische (?) en de Germaanse. Het begrip Ariër is door overvloedig gebruik in de nationaal-socialistische propaganda in diskrediet geraakt.
    De mythe van de superieure Ariërs is omstreeks 1800 ontstaan, toen in Europa behoefte ontstond aan een ‘wetenschappelijk’ alternatief voor het Bijbelse scheppingsverhaal. In navolging van de Franse astronoom Jean Sylvain Bailly (1736-1793) en zijn speculaties over de oerbeschaving van Atlantis, zochten filosofen de oorsprong van de westerse beschaving ergens in Azië. Met name de ontdekking dat veel Europese talen verwant waren aan het oeroude Indiase Sanskriet (en gerekend konden worden tot een ‘Indo-Europese’ taalfamilie) was hierbij van groot belang.
    De Duitse filosoof Friedrich von Schlegel (1772-1829) wees er in zijn Über die Sprache und Weisheit der Indier (1808) op dat de oude Indiërs het noorden aanbaden, en hij veronderstelde dat ze daarom vast wel eens in die richting waren getrokken, en zo misschien in Noord-Europa waren terechtgekomen. In 1819 noemde hij deze wereldreizigers voor het eerst ‘Ariërs’. Die aanduiding was gebaseerd op Arioi, een naam voor een ander geheimzinnig ‘oosters’ volk, de Meden, die hij had aangetroffen in de ‘Historiëen’ van Herodotus ( de Meden zijn de waarschijnlijke voorouders van de hedendaagse Koerden, FS). Dat ‘Ariër’ hing volgens Schlegel samen met het Duitse ‘Ehre’, en daaruit bleek volgens hem al dat we hier te maken hebben met het einde van de mensheid.
    Het was de (verder volstrekt obscure) taalkundige Christian Lassen die in zijn Indische Altertumskunde (1847) het idee opperde dat de geschiedenis geschreven kon worden als de eeuwige strijd tussen de hoogstaande Ariërs en de minderwaardige dragers van die andere scheppende traditie, de Semieten. Omstreeks 1860 was het in Europa algemeen bekend, onder andere op gezag van de filoloog Max Müller dat Ariërs, namelijk Europeanen, Perzen en Indiërs, afstamden van een volk dat de hoogvlakten van Azië had bewoond. Vanuit het werk van Lassen lopen er directe lijnen naar racistische cultuurpessimisten als Joseph Arthur de Gobineau, de occultiste Madame Blavatsky en de protonazistische filosoof Houston Stuart Chamberlain. De Ariërmythe beleefde haar meest krankzinnige uitwerking in het werk van occultisten als Jörg Lanz von Liebenfels en Guido von List (de grondleggers van de ‘Ariosofie’, FS). In 1943 kwam de antropoloog Gerhard Heberer tot de conclusie dat het Arische ras uit het Noordse Ras was ontstaan, en dat Duitsland de Überheimat van dat elitevolk was.

    Marcel Hulspas en jan Willem Nienhuys, Tussen waarheid en waanzin; een encyclopedie der pseudo-wetenschappen, de Geus, Breda, 1998, p. 32

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 2:33 pm

    excuses voor de dubbelzegging in de inleiding

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 2:41 pm

    Maar het lijkt me tijd voor discussie. Er is veel aangedragen, dus kom vooral met vragen, inzichten, gezichtspunten over de bovenstaand behandelde vierde voordracht uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’.

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 3:57 pm

    Nog een punt ter verheldering (had ik even over het hoofd gezien). De samenvatting van Hans Peter van Manen lijkt nu niet correct. Bovenstaand is er immers gesproken van vier hoofdrassen in plaats van vijf. Van Manen verwijst hier ook naar de zesde voordracht, waar Steiner wel vijf rassen onderscheidt. Binnen het Aziatische ras maakt hij onderscheid tussen de Maleisiërs en de Mongolen. Ook hebben die een andere leeftijdsfase indeling.
    Verder zal hij daar ook spreken van de Semieten. Steiner dicht hen een sterke verwantschap toe met de Mongolen. Zij zouden immers dezelfde voorouders hebben (Steiner zegt dit ook in de Akasha-Kroniek). Beide zouden afstammen van de zg Oer-Toeraniërs, een van de volkeren van Atlantis, itt de Oer-Semieten, die weer de voorouders zijn van de Ariërs.
    Het lijkt nu heel ingewikkeld, maar volgens Steiner zijn de oer-Semieten dus de voorouders van de Ariërs en niet van de huidige Semieten (Joden en Arabieren). De laatste staan dicht bij de Mongolen en net als de Mongolen onder invloed van de planeet Mars. Dit zullen we echter zien in de zesde voordracht.
    Laat eerst mensen hier reageren. Ik zou dan over willen gaan tot de vijfde voordracht en dan vooral het slot, waarin Steiner zijn afschuw uitspreekt over de werking van de rasgeesten (veel aangehaald ter verdediging van Steiner). Het lijkt mij dat dat zeker behandeld moet worden. Daarna dus de zesde lezing.
    Maar reageer. Het is geen simpele stof dus vragen stellen mag ook.
    1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’ (p. 54).

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 3:59 pm

    Zie opeens dat van manens verhaal eronder is gekomen. dat had dus aan het begin moeten staan. Hopelijk is dit duidelijk

    Floris Schreve zegt:
    15 november 2008 at 5:03 pm

    Om de laatst genoemde geschiedenis van de Ariër-mythe te illustreren kan ik het beste een kaartje uit de Brug tonen. Hoewel dit meer de geschiedenis beschrijft uit het eerste hoofdstuk van de Akasha kroniek, lijkt me dit ook verhelderend bij het slot van Steiners vierde voordracht uit Die Mission. Ook is het niet onpraktisch om kennis van dit kaartje te nemen voor de behandeling van de zesde voordracht.
    Dit kaartje laat duidelijk zien hoe de Ariërmythe is ingebouwd in de antroposofie (en nogmaals, ik leg dus geen verband met het gebruik van deze mythe door de nationaal socialisten, dus voor de duidelijkheid, geen enkel misverstand daarover). Te zien onder deze link: klik hier (Moderatie: link hersteld)

  179. Ramon DJV says:

    Vierde voordracht: wat ik van de chaos heb kunnen onthouden.

    De mens is volgens Steiner pas waarlijk mens te noemen vanaf ongeveer het twintigste tot het veertigste levensjaar. (in de steinerschool zegt men dan dat je op school komt om te worden wie je bent …rond je 20ste) De periodes voorafgaand aan het mens-zijn zijn onderverdeeld in drie periodes, bekend vanuit de antroposofische ontwikkelingspsychologie. De periode voorafgaand aan het mens-zijn associeert Steiner met de gele en bruine rassen, de periode erna associeert hij met de Indianen. De periode waarin de mens waarlijk mens is, in Steiners terminologie ‘rijp is’, is voorbehouden voor de Europeanen.
    Over deze ‘rijpe’ periode heersen de normale geesten van de vorm, terwijl over de andere periodes de (achtergebleven) abnormale geesten van de vorm heersen. De inwerking van deze abnormale geesten is verantwoordelijk voor de raskenmerken. Zouden de normale geesten op de mens inwerken vanaf de geboorte zouden alle mensen er hetzelfde uitzien. Steiner zegt dan ‘dat er in dat geval maar één mensheid zou zijn’.

    Dit impliceert dat Steiner van meerdere mensheden uitging, namelijk die mensheid waarover de normale geesten van de vorm heersen en die mensheid waarover de abnormale geesten heersen. Een mensheid bestaande uit degenen die mens zijn en een mensheid bestaande uit degenen die nog mens aan het worden zijn en degenen die mens geweest zijn.

    Dit is volgens mij een etnocentrische benadering van de mensheidsontwikkeling, eigen aan de tijdsgeest van het Duitse Rijk waarin Steiner leefde. En alhoewel niet expliciet uitgesproken, wordt de Europeaan toch opgewaardeerd tov de andere volkeren.
    ‘Europeanen hebben een voorsprong op het zwarte en gele ras, maar geen eigenlijk nadeel.’

    Wanneer de Indianen ter sprake komen, begint Steiner een vreemd verhaal te vertellen. Volgens hem zouden de Indianen westwaarst zijn getrokken om daar onder invloed van de stervenskrachten te kunnen komen. Het was volgens hem een noodzakelijkheid dat zij die zich eigen maakten. Daardoor was het volgens Steiner ‘niet omdat het de Europeanen goed uitkwam dat de Indianen zijn uitgestorven, maar wel omdat ze stervenskrachten moesten verwerven’.

    Buiten de reeds door Floris Schreve aangehaalde zweem van rechtvaardiging van een volkerenmoord, snijdt dit hele indianenverhaal geen hout. Wat Steiner nog niet wist, maar wij ondertussen al wel, is dat de Indianen niet westwaarts gegaan zijn, maar oostwaarts. Ze zijn volgens genetisch onderzoek ongeveer 15000 jaar geleden vanuit Azië naar Amerika geëmigreerd. Als je ze een racistisch kleurtje wil geven zou je ze dus bij de ‘gelen’ meoten rekenen. Bovendien, maar dat haalde Floris ook al aan, zijn ondanks alle verwoede pogingen Indianen niet uitgestorven.

    Hier had Steiner waarschijnlijk een slechte bron geraadpleegd. Waar volgens mij nog wat valt op aan te merken is de manier waarop Steiner sommige zaken gaat verklaren.
    Wanneer hij bijvoorbeeld stelt dat ‘er een oer-Indische cultuur was die nog niet ontdekt is’ meent hij het bestaan van deze cultuur te verklaren door te stellen dat ‘de oer-Indische cultuur een herhaling is van de Atlantische cultuur’.
    Soortgelijke, door hem niet nader toegelichte argumenten voor een stelling zijn: ‘het is een wetmatigheid’ en ‘dat is gewoon een waarheid’.
    Meer verklaring behoeft dat niet?

  180. Maar goed, de Ariër mythe zal belangrijker worden naarmate wij verder de materie induiken (en nog veel belangrijker als later evt de Akasha-kroniek op de agenda komt, maar dat zien we wel). Vanzelfsprekend ook voor de notie van cultuurperiodes van de na-Atlantische tijd. Vooralsnog gaat het om deze lezing, waarin de vier hoofdrassen gekoppeld worden aan de leeftijdsfases van de mens. Dus wie hier iets over wil zeggen, brand los.

  181. Ramon, helemaal mee eens. Overigens had ik zelf dat linkje niet gelegd naar de antroposofische ontwikkelingspsychologie, maar daarin ben ik totaal niet thuis. Jij natuurlijk wel met je achtergrond als docent. Maar het lijkt mij een zeer plausibele verklaring.
    En wat natuurlijk ook een rol speelt, Steiner baseerde zich op waarnemingen uit de hogere wereld. dat zie je al hier in dit stuk, waarin geesten van de vorm en abnormale geesten van de vorm een belangrijke rol spelen. En daarop is zijn hele theorie gebouwd.
    Overigens denk ik dat je het westwaarts trekken niet al te letterlijk moet nemen. Steiner stelt weliswaar wel (dat zullen we veel explicieter terugzien in de zesde voordracht) dat de indianen direct van Atlantis afkomstig zijn, maar het westwaarts gaan is in deze meer de lijn van de reïncarnatie en/of de lijn van de evolutie van de leeftijdsfases, aangestuurd door de abnormale geesten van de vorm. Wij moeten door alle reïncarnaties westwaarts gaan. Het past wel weer bij de theorieën van Carus (zeg ik nu uit de losse pols) dat de mensheid is te verdelen in nacht, ochtendschemerings, dag en avondrassen. Dat patroon volgt wel de lijn die in Afrika ontspringt, naar Azië slingert en via Europa naar Amerika gaat om daar te eindigen. Dat patroon gaan we ook later terugzien, wanneer langs diezelfde lijn de krachten van de verschillende planeten actief zijn, van Mercurius in Afrika t/m Saturnus in Amerika. Maar dat komt nog.
    Ik wil morgen wel een start maken met de volgende voordracht. Ik zal hem eerst zelf nog een keer doornemen, maar wellicht houd ik me aan de beschrijving uit het van Baarda rapport en beperk ik me tot het slot, waar Steiner zich negatief uit over de abnormale geesten van de vorm. Dit is vaker ingezet om Steiner vrij te pleiten van racisme, ook door Hans Peter van Manen, dus dat lijkt me interessant om gedetailleerd te bekijken. En daarna vanzelfsprekend de gehele zesde voordracht, waar de vijf planeten worden gekoppeld aan een indeling van vijf rassen. En feedback, van instemmend, aanvullend tot zeer kritisch lijkt mij meer dan welkom!

  182. Voordat we over gaan tot de zesde lezing denk ik dat het zinvol is om iets over de vijfde lezing te zeggen (http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_05.htm) . Dit is een niet al te eenvoudige voordracht van Steiner. Simpel uitgelegd is het een uitgebreid exposé van verschillende krachten die werkzaam zijn op onze planeet en door occulte schouwing daadwerkelijk zichtbaar worden. Hij heeft het uitgebreid over de geesten van de beweging en de geesten van de vorm, verschillende soorten engelen. Als je door de occulte termen heenkijkt is het een soort les natuurkunde (ook de zwaartekracht wordt uitgelegd, zij het als een ‘geest van de beweging’). Hij legt zelfs het ontstaan uit van het Alpenmassief en geeft een min of meer correcte beschrijving van de botsing van twee aardplaten, waardoor er een plooiingsgebergte ontstaat, zij het verpakt in occulte termen. Op zich heel fascinerend en zeker niet incorrect, alleen verpakt hij het in occulte termen (p. 94). Ook wordt de aarde evolutie nog een keer beschreven, vanaf de vroegste tijden, waarbij hij terugverwijst naar zijn sleutelwerk ‘Geheimwissenschaft’. Opvallend is dat hij de normaal zichtbare fysieke wereld ‘Maja’ noemt, een schijnwereld. Deze term (en zienswijze) komt uit het Boeddhisme, maar is ook in de theosofie van Helena Blavatsky geïncorporeerd (hij verwijst trouwens naar Sinnetts Esoteric Buddhism, toch nog een literatuurverwijzing).

    Aan het eind van deze lezing heeft hij het over de abnormale geesten van de vorm. Hij noemt ze gedeplaceerde geesten van de beweging. Hij zegt zelfs dat ze er afschuwelijk uitzien en beweert dat als je ze een keer hebt ‘aanschouwd’ ze met hordes achter je aan komen zitten Steiner: ‘Wenn der Mensch diese Geister bei ihrer Arbeit finden will, dann muß er sich zum Schauen in noch höhere Welten erheben. Aber eines finden wir schon in der astralen Welt: das, was wir die abnormen Geister der Form nennen, welche, wenn sie eine normale Entwickelung erlangt hätten, von außen weben sollten. Wir haben gesehen, daß die Geister der zweiten Hierarchie von außen weben sollen; hier aber sehen wir, daß sie von innen weben. Wir können also sagen: In dieses Netz, in dem von außen weben die Geister der Bewegung, die Geister der Form und die Geister der Weisheit, von innen die Geister des Willens, die Seraphim und Cherubim, weben auch noch von innen Wesenheiten, die eigentlich von außen weben müßten. Sie weben aber unter der Oberfläche so, wie etwa der Seidenwurm den Kokon webt. Innerlich ist das, was zunächst in der Astralwelt gesehen wird. Diese eigenartigen Geister der Bewegung, die deplazierte, gestürzte Geister sind, sie sind das nächste, was sichtbar wird von diesen in der geistigen Erdenatmosphäre webenden und wogenden geistigen Wesenheiten. Diese geistigen Wesenheiten, die das erste sind, was auf dem Astralplan zunächst sichtbar wird, noch bevor dasjenige, was normalerweise auftritt, die Engelwesen oder Angeloi sichtbar werden, sind für das hellseherische Schauen eigentlich – trotzdem sie für die Erzeugung der Rassen im tiefsten Sinne notwendig sind – doch in gewisser Weise die verführerischen Geister. Diese Geister, von welchen jeder wieder viele unter sich hat – weil jeder viele geistig untergeordnete Wesen erzeugt -, sind in der geistigen Welt eingehüllt in eine Summe von geistigen Wesenheiten, die immer unter den betreffenden Hierarchien stehen. Auch die höheren Geister haben solche unter ihnen stehende Wesenheiten; die Geister des Willens: die Undinen; die Cherubim: die Sylphen; die Seraphim: die Salamander. Aber auch diese abnormen Geister der Form, die eigentlich Geister der Bewegung sind, die wie eine Art häßlicher geistiger Wesen auf dem astralischen Plane erscheinen, haben ihre untergeordneten Geister. Sie sind die Geister, welche weben und leben in dem, was mit dem Entstehen der menschlichen Rassen zusammenhängt, was also beim Menschen mit dem zusammenhängt, sozusagen an dem Elemente hängt, das wir als das erdgebundene charakterisiert haben, als das mit der Fortpflanzung zusammenhängende und dergleichen. Das sind Wesenheiten, das ist überhaupt ein Terrain, welches zu den buntesten und gefährlichsten der astralischen Welt gehört, und es ist leider das Terrain — an dieser Stelle kann es am besten im Zusammenhange gesagt werden -, das von denjenigen, die auf eine unrichtige Weise zum Schauen kommen, am allerleichtesten gefunden werden kann. Am leichtesten kommt das Heer derjenigen Geister, die mit der Fortpflanzung der Rasse zu tun haben und dienende Glieder derselben sind, zum Vorschein. Mancher, der vorzeitig und auf unrichtige Weise sich in das okkulte Gebiet hineinbegeben hat, hat es teuer dadurch bezahlen müssen, daß ihm das Heer dieser geistigen Wesenheiten ohne die Harmonisierung durch andre geistige Wesen entgegentrat’. (p. 106-107)

    Ook van Manen gaat hier op in. Van Manen: ‘Elk volk betekent een verrijking van de cultuur en het zieleleven van de mensheid. Die positieve betekenis hebben de rassen niet zonder meer. Hun ontstaan vormt zelfs een hoogst problematische complicatie van de ontwikkeling. Daarover laat Steiner geen enkel misverstand bestaan. De harmonisch evoluerende, goede hogere machten streven naar één mensheid, dus ook één mensensoort lichamelijk gesproken, als bevolking der aarde. Hun scheppende en dirigerende werk werd echter doorkruist door het ingrijpen van oppositionele geesten van zeer hoge orde, die op een bepaalde trap van ontwikkeling waren blijven staan. ‘Gedeplaceerde, gevallen geesten’ noemt Steiner hen in zijn vijfde voordracht. Zij manifesteren zich voor de innerlijk blik van de ziener als een afschuwelijk soort geestelijke wezens. Deze werkten zowel differentiërend als verstarrend, waardoor de wordende ene mensheid tijdelijk in rassen verdeeld raakte. Bovendien raakte de mensenziel door hun inwerking veel dieper en vroeger met het lichaam verbonden dan anders het geval was geweest’ (Antroposofie ter discussie, p. 51).

    Goed, hiermee duidelijk gemaakt hebbend dat Steiner de val in verschillende rassen (Rassenspaltung) geen positieve aangelegenheid vond, ontlast dit Steiners rassenleer? Het lijkt mij toch van niet en daarmee moet ik zowel het van Baarda-rapport als van Manen ongelijk geven. Laten we niet vergeten dat het blanke Europese ras het meest volwassen of normaal is (Reifezeit). Alle andere rassen zijn enigszins gedeformeerd door de abnormale geesten van de vorm, waardoor er kennelijk gedurende het gehele leven het accent op een leeftijdsfase blijft (zie Maarten Ploegers beschrijving van de vroegoude indianenkinderen, overigens bijna hilarisch, maar ook de tekening van Poppelbaum ‘Der Neger erscheint als Kind, der Indianer als Greis’ – klik hier voor figuur (moderatie: link hersteld) ). Het Arische ras vertegenwoordigd wel de bloei van het menselijk leven en we zullen bij de volgende lezing ook zien dat de planeetinvloed het gunstigst uitpakt voor het blanke Europese ras. Dus hoe afschuwelijk die gedeplaceerde en abnormale Geesten van de Vorm ook zijn (bijna een soort gevallen engelen al ga ik er nu geen duivels van maken en dat de niet-blanke rassen dan demonisch zouden zijn, zover ga ik niet) het zijn de Europeanen die er het gunstigst van af komen, al wordt de Rassenspaltung als iets negatiefs afgeschilderd. Dat het betreurenswaardig zou zijn dat er verschillende rassen zijn pleit Steiner allerminst vrij van racisme of rassenleer. Eerder het omgekeerde, want het zijn de niet-Europese rassen die het meest gedeformeerd zijn door de abnormale geesten van de vorm.

    Verder is de vijfde lezing een waanzinnig surrealistisch verhaal. Alle processen op aarde worden teruggebracht tot door elkaar krioelende en botsende occulte krachten. Voor Steiners doen vind ik het een rijk en beeldend verhaal, als je van die stijl houdt tenminste, maar dat terzijde. Verteld met een grote verbeeldingskracht (waarbij ik in het midden laat of het als fictie moet worden gezien). Maar creatief is het zeker en het zit wederom mooi in elkaar (heb ik overigens ook in mijn eerste artikel over Die Mission gezegd, en daar heeft Jan Luiten mij ook fijntjes op gewezen ;).

    Nu dit is toegelicht kunnen we overgaan naar de zesde lezing, waar gesproken wordt van de invloed van de planeten op de lichaamswerking van de mensenrassen, nu verdeeld over vijf rassen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 3:58 pm

    Je zou trouwens bijna een soort parallel met de zondeval kunnen trekken. Aan het eind van Atlantis, dat door een ramp ten onder gaat, valt de mens onder invloed van lagere krachten uiteen en raakt verdeeld, met slechts de belofte dat zij weer een zal worden aan het eind van dit tijdperk. Je zou overigens ook de vergelijking kunnen maken met het verhaal van de toren van Babel uit het Oude Testament, waar de mensheid uiteen viel in verschillende taalgroepen. Een heel archetypisch beeld is het wel, maar heeft het daarmee enige grond?

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 5:41 pm

    Om misschien dat zondeval verhaal toe te lichten (waar het steeds meer op gaat lijken). Er is dus inderdaad een soort uiteenvallen van de mensheid in afzonderlijk rassen, veroorzaakt door storende en belemmerende geesten (de abnormale geesten van de vorm). Het wordt door Steiner niet als iets positiefs gezien, helemaal niet zelfs. Maar er bestaat de ‘messiaanse belofte’ dat de mens aan het eind van dit tijdperk weer een zal worden. De impuls tot deze eenwording gaat uit (in van Manens woorden) vanuit het Europese blanke ras (van Manen ontleent dit aan Vom Leben des Menschen und der Erde, waarin het Europese ras ‘het ras van de toekomst’ wordt genoemd). We hebben bij die arbeidersvoordracht ook gezien dat het lot van andere rassen minder gunstig is, maar het gaat hier nu om Die Mission.
    De vraag is, is dit rassenleer? Ja, dit is rassenleer. Weliswaar roept Steiner niet op tot discriminatie, maar er is wel een verschil in kwaliteiten van verschillende rassen. Dat is ook racisme. En de tegenwerping dat iedereen door alle rassen incarneert, dus dat het uiteindelijk toch wel goed komt lijkt mij geen ontlastend argument.
    Ik vrees dat we dit moeten vaststellen. Als iemand hier een andere opvatting over heeft hoor ik het graag. We zullen overigens zien dat de zesde lezing misschien wel nog pregnanter is dan de vierde, maar goed, als iemand wil reageren graag (het is alleen wel heel erg stil geworden nu we echt de bronteksten zijn ingedoken, maar we zullen wel zien. Als het over secundaire zaken als de Brug of de nieuwe reactionairen gaat is het aanmerkelijk drukker). Wat mij betreft gaan we gewoon door met Steiner zelf.

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 6:47 pm

    SECHSTER VORTRAG

    Die fünf Hauptrassen der Menschheit
    (http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_06.htm)

    Sie können sich denken, daß es eine sehr komplizierte Sache ist, wenn die Geister der verschiedenen Hierarchien mit ihren Kräften so zusammenwirken müssen, daß die Erdenmission erfüllt werden kann, sozusagen so wirken müssen, daß zuletzt eine Gleichgewichtslage herauskommt. Daher werden Sie auch begreifen, daß Angaben wie diejenigen, die gestern gemacht worden sind, immer nur dann gemacht werden können, wenn man einen ganz bestimmten Punkt der Entwickelung ergreift, und daß sich die ganze Darstellung sofort verändert, wenn man die Evolution an einem anderen Punkte betrachtet. Daher werden Sie auch, wenn Sie zu einem geschlossenen Verständnis gerade dieser sehr komplizierten Sache kommen wollen, immer den einen Vortragszyklus mit dem ändern zusammenhalten müssen.

    Ich will nur einen Punkt hervorheben, und das, was ich jetzt in diesem Augenblicke sage, soll eine Art von Anmerkung sein. In unserem Erdengleichgewicht stellt sich das ganze Zusammenwirken der Hierarchien so dar, daß wir das, was wir gestern als dritte Hierarchie bezeichneten – die Geister des Willens, die Cherubim und Seraphim -, suchen müssen als etwas, was in bezug auf diese Gleichgewichtslage aus der Erde heraus wirkt. Natürlich müssen Sie sich vorstellen, daß diese Hierarchie ursprünglich aus dem Weltall herein gegen den Erdmittelpunkt ihre Kräfte entfaltet, und daß, wie der Mensch diese Kräfte gewahr wird, nicht deren direkter Richtung entspricht, sondern der umgekehrten, welche sie erfahren, indem sie zurückgeworfen, reflektiert werden. Daher werden Sie zum Beispiel von dem ganz Intimen der Vorgänge, die da stattfinden, erst dann sich eine geschlossene Vorstellung zu machen vermögen, wenn Sie das gestern Gesagte mit manchem vergleichen, was über die Hierarchien in meinem Vortragszyklus in Düsseldorf gesagt worden ist, wo der himmlische Teil des Wirkens der drei Hierarchien in geschlossener Darstellung gegeben wurde. Diese Dinge sind eben nicht einfach, und um die Erdenmission begreiflich zu machen, ist es notwendig, den Gesichtspunkt so zu wählen, daß wir die Zurückstrahlungen der Geister dieser Hierarchien in dem. was wir die Elemente des Erdendaseins nennen, erblicken.

    Wenn Sie dies berücksichtigen, dann werden Sie aber auch ein Gefühl bekommen von der unendlichen Weisheit, welche in dem ganzen Zusammenhang der Kräfte des Universums, der Kräfte des Kosmos ruht. Sie werden gewissermaßen auch dafür ein Gefühl erhalten, daß die Erkenntnisse immer weiter zu gehen haben, daß sie keine Grenze haben, da die Dinge so kompliziert sind, daß, wenn wir einen Gesichtspunkt erfaßt zu haben glauben, wir gleich genötigt sind, zu einem anderen überzugehen, der uns die Sache wieder von einer anderen Seite beleuchtet erscheinen läßt. Wir können nur nach und nach in unseren Erkenntnissen aufrücken, aber Sie werden dennoch aus den Andeutungen, die gestern gemacht worden sind, namentlich am Schlüsse der Darstellung, sich etwas genauer bekannt gemacht haben mit dem, was man nennen kann: Zusammenwirken der abnormen und normalen Geister der Form, damit innerhalb unseres Erdenlebens nicht bloß ein einheitliches, sich über die ganze Erde ausbreitendes, gleichartiges Menschentum entsteht, sondern damit ein solches Menschentum entsteht, das sich in der Mannigfaltigkeit der einzelnen Rassen ausleben kann. Zu jenem einheitlichen Menschentum, das der Mensch nur im Verlaufe der Erdenevolution wieder erreichen kann, wäre notwendig gewesen die reine Wirksamkeit der normalen Geister der Form. Es sind das dieselben geistigen Wesenheiten, welche in der Genesis mit dem Namen der Elohim benannt werden, und es sind eigentlich im gesamten Universum, das die Erde umgibt und mit ihr zusammen ein Ganzes ausmacht, sieben solcher Geister der Form in normaler Entwickelung zu erkennen. Es gibt also sieben Geister der Form oder sieben Elohim. Wenn wir uns diese sieben Elohim mit ihren verschiedenen Missionen und dem Beruf, in der gesamten Erdenmission das Gleichgewicht oder die Liebe herzustellen, vorstellen wollen, dann müssen wir uns klar sein darüber, daß diese sieben Geister der Form in dem gesamten Weltall so zusammenwirken, daß wirklich das zustande kommen würde, was wir in einem der Vorträge als «den Menschen im zweiten Drittel seines Lebens» charakterisiert haben. Da würde der eigentliche Ich-Mensch sich ausprägen, wenn alle diese sieben Geister der Form in der entsprechenden Weise, wie sie es für sich allein durch ihre eigene Gemeinschaft sich vorgenommen haben, wirken könnten. Weil aber andere geistige Wesenheiten mitwirken und dieses einheitliche Menschentum vermannigfaltigen, so war im Kosmos eine ganz besondere Einrichtung notwendig. Wenn Sie heute die Lokalität im Kosmos suchen wollen, von der aus die normalen Geister der Form wirksam sind – also diejenigen Wesenheiten, die, wie ich das gestern charakterisierte, uns zuletzt im Lichte entgegenstrahlen innerhalb unseres gegenwärtigen Kosmos -, so müssen Sie dieselben in der Sonne suchen. Sie müssen jedesmal in der Richtung der Sonne jene kosmische Loge, jene Gemeinschaft im Weltall suchen, wo diese Geister der Form ihre Beratungen pflegen zur Herstellung des irdischen Gleichgewichts, zur Erfüllung der irdischen Mission. Nur eines war notwendig, damit die abnormen Geister der Form durch ihre Wirksamkeit nicht gar zu große Unordnung in bezug auf den Menschen hervorriefen, es war notwendig, daß sich einer der Geister der Form ablöste aus der Gemeinschaft, so daß Sie eigentlich nur sechs dieser Geister der Form oder Elohim in der Sonnenrichtung zu suchen haben. Einer dieser Geister mußte sich, damit durch die gleichzeitige Wirksamkeit der abnormen Geister der Form – die eigentlich Geister der Bewegung sind – nicht völlige Unordnung in das Gleichgewicht hineingebracht wurde, absondern. Das war derjenige, welcher in der Bibel, in der Genesis, Jahve oder Jehova genannt wird. Wenn Sie dessen Wirksamkeit im Weltall suchen wollen, so dürfen Sie nicht suchen in der Richtung, wo die Sonne steht, sondern in der Richtung, wo sich jeweilig der Mond befindet. Das ist auch in meiner «Geheimwissenschaft» angedeutet, nur von einer anderen Seite her betrachtet, indem gezeigt wird, daß die Geister der Form mit der Sonnentrennung weggehen, daß aber mit der besonderen Einrichtung, die mit der Mondtrennung zustande kommt, erst die Vorbedingung für die fernere Entwickelung des Menschen geschaffen wird. Denn, wenn der Mond mit der Erde vereinigt geblieben wäre, so hätte die Evolution des Menschen nicht stattfinden können. Diese fernere Evolution des Menschen ist nur dadurch möglich gewesen, daß einer der Elohim, Jahve, mit dem Monde heraustrat – während die anderen sechs Geister in der Sonne verblieben -, nur dadurch, daß Jahve im Entgegenwirken zusammenwirkte mit seinen sechs anderen Genossen.

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 6:59 pm

    Meteen is duidelijk dat Steiner in deze lezing de samenhang wil tonen met de grotere krachten, die vanuit de kosmos werken. In de vierde en vijfde voordracht ging het om relatief kleinere krachten, die binnen de aardesfeer werkzaam zijn. In de vierde voordracht ging het om aardpunten en de abnormale geesten van de vorm. In de vifde voordracht werd nader ingegaan op de verschillende soortgelijke krachten: de geesten van de beweging, de geesten van de vorm, de gevallen geesten van de vorm, de geesten van de beweging, enz., al kwamen ook grotere krachten en hun werking, als engelen, serafijnen, cherubijnen ter sprake.
    In deze voordracht staan de grote krachten van buiten centraal. Direct komt Elohim, Jahve, de God van het Oude Testament en het Joodse Volk ter sprake, geassocieerd met het hemelllichaam de maan. Wij zullen dien dat er meer verbindingen worden gelegd met grotere krachten, zoals de diverse planeten, die zich op een bepaalde manier op aarde manifesteren. Niet in de laatste plaats drukken zij zich uit in de verschillende mensenrassen.

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 10:28 pm

    Voordat wij verder deze lezing gaan behandelen is het wellicht verhelderend om deze figuur in gedachte te houden: klik hier voor de figuur (moderatie: link hersteld). Wij zien hier weer de indeling naar leeftijdsfases (het vierledige model), maar er zijn ook astrologische tekens ingevoerd. Mercurius bij Afrika, Venus bij Azië, daarboven Mars eveneens bij Azië, Jupiter bij Europa en Saturnus bij Amerika. Er is hier dus sprake van een vijfledig model.
    itt de vierde lezing is er hier sprake van twee rassen in Azië, het Maleise (verbonden met Venus) en de Mongolen (verbonden met Mars).

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 11:05 pm

    En nogmaals, er kan meegelezen worden op: voordracht anthropsophie.net (moderatie: link hersteld)
    Moet zeggen dat het erg stil is geworden nu Steiner zelf aan de orde is gekomen. Secundaire zaken leverden aanmerkelijk meer rumoer op. Maar goed, deze webpagina loopt niet weg dus lezers kunnen altijd via deze link mijn bronnen nagaan. Ik zal overigens wel de paginanummers van de papieren versie die ik raadpleeg blijven vermelden, dan bestaan er zeker geen misverstanden over de bronvermelding.

    Floris Schreve zegt:
    16 november 2008 at 11:30 pm

    Maar goed, de krachten waar we nu mee te maken hebben zijn groter dan de aardse krachten, al gaan ze er wel een verbinding mee aan. We hebben gezien dat de maan in verband stond met Jahwe en daarmee het Joodse volk. Wat betreft de joden, of de semieten zullen we zien dat dit niet enige kracht is die op hen inwerkt, maar dat komt later.
    Verder behandelt deze lezing de werking van de planeten op de vijf hoofdrassen:

    Sie können nun die Frage auf werfen: Warum wurde überhaupt diese Sonne abgespalten? Das war aus folgenden Gründen notwendig. Nachdem einmal ältere Geister der Bewegung, welche eine größere Kraft als die Geister der Form haben -denn sie stehen in der Reihe der Hierarchien höher -, sich entschlossen hatten, zurückzubleiben, mußten die normalen Geister der Form ihre Wirksamkeit durch die Abspaltung des einen abschwächen. Sie hätten sonst nicht das Gleichgewicht hervorbringen können, welches für die fernere Entwickelung erforderlich war.

    Wenn wir eine genügende Vorstellung haben wollen von dem Wirken dieser normalen Geister der Form, so ist es das Beste, wenn wir uns sagen: Sie strahlen uns im Sonnenlichte zu. Wenn wir aber von den abnormen Geistern der Form eine Vorstellung gewinnen wollen, wie sie zusammenwirken mit den normalen Geistern der Form, die gleichsam zentriert sind in der Sonne – denn nur, damit das Gleichgewicht hergestellt werden kann, hat sich Jehova in der Mondrichtung abgespalten -, dann müssen wir uns vorstellen, daß eine bestimmte Sonnenkraft, die in den normalen Geistern der Form uns zuströmt, abgeändert wird durch die Kraft, die uns zuströmt von den abnormen Geistern der Form, die eigentlich Geister der Bewegung sind. Diese finden ihren Mittelpunkt in den anderen fünf Planeten, im alten Planetenstile gesprochen. Da haben Sie den Mittelpunkt zu suchen für diese anderen, für die abnormen Geister der Form, also im Saturn, Jupiter, Mars, Venus, Merkur.

    Jetzt haben Sie, wenn Sie in den Kosmos hinaussehen, eine Art Verteilung für die normalen und abnormen Geister der Form. Die normalen Geister der Form sind zu sechs zentriert in der Sonne, der Eine – Jahve oder Jehova – hält das Gleichgewicht jenen, vom Monde aus, indem er den letzteren regiert und leitet. Beeinflußt werden die Wirkungen dieser Geister der Form durch jene Wirkungen, die von Saturn, Jupiter, Mars, Venus und Merkur ausgehen. Diese Kräfte strahlen herunter auf die Erde, werden aufgehalten und strahlen wieder von der Erde auf in der Weise, wie das gestern am Ende des Vertrages beschrieben worden ist. (p. 111-112)

    De normale geesten van de vorm werken dus via de zon, maar het zijn de abnormale geesten van de vorm die deze werking ombuigen via een specifieke planeet (zoiets ongeveer). Of wellicht zorgen de abnormale geesten van de vorm voor een ruis waarin voor een bepaald ras, de werking van een planeet de overhand krijgt (ingewikkeld allemaal, maar hopelijk is het toch een beetje duidelijk geworden).

  183. Toch nog een opmerking over het uittreden van Jahweh en de maan. Het idee dat de maan is uitgetreden staat uitgebreid beschreven in de Wetenschap van de Geheimen der Ziel (Geheimwissenschaft, Steiner verwijst er ook zelf naar). In een schema van de aarde-evolutie van de Brug is dit moment ook weergegeven, te bekijken onder deze link http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b52a.htm Dus dit hangt ook samen met de aarde-evolutie.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 2:57 pm

    Er zijn zeven geesten van de vorm, waarvan Jahwe er dus eentje is. Jahwe werkt vanuit de maan, de overige zes vanuit de zon. Dit zal vaker blijken uit de hier te bespreken tekst. Steiner spreekt regelmatig van de ‘Sechs oder Siebenheit’ Hij verwijst dus hierin naar de geesten van de vorm, die weer hun tegenhanger vinden in de geesten van de beweging of abnormale geesten van de vorm, die vanuit de vijf planeten werkzaam zijn. Na deze uitleg kunnen we wellicht de tekst induiken.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 3:26 pm

    Vervolgens verwijst Steiner terug naar de vierde lezing en de krachtpunten op aarde ( http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/06/08/fig_1_volkszielen.jpg ): Wenn wir den Punkt, den wir vor einigen Tagen in unseren Darlegungen in Afrika gefunden haben, und jetzt näher dadurch charakterisieren, daß, weil die normalen Geister der Form zusammenwirken mit denjenigen abnormen Geistern der Form, die im Merkur zentriert sind, die Rasse der Neger entsteht, so bezeichnen wir okkult ganz richtig das, was in der schwarzen Rasse herauskommt, als die Merkur-Rasse.

    Jetzt verfolgen wir diese Linie weiter, die wir dazumal durch die Mittelpunkte der einzelnen Rassenausstrahlungen gezogen haben. Da kommen wir nach Asien und finden die Venus-Rasse oder die malayische Rasse. Wir kommen dann durch das breite Gebiet Asiens hindurch und finden in der mongolischen Rasse die Mars-Rasse. Wir gehen dann herüber auf europäisches Gebiet und finden in den europäischen Menschen, in ihrem Urcharakter, in ihrem Rassencharakter die Jupiter-Menschen. Gehen wir über das Meer hinüber nach Amerika, wo der Punkt, der Ort ist, an dem die Rassen oder Kulturen sterben, so finden wir die Rasse des finsteren Saturn, die ursprünglich indianische Rasse, die amerikanische Rasse. Die indianische Rasse ist also die Saturn-Rasse. Auf diese Weise bekommen Sie, wenn Sie sich okkult die Sache immer genauer vorstellen, die Kräfte, die in diesen Weltenpunkten, diesen fünf Planeten, ihre äußere materielle Offenbarung erfahren haben.
    Hier wordt weer dezelfde lijn gevolgd alleen wordt het verhaal nu verteld vanuit een ander perspectief. het zijn nu de planeetkrachten die een rol spelen. En het ‘Aziatische ras’ is in tweeën gesplitst; een Malesi ras (Venus) en een Mongools ras (Mars).
    Uitvoerig bepsreekt hij hier vervolgens de kenmerken en de achterliggende krachtwerkingen van ieder ras.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 3:46 pm

    Belangrijk is in deze voordracht hoe de abnormale geesten van de vorm (de geesten van de beweging) middels hun planeetkrachten inwerken in het fysieke lichaam van de mens, al gebeurt dat per ras op een andere manier. Eeerst het Afrikaanse ras:

    Wenn Sie sich davon eine immer deutlichere und konkretere Vorstellung machen, dann bekommen Sie eine innere Erkenntnis dieser eigentümlichen, über die Erde hin verbreiteten Rassen-Charaktere, eine Erkenntnis dieses eigenartigen Zusammenwirkens der normalen und der abnormen Geister der Form. Damit haben wir gleichsam das Bild gezeichnet, wie wir es in einem bestimmten Punkt festhalten können. Aber es gilt das, was ich gesagt habe für die verschiedenen Punkte der Erde, wieder nur für einen ganz bestimmten Zeitpunkt der Entwickelung. Es gilt für den Zeitpunkt, wo an einem bestimmten Momente der alten atlantischen Entwickelung die Völkerzüge von einem Punkt der Atlantis ausgehen und dorthin wandern, wo sie die entsprechende Rassenausbildung in dem betreffenden Punkte erhalten können. Daher finden Sie in meiner «Geheimwissenschaft» auch darauf hingewiesen, daß in der alten Atlantis, an ganz bestimmten Mysterienstätten, die dort die atlantischen Orakel genannt sind, die Leitung dieser Verteilung der Menschen über die Erde in die Hand genommen wird, so daß in der Tat jenes Equilibrium, jene Gleichgewichtslage hervorgebracht werden konnte, die zur entsprechenden Rassenverteilung führte. In einem solchen Mysterien-Orakel wurden immer die Wahrheiten erforscht, die wir jetzt erzählen, und ursprünglich hat man sich ganz danach gerichtet. Es wurde auf diese Weise das, was auf der Erde geschah, von solchen Zentren aus in entsprechender Weise geleitet.

    Wir haben also gleichsam in der Völkerströmung, die durch Afrika hinüberzog und sich in der äthiopischen Rasse auskristallisierte, einen Impuls zu suchen, der von dem Merkur-Orakel gegeben werden konnte, in dem man ganz genau beobachtete, wie zusammenwirkten die normalen Geister der Form, die sechs Elohim mit Jahve oder Jehova, und wie hineinwirkten die abnormen Geister der Form, die vom Mittelpunkte des Merkur aus wirkten. Nach dem astrologischen Zusammenwirken dieser verschiedenen Punkte der Kräfte wurde der Gleichgewichtspunkt ausgesucht auf unserer Erde und danach wurde der Gleichgewichtspunkt als Ausstrahlungspunkt für die betreffende Rasse angenommen.

    In ähnlicher Weise wurde auch die Bildung der anderen Rassen geleitet. Danach wird dann die große Landkarte gezeichnet, in welche die Einflüsse eingetragen werden mit Bezug auf Völker, Geschlechter und so weiter. Das ist die große Landkarte, die ein Abbild der Himmelswirksamkeit ist, die dadurch entsteht, daß die Kräfte der Himmelswirksamkeit in die Erde hineinstrahlen, von ihr zurückstrahlen und den Menschen bestimmen.

    Als was können wir nun einen Menschen der Merkur-Rasse, der äthiopischen Rasse ansehen? Wir können ihn so ansehen, daß wir sagen: Dieser Mensch ist ursprünglich durch die Elohim dazu bestimmt, dazu veranlagt gewesen, das gesamte Menschliche in seiner Totalität in sich auszudrücken. Aber nun wirkten von dem Merkurmittelpunkt aus die abnormen Geister der Form mit großer Gewalt und variierten den Menschen so, daß die Form der äthiopischen Rasse herauskam. Und so ähnlich verhält es sich bei jeder einzelnen Rasse. Dadurch aber, daß die Völkerströmungen in ganz bestimmter Weise von dem ursprünglichen Mittelpunkte aus geleitet worden sind, ist erst diese Linie, die ich Ihnen vor einigen Tagen zeichnete, entstanden. Sie müssen sich also denken, daß die Geister der Form von einem Mittelpunkte ausstrahlten. Diesen Mittelpunkt haben wir anzunehmen in einem bestimmten Zeitpunkte der alten Atlantis. Da haben wir das, was sich hinuntersenkt in den atlantischen Kontinent und ihn so ausgestaltet, daß die Menschengeister unter die Herrschaft der entsprechenden abnormen Geister der Form gebracht wurden.

    Damit war die große Völkergrundlage geschaffen, und der Mensch hat, wenn er hinaufsieht in die unendlichen Weiten des Himmelsraumes, dort die Kräfte zu suchen, welche ihn konstituierten. Sie konstituierten ihn aber in ihrer Rückstrahlung von der Erde. Indem er hinaufblickt zu den normalen Geistern der Form, zu den Elohim, sieht er zu dem auf, was ihn eigentlich zum Menschen macht, und indem er hinaufblickt zu dem, was in den einzelnen Planetengeistern – abgesehen von Sonne und Mond – zentriert ist, sieht er das, was ihn zu einer bestimmten Rasse macht.

    Wie arbeiten nun in und an den Menschen diese Rassengeister? Sie arbeiten in sehr eigentümlicher Art, so, daß sie, man möchte sagen, durchkochen seine Kräfte zunächst bis in den physischen Leib hinein. Nun wissen Sie ja, daß sich dasjenige, was wir die vier Grundteile des Menschen nennen, projiziert, abbildet in jeweiligen Teilen des physischen Leibes, so daß wir sagen können: Es bildet sich ab dasjenige, was das Ich ist, im Blut; dasjenige, was der astralische Leib ist, im Nervensystem; dasjenige, was der Äther- oder Lebensleib ist, im Drüsensystem, und erst der physische Leib ist ein Sichselbstsein, ein Abbild seines eigenen Wesens, das für den heutigen Menschen in sich selbst seine geschlossenen Gesetze hat. Das Ich bildet sich also ab im Blute, der Astralleib im Nervensystem, der Ätherleib im Drüsensystem.

    Overigens zijn de Elohim dus de zeven geesten van de vorm, waarvan er zes vanuit de zon opereren en een vanuit de maan (Jahwe). Steiner vervolgt over het zwarte ras:

    Zunächst können diejenigen geistigen Wesenheiten, die da in dem Menschen kochen, damit sein Rassencharakter entsteht, nicht gleich unmittelbar in die höheren Teile hineinwirken. Sie kochen zunächst in diesen Abbildungen der höheren Glieder im physischen Leibe. In den physischen Leib können sie nicht recht herein, aber sie kochen in den drei anderen Gliedern: in dem, was Abbild des Ich ist, im Blut, in dem, was Abbild des Astralleibes ist, im Nervensystem und in dem, was Abbild des Ätherleibes ist, im Drüsensystem. In diesen drei Systemen, die dem physischen Leibe angehören, aber Abbilder der höheren Glieder sind, kochen die Rassengeister, die abnormen Geister der Form.

    Sie sehen hier, daß des Menschen physischer Leib von innen bestimmt wird, so bestimmt wird, daß diese verschiedenen geistigen Wesenheiten eingreifen in die Glieder im physischen Leibe, welche die Projektionen, die Schattenbilder der höheren Glieder sind. Wo greift nun zum Beispiel der Merkur ein? – ich sage Merkur, um das zusammenzufassen, was sich als abnorme Geister der Form im Merkur befindet. Er greift so ein, daß er mit anderen zusammenwirkt, namentlich in das Drüsensystem. Er kocht in dem Drüsensystem drinnen, und da leben sich die Kräfte aus, die durch jenes Übergewicht der Merkurkräfte entstehen, die in der äthiopischen Rasse wirken. Alles, was der äthiopischen Rasse ihre besonderen Merkmale verleiht, das kommt davon her, daß die Merkurkräfte in dem Drüsensystem der betreffenden Menschen kochen und brodeln. Das kommt davon her, daß sie auskochen, was die allgemeine, gleiche Menschengestalt zu der besonderen der äthiopischen Rasse macht mit der schwarzen Hautfarbe, dem wolligen Haar und so weiter. Diese Modifikation der allgemeinen Menschengestalt kommt also von diesen Kräften her.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 5:03 pm

    En zo kwam, onder invloed van de planeet Mercurius, het Afrikaanse ras aan zijn zwarte huid en zijn kroeshaar. het lijkt mij dat hier sprake is van rassenleer, of wil iemand dit nog steeds zien als niet meer dan een beschrijving van uiterlijke kenmerken?
    Overigens moet hier ook niet vergeten worden dat de planeten naar Griekse of Romeinse goden zijn genoemd, allen met een sterke symboolwaarde. Mercurius (als planeet dicht bij zon en met een korte omlooptijd) is de Griekse Hermes (de boodschapper van de goden met de gevleugelde voeten. Mercurius is overigens de Latijnse naam.
    Dit aspect is tegenwoordig niet meer zo algemeen bekend. Als de antroposofie nu een groots voordeel heeft, is dat het veel gebruik maakt van dit soort analogiën en symbolen. Wat dat betreft wordt dit ‘gezonken cultuurgoed’ sterk in leven gehouden. Ik heb dat zelf als een groot voordeel mogen ervaren van mijn eigen Vrije School. Door vanaf jonge leeftijd vertrouwd te zijn met de Griekse en de Germaanse mythologie zijn deze symbolen mij ook sterk bijgebleven. Ik heb deze analogiëen weergegeven in een schema, te bekijken onder de volgende link: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/schema-griekse-en-germaan.html
    Niets is toeval in de antroposofie en alle analogiën zitten doortimmerd in elkaar. Jupiter is naast de planeet de Romeinse oppergod en verbonden aan het blanke ras. Mars is de oorlogsgod en verbonden aan de Mongolen. Mercurius is de boodschapper met gevleugelde voeten en verbonden aan het zwarte ras en Saturnus is de oude god, vaak geassocieerd met de dood en het element aarde, verbonden met de indianen.
    Dus hieruit blijkt weer eens hoe ‘Hermetisch’ dit vertoog van Steiner is, alles is verbonden met alles en krachten uit de macro-kosmos drukken zich uit in krachten in de micro-kosmos.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 5:35 pm

    Maar goed, zoals we hebben gezien bij de vierde voordracht, de lijn slingert van Afrika richting Azië. Eerst doet het Zuid oost Azië aan, het leefgebied van het Maleise ras. En na Mercurius komt Venus, dus:

    ‘Gehen Sie nun weiter nach Asien herüber, so haben Sie in ähnlicher Weise etwas, was man als Venuskräfte bezeichnen könnte, als eine abnorme Ausgestaltung der Geister der Form. Diese Venuskräfte wirken wiederum, indem sie ihren Angriffspunkt vorzugsweise auf das verlegen, was wir Abbild des astralischen Leibes nennen, im Nervensystem. Aber sie wirken auf eine besondere Art, und zwar nicht direkt als Venusgeister, auf das Nervensystem. Es kann nämlich auf zwei Umwegen auf das Nervensystem gewirkt werden. Der eine Umweg ist durch die Atmung. Indem nämlich besonders auf die Atmung gewirkt wird, setzen sich im Menschen selber diese Wirkungen im Atmungs- und Nervensystem fest und geben ihm eine bestimmte Form. Diesen Umweg wählen sich die abnormen Geister der Form, die wir Venuswesen nennen können, eben in der malayischen Rasse, in den gelbschattierten Rassen von Südasien und nach den Inseln des malayischen Gebietes hin. Da ist ausgebreitet, so wie über das äthiopische Gebiet die Drüsenmenschheit, über diese Fläche die Menschheit, bei der die abnormen Geister der Form auf dem Umweg durch das Atmungssystem auf das Nervensystem wirken. Im Nervensystem wird auf dem Umwege über das Atmungssystem gewirkt. Im Nervensystem wird ausgekocht das, was mit besonderen Modifikationen die mehr oder weniger gelbgefärbte Menschheit gibt. Die Umwandlung, welche da bewirkt wird, drückt sich allerdings mehr in jenem Nervensystem aus, das wir mit dem Ausdruck Sonnengeflecht zusammenfassen, also nicht eigentlich in dem höheren Nervensystem, sondern in jenem geheimnisvollen Teile des Nervensystems, der in zwei Strängen parallel dem Rückenmark läuft und sich in der verschiedensten Weise ausbreitet. Es wird also in diesem Teile des Nervensystems auf dem .Umwege durch das Atmungssystem gewirkt, der in unserem Sinne noch nicht zu der höheren geistigen Tätigkeit gehört. Es wird tief im unterbewußten Organismus durch diese Venuskräfte gewühlt, die in diesem Rassenteile der Menschheit wirken’. (p. 116-117)
    Venus werkt dus door in de ademhaling van het Maleise ras, woonachtig op het Indo-chinese schiereiland. Associaties te over lijkt me.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 5:53 pm

    En zoals de liefdesgodin Venus zich in Zuidoost Azië heeft genesteld, zo geldt dat voor de oorlogsgod Mars op de Mongoolse vlakten, al gebeurt er hier ook iets bijzonders dat nader moet worden toegelicht:

    ‘Jetzt gehen wir über die breiten, mongolischen Flächen herauf. Das sind diejenigen Flächen, in denen die Geister der Form vorzugsweise wirken, die den Umweg durch das Blut genommen haben. Da wird im Blute dasjenige ausgekocht, was die eigentliche Modifikation aus der Menschheit heraus, den Grundcharakter der Rasse bewirkt. Nun ist aber bei dieser mongolischen Rasse etwas höchst Eigentümliches vorhanden. Da gehen ins Blut hinein die Marsgeister. Sie arbeiten aber auf eine ganz bestimmte Weise im Blute, so daß sie den sechs Elohim, die in der Sonne zentriert sind, entgegenwirken können. Diesen sechs Elohim wirken sie also entgegen in der mongolischen Rasse. Dabei machen sie eine ganz besondere Attacke nach der anderen Seite, nach Jahve oder Jehova, der abgetrennt hat sein Wirkungsgebiet von dem der sechs Elohim. Aber außer diesem Zusammenwirken der Marsgeister mit den sechs Elohim und Jahve, das die mongolische Rasse ergibt, gibt es noch ein Besonderes. Wenn wir die Art dieses besonderen Einflusses angeben wollen, so müssen wir sagen: Wie in das Mongolische hinein die sechs Elohim von der Sonne, Jahve vom Monde und ihnen entgegen die Marsgeister wirken, so müssen wir in einem anderen Falle annehmen, daß von der Mondrichtung her die Jahvekräfte wieder zusammentreten und zusammenwirken mit den Marsgeistern, und daß dadurch eine besondere Modifikation entsteht. Hier haben Sie, aus dem okkultesten Hintergrunde heraus erklärt, eine besondere Modifikation der Menschheit, nämlich diejenige, die zum Semitentum gehört. Im Semitentum haben Sie eine Modifikation des gesamten Menschentums, so, daß sich ausschließt von den anderen Elohim Jahve oder Jehova und dieses Volk mit einem besonderen Charakter veranlagt, indem er zusammenwirkt mit den Geistern des Mars, um die besondere Modifikation dieses Volkes hervorzubringen. Jetzt werden Sie auch das Besondere einsehen, das in dem semitischen Volk und seiner Mission liegt. In einem gewissen, tiefen okkulten Sinn konnte der Schreiber der Bibel sagen, daß Jahve oder Jehova dieses Volk zu seinem Volke gemacht habe, und wenn Sie jetzt das dazu nehmen, daß hier ein Zusammenwirken stattfindet mit den Marsgeistern, und daß die Marsgeister ihre Angriffe vorzugsweise auf das Blut richten, dann werden Sie auch begreifen, warum gerade die fortgehende Wirkung des Blutes von Geschlecht zu Geschlecht, von Generation zu Generation für das semitisch-hebräische Volk von ganz besonderer Wichtigkeit ist, und warum im semitischen Volk der Gott Jahve sich als der Gott bezeichnet, der mit dem Blute herunterrinnt von Abraham, Isaak, Jakob und so weiter. Das ist der Weg, wie das Blut rinnt durch alle diese Geschlechter. Indem sich Jahve bezeichnet: «Ich bin der Gott Abrahams, Isaaks und Jakobs», sagt er: Ich wirke in eurem Blute. – Was immer im Blute wirkt, was im Blute ausgefochten werden muß, das Zusammenwirken mit den Marsgeistern, das ist eines der Mysterien, die uns tief hineinführen in die weise Führung der gesamten Menschheit der Erde’. (p. 117-119).

    Hier valt veel over te zeggen. In de eerste plaats wordt er de verbinding gelegd met de Mongolen en de oorlogsgod Mars. Er werken dus sterke krachten van deze planeet oorlogsgod op de Mongoolse vlakten.
    Nu is het aardige dat Bernard Lievegoed, prominent Nederlands antroposoof (stond ook bekend als een van de meest erudiete en verlichte representanten van deze beweging) een keer iets interessants heeft gezegd in een interview met Jelle van der Meulen in het antroposofische tijdschrift Jonas. Later is dit artikel, omgeven met wat rellerige sneren, opnieuw gepubliceerd in de Brug. Ik zal hier een verhelderende passage aanhalen:

    ‘De wereldpolitiek

    Een kleine waarschuwing bij dit hoofdstukje: wat Bernard Lievegoed hier vertelt over Mongolen en mohammedanen is 20 jaar later helemaal niet politiek correct. Maar we verwijzen in dit verband liever naar het artikel van Jos Verhulst in ‘De Witte Werf’ van juni/juli 2000 over het reactionair karakter van Politieke Correctheid ( “PC: het progressieve masker van het globale kapitalisme”). -fdw.

    JvdM: Zo op het eerste gezicht is het niet moeilijk om vast te stellen waar de spanningen liggen (in 1980 – fdw). Rusland versus Amerika, Iran, het Midden-Oosten, het Westen en de Derde Wereld, Afghanistan.

    BL: In een gesprek vertelde Steiner dat de werkelijke spanningen in de wereldpolitiek liggen tussen China en Amerika. Hij voorzag een strijd tussen beide landen, waarbij hij in het midden liet of die zich zou afspelen over Europa heen, dan wel over de oceaan. Voor ons valt te hopen dat het laatste het geval is, alhoewel Steiner enkele malen heeft gesproken over een verwoest Europa tussen 1950 en 2050.Mao Tse Toeng heeft natuurlijk een grote rol gespeeld in de versterking en centralisatie van China. Hij heeft vorm gegeven aan de Chinese Volksrepubliek die in 1949 werd opgericht en waarvan hij de voorzitter werd. Nu is het van belang te weten dat Mao zijn inspiratie heeft gehaald tijdens de grote tocht naar het Noorden, in Buiten-Mongolië, waar tegenwoordig de Mongoolse Volksrepubliek ligt.
    Dat is een heel bijzonder gebied op aarde, waar heel sterke Marskrachten inwerken. Deze worden volgens een oude Chinese traditie elke achthonderd jaar actief. China heeft tegen deze Mongolenstormen zijn Chinese Muur gebouwd. De demonische Marskrachten in dat gebied nemen dan bezit van mensen en drijven ze tot gewelddadige overheersing. Er zijn een aantal momenten in de geschiedenis aan te wijzen waarop eerst China en later ook Europa vanuit het Oosten dreigden te worden overheerst. Op een voor een uiterlijke beschouwingswijze onbegrijpelijke manier werd vaak ingegrepen en het lot ten goede gekeerd.
    Toen Attila na de slag op de Catalaunische velden bij Troyes in 450 werd teruggeslagen, lag voor hem de weg naar Zuid-Europa open. Hij trok naar Italië om het onverdedigde Rome te plunderen. De legende verhaalt hoe paus Leo de Grote hem tegemoet komt en Attila boven de paus een groot paard ziet, waarop de aartsengel Michaël zit. Attila schrikt daar zo van dat hij hals over kop naar Hongarije vlucht waar hij korte tijd later sterft. Binnen een jaar was er geen Mongool meer in Europa. De demonische Marskrachten kunnen niet worden verslagen door wapens, maar alleen door het licht van een christelijke ingewijde. Op het moment dat de demonische invloeden Attila hebben verlaten, vraagt hij zich af: Wat doe ik hier eigenlijk ? Terstond is de overheersingsdrang verdwenen en vlucht hij.
    Hetzelfde herhaalt zich 800 jaar later. Bij Breslau komen de Mongolen Europa binnen en verslaan alle Silezische ridders in de slag bij Liegnitz. De poort naar Europa ligt open. De dag na de slag echter trekt het leger zich in paniek terug en binnen drie maand was heel Rusland vrij van Mongolen. Een historisch raadsel. Het was ook hier een ingewijde die de demonische krachten tegemoet trad. Dat was de heilige Hedwig. Zij was familie van Elisabeth van Thuringen. Zij was getrouwd met graaf Wilhelm van Silezië. Met hulp van Cisterciënser monniken laat de graaf kloosters bouwen. In een van die kloosters leefde een abt die enkele malen naar Rome toog om te zeggen: “Hou toch op met die kruistochten. Het gevaar ligt niet in Palestina maar in Centraal-Azie”. Iedereen verklaarde hem voor gek maar hij wist waar hij het over had. Innerlijk bereidde hij zich -samen met de heilige Hedwig- voor op de komst van de Mongolen. Het is het christelijke licht dat deze mensen uitstraalden dat de Mongolen de wijk deed nemen.
    Ook in onze tijd zou dus weer een Mars-inspiratie moeten uitgaan van het Mongoolse gebied. Mao heeft daar zijn inspiratie gehaald en ik houd het dan ook niet voor onmogelijk dat eens een nieuwe Mongolenstorm tot in Europa zijn uitwerking zal hebben. Wanneer je naar de uiterlijke politieke omstandigheden kijkt zul je misschien zeggen: waar halt u het vandaan. Als je echter door de dingen heen kijkt en rekening houdt met geestelijke werkelijkheden is zoiets helemaal niet ondenkbaar.
    Op deze gevaren moeten we voorbereid zijn. De demonische Marskrachten versla je niet met wapengeweld. Waar het om gaat is dat er een christelijke subcultuur ontstaat in Europa met krachten die opgewassen zijn tegen de demonen. Er moeten culturele eilanden komen waar mensen zijn die echt menen wat ze doen. Waar niet gewerkt wordt vanuit een systeem, omdat je daarmee zo handig kinderen kunt leren lezen en schrijven. Plaatsen waar menselijkheid is, waar tegenstellingen niet worden verdoezeld, maar waar mensen echt op elkaar ingaan. Als het zover is dat er een grote ingewijde zal zijn, zal hij zonder een subcultuur van het hart niet kunnen werken.
    De andere tegenkracht is de fanatieke islam, die nu een renaissance doormaakt. Uit het zuidoosten dreigt een overheersing van Europa door een heilige oorlog van fanatieke mohammedaanse groepen. Het gaat hier om een zuiver ideologische strijd die in de komende decennia kan escaleren. Of het een aanval met wapens of met economische middelen gaat worden is nog onzeker, maar ook hier staan wij in een geestesstrijd die alleen door een christelijke cultuur van het hart gewonnen wordt, zoals reeds een paar maal in de laatste dertienhonderd jaar is gebeurd.
    Men kan wat ik hier zeg zien als negatief doemdenken. Dat is het niet. Het is een aansporing om positief te staan in de grote taken van deze tijd ( http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b29bl.htm)

    Het lijkt me duidelijk dat Lievegoed zeer wel bekend was met deze cyclus van Steiner. Ik zou me overigens geen groter contrast kunnen voorstellen tussen een intellectueel als Lievegoed en het platte geschreeuw van de Brug, maar toch je ziet bij beiden Steiners visie terug, zoals geformuleerd in Die Mission.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 7:42 pm

    Maar om nog iets opmerkelijks uit deze passage te noemen; de planeet Mars blijkt dus ook van invloed te zijn op de Semieten. Er is zelfs een samenwerking van een van de Elohim (Jahwe, vanaf de maan) met de marsgeesten. Steiner schildert hier de ‘geschiedenis van de bloedbanden’, die wij kennen uit het Oude Testament als aangestuurd door de Marsgeesten, maar Jahwe opereert vanuit de Maansfeer. De Joden kunnen wel degelijk geasscoieerd worden met Mars, maar ook met de Maan. Interessant is het in deze om te wijzen op het artikel van Jan Willem de Groot ‘Kosmisch racisme’. Daar wordt ook ingegaan op deze passage: ‘Ook de joden krijgen in de antroposofie een hemellichaam toebedeeld, in hun geval de maan. De antroposofische visie op de verbindingen tussen het jodendom en de maan vinden we kernachtig verwoord in een interview met de antroposoof John van Schaik in het antroposofische tijdschrift Jonas van 27 mei 1994. Van Schaik zegt hier over Steiners visie op de joden het volgende: “(…) Ook Steiner maakt verschil. Hij zegt dat de god in het Oude Testament nog werkt vanuit de maansfeer en de God in het Nieuwe Testament vanuit zonnekracht. Vanuit de maansfeer geeft Jahweh leiding aan het joodse volk. De maan spiegelt, werkt op het spiegelende bewustzijn. Het reflecteert op iets. Het joodse volk ontwikkelde een reflecterend, sterk intellectueel bewustzijn.”28) http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm
    Jan Willem de Groot legt overigens ook een historische link naar een antisemitische traditie (hij laat overigens, net als ik, in het midden of deze maanvoorstelling echt antisemitisch zou zijn, alhoewel ook dit mijns inziens weer schandelijk stereotype en etnocentrisch is, naar de hedendaagse maatstaven):

    De verbinding jodendom-rationalisme die hier door de antroposofie gelegd wordt, kenmerkte eveneens het antisemitische denken in Duitsland. De veronderstelling van de joden als een “volk zonder wortels,” dat met zijn intellectuele reflectie de vertrouwde levenspatronen vernietigt en op deze wijze de wegbereider van de moderniteit wordt, was wijd verbreid in het antisemitische kamp. De Duitse filosoof Ludwig Klages (1872-1956), die een antisemitisch geïnspireerde “Lebensphilosophie” verkondigde waarin de intuïtie boven de -rationele- reflectie werd gesteld, sprak in dit opzicht over het “molochitisch-zersetzende Verstand” van de joden,”30) die met hun rationalisme iedere synthetische en organische entiteit tot ontbinding brengen en daarmee het leven zelf doden.

    De antroposofische gelijkstelling van de joodse “reflectie” met de “spiegelende” maan duidt niet alleen op het veronderstelde joodse rationalisme, maar herbergt nog een ander aspect, dat evenzeer in de antisemitische traditie wortelt. Het betreft hier de klassieke antisemitische gedachte dat de joden een volk van “parasieten” zijn; net zoals de maan als “parasitair hemellichaam” het licht voor haar reflectie aan de zon ontleent, ontlenen de joden als “parasitair volk” hun levenskracht aan hun gastvolk. Dat deze bizarre vergelijking onderdeel is van het antisemitische gedachtengoed blijkt uit het werk van Georg Lomer (1877-1956), een voormalig zenuwarts die na de Eerste Wereldoorlog in contact met de theosofische beweging was gekomen. Lomer was als astroloog de stichter van een zogenaamde Arische “zonnekerk,” waar hij voor zijn volgelingen een metafysische rassenleer formuleerde. In zijn brochure Wir und die Juden im Lichte der Astrologie uit 1928 stelde hij dat de Arische man als het scheppende principe in verbinding stond met de zon, terwijl de joden slechts in het licht van de maan stonden; zoals de maan voor haar uitstraling op de maan parasiteerde, parasiteerden volgens Lomer de joden op de scheppingskracht van het het Ariërdom en waren daarmee een “parasitair maanvolk.” Deze gedachte leefde niet alleen bij Lomer en zijn volgelingen. Ook elders in het völkische en antisemitische kamp werden de joden consequent met de maan in verbinding gebracht en als duistere “Mond-Kreaturen” afgeschilderd.31)

    Dat deze antisemitische “maanmythologie” tot op heden voortleeft, blijkt op ondubbelzinnige wijze uit het werk van de Chileen Miguel Serrano, voormalig ambassadeur van Chili in India, Joegoslavië en Oostenrijk. Serrano, schrijver van een in meer dan twintig talen vertaald boek over zijn vriendschap met Hermann Hesse en Carl Gustav Jung,32) publiceerde in 1978 in Santiago een boek met de volgende titel: El cordon dorado; Hitlerismo esoterico (in 1987 verschenen in een Duitse vertaling onder de titel Esoterischer Hitlerismus). In dit huiveringwekkende werk wordt Hitler opgevoerd als een Arische lichtgod, die de mensheid heeft proberen te bevrijden van de Semitische wereldheerschappij. En ook Serrano brengt in zijn boek de joden in verbinding met de maan wanneer hij spreekt over het (huidige) “Semitisch-lunare Fischezeitalter”,33) waarin de aarde wordt beheerst door het joodse rationalisme en materialisme.

    Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de antroposofische indeling van de mensheid in dag- en nacht-volkeren en de antroposofische voorstelling van de joden als een volk dat met de maan verbonden is zeer problematisch zijn. Met dergelijke classificaties maakt de antroposofie deel uit van een traditie, waarvan de antroposofen zelf zich in het geheel niet bewust zijn. Deze traditie kan men het best karakteriseren als “kosmisch” of “metafysisch racisme.” Dit gebrek aan historisch inzicht van de antroposofen maakt hen blind voor de obscure overlevering, waarmee veel van Steiners ideeën over rassen verbonden zijn.

    Het grote gevaar van een beschouwingswijze, waarin het individu met boven-persoonlijke krachten wordt verbonden, schuilt in de ontmenselijking. Mensen worden niet meer als unieke individuen waargenomen, maar als het verlengstuk van een of ander metafysisch principe. Deze ontmenselijking treedt niet alleen naar voren in de theorieën van Lanz en Serrano, maar ook in de antroposofie, waarin het lot van volken en rassen “kosmisch” bepaald is. Dit blijkt op navrante wijze uit de antroposofische visie op de Indianen, die als “Saturnusras” gedoemd zijn uit te sterven. Het is een zienswijze, waarin de ethiek geheel achter de -occulte- horizon verdwijnt; niet de mens telt, maar het principe’.

    Met deze slotconclusie ben ik het overigens meer dan eens. De notie van de indianen als het Saturnusras komt hier later ter sprake.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 8:17 pm

    Nadat de Mongolen en de Semieten zijn besproken gaat Steiner over naar het ras dat met de planeet Jupiter is verbonden: het Europese/Arische ras. Overigens trekt hij nog een conclusie over het Semietendom (gemist in het vorige stukje), daarna gaat hij over naar de Europeanen:

    ‘So also sehen Sie, daß auf das Blut der Menschheit in zweifacher Weise gewirkt wird, daß zwei Rassenbildungen sozusagen entstehen, indem auf das Blut der Menschheit gewirkt wird. Auf der einen Seite haben wir alles dasjenige, was wir die mongolische Rasse nennen, auf der anderen Seite dasjenige, was wir als zum Semitentum gehörig bezeichnen können. Das ist eine große Polarität in der Menschheit, und wir werden auf diese Polarität unendlich Bedeutungsvolles zurückzuführen haben, wenn wir die Tiefen der Volksseelen werden verstehen wollen.

    Wir haben noch weiter zu verfolgen, wie die Geister und Wesenheiten, die im Jupiter ihren Mittelpunkt haben, in dem Menschen kochen und brodeln. Diese wählen sich nun den zweiten Angriffspunkt, um unmittelbar auf das Nervensystem zu wirken, und zwar geht durch alles das, was die Sinne des Menschen sind, der eine Angriffspunkt; der andere Angriffspunkt, der in das Nervensystem hineinwirkt, geht auf dem Umwege durch das Atmungssystem in das Sonnengeflecht. Der Angriff, der von dem Jupiter ausgeht, geht auf dem Umweg durch die Sinneseindrücke und strömt von da aus auf die Teile des Nervensystems, die im Gehirn und Rückenmark zentriert sind. Da hinein fließen also bei denjenigen Rassen, die zur Jupiter-Menschheit gehören, jene Kräfte, die den Rassencharakter besonders ausprägen. Das ist bei den arischen, vorderasiatischen und europäischen Völkern, bei denen, die wir zu den Kauka-siern rechnen, mehr oder weniger der Fall. Da tritt die Modifikation der allgemeinen Menschheit, die von den abnormen Geistern der Form herrührt, dadurch ein, daß die abnormen Geister, die wir als Jupiter-Geister bezeichnen können, auf die Sinne einwirken. Also durch die Sinne werden die Kaukasier bestimmt.

    Nun werden Sie auch begreifen, daß ein ganz eminent und bewußt unter dem Jupiter- oder Zeus-Einfluß stehendes Volk, wie die Griechen, die sich als Mittelpunkt für den Zeus-Einfluß fühlen, hervorragend bestimmt wird durch das, was durch die Sinne in das Nervensystem einfließt. Natuürlich sind auch die Griechen beeinflußt durch die von der Sonne einströmenden Elohim. Aber die Sache ging so vor sich, daß bei den Griechen alles, was auf die Sinne wirkt, dem Jupiter- oder Zeus-Einfluß hingegeben war, und dieses Volk dadurch seine Größe erlangte. In alledem, was die Griechen sehen als äußere Form, äußeres Leben, ist für sie ein wichtiger Sinn vorhanden. Sie sehen das Geistige in den sinnlichen Anschauungen und werden dadurch das Grundvolk aller Plastik, das Grundvolk aller äußeren Formgebung. Damit haben wir schon hingewiesen auf eine ganz besondere Mission des griechischen Volkes, das gerade in ausgezeichneter Weise das Jupiter- oder Zeus-Volk ist, welches sich, auch in der Zeit, in der insbesondere durch die eintretende Sternkonstellation das Zusammenwirken der Zeus- oder Jupiter-Kräfte mit den allgemeinen Elohim-Kräften stattfand, als das Zeus-Volk fühlte’ (p. 119-120).

    In deze laatste passage herkennen we pas echt het slot van het artikel van Jan Willem de Groots, zoals het contrast zon en maan wat betreft de Ariërs en de Semieten.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 8:38 pm

    De samenwerking van de abnormale geesten van de vorm, die vanuit de planeet Jupiter doorwerken in het zenuwgestel en een samenwerking aangaan met de Elohim van de Zon (de Elohim waren dus de ‘Geesten van de vorm’) blijkt dus wel heel produktief te zijn. We schijnen er de klassieke beeldhouwkunst van de Grieken aan te danken te hebben.
    Overigens leg ik hier nu een heel voorzichtig linkje naar een voorbeeld uit mijn eigen vak. Het doet me enigszins denken aan de opvattingen van de archeoloog en eigenlijk de grondlegger van het vak kunstgeschiedenis als academische discipline Johann Joachim Winckelmann (1717-1768). Naast dat hij eigenlijk de ‘herontdekker’ van de Griekse beschaving was, stamt ook van hem de historische theorie van opkomst, bloei en verval. na hem is dit bijna een verschrikkelijk cliché geworden. Denk maar aan de beschrijvingen van de Italiaanse renaissance, ook een opkomst, bloei en verval (manierisme) verhaal. Dit is echt diep gezonken cultuurgoed geworden, tot en met alle kwalifiacties van decadent toe. Als er uit het vertoog van Steiner een ding blijkt, is dat hij wel heel erg besmet was met opkomst, bloei en verval denken. Deze hele voordracht is gebouwd op die notie, net als de voorgaand besproken vierde lezing.
    Overigens wordt deze terminologie (los van de grote waardering die er natuurlijk voor Winckelmann is) als hopeloos verouderd gezien. Maar Steiner en daarmee de antroposofie (want zijn opvattingen zijn daar als in brons gegoten) hebben wel een flinke tik van dit soort denken gehad. Dat uit zich overigens niet alleen in de opvattingen over menserassen en cultuurperiodes. Je ziet het eigenlijk in bijna alles terug. Maar goed, in de alfa en cultuurwetenschappen wordt dit concept langzamerhand volstrekt achterhaald beschouwd.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 9:42 pm

    bedoel natuurlijk mensenrassen en het zal niet de enige typefout zijn geweest..Maar is helaas de snelheid van het medium, alles komt meteen op het web en ik kan het vanaf hier niet corrigeren.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 9:51 pm

    Hierna volgt nog een stukje jubelzang:

    ‘Modifikationen dieses Jupiter-Einflusses sind im Grunde genommen alle vorderasiatischen und namentlich europäischen Völker, und Sie können jetzt schon ahnen – da der Mensch viele Sinne hat -, daß viele Modifikationen eintreten können und daß für die Ausgestaltung der einzelnen Völker innerhalb dieser Grundrasse, die durch die Einwirkung der Sinne auf das Nervensystem gebildet werden, der eine oder andere Sinn die Hegemonie erhalten kann. Dadurch können die verschiedenen Völker die verschiedenste Gestalt annehmen. Je nachdem das Auge oder das Ohr oder einer der anderen Sinne die Oberherrschaft hat, je nachdem werden die verschiedenen Völker in dieser oder jener Richtung disponiert zu der besonderen Volksrichtung innerhalb des Rassencharakters. Dadurch erwachsen ihnen ganz bestimmte Aufgaben. Eine Aufgabe, die besonders der kaukasischen Rasse obliegt, ist die: Sie soll den Weg machen durch die Sinne zum Geistigen, denn sie ist auf die Sinne hin organisiert’ (p. 120-121).

    Op zich een grappig stukje. Wij vinden onszelf heel erg divers en vaak dat Chinezen (ik noem maar iets) vaak erg op elkaar lijken. Omgekeerd wordt vaak hetzelfde gevonden. Aziaten of Afrikanen vinden ons er vaak hetzelfde uitzien. Maar goed, Steiner sprak vanuit het perspectief van een Europeaan. Maar als hij dat niet eens kan relativeren, hoe zou hij dan in staat moeten zijn om vanuit een soort kosmisch perspectief de betekenis van de verschillende mensenrassen te duiden? want in deze is bescheidenheid of relativering van het eigen standpunt ver te zoeken.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 10:10 pm

    Over wat de opdracht van dit ras is, laat Steiner geen misverstand bestaan. het blanke ras heeft de wereld veel te bieden en daar komt voorlopig geen einde aan. Zie de direct volgende passage:

    ‘Hier liegt etwas von dem, was auch in die tieferen Ausgangspunkte des Okkultismus hineinführt und Ihnen zeigen wird, daß bei denjenigen Völkern, deren Zeichen sozusagen in dem Venus-Charakter liegt, der Hauptausgangspunkt – auch in der okkulten Ausbildung – da genommen werden muß, wo das Atmen das Wichtigste ist. Dagegen muß bei allem, was mehr im Westen liegt, der Ausgangspunkt von einer Vertiefung und Vergeistigung dessen genommen werden, was in der Sinneswelt liegt. Das haben in den höheren Erkenntnisstufen, in der Imagination, Inspiration und Intuition ganz in dem Sinne, wie der Jupitergeist ursprünglich den Charakter modifiziert, diejenigen Volkstümer, die nach dem Westen gelegen sind. Deshalb gab es diese zwei Zentren immer in der Menschheitsevolution: jenes Zentrum, das sozusagen mehr von den Geistern der Venus regiert wurde, und jenes Zentrum, das mehr regiert wurde von den Geistern des Jupiter. Die Geister des Jupiter wurden besonders beobachtet in jenen Mysterien, in denen sich zuletzt zusammengefunden haben – wie diejenigen wissen werden, die an meinem vorjährigen Münchener Vortragszyklus teilgenommen haben – die drei Individualitäten, die drei geistigen Wesenheiten des Buddha, des Zarathustra oder Zarathas in seiner späteren Inkarnation und desjenigen großen Führers der Menschheit, den wir mit dem Namen Skythianos bezeichnen. Das ist das Kollegium, das sich, unter der Führung eines noch Größeren, die Aufgabe gesetzt hat, die geheimnisvollen Kräfte zu untersuchen, welche ausgebildet werden müssen für die Evolution der Menschheit, deren Ausgangspunkt genommen worden ist von jenem Punkte, der ursprünglich zusammenhängt mit den Jupiter-Kräften und in der erwähnten Landkarte der Erde vorherbestimmt war’. (p. 121)

    Duidelijker kan niet. Overigens noemt Steiner een aantal ‘incarnaties’ uit het verleden die ook in de antroposofische indeling naar cultuurperiodes van cruciaal belang zijn. Buddha bijvoorbeeld en zeker Zarathustra, de grote Perzische grondlegger van de Zoroastische filosofie. Dat juist deze figuren in verband worden gebracht met ‘het blanke ras’ (waarom is dat eigenlijk zo, er valt namelijk veel tegen in te brengen), laat zien dat de Ariër mythe ook voor Steiner van belang was. In de Akasha Kroniek is Steiner overigens nog veel explicieter over het Ariërdom en de Arische geschiedenis. Helena Blavatsky (toch een belangrijke bron voor Steiner, of de antroposofen het nu leuk vinden of niet) is overigens weer nog veel duidelijker in de Geheime Leer. Maar wellicht is dat aardig om een keer te behandelen als de Akasha Kroniek behandeld wordt, daaruit zijn veel lijntjes naar de Geheime Leer te trekken. Maar hier zien we het weer: een aantal grote geesten in de mensheidsontwikkeling zijn voortgebracht uit het Arische ras en de toekomst liegt er ook niet om. Een soort wereldmissie misschien? Zullen we het daar voorzichtig op houden.
    De zin van dat Arische beschavingsoffensief wordt meteen duidelijk in de volgende passage wanneer er wordt overgegaan op het Saturnusras, de Indianen. En voor de indianen is Steiner, de vele liefhebbers en natuurvriendelijke dwepers onder zijn hedendaagse navolgers ten spijt, bijzonder vriendelijk. Ook in deze voordracht.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 10:44 pm

    ‘Auf das Drüsen-System endlich – nur auf dem Umwege durch alle anderen Systeme – wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir in allem, was wir als Saturn-Rasse zu bezeichnen haben, in allem, dem wir den Saturn-Charakter beizumessen haben, etwas zu suchen, was sozusagen zusammenführt, zusammenschließt das, was wieder der Abenddämmerung der Menschheit zuführt, deren Entwickelung in gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden’. (p. 122)

    Het lijkt er bijna op dat indianen maar een ‘missie’ hebben in deze wereld en dat is doodgaan. Maar we hadden al elders gezien (in een schets uit 1908) dat het slechts een decadente aftakking is van de Ariërs, een soort te vroeg geboren mensen, in evolutie tussen aap en Europeaan. Steiner vervolgt:

    ‘Der Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’.

    Wie zij ook alweer dat de rasverschillen in Steiners visie nu geen rol van betekenis spelen en dat het slechts zou gaan om een ver verleden? ‘Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte’. Zomaar een grote occulte gebeurtenis in de decennia daarvoor, zij het een hele bloedige.
    Steiner spreekt dus zijn mystieke vonnis uit over de contemporaine situatie. Antroposofen, lees Steiner tot op de letter nauwkeurig. En laat niet de ethiek achter de occulte horizon verdwijnen, zoals Jan Willem de Groot het noemde. Indianen zijn heel bijzonder, inderdaad dat kun je wel stellen. Maar in welk opzicht?

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 11:02 pm

    Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. (p. 122-123)

    Los van de typisch occulte elementen, met de planeten, Atlantis, enz. is dit een duidelijk voorbeeld van exotistische indianenromantiek. Prachtig, die indiaan die zo verbonden is met de natuur, maar hun tijd is om en hun functie is er nu louter om dood te gaan. Het is een zelfde soort romantiek die ook spreekt uit het zogenaamd op feiten gebaseerde boek van Marlo Morgan over de Aboriginals ‘Op blote voeten door Australië’. Daarin laat zij zeggen dat de Aboriginals zich hebben verzoend met hun lot om te verdwijnen, sterker nog dat zij dat zien als hun spirituele opdracht. Hoewel het een bestseller werd onder veel liefhebbers van de nobele wilden, werd het door de Aboriginals zelf als buitengewoon kwetsend ervaren (er zijn zelfs eea rechtszaken geweest, omdat het boek pretendeerde op feiten te zijn gebaseerd). Uiteindelijk bleek dit boek van A tot Z fictie te zijn.
    Maar misschien zou het voor sommige antroposofen nuttig zijn om wat van hedendaagse schrijvers van Indiaanse afkomst te lezen. Ik noem Vine Deloria jr. met zijn vlijmscherpe ‘Custer died for your sins’. Dat is een keiharde afrekening met dit soort misplaatste romantiek. Ik zou overigens een heleboel hedendaagse kunstenaars kunnen noemen, die bijtende spot inzetten om dit cliché te doorbreken. Als ik heel onbescheiden mag zijn, ik heb hier ooit een uitgebried artikel over geschreven, dat gepubliceerd is in het kunsthistorische tijdschrift Decorum. Online te lezen op: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/36/
    Goed Steiner was een kind van de negentiende eeuw en geloofde in de westerse superioriteit. Maar hoe kun je als hedendaags antroposoof aan de ene kant een bijna absoluut geloof hechten aan alles wat Steiner heeft verkondigd en aan de andere kant wegzwijmelen bij het idee van de spirituele en wijze indiaan, die zo harmonieus met de natuur omgaat. Overigens is dat beeld ook onjuist, want uit archeologische vondsten is gebleken dat er in het verleden grootschalige roofbouw op de natuur is gepleegd, door diverse indianenculturen die er geweest zijn. Maar ook indianen zijn gewoon mensen. Maar goed, net toen de grote moordpartijen waren uitgewoed kwam Steiner met zijn diepzinnige opmerkingen over de zwanenzang van het rode ras.

    Floris Schreve zegt:
    17 november 2008 at 11:17 pm

    Hierna volgt de ‘toespraak’ van het stamhoofd, mijns inziens een falsificatie (als iemand mij toch de herkomst van deze woorden een keer kan aantonen houd iik mij ten zeerste aanbevolen):

    ‘Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die in urferner Vergangenheit auch den Großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt Papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt wurde. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: «Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit.» So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht’ (p. 123-124).

    Tot zover de indianen. Steiner besluit deze lezing met:

    ‘So haben wir gesehen, wie auf der Oberfläche unserer Erde herbeigeführt wird die allgemeine Menschheit durch die Elohim oder die normalen Geister der Form, wie sich dann heraushebt aus der gesamten Menschenmasse, aus der gesamten Menschenflut dasjenige, was die fünf Hauptrassen der Menschheitsentwickelung sind und wie diese zusammenhängen mit den führenden Geistern in der Reihe der abnormen Geister der Form, die wir mit den Namen benennen müssen, welche wir den fünf Planeten entnehmen, während die normalen Geister der Form in der Sonne und im Mond zu suchen sind. Von da werden wir weitergehen, übergehen zu etwas, das uns leichter werden wird, weil wir an Bekanntes, an Stämme und Völker werden anknüpfen können’ (p. 124).

    Tot zover de zesde lezing. Nogmaals deze is in zijn geheel na te lezen op: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_06.htm

    Ik zou ook hiermee mijn behandeling van ‘Die Mission einzelner Volksseelen in zusammenhange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’ willen afsluiten. De belangrijkste passages over rassen zijn hier behandeld (bijna uitputtend zelfs). Het is veel stof en ik denk dat het nu tijd is voor reacties. Ben ook erg benieuwd naar reacties antroposofische hoek, ook als deze haaks staan op mijn bevindingen. Dus wie er iets over kwijt wil, brand los! Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die geen mening heeft.

  184. Nu de passages over ‘rassen’ uit Die Mission zijn besproken (dat is hier wel uitputtend gebeurd, althans alle passages zijn hier langsgekomen) is het wellicht iinteressant om te kijken hoe deze zijn te plaatsen in het grotere geheel van de antroposofie.
    Er is in de tekst een aantal keer verwezen naar Atlantis en zelfs werelden daarvoor (zoals Lemurië). Ook is duidelijk geworden dat er zelfs een evolutiegeschiedenis is van de hemelllichamen, die blijkbaar van invloed zijn op het verschijnsel ‘ras’. En hoe zit het met de opdracht van het blanke Europese ras? Hiervoor moeten wij naar een groter verband kijken.
    Dit gaat meteen al lastig worden. Het betekent namelijk ook dat we naar tijdgenoten van Steiner moeten kijken, door wie hij mogelijk was beïnvloed. Dat dit dit voor sommige antroposofen moeilijk ligt is op deze plaats al gebleken (Steiner baseerde zich louter op eigen onderzoekingen). Ik waag dat dus te betwijfelen. Wie dat zeker betwijfelt is de hier al ter sprake gekomen Duitse historicus Helmut Zander, die in een nog niet in Nederland verschenen publicatie stelt dat Steiner zich vooral baseerde op schriftelijk bronnen van anderen, overigens zonder bronvermelding. Dus geen helderziende openbaring.
    Als er nu een bron voor de hand ligt is het Helena Blavatky, de grondlegster van de Theosofie. Voordat Steiner de antroposofische vereniging oprichtte was Steiner immers voorzitter van de Duitse tak van de theosofische verenigiung, dus die relatie ligt voor de hand. Voordat we verdergaan wil ik twee artikelen over deze Madame Blavatky plaatsen. Het eerste is van Sjoerd de Jong, verschenen in NRC Handelsblad, het tweede van Rene Zwaap, verschenen in de Groende Amsterdammer. Eerst het artikel van Sjoerd de Jong:

    Een vrouw van grote lijnen

    Sjoerd de Jong

    Er klonken ‘prachtige geluiden’ toen Helena Blavatsky in 1891 op 59-jarige leeftijd in Londen overleed. Klokken begonnen te luiden ,,zonder oorzaak of reden”, noteert haar biografe Sylvia Cranston. Het orgel bij haar portret speelde, uit zichzelf: ,,Het toetsenbord was afgedekt en het was door niemand aangeraakt”. De kosmos, het laat zich raden, was bedroefd over het heengaan van deze bizarre vrouw, wereldreizigster, occultiste en grondlegster van de Theosofie. De as van ‘Madame Blavatsky’ werd verspreid over de drie hoofdkwartieren van de Theosofische Vereniging, in Londen, New York en het Indiase Adyar.

    Warhoofd

    De flamboyante Madame Blavatsky was, al tijdens haar leven, een omstreden figuur. Aanhangers droegen haar op handen, critici noemden haar een fraudeur en een warhoofd. Mythologisering viel haar ten deel na haar dood, in tal van theosofische hagiografieën. In de jaren zestig kreeg har populariteit in spirituele kring een nieuwe impuls van de hippie-cultuur en de opkomende New Age-beweging. De verklaring daarvoor ligt voor de hand: net als de hippies en de New Age zocht Blavatsky een eigentijdse ‘derde weg’ om het universum zin te geven, die geloof en wetenschap met elkaar zou verbinden.

    Tegenover het ‘dogmatische’ christendom verdedigde ze wetenschappelijke inzichten over de evolutie van de aarde en de historische achtergrond van religieuze tradities; tegenover de ‘eenzijdige’ wetenschap hield ze de waarheid staande van een ermeende mystieke kern van alle godsdienst: het idee dat de mensheid een goddelijke oorsprong heeft, waarnaar ze via allerlei tussenstadia uiteindelijk zal terugkeren.

    Die onderneming paste in de negentiende eeuw, de tijd van het positivisme van Auguste Comte, de triomftocht van de wetenschap en een ongebreideld geloof in de mogelijkheden van de techniek. Het christendom had, van de weeromstuit, veel van haar spirituele zeggingskracht verloren. Bij het zoeken naar haar ‘derde weg’ deed Blavatsky onbekommerd een beroep op allerhande Europese en niet-westerse esoterische tradities, van boeddhisme en hindoesme – door Engelse en Duitse indologen in Europa gentroduceerd – tot jodendom, gnosticisme, hermeticisme, magie en kabbalistiek. Zodoende creëerde ze een potpourri van occulte en mystieke ideeën, waarvan tal van elementen nog doorwerken in de ‘moderne’ New Age-Beweging.

    Ook Blavatsky’s avontuurlijke levensloop, met rusteloze omzwervingen door verre landen, sloot naadloos aan bij de Victoriaanse hang naar het exotische. Wat dat betreft hoort ze in een rij met andere excentrieke Victorianen zoals de ontdekkingsreizeiger, self made antropoloog en oriëntalist Richard Burton, wiens leven ook zo’n typisch mengsel is van (pseudo)wetenschappelijke nieuwsgierigheid en megalomanie, van wijsheien waanzin. Beiden delen ook een, tamelijk onverkwikkelijke, fascinatie met rassenleer en de fysiologische en ‘geestelijke’ verschillen tussen volkeren.

    Zo’n bizar leven reconstrueren is voor een biograaf geen eenvoudige opgave. De meest fantastische verhalen deden over Blavatsky ronde, vaak afkomstig van haarzelf. Ze zou in Tibet hebben gemediteerd met de ‘Meesters’, meegevochten hebben met Garibaldi, paard hebben gereden in een Turks circus, en nog veel meer. Maar tussen feit en fictie valt hier een lange schaduw. Jacob Slavenburg maakt in zijn boekje H.P. Blavatsky kh Hermes, 1991) gewag van haar ,,schier ongebreidelde fantasie” die ,,Wahhreit und Dichtung nogal eens verwarde”. Ook gaf ze ,,bij het meedelen van feiten betreffende haar leven niet van een al te sterk geheugen blijk”. Overigens, merkt Slavenburg vergoelijkend op, ,,waren details meestal onbelangrijk voor haar: het was een vrouw van grote lijnen”.

    Bouwvakkende geesten

    Die grote lijnen kunnen als volgt worden getrokken. Helena Petrovna von Hahn werd op 12 augustus 1831 geboren te Jekaterinoslav, in de Oekraneals dochter van een Duitse kolonel en een Russische romanschrijfster. Een energiek, bijzonder kind dat volgens Cranston van jongsaf aan occulte gaven had en was ,,omgeven door een geheimzinnige atmosfeer van zichtbare en hoorbare manifestaties”. Ze had meer gaven. Waar zij logeerde, was het soms de hele nacht een kloppen en zagen van bouwvakkende geesten. In India ‘vond’ ze langs mediamieke weg een theekopje in de grond – van bijpassend servies – toen er tijdens een picknick onverwachts een extra gast bleek te zijn.

    In 1849, op haar zeventiende, trouwde ze de veel oudere Russische militair en staatsambtenaar Nikifor V. Blavatsky, maar al na enkele maanden scheidden ze van tafel en bed. Daarna beginnen omzwervingen door Turkije, Griekenland, Egypte, Frankrijk, dan door Canada en de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en India. Hoe ze in haar onderhoud voorzag op die eindeloze omzwervingen, behalve door giften, blijft vaak wat onduidelijk. ,,Elke maand ontving ik geld – ik heb geen idee van wie”, schrijft ze over haar verblijf in India. In 1856-57 bereisde ze, naar eigen zeggen, Kashmir, Ladakh en het ontoegankelijkTibet, waar ze van haar mysterieuze ‘Meesters’ de wijsheid ingeblazen kreeg voor haar latere, vuistdikke, werken Isis Ontsluierd (1877) en De Geheime Leer (1888).

    Toen had ze al, samen met de Amerikaanse kolonel Henry Steel Olcott, de Theosofische Vereniging opgericht. Heel haar leven werd Blavatsky omringd door bewonderaars van velerlei pluimage, allen op zoek naar het hogere. Haar salon in New York werd een brandhaard van neo-heidendom en pseudo-wetenschappelijk spiritueel onderzoek. ,,Iedereen was volstrekt heidens, bijna iedereen had een schitterend intellect”, schreef een van haar vaste gasten trots.

    Maar het zat niet altijd mee. Een smet op haar spirituele loopbaan wierp de kwestie-Hodgson. De Brit Richard Hodgson werd in 1885 door de Society for Psychical Research naar India gestuurd om aantijgingen van fraude aan haar adres te onderzoeken. Hij kwam terug met een lijvig rapport waarin geen spaan heel werd gelaten van Blavatsky’s paranormale kunsten en van de mysterieuze ‘brieven van de Meesters’ die her en der in haar omgeving ‘materialiseerden’. Blavatsky verliet India, om er nooit meer terug te keren. Haar aanhangers bleven uiteraard ijveren voor eerherstel. Opmerkelijk genoeg gaf de Society daaraan een eeuw later gehoor, in 1986, met een persbericht waarin twijfel werd uitgesproken over het werk van Hodgson, die verstrikt zou zijn geraakt in een onoverzichtelijke brouille in het Blavatsky-kamp.

    Biografe Cranston besteedt daaraan veel aandacht: zij is een aanhanger van Madame en kan duidelijk geen kwaad woord over haar horen. Haar boek, uitgegeven door de Theosophical University Press, is dan ook behalve een tamelijk complete biografie één grote verdediging van Blavatsky’s werk en handelen. Pagina’s lang probeert Cranston aannemelijk te maken dat Blavatsky inderdaad, zoals ze beweerde, in Tibet geweest. Ook gelooft ze kennelijk in Blavatsky’s occulte gaven. Handig is bijvoorbeeld dat Blavatsky visioenen had van oude wijsheidsgeschriften, zodat ze er niet op uit hoefde om bibliotheken te raadplegen. Het tweede deel van de biografie is een even lange als warrige uiteenzetting over de betekenis van Blavatsky’s werk voor de filosofie, kunst, natuurwetenschap en godsdienst.

    Zulke apologetica is niet ongewoon in esoterische kring. Ook Jacob Slavenburg spreekt vol ontzag van Blavatsky’s ,,overdonderende hoeveelheid informatie” en haar ,,bijna onwaarschijnlijke belezenheid”. Er schuilt zoveel wijsheid, zoveel eruditie, in haar boeken dat ze wel ,,een superintelligent wezen” moet zijn geweest om dat allemaal zelf te bedenken – als ze tenminste niet werd ingefluisterd door haar ‘Meesters’ uit de Himalaya’s.

    Cranston is van hetzelfde laken een pak. Een volgeling van Blavatsky heeft ,,een leidinggevende functie bij de Verenigde Naties”. Een criticus is daarentegen slechts een non-descripte ,,man in de twintig”. Twee van haar assistenten – die het metershoge, ongestructureerde manuscript van De Geheime Leer naar beste kunnen fatsoeneerden – waren ,,beiden afgestudeerd in Cambridge”. Waarìn, wordt niet vermeld. Instemmend citeert Cranston een Amerikaanse theosoof die De Geheime Leer ,,een zwaarwichtig werk van rond vijftienhonderd bladzijden” noemt. Einstein had uiteraard een exemplaar op zijn schrijftafel. En, nog imponerender: ,,Het heeft misschien enige betekenis dat Time Life Books die foto (een opname van Blavatsky in sfinx-pose) heeft uitgekozen voor haar actie om de verkoop te bevorderen van de populaire reeks Mysteries of the Unknown.” Dat heeft het zeker.

    Pathetisch Critici

    Critici waren er, behalve eerdergenoemde Hodgson, natuurlijk ook. De indoloog Max Müller noemde Blavatsky’s theosofische leerstellingen in De Geheime Leer ,,parodieën op Boeddhisme en Vedanta, vermengd met westerse ideeën”, en ,,een rechauffé van verkeerd begrepen vertalingen van Sanskriet- en Pali-teksten”. Cranston vermeldt deze kritiek, maar vooral om er vergenoegd aan te kunnen toevoegen dat Müller ondanks aandrang van derden weigerde zijn uitspraken in het openbaar te herhalen – alsof dat zijn ongelijk bewijst. Zo springt dit boek rusteloos heen en weer tussen verering van Blavatsky en verguizing van haar vijanden. Het is van een treurigmakende autoriteits-gevoeligheid, met een pathetisch ontzag voor het geluid van omvallende boekenkasten.

    Want hoe geslaagd was eigenlijk Blavatsky’s poging een ‘derde weg’ te vinden tussen geloof en rede? Wie De Geheime Leer doorbladert, belandt in een labyrinth van occulte speculaties over het heelal, de planeet Aarde e mensenrassen. Centraal in dit theosofische evolutionisme staat een, alweer typisch negentiende-eeuwse, rassenleer, waarin de Ariërs uiteraard een geprivilegieerde positie innemen en andere, inferieure, mensensoorten gedoemd zijn te verdwijnen – een idee dat werd overgenomen in de antroposofie van Rudolf Steiner. Het boek lijkt verder geschreven in één lange koortsaanval. Beklemmend eraan is, behalve de leer van menselijke ‘wortelrassen’, vooral dat het ongeveer zo spiritueel is als het telefoonboek, of het duizend keer opzeggen van de stelling van Pythagoras. Wie Blavatsky’s leentjebuur-spelen bij wetenschap en religieuze tradities terzijde laat, ontmoet eigenlijk nergens een inzicht dat dieper gaat dan de conclusie dat de reusachtige beelden op het Paaseiland de overblijfselen moeten zijn van een cultuur van reusachtige mensen.

    Blavatsky zelf ondersteunde haar overtuigingen dan ook bij voorkeur niet met redeneringen of argumenten, maar met een beroep op mysterieuze oude teksten, die op hun beurt hun gezag ontlenen aan de ‘spirituele ontwikkeling’ van hun auteurs. Daarin schuilt, ten slotte, het moderne van de wetenschap en het ouderwetse van Blavatsky’s theosofie: in het ene geval gaat het om toetsbare kennis, in het andere om een wereldbeeld dat een beroep doet op mystieke – en elitaire – autoriteit. En waarin elk spoor van kennis en bewijs is verdwenen in suggesties van diepzinnigheid en de weldadige mist van het mysterie. Getuige Blavatsky’s onaantastbare status in New Age-kringen is die mist nog lang niet opgetrokken.

    Madame Blavatsky (1831-1891) SYLVIA CRANSTON: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavat. Stichtster van de moderne theosofische beweging 643 blz., gell., (uit het Engels vertaald, Putnam’s 1993), Theosophical University Press 1995, ƒ 59,-

    (Uit NRC HANDELSBLAD)

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    18 november 2008 at 5:05 pm

    Nu het artikel van Zwaap (al eerder verscheen hier van hem de zestien citaten van Steiner van de Commissie van Baarda, gepubliceerd in de Groene Amsterdammer). Ook dit artikel verscheen in de Groene. Als belangrijkste bron voor dit artikel gebruikte hij de scriptie van Jan Willem de Groot.
    Hierin wordt de relatie gelegd met theosofie, antroposofie en de ariosofie (al eerder in het artikel van Jan Willem de Groot). Hieruit zal ook het belang van de eerder beschreven ‘Ariërmythe’ blijken. Hoewel het enigszins ironisch is geschreven, heb ik er geen feitelijke onjuistheden in kunnen aantreffen. Wel is de toon soms enigszins ironisch. Het is interessant om de grote overeenkomsten te zien met Steiners opvattingen over de aarde-evolutie, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Deze worden direct zichtbaar als je de samenvatting van de Geheime Leer naast het model van Poppelbaum legt. Maar dat het veel met elkaar te maken heeft lijkt mij boven iedere twijfel verheven:

    Karmische noodzakelijkheden

    De Groene Amsterdammer van 28 februari 1996

    ‘Negers hebben dikke lippen en een groot gevoel voor ritmiek’, zo leren kinderen op de Vrije School. Het is maar een van de vele dubieuze uitlatingen van Rudolf Steiner. Graag zou de antroposofie deze racistische smetten wegpoetsen, maar wat blijft er nog van Steiner over als ze daarmee begint?

    door René Zwaap

    ‘IK HEB NIKS TEGEN Ajax hoor, maar je ziet toch dat daar vitaliteitsoverschotten zijn die jij en ik niet bij de hand hebben’, oreerde vice-voorzitter C. Wiegert van de Antroposophische Vereniging 19 februari j.l. in de microfoon van de Humanistische Omroepstichting. Wiegert werd door de interviewer geconfronteerd met enige racistisch geachte uitlatingen van de grondlegger der antroposofie, de Oostenrijkse wijsgeer Rudolf Steiner (1861-1925). In plaats van zich te hullen in omzichtige ontkenningen en nuanceringen besloot Wiegert tot de vlucht naar voren. Steiners visie op het zwarte ras – dat in het stadium van een klein kind zou verkeren – werd volgens Wiegert bevestigd door het elftal van de wereldkampioen. ‘Zonder discriminerend te willen zijn: je ziet dat bijvoorbeeld op het gebied van de vitaliteit. Dat is in het zwarte ras een geweldige meerwaarde.’ Met de Steiner-visie op het uitsterven der Indianen was Wiegert het nog vuriger eens. Steiner schreef in zijn boek De volkszielen: ‘Niet zomaar omdat de Europeanen dat wilden is het Indiaanse ras uitgestorven, maar omdat het volk zich de krachten moest verwerven die tot uitsterven leiden.’
    ‘Het was allemaal een kwestie van de verkeerde klieren’, lezen we bij de meester. ‘De invloed van Saturnus werkt door alle systemen heen ten slotte op het kliersysteem. Daardoor worden de meest verharde delen van de mens uitgescheiden en men kan zeggen dat het uitsterven bestaat uit een verbeningsproces, zoals dat ook uiterlijk zichtbaar is. Als u naar afbeeldingen kijkt van oude Indianen, dan hebt u de neergang van het ras duidelijk voor ogen.’ Vice-voorzitter Wiegert kon zich heel wel in die woorden vinden. ‘Toen de Europeanen zich met de negers gingen bemoeien, is dat volk niet ten gronde gegaan’, stelde hij. ‘Integendeel: dat volk werd almaar groter en assimileerde zich met de westerse beschaving. En als je dan daartegenover ziet wat er bij Wounded Knee is gebeurd met de Indianen; dat is toch een onvoorstelbare tragedie. Daar zie je dat er iets uitgeblust werd. Dus uit de waarneming is de gedachte van Steiner aannemelijk.’

    DAARMEE STARTTE het zoveelste bedrijf in de eeuwige controverse over de racistische component van de antroposofie. De timing van Wiegert was perfect. Hij deed zijn uitlatingen net op het moment dat er binnen de antroposofische scholen – de zogenaamde Vrije Scholen – een groot debat was losgebarsten over het steineriaanse rassenvraagstuk. De antroposofie ligt al enige jaren onder vuur. Het vlugschrift Rassenleer met charisma van de filosoof Bram Moerland uit 1989 zwengelde veel aan, maar tot voor kort bleef de kritiek een externe aangelegenheid. Binnen de antroposofie gold Steiner als een heilige, op wie geen enkele kritiek werd geduld.
    Dat veranderde toen een leraar van de Vrije Scholengemeenschap Geert Groote in Amsterdam, M. Seelen, verleden jaar in een informatiegidsje van zijn school afstand nam van de rassencomponent van de antroposofische leer. De zaak escaleerde met het boekje Uit de Vrije School geklapt, geschreven door Toos Jeurissen, moeder van twee kinderen op een antroposofische school in Zutphen. Jeurissen was zich een ongeluk geschrokken toen ze de schoolschriftjes van haar kinderen doorbladerde en stuitte op leerstukken als: ‘Negers hebben dikke lippen en een groot gevoel voor ritmiek’ en ‘de altijd blijvende glimlach van de gele mens verbergt de emoties’. Voor dat soort Kuifje-romantiek had Jeurissen haar kroost niet naar de Vrije School gestuurd. Met haar vlugschrift, gestuurd naar alle tachtig Vrije Scholen die Nederland rijk is, wil de verontruste moeder een definitieve breuk van het antroposofische onderwijs met racistische leerstukken forceren.
    Een en ander leidde er al toe dat het bestuur van de Antroposophische Vereniging Nederland vrijdag 23 februari een advertentie in de landelijke dagbladen liet plaatsen waarin de uitlatingen van de vice-voorzitter werden betreurd. ‘Elke opvatting die de gelijkwaardgiheid van mensen in twijfel trekt wijzen wij principieel af’, aldus de advertentie. ‘Voor zover bij Rudolf Steiner sprake is van rassenleer nemen wij daar uitdrukkelijk afstand van.’
    Daarmee volgen de Nederlandse antroposofen enigszins schoorvoetend het voorbeeld van hun Duitse collega’s. Een gezelschap dat zich Die Junge Antroposophen noemt is al enige jaren in de weer met een interne zuivering van de leer. Zij hebben een serie vlugschriften verspreid, de zogenaamde Flensburger Hefte, waarin de overeenkomsten tussen de antroposofie en het nationaal-socialistische racisme aan de kaak worden gesteld. Thomas von Höfer en Klaus Neumann schreven het boek Antroposophie und Rassismus, Norbert von Deuchert en Johannes Rogalla von Bieberstein kwamen met de studie Antroposophen in der Zeit des Deutschen Faschismus. Het zijn taboedoorbrekende publikaties in de antroposofische wereld, waar Steiner in de regel als een godheid wordt aanbeden.

    VOOR ZOVER ER AL kritiek was op de antroposofie, kwam die tot voor kort uit de Oostduitse hoek. Studies als die van Gerhard Kern (Der esoterische Rassismus aus der besseren Gesellschaft, Die Hierarchie der ‘Völker’ bei Rudolf Steiner) en Wolfgang Treher (Hitler, Steiner – Gäste aus einer anderen Welt) waren geschreven vanuit het perspectief van de klassenstrijd. Zij schilderden het occultisme van Steiner en die talloze andere racistisch angehauchte esoterici uit het Duitsland en Oostenrijk van rond de eeuwisseling het liefst als een vorm van escapisme van de elite. Treher ging in zijn in 1966 verschenen studie zelfs zo ver Steiner en Hitler te vergelijken. Treher: ‘Rudolf Steiner en Adolf Hitler, beiden afkomstig uit het Oostenrijkse Waldviertel, zijn niet alleen landgenoten, maar ook in hun individualiteit lijken ze geweldig op elkaar. Beide beleefden na een voorstadium een komeetachtige opstijging. Zelfs het feit dat ze door hun kleding opvielen hebben ze gemeen. In de incubatiefase van alle twee spelen geestdriftige, deels oudere vrouwen een beslissende rol als beschermende, inspirerende krachten. Beiden waren vegetariër en beleden het vegetarisme als een filosofie die ze als missionarissen begonnen te prediken. Verder hebben Hitler en Steiner een afschrikwekkend grote produktie, die op zich al psychoseverdacht is. Ze zien zichzelf als universele genieën van de mensheid van onvoorstelbare grootte.’
    De Junge Antroposophen van Flensburg gaan weliswaar ook hardhandig te werk, maar zij opereren wel binnen de marges van de leer van Steiner. Hun oogmerk is een zuivering van de antroposofie van racistische schandvlekken. Een nobel streven, maar de grote vraag is: in hoeverre is Steiners rassenleer te scheiden van de rest van zijn inzichten? Sprak de meester zelf niet ooit de woorden: ‘Eigenlijk kan de gehele geschiedenis en het gehele sociale leven alleen maar worden begrepen als er op de karakteristiek van de rassen wordt ingegaan.’ Legio zijn de uitspraken in Steiners werk die als pure rassenleer moeten worden gezien. ‘Het blanke ras is het ras van de toekomst, het ras dat scheppend met de geest bezig is’, zo stelde hij. Of neem deze: ‘Er komen steeds meer negerinvloeden in de Europese cultuur. Nu hebben we ook al de negerroman. (…) Ik ben ervan overtuigd dat, als we nog meer van zulke romans krijgen en die aan zwangere vrouwen laten lezen, vooral in de eerste maanden, dat we dan geen negers naar Europa hoeven halen om mulatten te krijgen – dan zullen er zuiver geestelijk, alleen door het lezen van negerromans in Europa, heel wat kinderen worden geboren met een donkere huid en mulattenhaar, kinderen die er uitzien als mulatten!’
    Wie de component van de rassenleer weghaalt uit het gedachtengoed van Rudolf Steiner, maakt zich schuldig aan geschiedvervalsing. Het enige wat er in dit opzicht ten faveure van de Oostenrijkse wijsgeer kan worden gezegd, is dat hij heel zijn rassenleer kundig heeft geplagieerd van die andere illustere geest, Madame Blavatsky, schrijfster van De geheime leer (1885-1889) en oprichtster van de Theosofische Vereniging.
    In 1874 dook Blavatsky op in Amerika. Daar ontmoette ze de advocaat Henry Steel Olcott, gewezen kolonel in de Amerikaanse burgeroorlog en expert in landbouwchemie. In 1875 richtten Blavatsky en Olcott in New York de Theosophical Society op. Een vereniging die overal ter wereld de heilsboodschap van Blavatsky’s Tibetaanse meesters ingang zou doen vinden. De drie voornaamste doeleinden van de vereniging werden als volgt geformuleerd:
    ‘1: Het vormen van een kern van de Algemene Broederschap der Mensheid, zonder onderscheid van ras, kleur of geloof.
    2: Het aanmoedigen van de studie van Arische en andere geschriften alsmede van ’s werelds godsdiensten en wetenschappen, en het aantonen van het grote belang der Oud-Aziatische literatuur, zoals die der Brahmaanse, Boeddhistische en Zoroastrische wijsbegeerte.
    3: Het naspeuren van de geheimen der Natuur onder elk mogelijk aanzicht, en in het bijzonder van de psychische en geestelijke vermogens, die nog in den Mensch sluimeren.’
    Nadat het woord ‘Ariër’ onlosmakelijk verbonden was geraakt aan de herinnering aan het fascisme, werden Blavatsky’s geschriften gezuiverd van dit begrip. In modernere uitgaven vindt men het dan ook niet meer terug. Dat laat onverlet dat de Arische doctrine een sleutelbegrip was in Blavatsky’s Geheime leer. In dat volumineuze werk schildert de oermoeder van de New Age de contouren van een nieuw scheppingsverhaal. In den beginne, aldus De geheime leer, bestond de schepping uit een ‘universele elektrische oceaan’. Uit deze bron zouden zeven ‘wortelrassen’ ontstaan. Ieder ‘wortelras’ kende een cyclus van zeven ‘rondtes’, die zich ieder op een afzonderlijk continent zouden afspelen. Volgens de Antropogenesis, een onderdeel van De geheime leer, werd het eerste wortelras voorafgegaan door een chaotische periode waarin de universele elektrische oceaan slechts draconische creaturen voortbracht. De ‘goddelijke natuur van de schepping’ werd pas zichtbaar met het eerste wortelras, dat geslachtsloos en niet-stoffelijk van structuur was. Deze wezens riepen op een of andere wijze een goddelijke toorn over zich af en werden gestraft met ‘een vonnis van gevangenschap in de laagste sfeer die onze aarde is; in de duisternis van de stof’. Volgens De geheime leer zou het zevende en laatste, ver in de toekomst te vormen wortelras, weer terugkeren naar het onvergankelijke heilige land.
    Hyperboreia was de naam van het continent waar het tweede Wortelras zijn rondtes beleefde. De Hyperboreërs waren evenals het eerste wortelras zonder geslacht; zij plantten zich voort als een plant. Ook de Hyperboreërs werden gekenmerkt door een etherische verschijningsvorm, maar tegen het einde van de cyclus begon dit ’stamras’ steeds meer te ‘materialiseren’. Zo ontstond iets dat leek op de eerste mens.
    In Lemuria, zich uitstrekkend van Madagaskar tot ver de Indische Oceaan, ontstond vervolgens het derde wortelras, waarbij het astrale lichaam ’steeds dichter met vlees bedekt raakte’. De Lemurianen, die zich voortplantten door middel van eieren, ontwikkelden volgens Blavatsky voor het eerst in de schepping van de mensheid een skelet. Dit ras communiceerde via eenvoudige vormen van telepathie en viel voor het eerst in een mannelijke en vrouwelijke component uiteen. Dit proces ging tevens gepaard aan de ontwikkeling van een individueel denkvermogen, de rede. De Lemurische mens maakte zich volgens dezelfde leer echter schuldig aan ‘bestialiteiten’, door zich over te geven aan ’sodomistische praktijken met reusachtige vrouwelijke dieren’. Hetgeen tot gevolg had dat er ‘reusachtige mensachtige monsters’ ontstonden, zoals de lagere apensoorten, maar ook de dinosaurussen en andere ‘draken’.
    Nadat Lemuria in de golven was verdwenen ontstond zo’n achttien miljoen jaar geleden op het nieuwe gevormde continent Atlantis het vierde wortelras, gekenmerkt door een verhard skelet en een gedifferentieerd organenstelsel. Dit was het begin van het ‘zuiver menselijke tijdperk’; het Atlantische wortelras ontwikkelde de spraak, aangevuld met steeds verfijndere telepathische technieken, samengebundeld in een zogenaamd ‘derde oog’. Volgens De geheime leer werd er in Atlantis een soort supermens geboren, de Ariër genaamd, een ‘Lichtmens’ die zich na de ondergang van het Rijk over Europa en Klein-Azië verspreidde, aldaar het vijfde wortelras vormend, bestemd om te heersen over de materie. Dit gebeurde nadat verschillende ‘onderrassen’ in Atlantis zich met elkaar hadden vermengd, aldus de wording van de gekleurde volkeren van later in gang zettend. Ook hadden de Atlantiërs zich in navolging van de Lemurianen bezondigd aan bestiale praktijken. De antropoïde aap was een voortbrengsel van deze praktijken, aldus Blavatsky, die zo precies het tegenovergestelde beweerde van Darwins evolutietheorie, die ervan uitging dat de mens afstamde van de aap. De aap was in Blavatsky’s woorden ‘een ontaarde mens’. Tot deze categorie van bestiaal tot stand gekomen dwalingen van de schepping rekende Blavatsky ook de bosjesmannen en bepaalde andere Afrikaanse stammen, ‘lagere menselijke schepselen die thans gelukkig – ten gevolge van de wijze ordening der natuur, welke altijd in die richting werkt – snel uitsterven’.
    Nadat Atlantis zo’n zestig eeuwen geleden door een zondvloed verging, zo wilde De geheime leer, trok een hoge kaste van Arische opperpriesters via Scandinavië naar Centraal Europa en naar de Gobivlakte, het toen nog uiterst vruchtbare gebied in het zuiden van China. Het nieuwe rijk in de Gobi ging echter door verwoestijning ten gronde, en de weinige overlevenden trokken de Himalaya in, naar Tibet, waar volgens sommige theosofische bronnen in de spelonken twee verborgen Arische gemeenschappen werden gevestigd, Agartha en Shambalha, die leiding gaven aan het verdere evolutieproces van het Arische wortelras.

    IN DE OGEN VAN BLAVATSKY voerde het Arische wortelras, de vijfde in een rij van zeven, de boventoon in de moderne tijd. Dit rond een zonne-orakel gecentreerde ras stond bijvoorbeeld in tegenstelling met het jodendom, dat volgens De geheime leer moest worden gezien als een ‘maanvolk’, geneigd tot intellectuele reflectie, zoals de maan ook het licht van de zon weerkaatst. Volgens Blavatsky vormde het jodendom weliswaar een ‘zijtak’ van het Ariërdom, maar zij maakte een scherp onderscheid tussen de Arische en de Semitische ‘kosmogenie’. Elders in De geheime leer stelde Blavatsky onomwonden dat deze ‘hylische gebondenheid’ van de joden leidde tot de ‘eigenaardige gebreken, die vele Joden tot heden te kenmerken – grof realisme, zelfzucht en zinnelijkheid’. De ware vertegenwoordigers van het Arische wortelras waren juist bestemd om los te komen van de materie en weer in ‘het astrale’ over te gaan, aldus de keten vormend naar de toestand van de alle vormen scheppende oceaan van elektronen van het Onvergankelijke Heilige Land, die de schepping van de mensheid ooit in gang zette. Dit zou gebeuren tijdens het zesde en zevende wortelras, een gebeurtenis die nog in de toekomst lag en die als de vervolmaking van het leven op aarde moest worden gezien, de kroon op de schepping. ‘Aldus zal de mensheid haar voorgeschreven pelgrimstocht afleggen’, schreef Blavatsky. ‘Geen enkele van haar eenheden kan haar onbewuste roeping ontgaan of zich onttrekken aan de last mede te arbeiden aan de natuur, terwijl een reeks van minder begunstigde groepen, de mislukkelingen, uit het menselijk gezin zullen verdwijnen zonder een spoor na te laten. (…) Over de ganse wereld worden stammen gedecimeerd, wier tijd om is. Het is onjuist te beweren dat het uitroeien van een laagstaand ras uitsluitend het gevolg is van de wreedheden of mishandeling van de zijde van de kolonisten. Niets vermag hen te redden die hun loopbaan afgelegd hebben. (…) De ethologie zal vroeg of laat met de occultisten moeten erkennen dat de ware oplossig gezocht moet worden in een juist begrip van de werktuigen van karma. Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polynesiërs enzovoorts zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt, zullen het ”waarom” begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbijgegaan, om ondervinding op te doen in beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een karmische noodzakelijkheid.’
    De cultus van het Ariërschap raakte midden negentiende eeuw zeer in de mode in Europa. Auteurs als Arthur de Gobineau, Houston Stewart Chamberlain en Vacher de Lapouge kwamen met boeken ter bewierroking van het Arische superras, dat in hun optiek gelijk stond met het Germaanse. Het hooglied van deze waan werd geschreven door Richard Wagner, wiens opera’s bol stonden van de de Germaanse Ariër-mystiek. Het hakenkruis gold als het embleem van deze denkrichting. In Berlijn en Wenen dook het steeds meer op als het symbool voor een nieuw, mystiek Duits-Arisch bewustzijn, dat in de regel als de ‘ariosofie’ werd aangeduid. Met deze variant op het theosofische gedachtengoed werd een leer met sterk racistische tendensen geformuleerd, volledig gestoeld op de aanname dat het Germaanse volk de meest pure verschijning van het Ariërdom verbeeldde, voorbestemd om te heersen over de andere, inferieure rassen.
    Twee theosofisch geïnspieerde denkers uit Wenen, Guido von List en Jörg Lanz von Liebenfels, ontpopten zich als de ijverigste propagandisten van dit ariosofische gedachtengoed. Beide waren nauw verwant met de Theosofische Vereniging. In Wenen stond het lidmaatschap van de Guido von List-Gesellschaft zelfs gelijk aan dat van de Theosofische Vereniging. Het ariosofische gedachtengoed gedijde in Wenen, als hoofdstad van het Habsburgse rijk een grote smeltkroes van verschillende volkeren, als nergens anders. Guido von List was de eerste om het theosofische gedachtengoed van Blavatsky geheel te ‘germaniseren’. Hij nam Blavatsky’s schema van zeven wortelrassen over en stelde dat de Germanen van zijn tijd de vertegenwoordigers waren van het Arische, uit Atlantis afkomstige godenvolk. Vanzelfsprekend strooide ook List ijverig met het hakenkruis. Hij droomde van de oprichting van een Pan-Germaans rijk, waarin Oostenrijk en Duitsland zouden worden verenigd en waar een occult begaafde kaste van Arische Übermenschen naar eigen goeddunken kon heersen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gingen zijn geschriften over het uitverkoren Arische volk grif van de hand als morele ondersteuning van de troepen.
    Een andere Weense ariosoof, Jörg Lanz von Liebenfels, publiceerde het pulpblad Ostara, de favoriete lectuur van Hitler tijdens zijn bohémien-periode in Wenen. Lanz von Liebelfels was een bewonderaar van madame Blavatsky en ontwikkelde een extreem racistische variant op de Geheime Leer met de zogenaamde ‘theozoölogie’. Volgens die leer waren niet-Ariërs zoals joden het produkt van seksueel contact tussen oermensen en beesten, die derhalve moesten worden uitgeroeid, gecastreerd of als ‘lastdier’ gebruikt. ‘Die sozialistisch-bolschewistische Urmenschenrasse wollen den Klassenkampf, sie sollen den Rassenkampf haben, Rassenkampf von unserer Seite bis aufs Kastrationsmesser’, profeteerde Lanz.

    HET GEDACHTENGOED VAN Rudolf Steiner is zeker niet zo rabiaat getoonzet, maar is evengoed geheel op De geheime leer van Blavatsky gefundeerd. Steiner, een geestdriftige aanhanger van Nietzsche, was lange tijd generaal-secretaris van de Duitse afdeling van de Theosofische Vereniging, maar haakte af toen de vereniging de jonge Indiër Jiddu Krishnamurti benoemde tot de opvolger van Christus. Steiner tekende luidkeels protest aan tegen de zijns insziens gevaarlijke, irrationele, ja, zelfs ’satanische’ ontwikkelingen in de vereniging. In 1913 richtte hij als alternatief het Antroposophische Gesellschaft op, met hemzelf als ‘geestelijk leraar’ aan het hoofd. Negentig procent van de leden van de Duitse afdeling was het met hem eens en ging met Steiner mee.
    E.R. Carmin, schrijver van Guru Hitler, zag Steiners stap als een vermetele poging al de ontluikende occulte krachten in Europa te behouden voor demonische elementen. ‘Dat is wat Rudolf Steiner bewogen heeft zich van de theosofen te scheiden, wier oorsprong hij uiteindelijk in de grote onderaardse wereld van het kwaad positioneerde. Steiner voorspelde een demonische tijd en spande zich in om binnen zijn occultisme een soort morele doctrine in te bouwen, waarbij de ingewijden waren verplicht om zich louter van positieve krachten te bedienen.’
    Het is zonder meer Steiners verdienste dat hij zich verre hield van het opkomende mystieke nazisme. Zijn antroposofische hoofdkwartier het Goetheanum, in het Zwitserse Dornach, een naar antroposofische voorschriften gebouwd houten paleis, werd dan ook in vlammen gelegd door de fascisten. Eenmaal aan de macht bond Hitler de strijd aan tegen de antroposofen, zoals alle mystieke genootschappen ongewenst werden verklaard in het Derde Rijk. Maar dat betekent natuurlijk niet dat Steiners leer daardoor van alle smetten vrij is. Steiner zonder racisme is als rock ‘n’ roll zonder drums.

    Floris Schreve zegt:
    18 november 2008 at 5:15 pm

    Laat ik meteen zeggen dat de Oost Duitse vergelijkingen van Steiner en Hitler mij volstrekt waanzinnig lijken. Dat is iets waar ik me verre van houd, al stemt Zwaap er overigens ook niet mee in. Maar laat ik daar heel duidelijk in zijn.
    Ook is mij wel gebleken (staat ook eea aan interessants over in het van Baarda-rapport) dat Steiners relatie met de occulte proto-nazi denkers zeer ambivalent was. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet soms uit hetzelfde vaatje tapten. Als gemeenschappleijke bron hebben zij Helena Blavatsky, al wordt er vaak van antroposofische zijde ontkend dat die invloed er is. Goed, de verschillen zijn er ook en die hoeven zeker niet te worden weggemoffeld, maar soms lijkt het bijna alsof de antroposofie de geschiedenis van haar eigen beweging heeft uitgewist, of grondig herschreven.
    Maar van belang is om de Geheime Leer van Helena Blavatsky in je achterhoofd te houden als wij overgaan tot de bespreking van de eerste hoofdstukken van de Akasha-kroniek. Mocht het noodzakelijk zijn zal ik ook zelf uit de Geheime Leer citeren.
    Maar tot zover de bredere achtergrond. De focus zal nu enigszins op de Akasha-kroniek liggen (het eerste gedeelte).

    Floris Schreve zegt:
    18 november 2008 at 7:30 pm

    Eerst lijkt het mij handig om de Aarde Evolutie volgens de Antroposofie weer te geven. Let op, er zijn dus wat verschillen met de theorsofie van Helena Blavatsky, zoals beschreven in het artikel van Rene Zwaap. Het beste kan dit onderstaande model gecombineerd worden met dat van Poppelbaum. Dit schema is overigens afkomstig uit de Brug:

    1ste vormfase: hoger devachaan

    2de vormfase: lager devachaan

    3de vormfase: astrale wereld

    4de vormfase: fysieke wereld 1ste tijdvak: Polaris

    2de tijdvak: Hyperborea – de huidige zon scheidt zich af
    3de tijdvak: Lemurië – de huidige maan scheidt zich af
    4de tijdvak: Atlantis
    zondvloed

    5de tijdvak: Na-Atlantis de zeven gemeenten uit de Apokalyps
    1) Oud-Indische cultuurperiode = Efeze
    2) Oud-Perzische cultuurperiode = Smyrna
    3) Egyptisch-Babylonische cultuurperiode = Pergamum
    4) Grieks-Romeinse cultuurperiode= Tyatira
    5) Huidige cultuurperiode = Sardes
    6) Russische cultuurperiode = Philadelphia
    7) Amerikaanse cultuurperiode = Laodicea
    grote oorlog van allen tegen allen

    6de tijdvak: de zeven zegels uit de Akopalyps

    7de tijdvak: de zeven bazuinen uit de Apokalyps
    de fysieke aarde verdwijnt en gaat over in een astrale toestand

    – 5de vormfase: hogere astrale wereld
    – 6de vormfase: vervolmaakt lager devachaan
    – 7de vormfase: vervolmaakt hoger devachaan
    Plantenrijk ( = vijfde levensniveau)

    Dit is het totale schema dat wordt beschreven in de Akasha-kroniek, maar ook in de Wetenschap van de Geheimen der Ziel. Alleen begint de Akasha kroniek in het heden en gaat steeds verder terug het verleden in. De wetenschap van de Geheimen der Ziel is chronologisch van opbouw.

    Floris Schreve zegt:
    18 november 2008 at 11:34 pm

    Maar het lijkt me interessant om een gedeelte van ‘Aus der Akasha-Chronik’ gedetailleerd te gaan bekijken. Ik wil me hier beperken tot de eerste gedeeltes, waarin het stadium van de aarde-evolutie wordt besproken waar de mens ‘fysiek’ aanwezig is. Dat is vanaf de Atlantische tijd. Dus het lijkt mij zinvol om de Akasha-kroniek te bespreken tot en met het hoofdstuk ‘Übergang der vierten in die fünfte Wurzelrasse’. Uiteraard slaat deze titel op de overgang van het Atlantische tijdperk naar het huidige.

  185. Rudolf Steiner

    AUS DER AKASHA-CHRONIK;

    Gesammelte Artikel aus der Zeitschrift „Lucifer-Gnosis“ 1904/05

    Duitse tekst op http://geisteswissenschaft.home.att.net/PDF11.pdf

    Ik zal soms van de Nederlandse tekst gebruik maken. Hiervoor wordt de uitgave van Pentagon geraadpleegd: Rudolf Steiner, ‘De Akashakroniek; de ontwikkeling van mens en aarde’, uitgeverij Pentagon, Amsterdam, 2004.

    In de periode 1904-1905 verschenen er in het tijdschrift Lucifer/Gnosis een serie artikelen van Rudolf Steiner die de geschiedenis van de aarde beschrijven. Hoewel Steiner in die tijd nog lid was van de theosofische vereniging wordt deze serie artikelen als een belangrijk basiswerk voor de antroposofie gezien. Na zijn dood werden deze artikelen door zijn weduwe Marie von Sivers opnieuw gebundeld en uitgegeven als ‘Aus der Akasha-Chronik’ in 1939.

    Ik wil dit basiswerk om de volgende reden nader bespreken. Het is iets voor Die Mission geschreven en het behandelt veel zaken waar in Die Mission naar verwezen wordt in een groter verband. Waar de Volkszielen vooral een thematisch werk is, is de Akasha-kroniek een algemeen basiswerk, dat over de hele breedte de evolutie en de mensheidsontwikkeling bespreekt. Op deze manier kunnen er veel zaken verhelderd worden en in een breder perspectief geplaatst worden.

    Hoewel er ook in deze discussie is beweerd dat Steiner zijn werk baseerde op ‘eigen onderzoekingen’, zijn de overeenkomsten met de Geheime Leer van Helena Blavatsky opvallend te noemen. Maar nogmaals, Steiner was in deze tijd nog actief binnen de theosofische vereniging, dus zo verwonderlijk is dat niet. Maar soms lijkt het of men binnen de antroposofische beweging er op de een of ander manier moeite mee heeft om deze connectie te onderkennen. Ook Helena Blavatsky beweerde zich op helderziende waarneming te baseren, net als Steiner. Vanuit antroposofisch perspectief zou je kunnen zeggen dat zij daarom min of meer hetzelfde hebben gezien, maar dat alleen Steiner degene zou zijn geweest die daadwerkelijk begreep wat hij zag. Maar goed, het is een diep schisma tussen de theosofen en de antroposofen. Ik kan deze gevoeligheid misschien wel het beste illustreren met een boos ingezonden artikel in Kleintje Muurkrant waarin een zekere ‘Erna’ zich kwaad maakt over de suggestie dat Steiner dingen zou hebben overgenomen van Helena Blavatsky (http://www.stelling.nl/kleintje/antroposofie/text2.htm . Dit artikel is weer een reactie op een stuk dat ik voor mijn eerste antroposofie artikel heb gebruikt ‘Bloed is een heel bijzonder sap’, overigens een aardige, zij het wat globale beschrijving van de connectie Steiner, Blavatsky en de ariosofie, http://www.stelling.nl/kleintje/antroposofie/text1.htm ). Steiners vermeende uniciteit dus duidelijk een dogma, dat blijkt weer eens. De Geheime leer (The Secret Doctrine) is trouwens ook in zijn geheel online te raadplegen, op http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-0-co.htm#contents. Het gaat hier wel om een werk van meer dan duizend pagina’s (beide delen enkele duizenden en dit is alleen Antropogenesis). Mocht het nodig zijn om iets toe te lichten zal ik een precies linkje plaatsen naar een bepaald fragment of hoofdstuk (stanza, in het jargon).Vanwaar de term Akasha-kroniek? In het nawoord van de Pentagonvertaling licht Iwao Takashashi het als volgt toe: ‘Het woord ‘Akasha’ stamt van het Pali-woord ‘akasa’, respectievelijk van het Sanskriet-woord ‘Akasha’ en het betekent oorspronkelijk ‘ruimte’. Hij vermeldt vervolgens dat dit begrip door Helena Blavatsky in het westen is geïntroduceerd. Zij gebruikte deze term ook in de Geheime Leer. Het kan het beste worden beschouwd als een soort geestelijk wereldgeheugen, waarin alles wat is gebeurd en zal komen is opgeslagen. Volgens Takashashi was het Rudolf Steiner die slechts echt in de ‘Akasha’ kon schouwen. De daarin opgeslagen gegevens vormen de ‘Akasha-kroniek’. Een soort virtueel wereldgeheugen dus. Takashashi spreekt in deze zelfs van een antro-kosmosofie, een ‘mens-kosmos weten of leer’ dus (weet er even geen mooi synoniem voor te vinden).

    Maar goed, dit verhaal gaat dus ver terug in de tijd, tot en met het ontstaan van het heelal (zie het overzichtje uit de Brug). Omdat dit toch een verhaal is over de rol van rassen in het wereldbeeld van Steiner zal ik me beperken tot de herkomst van dit fenomeen. Het zal dus gaan tot de verschijning van de mens in stoffelijk vorm op aarde en het uiteenvallen in verschillende rassen, zoals we dat ook hebben gezien in Die Mission.

    Toch nog iets over de terminologie. In de discussies hiervoor is er al op gewezen dat Steiner spreekt van Zeitalter en Kultur Epochen. In de Akasha Kroniek doet hij dat nog niet. Daar gebruikt hij dezelfde termen als Helena Blavatky (in haar geval Root races en sub-races). Steiner spreekt dan van Wurzelrassen en Unterrassen (zijn dus cultuurperiodes, geen ‘Untermenschen’ voordat er dat misverstand ontstaat). In de Nederlandse vertaling (die overigens enigszins politiek correct is gemaakt) wordt wel de nieuwe terminologie van Steiner gehanteerd, maar dat was nog niet het geval in het Duitse origineel. Zelf zal ik ook de oorspronkelijke Duitse termen hanteren. Wanneer ik uit de Nederlandse vertaling citeer zullen dus wel de nieuwe termen worden gehanteerd. Maar bij deze hoop ik dat het duidelijk is dat daarmee hetzelfde wordt bedoeld.

    De te bespreken hoofdstukken:

    Die Kultur der Gegenwart im Spiegel der Geisteswissenschaft

    Vorwort

    Unsere atlantischen Vorfahren

    Übergang der vierten in die fünfte Wurzelrasse

    De bespreking zal overigens minder gedetailleerd zijn dan bij die Mission. Daar heb ik geen woord overgeslagen van de vierde en de zesde voordracht (die dus compleet in de tekst verwerkt zitten), omdat dit de meest cruciale teksten van Steiner over rassen zijn. Deze bespreking van de Akasha-kroniek is bedoeld om de grote lijnen zichtbaar te maken en te laten zien hoe de rassenleer uit de Volkszielen past in het grotere plaatje van de antroposofie. Ik zal dus ook met grotere sprongen door de tekst gaan en vooral die passages aanhalen, die een relatie hebben met wat hiervoor besproken is.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    19 november 2008 at 2:52 pm

    Voordat we doorgaan, neem me niet kwalijk voor de uitdrukking Steiners vermeende uniciteit. Uniek was ie namelijk zeker en niet zo’n beetje ook. Wel ging het om de vraag of hij alles zelf heeft bedacht.

    Floris Schreve zegt:
    19 november 2008 at 4:27 pm

    Hierboven zijn al de cultuurperiodes of onderrassen weergegeven van de na-Atlantische tijd (Oud Indië, Perzië, etc.). Ook de Atlantische tijd kende cultuurperiodes of onderrassen. Dit zijn de Atlantische onderrassen:

    Rmoahals (Gefühle, Sinnesgedächnis, Sprache)
    Tlavatli (Erinnerung, Ahnenkult)
    Ur-Tolteken (persönliche Erfahrung)
    Ur-Turanier (persönliche Machtfülle)
    Ur-Semiten (Urteilskraft, Rechnen)
    Ur-Akkadier (Anwendung der Urteilskraft, “Gesetze”)
    Ur-Mongolen (verlieren die Macht über die Lebenskräfte, behalten aber den Glauben daran)

    bron: http://wiki.anthroposophie.net/Rassen

    Floris Schreve zegt:
    19 november 2008 at 4:45 pm

    Overigens, het gaat hier om zeven onderrassen. Ook ons na-Atlantische tijdperk zal er uiteindelijk zeven kennen, al bevinden wij ons in het vijfde onderras. Zie ook hier weer de link met Helena Blavatsky. Nu wordt ook haar eerder aangehaalde uitspraak duidelijk: Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polinesiërs, enz. enz. zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt zullen het ‘waarom’ begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbij gegaan, om ondervinding te doen in een beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een Kharmische Noodzakelijkheid’ . De onderrassen of cultuurperiodes vertegenwoordigen de dominante cultuur op dat moment. Er is dus niet zozeer sprake van een ‘ras’, maar ook niet van een globale ‘cultuur’. Als antroposofen nu toch op zoek zijn naar hedendaagse passende termen (zie de Pentagonvertalingen), waarom wordt er dan niet gesproken van hegemonie (term van Gramsci), of dominante cultuur? Dat dekt het beschreven fenomeen veel preciezer.

    Floris Schreve zegt:
    19 november 2008 at 9:16 pm

    Het beruchte citaat van Helena Blavatsky in de originele versie luidt: ‘(before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions). Redskins, Eskimos, Papuans, Australians, Polynesians, etc., etc. — all are dying out. Those who realize that every Root-Race runs through a gamut of seven sub-races with seven branchlets, etc., will understand the “why.” The tide-wave of incarnating Egos has rolled past them to harvest experience in more developed and less senile stocks; and their extinction is hence a Karmic necessity’. http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-3-09.htm
    Haar uitleg van Root- en subraces vind je hier: http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-1-24.htm

    Floris Schreve zegt:
    19 november 2008 at 10:55 pm

    Om op nog een interessante parallel met Blavatsky te wijzen; het is duidelijk dat Steiners opvattingen over de indianen aan die van Blavatsky verwant zijn, getuige deze minder bekende, maar zeker niet minder expliciete uitspraak uit The Secret Doctrine:

    With regard to a former civilization, of which a portion of these degraded Australians are the last surviving offshoot, the opinion of Gerland is strongly suggestive. Commenting upon the religion and mythology of the tribes, he writes, “The statement that the Australian civilization (?) indicates a higher grade, is nowhere more clearly proved than here, where everything resounds like the expiring voices of a previous and richer age. The idea that the Australians have no religion or mythology is thoroughly false. But this religion is certainly quite deteriorated.” (Cited in Schmidt’s “Doctrine of Descent of Darwinism,” pp. 301-2.) As to his other statement, namely, that the Australians are a “division of the Malays” (Vide his ethnological theories in the “Pedigree of Man”), Haeckel is in error, if he classes the Australians with the rest. The Malays and Papuans are a mixed stock, resulting from the intermarriages of the low Atlantean sub-races with the Seventh sub-race of the Third Root-Race. Like the Hottentots, they are of indirect Lemuro-Atlantean descent. It is a most suggestive fact — to those concrete thinkers who demand a physical proof of Karma — that the lowest races of men are now rapidly dying out; a phenomenon largely due to an extraordinary sterility setting in among the women, from the time that they were first approached by the Europeans. A process of decimation is takingplace all over the globe, among those races, whose “time is up” — among just those stocks, be it remarked, which esoteric philosophy regards as the senile representatives of lost archaic nations. It is inaccurate to maintain that the extinction of a lower race is invariably due to cruelties or abuses perpetrated by colonists. Change of diet, drunkenness, etc., etc., have done much; but those who rely on such data as offering an all-sufficient explanation of the crux, cannot meet the phalanx of facts now so closely arrayed. “Nothing,” says even the materialist Lefevre, “can save those that have run their course. . . . It would be necessary to extend their destined cycle. . . . The peoples that have been most spared . . . Hawaiians or Maories, have been no less decimated than the tribes massacred or tainted by European intrusion.” (“Philosophy,” p. 508.)

    Het lijkt erg op Steiners opmerkingen uit Die Mission. Het interessante is ook dat zij hier expliciet de link legt met de wortelrassen en de onderrassen. We zullen deze begrippen nog veel tegen komen in de Akasha-Kroniek.

  186. Jan Luiten says:

    Het spijt me dat ik tijdelijk afwezig was.
    Ik heb Ramon op de hoogte gesteld, het twee redenen.
    1. Baan, gezin, opleiding.
    2. Ik wil de hele cyclus bespreken.

    Ik wil ook een methode afspreken om dit te doen.
    Want het is weer een woest geheel geworden als ik de bijdragen zo doorkijk.
    We zouden uitgaan van de tekst van Steiner en deze interpreteren.

    Ik vind niet dat het Floris Schreve moet zijn die bepaalt of deze discussie ten einde is of niet. Ook moet het niet Floris Schreve zijn die bepaalt welke voordrachten uit de cyclus worden geselecteerd. We zoeken hier naar eerlijke methoden om de zaak bespreken.

    Floris Schreve is weliswaar een zeer intelligente man, met veel tijd, toch geeft hij ervan voortdurend van blijk de essentie van de anthroposofie niet te vatten. Dit is niet denigrerend bedoeld, en ook niet om de discussie onmogelijk te maken (want deze gaan we aan) , maar het is een vaststelling.
    Maar Floris lijkt ook niet naar die essentie op zoek te zijn.
    Dat is zijn goed recht, niet iedereen hoeft anthroposoof te worden. Is het echter fair om alleen maar naar
    passages te zoeken die je eigen mening beevestigen. ?

    Binnenkort hoop ik de beschikking te hebben over de integrale Duitse tekst, en hoop ik wat meer gelegenheid te hebben op deze site te participeren. Ik heb de cyclus echter wel al eerder gelezen gelezen, maar dan gaan we nu precies kijken.

    Een eerste reactie wil ik jullie toch wel geven over de vierde voordracht.
    Kijk hoeveel voorbehoudens Stiener zelf al inbouwt.
    Bijvoorbeeld over de tijdelijkhied van de ‘rassen`.
    Kijk hoe hij ermee rekening houdt dat de indruk van appreciatie van het ene ‘ras’ boven het andere zou kunnen ontstaan.
    Zie ook dat hij zegt in deze voordracht dat vooringenomenheid moet zwijgen, want dat je anders niet tot de realiteit kunt doordringen. Juist door die vooringenomenhied laten de critici van anthroposofie zich leiden. Deze zoveel mogelijk achterwege te laten, lijkt me een belangrijk methodisch uitgangspunt.
    In de vierde voordracht worden bepaalde punten op aarde gekoppeld aan de lichamelijke ontwikkeling van de mens en Steiner verklaart dit. Hier is geen sprake van enige achterstelling.

    Het lijkt mij overigens beter om te spreken van een ‘leer om de verschillen tussen mensen te verklaren voor wat betreft, volk en ‘ras’ `, dan van ‘rassenleer’. Tenzij je natuurlijk Steiner wilt beschadigen.

  187. Jan, ik wil best de hele cyclus bespreken maar ik denk dat het niet zo ontzettend veel zin heeft om dat hier door te nemen. De thematiek is gewoon anders. Hij zegt verder niets meer over rassen (wel over volkeren). Maar voor het racisme debat is het verder niet zo rlebvant meer. Daar zijn zelfs Steiners ‘vrienden’ het over eens. En hij dicht verschillende kwaliteiten toe aan verschillende rassen, alleen heeft het blanke ras geen iegenlijke benadeling (steiners woorden). En de indianen komen er wel heel slecht vanaf.
    Maar jan, wat mij handiger lijkt, want je was er opeens wel erg tussenuit. Schrijf anders een uitgebried betoog waarom ik ongelijk heb. Ik heb inmiddels gedetailleerd de tekst van die Mission doorgenomen (de teksten die relevant zijn). Waarom schrijf je niet een soortgelijk verhaal waarin jij jouw standpunt helder maakt, dan kunnen we het tegenover elkaar zetten. Ik denk dat dat zinvoller is dan een soort ‘verkeerd geïnterpreteerd en moet opnieuw’. Jij mag dan wel antroposoof, ik weet (beroepshalve) hoe je teksten moet interpreteren. Dus kom gewoon met een goed tegenbetoog, lijkt mij tenminste. Ik ben benieuwd wat je ervan maakt. En vergeet niet, het is een debat over de racisme kwestie, niet over de antroposofie als geheel (dat zou ook ondoenlijk zijn). Dus enige focus lijkt me niet overbodig. Ik heb overigens niet alleen de dingen gepakt die in mijn straatje passen, ik heb mij, wat betreft die Mission beperkt tot de passages die ook in het van Baarda-rapport genoemd worden als relevant. Is dus niet uitsluitend mijn selectie.Maar als jij daar anders over denkt, schrijf een goed betoog. Ik zie er zeker naar uit.
    Ben nu ook bezig met de Akasha-kroniek. Het gaat om de hoofdstukken die ik hierboven heb genoemd. Neem die anders ook door.

    Maar ben blij dat je weer meedoet,

    Floris

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 2:40 pm

    PS van alles staat een back up op mijn site. Als jij vindt dat mijn interpretatie een verkeerde is en je weet daar een interessant verhaal te schrijven, beloof ik er een link naar te plaatsen, of het zelfs als tegengeluid op mijn site te zetten, mocht je daar iets voor voelen. Zal dat ook doen zonder voorbehoud (zolang het niet persoonlijk is natuurlijk en op de zaak, maar daar ga ik bij jou vanuit). Miscchien dat ik me een kort naschrift permitteer, maar dat gaat dan wel in overleg.
    Maar dit alles opnieuw doen vind ik qua tijd ook ingewikkeld. Dus het lijkt mij beter dat jij een verhaal schrijft waarom mijn inzichten, methodes etc. niet kloppen. En neem daar zeker de ruimte voor.

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 2:43 pm

    En Jan, de Duiste tekst staat online, zoals je hebt kunnen zien. En ik heb inmiddels ook vastgesteld dat die correct en compleet is (geen uittreksel dus). Die zou je dus kunnen gebruiken.

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 2:49 pm

    En voor de rest, ik wilde op mijn eigen site doorgaan met de Akasha-kroniek. Als je die bijdragen ook hier wil kan ik ze ook hier plaatsen. wil daar op dezelfde manier doorheen gaan als door de Volkszielen. Want, zoals jullie hbben kunnen zien, ik heb de passages over rassen genomen (dat is mijn selectiecriterium geweest) en verder heb ik niets weggelaten. De vierde en de zesde voordracht zijn echt compleet besproken, ik heb geen letter overgeslagen.

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 2:59 pm

    Maar Jan, misscien moeten we even direct overleggen en niet deze site als tussenpersoon of onderhandeltafel gebruiken. Dus laten we e-mail uitwisselen om tot eea af te stemmen. Maar voor een goed verhaal wil ik je dus carte blanche op mijn site geven. Je mag een artikel plaatsen en het invullen zoals jij wilt. Maar dat overleg ik liever even per mail.

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 3:17 pm

    Dus Jan laten wij hierover even bilateraal overleggen. En niogmaals, ik wil je op mijn site alle ruimte geven.

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 4:43 pm

    Op iets wil ik wel reageren. Rassenleer lijkt me de adequate term, ook als je de historische connotaties weglaat. Inderdaad het is een leer van ‘verschillen tussen mensen’, maar het uitgangspunt is ras, niet welke taal zij spreken, of ze homo of hetero zijn, een hoog of een laag IQ hebben, of in een god of in meerdere geloven. Kortom, rassenleer. Maar kom met een goed verhaal als je meent dat het anders zit.

  188. Jan Cornelissen says:

    Beste Jan Luiten,

    Je kritiek lijkt erg op de kritiek van christenen op niet-christenen. Veel niet-christen zijn namelijk van mening God soms mensonterende voorstellen doet. Dit valt bijv. na te lezen in het verhaal over de totale verwoesting van Amalek (mannen, vrouwen, zuigelingen en vee).
    Dat voorbeeld zou je dan niet mogen geven omdat het je mening bevestigt. Maar als dat niet zou mogen, wat mag dan eigenlijk nog wel? Hoe zou je dan zoiets moeten aantonen of (omgekeerd) hoe zou je eventueel het tegendeel willen aantonen (dat God nooit mensonterende voorstellen doet)?
    Kortom, wat kan Floris anders doen dan citeren, en uiteraard die citaten in de context plaatsen? Dat jij het uiteindelijk niet eens bent met zijn uitleg, soit, maar daar valt dan over te praten.

    Ga alsjeblieft concreet in op wat er gezegd wordt en laten we de persoon in kwestie en zijn motieven erbuiten laten, want die doen er niet toe.

    Groet,
    Jan C.

  189. Ha Jan C.,

    je bent weer terug. Je ziet dat ik hier hard aan het werk geweest ben. Maar goed, mijn betoog is dus controleerbaar want de teksten die ik bespreek staan online, dus door iedereen te controleren. Geloof dat Jan Luiten dat nog niet heeft begrepen. maar heb hem via Ramon inmiddels het complete boek in word gemaild, dus denk niet dat er nu nog een reden is om niet op de inhoud in te gaan. Op mijn eigen site ben ik van plan om door te gaan met de Akasha kroniek (heb hierboven een klein beginnetje gemaakt.
    Overigens heb ik de complete tekst van de vierde en zesde voordracht uit de Volkszielen hierboven verwerkt, dus daar kan weinig op worden aangemerkt.
    Wel heb ik de passages uit de Volkszielen genomen, die het onderwerp ‘ras’ hebben. Ik heb echter als leidraad het rapport van Baarda van de antroposofische vereniging genomen. Daar staat duidelijk dat het gaat om de complete vierde voordracht, het slot van de vijfde voordracht en de complete zesde voordracht. Dat is mijn selectiecriterium geweest, niet mijn eigen ‘agenda’.
    En nogmaals, de tekst van het complete boek is beschikbaar, dus iedereen kan controleren of mijn selectie terecht is. Zo niet, dan kan dat gezegd worden, maar wel gaarne goed onderbouwd.
    In ieder geval vond ik het wel opvallend dat het muisstil was toen ik eraan begon. Dus ik vind de klachten van nu wel erg mosterd na de maaltijd. Tenzij mijn verhaal echt inhoudelijk te weerleggen is natuurlijk.
    Ben trouwens benieuwd wat jij vindt. Het is wel veel, maar dit is voor het eerst echt de bron die hier ter sprake is gekomen. Wel degelijk sprake van rassenleer lijkt me.

    Maar goed, ben wel benieuwd of er net zo’n onderbouwd antwoord komt,

    groet,

    floris

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 7:20 pm

    Over citaten uit de context halen, Jan Luiten. Jouw punt van de vooringenomenheid, wat Steiner aandraagt, gaat over dat zijn publiek de zaken zoals hij die voorspiegelt zonder vooringenomenheid moet. Zonder een sympathie voor het ene of het andere ras. Maar dat doet niks af aan het verhaal van Steiner, of Steiners eigen vooringenomenheid. Want Steiners vooringenomenheid ligt bij zijn idee dat het Arische ras slechts behept is met voordelen en geen eigenlijke nadelen (in deze twee voordrachten althans). Dus ook dat punt gaat helaas niet op. Wel de tekst in de context plaatsen en niet een stukje eruit trekken en roepen dat Steiner tegen vooringenomenheden was. Want die had hij zelf te over. Ben benieuwd of er nog iets meer inhoudelijks komt.

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 9:40 pm

    Maar wellicht ook interessant voor hier. Bij deze de complete Die Mission einzelner Volksseelen (voor iedereen die alles wil napluizen):

    Die Mission (compleet)

    eine_vorrede.doc
    Download erster_vortrag.doc
    Download zweiter_vortrag.doc
    Download dritter_vortrag.doc
    Download vierter_vortrag.doc
    Download fnfter_vortrag.doc
    Download sechster_vortrag.doc
    Download siebenter_vortrag.doc
    Download achter_vortrag.doc
    Download neunter_vortrag.doc
    Download zehnter_vortrag.doc
    Download elfter_vortrag.doc

    Floris Schreve zegt:
    20 november 2008 at 9:42 pm

    linkjes doen het niet. Alles is terug te vinden op:

    http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/die-mission-compleet.html

  190. Ramon DJV says:

    Beste mensen,

    We zijn ondertussen meer dan 200 reacties ver (ik heb er tientallen samengevoegd) en het is misschien tijd dat ik als gastheer eens terugblik op wat deze discussie al heeft opgeleverd.

    Dat is heel wat. In eerste instantie zijn er een aantal citaten van Steiner besproken, waarbij vooral Floris Schreve met stevig onderbouwde argumentatie te voorschijn kwam. Gaandeweg de discussie begon de focus zich te richten op hele passages van Steiner en naar het einde toe werden zelfs twee en een halve voordracht besproken.

    Hier dient te worden benadrukt dat vooral Floris Schreve aan het woord was en dat vanuit de oppositie inhoudelijk zeer weinig tegenover de argumenten van Floris Schreve werd gezet. Van Jan Luiten weten we ondertussen waarom dat is, een gedegen reactie van zijn kant zou nog volgen.
    Zelf ben ik even meegegaan toen Floris de vierde voordracht begon, maar na die voordracht heb ik noodgedwongen moeten afhaken.

    Maar men zou zich kunnen afvragen waarom het zo stil is geworden, want eerder al deed men er ook op andere sites (Gastkempers Antroposofie in de pers en Antrovista) het zwijgen toe, eenmaal nadat Floris met stevigere argumenten kwam.

    Wat mij opvalt in de discussie is de neiging die bestaat om van het onderwerp af te wijken, bijvoorbeeld door de analyse van personen te gaan maken i.pv. de analyse van teksten. Of door de aandacht te richten op andere zaken die niet relevant zijn voor de eigenlijke discussie. Zo zullen de meeste mensen die zich enigszins in antroposofie hebben verdiept wel kunnen zien dat uit het verzameld werk van Rudolf Steiner allesbehalve blijkt dat hij een racist zou zijn geweest. Toch werd gesuggereerd alsof het bespreekbaar maken van de teksten i.v.m. de rassenleer van Steiner en het eventueel daaraan gekoppelde oordeel dat dat werk racistisch zou zijn, bedoeld was om Steiner een racist te kunnen noemen. Dat is voor de meeste mensen die een onderscheid tussen de zaak en de man kunnen maken natuurlijk klinkklare onzin. Binnen de antroposofische beweging ligt dat iets anders; Steiner heeft namelijk ooit gezegd zijn werk niet van zijn naam te scheiden. (Wie schrijft die blijft?)

    Ondanks de neiging om het onderwerp te verlaten bleef Floris Schreve de draad van zijn betoog goed bewaken. Het resultaat is een heldere uiteenzetting van de kern van de rassenleer van Rudolf Steiner, gerelateerd aan het rapport Van Baarda. Dat Floris veel werk heeft verzet, zich heeft uitgesloofd, zoals hijzelf zegt, mag duidelijk zijn. Volgens mij is zijn betoog mits enige aanpassingen, klaar om te worden gepubliceerd in boekvorm.

    Maar; blijft de discussie hier nog eens 200 reacties doorgaan? Ik dacht het niet, want ondertussen is Floris Schreve op zijn eigen weblog begonnen met een vervolg te maken door het bespreken van de ‘Akashakroniek’ van Rudolf Steiner. Het begin, als opmaat, heeft hij trouwens hierboven al gemaakt. Wie daar nog graag aan meedoet, kan ik aanraden om daar eens te gaan kijken. klik hier

    Dit wil niet zeggen dat hier niet meer kan gereageerd worden. Integendeel, graag!

    Maar me dunkt dat hier vooral door Floris Schreve genoeg materiaal is aangeleverd waar men het wel of niet mee eens kan zijn en waarop, liefst met degelijke argumenten, kan worden gereageerd.

    Vriendelijke groet

    Ramon DJV

  191. Ramon DJV says:

    Jan L,

    Floris heeft die vierde voordracht vorig weekend al ontleed en ik heb er nog iets aan toegevoegd.

    We hebben ze dus gelezen en besproken. Als jij ermee klaar bent, horen we graag je analyse. Barst maar los, zou ik zeggen.

    PS: twee en een halve voordracht lijkt me toch redelijk ‘in de context’, niet? Op de duur zijn we anders het hele oeuvre van Steiner aan het doorlezen om enkele passages te kunnen duiden.

    Groet
    Ramon

  192. Ramon, mooie conclusie. Goed, Michel Gastkemper heeft niet meegedaan aan dit specifieke debat, dus verwacht van hem ook niet opeens een reactie. Maar goed, op mijn eigen blog zal mijn bespreking van de Akaha-kroniek gestaag groeien. Is nog een flinke klus dus snel zal het niet gaan. Voor alle duidelijkheid, ook voor Jan Luiten, daar zal echt het grote verband met de antroposofie als geheel worden gelegd (je vond dat ik dat niet gedaan, maar dit was kijken op de letter, de grotere verbanden komen daar aan de beurt), want de Akasha-kroniek is een van de hoofdwerken van Steiner, zoniet zijn belangrijkste boek over de Aarde Evolutie (samen met Geheimwissenschaft). Inbreng overigens meer dan welkom, ook van antroposofische zijde. We zien het wel. Ik vermoed dat we hier nog wel terugkomen als die kluif achter de rug is.

  193. Jan Luiten says:

    Mijn voorstel is om samen te lezen wat er staat.
    Geen betogen meer.
    Sorry dat ik het moet zeggen, maar als ik 1 reactie geef, krijg lappen tekst van Floris terug, altijd maar weer meer van hetzelfde, en zo komen we er niet.
    Dus laat ons uitgaan van dezelfde tekst en deze precies lezen
    Beter de hele cyclus, want het is TOCH een selectie die er gemaakt wordt. Kennen we Steiners bedoeling met het geheel van de voordrachten ? Zijn we daarin geïnteresserd ?
    Maar goed. Ik vind dat ik me redelijk heb opgesteld.
    We nemen de volkszielen, want daar is veel over te doen geweest.
    Maar dan ook echt methodisch en geen flappen tekst met Blavatsky onzin erbij halen. We gaan lezen wat Steiner echt gezegd heeft.
    Laten we dan in godsnaam beginnen met de vierde voordracht.
    Moet ik uit je bijdrage afleiden, Floris dat je in de overige voordrachten niets van rassenleer en discriminatie bent tegengekomen ?

  194. Lieven Debrouwere says:

    Wat kan Floris anders doen dan citeren? lees ik hierboven ergens. Wel, hij zou bijvoorbeeld eens kunnen discussiëren, luisteren naar wat de andere partij te zeggen heeft, ermee in gesprek gaan. Maar daar heeft hij blijkbaar geen tijd voor, want hij heeft het razend druk met … ja, met wat? Aantonen dat Steiner een rassentheorie heeft? Maar dat is zoiets als een open deur intrappen. Dus waarover gaat het hier nog? Kan iemand me dat eens vertellen?

  195. Sorry Jan, maar waarom is dat ‘Blavatsky onzin’. Valt me wel op dat je heel hard oordeelt zodra het niet de antroposofie is. Terwijl het alles met elkaar te maken heeft. Neem me niet kwalijk, maar dat is blikvernauwing. Bovendien, misschien wist je dat niet, maar voor welk publiek heeft Steiner zijn Volkszielenvoordracht gehouden? Voor de leden van de theosofische vereniging. Dat hij later niks meer met de theosofie te maken wilde hebben en de antroposofen met hem, doet daar niks aan af. In mijn uitgave van Die Mission staat in een noot van de uitgever (Nachlassverwaltung 1950) dat het voor de theosofen was, maar dat we het vooral niet theosofisch mogen opvatten. Sektarische haarkloverij dus. Zou aardig zijn als men daar tegenwoordig een beetje boven zou kunnen staan. Want de historische connectie is er.
    Als er zelfs al een taboe ligt op de eigen geschiedenis van de antroposofen, hoe kun je dan nog een zinnige discussie voeren over de leer? Ook dat is een kwestie van oogkleppen. Dus open gooien die luiken!
    Er is geen enkele reden om zo hard op Blavatsky af te geven. Hoe zou jij het vinden als ik met ‘die Steiner onzin’ aan zou komen zetten? Dus gaarne iets minder sektarisch. En het leggen van verbanden hoort bij iedere academische discussie. Of is academisch ook al verdacht, want wetenschappelijk, dus Ahrimanisch? (vinden ze bij de Brug althans). Dus het wordt Steiner in zijn historische context en daar hoort Blavatsky gewoon bij, of je het nu leuk vindt of niet.

    Je hoort wel van mijn vorderingen en ik ben nog steeds benieuwd naar een degelijke en inhoudelijke reactie van jouw kant. Neem er rustig de tijd voor en zorg dat het goed onderbouwd is. Ben heel benieuwd. Als het degelijk is wil ik het, met jouw goedvinden uiteraard, graag op mijn blog plaatsen. Zal ook alles in nauw overleg doen. Succes! Ik zie uit naar een grondige beschouwing van jouw kant. Mijn vorderingen kun je gewoon volgen op mijn site.

  196. Lieven, ik wil heel graag discussieren, maar dat het zo stil was, kun je mij moeilijk aanrekenen. Maar er is veel ingebracht. Dus als je iets te zeggen hebt, ga gerust je gang. Maar ik zou alles eerst rustig lezen. Ben benieuwd naar je reactie,

    vriendelijke groet,
    Floris

  197. Jan Luiten, nog een punt. Toen ik daadwerkelijk over ging op de inhoud gaf jij opeens niet thuis. Je kan moeilijk achteraf de spelregels veranderen. Maar je kan wel een gedegen reactie schrijven. Ik zou zeggen doe dat. Zorg dat je de zaakjes goed voor elkaar hebt. Ik zie er echt naar uit.

  198. En Jan, je hoeft nu ook niet meer naar de bibliotheek voor Die Mission. Die heb je van mij gekregen. Dus werk aan de winkel! Nu is het jouw beurt om echt de diepte in te duiken.

  199. PS Lieven, kan het toch niet laten. Je opmerking dat het een open deur is dat Steiner rassentheorieën heeft. Echt om in te lijsten. Dat zouden meer antroposofen moeten doen! En vertel dat maar eens aan de Antroposofische Vereniging in Nederland.

  200. Jan Luiten says:

    In de vierde voordracht maakt Steiner duidelijk hoe ‘rassen ‘
    ontstaan.
    Zakelijk, geesteswetenschappelijk.
    Waar vind je een dergelijk doorblik in de geschiedenis van de mensheid ? De nauwkeurigheid waarmee hij dit alles beschrijft maakt toch duidelijk dat dit op eigen geesteswetenschappelijke waarnemingen berust.
    Zoiets verzin je niet.
    De mensen differentiëren zich, onder invloed van de aarde.
    Later heeft de aarde minder invloed.

    De mensheid begint in ieder geval fysiek in Afrika.
    De ontwikkeligslijn loopt van Afrika, naar Azie en naar Europa en Amerika.

    Wat is hier het probleem dat er van Kindheitsmerkmale wordt gesproken of Jugendmerkmale ?
    Of :
    Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten. Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden.

    De Indiaanse bevolking moest de krachten zien te ontwikkelen die tot uitsterven leidden. Zoals er Kindheid is, is er ouderdom en sterven.
    Is sterven minder belangrijk dan geboren worden ?
    Lijkt me niet. Je gaat over in een geestelijke toestand.

    In de hele voordracht vind ik geen enkel aanknopingspunt voor racisme of discriminatie.

    Wel vind ik verklaringen voor het raadsel van de verschillen tussen de mensen op onze aarde.

  201. Jan Luiten says:

    Aan Floris Schreve de vraag.
    Is Floris het met mij eens dat in de deze vierde voordracht geen enkele vorm van racisme of discrimiantie voorkomt ?

  202. Nee. Daar ben ik het niet mee eens. Integendeel zelfs. Waar moet ik beginnen?

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 12:30 am

    Je schrijft: ‘De Indiaanse bevolking moest de krachten zien te ontwikkelen die tot uitsterven leidden’. Mijn vraag is, zou je dit aan iemand van indiaanse afkomst willen uitleggen (gewoon in het hier en nu). Wat denk je wat de reactie zou zijn? Ik heb zo’n vermoeden dat je meteen voor racist wordt uitgemaakt. En terecht (als je dat zou doen dus).

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 12:33 am

    Kortom, de vierde voordracht bulkt van het racisme. Ik kan het niet mooier maken dan het is. Ook de vergelijking van zwarten met kinderen. Ik zou het niet voor mijn rekening durven nemen en ik zou het jou ook sterk afraden. Dit is erger dan Kuifje. En nogmaals, als je dit niet racistisch vindt ga dit maar eens uitleggen aan iemand met een zwarte huidskleur. Ik wens je veel plezier.

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 12:38 am

    Maar jan, dit is kleinschalig gekissebis. Als jij nu ook de diepte induikt en met een sprankelend betoog komt, zal het gesprek aanmerkelijk aan diepgang winnen. Dan blijft het niet hangen op het niveau van heel hard ‘Niewe reactionairen’ roepen, terwijl je zelfs daar niet ver op wil ingaan. Dus al je het er niet mee eens bent, alleen maar mooi, maar kom met een goed verhaal. Daar heb ik altijd respect voor, al ben ik het er niet mee eens. Dus de bal ligt nu bij jou. Speel hem goed!

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 1:07 am

    Ik ga nu sluiten. Zal de komende tijd aan de Akasha-kroniek gaan werken. Daar komen de grotere verbanden aan de orde (leg dus ook linkjes met Die Mission en ga ook nog meer linkjes met Blavatsky leggen, helaas). Maar als je gedegen op mijn Mission verhaal wil reageren, doe het! Het kan hier maar ik wil je ook graag een podium bieden. En tzt moet je ook maar zien wat ik van de Akasha-kroniek heb gemaakt. Maar draag inhoud aan, al is die geheel oppositioneel aan die van mij (ga van niets anders uit).
    Jij vond dat het van Baarda rapport ‘Steiner niet goed verdedigde’ (heb je eerder gezegd). Laat dan zien hoe dat wel moet. Ik raad je aan wel bij de zaak te blijven en inhoudelijk op het bovenstaande te reageren, dat komt het debat wel ten goede. Dus niet van onderwep veranderen. Wel mag je erbij betrekken wat je wilt (heb ik ook gedaan met die verschrikkelijke Blavatsky die er niets mee te maken zou hebben, al hield Steiner zijn verhaal voor de door haar gestichte beweging). Dus nogmaals, succes. Dit is jouw ronde. Maak er wat van.

  203. Jan Luiten says:

    Nee, Floris Schreve.
    Nu pas komen we ergens.
    We kijken naar de vierde voordracht.
    We hebben dan een dudielijk uitgangspunt,
    Dan wordt duidelijk hoe jij denkt en hoe ik denk.
    Dan pas kunnen we methodisch te werk gaan, want tot nu toe is het ‘Wurstsalat`

    Nee ik ga niet op jouw site. Ik zit nu al in het hol van de leeuw, en dan nog meer.
    Ik neem dit zeer serieus. Het is voor mijn geen persoonlijke aangelegenheid. Ik weet voor mijzelf wat de anthroposofie waard is. De reden dat ik op deze site ben is dat het van belang is voor de mensen die de anthroposofie nodig hebben, en die haar door jullie bijdragen moeilijker zullen kunnen bereiken. Het is met het oog op de problemen waar we op alle gebieden voor staan.
    De echte tegenstanders van de anthroposofie kennen de portee van de anthroposofie. Als zij er door komt gaan machtsinstituten wankelen. Denk bijv. aan de RK kerk.
    Met alle middelen wordt daarom geprobeerd de anthroposofie kapot te krijgen.
    Bewust of onbewust werk je nu in dienst van hen.
    Je bent een tegenstander van de anthroposofie geworden.
    Maar zelf denk je ongetwijfels dat je goed bezig bent.
    De anthroposofen laten inzien dat ze een racistische leer aanhangen o.i.d.
    In de traditie van Zondergeld ( ja je verschilt hier en daar van mening met hem) graag te willen horen bij de `good guys. Ondertussen in ban raken van een soort vervolgingswaan. De vergelijking met Saulus dringt zich andermaal op.

    We gaan alinea voor alinea de vierde voordracht bekijken,
    Floris Schreve, komen er volgens jou in de eerste alinea van deze voordracht racistische of discriminerende uitlatingen voor ?
    Of om sneller tot zaken te komen: waar in deze voordracht staat volgens jou de eerste uitlating met racisme, danwel discriminatie ?
    We nemen deze uitlatingen dan stuk voor stuk door. MAAr graag 1 tegelijk Floris. Dan pas kunnen dingen dudielijk worden. Dus noem de eerste passage, dan ga ik daar direct op in.

  204. Ramon DJV says:

    Beste Jan Luiten,

    Je overdrijft nu toch wel, hoor.
    Hol van de leeuw? Kom, kom, laat ons wel even ernstig blijven.

    Floris Schreve heeft hier de vierde voordracht systematisch besproken, waarbij genoeg mogelijkheid werd geboden om tussen te komen. Hij vroeg geregeld om een reactie, die niet kwam. Nu de bespreking van ‘Die Mission’ ten einde is en Floris met een andere bespreking is begonnen, hem vragen om dezelfde voordracht nog eens te doen, lijkt me een rem op zijn onderzoek te zijn. Zeker nu de man blijkbaar zo goed op dreef is.

    Maar nog eens: de vierde voordracht is besproken. Volgens jou niet goed, maar daar kom je achteraf mee. Het voorstel van Floris was echter al van in het begin bekend en niemand heeft daar bezwaar tegen aangetekend tot het moment dat Floris bijna klaar was met zijn argumentatie. Nu is het dus aan anderen om de argumenten van Floris te weerleggen.

    Als hij door de manier waarop hij argumenteert of door wat hij schrijft een tegenstander van de antroposofie zou zijn, lijkt het me van belang om duidelijk te maken waarom dat zo is. Maar hoeven we daarom te weten HOE Floris Schreve denkt? Ik vind dat een beetje kies.
    We weten (wat de rassenleer van Steiner betreft) redelijk goed WAT hij denkt. Dat staat hier allemaal te lezen. Daarover kunnen we het hebben.

    Jan, ik zal hier nu als gastheer even streng moeten optreden. Ik wil niet dat deze meer dan 200 reacties durende discussie van nul moet beginnen. Floris heeft zijn punt gemaakt. Je blijft echter steeds hetzelfde vragen, zonder inhoudelijk iets tegenover de argumenten van Floris te zetten. De ene keer is het een uit de context getrokken citaat, dan is het niet in de context van het hele werk van Steiner of los bekeken van de sociale driegeleding en nu moet alles per passage of alinea worden bekeken. Kunnen we desnoods straks nog eens opnieuw beginnen, en zin per zin bespreken. Niet dus.
    Ofwel geef je je eigen interpretatie van die voordracht weer, waaruit bijvoorbeeld duidelijk wordt waar Floris Schreve en andere critici volgens jou in de fout gaan, ofwel geef je te kennen dat je geen enkel onderbouwd tegenargument hebt.

    Ik zie me genoodzaakt alle andere zijpaden van nu af te modereren.

    Vriendelijke groeten
    Ramon DJV

  205. Jan Cornelissen says:

    Ik heb het bange vermoeden dat nu het volgende gaat gebeuren:
    Floris gaat iets aanduiden als racistisch en vervolgens zal Jan L. zeggen dat het slechts gaat om een kenmerk van het ras (vergelijkbaar met huidskleur).

    Wat hierbij echter niet vergeten mag worden is dat de kenmerken die Steiner noemt het resultaat zijn van ‘geesteswetenschappelijk onderzoek’. Daarmee zijn ze echter nog niet wetenschappelijk bewezen. Integendeel, het betreft hier niets meer dan de subjectieve mening van Steiner. En begrijp me niet verkeerd, ik ben erg voor vrijheid van meningsuiting, maar als ik persoonlijk van mening zou zijn dat negers veel dommer zijn dat blanken, en ik zou dat uiten, dan zou dat wel degelijk een racistische opmerking zijn, omdat mijn mening niet gebaseerd is op objectieve feiten.

    Als Jan L. het met bovenstaande niet eens is, dan heeft verder praten eigenlijk geen zin, want wat is er dan nog wel racistisch?
    Dan zou ik bijv. ook kunnen beweren dat het negerras genetisch ongeschikt is om president van de VS te zijn. Ook dat is dan niet racistisch, want het blijkt nu eenmaal uit mijn ‘geesteswetenschappelijk onderzoek’…

    Groet,
    Jan C.

  206. Jan Cornelissen says:

    Is er trouwens een nederlandse vertaling van die voordrachten online beschikbaar? Ik lees wel Duits, maar een beetje hulp daarbij kan ik toch wel gebruiken. Een digitale versie mailen mag ook.

  207. Jan Luiten says:

    Jan Cornelissen.
    Als je als wetenschapper je horizon zo ver hebt afgesloten dat je zelf hypothetisch niet rekening wilt houden met de mogelijkheid van het bestaan van een geestelijke wereld, en dat de mens in staat is deze wereld te kennen, heeft verder praten hierover met jou inderdaad weinig zin.

    Toch zou als je een echte wetenschapper bent hier geen genoegen mee moeten nemen.
    Zo zou je voordat je Steiners onderzoeksmethoden beoordeelt kennis moeten nemen van zijn kentheoretische werken. Deze heb ik in een eerdere bijdrage genoemd.
    Deze zijn exoterisch, en je zou daar op voorhand dus geen bezwaar tegen kunnen hebben.

  208. Jan Luiten,

    Als jij nu op deze manier beide voordrachten zo wil doorlopen ben ik alleen maar gelukkig. Eindelijk een constructief voorstel. Dus helemaal voor! Wat mij betreft doen we beide. Wat mij betreft chronologisch. Eerst de vierde, evt wat vijfde en dan de zesde. De vierde is ook wat eenvoudiger van thematiek, dus dat lijkt me een goed startpunt om tot een constructieve opbouw te komen (al worden we het wellicht niet eens, we kunnen wel met onze oppositionele inbrengen toch stapjes zetten om dingen helder te krijgen, de voordracht echt goed te begrrijpen, etc.). Vijfde kan, maar die gaat weer nauwelijks (of eigenlijk niet) over rassen, dus dat is toch weer een ander onderwerp. Ik heb dat stukje alleen maar besproken vanwege de opmerking in het van Baarda rapport, maar goed, jij mag het zeggen en ik doe dan wel mee. De zesde is weer volledig op het onderwerp ras gericht, maar iets complexer (komt ook meer bij kijken, vooral conceptueel en ook meer esoterische achtergronden, etc.). Maar beginnen met de vierde lijkt me een mooie. Dus gewoon doen lijkt me!
    Je verdere opmerkingen zal ik maar weer voor lief nemen. Ben zo ingenomen met je eerste constructieve stap dat ik deze best wil incasseren. Overigens heb ik niets te maken met de Rooms Katholieke kerk. Ben van gemengd Joodse Protestantse afkomst, maar mijn ouders zijn seculier en mijn moeder was een tijdje into Rudolf Steiner (t/m Jonas, zelfs onze huisarts, BD voedsel ed). Daarom heb ik ook op de Vrije School gezeten. Dus het is van alles maar niet katholiek. En ik heb ook geen banden met de P2 (zou wel mooi zijn want bij de Brug krijgen de Vrijmetselaars, illuminati en andere loges altijd de schuld). Dus je hoeft niet para te worden.
    Jan C. lijkt me een fantastisch plan om een geestelijk wetenschappelijk onderzoek te doen naar Obama. Zullen zeker nog een paar gekken in de VS te vinden zijn die dat ook zouden willen.

    En nogmaals, Jan L. supergoed plan. Ga eerst naar die passage kijken, dan krijg je antwoord,

    Floris

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 10:08 am

    Maar die kentheorietische werken zijn toch van een andere orde. Dat zijn nog echt filosofische werken, binnen de academische traditie. Overigens wel een beetje achterhaald. Maar goed, nu de vierde voordracht. Ik ga lezen en ik kom met een reactie

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 10:10 am

    Will man zu dem Verhältnis der Menschenrassen zueinander vordringen, welche ja die Grundlage sind, aus welcher sich die einzelnen Volksgemeinschaften herausheben, dann muß man berücksichtigen, daß der Mensch, den wir vor uns haben, der wir selber sind, eigentlich ein recht kompliziertes Wesen ist und nur durch das Zusammenwirken vieler, vieler Wesenheiten des Weltalls in seiner heutigen Form und Wesenheit hat entstehen können. Wir wissen ja aus der Betrachtung der «Akasha-Chronik» und aus anderen Betrachtungen, die über die Entwickelung des Menschen gepflogen worden sind, daß unsere Erde selbst früher – bevor sie den jetzigen Zustand erreicht hat – drei Zustände hat durchmachen müssen. Im Verlaufe dieser drei Zustände sind nach und nach veranlagt und bis zu ihrem heutigen Grade ausgebildet worden die drei sogenannten Glieder des Menschen: der physische Leib, der Äther- oder Lebensleib und der Astralleib. Während der jetzigen Erdenverkörperung ist erst der Mensch fähig geworden, ein viertes Glied, ein Ich in sich aufzunehmen. Diese vier Glieder seiner Wesenheit zeigen uns alles das, was durch die drei oder vier Verkörperungen unserer Erde hindurch geschehen ist, durch die Verkörperung als Saturn, Sonne, Mond und durch die Erdenzeit selbst, soweit sie bis jetzt verlaufen ist. Wenn Sie vorüberziehen lassen vor Ihrem Blick alle die Wesenheiten, die da zusammengewirkt haben, diese Geister des Willens oder Throne, die Geister der Weisheit, Geister der Bewegung, Geister der Form, Geister der Persönlichkeit, Erzengel, bis herunter zu den Engeln, und über den Geistern des Willens oder Thronen die Cherubime und Seraphime, so werden Sie sich sagen können, daß aus einem ganz komplizierten Zusammenwirken erst hervorgehen konnte, was des Menschen heutige Organisation möglich macht. Wir haben gesehen, daß nicht nur notwendig war, daß so viele Wesenheiten und Naturkräfte zusammenwirkten im Kosmos, sondern daß zum Zustandekommen des Menschen auch noch nötig war, daß zu gewissen Epochen gewisse Wesenheiten auf den normalen Gang ihrer Entwickelung verzichteten, zurückgebliehen sind, so daß sie in anderer Weise, als es bei ihrem normalen Entwickelungsgange möglich gewesen wäre, in die menschliche Organisation eingreifen konnten.

  209. Floris Schreve zegt:
    21 November 2008 at 10:20 am

    Even hier naartoe gehaald, ook voor Jan C. Steiner heeft het hier natuurlijk over de verdichting (verkörperung) van de mens. Dit moet je zien in de notie van de aarde-evolutie, waar wordt uitgegaan van een geleidelijke verdichting van geest naar stof (involutie). Daarbij spelen allerlei krachten en entiteiten een rol. De mens is inderdaad een gecompliceerd wezen en bestaat uit vele facetten. Het aspect ras is daar slechts eentje van, maar het is nooit de hele mens, laat staan de essentie. Ik neem aan dat je daar naartoe wilde. Heb ik in mijn eerste artikel (geloof ik) ook al genoemd. Een mens is dus niet uitsluitend tot zijn ras te herleiden. ras is slechts een factor. Ik neem aan dat dat het punt is wat je wil maken, toch?
    Er zijn natuurlijk veel krachten die op de mesn inwerken, zoals engelen, tronen, etc. Later zullen we ook kennismaken met de rasgeesten (oeps, loop al vooruit).
    Maar goed Jan, het is geen les tekstananlyse bvan jouw kant. Ik heb al een duidelijke analyse gegeven. Ik zou gaarne willen dat jij je nu uitspreekt. Dus ik zou jou willen verzoeken het voortouw te nemen. Laat jij zien wat je uit de tekst haalt. ik heb dat al ruimschoots gedaan. Dus neem een duik. Als ik er iets op te zeggen heb zal ik niet aarzelen mij te melden. Dus begin maar. Want ik vind dat de bal bij jou ligt. Ik heb de eerste interpretatieronde gedaan, nu is het aan jou.

    Floris Schreve zegt:
    21 November 2008 at 10:22 am

    Ramon, je hebt nog gelijk ook. Heb een beetje te veel gehapt. Inderdaad Jan, het is aan jou.

    Floris Schreve zegt:
    21 November 2008 at 10:26 am

    Jan C. Ik ben bang van niet. Je kunt het wel in het Nl aanscahffen bij bol. Er is een neiuwe uitgave die de Volkeren van Europa heet, beetje foute titel, is ook een wat gecensureerde versie 9politiek correct gemaakt op sommige plaatsen). Maar misschien kun je nog de oude versie krijgen, De Volkszielen. Is uitgegeven door Vrij Geestesleven, Zeist, ik dacht in 1983. Maar anders dus de Volkeren van Europa, al zou ik de voorkeur geven aan de Volkszielen

    Floris Schreve zegt:
    21 November 2008 at 10:32 am

    Maar Jan C, het is dus de Volkszielen, of de Volkeren van Europa. En ik ben bang dat er geen online versie is

    Floris Schreve zegt:
    21 November 2008 at 10:37 am

    Trouwens Jan L. (sorry, ben ’s ochtends niet op mijn scherpst) ik weet niet hoe je op het idee komt dat ik aan vervolgingswaan lijdt. Wat dat betreft ben jij toch degene die met verhalen komt dat de antroposofie kapot gemaakt wordt door de Roomskatholieke kerk, waar ik onbewust door beinvloed ben. Hoezo para. Dus gewoon aan het werk en tekst analyseren. Lijkt me beter en constructiever dan hallicuneren op de vroege morgen.
    Succes Jan, knok voor de antroposofie!

    Floris Schreve zegt:
    21 November 2008 at 10:46

    Nog een toevoeging (ik herwin mijn scherpte). Als jij dit niet voor jezelf doet maar voor het belang van de antroposofie moet je vooral met paranoide praat komen over onbewust werken voor de RK kerk. Rare jongens, die sofen, zou een wildvreemde, onbevooroordeelde buitenstaander zomaar denken. En ja dan staat daar toch mijn verhaal tegenover. Dus al jij je toko wil redden, duik dan ogenblikkelijk die tekst in en kom met een goed en helder betoog waarom er geen sprake is van rassenleer. Moeilijk he? Maar ik wens je veel succes.

  210. Toch nog een punt. Jan Luiten, vanaf nu verwacht ik dat je inhoudelijk bent en to the point. En dit soort paranoide teksten laat je achterwege. Zo niet, dan kan ik je onmogelijk serieus nemen als discussie-partner. Als dit het niveau is van iemand die voor Driegonaal schrijft (toch een blad van enige standing nietwaar?) denk ik dat het heel droef gesteld is en moet ik constateren dat jouw richting binnen de antroposofie wel zo weinig inhoud heeft dat die maar beter meteen kan worden opgedoekt. Dus vanaf nu gaat het op niveau. Tot nu toe heb je uitgeblonken in nietszeggendheid en uitvluchten. Bij de eerste behandeling van Die Mission, toen ik je alle gelegenheid heb gegeven om te reageren heb je verstek laten gaan. Dus je gaat nu kwaliteit leveren. Zo niet, dan moet ik constateren dat jij, tegen mijn verwachting in overigens, niet de juiste persoon bent om het antroposofische standpunt goed en welluidend uiteen te zetten. Misschien moet je het stokje dan maar uit handen geven. Dus vanaf nu inhoud (ik ben daar ruimschoots aan tegemoet gekomen), anders declasseer ik je als serieuze gesprekspartner. Die para-praatjes over vijanden van de antroposofie of de RK kerk schrijf je dan maar in dat parochieblad van je. Zullen nog best wel wat mensen zijn die ik ken die dat lezen. Ben benieuwd wat voor reacties je daar zult krijgen 🙂
    Dus, je komt nu met een pleidooi voor die twee voordrachten van Die Mission en met overtuigende argumenten waarom deze teksten niet discriminerend, racistisch en vooral weerzinwekkend tov de indianen zijn (dat vind ik persoonlijk het ergste aan deze tekst). Dus je gaat maar vechten voor je zaak.
    Gewoon recht door zee en met open vizier en met doorzichtigheid van bronnen, kortom, zoals ik hiervoor mijn punt heb gemaakt.

    nogmaals, heel veel succes en verras me met iets goeds,
    Bewijs mijn ongelijk maar. Ik reken erop,

    Floris

  211. Jan Luiten says:

    Ach Floris, van de RK Kerk was een voorbeeld.
    Het was niet de bedoeling om dit direct op jou toe te passen. maar in het algemeen dat het om machtsposites gaat.

    Ik kan me wel voorstellen dat je wel zo kunt lezen, en begrijp ook wel dat je daar boos om wordt. Sorry dus, maar ik hoop dat duidelijk is wat ik ermee wilde zeggen.

    Is daarmee de lucht voldoende geklaard om (nog) eens naarde vierde voordracht te kijken ?

  212. Jan Luiten says:

    Ramon,

    Het hol van de leeuw overdreven ?
    Nogmaals, er staat veel op het spel.
    Het is een strijd.
    Het is toch duidelijk : Ik heb hier 3 tegenstanders

    Moderatie: Jan, zou een tegenstander zoveel geduld oefenen tot zijn opponent eens één keer iets inhoudelijks zou brengen? Want dan zou dat toch het gevaar met zich meebrengen dat de opponent het onderspit zou moeten delven? Buiten het scanderen ‘dat de vijand op komst is’, heb ik echter nog geen enkel argument gehoord dat de argumenten van Floris Schreves betoog ontkracht.

  213. Jan Luiten says:

    Even heel concreet: op welke passage uit de vierde voordracht wil je/ willen jullie dat ik nu inga. ? SVP 1 tegelijk

  214. Lieven Debrouwere says:

    Jan Cornelissen raakt hierboven de kern van de zaak aan wanneer hij het ‘bange vermoeden’ uitspreekt dat Floris iets racistisch gaat noemen en dat Jan L. het vervolgens gaat ontkennen. Hij vreest met andere woorden dat het een welles-nietesspelletje wordt. Maar dat is deze ‘discussie’ al vanaf het begin. Floris overspoelt deze website met Steinercitaten waaraan hij dan toevoegt: dit is racistisch. Hij steunt daarbij op de wetenschap, die bewezen zou hebben dat er geen specifieke eigenschappen verbonden zijn met de verschillende rassen. Nu meen ik gelezen te hebben dat er over die kwestie lang geen eensgezindheid bestaat in de wetenschappelijke wereld. Het gaat dus niet op om de bewering ‘dit is racistisch’ voor te stellen als een objectief feit dat verder geen commentaar behoeft. Je reduceert het debat dan tot een machtsspel. Valt het te verwonderen dat antroposofen daar niet willen aan meedoen? Zij staan in iedere discussie tegenover een overmacht die intimideert en zelfs dreigt. Jan Cornelissen verwoordt de instelling van die overmacht kort en bondig: ‘ik ben voorstander van de vrije meningsuiting, maar … ‘ Dat is hetzelfde als zeggen dat je geen afwijkende meningen duldt. Er is immers geen ‘maar’ bij de vrijheid van meningsuiting. Als er uitzonderingen worden gemaakt, als bepaalde meningen strafbaar worden gesteld, dan is er geen vrijheid van meningsuiting meer. En als er geen vrijheid van meningsuiting is, dan is ieder debat een schijndebat. Waarom zouden antroposofen daaraan deelnemen? Om wat met zich te laten sollen? Om zich streng te laten toespreken door zelfverklaarde rechters?

    Moderatie: Lieven, als dat laatste jouw idee is, vraag ik me af wat je dan beoogt met hier te figureren? Volgens mij kom je dan niet het debat meevoeren of ondersteunen, maar eerder dwarsbomen (trollen in internetjargon). Het betoog van Floris Schreve is meer dan een opsomming van citaten met daarachteraan de quote ‘racistisch’. Het is een gedegen analyse gebaseerd op verdieping en onderzoek van toegankelijke bronnen. Met bronvermelding, zodat we allemaal kunnen meelezen en het niet lijkt alsof Floris Schreve het allemaal zelf heeft verzonnen. Het is eigenlijk alles waaraan Rudolf Steiner heeft verzaakt vanaf dat hij grootmeester in de Orde Templi Orientis is geworden.

  215. Ok Jan sorry, liet ook even mijn emotie gaan. Nu heb je dat ook bij mij waargenomen. Ben alweer afgekoeld. De voordrachten waar het om gaat zijn de vierde, evt de vijfde 9laat ik even aan Jan) en de zesde. Maar vooral vier en zes. Die hebben het thema ras. Maar goed, Jan moet het ook maar zeggen, want ik weet niet wat hij wil behandelen (kan me voorstellen dat hij nog andere teksten uit Die Mission wil aanstippen).
    Ben er weer in gaan lezen. We weten wat ik ervan vind, maar een fascineredn boek is het wel. Zeker het verhaal van de Götterdammerung. Heb in mijn esoterische verleden 9heb ik ook gehad) nog een keer een interessante lezing daarover gevolgd. Maar misschien ga ik nog wel een linkjedaarmee leggen als ik door de Akasha kroniek heen ben. Maar het is dus nu 4 (evt 5) en 6.

  216. Lieven, ik ben een voorstander van vrijwel absolute vrijheid van meningsuiting. Zelfs de grootste nazi mag van mij zeggen wat die wil. Maar daar gaat het hier niet om. Alleen behoud ik mij wel het recht voor om, mocht het nodig zijn, die meningen krachtig te weerspreken, het liefst op grond van goede argumenten. Dus als je een goed verhaal hebt, doe vooral mee.

  217. En Jan, misschien heb je hier drie ‘tegenstanders’ (weet niet wie je precies voor ogen hebt, maar ik zal er wel tussen zitten). Maar daarom moet je ook met een goed verhaal komen. Daniël in de leeuwenkuil dus. Laat zien dat de voorzienigheid aan jouw kant staat. Maar daar moet je wel wat voor doen.

    Moderatie: het is gemakkelijker om tegen een zelf verzonnen tegenstander in de vorm van een bestaande persoon te vechten dan tegen een goed onderbouwd argument. Bij het eerste kan je subjectief te werk gaan, het tweede vereist objectiviteit.

  218. Jan Cornelissen says:

    Jan, wat doet het ertoe dat je 3 tegenstanders hebt? Al had je er 1000! Als jij gelijk hebt, dan kan niemand je toch wat maken?

  219. Jan Luiten says:

    Tot aan 14 november 11.59 u heb ik weinig aan te merken op Floris Schreve. Hooguit dat methodisch Poppelbaum erbuiten zou moeten worden gelaten

    Het is duidelijk wat de eerste passage is waar Floris over valt.
    De uitspraak :
    Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’.

    Mijn interpretatie van dit Steiner-citaat:
    ‘Zoals er een stadium is van geboren worden en kind zijn, is er ook een stadium van oud worden en sterven.
    Zoals ieder mens dit individueel meemaakt maken de ‘rassen’ dit nu in zijn geheel door. Het uitsterven van de Indianen was so wie so gebeurd, ook als de Europeanen niet tot genocide waren overgegaan.’

    Het moeilijke is nu dat de Europeanen/Amerikanen dit natuurlijk wel gedaan hebben.
    We kunnen helaas niet meer nagaan wat er zou zijn gebeurd als de Indianen geen strobreed in de weg was gelegd. Steiner beweert hier eigenlijk dat de Indianen ook zonder dat de blanken waren opgetreden, te gronde zouden zijn gegaan. Het is een uitspraak die niet falsifieerbaar is.
    Dat weten we dus niet. Moderatie: Dat weten we wel. Indianen zijn niet uitgestorven. Naar schatting zijn er nu nog altijd zo’n 40 miljoen met een eigen cultuur. Steiner zat erop dat punt volledig naast.
    Maar de vraag is hier of dit racisme is, of dit discriminatie is.

    En als je vindt dat dit zo is, waar zit het dan ?
    Word je hier. als je Indiaan bent, als een minder mens behandeld/afgeschilderd ?
    Ook wordt hier de genocide niet ontkend, integendeel.

  220. Ramon DJV says:

    Over het uitsterven.
    Stel je nu voor dat ik zoiets komt stellen.

    ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Wissenschaft gefallen hat, ist die anthroposophische Geselschaft ausgestorben, sondern weil die anthroposophische Geselschaft die Kräfte erwerben mußte, die sie zum denken führten’

    Beledigend of niet?

  221. Jan Cornelissen says:

    @ Jan Luiten

    Ongelooflijk, je keert de boel gewoon om!
    Degene die stelt moet bewijzen, dus JIJ moet aantonen dat die geestelijke wereld bestaat. Ik sluit die wereld niet helemaal uit, maar er zijn gewoon geen bewijzen voor. Wil je echter op zoiets kunnen bouwen, dan moet het toch echt gaan om nagenoeg zekere kennis, en dat is het gewoon niet. Het is flinterdun.
    Trouwens, zelfs als die geestelijke wereld bestaat, dan nog weet je niet of de beweringen van Steiner er daadwerkelijk uit voortkomen.
    Een ding is zeker: de ‘kennis’ van Steiner is niet overdraagbaar.
    Voorbeeld: Een concreet boek met de titel ‘Akasha Kronieken’ kun je vasthouden, lezen, eventueel dateren, maar zo’n boek hebben we niet. We hebben alleen uitspraken van Steiner over het bestaan van zo’n boek. Kortom: er is geen empirische data, we hebben slechts een subjectieve mening. Iedere wetenschapper èn niet-wetenschapper kan toch begrijpen dat dat toch niets met wetenschap te maken heeft?

    @ Lieven

    Mijn punt is dat als je geesteswetenschap serieus neemt, je nooit meer iets racistisch kunt noemen. Dan is alles gewoon een kenmerk van het ras geworden. Of die kenmerken stroken met de werkelijkheid doet niet ter zake, want je kunt toch nooit iets bewijzen (dus roep maar raak). Dit is een typisch geval van intellectuele lafheid om altijd en eeuwig vast te kunnen blijven houden aan je eigen opvatting. Gewoon onvervalst postmodernisme, anything goes, vooral natuurlijk de mening van Steiner. Eventueel is er een geestelijke wereld en dus is alles wat Steiner zegt waar. Ja ja…
    Kijk Lieven, als je zo gaat redeneren, dan had Hitler ook gelijk m.b.t. zijn mening over Joden.
    Antroposofen willen alleen maar meedoen aan een discussie die ze nooit kunnen verliezen.

    Over vrijheid van meningsuiting:
    Die ‘maar’ staat er niet om de vrijheid in te perken. Ik geef er mee aan dat de uitspraak er niet minder racistisch op wordt. Als Steiner ongefundeerde uitspraken doet over rassen, dan heb ik toch de vrijheid om erop te wijzen dat dat racistische uitlatingen zijn? Ik beweer daarmee toch niet dat hij ze niet mag doen?

    Groet,
    Jan C.

  222. Jan Cornelissen says:

    @ Jan Luiten

    “Word je hier. als je Indiaan bent, als een minder mens behandeld/afgeschilderd ?”

    Er wordt zonder enige onderbouwing beweerd dat iemands ras z’n beste tijd gehad heeft, en wel nadat het grondig de pan is ingehakt! Mijn hemel Jan, natuurlijk is dat een grove beldiging, en racistisch!
    En het zit ‘m vast op het bewijs. Je gaat toch ook niet iemand van moord beschuldigen als je daar geen bewijzen voor hebt? Dat is toch ook een grote brutaliteit?
    Waar zijn Steiner’s bewijzen?
    HIJ moet daarmee komen, want HIJ doet de uitsrpaken!

    Groet,
    Jan C.

    PS: Fijn dat je nu in ieder geval concreet ingaat op de kwestie.

  223. Jan, waar je op wil ingaan moet natuurlijk afhangen van wat je wil betogen. Daar dit toch een debat over de rassenkwestie is, zou ik je dezelfde voordrachten aan willen raden die ik heb gedaan. Kijk maar of je het ermee eens bent of niet. Je kan dan overal je bezwaar maken bij mijn uitleg. Maar goed, je moet doen wat je goed dunkt.
    In ieder geval wordt er in het van Baardarapport (waar wij beiden wat kritisch over zijn, zij op andere gronden) gewag gemaakt van de vierde, het slot van de vijfde en de zesde voordracht. Dat zijn de plekken waarop de rassen worden besproken. Daar heb ik ook mijn keus vanaf laten hangen. Wat je ook van de conclusies van het rapport mag vinden, dit hebben ze wel goed geïnventariseerd.
    Goed de vierde en de zesde voordracht zijn twee verschillende betogen waarin de verschillende rassen een plaats krijgen. De vijfde voordracht is een verhaal over verschillende geestelijke krachten en vooral hun onderlinge strijd en samenwerking. Alleen staat er tegen het eind een ‘ontlastende’ passage (vaak door verdedigers van Steiner aangehaald, waar Steiner de abnormale geesten van de vorm (de rasgeesten) verschrikkelijke wezens noemt als je ze daadwerkelijk waarneemt. Ik heb daarom die keuze gemaakt. Als ik zelf wat had gedaan had ik gewoon de vierde en zesde gedaan, maar wilde toch een extern criterium hebben. En ik vond het wel goed om dat ontlastende argument te behandelen (Hans Peter van Manen maakt er ook gewag van). Dan heb je het tegen het eind weer allerlei zaken die indirect over de rassenkwestie gaan, alleen is dat vooral een geschiedenis van de cultuurperiodes, maar dan weer in verband met geesten uit de hogere werelden. Is ook heel interessant, maar gaat niet over rassen. Zal kijken of ik een synopsis kan vinden, wellicht moet je dan daarop maar je keuze baseren.
    Aan eenkant is het aardig als je mijn argumenten langsloopt en kijkt of je daar een gat in kan schieten, maar misschien moet je met een heel ander soort lezing komen. Maar dat is aan jou. Het is een complex boek, waarin veel verschillende thema’s langskomen. maar mijn focus was de rassen. Maar zie maar, het is aan jou om een betoog te bouwen op basis van dit werk. Grappig dat ik je adviseer trouwens.

  224. Jan Cornelissen says:

    Nog even…

    Jan, je zegt: “Steiner beweert hier eigenlijk dat de Indianen ook zonder dat de blanken waren opgetreden, te gronde zouden zijn gegaan. Het is een uitspraak die niet falsifieerbaar is.
    Dat weten we dus niet.
    Dat weten we dus niet.”

    Afwezigheid van bewijs is gewoon geen bewijs. Bij gebrek aan emprirische data dient eerlijkheid en redelijkheid ons ertoe te brengen dat er geen buitensporige conclusies worden gedaan. Idianen hebben zich eeuwenlang prima kunnen redden, TOTDAT ze door blanken bij bosjes omver werden geschoten en afgeslacht. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat ze niet in even zo grote getale hadden voortgeleefd als dit niet was gebeurd. Want waardoor hadden ze dan moeten uitsterven? Zouden ze na verloop van tijd gewoon uit elkaar zijn gevallen of zo?

    Conclusies dienen getrokken te worden op basis van positief bewijs, en dat heeft Steiner niet. Dààrdoor zijn zijn beweringen onwaarschijnlijk.

    Groet,
    Jan C.

  225. Tsja de indianen. Als we nu eens hetzelfde over de holocaust zeggen. Ik weet dat holocaustvergelijkingen erg gevoelig liggen, dus zal behoedzaam zijn. Maar vergeet niet dat de grootste genocide uit de wereldgeschiedenis (kwantitatief) toch die op de indianen was, weliswaar verspreid over 400 jaar (van 1500 to 1900).
    Ik durf het gewoon niet uit te typen, maar als je nu hetzelfde zegt over, laten we zeggen Turken en Armeniërs? Niet omdat de Osmaanse moordmachine door de grootvizier erop uitgestuurd was om alle Armeniërs te doden, maar omdat de Armeniërs zelf de krachten moesten verwerven tot enz.
    Sorry, ik vind het al vies om het op te schrijven. Maar zoiets dus

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 2:14 pm

    Wat een spelfouten, maar goed vind het een vrij goor onderwerp.

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 2:16 pm

    Niet helemaal, want het was ook het kharma van de kolonisten om daar naartioe te gaan. Het is ook de missie van het blanke ras. Kun je elders lezen (moet ik weer even opzoeken). Staat geloof ik in 6, daar vertelt hij praktisch hetzelfde verhaal opnieuw

  226. Jan Cornelissen says:

    Tsja, dat maakt het natuurlijk alleen nog maar erger. Als het hun karma was, dan valt hen ook niet veel te verwijten. In ieder geval spreekt er een vorm van berusting uit, zo van ‘het heeft nu eenmaal zo moeten zijn’.

    Doet mij ook erg denken aan Jozef Rulof (ook een zelfbenoemde ziener). Die heeft in Volkeren der Aarde gezegd dat de joden Hitler dankbaar mogen zijn voor de holocaust, omdat ze op die manier in één keer hun groepskarma konden aflossen.
    Voor wie daar meer over wil weten kan Googlen…

  227. Jan Luiten says:

    Heren,

    Vergeet svp niet dat IK het ben geweest die deze cyclus heeft voorgesteld te bespreken, en gevraagd heb om een methode.
    Mijn voorstel is om bij de tekst te blijven en geen andere zaken er bij te halen. Ik dacht dat met name Floris daarmee accoord was. Laten we ons daar dan ook aan houden.

    Men associeert er wild op los en Hitler is ook weer ten tonele verschenen.

    Je kunt de INdianen vanuit het hier gehanteerde perspectief toch nergens anders mee vergelijken, dat is juist de inhoud van de tekst. Ik vind dan ook niet dat je het lot van Indianen hoe vreselijk ook IN DIT VERBAND met de Armeniërs en de Joden kan vergelijken. Met dit verband bedoel ik de door Steiner besproken, en door Floris Schreve weergegeven curve.
    Laat men dit los, dan kun je wel vergelijken. Maar hier plaatsen we het juist in het kader van Steiner.

    En Ramon nee, ik voel me door je laatste citaat niet beledigd.
    Hoewel het misschien nog wel eens bewaarheid wordt.

    Jan Cornelissen.
    Ik had inderdaad een dergelijke reactie van je verwacht maar niet die wilde associatie met Rulof op het eind.
    Dat Steiners kentheorie niet subjectief is wordt in een aantal werken uit de doeken gedaan en dat voert nu te ver.
    Wat betreft het falsifieren heb je gelijk.

    En inderdaad lijkt het op een omkering.
    Maar ik wil werkelijk niet flauw zijn, dat kan van jullie ook zeggen. Nog een keer parafraseren: Ook zonder de blanke inbreng zou de Indiaanse cultuur ondergaan.
    Nee natuurlijk is dit niet leuk. Daar gaat het echter niet om.
    Is het racisme, dat is de vraag. En dat Steiner de Europeanen noemt maakt toch duidelijk dat hij ook wel weet wat ze gedaan hebben. Zo lees ik het , en volgens mij bedoelt hij het ook zo. Hij praat nergens goed dat blanken Indianen vermoordden.
    Je zegt tegen iemand: je behoort tot een ‘ras’ dat ondergaat, je zult echter hierdoor bepaalde krachten verwerven.
    Wat voor krachten ? Weet ik niet. Is dit beledigend ? Waarom dan ? Het hangt van je perspectief af.
    De westerse ‘beschaving’ is op het moment bezig zichzelf te vernietigen. Hoeveel besteden we aan wapens ? Als iemand zegt dat we ondergaan. is dit dan beledigend ?
    De Indianen begingen de fouten die wij maken niet, zeker niet t.o.v. de natuur.
    Zij dragen het kenmerk van de ouderdom, en het sterven hoort daarbij. Discriminerend ?, beledigend ?
    Voor een oude wijze man hebben wij respect. En dat zeg ik niet zomaar want ik respecteer die cultuur echt.

    Floris, het is voor mij lastig te begrijpen wat je wilt met je bijdrage van 2.07 u, vandaag.
    Laten we alsjeblieft bij deze voordracht blijven, OK ?
    Ik zal wat die voordracht betreft op alles ingaan, en indien nodig ook op andere zaken die we nog kunnen afspreken.
    Wel moet ik inbouwen, dat ik niet steeds achter de computer kan zitten, dus er dan weer even tussenuit ben.

  228. Jan Cornelissen says:

    Beste Jan,

    “De Indianen begingen de fouten die wij maken niet, zeker niet t.o.v. de natuur.
    Zij dragen het kenmerk van de ouderdom, en het sterven hoort daarbij. Discriminerend ?, beledigend ?”

    Ja, beledigend, want het stelt dat dat uitsterven onvermijdelijk was, terwijl dat nergens op gebaseerd is. Zo simpel is het. Als ik jou beschuldig van moord, dan is dat ronduit beledigend, omdat ik daar geen enkel bewijs voor heb.

    De vergelijking met Rulof gaat op, omdat ook Rulof ongefundeerde uitspraken, door zich net als Steiner slechts te baseren op een vorm van helderziendheid. Voor mij is het volstrekt onduidelijk waarom we wel Stiener op zijn woord zouden geloven en niet Rulof.

    Waarom de kentheorie van Steiner wel subjectief en geen wetenschap is, wordt hier uitgelegd: http://antroposofie.actieforum.com/geesteswetenschap-f1/artikel-is-antroposofie-een-wetenschap-t44.htm

    Groeten,
    Jan C.

  229. Ben er weer. Vind die vergelijking met Rulof wel interessant, zeker een goede. Maar Jan, het is genocide ‘verklaren’ aan de hand van zg kosmische wetten en daarmee een gerechtvaardigd tintje geven. Want laten we niet vergeten dat dit in een context gebeurt waarin het Arische ras bejubeld wordt ten opzichte van anderen.
    De hervormingsgezinde Duitse antroposoof Thomas Höfer zei er dit op: Steiner heeft dit mystiek onderbouwd in plaats van veroordelen, wat hij eigenlijk had moeten doen’ (het was immers alweer 1910).
    Jan, vanuit Europese superioriteitswaan wordt hier een vergoeilijking gegeven (of een metafysische verklaring die op niets is gebaseerd) voor grootschalige volkerenmoord.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:08 pm

    Vandaar dat ik dus even wel met de vergelijking kwam met de Holocaust en de Armeniërs. Dan dringt het door waar het echt overgaat. In dit geval is dat geen ongepaste vergelijking, want de totale slachting op de indianen (dan wel verspreid over 400 jaar) was uiteindelijk grootschaliger. Weten we even waar we het over hebben.

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:10 pm

    En bovendien, dit is alweer een stap verder, want je gaat wel met hele grote stappen. Waarom moeten indianen überhaupt geassocieerd worden met doodgaan. Ook dat is racistisch, net zoals de associatie zwarten met kinderen of Aziaten met pubers, tov de Europeanen. Ik mag toch hopen dat dit niet jouw eigen opvattingen zijn.

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:16 pm

    Maar is dit echt het enige wat je eruit kunt halen, als bewonderaar van de Indiaanse spiritualiteit, zoals jij jezelf hebt omschreven, toen je mij streng toesprak over mijn stukken over de antroposofie? Dit is nl goedpraten van genocide. Iedereen gaat door het lint als ik de Armeniers of de Holocaust erbij haal, maar je zou het in bepaalde opzichten kunnen vergelijken. Of kan dat niet omdat Joden en Armeniers niet met de ouderdom zijn te associeren en geldt daar opeens een andere ethiek?

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:21 pm

    Kortom fijne bewondering voor indiaanse spiritualiteit. Ik kan me niet voorstellen dat je er zo zou over denken als het iemand anders was die zoiets zou hebben gezegd en niets met de antroposofie te maken heeft. Maar ja het is Steiner, dus daarvoor mag alle ethiek aan de kant worden gezet, want Steiner had altijd gelijk. Neem me niet kwalijk maar daar lijkt het wel een beetje op.
    Maar Jan weet je echt niks meer uit deze passages te halen? Mijn verhaal staat daar wel tegenover, dus kom je echt slechts tot de vraag: is het erg om te zeggen dat de indianen zelf krachten moesten verwerven om tot sterven te komen?

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:24 pm

    En om een ras met een wijze oude man te vergelijken is een domme stigmatisering en als je vervolgens tot de conclusie komt dat het daarom ook moet uitsterven is het zelfs zwaar racistisch. Lijkt me erger dan alle Joden zijn gierig, ook een racistische opmerking.

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:32 pm

    Dus Jan, je kan er toch iets meer uithalen dan ethiek op debielenniveau? (neem me niet kwalijk). Ook de antroposofie verdient een steviger verdediging dan dit. En je maakt mij niet wijs dat na alles hiervoor je uiteindelijk niet verder kunt komen dan: de indianen moesten uitsterven (want dat kon Steiner geesteswetenschappelijk weten). Nou en? Kom met iets beters, want dit lijkt bijna op het derde Wounded Knee incident (zoals je in mijn artikelen hebt kunnen lezen zijn er twee je voorgegaan). Vertel me dus niet dat dit slechts de beloofde verdediging is van antroposofische zijde, want dan is het wel heel treurig gesteld met de antroposofie. Jij of iemand anders moet toch met iets beters kunnen komen?

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:38 pm

    Jan, ik weet dat je geen medestander bent van het van Baarda rapport, maar die komen wel met een ik weet niet hoeveel beter verhaal. Dus kom met iets beters.

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 5:51 pm

    Maar goed, wil ook niet teveel de leeuw zijn in Daniel in de leeuwenkuil. Bereid anders rustig een verhaal voor en neem je tijd. We merken het wel.

  230. Jan Luiten says:

    We zien wat er gebeurt..
    Zonder moderatie mag Floris Schreve er op los schelden.

    Moderatie: Lijkt me een valse beschuldiging. Ik zie Floris Schreve er nergens op los schelden.

    Ik dacht dat we een methode hadden. Niemand houdt zich er aan.

    Moderatie: De methode is heel eenvoudig: je komt met een stelling en onderbouwt die. Wie niet akkoord is met de stelling moet deze met degelijke argumenten ondergraven. Totnogtoe gebeurt dat enkel en alleen door Floris Schreve.

    Ik heb nergens een stuk beloofd. Dat heeft men ervan gemaakt , ga maar na.

    Moderatie: Je hebt misschien geen stuk beloofd, maar hebt mij wel laten weten wegens tijdsgebrek een tijdje niet van de partij te zijn, ook omdat je het goed wilde doen. Met alle respect, maar dat ‘goed doen’ is blijkbaar niet meer dan de zoveelste keer de vraag stellen ‘wat er mis is met wat Steiner zegt?’, zonder enig argument.

    Het niveau daalt, maar dat ligt niet aan mij.

    Moderatie: Ik vind wel dat dat grotendeels aan jou ligt. Je hebt eerst een groot aantal redenen aangehaald om niet op Floris Schreves argumenten in te gaan en nu er geen redenen meer zijn, wil je dat Floris Schreve zijn verhaal nog eens dunnetjes overdoet, zonder zelf een onderbouwing of verdediging van de stelling dat er geen racisme in het werk van Steiner zit, te geven. Begrijp je dan niet dat iemand die veel werk in zijn argumentatie steekt, dat misschien niet langer ernstig neemt? Ik zou het in ieder geval niet meer ernstig nemen.

    Ik blijf bij de tekst, en zie niet in het stuk dat bij bespreken dat Steiner moord of genocide goedpraat.

    Moderatie: Dat zegt Steiner inderdaad niet expliciet, maar feit blijft dat hij het fout had door de Indianen als een uitgestorven volk voor te stellen.

    Inderdaad zo simpel is dat en emotioneel gescheld brengt ons niet verder.

    Moderatie: Mail even door waar er wordt gescholden, wil je?

  231. Overigens gingen de indianen niet zoveel beter met de natuur om. DE Indiaan bestaat niet. Voor de komst van Columbus kende Amerika het nodige aan ecologische crises, veroorzaakt door de mens. Maar ja, twee continenten en bijna net zulke verschillende talen en culturen als de Oude Wereld, wat wil je. Dus ook het beeld van de natuurvriendelijke wilde is helaas een romantisch stereotype. Met dat soort stereotypen staat de Volkszielen trouwens vol. heel negentiende eeuws overigens

  232. Jan, ik heb dit al eerder in de discussie vermeld (waar ik je gedeeltelijk bijviel). Misschien helpt het als ik het hier herhaal:

    Om tussendoor op Jan Luitens punt in te gaan. Hij wilde dat de vraag centraal stond: bepleit Steiner de superioriteit van een ras? Niet echt, zoals blijkt. Maar dat is een te beperkte definitie van rassenleer. Het feit dat je de kenmerken van de ouderdom legt op een compleet ras (de oorspronkelijke inwoners van Amerika) om daarmee de menselijke catastrofe die hen getroffen heeft tracht te verklaren en laten we eerlijk zijn, dit lijkt me niet echt een wetenschappelijke verklaring) is wel een tamelijk draconische kijk op rassen te noemen. Ik denk ook volstrekt immoreel en verwerpelijk. ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’ is een vergezochte bovennatuurlijke verklaring zoeken voor wellicht de grootste genocide uit de geschiedenis van de mensheid. Steiner pleit de Europeanen vrij, of past hun wandaden in een groter kosmisch geheel. Dat kun je Steiner wel aanrekenen en je mag hopen dat antroposofen van nu zoiets niet voor hun rekening willen nemen.

  233. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Je vraagt je af wat ik beoog. Wel, ik probeer door te dringen tot de kern van de zaak – de botsing van twee wereldbeelden – maar dat lukt me niet.

    Moderatie: gelieve bij het onderwerp te blijven. Botsingen van wereldbeelden staat niet op het programma, maar als je graag een goed stuk daarover wil schrijven, mag je me dat doormailen.

    Voor jou is dat blijkbaar voldoende reden om mijn goede bedoelingen in twijfel te trekken. Je doet maar, hoor.

    Moderatie: Net zoals Discipel heb je geen enkel argument aangebracht i.vm. het onderwerp of iets dat eraan kan bijdragen. Zoals je hierboven aangeeft, ben jij met een andere, zelf verzonnen discussie bezig.

    Mag ik je echter op mijn beurt eens vragen wat jij beoogt? Je klaagt dat het zo moeilijk is om in gesprek te komen met antroposofen, maar als er dan een paar zich op je – voor de antroposofie allesbehalve vriendelijke – website wagen, sta je voortdurend klaar om hen terecht te wijzen en zelfs van sabotage te verdenken. Iemand als Floris echter, die niet bepaald overloopt van respect voor zijn tegenstanders, kan hier ongestoord een onemanshow opvoeren, zonder dat je er één opmerking over maakt. Je goed recht hoor, het is jouw website, maar wat wil je nu eigenlijk?

    Moderatie: Ik zou willen dat er van jou eens een echt onderbouwd argument zou komen, i.p.v. normatieve stellingen.

    Jan C,

    Iets racistisch noemen, is – helaas – niet langer zomaar een mening. Juist omdat het strafbaar is geworden, gaat er een onmiskenbare dreiging van uit. En dreigen valt niet onder de vrijheid van meningsuiting. Ik beweer niet dat het jouw bedoeling is om Jan Luiten en mij achter de tralies te krijgen, maar als het echt je bedoeling is om een discussie aan te gaan zonder meer, dan moet je rekening houden met de verregaande connotaties van het begrip ‘racisme’. Als je iemand beticht van racistische uitlatingen, dan zeg je wel degelijk dat hij ze niet mag doen. Dat is nu eenmaal een gevolg van het feit dat bepaalde meningen strafbaar zijn geworden.

    Moderatie: De samenleving is tolerant t.o.v. racisme wanneer deze wordt gedaan vanuit objectief wetenschappelijk oogpunt zonder de bedoeling te hebben mensen te discrimineren, te beledigen, te stigmatiseren, etc… Schoolatlassen hanteren ook nog altijd een rassenindeling, echter zonder daar een waardeoordeel aan te koppelen. Deze discussie gaat precies hierover dat Steiner zo subjectief te werk is gegaan dat daardoor bevolkingsgroepen zijn gediscrimineerd en gestigmatiseerd.

    En dan je bewering dat ‘antroposofen alleen maar meedoen aan een discussie die ze niet kunnen verliezen’. Was jij het niet die Jan L. verweet dat hij de zaken omkeerde? Mij komt het voor dat antroposofen geen enkele discussie kunnen winnen, juist omdat het bestaan van een geestelijke wereld (waarop zij hun denken baseren) nooit bewezen kan worden. Je hoeft maar bewijzen te eisen en de discussie is afgelopen. Overigens is het niet waar dat degene die een verklaring geeft voor een fenomeen, die verklaring moet ‘bewijzen’. Het is de aanklager die met bewijzen moet komen. Het zou er mooi uitzien als iedereen die op de een of andere manier in ‘het geestelijke’ gelooft, met bewijzen zou moeten afkomen. Geloven is nu eenmaal iets heel anders dan weten. Je kunt die twee niet tot elkaar herleiden. Ze vormen een oer-polariteit, ze hebben elkaar nodig. En dat is nu precies wat de antroposofie wil aantonen. Of zoals Steiner zei: het denken kan niet bewezen worden.

    Moderatie: Waar zegt Steiner zoiets?

  234. Jan, ik heb dit al eerder in de discussie vermeld (waar ik je gedeeltelijk bijviel). Misschien helpt het als ik het hier herhaal:

    Om tussendoor op Jan Luitens punt in te gaan. Hij wilde dat de vraag centraal stond: bepleit Steiner de superioriteit van een ras? Niet echt, zoals blijkt. Maar dat is een te beperkte definitie van rassenleer. Het feit dat je de kenmerken van de ouderdom legt op een compleet ras (de oorspronkelijke inwoners van Amerika) om daarmee de menselijke catastrofe die hen getroffen heeft tracht te verklaren en laten we eerlijk zijn, dit lijkt me niet echt een wetenschappelijke verklaring) is wel een tamelijk draconische kijk op rassen te noemen. Ik denk ook volstrekt immoreel en verwerpelijk. ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’ is een vergezochte bovennatuurlijke verklaring zoeken voor wellicht de grootste genocide uit de geschiedenis van de mensheid. Steiner pleit de Europeanen vrij, of past hun wandaden in een groter kosmisch geheel. Dat kun je Steiner wel aanrekenen en je mag hopen dat antroposofen van nu zoiets niet voor hun rekening willen nemen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 7:44 pm

    Jan, had je eerdere bericht niet gezien. Geloof dat ik niet echt aan het schelden ben. Maar ik wacht wel.

  235. Ramon DJV says:

    Jan,

    Ik ben niet overspannen. Ik lig zelfs bijna te slapen voor mijn pc.
    Ik modereer gewoon wat meer dan vroeger omdat ik argumenten wil i.p.v. gratuite verklaringen.

    Oh, was debielenniveau ‘erop los schelden’? Ik weet niet wat Floris daarmee bedoelt.
    Misschien dat in vergelijking met een verhandeling, essay of betoog (zoals hijzelf hier neerschreef) de hier tentoongestelde oneliners een karikatuur zijn van een ernstige, onderbouwde analyse.

    Dit is totnogtoe het enige wat in de buurt komt van een analyse van jou:

    (…) Mijn interpretatie van dit Steiner-citaat:
    ‘Zoals er een stadium is van geboren worden en kind zijn, is er ook een stadium van oud worden en sterven.
    Zoals ieder mens dit individueel meemaakt maken de ‘rassen’ dit nu in zijn geheel door. Het uitsterven van de Indianen was so wie so gebeurd, ook als de Europeanen niet tot genocide waren overgegaan.’

    Het moeilijke is nu dat de Europeanen/Amerikanen dit natuurlijk wel gedaan hebben.
    We kunnen helaas niet meer nagaan wat er zou zijn gebeurd als de Indianen geen strobreed in de weg was gelegd. Steiner beweert hier eigenlijk dat de Indianen ook zonder dat de blanken waren opgetreden, te gronde zouden zijn gegaan. Het is een uitspraak die niet falsifieerbaar is.
    Dat weten we dus niet (…)

    Daar ben zelfs ik vlug mee klaar. Steiners bewering klopt dus niet, want noch Indianen, noch hun cultuur is uitgestorven. Naar schatting zijn er op dit moment nog een 40 miljoen Indianen. Dat is heel wat meer dan Joden.

    Kom met iets beters, Jan. En zoals Floris al aangaf, neem je tijd.

  236. Jan, ik wil een constructief voorstel doen. Wat mij betreft hoef je niet een compleet artikel te schrijven (mag wel, maar maakt mij niet meer zo uit wat je nu wel of niet hebt toegezegd). Dus mijn vriendelijke suggestie is, trek je even terug om j e punten helder uiteen te zetten en presenteer ze dan hier. Jij noemt Daniel in de leeuwenkuil. Ik kan me voorstellen dat het je concentratie en helderheid (zou ik ook hebben), niet ten goede komt als alles wat je hier deponeert meteen door een stel roofdieren aan stukken wordt gescheurd. Bovendien was de sfeer (toch een beetje dankzij jou, neem me niet kwalijk en je hebt me ook behoorlijk over de zeik gekregen, maar zal ik ook weleens bij jou hebben gedaan) nogal opgefokt geworden. Dus kom gewoon later met iets goeds, dan is de boel ook weer een beetje afgekoeld en dan kunnen we daar proberen op een rationele manier over te discussiëren. Soms is de hitte van het debat erg spannend allemaal, maar voor de inhoud lijkt het me beter dat de boel even afkoelt. Dus ga gewoon aan het werk en als je klaar bent zien we het wel. In ieder geval succes (en dat is gemeend),

    Floris

  237. Jan Luiten says:

    Ramon, je reageert erg oversapnnen.
    Ik ga nu toch in op de vierde voordracht of niet ?
    Volgens Floris ga ik zelfs te snel.

    Over het schelden een wedervraag:
    Wat bedoelt Floris Schreve met ethiek op debielenniveau ?
    Missschien ehtiek op het niveau van een verstandelijk gehandicapte ?

  238. Jan C, dat van dat kentheoretische is interessant. Ga het nog lezen. Wat trouwens wellicht aardig is om toe lichten, Steiner was dus van huis uit gewoon filosoof. Zijn eerste boeken zijn ook echt academische werken (zijn preofschrift Wahrheit und Wissenschaft). Zijn nu wellicht achterhaald, maar waren in die tijd zeker niet slecht. Hij is alleen in een iets later stadium het pad van de esoterie opgegaan en heeft de academische wetenschap omgewisseld voor ‘geesteswetenschap’. Hij kwam bij de Theosofie terecht van Helena Blavatsky en werd voorzitter van de Duitse sectie. Door allerlei ruzies en een richtingenstrijd (is trouwens een waanzinnige soap) heeft hij zich met de Duitse afdeling afdeling afgesplitst en is tot de antroposofie gekomen. Denk soms weleens dat daarom de vergelijkingen met de theosofie zoveel weerstand oproepen. je kan het bijna als een soort kerkscheuring zien, al staan ze relatief dicht bij elkaar.
    Belangrijk verschil is dat de theosofie tegenwoordig een soort spirituele leesclub is en dat men er niet zo rigide is in de leerstellingen. De antroposofie kent veel uitwerkingen in de praktijk. Je kan het zo gek niet bedenken of ze zijn ergens maatschappelijk actief (naar mijn mening overigens niet altijd op een verkeerde manier), maar goed, in hun leer zijn zij wat meer dogmatisch dan de theosofen van nu.
    Een tijdlang is de theosofie een soort knettergekke kermis geweest, maar is daarna door een grote crisis gegaan. Wellicht zijn ze daardoor wat meer relaxed geworden. Bij de antroposofie is dat soms een beetje anders. Ze zijn altijd redelijk succesvol geweest, maar hebben niet die grote klap gehad, al liggen ze de laatste decennia internationaal steeds vaker onder vuur. Ook deze kwestie is geen Nederlands/Belgisch probleem. Dit speelt zeker in Duitsland, maar ook Zwitserland, oostenrijk, Canada en de VS. Kan je veel artikelen daarover laten zien. We zijn dus niet uniek in dit discussiepunt.
    Ik heb hier trouwens wel een aardige documentaire (youtube) over het hoofdkwartier van de antroposofen in Dornach, Zwitserland. Is een leuke eye-opener. Hoort nu niet bij dit debat en is meer iets voor het forum , maar zie het maar als een intermezzo tussen de haarkloverijen en de emoties in: http://www.youtube.com/v/G2IZ5k_FIdg&hl=en&fs=1
    Kan je zeker aanraden om dit te bekijken.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 9:55 pm

    O jee, geef meteen het slechte voorbeeld door van de zaak af te wijken. excuses en zal me weer op de zaak richten.

    Moderatie: Over die film en Rudolf Steiner kan je gaan discussieren onder het artikel ‘Masker’. Daar komt die documentaire aan bod.

    Maar nu ik hier toch ben: Wist je dat Rudolf Steiner ambieerde om professor te worden, maar zijn doctorstitel niet voldeed, omdat deze was verkregen via informele weg.

  239. Jan Luiten says:

    Ik ga nu in op de bijdrage van Floris Schreve van 7.34 u.

    Floris Schreve:
    Het feit dat je de kenmerken van de ouderdom legt op een compleet ras (de oorspronkelijke inwoners van Amerika) om daarmee de menselijke catastrofe die hen getroffen heeft tracht te verklaren en laten we eerlijk zijn, dit lijkt me niet echt een wetenschappelijke verklaring) is wel een tamelijk draconische kijk op rassen te noemen. Ik denk ook volstrekt immoreel en verwerpelijk.

    Floris, wees eerlijk, dat doet Steiner helemaal niet, ECHT NIET. Hij legt helemaal geen verband tussen de genocide op de Indianen en het feit dat hij ze de kenmerken van de ouderdom en het sterven geeft, JUIST NIET !!!
    En hij verklaart dan ook de genocide niet op die manier.

    Methodisch:
    Jullie klagen aan of niet ?
    jullie beschuldigen Steiner.
    Jullie moeten aantonen waar Steiner de four ingaat. Floris Schreve probeert dit te doen.
    Ik verdedig Steiner naar eer en geweten, zonder trucjes.

    Moderatie: Je negeert de vorige post, waarin wordt aangetoond dat Steiners argument fout was.

    We hebben afgesproken VIERDE voordracht.
    Daar zijn we mee bezig.
    Dit is de overeengekomen werkwijze en deze lijkt me goed.
    Ik ga me dus niet terugtrekken om een stuk te schrijven.
    We gaan met die vierde voordracht door, als we tenminste voorbij de passage komen die we nu bespreken.

    Moderatie: Jan, begin dan eindelijk eens.
    Wat die vierde voordracht betreft; Floris Schreve en ik hebben onze zeg gedaan. Nu is het aan jou om weerwoord te geven. Ik neem het echt niet langer dat vooral Floris hier (weer) al het werk zou moeten doen. Als je niet op de aangehaalde argumenten ingaat diskwalificeer ik je als gesprekspartner. Je mag met het gemakkelijkste beginnen; de post hier vlak boven.

    .

  240. Ramon DJV says:

    Deze van mij dateert al van 15 november. Ook een gemakkelijke om te behandelen.

    Vierde voordracht: wat ik van de chaos heb kunnen onthouden.

    De mens is volgens Steiner pas waarlijk mens te noemen vanaf ongeveer het twintigste tot het veertigste levensjaar. (in de steinerschool zegt men dan dat je op school komt om te worden wie je bent …rond je 20ste) De periodes voorafgaand aan het mens-zijn zijn onderverdeeld in drie periodes, bekend vanuit de antroposofische ontwikkelingspsychologie. De periode voorafgaand aan het mens-zijn associeert Steiner met de gele en bruine rassen, de periode erna associeert hij met de Indianen. De periode waarin de mens waarlijk mens is, in Steiners terminologie ‘rijp is’, is voorbehouden voor de Europeanen.
    Over deze ‘rijpe’ periode heersen de normale geesten van de vorm, terwijl over de andere periodes de (achtergebleven) abnormale geesten van de vorm heersen. De inwerking van deze abnormale geesten is verantwoordelijk voor de raskenmerken. Zouden de normale geesten op de mens inwerken vanaf de geboorte zouden alle mensen er hetzelfde uitzien. Steiner zegt dan ‘dat er in dat geval maar één mensheid zou zijn’.

    Dit impliceert dat Steiner van meerdere mensheden uitging, namelijk die mensheid waarover de normale geesten van de vorm heersen en die mensheid waarover de abnormale geesten heersen. Een mensheid bestaande uit degenen die mens zijn en een mensheid bestaande uit degenen die nog mens aan het worden zijn en degenen die mens geweest zijn.

    Dit is volgens mij een etnocentrische benadering van de mensheidsontwikkeling, eigen aan de tijdsgeest van het Duitse Rijk waarin Steiner leefde. En alhoewel niet expliciet uitgesproken, wordt de Europeaan toch opgewaardeerd tov de andere volkeren.
    ‘Europeanen hebben een voorsprong op het zwarte en gele ras, maar geen eigenlijk nadeel.’

    Wanneer de Indianen ter sprake komen, begint Steiner een vreemd verhaal te vertellen. Volgens hem zouden de Indianen westwaarst zijn getrokken om daar onder invloed van de stervenskrachten te kunnen komen. Het was volgens hem een noodzakelijkheid dat zij die zich eigen maakten. Daardoor was het volgens Steiner ‘niet omdat het de Europeanen goed uitkwam dat de Indianen zijn uitgestorven, maar wel omdat ze stervenskrachten moesten verwerven’.

    Buiten de reeds door Floris Schreve aangehaalde zweem van rechtvaardiging van een volkerenmoord, snijdt dit hele indianenverhaal geen hout. Wat Steiner nog niet wist, maar wij ondertussen al wel, is dat de Indianen niet westwaarts gegaan zijn, maar oostwaarts. Ze zijn volgens genetisch onderzoek ongeveer 15000 jaar geleden vanuit Azië naar Amerika geëmigreerd. Als je ze een racistisch kleurtje wil geven zou je ze dus bij de ‘gelen’ moeten rekenen. Bovendien, maar dat haalde Floris ook al aan, zijn ondanks alle verwoede pogingen Indianen niet uitgestorven.
    Hier had Steiner waarschijnlijk een slechte bron geraadpleegd. Waar volgens mij nog wat valt op aan te merken is de manier waarop Steiner sommige zaken gaat verklaren.
    Wanneer hij bijvoorbeeld stelt dat ‘er een oer-Indische cultuur was die nog niet ontdekt is’ meent hij het bestaan van deze cultuur te verklaren door te stellen dat ‘de oer-Indische cultuur een herhaling is van de Atlantische cultuur’.
    Soortgelijke, door hem niet nader toegelichte argumenten voor een stelling zijn: ‘het is een wetmatigheid’ en ‘dat is gewoon een waarheid’.

    Meer verklaring behoeft dat niet?

    Kernpunten hier zijn dat het een etnocentrisch verhaal is, dat Steiner impliciet van twee mensheden spreekt, dat hij Europeanen opwaardeert tov andere volkeren en dat hij vaak geen onderbouwing geeft, maar een normatief ‘zo is het’ hanteert.

    Kan je hier iets over zeggen, Jan L.?

  241. Jan Luiten says:

    Ramon,

    Debielenniveau vind je geen schelden ?
    Denk je dat hierdoor geen mensen beledigd zullen zijn ?

    En merkwaardig heh Ramon, dat er nog zo weinig analyses van mij zijn, we zijn namelijk pas net begonnen met de echte uiteenzetting, en we hebben nog maar 1 passage gezamenlijk behandeld.

  242. Jan Luiten says:

    Waarom is de volgende passage van Floris Schrfeve niet gemodereerd ?

    `Maar nu ik hier toch ben: Wist je dat Rudolf Steiner ambieerde om professor te worden, maar zijn doctorstitel niet voldeed, omdat deze was verkregen via informele weg.`

    Pure beschadiging en niet terzake doend.
    Maar we zullen het onderzoeken.

  243. Jan Luiten says:

    Jan Cornelissen toch……

    Ik heb de link van je gecheckt over de kentheorie.
    Geen enkele van de kentheoretische werken van Steiner wordt er bij de literatuuropgave van het artikel genoemd.
    Het artikel is derhalve niet serieus te nemen.
    Bovendien een zeer tendensieuze intro.

  244. Ok Jan, als het de vierde voordracht is, beloof ik er nog even naar te kijken. Je hebt gelijk dat dit iets meer staat in de vijfde voordracht (passage over de indianen is daar veel langer). Beloof er even een blik op te werpen. Verder ga ik even een beetje vakantie houden voor twee dagen deze discussie (alhoewel, ik kan toch niet laten af en toe te kijken). maar Jan, alsjeblieft, er zit nu helemaal geen systeem meer in. Je komt nu met willekeurige stukjes uit de vierde voordracht. Doe alsjeblieft iets wat een kop en een staart heeft, dan komen we ergens. Aan dit soort losse salvo’s heeft niemand wat. Ik niet (want ik wil best een goeie kritiek ontvangen) en jij al helemaal niet.
    Dus kom met een goed en gestructureerd verhaal. Daar kunnen we dan serieus en substantieel over discussieren. Dus doe je best. Ik zie er naar uit.

  245. Jan Luiten,

    Dit is de uitleg van Maarten Ploeger: ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in een juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. ( Antroposofie ter Discussie, p.43-44)
    Dit vind ik dus echt een weerzinwekkend verhaal (neem me niet kwalijk), maar zijn interpretatie lijkt me correct. Moet zeggen dat die ook in de buurt van de jouwe komt. Of weet jij een betere uitleg? Zo ja, heel graag. Misschien dat het op deze manier lukt.

  246. even ter aanvulling (je zegt overigens niet hetzelfde als Ploeger, moet dat even nuanceren).
    Dit was jouw verhaal:
    Maar ik wil werkelijk niet flauw zijn, dat kan van jullie ook zeggen. Nog een keer parafraseren: Ook zonder de blanke inbreng zou de Indiaanse cultuur ondergaan.
    Nee natuurlijk is dit niet leuk. Daar gaat het echter niet om.
    Is het racisme, dat is de vraag. En dat Steiner de Europeanen noemt maakt toch duidelijk dat hij ook wel weet wat ze gedaan hebben. Zo lees ik het , en volgens mij bedoelt hij het ook zo. Hij praat nergens goed dat blanken Indianen vermoordden.
    Je zegt tegen iemand: je behoort tot een ‘ras’ dat ondergaat, je zult echter hierdoor bepaalde krachten verwerven.
    Wat voor krachten ? Weet ik niet. Is dit beledigend ? Waarom dan ? Het hangt van je perspectief af.
    De westerse ‘beschaving’ is op het moment bezig zichzelf te vernietigen. Hoeveel besteden we aan wapens ? Als iemand zegt dat we ondergaan. is dit dan beledigend ?
    De Indianen begingen de fouten die wij maken niet, zeker niet t.o.v. de natuur.
    Zij dragen het kenmerk van de ouderdom, en het sterven hoort daarbij. Discriminerend ?, beledigend ?
    Voor een oude wijze man hebben wij respect. En dat zeg ik niet zomaar want ik respecteer die cultuur echt.

    Maar goed, om een heel ras te associeren met ouderdom en de dood is helaas wel stigmatiserend en discriminerend, ook als je het in de context plaatst (juist in de context van de indianen oorlogen, wat Steiner dus doet). Kijk maar naar Ploegers woorden: de kolonisten waren het uiteindelijke instrument.

    denk dat hier de kern van het probleem ligt.

  247. Jan Luiten says:

    Dame en heren,

    Ik wil wel verder gaan hier op deze site, maar Ramon moet ophouden direct mijn bijdragen te modereren. In plaats daarvan moet hij de methode bewaken. Elementaire beleefdheidregels dienen in acht genomen: geen gescheld. We blijven bij de tekst.
    Als de methode niet bewaakt wordt, dan pas ik ervoor,

    Ik neem namelijk geen willekeurig stuk, zoals [Ramon beweert.

    Moderatie: Dit klopt niet. Wel heeft Floris Schreve beweerd dat je willekeurige stukjes tekst neemt

    Ik neem het eerste citaat uit de vierde voordracht waar Floris over valt. Volgens afspraak.

    Ik ben dus voorlopig de enige die systematisch te werk gaat.

    Ik heb mijn visie op genoemd citaat gegeven.
    En weer volgens de afgesproken methode ga ik dan -kijkend naar de bijdragen van Floris hierover -naar het volgende citaat waar hij over valt.

    Alles zoals afgesproken. We gaan dus niet de regels tijdens het spel veranderen.

    Mijn volgende bijdrage zal gaan over het volgende citaat bij Steiner waar Floris op in gaat.

    Alleen wil ik de garantie dat we te werk gaan zoals afgesproken, en dat bovenstaande in acht wordt genomen, anders is dit echt het laatste wat ik op deze site typ.

  248. Ramon DJV says:

    Jan Luiten,

    Nu heb ik toch weer moeten modereren. Maar van mij mag je gerust doorgaan met die vierde voordracht.

    Alleen hoef jij niet te zeggen wat ik hier wel of niet moet doen, begrijp je? Ik kom bij jou thuis toch ook niet de huisregels bepalen.

    Zaak is dat dit gesprek 250 reacties ver is en dat de discussie grotendeels is gevoerd. Vooral Floris Schreve was aan het woord, maar we hebben mogelijkheden genoeg gehad om te participeren. Van die mogelijkheden hebben we maar mondjesmaat gebruik gemaakt.

    Uiteindelijk kom jij dan op de proppen met de stelling ‘dat nu het gesprek pas echt begint’ en wil je volgens jouw methode de voordrachten gaan bespreken. Eerst en vooral vind ik dat van weinig respect voor de hier geleverde inspanningen getuigen (nu pas begint het gesprek?). Ten tweede vind ik niet dat de stok weer aan Floris Schreve hoeft te worden gegeven zonder dat er eerst iets degelijks van jouw kant is gekomen. Met iets degelijks bedoel ik dan meer dan ‘Steiner bedoelt het zo niet, Steiner zegt dat ECHT niet of het is echt geen racisme’. Ik denk dat wij onderhand wel willen weten WAAROM het geen racisme zou zijn. En dan natuurlijk onderbouwd met argumenten die meer om het lijf hebben dan ‘zo is het’.

    Dit is zo’n beetje waar het op staat.

    Voor mij is het goed dat voor jou het gesprek pas is begonnen, maar dan verwacht ik ook wel dat je van je laat horen. Dus niet steeds aan de bel gaan hangen met vragen waarop het antwoord hierboven al is gegeven. Dat is namelijk tijdverspilling, want die antwoorden kan je door naar boven te scrollen nalezen.

    Wel, je krijgt nu het woord. Maak er gebruik van. Weerleg argumenten, voer er andere aan, stel vragen ter verduidelijking van passages, haal uit de kast wat nodig is om je punt te maken. Maar in hemelsnaam; maak je punt duidelijk. En doe dat volgens jouw methode, maakt niet uit. Als iemand niet akkoord is en dat wil laten weten, zal die wel reageren. Ga je gang.

    Vriendelijke groeten
    Ramon DJV

  249. Jan, hoezo het eerste citaat waar ik over val? Of hoezo methode? Tot nu toe zit er geen kop of staart aan behalve dat jij je in alle bochten zit te wringen om Steiners kijk op de indiananen recht te praten. Dus ga hier niet roepen dat je methodisch bezig bent. Bovendien begin je ergens in het midden. Interessante methodische keuze. Maar mag ik vragen waarom dat zo is? Dat betekent dat er over de eerste helft niets te zeggen is, of dat je zelfs tot daar met mijn interpretatie instemt. Zou wel interessant zijn om daar iets meer over te vernemen.
    Maar Jan, dit is geen methode, dit zijn losse flodders. Dus nogmaals, trek je even terug en bereid je zaakjes goed voor, maak er een goed verhaal van. Want dit is helemaal niets.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    22 november 2008 at 5:57 pm

    En Jan, verder wil ik je graag behoeden voor een derde Wounded Knee incident. Op dat gebied begint er langzamerhand echt een traditie te ontstaan in de Nederlandse antroposofie. Eerst was het Maarten Ploeger met zijn bovenstaande opmerkingen. Ploeger is terecht volledig afgebrand door Bram Moerland en jaren later nog een keer door Toos Jeurissen. Ik heb het nog een keertje dunnetjes over gedaan, omdat Paul Heldens zo stom was om mij toe te bulderen dat ik vooral die tekst van Maarten Ploeger moest raadplegen.
    Later is de affaire Christof Wiechert erbij gekomen (oa genoemd in het artikel van Rene Zwaap, hierboven aangehaald en verder ook in het artikel van Jan Willem de Groot). Ik heb inmiddels het hele interview gelezen en ik vond het bijna zielig voor de man, omdat hij ook uitgebreid vertelde wat voor indruk deze geschiedenis maakte op de kinderen in de achtste klas die hij les gaf. Maar de affaire Wiechert leidde uiteindelijk tot het instellen van de commissie van Baarda..
    Dus Jan, weet wel in welke traditie je staat als je dit soort krankzinnige interpretaties geeft van Steiners visie op de indianen. Eerder heb je gezegd dat je een ‘bewonderaar bent van de indiaanse spiritualiteit’. Ik zou je dus graag willen behoeden voor een derde ‘Wounded Knee incident’. De Nederlandse antroposofie heeft op dat gebied een aardige traditie opgebouwd.
    En verder reken ik op meer kwaliteit dan wat gegil over een losse passage onder het mom van ‘methode’. En je hoeft mij ook niet per regel ter verantwoording te roepen. Doe je best en schrijf een goed verhaal.

    Floris Schreve zegt:
    22 november 2008 at 7:19 pm

    En de bespreking van de Akasha-Kroniek (eerste hoofdstukken dus) groeit. Als het af is zal ik het hier publiceren. Ik ga dat toch even in afzondering doen, net als onbedoeld gebeurde met Die Mission. Dat is me eigenlijk wel goed bevallen. Ik kan ook beter werk leveren zonder alle ruis en gekrakeel tussendoor. Maar het zal hier uiteindelijk gedeponeerd worden, dus over de resultaten kan uitbundig gediscussieerd worden.
    Voor degene die zich echt wil voorbereiden op een gedegen discussie (wat ik alleen maar hoop, want dit is wel erg teleurstellend). De teksten die ik ga bespreken zijn te lezen op http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/aus-der-akashachronik-beg.html
    Het gaat mij dus om deze uitsnede van de tekst. Ik zal het minder op de letter doen en meer de grote lijnen behandelen. Ook zal ik linkjes leggen naar de Volkszielen maar ook (Jan het spijt me) naar de Geheime Leer van Helena Blavatsky.
    De Geheime Leer staat dus ook integraal online, op http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd-hp.htm
    Je kan er een blik op werpen maar ik moet wel waarschuwen dat het om duizenden pagina’s tekst gaat. De nadruk zal liggen op Stanza XII, Antropogenesis, eerste helft, dus om de ‘The Fifth Race and its divine instructors’ en ‘Additional fragments of a commentary on the verses of Satnza XII. De inhoudsopgave vind je hier: http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd-hp.htm#pt2 Dus de echte liefhebber kan daar alvast een blik op werpen. Ter achtergrond heb ik ook ter hand genomen: Jacob Slavenburg, ‘H.P. Blavatsky, de theosofie en de meesteres’, uitgeverij Ankh Hermes, Deventer, 1991.
    Dit zullen slechts globale achtergronden zijn. De Akasha-Kroniek staat centraal. Interessant is overigens dat Jacob Slavenburg, zeker een groot bewonderaar van Rudolf Steiner, wel de verbanden met de antroposofie legt.
    Dus Jan het spijt me, maar ik ga mij niets aantrekken van sektarische afbakeningen. De verbanden zijn er (voor welk publiek hield Steiner eigenlijk zijn Volkszielen voordrachten? Kijk maar na en trek je conclusie), dus ik zal die verbanden ook hard maken. Maar uitgangspunt is de Akasha-kroniek en dan vooral de grote lijnen.
    Jullie horen nog van me!

  250. Lieven Debrouwere says:

    Lieve mensen, ik houd het hier voor bekeken. We komen toch geen stap verder. Tenminste, dat is mijn indruk. Misschien kunnen we het op een ander moment nog eens proberen, als de hemel opgeklaard is en we een en ander hebben laten bezinken. Dat laatste is wat ik nu ga doen. Het beste nog!

  251. Ramon DJV says:

    Wat nog kan worden geprobeerd is het weerleggen van de argumenten van Floris Schreve, wat volgens mij al lang zou zijn gebeurd als dat mogelijk was. Floris heeft zijn argumentatie echter zodanig opgebouwd en belicht vanuit verschillende gezichtspunten dat er blijkbaar geen speld is tussen te krijgen. Ik ben van mening dat er wel stappen vooruit zijn gezet en dat er zelfs een heel parcours is afgelegd dat de stellingen van Floris Schreve heeft bekrachtigd.

    Ik haalde die stellingen al aan in het inleidende artikel van deze discussie. Voor alle duidelijkheid herhaal ik ze hier nog eens:

    Floris Schreve zei:
    1. Ik laat zien dat de antroposofie, zoals die door Steiner is vormgegeven, wel degelijk een ernstig racisme probleem heeft, ondanks de bezweringsformule van de Commissie van Baarda ‘géén sprake van rassenleer’. Ik doe dat op grond van de teksten van Steiner zelf en dus niet op basis van van der Tuin en Zondergeld.

    2. Ik leg geen verband tussen Steiner zelf en het nationaal socialisme. Dat hoeft ook helemaal niet, want ook principiele tegenstanders van Hitler, zoals bijvoorbeeld Winston Churchill, hielden er soms ook wat racistische opvattingen op na.

    Verder beoordeel ik Steiner op zijn eigen woorden, qua rassenleer vooral uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ (de originele tekst, dus niet de afgezwakte Pentagonvertaling) en ben ik tot de conclusie gekomen dat Steiner er een uitgewerkte en welomschreven rassenleer op na hield, wat het van Baarda rapport ook mag beweren met de meest kromme argumenten (allemaal behandeld, zie mijn eerste artikel).
    Einde citaat.

    Floris Schreve heeft woord gehouden en zijn stellingen met argumenten bekrachtigd. Om de woorden aan het einde van zijn eerste artikel te gebruiken: ‘De zaak is rond.’

  252. Jan Cornelissen says:

    Lieven schreef:
    “Mij komt het voor dat antroposofen geen enkele discussie kunnen winnen, juist omdat het bestaan van een geestelijke wereld (waarop zij hun denken baseren) nooit bewezen kan worden. Je hoeft maar bewijzen te eisen en de discussie is afgelopen.”

    Wonderlijk. Je doet net alsof het oneerlijk is om te wijzen op de onbewijsbaarheid van de geestelijke wereld. Maar dat is juist de kern van de zaak.
    Doorgaans werkt het namelijk zo, dat als het duidelijk is dat iets niet bewezen kan worden, dat er dan geen verregaande theorien op worden gebaseerd.
    En dat zit dus ook de kern van mijn betoog:
    Steiner deed *ongefundeerde* uitspraken over rassen!

    Kijk, mensen verschillen nu eenmaal. De een is bijv. intelligenter dan de andere. Dat is een keihard feit en daar kunnen we niets aan veranderen. Toch is dat niet altijd leuk. Sommige mensen lijden daaronder. Als je dat soort verschillen dus wil aantonen onder groepen mensen (bijv. een ras) moet je met stevige bewijzen komen.
    Welnu, je geeft zelf al aan dat de geestelijke wereld (waar Steiner zich op baseert) niet te bewijzen valt, dus dan kunnen zijn uitspraken over de verschillen tussen rassen ook nooit stevig onderbouwd zijn.
    Als je dat gewoon toegeeft, dan zijn we wat mij betreft klaar. Maar ik snap dat dat lastig is, want wat voor waarde moeten we dan nog hechten aan de woorden van Steiner, en wat blijft er over van de antroposofie?

    Groet,
    Jan Cornelissen

  253. Jan Cornelissen says:

    Toevoeging…

    @ Lieven
    In dit debat komen we wellicht niet verder, maar over de basis van de antroposofie (waar jij blijkbaar over wilt praten), staat al het een en ander op het forum. Waarom start je daar geen discussie op?
    Forum: http://antroposofie.actieforum.com/

  254. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Ik heb er helemaal geen moeite mee om toe te geven dat Steiners uitspraken over de rassen niet stevig onderbouwd zijn, zoals jij dat bedoelt. De vraag die ik me stel bij het lezen van Steiner is dan ook niet: kan dit (wetenschappelijk) bewezen worden? maar: is dit waar? En daarbij hanteer ik als waarheidscriterium niet alleen de moderne wetenschap.
    Waar ik echter wel moeite mee heb, zijn mensen die mijn woorden verdraaien. Daar wil ik niet mee in discussie gaan.

  255. Jan Cornelissen says:

    @ Lieven

    Dus jij denkt dat ik met opzet jouw woorden aan het verdraaien ben? Ik vind dat bijna pijnlijk om te lezen, want ik doe juist mijn uiterste best om zo concreet mogelijk in te gaan op wat je zegt. Als ik daarbij de fout inga, dan hoor ik het graag. Iets meer vertrouwen gaarg Lieven.

    Dat gezegd hebbende:
    Mag ik terecht concluderen dat je het met me eens bent dat Steiners uitspraken over de rassen volgens de moderne wetenschap volstrekt onbewezen zijn?
    En daarop volgend:
    Kun je eens uitleggen wat er mis is het waarheidscriterium van de moderne wetenschap? En liever nog zou ik van je willen horen wat een beter waarheidscriterium is.
    Bij voorkeur op het forum.

    Groet,
    JanC

  256. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Ik wil graag geloven dat je je uiterste best doet, maar als je mij een groteske uitspraak in de mond legt als ‘zonder helderziendheid is de antroposofie onzin’, dan maak je het mij bijzonder moeilijk om je nog te vertrouwen.

  257. Jan Cornelissen says:

    Lieven, ik snap werkleijk niet waar het wantrouwen vandaan komt. Ik heb je niets in de mond gelegd. het is volkomen duidelijk dat het hier MIJN interpretatie van jouw woorden betrof. Het kan best zijn dat het een verkeerde interpretatie is, maar waar de verongelijktheid vandaan komt begrijp ik werkelijk niet.

    Even terug naar wat je schreef:
    “Ik begrijp wel dat je vreemd opkijkt als je Steiner begint te lezen. Wie niet? Maar ja, de man was helderziend, hij ‘schouwde’ in de geestelijke wereld, die ooit omschreven werd als ‘totaliter aliter’, totaal anders. Hij heeft vaak gezegd hoe moeilijk het niet is om die ‘totaal andere’ wereld te vertalen in aardse begrippen. Vandaar zijn soms vreemde uitdrukkingen en verbijsterende mededelingen.

    Want het ‘begrijpen’ van de antroposofie doe je niet met je hoofd alleen. Anders zou het heus wel vlugger gaan. Nee, de rest van je wezen moet meedoen, anders blijft de antroposofie een hoop onzin, racistische onzin zelfs.”

    Kun je anders eens aangeven wat er wèl overblijft van antroposofie als je er vanuit gaat dat helderziendheid onmogelijk is.

    Groet,
    JanC

    PS: Het moet me even van het hart dat ik soms een beetje moe van het ‘op de tenen getrapt zijn’. We moeten toch ook wat van elkaar kunnen hebben? Mensen maken fouten, verwoorden zaken niet altijd goed en soms raakt iemand ook wel eens gefrustreerd. Onbeschoft gedrag heb ik echter nog nergens kunnen bespeuren.
    Bedenk ook dat het hier gaat om geschreven tekst, ingetikt in een klein tekst-vak. Persoonlijk vind ik dat mijn gedachten niet altijd goed op het scherm zijn gekomen als ik ze naderhand nog een teruglees. Deels ligt dat aan mij, maar deels is het inherent aan ‘beeldscherm-discussies’.
    Hierbij nogmaals de oproep om een beetje vertrouwen te hebben in elkaar.

    Groeten,
    Jan C.

  258. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Wat je over ‘beeldscherm-discussies’ zegt, daar heb je meer dan gelijk in. Het tegenwoordig alomtegenwoordige wantrouwen wordt op een computer niet ingeperkt door direct menselijk contact. Als die discussie zich dan ook nog eens afspeelt op een website die niet bepaald veel vertrouwen in de antroposofie uitademt, en handelt over een kwestie die op zich al getuigt van bijzonder lange tenen, tja, dan is het moeilijk om nog een sfeer van vertrouwen op te bouwen.

    Maar goed, ik wil dit even allemaal vergeten en ingaan op de vraag die je me stelt: wat blijft er over van de antroposofie als je ervanuit gaat dat helderziendheid onmogelijk is? Wat er in eerste instantie overblijft is: wantrouwen. Als je niet gelooft dat helderziendheid mogelijk is, dan heeft Steiner alles uit zijn duim gezogen (of overgenomen van andere duimzuigers). Nu kun je zeggen: naar zo’n kerel luister ik niet, of je kunt zeggen: laat ik dat wantrouwen even opzij zetten en kijken naar wàt hij zegt, los van waar hij het vandaan haalt. Je stelt dan vast dat een deel van wat hij zegt volstrekt onbegrijpelijk is, dat een ander deel haaks staat op wat de moderne wetenschap zegt, maar dat er ook een deel is dat je wél kunt begrijpen en waar je mee aan de slag kunt. Je begint erover na te denken, je probeert ermee te leven, en langzaam dringt het tot je door dat het waar is wat Steiner zegt. Omdat de antroposofie een hecht geheel is, beginnen zaken die aanvankelijk onbegrijpelijk waren nu ook een beetje begrijpelijker te worden. En zo groeit de antroposofie langzaam in iemands bewustzijn. Het hangt natuurlijk van eenieders waarheidsliefde af in hoeverre je tijdens dat groeiproces kritisch blijft of je overgeeft aan wishfull thinking. Dat spreekt.

    Zo, laat ik het voorlopig hierbij houden. Heb je daar wat aan?

  259. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Bedankt voor je inhoudelijk reactie, hier heb ik zeker wat aan.

    Kort over het duimzuigen:
    Ik denk inderdaad dat er veel duim wordt gezogen, en je lijkt dat met me eens te zijn, want je hebt het over ‘andere duimzuigers’. En om Steiner er even buiten te laten, zie ik bijv. in Jozef Rulof een duimzuiger.

    Verder denk ik dat ik begrijp waar je heen wilt met de rest van je betoog. Niet direct te kritisch zijn, eerst alles eens op je in laten werken, kijken of er wat bij zit dat je aanspreekt, etc. Ik kan me dan best voorstellen dat bepaalde mensen zich er door voelen aangetrokken. Waar ik echter moeite mee heb is de stap die je vervolgens maakt:
    “en langzaam dringt het tot je door dat het waar is wat Steiner zegt”
    Wat bedoel je hier precies met ‘tot je doordringen’? Het klinkt heel erg als een ‘gevoel’. Waarom jou je dat gevoel volgen? Mag dat zomaar? Klopt dat gevoel dan altijd?
    Je lijkt je bewust te zijn van deze problematiek, want even later zeg je:
    “Het hangt natuurlijk van eenieders waarheidsliefde af in hoeverre je tijdens dat groeiproces kritisch blijft of je overgeeft aan wishfull thinking.”
    Mee eens, maar ik blijf me dan afvragen wat het criterium is om uit te maken wanneer iets berust op waarheid of op wishfull thinking. Volgens mij is dat nu juist het punt waar wetenschap om de hoek komt kijken (als je zaken enigszins objectief wilt controleren), maar ik ben benieuwd of jij daar nog andere ideeen over hebt.

    Groeten,
    Jan C.

  260. Jan Cornelissen says:

    Laat ik nog even terugkomen op dit stukje:
    “…wat blijft er over van de antroposofie als je ervanuit gaat dat helderziendheid onmogelijk is? Wat er in eerste instantie overblijft is: wantrouwen. Als je niet gelooft dat helderziendheid mogelijk is, dan heeft Steiner alles uit zijn duim gezogen (of overgenomen van andere duimzuigers).”

    Staat hier nu echt zoveel anders dan mijn korte en bondige samenvatting: ‘zonder helderziendheid is antroposofie onzin’?
    Kun je in ieder geval begrijpen dat ik deze conclusie trek a.h.v. wat je zegt, en dat ik je niet op slinkse wijze woorden in de mond probeer te leggen?

    Groeten,
    Jan C.

  261. Ik ga wel meedoen aan het forum. Ben nu wel eventjes klaar, maar ik beloof dat er nog een gedetailleerde bespreking komt van de Akasha-Kroniek. Ik zal dit houden tegen het licht van de Geheime Leer zelfs tegen andere voordrachten uit Die Mission. Daar ligt pas echt een interessante link. Dat zal gaan om de slotvoordrachten.
    Maar in het forum staan de linkjes naar de teksten.
    En Jan kijk zeker even op internet of je ‘De Volkszielen’ te pakken kunt krijgen. Als dat niet lukt moet je maar ‘De Volkeren van Europa’ doen.
    Maar ik kom nog wel met iets nieuws, alleen ga er nu geen haastklus van maken.

  262. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Laat ik met het laatste beginnen: ‘Zonder helderziendheid is antroposofie onzin’. Zo’n uitspraak is niet eenduidig, ze kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden en ik heb ze geïnterpreteerd als: wie niet helderziend is, kan met de antroposofie niks aanvangen. Zoiets had ik in de verste verte niet gezegd. Het was een wantrouwige interpretatie, dat geef ik toe. Maar wat wil je? Ik was verwikkeld in een discussie waar ik – ook al was het indirect – beschuldigd werd van (onder meer) neonazisme. Dat creëert niet echt een vertrouwelijke sfeer. Maar goed.

    Je zegt dat wat ik ‘doordringen tot de antroposofie’ noem, heel erg op een ‘gevoel’ lijkt. Dat is inderdaad zo. Waarheid neem je volgens mij met je gevoel waar. Dat stoot een wetenschappelijke geest waarschijnlijk tegen de borst, maar is dat terecht? De wetenschap gaat er vanuit dat er zoiets als ‘waarheid’ bestaat en dat je die waarheid kunt vinden. Zoiets kun je echter nooit bewijzen. Het is een gevoel, een intuïtief weten dat voorafgaat aan ieder wetenschappelijk streven en er de grond van vormt. Die ‘grond’ moet natuurlijk bewerkt worden en hier komt de ratio kijken: hij moet de gevoelswereld van de mens zuiveren, verhelderen en vorm geven. Want door de ‘zondeval’ is de waarneming van de waarheid in de loop der tijden sterk vertroebeld geraakt. Dat is in een paar woorden de antroposofische theorie. Het minste wat je dus kunt zeggen is dat verstand en gevoel moeten samenwerken om tot waarheid te komen.
    In onze tijd lijkt de wetenschap de (gevoels)tak waarop ze zit te willen doorzagen, bijvoorbeeld door te zeggen dat er niet zoiets als ‘waarheid’ bestaat. Op die zelfmoordneiging wordt heftig gereageerd door de gevoelswereld en dat gebeurt uiteraard niet op een redelijke manier. Denken we maar aan alles wat onder noemer van New Age valt. De antroposofie probeert – om het eens heel simpel te zeggen – verstand en gevoel weer met elkaar te verzoenen, zodat ze elkaar niet vernietigen.

  263. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Je schrijft: ‘Als die discussie zich dan ook nog eens afspeelt op een website die niet bepaald veel vertrouwen in de antroposofie uitademt, en handelt over een kwestie die op zich al getuigt van bijzonder lange tenen, tja, dan is het moeilijk om nog een sfeer van vertrouwen op te bouwen.’

    Een website die niet bepaald veel vertrouwen in de antroposofie uitademt? Toch niet omdat ik commentaar lever op scholen die eigenlijk weinig tot niets met antroposofie te maken hebben?
    Lieven, ik kan eerlijk gezegd moeilijk vertrouwen blijven geven aan scholen waar mijn kinderen (en niet alleen de mijne) mishandeld zijn en waar het overkoepelend orgaan (federatie) daar blijkbaar stilzwijgend mee instemt.

  264. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Je lijkt steinerscholen echt te associëren met antroposofie. Lang geleden dat ik een antroposoof nog zoiets heb horen vertellen. Zelfs de grote Willem Veltman, nestor van de steinerschoolbeweging in Nederland, liet me weten dat als de helft van de steinerscholen toe zou gaan, er van de andere helft misschien nog iets zou zijn te maken. Misschien!
    Als je het meest recente boekje van Veltman, getiteld Vrije School – ondergang en nieuwe geboorte? zou lezen, kom je misschien tot andere gedachten.

    mvg
    Ramon

  265. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    ‘Scholen die eigenlijk weinig tot niets met antroposofie te maken hebben.’ Noem jij dat ‘commentaar leveren’? Ik noem dat een vernietigend oordeel vellen. Dat is trouwens de indruk die jouw website maakt: die van één groot vernietigend oordeel over de antroposofie en de steinerscholen. ‘Niet bepaald veel vertrouwen in de antroposofie’ is dus nog eufemistisch uitgedrukt.

  266. Vind het wel grappig om deze discussie te obeserveren. Maar antroposofie is natuurlijk vooral esoterie. Daar heb ik geen enkel probleem mee, net als met welke andere religie dan ook. Alleen permitteert het zich soms wat uitspraken te doen over zo’n beetje van alles. Met mensenrassen gaat het wat mij betreft in de fout. Maar goed, ik wil ook niet Steiner aanklagen (ik begrijp best dat hij vanuit zijn wereldbeeld die uitspraken heeft gedaan en bovendien, wie ben ik), maar voor een hedendaagse antroposofie lijkt mij die rassenleer echt problematisch. Dus het lijkt mij zinvoller om wat vrijer met je eigen traditie om te gaan. Dat is voor mij eigenlijk alles. Maar zo simpel is het kennelijk niet, zie al het bovenstaande.

  267. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Wat denk je eigenlijk te bereiken met groteske overdrijvingen als: ‘Scholen waar kinderen mishandeld worden’? Ik heb zelf nogal wat kritiek op de steinerschool, maar wat jij beweert is er zover over dat het mij moeite kost je au serieux te nemen. Mishandelen, kom zeg!

  268. Ramon DJV says:

    @Floris,

    Ik schreef op 23 november om 12.55u dat de zaak rond was. Maar misschien dat Jan Luiten nog opdaagt met onderbouwde argumentatie? In afwachting houden wij hier nu blijkbaar een soort ‘vrij uurtje’. Mag wel.

    @Lieven,

    Het zou te ver leiden om alles wat onder kindermishandeling op steinerscholen valt hier te gaan opnoemen. Dat zou een artikel op zich worden.

    Het is natuurlijk maar de vraag wat je onder kindermishandeling begrijpt. Voor mij zijn lijfstraffen kindermishandeling. Punt uit. Voor andere ouders zijn ze dat dan weer niet. Ik ken persoonlijk ouders van leerlingen op steinerscholen die vol lof zijn omdat meester of juf nog een flinke tik durft geven, de kinderen hun mond met zeep uitwast of eens flink aan de oren trekt. Kinderen met de haren trekken, met de hoofden tegen mekaar slaan of bij het minste voorval toeschreeuwen vind ik ook geen aanvaardbare opvoedingsmethode.

    Let op! Ik heb het hier niet over eenmalige uitglijders, maar over methode. Ik heb de Federatie van Steinerscholen op de hoogte gesteld. Nu ja, misschien weet je hoe dat binnen de steinerscholen gaat. Geen antwoord.

    Brief van mijn advocaat:
    http://www.antroposofia.be/steinerscholen/Klachten/klachten5.htm

  269. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Wat je schrijft plaatst de zaken al wat meer in perspectief. Je bent een tegenstander van wat tegenwoordig ‘de pedagogische tik’ wordt genoemd. Bon, dat is jouw standpunt. Maar is het daarom nodig om over ‘kindermishandeling’ te spreken? Hoe zou jij het vinden om van kindermishandeling beschuldigd te worden door iemand die het niet eens is met de manier waarop jij je kinderen opvoedt? En dan nog op internet, waar iedereen zou kunnen lezen wat voor een onmens je wel bent.

  270. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Er bestaat geen pedagogische tik. Dat is een uitvinding van mensen die bij gebrek aan opvoedkundige vaardigheid fysiek geweld gebruiken en dat willen rechtvaardigen door wat ze doen ‘pedagogische tik’ te noemen. En sommige ‘tikken’ leveren wel eens kneuzingen op. Brengen dus niet alleen psychologisch, maar ook fysiek schade aan.

    Maar mij hoor je niet zeggen dat steinerscholen scholen zijn waar er zomaar op los wordt gemept. Je hoort mij wel zeggen dat leraren op steinerscholen een vrijbrief krijgen om te doen wat ze willen, waaronder lijfstraffen uitdelen. Je kent waarschijnlijk het binnen de steinerschoolbeweging gebruikte begrip ‘autonomie van de leraar’ toch wel? Wat daar allemaal mee vergoelijkt wordt.

    Je stelt de vraag wat ik ervan zou vinden als men mij zou beschuldigen van kindermishandeling omdat men niet akkoord is met de manier waarop ik mijn kinderen zou opvoeden. Wel, toen ik enkele jaren geleden mijn kinderen van de steinerschool haalde is er volgens mij zo’n klacht geweest. Wij kregen namelijk onverwacht bezoek van een maatschappelijk werkster die moest komen controleren in welke omstandigheden mijn kinderen werden grootgebracht.
    Conclusie van die mevrouw: ‘Meneer, ik ben verbaasd. Voor mij is de gezinstoestand volledig in orde. Wat ons is doorgespeeld aan informatie is precies het tegenovergestelde van wat ik hier vandaag heb gezien.’

    Toegevoegd: Diezelfde maatschappelijk werkster was trouwens ook totaal verbauwereerd toen ze als moderator in een gesprek tussen mij en de betreffende school optrad en ze te horen kreeg dat de kwestie fysiek geweld, wat de aanleiding was om de kinderen van school te halen, niet ter sprake mocht komen. Natuurlijk heb ik dat ter sprake gebracht, wat dacht je.

  271. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Zelfstandige naamwoorden refereren niet altijd naar objecten. Moraal bijvoorbeeld bestaat niet als object in de werkelijkheid. Het is een concept, een label voor een set van gedragsregels, bedacht door mensen. Voor waarheid geldt net zoiets. Waarheid als zodanig bestaat niet en valt dan ook niet waar te nemen. De werkelijkheid bestaat wel, en over die werkelijkheid kunnen uitspraken worden gedaan, en die uitspraken kunnen waar zijn. Dé waarheid kun je dan zien als de algehele set van ware beweringen over de werkelijkheid. Een gevoel als zodanig kan daarom niet waar zijn. Je kunt wel het gevoel hebben dat een bepaalde uitspraak waar is. De vraag is dan echter waar dat gevoel op gebaseerd is. In mijn optiek is het de resultante van een onbewust denkproces. Maar juist omdat het een onbewust proces is, valt het moeilijk te controleren en moet je er dus mee oppassen.

    Uiteraard heeft het onderbewuste z’n waarde. Intuitief handelen kan van levensbelang zijn. Ook kan het een aanvulling zijn op het bewuste denkproces (denk aan het fenomeen dat je een verloren item pas terugvindt op het moment dat je er even niet aan denkt). Ik ben dus geen ‘tegenstander’ van het onderbewuste noch van gevoel, maar tot betrouwbare kennis leidt het niet, het kan wel een eerste aanzet zijn tot kennis. En zijn we vaak ook niet een vat vol tegenstrijdige gevoelens en emoties? Hoe vaak komt het niet voor dat je sterk het gevoel hebt dat iets klopt (dat iemand echt de dader is; dat het antwoord tijdens een tentamen juist is), en dat achteraf blijkt dat je het mis had?

    Wetenschap is geen vijand van gevoel en intuitie. Ik denk dat Andrew Wiles, tijdens het oplossen van het laatste theorama van Fermat ( http://www.youtube.com/watch?v=qiGOxGEbaik ), er maar wat blij mee was. Het punt is dat wetenschap er niet meer van wenst te maken dan het is. Gevoelens die iets zinnigs opleveren zullen altijd gebaseerd zijn op empirische gegevens, of in het geval van Wiles op wiskundige entiteiten. Het is in ieder geval ondenkbaar dat je zonder enige kennis het theorama zou kunnen oplossen.

    Kort nog over helderziendheid:
    Dit fenomeen is helaas nog nooit onder gecontroleerde omstandigheden aangetoond, terwijl velen het hebben geprobeerd, op vele manieren.
    Gevoelens over een boek dat we niet hebben, uit een verloren gegaan continent waarvoor de empirische bewijzen van het bestaan ervan ontbreken, kan ik daarom echt niet serieus nemen.

    Groeten,
    Jan C.

  272. Jan, neem aan dat je het bericht op deze site hebt gezien over de juristerij die nu is ontstaan rond die Mission einzelner Volksseelen? Je zou misschien bijna snel moeten zijn om het op de kop te tikken.
    Overigens ben ik daar niet zo’n voorstander van, al is er met annotatie misschien weinig mis. Wat mij betreft moet dat boek gewoon verspreid kunnen worden.. Vind het ook niet van een zodanig gewaarlijke aard dat je strenge beperkingen zou moeten opleggen, waar ik overigens iik principieel problemen mee heb (nog een puntje waarmee ik het zelfs enigszins eens ben met Lieven). Zolang er maar geen lesstof voor kinderen uit wordt gedestilleerd (was wel zo in Nederland, de affaire Jeurissen is erdoor begonnen). De brochure van Jeurissen kun je hier trouwens ook bekijken.

  273. Wat die zaak uit Duitsland overigens wel laat zien is dat er in de niet-antroposofische buitenwereld toch een beetje anders wordt gedacht over het racisme, of de rassenleer van Steiner, los van of je beperkingen moet opleggen aan het verspreiden van het gedachtegoed (in het geval van het inlegblad in Die Mission).
    Maar het van Baarda-rapport was ook een antroposofische aangelegenheid en zelfs dat vond een aantal antroposofen al te ver gaan. Dus in de stelling ‘geen sprake van rassenleer’ staan de antroposofen langzamerhand wel heel erg alleen.
    Nu zijn er drie dingen die je kunt doen:
    1. Roepen dat de buitenwereld het niet begrepen heeft.
    2. Roepen dat er een groot complot bestaat en nog radicaler worden
    3. Er toch eens naar gaan kijken en een modus proberen te vinden om constructief tot een oplossing te komen

    De eerste twee reacties zien wij voortdurend. De laatste gebeurt inmiddels ook (vooral in Duitsland, maar dat schijnt ‘verraad’ te zijn). Maar in de lage landen blijft het vooralsnog bij de eerste twee opties.

  274. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Als de waarheid op zich niet bestaat, dan snap ik niet hoe je onderscheid kunt maken tussen ware en onware uitspraken. Waarop baseer je je dan? Op de overeenkomst met de werkelijkheid? Maar wat is de werkelijkheid? Is dat alleen wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen, wat we kunnen tellen, wegen en meten, wat beantwoordt aan een aantal voorwaarden die we afgesproken hebben? Als dat zo is, als de waarheid enkel een kwestie van afspraken is, dan kan datgene wat we vandaag als waarheid beschouwen morgen als leugen verketterd worden. Vroeger bepaalde de kerk wat waarheid was, daarna was het de wetenschap en vandaag lijkt de politiek die rol over te nemen. Wie of wat zal het morgen zijn? Als dé waarheid niet bestaat, dan is waarheid een kwestie van macht. De sterkste bepaalt dan wat waar is. Vandaag is dat de wetenschap, maar als morgen bijvoorbeeld de islam het voor het zeggen krijgt, dan is het afgelopen met de wetenschap als waarheidsnorm.

    Macht als norm voor waarheid: dat is ook wat het hele racismedebat hierboven bepaald heeft. Is de antroposofie racistisch? Ja, althans voor degenen die vandaag de macht hebben en bepalen wat racistisch is. Antroposofen vullen dat begrip anders in, maar zij hebben geen macht en dus kunnen ze hùn visie niet laten gelden. Dat is één van de redenen waarom ze discussies vermijden: ze hebben geen schijn van kans in dit machtsspel. Ze willen dat spel trouwens niet spelen, juist omdat ze niet geloven dat waarheid een kwestie van macht is. Waarheid is voor hen uiteindelijk een kwestie van liefde: de liefde voor het (geestelijke) wezen van de waarheid.

    Wat helderziendheid betreft: ik denk dat (natuurlijke) helderziendheid en rationaliteit elkaar uitsluiten. Helderziendheid in een wetenschappelijke setting is als een vis op het droge: hij kan niet meer zwemmen. Volgens mij kun je helderziendheid niet in een wetenschappelijk keurslijf dwingen: het houdt dan op helderziendheid te zijn. Ik weet overigens weinig af van die wetenschappelijke toetsing van helderziendheid. Ik heb er ook niet al te veel vertrouwen in. Misschien gebeurt met ‘ongewenste’ resultaten hetzelfde wat met politiek niet-correcte onderzoeksresultaten gebeurt: ze worden onder de mat geveegd. De wetenschap is niet meer wat ze was, Jan. Ze is sterk vertroebeld door ideologie, door op … gevoelens (van bijvoorbeeld morele verontwaardiging) gebaseerde overtuigingen.

    En tot slot: wat je bedoelt met ‘een boek dat we niet hebben’ is me niet duidelijk.

    Lieven

  275. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Je schrijft: ‘Macht als norm voor waarheid: dat is ook wat het hele racismedebat hierboven bepaald heeft. Is de antroposofie racistisch? Ja, althans voor degenen die vandaag de macht hebben en bepalen wat racistisch is. Antroposofen vullen dat begrip anders in, maar zij hebben geen macht en dus kunnen ze hùn visie niet laten gelden. Dat is één van de redenen waarom ze discussies vermijden: ze hebben geen schijn van kans in dit machtsspel. Ze willen dat spel trouwens niet spelen, juist omdat ze niet geloven dat waarheid een kwestie van macht is. Waarheid is voor hen uiteindelijk een kwestie van liefde: de liefde voor het (geestelijke) wezen van de waarheid. ‘

    Mijn conclusie: Het racismedebat is niet bepaald door macht, maar wel door de heldere argumentatie van Floris Schreve en de onmacht van antroposofen om daar iets tegenover te stellen. Hard roepen dat Steiner onbegrepen is, op de man spelen en in een slachtofferrl kruipen, lukt wel goed.
    En als de Antroposofische Vereniging de middelen die ze besteedt om macht te kunnen verwerven zou besteden aan het zoeken naar waarheid, zou ze misschien zelfs verder komen dan louter Steiners waarheid. Als iemand kritisch de waarheid over bijvoorbeeld steinerscholen uitspreekt, zoeken antroposofen vaak geen tegenargumenten, maar schakelen de rechterlijke macht in om te proberen de betrokken ‘klokkenluider’ het zwijgen op te leggen. Is dat dan niet, omdat het een onaangename is, het ontkennen of negeren van de waarheid?

    Gaat het trouwens niet over bewustzijn als je in een discussie iets te vertellen hebt (of zoals jij stelt ‘visie laten gelden’) i.p.v. over macht?

  276. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Ik heb proberen aan te geven dat waarheid geen waarneembare entiteit in de werkelijkheid is. Grofweg is dat het verschil tussen een object en een concept. Woorden als moraal, economie, liefde, veiligheid en dus ook waarheid zijn concepten (of labels). Er is niks mis met een concept, zolang het op een of andere manier maar een relatie heeft met de waarneembare werkelijkheid.
    Ik heb dus niet beweerd dat waarheid niet bestaat. Er is wel degelijk maar één waarheid, zolang je maar in het achterhoofd houdt dat het een concept is.
    Wat je vervolgens zegt over macht doet helemaal niet ter zake. Of waarheid nu bestaat als object of als concept, de machtwellustelingen in de wereld zullen altijd proberen om het naar hun hand te zetten (door propaganda, censuur, etc.). Het voordeel van wetenschappelijke kennis is dat het i.i.g. overdraagbaar is, en dat het (zeker nu met internet) makkelijk te verspreiden is. Een machthebber die zich alleen maar hoeft te beroepen op zijn gevoel heeft het veel makkelijker. Gevoelens van anderen zijn namelijk oncontroleerbaar, dus waarom zou hij daar naar luisteren?
    Je pleidooi voor liefde i.t.t. macht is prima (en ik sta er volledig achter), maar het heeft met de discussie over waarheid en werkelijkheid niets te maken.

    Van je vraag ‘Maar wat is de werkelijkheid?’ word ik een beetje moedeloos. Je laat erop volgen:
    “Is dat alleen wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen, wat we kunnen tellen, wegen en meten, wat beantwoordt aan een aantal voorwaarden die we afgesproken hebben? Als dat zo is, als de waarheid enkel een kwestie van afspraken is, dan kan datgene wat we vandaag als waarheid beschouwen morgen als leugen verketterd worden.”
    Kennis over de werkelijkheid zal inderdaad altijd gerelateerd moeten zijn aan empirische data, en die verkrijg je met zintuigen. Volgens mij ben je dat grotendeels ook wel met me eens, alleen is er volgens jou nog een extra zintuig, namelijk het gevoel. Zoals ik eerder heb aangegeven heb ik niets tegen gevoel, alleen is het volgens mij geen zintuig. Maar ook als jij gelijk hebt, dan het probleem, dat waarheid slechts een afspraak is, daarmee niet opgelost. Integendeel zelfs, zoals ik hierboven al heb proberen uit te leggen.

    Gevoel als zintuig. Ik heb nooit begrepen wat mensen ertoe brengt om dit te geloven. Jammer dat je niet ingaat op wat ik hier in mijn vorige reply over heb gezegd. En al zou het wel een zintuig zijn, dan nog lijkt het me moeilijk vol te houden dat het even betrouwbare informatie geeft als ogen, oren, etc. We weten gewoon dat de mens een vat vol emoties is, dat er verleidingen zijn (zelf had je het al over ‘wishfull thinking’), dat we kunnen dromen, fantaseren, associeren, etc, en dat de resultaten daarvan heel vaak niet overeenkomen met de werkelijkheid (in mijn dromen kan ik bijv. vliegen als een vogel). Je bent het t.o.v. van jezelf toch verplicht om daar kritisch tegenover te staan?

    Je opmerking over helderzienheid en rationaliteit snap ik niet. Ik heb je niet gevraagd om rationeel uit te leggen hoe helderziendheid werkt. Ik heb aangegeven dat ‘helder zien’ onder gecontroleerde omstandigheden nog nooit iets heeft opgeleverd.
    Neem een simpel voorbeeld zoals ‘voelen dat iemand naar je kijkt’. Vele mensen denken dat dat mogelijk is, maar als je daar een proefje voor opzet (wat buitengewoon simpel is), dan komt daar gewoon niks uit (tenzij je misschien inderdaad bij machte bent om te knoeien met de proefopstelling en/of de data). Dit soort resultaten afdoen als zou helderzien zich hiervoor niet lenen (vis op droge) vind ik eigenlijk intellectueel oneerlijk.
    En als ‘helder zien’ ons dus blijkbaar geen kennis oplevert over delen van de werkelijkheid die we ook op een andere manier kunnen waarnemen, wat voor waarde moeten we dan hechten aan het schouwen van delen van de werkelijkheid die niet op andere manieren waarneembaar is?

    Met ‘dat boek dat we niet hebben’ bedoelde ik de Akasha Kronieken. Zo’n boek bestaat niet, we hebben alleen maar opmerkigen van Steiner hierover, die claimt dat hij die data verkregen heeft door te ‘schouwen’. Waarom zouden we dat geloven?

    Groeten,
    Jan

  277. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Wanneer je ervan uitgaat dat iets een machtsspelletje is, zou je zeker van de gelegenheid gebruik moeten maken om dat te doorprikken? Als je ziet dat het machtsspel is, heb je het inzicht al en kan je aan de slag.
    Ik ga ervan uit dat Floris Schreves analyse op heldere argumentatie en niet op machtsspel stoelt. Misschien zie ik niet zo goed? Help me dan even en leg me eens uit waarom het geen heldere argumentatie, maar wel machtsspel zou zijn, wil je?

    Ik heb inderdaad een conflict gehad met een steinerschool, maar dat is van de baan. De school heeft een aantal van haar gebreken, mits tussenkomst van het ministerie van onderwijs, moeten onderschrijven.
    Ik vraag dan ook niet om in die kwestie een oordeel te vellen. (Maar het mag wel)

    mvg
    Ramon

  278. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Het racismedebat hierboven is volgens mij een machtsspelletje geweest. Volgens jou was het evenwel een heldere argumentatie aan de kant van de aanklagers en volkomen onmacht aan de kant van de verdedigers. Twee verschillende meningen dus, en aangezien we geen rechter of jury hebben die een oordeel kan vellen, moeten we het hierbij laten, lijkt me.
    Wat jouw conflict met de steinerschool betreft, daar kan ik niks over zeggen omdat ik maar één partij gehoord heb.

  279. Jan Cornelissen says:

    Het zou een soort van machtspel geweest zijn als Floris op slinkse wijze de tegenargumenten zou weten te verdoezelen, maar daar is hier geen sprake van. Iedereen die het niet met hem eens is kan overal naar believen op reageren, of het nu de definitie van racisme betreft, de filosofische achtergronden of de feitelijke citaten die Floris aanvoert voor zijn betoog.

    Waarom we het hierbij moeten laten begrijp ik niet zo goed. We waren net zo lekker in gesprek. Ik was juist zo blij dat je eindelijk inhoudelijk in ging op bepaalde kwesties (waarheid, werkelijkheid, gevoel, geestelijke wereld, etc.). Of vind je van mij ook dat ik machtsspelletjes speel?

    Groet,
    Jan C.

  280. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Je hebt nooit begrepen, zeg je, wat mensen ertoe brengt te geloven dat gevoel een zintuig kan zijn. Laat ik een voorbeeld nemen: kunst. Je zult wel met me eens zijn dat kunst niet kan gemeten, gewogen of geteld worden. Dat iets een kunstwerk is, kan op geen enkele manier bewezen worden (iets waar vandaag op grote schaal misbruik wordt van gemaakt). Toch kun je moeilijk beweren dat kunst niet bestaat. Als je voor pakweg Rembrandts laatste zelfportret staat, dan wéét je met de grootst mogelijke zekerheid dat dit kunst is, grote kunst zelfs. Maar die zekerheid kun je niet doorgeven, laat staan bewijzen. Als een ander het niet ziet, dan blijft de kunstzinnigheid van dit schilderij voor hem onzichtbaar.
    Nu is het waarnemen van kunst een zaak van het ‘gevoel’. De materie van een schilderij zie je met je ogen. Ze kan geanalyseerd worden en is toegankelijk voor de wetenschap. Datzelfde geldt ook nog voor de voorstelling, voor het afgebeelde tafereel. Maar de kunstzinnigheid van een schilderij, datgene wat het tot kunst maakt, kun je alleen met je ‘hart’ zien. Het kan niet geanalyseerd worden en is niet toegankelijk voor de wetenschap. En toch bestaat die kunstzinnige kwaliteit, even duidelijk en onmiskenbaar als de materiële werkelijkheid bestaat. Tenminste voor wie ze kan zien, voor wie van zijn gevoel een zintuig heeft gemaakt.
    Je begrijpt dat ik de kunst hier gebruik als een metafoor van de werkelijkheid. Ik ben er namelijk van overtuigd dat de wereld waarin we leven een kunstwerk is. Je kunt de materie van dat kunstwerk wetenschappelijk bestuderen, maar daarmee weet je nog niets over zijn wezen, over zijn kunstzinnigheid. En het is precies over dàt wezenlijke aspect van de werkelijkheid dat de antroposofie spreekt. Zij doet dat vanuit de overtuiging dat ieder mens het vermogen bezit om dat (geestelijke) wezen van de werkelijkheid waar te nemen. Ieder mens bezit het zintuig (of de zintuigen) waarmee je de geestelijke dimensie van de werkelijkheid kunt waarnemen. Maar onder invloed van de wetenschap is dat zintuig als het ware ingeslapen. Het hangt nu van de vrije wil van de mens af of hij dat zintuig weer wakker maakt of niet.
    Dat wakker-maken is buitengewoon moeilijk, want de moderne mens is op geestelijk vlak diep in slaap geraakt. Zijn gevoelszintuigen zijn verzwakt en vervuild. Hij kan de geestelijke kant van de werkelijkheid niet meer waarnemen. Waarom zou hij geloven dat die onzichtbare ‘geestelijke wereld’ werkelijk bestaat? Waarom zou hij aan de lange en vaak pijnlijke weg beginnen die leidt tot het herstel van zijn gevoelszintuigen? That’s the question. Maar daarover een andere keer.
    Nog even over die helderziendheid. Je hebt misschien wel gelijk als je mijn verklaring intellectueel niet eerlijk vindt. Laat ik het dus nog eens proberen. In principe moet helderziendheid te controleren zijn, dat ben ik met je eens. In de praktijk lukt dat volgens mij niet omdat we nog helemaal aan het begin staan van het ontwaken van die helderziendheid. Er zijn simpelweg nog geen mensen die wakker (of helderziend) genoeg zijn om wetenschappelijke tests te kunnen doorstaan. Er zijn er wél heel wat die een glimp opvangen van een ‘andere’ werkelijkheid en daardoor het noorden kwijtraken. Het is net als met kennis: een beetje helderziendheid is erger dan helemaal géén helderziendheid. Maar dat is een (genezings)stadium waar we doorheen moeten, vrees ik.
    Zo, ik wil het niet te lang maken. Hoop dat je hier wat aan hebt.

  281. Beste Lieven,

    Ik heb geen macht en ik ambieer geen macht. Ik geloof wel in de kracht van argumenten, maar dat is iets anders. En nogmaals iedereen staat het vrij om een welluidend tegengeluid te horen. Maar dan gaarne goed onderbouwd en op de zaak. Want daar ontbrak het weleens aan. Maar als het alsnog komt, heel graag.

    Floris

  282. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Je vergelijking met kunst gaat in z’n geheel niet op, omdat helemaal niet duidelijk is wanneer iets precies kunst is. Voor een belangrijk deel is dat een subjectieve kwestie, afhankelijk van de aard van de persoon die naar een kunstwerk kijkt. Daar waar men toch onderscheid probeert te maken tussen kunstobjecten, valt op dat het wel degelijk gaat om meetbare grootheden. Te denken valt dan aan zaken als complexiteit, gedetailleerdheid, of het vernieuwend en/of actueel is, of dat het ons juist iets leert over een cultuur die er niet meer is (oude kunst). Ook kun je onderzoeken wanneer mensen iets als kunst ervaren en kijken of er bepaalde correlaties zijn.
    Kortom, er zitten dus wel degelijk meetbare aspecten aan kunst.

    Maar los daarvan is kunst voor het grootste deel een gevoelsuiting, dat bij anderen dan weer allerlei gevoelens kan oproepen (zie mij uiteenzetting over emotie en gevoel). Dat is prachtig, maar met waarheid of kennisverwerving heeft dat helemaal niets te maken, en dat beoogt kunst ook helemaal niet!
    Wat je zegt over Rembrandt klopt niet. Rembrandt IS geen kunst. Het spreekt veel mensen aan (mij ook), om verschillende redenen, en daarom wordt het kunst genoemd!

    Verder googel je met de betekenis van begrippen (ik bedoel dat niet onaardig). Dat er bij het zien van een kunstwerk allerlei gevoelens bij je opkomen, is iets anders dan waarnemen. Jij haalt het vergaren van objectieve feiten (het kijken naar het materiele kunstwerk) en de verwerking daarvan (emotioneel danwel rationeel) door elkaar.

    Dat de natuur een kunstwerk is kan ik best mee instemmen, in die zin dat het vaak gevoelens van ongekende schoonheid bij een mens kan oproepen. De wetenschap doet daar helemaal niets aan af. Wetenschap vernietigt die gevoelens niet, maar voegt er alleen maar nieuwe gevoelens en geweldig interessante dingen aan toe. Zonder wetenschap zouden we niets afweten van hoe een bloem in elkaar zit: de stamper, de meeldraden, hoe bijen nectar uit bloemen halen er daardoor weer andere bloemen bestuiven. Of denk aan de evolutionaire herkomst van de bloem, de ontwikkeling van zaadje naar volwassen plant, aspecten als de energiehuishouding, fotosynthese, etc, etc. Wordt de bloem daardoor minder mooi? Gaat hij er minder om ruiken? Integendeel, wetenschap voegt alleen maar schoonheid toe!
    Richard Feynman: “Science only adds to the beauty of a flower, I don’t see how it subtracts”
    Waar jij dus het idee vandaan haalt dat onze ‘gevoelszintuigen’ niet in orde zijn ontgaat mij ten ene male. Persoonlijk ervaar ik zowel de schoonheid in de natuur als in kunst.

    Je lijkt van mening te zijn dat zaken als schoonheid en liefde op zichzelf bestaan, en dat het zaken zijn die kunnen en moeten worden waargenomen. Het doet me denken aan iets wat Christopher Hitchens ooit zei.
    Toen hij vroeger op school zat zei de lerares dat de natuur veelal groen is, omdat dat zo rustgevend is aan de ogen. Zo jong als hij was had hij meteen door dat dat de omgekeerde wereld is. De mens komt voort uit de natuur, en daarom heeft het ogen die daarop zijn aangepast.
    En neem een spin. Een spin IS niet eng. Mensen hebben een afkeer van spinnen ontwikkeld, omdat veel spinnen buitengewoon gevaarlijk zijn. En dat dit meer is dan een rationele kwestie wordt bewezen door het feit dat veel mensen ook angstsymptomen vertonen als ze een spin zien op tv.
    Iets ervaren als mooi is wellicht een stuk complexer, maar werkt op dezelfde manier. Schoonheid staat niet op zichzelf. Buiten de persoon om die de gevoelens van schoonheid ervaart, bestaat er gewoon geen schoonheid. Schoonheid is een subjectieve kwalificatie, maar doet verder niets af aan de ervaring zelf.
    Kortom: Je draait de zaak om en maakt het daardoor nodeloos ingewikkeld.

    Wat je aan het eind zegt kan echt niet overtuigen. De geestelijke wereld zou er wel zijn, maar is moeilijk aan te tonen omdat de mens momenteel geestelijk zwak is. Waar dat op gebaseerd is wordt echter niet duidelijk.
    Kortom: een naturalistische benadering van de werkelijkheid is een stuk aanemelijker. Het laat alle ruimte voor ervaringen van schoonheid en liefde, maar zorgt er wel voor dat je met beide benen op de grond blijft staan.

    Groet,
    Jan Cornelissen

  283. Wat hier nog niet is gebeurd, maar wat ik wel had beloofd is om de bevindingen tav Die Mission te toetsen aan de criteria van de Commissie van Baarda.
    We hebben de eerste categorie al gezien. De zestien citaten, opgesomd in het artikel van Rene Zwaap, vielen in de eerste categorie, dat wil zeggen, als ze vandaag op eigen gezag zouden worden gedaan, zouden deze uitspraken zelfs strafbaar zijn , naar de huidige wettelijke maatstaven (ik hoop dat ik het genuanceerd genoeg zeg). Ik neem aan dat voor en tegenstanders het hier wel mee eens zijn. Maar goed, het zou ook niet fair zijn om de huidige wetgeving op Steiner toe te passen, dus dat kun je de man zelf niet aanrekenen.
    De uitspraken uit Die Mission vielen grotendeels in de tweede categorie. Dat waren aanmerkelijk meer uitspraken van Steiner. En hier zit het hem nu in. De tweede categorie bestond uit uitspraken die wellicht racistisch, stigmatiserend of bevreemdend over kunnen komen als je ze isoleert, maar zouden wel te duiden zijn als je die in de context van de antroposofie als geheel zou plaatsen.
    Ik denk dat dit de kern van de zaak is. Inderdaad, deze uitspraken zijn niet los te zien van Steiners opvattingen over de mens- en aarde-evolutie. Een uitspraak isoleren zou weliswaar het racistische karakter niet verhullen, maar het zou zo’n uitspraak volkomen betekenisloos zijn. De impact wordt duidelijk als je deze teksten in een groter verband plaatst. Tot zover eens met de commissie van Baarda.
    Maar dan kom ik tot een andere conclusie dan de van Baarda-commissie. Inderdaad, de uitspraken uit Die Mission zijn een onderdeel van de antroposofie. Maar dat betekent niet dat er geen sprake is van rassenleer, het betekent juist dat er wél sprake is van rassenleer. Als je ziet hoe sterk de uitspraken en ideeën uit die Mission passen in het grotere plaatje (involutie en evolutie, de analogie van de leeftijdsfasses, het concept ‘denken, voelen, willen’, de aarde-evolutie, het hermetische zo boven zo beneden principe), dan is er maar een conclusie mogelijk. Deze uitspraken horen inderdaad bij het totale plaatje van de antroposofie, maar dan is er wel sprake van rassenleer. Hetzelfde geldt overigens voor de getekende evolutie-modellen van Steiner, getoond aan het begin van deze discussie. Die horen hier ook bij. Kortom, de antroposofie kent een rassenleer. Zie hier mijn verschil van inzicht met de van Baarda Commissie.
    Dat de van Baarda commissie dit alles in kaart heeft gebracht is zeker hun verdienste en dat verdient ook alle waardering. Alleen hebben ze de verkeerde conclusies getrokken (verder moet ik zeggen dat ik soms de verdediging van bepaalde uitspraken van Steiner tamelijk onhandig vind, al gooien ze er nog zoveel Adorno en Edward Said tegenaan).
    Nu begin ik ook steeds meer te begrijpen (en dat is ook uit deze discussie gebleken) dat het vrijwel onmogelijk was om de verregaande conclusie te trekken dat er sprake is van rassenleer. Al om minder zijn er leden van de antroposofische vereniging opgestapt (zie een van onze discussiepartners). In die zin heb ik het nog wel met de commissie te doen. Meer was politiek niet haalbaar, althans op dat moment. Uiteindelijk is de koers pragmatisch geweest en is er een conclusie uit gekomen die alle partijen een beetje tevreden moest stellen. De buitenwereld dat ze de kritiek serieus namen en de orthodoxe factie dat ze Steiner niet afvielen. Toch kun je zeggen dat beide niet gelukt is, al heb ik er tot op zekere hoogte begrip voor. In mijn beide artikelen heb ik (mijns inziens terecht) hard uitgedeeld naar het rapport maar ik zie ook wel waarom het resultaat uiteindelijk zo is geworden. Toch is dat jammer, ook het rapport bevat veel goeds, maar zodra er conclusies worden getrokken gaat het opeens mank. De juridische criteria zijn, met alle respect, toch een geforceerde kunstgreep geweest en hebben de aandacht van het werkelijke probleem afgeleid. De werkelijke vraag had moeten zijn: in hoeverre zijn de uitspraken over rassen in te passen in de antroposofie als geheel? Deze vraag heeft men toen niet durven stellen en dat is jammer.
    Ik durf de stelling aan dat Steiner:

    1. een welomschreven rassenleer had, al is die van een totaal andere aard dan die van bijv. het nationaal socialisme

    2. Deze rassenleer een wezenlijk onderdeel is van het gehele bouwwerk van de antroposofie. Je hoeft Steiner alleen maar consequent in zijn eigen redeneringen te volgen om tot deze conclusie te komen.

    Ik denk dat dit het is. Hoe nu verder is iets dat de antroposofen zelf moeten uitzoeken. Makkelijk is het niet maar als ze dat goed doen, mijn zegen hebben ze.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    26 november 2008 at 4:59 pm

    En Jan Cornelissen, moet zeggen dat ik jouw uiteenzetting over ‘waarheid’ en ‘intuitie’ wel een hele mooie vind. Volgens mij moet je daar een uitgebreidere verhandeling over schrijven voor het forum. Zou daar erg benieuwd naar zijn.

    Floris Schreve zegt:
    26 november 2008 at 9:53 pm

    Toch interessant, het verhaal over kunst van Lieven (is ook mijn eigenlijke vak om daarover te gaan). ‘Kunst’ is in regel geen zaak voor exacte wetenschap, al kun je er soms wel gebruik van maken (gebeurt tegenwoordig ook steeds meer). Maar toch, het gaat vaak over een individueel bepaalde beleving. Alleen is deze niet absoluut maar vaak tijd en plaats gebonden.
    Ik zal een voorbeeld geven. De Nederlandse kunst van de zeventiende eeuw. In zijn tijd was rembrandt een gevierd kunstenaar, zij het dat hij op een gegeven moment een beetje ‘uit’ was. Anderen voldeden op een gegeven moment meer aan de mode dan Rembrandt. Maar dat was het. Rembrandt was zeker geen onbegrepen genie, hij werd alleen wat ouderwets gevonden.
    Pas in de negentiende eeuw werd hij herontdekt. Waarom? Er was inmiddels een nieuw soort kunstideaal ontstaan. Er werd toen vel gewag gemaakt van dat de kunstenaar een soort goddelijk genie moest zijn, die vanuit een soort bovennatuurlijke inspiratie het leven moest vangen. Bij portretkunst moest men zich niet op het uiterlijk richten, maar op de ‘ziel’.
    Men is ook met terugwerkende kracht deze kwaliteiten in Rembrandt gaan ontdekken. iemand die achter de schone schijn keek en kon doordringen tot de ziel. En Rembrandt trok zich weinig aan van de trends om hem heen. Men heeft een beetje een soort goddelijk genie van hem gemaakt, op zoek naar de diepe essentie, onbegrepen in zijn eigen tijd. Maar dit is meer een typisch negentiende eeuwse mythe, passend bij het ideaalbeeld van de kunstenaar van die specifieke periode, dan dat het iets zegt over hoe Rembrandt zelf bezig was.
    Natuurlijk, iedereen die een portret van rembrandt ziet, ziet ook dat deze kunstenaar een grote mensenkennis bezat en deze heel subtiel in zijn werk wist te leggen. Maar om nu te zeggen dat rembrandt de dieptes van zijn ziel peilde in zijn late zelfportretten is meer een romantische mythe dan dat het met de echte Rembrandt te maken had. Rembrandt noemde zijn zelfportretten vaak ‘tronies’. Hij gebruikte vaak zijn eigen hoofd om iets specifieks te laten zien, uit te drukken, etc. Had waarschijnlijk niet zoveel te maken met het mystieke streven naar een soort essentiële waarheid. Dat is er in de negentiende eeuw vaak opgelegd en dus ook weer cultureel bepaald.
    Wat ik hiermee wil zeggen is dat ook dit soort algemene statements over kunst vaak meer tijdelijk en cultureel bepaald zijn, dan we er zelf bewust van zijn. Kijk naar een heleboel niet westerse kusnt. Die snappen we vaak niet. En als er dan wordt gesproken over de unieke expressie van de Afrikaanse maskers, zijn wij weer die Europese romantische criteria aan het loslaten , die de kusntenaar misschien helemaal niet zo zag.
    Dat wil niet zeggen dat er niets universeels is. Natuurlijk had Rembrandt een grote mensenkennis, die hij wist te combineren met zijn talent als schilder. En natuurlijk hebben de volkeren van de Ibo ea een krachtige formule ontwikkeld voor hun maskers, die iedereen kan aanspreken, ook als je niet deel uitmaakt van de cultuur waarvoor ze bestemd waren en ieder symbool tot in de details kent. Dit is ook niet bedoeld om iets af te doen aan de universele kwaliteiten van deze kunstenaars.
    Maar toch, onze manier van kijken is vaker bepaald door de tijdelijke en locale omstandigheden, kortom door cultureel bepaalde afspraken van wat goede kunst is en wat niet, dan we er zelf van bewust zijn. Is niet zo vaak een kwestie van universele essenties als we soms denken.
    Sommige kunst appelleert inderdaad aan een soort universeel gevoel. maar aan de andere kant kun je heel goed leren ander soort esthetica te waarderen. Dat is een kwestie van ervaring. Ik kan me best voorstellen (alhoewel?) dat je niets met Mondriaan hebt, totdat je het opeens ziet wat voor geniale spanning hij in zijn compositie weet aan te brengen, door net die kleur, die lijn of dat vlak op die plek te zetten.
    Zie het een beetje als poëzie in een vreemde taal. Als je geen woord Chinees spreekt is het ook moeilijk om de genialiteit van een Chinees gedicht te ervaren. Dus ook kunstbeleving heeft zijn betrekkelijkheden en is niet zo absoluut bepaald. het is vaak niet gek om helder te krijgen wat de eigen criteria zijn. Ook op dat gebied kan enige zelfrelativering nooit kwaad.

    Floris Schreve zegt:
    26 november 2008 at 10:15 pm

    Overigens is er niets mis met de subjectieve beleving van kunst. Maar ik begrijp meteen al in Lievens woorden dat hij bepaalde kunst afzet tegen ‘wat er nu gemaakt’ wordt. Maar wat er nu gemaakt wordt laat zich weer duiden langs andere parameters (over paradigma’s gesproken).
    Overigens kun je kunst wel degelijk bestuderen, ook esthetische idealen (heel goed zelfs, daar zijn al sinds eeuwen boeken over volgeschreven). Maar dat doet natuurlijk niets af aan de bijzondere individuele beleving! Maar dat is iets anders dan wetenschap.

  284. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Ik zal je proberen uit te leggen waarom Floris volgens mij een machtsspelletje speelt. Voor alle duidelijkheid: ik beweer niet dat hij dat opzettelijk doet. Het is iets wat ons allemaal in meer of mindere mate tot een tweede natuur is geworden, en waar we ons niet of nauwelijks bewust van zijn.
    Je zegt dat Floris zijn stelling met heldere argumenten verdedigt. Ik zal dat niet ontkennen. Het punt is alleen dat hij die stelling tegenover mij niet hoeft te verdedigen, want ik geef grif toe dat de antroposofie een ‘rassenleer’ bevat. Wat ik echter betwist, is dat die rassenleer verwerpelijk is. En daarvoor voert Floris geen enkel argument aan, ook al vraag ik hem daar uitdrukkelijk naar. Als ik daaruit vervolgens concludeer dat hij niet met me wil discussiëren, ontkent hij dat gewoon en gaat door met aantonen dat de antroposofie een rassenleer bevat – alsof ik dat ondanks al zijn argumenten blijf ontkennen.
    Ik voel me als iemand die ervan beschuldigd wordt zijn vrouw te hebben bedrogen. Als ik probeer uit te leggen dat ik niet getrouwd ben, wordt de aanklacht gewoon herhaald, mét uitvoerige bewijsvoering van mijn overspel. Uiteindelijk geef ik het op en zeg niks meer, wat dan wordt uitgelegd als een bekentenis.
    Zoiets noem ik een machtsspelletje: je put de ander uit tot hij het opgeeft en dan kraai je victorie.

  285. Overigens, Lieven, je hebt wel een heel interessant punt naar boven gehaald. Het idee dat de ‘waarheid’ slechts door ‘de macht’ bepaald wordt. Veel grote filosofen van Nietzsche (die daar zo’n beetje de uitvinder van was) t/m Foucault hangen dit idee aan. Wel met verschillende nuances en het hangt er ook vanaf wat je voor ogen hebt, maar zo stom is dat idee niet.
    Vooral de notie van het discours van Foucauld is in deze interessant. Hij stelt dat het verwerven van kennis (waarheidsvinding) vaak verweven is met de mechanismen van macht. Ik heb mij met zo’n heel concreet discours intensief beziggehouden. Het ging om Midden OOsten studies en wat de Palestijnse denker Edward Said hierover heeft geschreven. Hij stelt dat de kennis van de ‘orient’ in het westen voor een belangrijk gedeelte is ingegeven door het verkrijgen van macht (koloniaal bestuur ed). Volgens hem zijn wetenschap, cultuur en imperialisme altijd hecht met elkaar verweven geweest. Hij heeft dit vooral beschreven in zijn studie ‘Orientalism; western conceptions of the orient’, 1978. Is wat dat betreft echt een eye-opener.
    Hoewel Edward Said nooit geheel onomstreden is geweest, ben ik wel (tot op zekere hoogte) een fan van dat boek. Heeft ook een belangrijke rol bij mijn scriptie-onderzoek gespeeld. Is weer hele andere materie, maar wel heel boeiend. Maar, met goede argumenten komen beschouw ik niet als een machtspel en zo bedoel ik het zeker niet. Alleen, laat dan de tegenpatij met betere argumenten komen. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd, maar wie weet wat er nog kan komen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    27 november 2008 at 1:04 am

    Ok, Lieven, jij erkent dus dat de antroposofie wel een rassenleer heeft en je hebt daar geen probleem mee. Ik heb eerst vooral mijn energie gestoken in het mijns inziens manke argument dat de antroposofie geen rassenleer heeft.
    Maar goed, jij beweert dat het wel zo is en je zegt dat het niet problematisch is. Misschien dat we het dan daar verder over moeten hebben. Ik wil je graag uitleggen wat daar wel problematisch aan is. Maar zet nog een keer je verdediging van deze rassenleer uiteen. Ik zal het registreren en er goed inhoudelijk op in gaan. Leg me dan uit wat er pleit voor deze antroposofische rassenleer. Wat mij betreft gaan we dan even door met deze discussie, in afwachting of Jan Luiten nog met iets komt. Dus brand los!

    Floris Schreve zegt:
    27 november 2008 at 1:19 am

    Om het toe te spitsen, ben jij het eens met mijn analyse van Die Mission (los van hoe het oordeel over deze rassenleer is). Maar ben jij het er mee eens dat ik de essentie van die twee voordrachten correct heb weergegeven? Is toch misschien makkelijk om een focus te hebben. Ben benieuwd naar je antwoord.

  286. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Vind je jezelf nu niet onbeschaamd? Floris heeft zijn punt meer dan duidelijk gemaakt en je hebt daar werkelijk niets tegen kunnen inbrengen.
    Je geeft zelfs toe dat je zijn werk niet hebt doorgenomen. Vraag me trouwens af hoe je dan door Floris inspanning uitgeput kunt worden. Of het moet zijn door het grossieren in gratuite uitspraken?

    Je stelt bovendien dat Floris geen argumenten aanbrengt die aantonen dat Steiners rassenleer verwerpelijk is. Voordat je zoiets komt stellen, zou je eerst de analyse van Floris moeten hebben gelezen. Dat heb je niet gedaan.

    Noch jij, noch iemand anders brengt ook maar één argument tegen de stelling van Floris Schreve in. Je kan dat ook niet, anders zou het al gebeurd zijn. Sterker nog, geen enkele antroposoof die het hierboven door Floris gestelde zou willen weerleggen, is bij machte om dat te doen. Het meest gunstige oordeel dat antroposofen uit de brand hebben kunnen slepen, zijn de conclusies van het Rapport Van Baarda. En zelfs die tonen dat er discriminatie in het werk van Steiner zit.
    En dat is volgens mij dan nog de meest gunstige conclusie. Antroposofen weten dat waarschijnlijk goed genoeg, anders zouden ze niet zo stil zijn.

    Ramon

  287. Lieven Debrouwere says:

    Nee Floris, zo werkt dat niet. Jij bent de openbare aanklager van dienst, dus jij moet aantonen dat jouw beschuldiging gegrond is. En wat jou analyse van Die Mission betreft, nee die heb ik niet meer gelezen. Ik heb afgehaakt na jouw 157ste bijdrage.

    Moderatie: Floris Schreve heeft zijn stelling met argumenten bekrachtigd. Hij heeft aangetoond dat zijn beschuldigingen gegrond zijn. Er is door de deelnemers aan dit debat geen enkel tegenargument dat zijn stelling heeft kunnen ondergraven ingebracht. Een uitnodiging om deel te nemen aan het debat is naar een 100-tal privépersonen en enkele antroposofische organisaties verstuurd. De Werkgemeenschap voor Sociale Driegeleding heeft deze uitnodiging in haar nieuwsbrief opgenomen. Dit had tot gevolg dat het aantal bezoekers voor dit debat meer dan drie keer zo hoog lag (1400) als dat voor een artikel met een gemiddeld bezoekersaantal. Ondanks de verhoogde belangstelling bleven onderbouwde reacties uit. ‘De openbare aanklager’ zoals Floris hierboven wordt genoemd, heeft zijn werk gedaan. De verdediging geeft verstek.

  288. Lieven,

    Het lijkt mij dat jij dan niet geschikt bent om hier het antroposofische standpunt te verdedigen. Moeilijk he, Rudolf Steiner lezen. Is er geen ander tegengeluid op niveau te horen? Ik ben er namelijk best benieuwd naar.
    En nogmaals lieven, ik heb geen zin in een vrijblijvend, nergens op gestoeld en speculatief onderonsje met je over het al dan niet bestaan van rassen. Dus gaarne over Steiner zelf.

  289. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Je voornaamste tegenwerping is:
    “Wat ik echter betwist, is dat die rassenleer verwerpelijk is.”

    Dat lijkt me voldoende reden om nog even door te praten.
    Zou je eens kunnen uitleggen wanneer een rassenleer verwerpelijk is en wanneer niet? Laten we proberen om het eens te worden over de criteria.

    Groet,
    Jan C.

  290. Lijkt me ook goed, maar ik moet zeggen dat ik tot nu toe wel enigszins teleurgesteld ben in het niveau van de reacties van antroposofische zijde. We hebben het hier over Steiner. Als dat te hoog gegrepen is voor zijn verdedigers hier, vraag ik af hoe serieus ik die bijdragen moet nemen. Nieuwe reactionairen en andere relletjes uit de jaren tachtig doen het bijzonder goed, maar als de antroposofen zelf Steiner niet eens lezen, hoe kunnen zij dan iets zeggen over een al dan niet aanwezige rassenleer. En dan roepen dat Zondergeld en van der Tuin geen niveau hadden (is hier boven ook al geroepen). Je kan veel over hun artikelen uit de jaren tachtig zeggen (en nogmaals ik vind hun latere bijdragen veel beter), maar zij konden wel Steiner lezen. Kennelijk kunnen de antroposofen dat niet eens. En dan wel over niveau beginnen! Ik zou het toch leuk vinden en wellicht komt dit het niveau ten goede als er een keer een geharnaste antroposoof reageert, gepokt en gemazeld in het geschreven woord van Rudolf Steiner.
    Een borreltafelpraatje over rasverschillen vind ik niet zo zinvol. Bovendien vind ik dat ook geen gezellig borreltafelonderwerp. Maar over de vraag of rassenleer al dan niet verwerpelijk is kunnen we het wel eventjes hebben (lijkt me niet zo heel ingewikkeld trouwens), al gaat het hier om Steiners rassenleer. Dus gaarne een reactie van antroposofische zijde op niveau.
    En Lieven, ik ben wel verbijsterd dat je afhaakt wanneer het over Steiner zelf gaat. Daar gaat dit gesprek namelijk wel over (tenminste dat is de hoofdzaak). Eerder had je er overigens wel een duidelijke mening over (je vond het geen racistische teksten, zie hierboven). Dus als je mee wil doen, gaarne lezen en dan met een verhaal komen,

    succes,
    Floris

    Maar goed, voor nu dan eventjes. Rassenleer is verwerpelijk. Wat pleit er voor deze stelling?

  291. Wat ik nog herlemaal het toppunt vind zijn de eerdere statements dat de van Baarda Commissie Steiner niet goed verdedigt (kwam van Jan Luiten). Maar moet ik, wegens het dramatisch uitblijven van een inhoudelijke verdediging van Steiner, dan maar het complete gedeelte over Die Mission uittypen? Het is echt een veel beter verhaal dan wat er tot nu toe hier van antroposofische zijde is gekomen. Dan is er tenminste iets van tegenstand. Maar ja, dat van Baarda rapport scheen zo slecht te zijn dat het voor sommigen een reden was om uit de Nederlandse Antroposofische Vereniging te stappen. Vraag me dan wel af waar dat goede verhaal blijft.
    Ik kan alvast verklappen, zo’n heel onhandig verhaal is het niet eens. Maar ik hoor liever de antroposofen die weten hoe het wel moet. Dus gaarne wat meer inhoud.

  292. Ramon DJV says:

    @Lieven,

    Als je onderweg afgehaakt bent, heb je Floris zijn werk niet gelezen. Alleen maar een gedeelte. Is het doen alsof Floris geen argumenten heeft gebracht echt het beste dat jij na 280 reacties kunt verzinnen om het feit dat Rudolf Steiner racistische uitlatingen heeft gedaan goed te praten?

    Jij lijkt Discipel wel. Die wekte ook steeds de indruk mijn tijd te willen verbruiken door het stellen van vragen waarop het antwoord al gegeven was.

  293. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Ik ben geen geschoold kunsthistoricus of filosoof, maar voor zover ik het kan beoordelen vertolk jij het (postmoderne) standpunt dat kunst een kwestie van smaak is. Je kunt het ongetwijfeld academischer uitdrukken, maar het komt daar toch op neer, lijkt me. Nu zal ik zeker niet ontkennen dat de waardering van kunst een subjectieve aangelegenheid is, maar ik beweer wel dat er in dat subjectieve veld ook waarderingen kunnen gevonden worden die tevens objectief zijn en die dus niet alleen iets zeggen over de reactie van de kijker op het kunstwerk, maar ook over het kunstwerk zelf, en met name over zijn artistieke kwaliteit, over datgene dus wat het tot een kunstwerk maakt.

    Jij zegt dat het helemaal niet duidelijk is wanneer iets kunst is. Ik zeg dat het inderdaad vaak niet duidelijk is, maar dat het wel duidelijk kàn zijn. Als ik bijvoorbeeld voor dat zelfportret van Rembrandt sta, dan is het voor mij héél duidelijk dat dit kunst is. Waarom, zul je vragen. Wel, omdat ik bij mezelf de onpersoonlijke (of bovenpersoonlijke) kwaliteit van mijn waardering onderken. Ze heeft hetzelfde karakter als een zintuiglijke waarneming: ze duikt weliswaar op in mijn subjectieve belevingswereld, maar ze is niet door mijn toedoen ontstaan. Daarom zeg ik over die Rembrandt: dit IS kunst, net zoals ik over een boom die ik waarneem zeg: dit IS een boom (en niet: ik VIND dat dit een boom is).

    Natuurlijk kun je dit filosofisch aanvechten. Je kunt zeggen: hoe weet jij dat die boom er werkelijk is en dat hij niet zomaar een beeld is dat op je netvlies verschijnt als gevolg van een volstrekt onbekende prikkel? Ik antwoord daarop: je kunt niet alles in vraag blijven stellen, want dan kun je niet meer leven. Als mens moet je er gewoon op vertrouwen dat je zintuigen je niet bedriegen, anders word je gek. Als een filosoof mij vraagt: bewijs mij eens dat de boom die je ziet werkelijk bestaat, dan kan ik hem op mijn beurt vragen: bewijs mij eerst eens dat jij bestaat! En zo kunnen we tot in der eeuwigheid in een kringetje blijven draaien.

    Als ik kunst waarneem – en ik heb het nu over een kwaliteit en niet over een ding – dan geeft mij dat dezelfde zekerheid als wanneer ik een boom of wat dan ook waarneem. Die zekerheid berust – zoals iedere zekerheid – op vertrouwen. Het is dus een zeer fundamentele ervaring, temeer daar mijn visie op kunst nauw samenhangt met mijn wereldbeeld. In dat wereldbeeld is de taak van het verstand (en dus ook van de wetenschap) om dat fundamentele vertrouwen te beproeven en te verdiepen. Dat is wat de wetenschap ook gedaan heeft: ze heeft de mens meer vertrouwen in het leven geschonken en hem bevrijd van irrationele angsten. Maar vandaag lijkt ze net het tegenovergestelde te doen. Haar kritische vermogen is zo sterk geworden dat ze het levensvertrouwen van de mens aantast en overal wantrouwen verspreidt.

    Ik geef een voorbeeld. Als ik je goed begrijp is de wetenschap tot de vaststelling gekomen dat de algemene afkeer voor spinnen een soort atavistisch overblijfsel is uit de tijd toen er nog veel gevaarlijke spinnen waren. In onze streken zijn er geen gevaarlijke spinnen (meer) en dus is die afkeer zinloos geworden. We zijn het aan onszelf als redelijk wezen verplicht om die irrationele angst te overwinnen. Ons verstand moet met andere woorden zijn wil opleggen aan ons gevoel. Nu is dat in het geval van spinnen een onschuldige onderneming. Maar dat wordt anders wanneer het gaat om wezenlijker zaken. Ik geef een (extreem) voorbeeld.

    Nog niet zolang geleden verschenen er in de progressieve pers met de regelmaat van een klok pleidooien voor sex met kinderen. Pedofilie werd er voorgesteld als een verfijnde vorm van liefde die het gewone plebs met zijn primitieve gevoelens niet kon begrijpen. Toen kwam de affaire Dutroux en de Witte Mars waarin ‘het plebs’ zijn woede uitschreeuwde. Sindsdien waagt geen enkele progressieve intellectueel het nog een lans te breken voor sex met kinderen. Het verstand was te ver gegaan. Het had onze gevoelens van afkeer voor sex met kinderen in twijfel getrokken en afgedaan als verouderd en bekrompen. Er waren een aantal afschuwelijke kinderoffers nodig om dat verstand het zwijgen op te leggen.

    Ik geef dit voorbeeld om aan te tonen hoe gevaarlijk het kan zijn om bepaalde gevoelens in twijfel te trekken en te zeggen: jouw gevoel (van afkeer voor sex met kinderen) is een louter subjectieve aangelegenheid, het zegt niks over de zaak op zich. Begrijp je wat ik bedoel? Er zijn gevoelens die méér zijn dan louter subjectieve belevingen: het zijn objectieve waarnemingen (in dit geval van de verwerpelijkheid van sex met kinderen). Op dergelijke ‘gevoelens’ is de hele menselijke beschaving gebaseerd. Als ik dus zeg dat het slecht gesteld is met onze ‘gevoelszintuigen’ dan bedoel ik dat ze niet meer bij machte zijn zich te verzetten tegen het alles in twijfel trekkende en relativerende verstand. Of beter: tegen het verstand dat alles relativeert, behalve zichzelf.

    Hier stop ik, anders wordt het te lang. Het woord is weer aan jou.

    Lieven

  294. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Ik heb helemaal niet gezegd dat ik het werk van Floris niet gelezen heb. Ik heb gezegd dat ik na meer dan 150 bijdragen afgehaakt heb, omdat er toch geen argumenten kwamen. Maar misschien heb ik erover gekeken, Floris kan nu eenmaal sneller schrijven dan ik kan lezen. Zou je dus zo goed willen zijn om zijn argumenten eens op een rijtje te zetten. Waarom vindt hij de rassenleer van Steiner zo verwerpelijk?

  295. Lieven,

    Het gaat hier niet over kunst en niet over postmodernisme (deze onderwerpen liggen me wel na aan het hart maar daar gaat het dus niet over). Het gaat hier ook niet over seksuele moraal en ook niet over Marc Dutroux. Het gaat hier over rassenleer in het werk van Steiner. Neem aan dat je daarom op dit forum bent aangeschoven. Dus gaarne meer inhoud.

    Floris

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    27 november 2008 at 3:22 pm

    En lieven, Ramon hoeft het niet samen te vatten. het staat boven allemaal opgeschreven, dus wat is het probleem. Zoveel leeswerk is het toch ook weer niet? Is het Duits lastig? Maar gaarne wel doen, want daar gaat de discussie over. Anders heeft een verdere discussie met jou niet zo veel zin meer. En het gaat om Rudolf Steiner, NB een belangrijke inspirator voor jou, naar ik mag aannnemen. Dus graag iets inhoudelijks. We zitten hier niet om over het postmodernisme of Marc Dutroux te babbelen.

    Floris Schreve zegt:
    27 november 2008 at 3:26 pm

    En wat jij onder postmodernisme verstaat is ook een grove versimpeling. Ik zou het je best kunnen uitleggen hoe het daar wel mee zit, maar daar gaat het dus niet over. Dus Steiner graag en een andere keer wil ik je best het postmodernisme uitleggen.

  296. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Alvast een korte reactie m.b.t. je voorbeeld van sex met kinderen. Het is een goed voorbeeld, ik had het zelf kunnen bedenken, maar dan om jou over de streep te trekken. 🙂
    Want lees nu eens het volgende:
    “Als ik bijvoorbeeld voor een kind sta, dan is het voor mij héél duidelijk dat dit een lustobject is. Waarom, zul je vragen. Wel, omdat ik bij mezelf de onpersoonlijke (of bovenpersoonlijke) kwaliteit van mijn waardering onderken. Ze heeft hetzelfde karakter als een zintuiglijke waarneming: ze duikt weliswaar op in mijn subjectieve belevingswereld, maar ze is niet door mijn toedoen ontstaan. Daarom zeg ik over dit kind: dit IS een lustobject, net zoals ik over een boom die ik waarneem zeg: dit IS een boom (en niet: ik VIND dat dit een boom is).”

    Bovenstaande citaat is van jou, alleen heb ik Rembrandt vervangen door kind en kunst door lustobject. Je begrijpt hopelijk mijn punt. Je snijft jezelf in de vingers als je subjectieve zaken objectief wilt maken. Want als een pedofiel jouw manier van redeneren volgt, dan IS ‘erotische lading’ een attribuut van het kind. Terwijl het veel waarschijnlijker is dat het slechts een manifestatie is in het brein van de pedofiel. Dit laatste verklaart alles, terwijl we met jouw benadering met veel vragen en tegenstrijdigheden blijven zitten.

    Aangezien je zelf dit voorbeeld hebt opgevoerd neem ik aan dat je het me niet kwalijk neemt dat ik er verder op door ben gegaan. Onnodig om te vermelden dat ik je verder op geen enkele manier in verband wil brengen met pedofilie.

    Groet,
    Jan C.

    PS: andere zaken in je reply zal ik nog wel op reageren, maar dit moest ik meteen even kwijt.

  297. Jan Cornelissen says:

    Moeten het even opnemen voor Lieven.

    Ik vind zijn reactie wel relevant. Volgens hem zijn de rassenkwalificaties die Steiner aanbrengt verkregen door schouwen in een geestelijke wereld (corrigeer me als ik het mis heb Lieven). Als we dat serieus moeten nemen, dan zijn het gewoon feitelijkeheden. De enige reden waarom het racistisch is om te zeggen dat blanken intelligenter zijn dan negers, is het feit dat dat nergens op gebaseerd is. Het is dus onterecht aanbrengen van een kwalitatief verschil. Maar wat nu als dat uit wetenschappelijk onderzoek zou zijn geblijken (nogmaals: quod non!)?

    Veel hangt dus af van de vraag of Steiner echt toegang had tot hogere kennis, en dat houdt weer verband met de vraag hoeveel waarde we moeten hechten aan spontane invallen en gevoelens. Over dat laatste ben ik met Lieven in gesprek, en tot nog toe loopt dat aardig.

    Groeten,
    Jan C.

  298. Jan,

    Schoot even verschrikkelijk in de lach om je laatste bijdrage. Maar goed, dan moeten jullie dit gesprek maar even voortzetten. Maar dat er gewoon niemand inhoudelijk durft in te gaan op mijn conclusies tav die twee voordrachten uit Die Mission is wel opmerkelijk. Nee, laten we dan over Marc Dutroux gaan praten, heeft er veel mee te maken. Is er echt geen antroposoof te vinden die het voor Steiner wil opnemen? Kan het me niet voorstellen.

  299. Jan Cornelissen says:

    Floris,

    Lieven neemt het in mijn optiek wel degelijk op voor Steiner. Hij stelt dat Steiner wel een rassenleer had, maar dat die niet verwerpelijk is, omdat het gewoon om feitelijke kenmerken van rassen gaat. En ja, dan verplaatst de discussie zich naar de vraag waarom we de informatie die Steiner geeft serieus zouden moeten nemen.

    Groet,
    Jan C.

  300. Maar als niemand de tekst van de Volkszielen durft te lezen, laat staan erop ingaan, is het wel droef gesteld. Ik vind dat ik die eis wel mag stellen, althans aan iemand die zich antroposoof noemt en pretendeert het antroposofische standpunt te verdedigen. Dat er tot nu toe nauwelijks iemand van antroposofische zijde zich hieraan gewaagd heeft is hun probleem.
    Dus sofen, als zelfs de woorden van jullie eigen leidsman te hoog gegrepen zijn, met welke autoriteit kunnen jullie nog spreken over de levensfilosofie die jullie zelf pretenderen aan te hangen?

  301. Dus als wij ons op de antroposofie richten hebben wij meer dan voldoende gespreksstof. Voor een gesprek over Marc Dutroux, bedankt ondergetekende feestelijk!

    (vrij naar de Dierenwinkel van Jiskefet, een Nederlands absurdistisch programma)

  302. Ramon DJV says:

    Floris,

    Toen ik nog welkom was in ‘de club van Steiner’, had ik al begrepen dat je daar niet veel inhoud hoefde te verwachten. Maar ik werd wel heel veel geknuffeld door in sluiers ingewikkelde vrouwen, haha.

    Maar even ernstig. Weet je dat bijvoorbeeld critici van steinerscholen vaak beter weten wat de steinerschool inhoudt dan de meesten die er werken of het programma bepalen? Die laatsten komen meestal als je vraagt wat de steinerschool is niet verder dan enkele standaard zinnen te prevelen die op zowat elke website of in elke folder zijn terug te vinden.
    Daarom is het binnen de antroposofische beweging ook gemeengoed om te praten over wat er enkele miljoenen jaren geleden is gebeurd en welke gevolgen dat over enkele duizenden jaren voor de mensheid zal hebben. Dat kan toch geen hond controleren. En dan nog wat engelen, duivels en goden erbij. Kan je uren over praten zonder te worden weerlegd. Over nabije verleden, toekomst en heden gaan we het niet hebben, want controleerbaar. Als het daarover gaat, wordt het stil. Zoals met de rassenleer.

  303. Antroposofia says:

    Ik heb op 23 november al aangegeven dat ‘de zaak rond is’.

    Dat hier ondertussen in afwachting dat iemand Floris zijn stellingen probeert te weerleggen een soort ‘nabespreking aan de toog’ of ‘borrelhapjesgesprek’ wordt gehouden, kan misschien toch nog verhelderend zijn.
    Ik heb er in ieder geval geen probleem mee. Maar ik volg dan wel Jiskefet.

    En ik hoop dat de heren wel hun speculaties en/of fantasie niet al te erg de vrije loop laten. Zeker wat de handel en wandel van Dutroux en consoorten betreft.

    groet
    Ramon

  304. Ramon, natuurlijk. ik snap alleen niet dat de antroposofen er zo’n moeite mee hebben om inhoudelijk te worden, zeker nu er nog eentje hier is blijven rondhangen. Maar de diepgang zoeken is kennelijk wat veel gevraagd. Als ik antroposoof was zou ik het wel weten. Maar misschien moet ik dan maar de argumenten gaan verzinnen om mijn beweringen te ondergraven. Zou nog wel een leuk experiment zijn trouwens. Ik als de advocaat van de antroposofische partij. Heb een vermoeden dat ik betere argumenten heb dan die hiervoor zijn gebezigd, zoals de verdediging in dat verfoeide van Baarda rapport, dat door bepaalde mensen is afgewezen omdat Steiner niet goed verdedigd zou worden. Gelukkig dat die critici van het van Baarda rapport Steiner wel zo goed kunnen verdedigen.

  305. Goed, als we het over het verre verleden hebben moet ik hier toch maar eens een bespreking van de Akasha-Kroniek lanceren.Ga vanuit dat werk weer lijntjes met Die Mission leggen en met Blavatsky’s Geheime Leer. Hopelijk krijgt de inhoud dan weer een stevige boost.
    Zover is het nog niet, maar het zal er aan komen.

  306. Trouwens, als Lieven vindt dat het om de feitelijke kenmerken van een ras gaat, vindt hij dan ook dat de planeet Mercurius kookt en borrelt in de klieren van de Ethiopiër en dat hij daarom een zwarte huidskleur heeft en kroeshaar? Dat is namelijk wat Steiner zegt, kijk maar na, staat in de zesde voordracht. Dus Lieven (en ik denk ook dat Jan ea benieuwd zijn), ga daar maar eens een goed antwoord op geven.

  307. Lieven, toen jij het over gevoelens had waarmee de samenleving het contact zou hebben verloren ook homoseksualiteit. In de brug schreef je er dit over, in het artikel ‘De Pijn van het anders zijn’:

    ‘Door homoseksualiteit en heteroseksualiteit gelijk te schakelen, wordt het homoseksuele lijden wel verlicht maar niet genezen. Dat blijkt trouwens uit het feit dat homoseksuelen, ondanks alle gelijkschakeling, hun eisende houding niet laten varen. Daaruit spreekt het onbewuste weten dat het gelijkschakelen of relativeren van seksuele geaardheden, rassen of culturen – hoe noodzakelijk ook – slechts een stap is op weg naar de genezing van de “pijn van het anders-zijn” en dat we nu ook de volgende stap moeten zetten, anders zal m‚t die pijn ook de mogelijkheid van (echte) genezing weggenomen worden.

    In zijn huidige vorm is de gelijkschakeling van de verschillende seksuele geaardheden geen oplossing voor het lijden van de homoseksueel. Ze identificeert de mens met zijn lichaam en zoekt op materieel vlak wat alleen op geestelijk vlak te vinden is: de gelijkheid tussen mensen. Dat is de leugen van de politieke correctheid: ze richt het – in wezen christelijke – streven naar gelijkheid op een verkeerd gebied en keert het daardoor tegen zichzelf. Mensen zullen op materieel, fysiek vlak immers nooit gelijk kunnen worden. Het proberen alleen al veroorzaakt (nog veel grotere) ongelijkheid’. http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b49hyper.htm

    Misschien is dit wel een interessante invalshoek om verder te komen (tussentijds). En baseer jij je op eigen inzichten, of heb je dit bij Steiner zelf gevonden? Ben wel benieuwd.

  308. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Bedankt voor de uiteenzetting. Ze sluit enigszins aan bij het onderwerp racisme, al ligt de klemtoon op vrijheid van meningsuiting.

    Nu weet ik dat vrijheid van meningsuiting en het antroposofisch stokpaardje ‘vrijheid van geestesleven’ heel nauwe verwanten zijn. Je betoog verbaast me dan ook niet echt. Ik heb het wel vaker gehoord toen ik nog toegang had tot steinerscholen.

    Nu is mijn ervaring dat binnen de antroposofische beweging (en dat is een veralgemening) die vrijheid van geestesleven en de daaruit voortvloeiende mening alleen geldt wanneer de mening ‘in het kraam past’. Afwijkende meningen, zeker die negatief voor de antroposofische zaak zijn, blijken zelden welkom te zijn.

    Ik vraag me dus oprecht af hoe jij tegenover het fenomeen staat dat wanneer er berichtgeving over steinerscholen of antroposofie komt die niet zo goed is voor het imago, vanuit de antroposofische beweging vaak wordt geprobeerd om die berichtgeving via intimidatie en juridische weg te censureren. Ik ken persoonlijk enkele concrete gevallen, zowel in mijn kennissenkring als daarbuiten, waarbij mensen zijn geïntimideerd en aangeklaagd omdat ze publiek hun mening gaven. En ook ik ben die dans niet ontsprongen.
    En voor alle duidelijkheid; ik heb het dan niet over aanvallende of beledigende berichtgeving, maar over het vertellen van de eigen ervaringen. Een beetje op een manier zoals wij hier nu in dialoog zijn.

    Zelf vind ik mensen die hun eigen ervaringen willen uiten het zwijgen opleggen verwerpelijk. Maar misschien zie jij het anders?

    mvg
    Ramon

  309. Lieven Debrouwere says:

    Beste Jan,

    Ik neem het je helemaal niet kwalijk dat je een kunstgreep hebt uitgehaald met mijn woorden. Ik moest er zelfs om lachen. Toch bedankt voor je bezorgdheid, ze werkt bepaald verfrissend.

    Ik denk dat ik begrijp welk punt je wilt maken. Je wilt aangeven dat mijn idee van de objectieve – en dus niet subjectief toegekende – waarde van een kunstwerk door een pedofiel kan aangegrepen worden om zichzelf vrij te pleiten van schuld. Immers, niet hij ziet in het kind dan een lustobject, maar het lustopwekkende is een intrinsieke eigenschap van het kind. Het is met andere woorden het kind dat de sexuele daad uitlokt en de pedofiel is het slachtoffer van een verleidingspoging. Als ik me niet vergis zien pedofielen het inderdaad zo. Ze zijn ervan overtuigd dat het kind sex wil en dat ze het dus geen geweld aandoen., integendeel, het is de bekrompen buitenwereld die weigert in te zien dat een kind sex wil. Ze zijn zich met andere woorden van geen kwaad bewust, iets dat hen veel moeilijker zou vallen als ze beseften dat het kind helemaal geen sexobject is, maar dat zij het zijn die hun sexuele lusten op het kind projecteren.

    Wat je dus suggereert is dat mijn visie gevaarlijk is, dat ze door misdadigers als moreel alibi kan gebruikt worden. Dat is, vermoed ik, ook de reden (of één van de redenen) waarom er zo zwaar getild wordt aan de rassentheorie van Steiner (die intrinsieke eigenschappen toekent aan de verscheidene rassen): ze kan gebruikt worden om racistische daden goed te praten. Als het zwarte ras bijvoorbeeld als ‘kinderlijk’ bestempeld wordt, dan kan dat door het als ‘volwassen’ bestempelde blanke ras aangegrepen worden als een vrijgeleide om de zwartjes eens te gaan opvoeden, desnoods met gebruik van de pedagogische tik.

    Ik kan dat gevaar moeilijk ontkennen: het is reëel. Steiner was zich daar overigens goed van bewust. De antroposofie is een gevaarlijke zaak, zei hij ooit tegen iemand. Daarom drukte hij zijn volgelingen op het hart om iedere stap op esoterisch gebied te paren aan drie stappen op moreel gebied. Hij wist dat zijn ideeën gemakkelijk misbruikt konden worden. Maar is dat een reden om ze niet uit te spreken? Moeten we mogelijk misbruik laten prevaleren op de vrijheid van meningsuiting en dus op het vinden van de waarheid? Als dat zo is, dan kunnen we net zo goed ophouden met denken, want er is waarschijnlijk geen idee dat niet misbruikt kan worden.

    Het idee om aan de verschillende rassen specifieke eigenschappen toe te kennen, is ongetwijfeld ‘gevaarlijk’. Maar het idee om dat niet te doen, is minstens even gevaarlijk. Ik geef een voorbeeld. Niemand zal kunnen ontkennen dat de huidige financiële en economische crisis wereldwijd zware gevolgen heeft. Welnu, wat was zoniet de oorzaak, dan toch de aanleiding tot deze crisis? Het was de weigering om aan verschillende rassen en etnische groepen specifieke eigenschappen toe te kennen. De Amerikaanse regering heeft namelijk de banken gedwongen om evenveel leningen te geven aan zwarten en latino’s als aan blanken en aziaten. Voordien deden de banken dat niet omdat de ervaring hen geleerd had dat ze met zwarten en latino’s veel meer gevaar liepen de lening nooit terugbetaald te krijgen. En zo is het ook gegaan. Leningen werden massaal toegekend aan zwarten en latino’s, die ze vervolgens niet konden terugbetalen, met de bekende kettingreactie van dien.

    Het was ongetwijfeld kwetsend voor de Amerikaanse zwarten en latino’s dat ze geen lening kregen. De regering heeft hen die kwetsuur willen besparen, en kijk wat er gebeurde: nog veel meer kwetsuren, voor iedereen. De waarheid kwetst vaak, dat is een feit. Maar ik ben ervan overtuigd dat de leugen nog veel meer kwetst. Ook mijn visie op kunst is voor heel wat mensen kwetsend, maar moet ik daarvoor opgeven wat ik als waar beschouw? Dat geldt trouwens ook andersom. Als mensen de antroposofie ervan beschuldigen racistisch te zijn, dan is dat bijzonder kwetsend voor antroposofen. Moeten de aanklagers daarom hun mond houden? Ik dacht het niet.

    Ik zeg niet dat Steiners ideeën over de rassen waar zijn, daarvoor weet ik er te weinig vanaf. Ik zeg alleen dat hij ze moet kunnen uitspreken zodat ze onderzocht kunnen worden. Dat laatste levert natuurlijk problemen op, want Steiners ideeën komen voor een groot stuk voort uit het ‘schouwen’ in een geestelijke wereld. Veel van die ideeën kunnen pas gecontroleerd worden als je zelf hebt leren ‘schouwen’. Je moet je dus de antroposofische methode eigen maken, zoals je je ook de wetenschappelijke methode moet eigen maken als je uitspraken van de wetenschap wilt controleren. Weinig mensen zijn in staat om via de antroposofische methode tot helderziendheid te komen en de uitspraken van Steiner te controleren. En bij de critici zijn er nog veel minder die bereid zijn het te proberen.

    Is er dan niemand (die enkele helderziende uitzonderingen niet te na gesproken) die de antroposofie op haar waarheid kan toetsen? Moeten we de uitspraken van Steiner dan gewoon geloven, zoals we vroeger de uitspraken van de kerk moesten geloven? Nee, gedeelten van de antroposofie zijn wel degelijk controleerbaar, zeker voor het gezonde verstand of het gezonde gevoel. Maar daar nemen de critici natuurlijk geen vrede mee, zij willen harde bewijzen, wetenschappelijke bewijzen. En die zijn er volgens jou in dit geval niet. Nochtans herinner ik me ooit gelezen te hebben dat ze er wél zijn, en dat bijvoorbeeld een duidelijk verschil in IQ tussen de verschillende rassen al meer dan eens is aangetoond. Dat stemt trouwens overeen met fenomenen die iedereen kan vaststellen, zoals bijvoorbeeld het feit dat joden onevenredig veel Nobelprijzen voor wetenschap krijgen. Is dat toeval, discriminatie, een joods complot? Of toch gewoon een gevolg van het feit dat joden gemiddeld intelligenter zijn dan niet-joden?

    Beweren dat de wetenschap geen bewijzen vindt voor specifieke raseigenschappen is trouwens een beetje self-fullfilling prophesy, want wetenschappers die dergelijke bewijzen wél vinden, verliezen gemakkelijk hun job of worden op andere niet-wetenschappelijke manieren het leven zuur gemaakt. Je moet tegenwoordig goed gek zijn (of bijzonder gedreven) om nog onderzoek te willen doen naar rassen. Dus wat kun je nog geloven van de zogenaamde wetenschappelijke consensus die momenteel heerst? Als de vrijheid van meningsuiting wordt aangetast, dan verliest de wetenschap haar gezag. En dat is een ernstige zaak, lijkt me.

    Ik verdedig hier dus niet zozeer Steiners specifieke ideeën over rassen (daarvoor ben ik te weinig beslagen in de materie), dan wel de grondslagen die het mogelijk maken om die ideeën te verkondigen en op hun waarheid te onderzoeken. De vrijheid van meningsuiting is wellicht de belangrijkste van die grondslagen. Als mensen niet meer voor hun (zelfs wetenschappelijk onderbouwde) mening kunnen uitkomen zonder uitgescholden, geïntimideerd, bedreigd en zelfs vermoord te worden, dan keren we terug naar de tijd voor Galileï. Is dat wat we willen?

    De ideeën van Steiner zijn nieuw en ongewoon. Ze wekken onbegrip, spot, weerzin en zelfs agressie op. Zo vergaat het alle ideeën die echt nieuw zijn: ze worden beproefd. Dat heb je als antroposoof te aanvaarden. Maar het is wel triest te moeten vaststellen dat zoveel mensen heimwee hebben naar de beproevingsmethoden van de inquisitie. Gelukkig zijn er ook nog die het hoofd koel houden in al die heetgebakerdheid en met hen wil ik het gesprek graag voortzetten.

  310. Jan Cornelissen says:

    Weer even snel, want ik heb weinig tijd.

    Je maakt meteen weer de stap naar de eventuele maatschappelijke gevolgen van bepaalde denkbeelden, maar zover zijn we wat mij betreft nog lang niet. De ontdekking dat een atoom splitsbaar is heeft een heleboel nadelige gevolgen gehad, maar dat neemt niet weg dat de ontdekking waar is.
    Het gaat mij daarom niet zozeer om de eventuele vergrijpen van pedofielen en of die gerechtvaardigd als we jouw manier van denken volgen. Het gaat me in eerste instantie puur om de vraag waar de pedofiele neiging door veroorzaakt wordt (bedenk overigens dat de meeste pedofielen zich nooit aan een kind zullen vergrijpen).
    Ik beweer dat die neiging in de pedofiel zelf zit en dus inderdaad geen intrinsieke eigenschap is van het kind. En hetzelfde geldt voor schoonheid van een bloem. Die schoonheid zit ‘m niet in de bloem, maar in de persoon die er naar kijkt. Zonder de waarnemer is een bloem gewoon een bloem. Vergelijk het anders met fruit. Fruit is gezond, maar niet zonder dat er een organisme is dat gezond of ongezond kan zijn.
    Als jij van mening bent dat schoonheid een intrinsiek onderdeel IS van een zelfportret van Rembrandt, dan kun je er ook niet omheen dat ‘erotische lading’ een intrinsiek onderdeel is van een kind.

    Groeten,
    Jan

  311. Jan Cornelissen says:

    Aanvulling:

    Het gaat er niet zozeer om of Steiner zijn uitspraken over rassen mag doen. Zoals eerder al is aangegeven gaat het hier helemaal niet om de juridische kant van de zaak.
    Het gaat erom dat antroposofen de intellectuele eerlijkheid zouden moeten hebben om toe te geven dat het hier gaat om subjectieve/ongefundeerde uitspraken.

    De antroposofische methode waar je het over hebt is mijns inziens een wassen neus. Met onderzoek heeft dat niets te maken, want wat is dit anders dan, door meditatie en zelfreflectie, te wachten op het eventuele gevoel dat Steiner misschien toch gelijk heeft.
    Als dat niet optreedt dan is er iets mis met je gevoelszintuigen en is het zaak om nog wat beter en langer te oefenen. Op die manier is Steiner altijd ‘of the hook’.
    Als het optreedt weet je feitelijk nog niks, want gevoelens zijn vaak bedriegelijk. Je kunt er gewoon niet blind op varen.

    Groet,
    Jan C.

  312. Ramon DJV says:

    Floris,

    Totnogtoe heeft nog niemand je gelijk kunnen aanvechten. Misschien een beetje lastig dat er zo weinig inhoudelijke respons op je arbeid komt, maar we wisten al een tijdje dat dit een soort ‘borrelhapjesgesprek’ is geworden. Nu vind ik het anders wel interessant worden, want alhoewel we door toedoen van Lieven redelijk off-topic zijn, worden er toch nog zaken besproken waaruit lessen kunnen worden getrokken.

    Lieven is nu al wel zo goed om toe te geven dat hij niet genoeg thuis is in de materie ‘racisme’ om daar veel inbreng rond te doen. Kunnen we eigenlijk ook niet verwachten dat hij zich in duizend bochten wringt om iets te verzinnen. Ik heb dan ook geen bezwaar dat er andere materie wordt ingebracht. Misschien komen we nog tot iets gemeenschappelijks. Wie weet?

    Maar goed nieuws voor jou: ik heb er alle vertrouwen in dat je binnenkort vanuit antroposofische zijde enkele gefundeerde tegenargumenten mag verwachten. Er is blijkbaar toch iemand die de zaak ter harte neemt. Meer kan ik daarover op dit moment niet kwijt.

    Groet
    Ramon

  313. Lieven, inderdaad, het gaat hier absoluut niet om de vraag of het juridisch is toegestaan. In die zin is dat misplaatste slachtofferschap wel erg vermoeiend. In de Brug is men daar ook kampioen in. Eerst gaat men veel verder dan Steiner zelf en worden er allemaal Holocaustontkenners bijgehaald (net alsof dat iets met de antroposofie te maken heeft. Ik snap ook nog steeds niet waarom de antroposofische gemeenschap dit zonder een weerwoord asscepteert, want door het zo prominent op internet te zetten lijkt het bijna alsof neo-nazisme en antroposofie iets met elkaar te maken hebben). Maar zonder dat iemand zegt of het ‘verboden’ is wat de Brug doet, beginnen ze bij voorbaat al een keel op te zetten. Zo vergelijken zij zich graag met catacombenchristenen ten tijde van Nero. Zwelgen in slachtofferschap, zonder dat er voor dat slachtofferschap enige grond is. Doet me een beetje denken aan waar jij mee bezig bent. Niemand heeft het over juridische zaken maar wel over basis van enkele opvattingen. En natuurlijk mag je zeggen wat je wil, maar wij hebben het volste recht om te zeggen dat jouw opvattingen wat dat betreft volslagen bullshit zijn.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    28 november 2008 at 4:42 pm

    En over de geloofwaardigheid van Steiners rassentheorieen. Steiner beweert dat er een connectie is tussen de planeten en de verschijnselen op aarde. Heel waarschijnlijk is het niet, maar goed, de maan beïnvloedt wel de getijden, dus laten we er maar even vanuit gaan van wel. Dit is dus even een stel dat verhaal.
    Maar zelfs als je daar vanuit gaat, is het dan geloofwaardig dat slechts de planeet Mercurius zo sterk inwerkt op het Afrikaanse continent dat alle mensen daar een zwarte huidskleur hebben? Of dat het slechts de planeet Mars is die sterk instraalt op de Mongoolse hoogvlakte? Waarom niet ook Venus? Mocht het waar zijn dat de planeten op aarde inwerken, dan is het wel grappig dat de aarde verdeeld is in bepaalde zones, waar slechts een planeet een sterke dominantie zou hebben. Waarom zou Saturnus, een planeet die heel ver van de aarde verwijderd is, juist sterk inwerken op de mensen van het Amerikaanse continent en niet Venus, Mars en Jupiter? Steiner zegt dit zelfs letterlijk aan het eind van zijn zesde voordracht (kijk maar na), Het lijkt mij dus nogal een raar verhaal. En wat is de reactie van iemand van antroposofische zijde? Het is gewoon culturele antropologie. Heel geloofwaardig dus. Op deze manier gaat het echt goed met de antroposofie.

    Floris Schreve zegt:
    28 november 2008 at 4:49 pm

    En Lieven, het zou ook prettig zijn als je wat specifieker op Steiner zou ingaan. Jij bent hier nu de antroposofische partij, dus het lijkt me dat het nu aan jou is om met meer inhoud te komen. Die algemene en gratuite klaagzangen over de inperking van de vrijheid van meningsuiting lijken mij een beetje een misplaatste vorm van slachtofferschap. Je hebt alle gelegenheid om de inhoud te verdedigen. Maak er gebruik van.

    Floris Schreve zegt:
    28 november 2008 at 4:56 pm

    Dat lijkt me wel een interessante stelling:
    ‘De planeet Saturnus werkt sterker in op het Amerikaanse continent dan de andere planeten die dichter bij de zon staan. Deze planeten hebben weliswaar weer een sterke werking op andere gedeeltes van de aarde, maar zijn op het Amerikaanse continent ondergeschikt aan de werking van Saturnus’.
    Benieuwd hoe deze stelling te verdedigen valt. Want dat is namelijk de theoretische basis van Steiners rassenleer.

  314. Dat vind ik zonder meer goed nieuws. Ik ben dus heel benieuwd. Ik heb zelf op mijn blog inmiddels reacties binnen gekregen van iemand die er ook serieus over wil praten, dus wie weet.

  315. Als we het dan toch over de vrijheid van meningsuiting hebben; ik vind dus zelfs niet dat de Brug verboden moet worden. Wat mij betreft laten ze al die artikelen op internet staan, maar het is wel vreemd dat daar vanuit antroposofische zijde nooit een tegengeluid tenover staat.
    Lieven schrijft soms ook voor dit blad (al is hij niet een van de redacteuren). Maar misschien is het toch goed om een kleine impressie te geven wat daar zoal beweerd wordt (ook voor de bezoekers op dit forum). Ik zal daarom een lang fragment uit mijn eerste artikel hier naartoe halen, waarin ik dit tijdschrift bespreek.
    Ik wil nadrukkelijk zeggen dat ik de inhoud van dit blad niet representatief acht voor de antroposofie, zoals ik die verder ken. Dit is ook van een volstrekt andere orde dan de tijdschriften Driegonaal (wel orthodox, maar niet zo ordinair radicaal) of de vroegere Jonas (een zeer gematigd tijdschrift, dat ik zelfs van huis uit ken). Dus nogmaals, ik zie dit echt als een exces. Alleen is dit blad wel heel dominant op internet aanwezig.
    Ik moet zeggen dat mijn bespreking wel wat ironisch is. Ik heb dit ook een hele andere behandeling gegeven dan de echte antroposofische literatuur. Maar ik kon dit tijdschrift moeilijk serieus nemen. Vandaar dat ik het zo heb gedaan.
    Maar goed, misschien is het dan duidelijk waar wij het over hebben. Uit mijn eerste artikel:

    De extremisten

    Steiner heeft meer dan twintig boeken geschreven, dus het is niet makkelijk te zeggen waar je zou moeten beginnen. Het beste kun je eerst wat over hem lezen. Een uitgesproken pro-Steiner werkje is Jacob Slavenburg, ‘Rudolf Steiner, vernieuwer van het oude weten’, Ankh Hermes, 1990. Hoewel de schrijver een naar mijn smaak te grote bewondering voor Steiner heeft, is het wel een aardige inleiding op zijn gedachtegoed. Als je wat kritischer stukken wil lezen kijk dan op de website van Simpos (http://www.stelling.nl/simpos/steiner.htm ). De heldere en goed onderbouwde beschouwing van Jam Willem de Groot over Steiners rassenleer verdient een aanbeveling: http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm . Een bijna nog betere, maar zeer compacte analyse van Jana Husmann-Kastein, van de Berlijnse Humboldt Universiteit vind je hier: http://www.religio.de/dialog/106/29_22-29.htm . Overigens is er ook nog een lezenswaardige Belgische website, van het tijdschrift ‘De Brug’ (http://users.pandora.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html) die zo hysterisch pro-Steiner is dat het bijna lachwekkend wordt. Zo wordt de rassenleer met vuur verdedigd en staan er de meest absurde hatelijke teksten over zaken waar de antroposofie allemaal tegen zou zijn, zoals inentingscampagnes, atheïsme (’een ziekte!’), politieke correctheid en homoseksualiteit (’een luciferische verleiding van niet volledig geïncarneerde mannen met een zwak astraal lichaam’ en ’ze lijden pijn om hun anders zijn’, http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b50defhtm.htm. In dit zelfde artikel wordt trouwens ook gesproken van ‘het zich verlustigen aan de oersterke etherlichamen van de ploeterende boeren op het platteland’).
    De auteurs van de vele artikelen van de Brug (het gaat zeker om een paar honderd) schieten zich in hun blinde fanatisme wel erg in de eigen voet. Zij zien overal samenzweringen tegen die prachtige antroposofie en zijn volgens mij doodsbang. Ook zoeken ze de meest vreemde bondgenoten, zoals de Britse Holocaust ontkenner David Irving, die meermalen instemmend wordt aangehaald, bijvoorbeeld in de beschouwing ‘De Ahrimanische maatschappijvorm; Ahriman heeft zijn eigen religie in Staat, Multi-cultuur en Holocaust’, waarin de auteur verder ‘woordgrapjes’ uithaalt met de begrippen ‘Holy-Ghost’ en ‘Holocaust’ (te vinden onder ‘A’ van ‘Ahriman’, directe link http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b46met/b46.htm). Hier wordt ook verwezen naar de website van David Irving, die de waarheid zou onthullen over de Holocaust. Dit alles uit naam van de antroposofie. Qua woordspelingen blijken deze auteurs nog meer dijenkletsers in petto te hebben; zo wordt er gesproken van Baäl/Baälgië (Baäl is een Fenicische God waar de sofen, net als met de Perzische Ahriman, grote problemen mee hebben en tot grote bovennatuurlijke boef is gebombardeerd, dus bruikbaar als een leuk etiket voor het verfoeilijke ‘multiculturele België’). Elders wordt België als staat een ‘Zwart Magische constructie’ genoemd. Of deze: ‘We probeerden in de vorige Brug aan te tonen dat de Angelsaksische occulte broederschappen voor wie de wereldheerschappij der Angelsaksen een dogma is, met de oprichting van de Belgische staat een bruggehoofd op het Europese continent vestigden om de ontwikkeling van Europa te sturen in een richting die gunstig is voor hun particuliere plannen, niet tot heil van gans de mensheid. Vooral de economische macht moest aan de Engelssprekende bevolking toevallen. Daartoe was nodig om iedere spirituele impuls vanuit Midden-Europa, die vruchtbare ideeën op maatschappelijk gebied zou in de wereld zetten, te onderdrukken’. Dit is pas paranoïde. Heeft weinig meer met Steiner zelf te maken. Eerder met het Vlaams Belang van Filip Dewinter. Maar misschien zoeken deze verwarde antroposofen krampachtig naar allerlei bondgenoten, om die rassenleer maar te kunnen blijven handhaven. Wellicht zijn ze zo wanhopig dat ze uitkomen bij een obscurantist als David Irving. Staat wel in schril contrast met de uitspraak van de Steinergezinde theosofe Alice Ann Bailey, die in 1949 de Holocaust weer een ‘vuur van gerechtigheid’ noemde (uit Jeurissen, p. 19). Met dit soort vrienden heeft de antroposofie geen vijanden meer nodig. Ze zijn zelfs zo tactisch dat ze eerst met veel misbaar ontkennen dat er bij Steiner sprake is van rassenleer om deze daarna zo effectief samen te vatten en uit te leggen dat er geen misverstand meer mogelijk is. Ik zal later op de rassenleer en deze uitleg terugkomen bij de bespreking van ‘de Volkszielen’.
    Geheel ongevaarlijk is deze website niet. Op een herdenkingssite van Kamp Westerbork schrijft een zekere Philippine in het forum: ‘In de Westerse wereld staat het iedereen vrij om over een bepaald geschiedkundig fenomeen te denken hoe hij wil…maar er is een onderwerp dat niet meer onderzocht mag worden en dat is de “holocaust”, het dogma van de systematische uitmoording van 6 miljoen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is in de meeste Westerse landen verboden om aan dit “feit te twijfelen….Waar het mysterie van Golgotha als centraal geestelijk gegeven in de ontwikkeling van de mensheid voor allen een lichtend voorbeeld zou kunnen zijn…krijgen we nu een verhaal en geestelijk afstotingspunt, het zwarte gat in de mensheidsgeschiedenis waar iedereen in een grote boog om heen zou moeten lopen en dat de mensheid verenigt in een voortdurende haat tegen Duitsland. Zelfs voor de oorlog begon die haatpropaganda al. De Antichrist, die zo handig de zaken in hun tegendeel kan verkeren, probeert ook de Heilige Geest te vervangen door een zeer aards, zeer leeg gegeven, dat de naam holocaust heeft gekregen, weerom niet toevallig in het Engels klinkend als Holy Ghost”. Citaat uit artikel van de Brug, antroposofisch tijdschrift’ (http://www.peterbreedveld.com/archives/00001347.html) . Hier staat je verstand letterlijk bij stil. Zo ver kan het dus gaan.
    Er wordt verschillend gedacht over of Steiner een antisemiet was (daar zijn ook teveel tegenstrijdige berichten en uitspraken over). Bij de Brug wordt nadrukkelijk beweerd dat hij dat niet was, artikel ‘Was Steiner een antisemiet? Natuurlijk niet’ (http://users.pandora.be/antroposofie/dornach/antisem.htm). Goed Steiner dan misschien niet, maar de schrijvers van de Brug waarschijnlijk wel, als ze vol enthousiasme een citaat aanhalen van de Vlaamse schrijver en jezuïet Ernest Claes, om alvast ‘in de stemming te komen voor de Kerstspelen’, dat is althans de motivatie van ‘de Brug’. Ik zou zeggen, geniet van deze opbeurende kerstwens: ‘Daar zaten de Joden van het Sanhedrin, met losse zwarte mantels aan en gekke mutsen op de kop. En die gezichten ! … Bijna zwart, lange baarden en grote kromme neuzen. Eén van hen leek op Victalis. Ze deden gebaren die een gewoon mens zo niet doet. Van wat die loeders tegen elkaar zaten te fezelen kon ik niets verstaan, maar ik kon het wel raden (…) Eén van die lelijke Joden telde het geld uit een grote beurs. Ik hoorde het rammelen stuk voor stuk’, http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b48met/b48.htm#geloof. Een duidelijk gevalletje van antisemitisme lijkt me, ook met die intentie op deze site geplaatst. Ik denk dat je dat rustig kan stellen, zeker in de context van deze site, waar meer dan eens David Irving instemmend wordt aangehaald. Ook een andere Holocaustontkenner, een zekere Dr. Johannes Lerle, wordt geïnterviewd en er wordt medegedeeld dat de Holocaust ‘nog onderzocht’ moet worden (http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b57net.htm). Er staat overigens ook een apparte link naar de site van David Irving met de triomfantelijke tekst: ‘link naar David Irvings politiek niet correcte webstek over de oorlogsgeschiedenis’ (te vinden onder de W bij Wereldoorlog II).
    En wat te denken van het volgende citaat? ‘In deze milieus moeten we de occulte broederschappen gaan zoeken. Dat daar misschien overwegend Joden bij zijn is in deze tijd niet meer relevant. Als dat voor hun doeleinden uitkomt verloochenen ze evengoed hun rasgenoten (Er bestaan verschillende interessante studies over welke kringen Hitler financierden). Zoals men uit bovenstaand artikel kan afleiden zijn zelfs de eigen familieleden niet veilig wanneer ze zich niet willen openstellen voor de ahrimanische inspiraties’. Joden die hun ‘rasgenoten’ verloochenen als het ze uitkomt. Dat er al gesproken wordt van een ‘Joods ras’ is al antisemitisch. Dit alles uit naam van de antroposofie. Terug te lezen op http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b45.htm, waar wij ook kunnen lezen dat ‘Lucifer en Ahriman werken aan de opbouw van een termietenstaat’. Dit laatste met behulp van een militair-industriëel en een ‘academisch’ complex. Het eerste klinkt vertrouwd maar dat ‘academisch’ is nieuw. Maar antroposofen zijn niet altijd de grootste vrienden van de wetenschap, dat blijkt weer eens.
    Het meest verbijsterende is nog wel dat deze krankzinnige website gewoon wordt aangeprezen door de Belgische Antroposofische Vereniging. Ook wordt er naar deze ‘digitale Augiasstal’ verwezen op de site van een Nederlandse beginnerscursus antroposofie in Zeist. Het zou maar je eerste introductie in de antroposofie zijn. Na toch wel wat ervaring in die wereld kan ik echt wel het marginaal sektarische van de mainstream onderscheiden (al ben ik in het algemeen niet zo’n aanhanger, geheel ten overvloede), maar in het geval van ‘de Brug’ lijk ik de enige die het ziet. Ik geloof niet dat er ooit een verstandig mens uit antroposofische kring een keer goed deze site heeft geïnspecteerd, anders zou die niet zo vaak worden aangeprezen als een goede bron voor achtergrondinformatie (ook op grote antroposofische webgidsen als ‘Antrovista’ wordt de Brug aangeprezen). Over deze site alleen al zou je tien ‘onderzoekscommissie rapporten’ kunnen schrijven. Goed voor een aardig relletje wanneer dit duistere hoekje op het internet ontdekt wordt en in de schijnwerpers wordt gezet. Een blik op de inhoudsopgave is genoeg. Zelfs de Paus wordt niet ontzien. Wat te denken van de volgende titel: ‘Ratzinger; Lieven Debrouwere verdedigt hem, de Brug sabelt hem neer’. Wel erg agressief, ook als je geen vriend van de huidige Paus bent. Deze sofen zijn echt razend. Dit is wel iets anders dan de vroegere beschaafde ‘Jonas’.
    De ‘leukste’ artikelen gaan over het Michaelsmysterie en de Ahrimanische krachten, die overal op de loer zouden liggen. ‘Michael heeft trouwens een ernstig gelaat’, maar dat lijkt me niet zo verwonderlijk. Ik denk dat hij net zo veel gevoel voor humor heeft als de auteurs van de artikelen van de Brug, al zijn die vaak onbedoeld nogal hilarisch. Alhoewel, wij kunnen ook lezen dat ‘humor het beste wapen is tegen Lucifer’ in het artikel met de veelbelovende titel ‘Sekten en Seks; Lucifer en Ahriman’, http://users.pandora.be/antroposofie/diabasis/b08sex.htm.
    Ook de islam krijgt een veeg. Deze religie zou ‘luciferisch’ zijn. De Goddelijke Openbaring van de Profeet zou vergelijkbaar zijn met de wereld van Mephistoteles uit Goethe’s ‘Faust’. Het oosten zou sowieso Lucifers domein zijn, terwijl het westen dat van Ahriman is. Vervolgens blijkt de Holocaust toch plaats te hebben gevonden, maar is deze ‘verheven tot een religie’, die weer ‘Ahrimanisch’ zou zijn, http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b57net.htm#13. Helderheid is niet de sterkste kant van de schrijvers van de Brug.
    Hoogtepunt is de beschouwing ‘Naar een afschuwelijke toekomst’, waarin de antroposofie een welhaast apocalyptische dimensie krijgt. De huidige positie van de gemeenschap der antroposofen wordt vergeleken met die van de eerste Christenen in Rome in de catacomben, ten tijde van Nero (’Maar uiteindelijk stortte het Rijk ineen door zijn eigen logheid. Dat kan ons wat moed geven’, http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b48met/b48.htm#ahr, onderaan artikel) . Elders wordt er beweerd dat de leden van de Antroposofische Vereniging geïncarneerde engelen zijn, met de missie om als een soort ‘Jedi Knights’ het lot van de aarde en de kosmos ten goede te laten keren. Dit zou moeten gebeuren in een soort ‘kosmische jihad’ aan de zijde van Aartsengel Michael (http://users.pandora.be/antroposofie/diabasis/b32bewaareng.htm). Het zou gaan om een wraakoefening voor een catastrofale gebeurtenis in het ‘rampjaar 869′, toen op het oecumenische concilie van Constantinopel de leer van de menselijke driegeleding zou zijn verworpen. In de hemel zouden op dat moment de duistere krachten Michael van de troon hebben gestoten, middels een kosmische staatsgreep. Want ‘zo boven zo beneden’ leert de grondwet van de Hermetica ons, die ook door de sofen wordt onderschreven. Met deze welhaast intergalactische ramp zou de werkelijke ‘Christusimpuls’ zijn verloochend. Het is nu aan de tot antroposofen geïncarneerde schare engelen en Michael om de positie op aarde en in de kosmos weer te heroveren op de duistere krachten van Lucifer en Ahriman, om zo de hemelcoup weer ongedaan te maken. Dit zou zijn besloten op een reeks hemelse conferenties van engelen en zielen, die nu zijn geïncarneerd tot de leden van de antroposofische vereniging, onder voorzittersschap van Michael. Kan iemand dit nog volgen? De ‘Jedi-Council’ tegen de ‘Sith’. For peace and prosperety in the Galaxy. Net Starwars, met the force tegen de Darkside van Ahriman, het Beest.
    Ahriman, of Angra Mainyu, is overigens oorspronkelijk de god van de Duisternis in de Zoroaster cultus van het pre-islamitische Perzië (de tegenhanger van de lichtgod Hormuzd, Varuna of Ahura Mazda in het Perzische Avestische dualisme), maar door Steiner en verder een aantal pan-Germaanse 19e eeuwse denkers afgestoft en opgewaardeerd tot een universele en eeuwige ‘Darth Vader’, (of ‘Sauron’ voor de Tolkien liefhebbers). Laten we niet vergeten dat er wel meer Perzische symbolen werden ingezet in allerlei pan-Germanistische bewegingen, zoals ook de Swastika, waarmee ik geen verband suggereer met de antroposofie, behalve dat het voor die tijd niet ongebruikelijk was om met Perziche begrippen en symbolen te schermen, zie ook Nietzsches ‘Also sprach Zarathustra’, hoewel Nietzsche zeker geen pan-Germanist was. Maar het was wel een modegril van die tijd. Het Perzisch is immers een Indo-Germaanse taal (itt het Arabisch, dat Semitisch is) en vanwege de ouderdom en de lange culturele traditie ideaal voor de pan-Germaanse mythevorming. Voor de antroposofie is Ahriman dus de ultieme boeman en Rudolf Steiner heeft dan ook veel woorden aan deze booswicht besteed.
    Volgens de auteurs van Brug is er altijd wat aan de hand met die Ahriman. Hij zit nooit stil, ligt altijd op loer, beïnvloedt de Amerikaanse politiek (jammer voor Bush met zijn Jezus) of inentingscampagnes (daar zijn rechtzinnige sofen namelijk tegen). ‘Ahriman handelt met voorkennis in de ‘Anglo-Amerikaanse wereld’ en geeft Duitsland van alles de schuld’, Ahriman zit achter de Europese grondwet, Ahriman zit achter ‘de wereldwijde anti-discriminatie lobby’, ‘Ahriman heeft zich genesteld in de materialistische wetenschap’ (vanzelfsprekend), ’Ahriman heeft niet stilgezeten en met zijn handlangers weer iets nieuws bedacht’. ‘Ahriman de leugengeest’, Ahriman hier, Ahriman daar, Ahriman, Ahriman, echt overal Ahriman. Hij zat ook achter de aanslagen van 11 september (’bewezen, want hij stond op de foto’, het staat er echt). Het lijkt soms meer op de Satanskerk dan op de antroposofie. Dat deze snoodaard achter alle complotten zit wordt als volgt uitgelegd: ’Het verschil van al deze theorieën met de antroposofische interpretatie is dat wij aannemen dat er een geestelijk wezen aan de basis ligt van deze gang van zaken, terwijl niet-antroposofen de schuldigen ofwel zoeken binnen de aardesfeer (Vrijmetselaars, Loge, Illuminati, Zionisten, Kapitalisten) ofwel buiten de aardesfeer waar ze activiteiten van min of meer materiële intelligenties veronderstellen (UFO’s e.d.). Volgens ons zijn de organisaties en groeperingen die we zien werken in de richting van een wereld-termietenstaat ook maar uitvoerders van een bovenmenselijke intelligentie, nl. Ahriman’ (http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b48met/b48.htm#ahr). Nog meer complottheoriën en uiteenzettingen over hoe Ahriman ‘voor Chinese lichamen bestemde zielen tracht om te leiden door ze als Europeanen te laten incarneren en zo de opiumoorlog heeft veroorzaakt’ vind je hier http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b44deel1.htm. Het ergste vind ik nog wel dat ‘Ahriman niet wil dat wij wijs worden!’. Maar dat zijn wij wel, want wij zijn antroposofen. Trouwens wel weer schattig dat de lezertjes van de Brug op het hart wordt gedrukt om vooral wel in kabouters te geloven (’warm, nat en zacht’ en horen bij het ‘element’ aarde).
    Het enige spoortje van zelfkennis of relativering dat ik in deze honderden artikelen heb kunnen aantreffen is (wanneer het fenomeen UFO’s ter sprake komt): ‘Een vervelende vraag voor antroposofen vermits Rudolf Steiner nooit over vliegende schotels gesproken heeft. We kunnen dus niet terugvallen op een of ander citaat en zijn daardoor verplicht om zelf eens na te denken. Wat ook voor antroposofen niet altijd evident is’, http://users.pandora.be/antroposofie/vanaf40/b55a-htm.htm#005 . Ook wordt er in deze beschouwing gesteld dat de verhalen ontvoeringen door aliens in UFO’s, die mensen op de operatietafel zouden leggen, symbolisch zouden moeten worden opgevat (à la Jung) en dat het een teken is dat we ons zelf moeten ontleden en ‘bij ons zelf te rade moeten gaan’. Interessant om dat uit de mond van een dweper met holocaustontkenners te mogen vernemen.
    Bekijk deze site zeker, ik kan hem van harte aanbevelen, vooral alle beschouwingen over Ahriman (vijftien waarin hij de hoofdrol vervult en een bijrol in minstens veertig). Je weet niet wat je leest, de gekte spat er van af: http://users.pandora.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html . Het is een bron van vermaak mits je het niet al te serieus neemt. Als het zou bestaan is deze samengebalde sektarische krankzinnigheid een duidelijk gevalletje van sofen-extremisme.
    De missionaire intenties van deze site worden trouwens niet onder stoelen of banken gestoken: ‘Dat zal het karma van de antroposoof worden: dat hij niet alleen zal begaan zijn met zijn eigen lot, maar dat hij zich ook zal bekommeren om het lot van zijn medemensen die er nog niet in geslaagd zijn dezelfde spirituele hoogte te bereiken’. Dat het menens is blijkt wel hieruit: ‘De antroposofen moeten er zich eindelijk rekenschap van geven dat het luttele deel van de mensheid dat zich voor de antroposofie interesseert, daardoor pas de oerfenomenen van de beschavingscrisis kan begrijpen en aldus de enige hoop voor de geestelijke wereld vormt’. Dat het zelfs levensgevaarlijk is om niet dezelfde ’spirituele levensfilosofie’ te huldigen, zoals deze in de Brug wordt gepredikt, blijkt wel uit deze passage: ‘En hier moeten we terug naar het karma van de mens kijken en dan zult u dadelijk zien dat het niet noodzakelijk is dat iemand die scheel ziet sterft in zijn 30ste jaar. Want wanneer we een mens hebben die zich in het leven tussen dood en een nieuwe geboorte zo voorbereid heeft dat hij veel heeft opgenomen in het vooraardse leven, maar hij kan dat geen vorm geven in het fysieke, en we bekijken dan zijn karma, dan vinden wij dat deze betreffende persoonlijkheid zeer goed had kunnen leven na het 35ste jaar. Maar dan had deze persoonlijkheid naast alle andere voorwaarden ook de impuls tot een spirituele levens- en wereldbeschouwing in zich moeten dragen. Want deze man vertoonde als geen ander een aanleg voor het spirituele, maar toch kon hij niet tot het spirituele komen omdat de sterke geestelijke impulsen die hij uit voorgaande aardelevens meebracht toch eenzijdige waren. U mag er zeker van zijn dat ik over een dergelijke zaak mag spreken. Ik was met die man zeer goed bevriend en wist daardoor welk een afgrond er bestond tussen mijn eigen wereldbeschouwing en de zijne. Intellectueel kwamen wij goed overeen, ook gemoedelijk, maar men moest hem niets laten horen wat naar spiritualiteit neeg. En omdat hij rond zijn 35ste tot een spiritueel leven had moeten overgaan om op aarde mogelijk te maken wat in aanleg spiritueel aanwezig was bij hem, en hij dat niet kon, daarom moest hij sterven. Het is dus zeer wel mogelijk om te stotteren en scheel te zien en toch te blijven leven, maar alleen als men voorbestemd is om als doodgewone aardemens te leven’ ( http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b50defhtm.htm).
    Een ander artikel heeft overigens de pathetische titel ‘Antroposofen; waarom hebben zij het dikwijls zo moeilijk?’ Ik denk dat de aard van deze website de vraag meteen beantwoordt.

  316. Ik zie dit als een buitengewoon excessieve uiting van de antroposofie en nogmaals, dit heeft weinig meer te maken met de mainstream, dus laat dat genoteerd zijn.
    Wat ik wel verbijsterend vind is dat nog steeds (of tot heel recent) dit blad gewoon door de mainstream werd aangeprezen. Het lijkt mij dat dit veel beschadigender is dan mijn kritische stukjes.
    Ik zie dat hierboven niet alle linkjes werken. Op mijn blog werken die wel. Maar iedere passage is direct te controleren; men hoeft alleen maar achter de verschillende weblinkjes te kijken.

  317. Floris Schreve says:

    Zie dat mijn stuk over de Brug niet is aangekomen. Maar wacht daar even op.

    Moderatie: Je stuk is ondertussen hierboven geplaatst

  318. Andreas Lichte says:

    Hello everybody,

    could you please give a – very short – summary in English?

    In which you describe the different points of view?

    Thanks a lot!

    I´m very astonished about the quantity of comments in such a short time. I guess, I can´t contribute to the discussion since I don´t speak Dutch, but did maybe in a practical way:

    I made a formal accusation against the “Rudolf Steiner Nachlassverwaltung” (= Rudolf Steiner Verlag).

    see: http://hpd.de/node/5805

  319. Dear Andreas,
    Interesting to hear from you. I read something about your accusation, so I know about.
    Well it is mainly in Dutch, burt Ipresume you recognise the notoriuos passages of Die Mission einzelner Volksseelen in German.
    We are discussing the issue of possible racism in the work of Rudolf Steiner. I am convinced there is (I wrote two long articles about this issue, unfortunately also in Dutch).
    We are discussing this issue in a debate, with anthroposophists who deny there is, some who say there is something. Of course, there is a lot of emotion and the debate is sometimes not that structured as you wish it should be.
    Everyone has there own topic. Someone tried to prove there is no racism, because Steiner fought for equal rights (soziale dreigeliederung). Some others are trying to prove Steiner was right because there is now scientific prove for differences between races (that is what they say). Some others are telling that this is absolutely nonsence, so you understand, lots of topics and sometimes quiet furious.
    A main problem for me (but this is my point of view) that almost no one of the anthroposophical side wants to discuss the texts of Steiner himself. They want to focus more on secondary issues. But that is my view.
    The reason I started to write abou this issue was the claim of the Dutch anthroposophical society that Steiner made some isolated remarks, which we consider now as racist, but that there was no structural racist doctrine (I believe these conclusions were used for a recent german report). Well, I don’t believe this and try to prove that there is structural racism which is connected to the anthroposophical worldview as a whole. But a lot of people disagree.
    That’s a littlebit what’s going on.
    But if you could tell us more about your case, point of view, etc. I think that would be great! So please, do if you want, although the debate was in Dutch. If neceserary I will translate some crucial passages in English (which is not perfect when I have to improvise),

    kind regards,
    Floris Schreve

  320. PS the moderator of this debate is Ramon de Jonghe (Belgium). He uses the name Antroposofia. He owns this website. I am from the Netherlands. The contributors are both from Belgium as from the Netherlands

  321. Andreas Lichte says:

    Dear Floris,

    thanks for your summary!

    I agree wih you:

    “there is structural racism which is connected to the anthroposophical worldview as a whole.”

    This is not only your and my point of view, but it is shared by Helmut Zander, author of “Anthroposophie in Deutschland”.

    In his book – 1884 pages! – Zander says:

    “Steiner formulierte mit seinem theosophischen Sozialdarwinismus eine Ethnologie, in der die Rede von ≫degenerierten≪, ≫zurückgebliebenen≪ oder ≫zukünftigen≪ Rassen keine ≫Unfälle≪, sondern das Ergebnis einer konsequent durchgedachten Evolutionslehre waren. Ich sehe im Gegensatz zu vielen Anthroposophen keine Möglichkeit, diese Konsequenz zu bestreiten.”

    in short:

    “Steiner´s racism results from a consequently conceived evolutionary theory. In contrast to many Anthroposophists I don´t see any possibility to deny this consequence.”

    Well that´s it. At this point the discussion could – and maybe should! – be over.

    Of course nobody will ever be able to convince an Anthroposophist: Anthroposophy is a religious movement and who could accept that its “Messias” is a racist.

  322. Dear Andreas,

    I heard a lot about this book of Helmut Zander and I really look forward to read! Till now there was almost attention for it in the Netherlands (just on a few ‘progessive’ anthroposophical sites). But it may to appear in the Netherlands for serious attention. On this specific website Ramon did and there is also a link to an interview with Zander.
    What I konow about this book, I can just agree. Correct me if I am wrong but his central statement is that Steiner used a lot of written scourses and mixed them to his own wordview, pretending he had ‘seen’ this information in the so called ‘Akasha-Chronik’. And that the racist component is an important pillar of Steiner’s thought. I can only agree with that, but I still have to read the book of Zander.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    28 november 2008 at 9:35 pm

    And in your words:

    Well that´s it. At this point the discussion could – and maybe should! – be over.

    I try to, but not everyone agrees.

    Floris Schreve zegt:
    28 november 2008 at 9:51 pm

    But, if I may ask you a request. This discussion is going on for a while and will not be finished in a short time, for so far I can judge (and I think this is also the opinion of the moderator). Could you write something more about your specific interest, experiences and point of view? I think we all benefit from some input of yours. So if you like to do, be welcome. This is not a short instance issue.
    And I am looking forward to hear from you what your onw conclusions are. I am affraid the debate will continue mainly in Dutch, but if you want to know something more, please ask. I will try to translate some things for you, if you want.

    kind regards,
    Floris

  323. Ramon DJV says:

    Hi Andreas,

    I mentioned you in my most recent article (25/11) in which I come to speak about the formal accusation you made against the Rudolf Steiner Verlag. A few reactions ago I wrote about the many formal accusations made by the anthroposophical society against anyone who dares to write or speak in terms which do not fit their benefits.
    And now someone who does the opposite, to file a complaint against an anthroposophical organisation, appears on my site. Funny how things go sometimes.

    As far as I can see, the situation for the anthroposophical movement and especially the steinerschools isn’t very good in Germany. Many scientists seem to have problems with the teaching practice on steinerschools. Among the critics I noticed professors and doctors in education. That is going to be difficult for the steinerschools. Now they have to deal with people who probably know more about the pedagogical practice on steinerschools than many teachers on those schools do.

    And then there is this racisme problem which gets a lot of attention in the media. I have no idea how anthroposophists are going to deal with that matter without admitting that there are at least traces of racism in parts of Steiners work. You can already see, but unfortunately not read, what happens in this discussion: a lot of talking, but no arguments from anthroposophists. As till now! Maybe someone shows up who is able to dispute with Floris Schreve and bring forward some arguments.

    For the good order. It is Floris, who has been so kind to summarize this issue for you and who is the main spokesman in this debate. Because I ‘m not really well known with the writings in which Steiner speaks about races, I’m only moderating, following the discussion and now and then participating (when I’m struck by lightning).

    Kind regards
    Ramon

  324. So Andreas, what I understood from the article you are a teacher on a Waldorfschool, but put action when you discovered the racist passages in ‘Die Mission’? And you went to court to proceed for annotations when this book was distributed?

  325. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Je schrijft dat antroposofen de intellectuele eerlijkheid zouden moeten hebben om toe te geven dat Steiners uitspraken over rassen subjectief/ongefundeerd zijn. Ik meen te begrijpen dat je struikelt over het feit dat Steiner zegt ‘zo is het’ zonder dat hij dat fundeert met argumenten en onderzoeksresultaten. Nu snap ik niet goed waarom antroposofen dat niet zouden willen toegeven, want het is gewoon zo. Wat Steiner in zijn antroposofische boeken en voordrachten meedeelt, is (vooral) wat hij in de geestelijke wereld ‘geschouwd’ heeft. Hij vertelt dus over dingen die hij gezien heeft, niet over dingen die hij bedacht heeft. Hoe zou hij daar argumenten en bewijzen voor kunnen aandragen? In de geestelijke wereld kun je geen foto’s nemen en er worden ook geen folders verstrekt of toegangsbewijzen verkocht. Wie echt wil weten of Steiner gelijk had, moet zelf gaan kijken. En Steiner heeft uitvoerig uitgelegd hoe je dat kunt doen, hoe je kunt leren waarnemen op bovenzinnelijk gebied. Dat is ontzettend moeilijk, maar het is niet omdat ik of jij dat niet kunnen, dat niemand het kan. Dat zou nogal pretentieus zijn: wat ik niet kan, kan niemand!

    Iets anders is natuurlijk wanneer Steiners uitspraken gaan over de gewone, zintuiglijke wereld. Dan kunnen ze wél gecontroleerd worden. En Steiner verwachtte dat ook van zijn leerlingen: onderzoek alles wat ik beweer, zei hij, ik ben niet onfeilbaar, ik kan me vergissen! Of die leerlingen zijn verwachting inlossen, is een andere kwestie. Ik ben in ieder geval nog geen flagrante vergissingen tegengekomen , maar dat zegt natuurlijk niet veel.

    Als je deze manier van werken ‘ongefundeerd’ noemt, dan heb ik daar geen moeite mee. Vanuit modern wetenschappelijk standpunt is zij dat inderdaad. De vraag is alleen of dat standpunt het enigzaligmakende is en of uitspraken niet ook nog op een andere manier gefundeerd kunnen zijn.

    Je noemt de antroposofische methode een ‘wassen neus’ omdat ze niets met onderzoek te maken heeft. Het is gewoon een beetje mediteren en wachten op het gevoel dat Steiner gelijk heeft. Tja Jan, wat wil je dat ik zeg? Dat je de antroposofische methode echt door en door kent en ze op die manier hebt kunnen ontmaskeren? Zal ik je eens parafraseren? Die gigantische deeltjesversneller in Génève, je weet wel, dat is allemaal nep. Al die zogenaamde wetenschappers doen daar niets anders dan zich wat amuseren met peperduur speelgoed. Wetenschappelijk onderzoek? Een wassen neus ja! Mij maken ze niks wijs!

    Je schrijft: ‘Als jij van mening bent dat schoonheid een intrinsiek onderdeel IS van een zelfportret van Rembrandt, dan kun je er ook niet omheen dat ‘erotische lading’ een intrinsiek onderdeel is van een kind.’ Je maakt een kleine, maar essentiële fout: je spreekt van EEN zelfportret van Rembrandt, terwijl ik het had over HET (laatste) zelfportret van de man. Ik had het over een welbepaald schilderij waarvan ik de schoonheid gezien heb. Het is niet omdat één zelfportret de intrinsieke eigenschap ‘schoonheid’ bezit (hier in de betekenis van ‘kunst’) dat àlle zelfportretten die eigenschap bezitten. Dat is juist het punt dat ik wil maken: niet àlle schilderijen zijn kunst. Of een schilderij kunst is, is iets wat bij ieder schilderij afzonderlijk moet vastgesteld worden. Als je een schilderij nu wilt vergelijken met een kind, dan kun je nooit zeggen dat ‘erotische lading’ een intrinsiek onderdeel is van een kind. Je kunt hoogstens zeggen dat één welbepaald kind die eigenschap bezit, als je die eigenschap inderdaad bij dat kind waarneemt (en duidelijk ziet dat ze niet van jou komt). Nu denk ik niet dat veel kinderen een ‘erotische lading’ hebben (in de zin van sexuele aantrekkingskracht), en kleine kinderen al helemaal niet. Het lijkt me maar al te duidelijk dat die lading vrijwel altijd afkomstig is van de volwassene, al kan ik me wél voorstellen dat sommige meisjes heel vroegrijp zijn en wel degelijk een sexuele uitstraling hebben. Maar dat betekent nog altijd niet dat mijn bewering dat SOMMIGE schilderijen kunst zijn, analoog is aan: ALLE kinderen hebben een intrinsiek erotische lading. Dat is wel héél ver gezocht.

    Je schrijft: ‘De schoonheid zit ‘m niet in de bloem, maar in de persoon die ernaar kijkt. Zonder de waarnemer is een bloem gewoon een bloem.’ Ook hier maak je volgens mij een fundamentele fout. Zonder waarnemer is een bloem niet ‘gewoon een bloem’, dat wil zeggen: een bloem zonder schoonheid. Zonder waarnemer is er helemaal géén bloem, mooi of niet mooi. Het is onzin om over een bloem te spreken die niet waargenomen wordt. Dergelijke bloemen bestaan niet, tenzij in onze fantasie. Een bloem waar een waarnemer niet de eigenschap ‘schoonheid’ op projecteert, een ‘naakte’ bloem dus, dat is louter een denkbeeld, geen werkelijkheid. Bloem en waarnemer vormen één ondeelbaar geheel. In die zin moet ik mezelf corrigeren en zeggen dat we allebei gelijk hebben: de schoonheid zit tegelijk in de bloem én in de waarnemer. Dat maakt het natuurlijk nog veel ingewikkelder, maar de werkelijkheid is nu eenmaal ingewikkeld. Net als de antroposofie trouwens.

  326. Andreas Lichte says:

    Dear Floris,

    I did a waldorf teacher training program at the “Seminar für Waldorfpädagogik Berlin” in 2001 – 2002.

    I finished the program “successfully” in the sense of the certificate I got from the Waldorfseminar.

    But the anthroposophical brain-washing didn´t work on me so I renounced a job I was offered.

    I give a description of the “Seminar für Waldorfpädagogik Berlin” in the article:

    “Wundersame Waldorf-Pädagogik oder Atlantis als Bewusstseinszustand”

    http://www.novo-magazin.de/71/novo7138.htm

    I wanted to inform the public about the anthroposophical PARALLEL UNIVERSE I had encountered. I did. For example:

    I organized a scientific conference at the Humboldt Universität Berlin:

    “Anthroposophie – kritische Reflexionen”

    http://www2.hu-berlin.de/gkgeschlecht/anthro.php

    I gave an expertise for the “Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien” (BPjM) for the process against 2 books of Steiner because of racism.

    The books weren´t banned by the BPjM because the Rudolf Steiner Verlag promised to publish a new “critical” edition within a year and to sell the old edition only with a “critical” leaflet.

    These promises were broken, so now I did a formal accusation.

    Anyway there is a very fundamental misunderstanding in your question:

    “you ARE (sic!) a teacher on a Waldorfschool, but put action when you discovered the racist passages”

    No Waldorf-teacher would ever be able to criticize Waldorf or Anthroposophy without losing the job, so there is no real criticism from working Waldorf teachers …

  327. I understand. I can also understand that it is quiet impossible to criticize the anthroposophy on this sensitive issue when you are an active teacher.
    The cases you mention I all read about. I found articles on them in German newspapers and mentioned them also in my firts article.
    My connection is that I went to Waldorf primary school. Was nothing wrong with that. But when I heard about the first complaints about racism in the Netherlands I started to think about it. I come from a family who are moderate sympathisers of the anthroposophy. When I started to ask questions in my personal network, people who sympathise with Steiner and the anthroposophy always told me ‘of course nothing is wrong’. When I visited some years later a lecture where there was told about Wurzelrassen I became suspicious (allthough I know the are so called ‘Zeit Alter’). I started to read more and finally I concluded there is a huge problem. So I decided to write an article about (last spring). Then there came a lot of reactions so there came another and now I am in this debate. But it was a slow process, almost spread out over a decade.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    29 november 2008 at 3:34 pm

    Your articles are interesting. I did a quick view. I used also the lecture of Jana Husmann-Kastein as a source. I recommend it to everyone who want to read a short explanation, with all the facts in it.

    Floris Schreve zegt:
    29 november 2008 at 4:50 pm

    Lieven, het prachtig dat je een racisme-debat gebruikt als platform voor allerlei bespiegelingen over Rembrandt en Marc Dutroux, maar jouw blad is hierboven ter sprake gekomen. Dus misschien is het zinvol als je daar iets over kwijt kunt. Verder zou je ook wat inhoudelijker kunnen worden over de racisme-kwestie. Lijkt me een eervolle taak bovendien, want de verdediging van antroposofische zijde is tot nu toe bedroevend armzalig gebleken.
    Maar laten we makkelijk beginnen. Hieboven wat opmerkingen over de Brug, mede jouw blaadje. Niets op terug te zeggen?
    Ook hierboven is te zien dat jij de auteur bent van sommige artikelen. Is toch wel vreemd als hier een willekeurige bezoeker moet ontdekken dat jouw naam in bovenstaand stuk valt terwijl jij doorgaat over de schoonheid van sommige kunst, die analoog zou zijn aan de intrinsieke erotische lading van sommige kinderen. Dus ben benieuwd.

    Floris Schreve zegt:
    29 november 2008 at 6:30 pm

    Zelfs Discipel moest er iets over kwijt (op mijn blog althans). Maar ik moet dus begrijpen dat je ermee instemt? Neonazi’s in naam van de antroposofie, geen enkel probleem.

  328. Ramon DJV says:

    Hallo Alex,

    In eerste instantie leek nationalisme en antroposofie mij ook onverenigbaar. Toen ik echter zag hoeveel bekende antroposofen lid waren van Hitlers nazipartij, ben ik me wel vragen gaan stellen. Bijvoorbeeld of het gedachtengoed van nazi’s en antroposofen wel zo ver uit mekaar ligt dan antroposofen doen uitschijnen? Als die ideeën haaks op mekaar zouden staan, lijkt het mij moeilijk om lid van beide ‘clubs’ te zijn. Je ziet toch ook geen extreem rechtse politici die lid zijn van een of andere moslimvereniging?

    Ik heb een lijst met namen van een aantal antroposofen die lid waren van Hitlers partij hier liggen, maar omdat ik deze site in mijn schaarse vrije tijd moet onderhouden, heb ik hem nog niet kunnen publiceren (ik ben vooral bezig met e-mails van bezoekers van mijn site tot publiceerbare verhalen te verwerken). Op de site van het Duitse Info3 vind je een lijst met toelichting. http://www.anthro-net.de/ycms/artikel_1775.shtml

    Vanuit de antroposofische beweging blijft men overigens doen alsof de nazi’s tegen de antroposofie waren door aan te halen dat de steinerscholen door de nazipartij gedwongen werden te sluiten. Men vermeldt dan niet dat uitgezonderd de staatsscholen, alle scholen toe moesten. De steinerscholen werden dus niet geviseerd. De banden tussen nazi’s en antroposofen waren volgens toenmalige bronnen vriendschappelijk.

    ‘Im Juni 1933, zum Beispiel, gab Günther Wachsmuth, Sekretär der Anthroposophischen Gesellschaft in Dornach, ein Interview der Dänischen Zeitung Ekstrabladet in Kopenhagen (erschienen in deren Ausgabe am 6. Juni 1933). Auf die Frage nach der Beziehung zwischen Anthroposophie und der Nazi Staatsgewalt gab Wachsmuth deutlich seine „Sympathie“ und „Bewunderung“ für die neuen Machthaber in Deutschland bekannt (Wagner I, S. 41). Die Zeitung titelte das Interview „Anthroposophen und Nazis Hand in Hand“, mit dem Untertitel „Dr. Günther Wachsmuth vom Goetheanum in der Schweiz erklärt seine Sympathie für Hitler“ (ebd. S. 40). In persönlicher Korrespondenz kennzeichnet Wachsmuth seine Beziehung mit Nazibeamten als „freundlich“ (Werner, S. 37). ‘

    Ook interessant om weten. Er waren niet alleen vriendschappelijke banden, maar ook collaboraties. Ik haalde al aan dat er veel overeenkomsten zijn tussen de nazi- en Steiners ideologie. De antroposoof Heidenreich werkte dit al uit toen hij bemiddelaar tussen SS en Antroposofische Vereniging was.

    ‘Der Leiter der Christengemeinschaft, Alfred Heidenreich, hob in seinen Verhandlungen mit Nazibeamten die ideologischen Gemeinsamkeiten zwischen der Anthroposophie und dem Nationalsozialismus hervor (Werner, S. 194). Manchmal hatten diese Verhandlungen praktische Auswirkungen. Hanns Rascher, seit 1908 ein prominenter Münchner Anthroposoph und Anhänger Steiners, trat 1931 in die Nazi ein und arbeitete in den 1930ern für den Sicherheitsdienst, die SD; nachdem die Nazis an die Macht kamen, wurde er zum Kontakt zwischen dem deutschen Zweig der Anthroposophischen Gesellschaft und der SS (Werner, S. 32). Das Kontinuum der Reaktion der Anthroposophen gegenüber dem Nazismus beinhaltete nicht nur Ablehnung und Ressentiments sondern genauso Gleichgültigkeit, Kompromisse und Kollaboration.’

    Als dus iemand het verhaal over de relatie tussen nationalisme en antroposofie leven heeft ingeblazen, zijn het de antroposofen die die relatie onderhielden.

    Met vriendelijke groeten en welkom op deze site.
    Ramon

  329. Alex Hemme says:

    Nationalisme en zeker neonationalisme lijken mij onverenigbaar met het gedachtengoed van Rudolf Steiner en dan met name daar waar het gaat om de toekomst.
    Het lijkt mij dat iemand die denkt dat dat wezenlijk iets met elkaar te maken heeft ergens toch wel vreselijk de boot gemist heeft. Het lijkt mij ook dat iemand die nationalistische en neonationalistische ideeen onder antroposofische vlag naar buiten brengt bewust of onbewust de antroposofie fout in het daglicht zet.

  330. Maar goed, ik heb ook een tweetal bloemlezingen uit de Brug samengesteld. Voor wie geen genoeg kan krijgen van dit soort bespiegelingen wil ik gaarne doorverwijzen naar deze twee door mij aangemaakte documenten. Dit zijn echt de highlights, over UFO’s, ‘sekten en seks’ en vooral heel veel over Ahriman:

    http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/bloemlezing-de-brug.html

    http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/digitale-bronnen-geloof-i.html

    zullen we hierna maar weer ter zake komen?

  331. Alex, ik had je bericht nog niet gezien. Ramon, Alex heeft al eerder op mijn blog gereageerd. Hij is het niet eens met mijn conclusies. Maar misschien is het aardig als jij je hier introduceert (het lijkt nu een beetje stil te liggen, maar er komt zeker een vervolg).
    Doe zeker mee! De boel komt wel weer tot leven.

  332. Maar goed, ik stel antroposofie zeker niet gelijk aan nationaal socialisme (voordat we dat misverstand weer krijgen). Steiners opvattingen lijken er niet eens op. Misschien bestaat er wel een indirecte connectie (alhoewl, die bestaat). Steiner is natuurlijk niet los te zien van Helena Blavatsky en Blavatsky was ook een belangrijke bron voor de ariosofie.
    Maar goed, Steiners opvattingen over rassen zijn van fundamenteel andere aard. Wanneer ik het over neo-nazi’s heb, gaat het meestal over tijdschrift de Brug, waar men kennelijk van mening is dat het dwepen met neo-nazi’s als David Irving, opportuun is voor de antroposofie. Maar dat is hun probleem.
    Zelf ben ik erg terughoudend met nationaal socialisme vergelijkingen. Dat is in het verleden door critici van de antroposofie al weleens gedaan en dat was vaak niet terecht (mijns inziens althans). Het ging vooral om de eerste publicaties van de historici Zondergeld en van der Tuin. Zij zijn daar later op teruggekomen en hebben nogmaals een veel genuanceerder stuk geschreven.
    Maar ik ga niet op die toer en wil de discussie ook graag uit dat vaarwater houden (behalve als hedendaagse antroposofen zelf met holocaustontkenners aan komen zetten, maar dat vind ik los van Steiner zelf staan).

  333. Ramon DJV says:

    Ik zal voor Alex kort weergeven hoe ik tegenover antroposofie sta. Ik ben al geruime tijd met het antroposofisch gedachtengoed verbonden en heb aan Rudolf Steiners ideeën altijd een inspiratiebron gehad. Ik ben zeker geen adept van Steiner, wat maakt dat ik kritisch genoeg ben om te zien dat ook hij net als de meeste mensen de bal af en toe mis kon slaan.
    Ik heb drie kinderen op een steinerschool gehad, was er zelf actief als opvoeder, bestuurslid, sporadisch invalleerkracht, etc… Ik hoef je misschien niet te vertellen dat je op een steinerschool polyvalent inzetbaar moet zijn.
    Ook heb ik ‘een beetje’ steinerpedagogie opgepikt op Hogeschool Helicon. Een beetje, want voor mij was die hogeschool te zweverig.
    Verder ben ik een jaar of drie bibliothecaris geweest voor een van de bibliotheken van de Rudolf Steiner Academie in Antwerpen. En onlangs nog teruggevonden: een brief uit 2006 van de Antroposofische Vereniging, waarin ik word voorgesteld als info-verstrekker aangaande antroposofie en haar werkvelden. Ik ken dus wel een beetje de weg in antroposofia.
    Sinds ik het mishandelen van mijn kinderen heb aangekaart, eerst zonder gevolg intern, nadien publiek, ben ik persona non grata geworden binnen de antroposofische beweging in België. In Nederland kan men mij nog hebben, vermoed ik, want een van mijn artikelen over steinerscholen heeft enkele maanden met een banner op Antrovista gestaan (nu staat het onder teksten of zo).

    Het is naar aanleiding van het steeds maar weer problemen onder de mat te willen vegen, waardoor mensen moedeloos worden omdat ze geen gehoor krijgen, dat ik deze website heb opgezet. Problemen aankaarten en klachten kanaliseren.

    Toen nu Floris Schreve hier een reactie plaatste, ging ik eens bij hem op zijn blog kijken, spendeerde een artikel aan zijn inspanningen om het racismevraagstuk bespreekbaar te maken en een tijdje later stonden er hier een paar artikelen, waaronder bovenstaand waarop al meer dan 300 reacties zijn gekomen.

    Belangrijk om weten: ik ben het grotendeels eens met Floris wat betreft zijn argumentatie dat Steiner er een rassenleer op nahield waarin racistische en discriminerende uitspraken staan. Ik wacht dan ook vol ongeduld op de eerste die onderbouwde argumenten tegen Floris stellingen kan inbrengen.

    Dus als je je geroepen voelt, barst los!

    Groet
    Ramon

  334. Alex Hemme says:

    Ik wil mij hier wel een beetje voorstellen. Ik heb de antroposofie leren kennen door mijn werk jaren geleden in de psychiatrie. Sinds die tijd veel gelezen. Ik heb veel inzichten verworven door onder andere de werken van Rudolf Steiner. Een van de eerste indrukwekkende inzichten destijds was dat met een bepaalde “vorm” van denken, het denken een soort oog wordt waarmee je de idee kunt waarnemen. Ik vermoed dat ik ergens diep van binnen al vroeg de eindigheid van het materieel denken heb gezien en al zoekende in de antroposofie een doorgaande ontwikkeling heb gevonden. Voor mij is tot nu toe dat wat ik door de antroposofie heb ervaren het waardevolste in mijn leven geworden. Ik begrijp niet alles wat ik lees of heb gelezen. Ik neem het zo onbevangen mogelijk op en laat het op mij inwerken. Ik heb gemerkt dat ik daar regelmatig later de bijzondere resultaten dan weer van ervaar. Ik heb helemaal niet de behoefte of het gevoel dat ik de antroposofie of de antroposofische vereniging zou moeten verdedigen maar wel dat ik het gedachtegoed van Steiner, daar waar het door de ervaring heen tot een eigen individueel beleven is geworden, uit kan dragen. Omdat ik nog maar een beginneling ben en voorlopig ook wel zal blijven, hoeveel ik in dit leven ook zal studeren en lerend ervaren, en omdat ik nog steeds zoekende ben en zal blijven vind ik het zeker interessant om met anderen in een dialoog te treden. Ik spreek dan alleen maar voor mijzelf en voor niets en niemand anders. En hoewel ik soms door een stelling de indruk zou kunnen wekken dat ik denk de waarheid te bezitten, wil ik hier aangeven dat een door mij geformuleerde stelling vooral aangeeft waar ik mij bevind op mijn ontwikkelingsweg.

    Ik begrijp dat er hier 1 item als hoofdthema in het midden staat. Dat is het vermeende racisme van Rudolf Steiner.
    Ik ben het niet eens met de stelling dat Rudolf Steiner van racisme is te beschuldigen. Dat baseer ik op de omschrijving van racisme zoals die is te vinden in de Conventies van de Verenigde naties.
    Rudolf Steiner heeft, voorzover ik mij bewust ben, geen onderscheid gemaakt gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of nationale of etnische oorsprong met het doel of effect de opheffing van, of aantasting van erkenning, genieting of uitoefening, op basis van gelijkwaardigheid, van mensenrechten, en fundamentele vrijheden in het politieke, economische, sociale, culturele of enig ander veld van het openbare leven.
    Integendeel zou ik zeggen, en dat is gebaseerd op mijn beleving dat ik door kennisname van de werken van Rudolf Steiner onder andere juist meer inzicht, respect en waardering heb gekregen voor de
    waarde, vrijheid en individualiteit van ieder mens.

    Zover ik de werken van Rudolf Steiner ken zie ik dat hij allerlei onderscheidingen maakt waaronder die zoals ze zijn te vinden in zijn beschrijving van zijn waarnemingen van het ontstaan, de ontwikkeling en het bestaan van de verschillende rassen. Aangezien voor mij het woord discriminatie heden ten dage inhoudelijk is verbonden met het doel en effect van opheffing van en aantasting van erkenning, genieting of uitoefening, op basis van ongelijkwaardigheid, van mensenrechten, en fundamentele vrijheden in het politieke, economische, sociale, culturele of enig ander veld van het openbare leven zal ik het woord discriminatie niet gebruiken en vind ik dat in de voornoemde context ook ongepast.

    Rudolf Steiner heeft in een aantal boeken verslag gedaan van zijn waarnemingen met betrekking tot het ontstaan, de ontwikkeling en het -voort- bestaan van de rassen. In mijn ogen zou men dat kunnen omschrijven als een rassenleer maar dan niet in de betekenis van een doctrine. Dat wil zeggen niet in de betekenis van een leer die niet ter discussie staat. In mijn ogen moet alles wat Rudolf Steiner heeft gepubliceerd open staan voor discussie. Ik ben dan echter wel van mening dat niemand kan en redelijkerwijs mag oordelen en oordelend discussiëren over de inhoud van de werken van Rudolf Steiner (en overigens iedere (wetenschappelijke) publicatie) zonder eerst onbevangen kennis te hebben genomen van de inhoud van deze publicaties.
    Alex.

  335. Alex Hemme says:

    Antroposofia.
    Je zult mij niet horen zeggen of zien schrijven dat antroposofen en nazi’s of nazi ideeen onverenigbaar zijn. Antroposofen zijn mensen, en mensen kunnen zich makkelijk antroposoof noemen maar het blijven mensen. En omdat we mensen zijn blijven we feilbaar. Ook Rudolf Steiner was mens en dus feilbaar. Het is alleen zo, dat in mijn beleving het antroposofische gedachtengoed zoals ik dat heb leren kennen onverenigbaar is met de ideologie van de nazi’s. Verder kan ik geen oordeel hebben over het lidmaatschap van een aantal antroposofen bij de nazipartij, net zo min als ik geen oordeel kan hebben over vriendelijke uitspraken van antroposofen in de richting van de nazi partij. Ik sluit niet uit dat er ook redenen kunnen zijn geweest die te maken hebben met de persoonlijke veiligheid van bepaalde mensen in Duitsland. Ik weet er gewoonweg te weinig van af om daar een mening over te kunnen of willen hebben. Van Floris had ik al eerder begrepen dat hij antroposofie niet gelijkstelde met nationaal sociaslisme.

  336. Dank Alex, voor je toelichting. Met die onbevangenheid heb je overigens gelijk. Ik was dat namelijk zelf ook, zij het dat het nu wat lang geleden lijkt. Voorzover ik ideeën erover had meegekregen waren die onverdeedl enthousiast. Misschien niet wat betreft antroposofen, maar wel Steiners ideeën. Voor zover de omgeving waarin ik ben opgegroeid, etc, ermee vertrouwd was, was dat eigenlijk onverdeeld positief.
    Goed op een gegeven moment las ik ook de berichten in de krant over mogelijk racisme (rond de kwestie Jeurissen). Maar toen was ik nog zeker niet overtuigd. Ik wilde er alleen meer over lezen. uiteindelijk ben ik heel langzaam ‘omgegaan’ en gekomen tot waar ik nu ben. Maar dat is een lang proces geweest, niet iets van de een op de andere dag.
    Ik heb dit onderwerp iook vaak laten liggen, soms voor een paar jaar. Pas vorig jaar lukte mij het om Die Mission in handen te krijgen. Toen ik dat gelezen had besloot ik er over te gaan schrijven. Dat leidde tot een artikel, waar weer een repliek op krwam vanuit antroposofische zijde. Dat bracht me tot een tweede en nu dit. Dus zodoende. De Brug ken ik overigens sinds een jaar. Was een belangrijke motivatie voor mij. Ik kon gewoon niet geloven dat dit uit naam van de antroposofie werd beweerd. Dus dat is een belangrijke factor geweest.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    29 november 2008 at 11:36 pm

    Maar goed, inderdaad, antroposofen zijn geen betere mensen dan anderen, maar daar gaat het hier niet zo om. Ik denk dat we voor deze discussie het nationaal socialisme, wat betreft Steiner, er beter buiten kunnen laten. Ook tenstanders van de Nazi’s hadden soms racistische opvattingen.
    Verder is hier antisemitisme nauwelijks aan de orde geweest, dus ook dat kan er wat mij betreft nog wel buiten blijven. Het gaat erom of Steiner een metafysische rassenleer had, waarbij huidskleur gekoppeld is aan bepaalde eigenschappen.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 12:18 am

    Maar Alex, heb je bovenstaand het punt gezien van Andreas (een andere nieuwkomer in deze discussie). Hij speelde een rol in het recente juridische gedoe rond publicatie en verspreiding van Die Mission. Hij haalt Helmut Zander aan (je kunt op deze site veel info vinden over deze historicus die veel onderzoek naar de antroposofie heeft gedaan. Zander:

    In his book – 1884 pages! – Zander says:

    “Steiner formulierte mit seinem theosophischen Sozialdarwinismus eine Ethnologie, in der die Rede von ≫degenerierten≪, ≫zurückgebliebenen≪ oder ≫zukünftigen≪ Rassen keine ≫Unfälle≪, sondern das Ergebnis einer konsequent durchgedachten Evolutionslehre waren. Ich sehe im Gegensatz zu vielen Anthroposophen keine Möglichkeit, diese Konsequenz zu bestreiten.”

    in short:

    “Steiner´s racism results from a consequently conceived evolutionary theory. In contrast to many Anthroposophists I don´t see any possibility to deny this consequence.”

    Well that´s it. At this point the discussion could – and maybe should! – be over.

    Wat mij betreft zit het zo in elkaar, al heb ik het boek Zander nog niet kunnen lezen. Maar goed, ik ben onafhankelijk tot dezelfde conclusie gekomen. Maar goed, zou graag horen hoe jij er tegenaan kijkt. Wellicht dat je het hier ook weer een eindje verder helpt.

  337. Ramon DJV says:

    Ik stel antroposofie ook niet gelijk met nationaal-socialisme. Ik leg zelfs geen verband, dat is er al. Dat antroposofen ook maar mensen zijn en fouten kunnen maken…natuurlijk. Het is wel iets anders wanneer een organisatie zoals de Antroposofische Vereniging vriendschappelijke banden gaat leggen met de nazipartij. Of anders gezegd: gaat huilen met de wolven.
    Voor mij redelijk essentieel in de racismediscussie, want ik wil graag weten wat daar toen in die vereniging onder haar leden heeft geleefd, waardoor het voor die leden mogelijk werd om te collaboreren met de nazi’s. Anders gezegd: heeft Steiner misschien met zijn rassenleer bij zijn leerlingen het zaad gezaaid dat bij hen wortel is geschoten (in blud und boden?) en waardoor ze zich konden thuisvoelen in Hitlermania?
    Ik probeer te ‘zien’ in welke geest, welke sfeer die gewraakte geschriften van Steiner zijn ontstaan en wat daaruit is voortgekomen tot op de dag van vandaag. Voor mij is dat een aanvulling van de theorie. Maar wanneer dat een brug te ver is, is het voor mij ook goed dat we bij de naakte feiten, dus tekstanalyse, blijven.

    Om te beginnen toch.

    Groet
    Ramon

  338. Dat is idd wel belangrijk maar aan de andere kant, ook de Lutherse en de Rooms Katholieke kerk collaboreerde. Goed, in het Christendom (zeker bij deze twee stromingen) leefde zeker het eea aan antisemitisme, maar de vraag is of dat iets zegt over de rassenleer. Maar in het geval van de antroposofie zou het evt kunnen, gezien de noties dat de Ariërs het vijfde wortelras zijn ed. Ook het idee van de Arische cultuurperiodes. Ik haal anders toch het stukje van de ArIermythe terug, dan kan dat nog even nagelezen worden:

    DE ARIËR MYTHE

    Ariërs

    Verouderde aanduiding voor de zogeheten Indogermaanse volkeren die enige duizenden jaren voor Chr. vanuit het oosten Europa binnenkwamen en de basis legden voor de eerste vroeg-Europese beschavingen, zoals de Keltische (?) en de Germaanse. Het begrip Ariër is door overvloedig gebruik in de nationaal-socialistische propaganda in diskrediet geraakt.
    De mythe van de superieure Ariërs is omstreeks 1800 ontstaan, toen in Europa behoefte ontstond aan een ‘wetenschappelijk’ alternatief voor het Bijbelse scheppingsverhaal. In navolging van de Franse astronoom Jean Sylvain Bailly (1736-1793) en zijn speculaties over de oerbeschaving van Atlantis, zochten filosofen de oorsprong van de westerse beschaving ergens in Azië. Met name de ontdekking dat veel Europese talen verwant waren aan het oeroude Indiase Sanskriet (en gerekend konden worden tot een ‘Indo-Europese’ taalfamilie) was hierbij van groot belang.
    De Duitse filosoof Friedrich von Schlegel (1772-1829) wees er in zijn Über die Sprache und Weisheit der Indier (1808) op dat de oude Indiërs het noorden aanbaden, en hij veronderstelde dat ze daarom vast wel eens in die richting waren getrokken, en zo misschien in Noord-Europa waren terechtgekomen. In 1819 noemde hij deze wereldreizigers voor het eerst ‘Ariërs’. Die aanduiding was gebaseerd op Arioi, een naam voor een ander geheimzinnig ‘oosters’ volk, de Meden, die hij had aangetroffen in de ‘Historiëen’ van Herodotus ( de Meden zijn de waarschijnlijke voorouders van de hedendaagse Koerden, FS). Dat ‘Ariër’ hing volgens Schlegel samen met het Duitse ‘Ehre’, en daaruit bleek volgens hem al dat we hier te maken hebben met het einde van de mensheid.
    Het was de (verder volstrekt obscure) taalkundige Christian Lassen die in zijn Indische Altertumskunde (1847) het idee opperde dat de geschiedenis geschreven kon worden als de eeuwige strijd tussen de hoogstaande Ariërs en de minderwaardige dragers van die andere scheppende traditie, de Semieten. Omstreeks 1860 was het in Europa algemeen bekend, onder andere op gezag van de filoloog Max Müller dat Ariërs, namelijk Europeanen, Perzen en Indiërs, afstamden van een volk dat de hoogvlakten van Azië had bewoond. Vanuit het werk van Lassen lopen er directe lijnen naar racistische cultuurpessimisten als Joseph Arthur de Gobineau, de occultiste Madame Blavatsky en de protonazistische filosoof Houston Stuart Chamberlain. De Ariërmythe beleefde haar meest krankzinnige uitwerking in het werk van occultisten als Jörg Lanz von Liebenfels en Guido von List (de grondleggers van de ‘Ariosofie’, FS). In 1943 kwam de antropoloog Gerhard Heberer tot de conclusie dat het Arische ras uit het Noordse Ras was ontstaan, en dat Duitsland de Überheimat van dat elitevolk was.

    Marcel Hulspas en jan Willem Nienhuys, Tussen waarheid en waanzin; een encyclopedie der pseudo-wetenschappen, de Geus, Breda, 1998, p. 32

    Als we dat vergelijken met het schema van het vijfde, na-Atlantische tijdperk, vallen er misschien parallellen op:

    4de tijdvak: Atlantis
    zondvloed

    5de tijdvak: Na-Atlantis de zeven gemeenten uit de Apokalyps
    1) Oud-Indische cultuurperiode = Efeze
    2) Oud-Perzische cultuurperiode = Smyrna
    3) Egyptisch-Babylonische cultuurperiode = Pergamum
    4) Grieks-Romeinse cultuurperiode= Tyatira
    5) Huidige cultuurperiode = Sardes

    Er zijn inderdaad wat overeenkomsten. Rudolf Steiner gaat overigens nog dieper in op deze materie in de tiende voordracht van Die Mission (hier nog helemaal niet aan bod gekomen, maar ik wil daar nog een keer korte aandacht aan besteden als ik de Akasha-Kroniek heb gedaan). Maar daar zouden jullie alvast naar kunnen kijken: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_10.htm
    Daar komt dit verhaal echt aan bod. Ik kan ook verwijzen naar de voorgaande artikelen van Zwaap, de groot en Husman-Kastein. Het komt overal summier aan de orde.
    Maar goed, de antroposofie is een andere aftakking en staat daar grotendeels buiten. het feit dat de antroposofie verboden werd zegt niet zoveel. ook stromingen die heel nauw verwant waren aan het nationaal socialisme werden verboden. Dus dat zegt niets over verwantschap, maar ook niet over fundamentele verschillen. denk dus niet dat dit een heel belangrijk issue is.
    Als we ons hier verder beperken tot Steiner, is wellicht ook niet billijk om hem deze verwantschap toe te schrijven. Ook in 1925, toen Steiner overleed, was de nazi-partij nog een kleine splintergroepering.
    Maar het lijkt mij voor de zuiverheid van de racisme discussie zinvoller om het nationaal socialisme er buiten te laten. Dat roept, geheel terecht overigens, nogal veel op. En het onderwerp is, blijkens sommige bovenstaande reacties, al heftig genoeg.

  339. Maar vandaar dus ook al dat ‘ge-Ahriman’. Oud Perzische symbolen waren erg in, in het Duitsland van eind negentiende eeuw, wederom vanwege de oude ‘Arische’ connectie.

  340. Andreas Lichte says:

    Dear Floris and Ramon,

    this is what I told Helmut Zander in a telephone call the other day:

    “Steiner entwirft in seiner “Kulturepochen”-Lehre eine fiktive WEISSE Völkerwanderung: von Atlantis nach Indien, Persien, Ägypten, Griechenland, Rom, Germanien …

    Diese fiktive WEISSE Völkerwanderung wird in der Waldorfschule in Geschichte unterrichtet … usw.”

    “Steiner conceives in his theory of “Kulturepochen” a fictitious WHITE “Völkerwanderung” [migration of (the) peoples]: from Atlantis to India, Persia, Egypt, Greece, Rome, Germania …

    This fictitious WHITE “Völkerwanderung” is taught at Waldorf schools in history … “

  341. Andreas Lichte says:

    below:

    Geschichtsepochenheft der “…” Schule, 5te Klasse, 2007

    The school presented itself to interested parents as modern, liberal:

    “We do NOT teach Steiner in the class room!”

    Have a look yourself:

    ……………………………………………

    Seite 1:

    ATLANTIS

    Alte Geschichte

    Ur-Indien

    Ur-Persien

    Babylonien – Ägypten

    Seite 2:

    Es wechselt die Zeit
    das Antlitz der Dinge,
    doch bleibt ewig
    der Wesenskern.

    Es wechselt das Leben
    Der Menschen Taten,
    doch bleibt ewig
    der Seelenkern.

    Seite 3:

    Erinnerung an Atlantis

    Gesang Weylas

    Du bist Orplid, mein Land
    das ferne leuchtet;
    vom Meere dampfet dein besonnter Strand
    den Nebel, so der Götter Wange feuchtet.

    Uralte Wasser steigen
    verjüngt um deine Hüften, Kind!
    vor deiner Gottheit beugen
    sich Könige die deine Wärter sind

    (E. Mörike)

    Seite 4-6

    Manu und der Fisch

    Auf der Erde lebte der fromme und weise Manu.

    Er war ein Priesterkönig und Lehrer der Menschen. Eines Tages stand er am Ufer des Meeres, auf einem Fuß und mit emporgehobenen Armen. Da schwamm ein Fisch heran und sprach: „Großer König, rette mich, damit ich dereinst dich retten kann, denn im Meer sind die kleinen Fische vor den großen nicht mehr sicher.“ Manu hob den Fisch aus dem Wasser und tat ihn in eine Schale. Der Fisch aber begann zu wachsen und eine größere Schale war bald nötig. Doch der Fisch wuchs und wuchs, so dass bald alle Schalen und auch der Teich und der Fluss zu klein waren. Am Ende musste Manu ihn zum Meer zurückbringen. Als die salzigen Wellen ihn umspülten, begann der Fisch erneut zu sprechen: „Höre Manu, du Gerechter. Es naht eine schlimme Zeit. Eine gewaltige Flut wird Höhen und Tiefen heimsuchen. Du aber bau dir ein festes Schiff und fülle es mit Samen und Körnern aller Art. Wenn der Tag der großen Flut kommt, dann steige ein, du und die Heiligen Weisheitslehrer, die Rishis. Ich aber werde zur Stunde vor der Küste sein. An einem großen horn solltest du mich erkennen.“ Alles geschah, wie der Fisch es vorausgesagt hatte. Wohl Jahre dauerte die Fahrt, bis sich die Welt zu lichten begann und der Gipfel eines Berges sichtbar wurde. An diesem Berg befestigte Manu sein Schiff. Bald verliefen sich die Wasser, und alle sieben Rishis konnten wohlbehalten das neue Land betreten. Jetzt erst erkannten sie, wer sich in der Gestalt des Fisches verborgen hatte. Es war Brahma,

    des Daseins ewiger Grund.

    Und Brahma sprach: „Von Manu ist alles neu zu gestalten, wie von mir bestimmt.“

    So geschah es, und ein klarer Himmel empfing den neuen Tag.

    ……………………………………………

    Seite 7-20 (nur Inhaltsangabe):

    “Ur-Indien, 7200 – 5100 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung!)

    – “Agni, das Opferfeuer”

    – “Heilige Veden”

    – “Die Kasten”

    – “Krishna, der Gesalbte”

    – “Gautama Buddha”

    Buddha wird mit folgendem Trick in die völlig falsche Datierung gequetscht, Zitat: “Gautama Buddha Jahrtausende vergingen. Die Menschen bedurften einer Erneuerung der hohen Lehre und des rechten Lebens. Da wurde den indischen Menschen ein großer Wegbereiter gesandt. (…)”

    ……………………………………………

    Seite 21-25 (nur Inhaltsangabe):

    “Ur-Persien 5100 – 2900 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung)

    – “Zarathustra”

    – “Avesta, das heilige Buch der Perser”

    – “Ahura Mazado” (“Ahura Mazdoo”)

    ……………………………………………

    Seite 26-49 (nur Inhaltsangabe):

    “Babylonien-Ägypten 2900 -700 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung)

    – “Gilgamesch”

    – “die 12 Tierkreiszeichen”

    – “die 7 Planeten”

    – Schaubild mit Kombination aus Planeten und Tierkreiszeichen

    – “Isis und Osiris”

    – “…”

    ……………………………………………

    Seite 50-Ende:

    “Griechisch-römische Kulturepoche 747 v. Chr. – 1413 n. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung)

  342. Alex Hemme says:

    Zoals in mijn introductie hier vermeld onderschrijf ik niet dat Rudolf Steiner racistisch was. Wat betreft je stukje van Zander Floris. Dat begint in mijn beleving meteen al helemaal fout. Hij begint met: Steiner formuleert met zijn theosofisch sociaaldarwinisme een ….. Als ik Steiner lees lees ik over antroposofie en het is antroposofie waar we het hier over hebben. Dat het in de beleving van Zander anders is, namelijk theoretisch sociaaldarwinisme, het zij zo maar daar ga ik dus niet in mee. Wat de verdere tekst betreft, volgens Steiner zijn veel van zijn publicaties, waaronder denk ik de hier bedoelde, weergaven van de resultaten van zijn bovenzintuiglijk onderzoek. Voor hem was dat dus geen theorie, voor de meeste lezers van de weergaven van zijn bovenzintuiglijk onderzoek is het wel theorie aangezien zij daar geen eigen ervaring in hebben. Ik heb dan ook – van Steiner – begrepen dat je zeer terughoudend moet zijn in de omgang met gegeven geesteswetenschappelijke informatie zolang je daar geen eigen ervaringen mee hebt.
    Dus, nogmaals, geen consequent doorgedachte evolutieleer vanuit theosofisch sociaaldarwinisme. Het lijkt me dat de Hr. Zander het werk van de Rudolf Steiner niet onbevangen heeft doorgenomen, wat overigens niet wil zeggen dat dat dan als vanzelfsprekend gevolg heeft dat je je dan overal in kunt vinden wat Steiner heeft gezegd en gepubliceerd.

    Ik zou ook heel graag willen weten wat er destijds onder de leden heeft geleefd, zeker bij hen die “collaboreerden” met de nazi’s. Want dan kan ik daar pas een mening over vormen. Rudolf Steiner lezend kan ik zeggen dat hij bij mij allesbehalve dat zaad heeft gezaaid dat bij mij wortel heeft geschoten waardoor ik me thuis zou kunnen in enige mania laat staan Hitlermania. Dankzij Steiner heb ik het inzicht kunnen ontwikkelen dat ik bij ieder mens altijd door alle uiterlijke en innerlijke kenmerken heen kan streven naar de waarneming van zijn individualiteit en met alles van zijn individualiteit/persoonlijkheid met de groots mogelijke zorg, respect, waardering en liefde om moet proberen te gaan. Uiterlijke en innerlijke kenmerken zijn die zaken die mij brengen tot het waarnemen van de individualiteit, het persoonlijke van ieder mens. Misschien zegt dit dan allemaal wat meer over mij dan over Rudolf Steiner, wat ik ten zeerste betwijfel, maar het geeft dan wel aan dat het mogelijk is dat eenieder naar zijn eigen geaardheid – pijltje terug -ge-aardheid! – teksten van Steiner kan interpreteren. Wat ook volop wordt gedaan.

    Ik herken in de antroposofie niet het verhaal van de ariermythe zoals ik dat hier lees. Maar ik heb de teksten niet anekdotisch paraat. Ik heb het in ieder geval niet op deze manier door het lezen van de teksten van Steiner zo in mij opgenomen. Ik meen me verder wel te herinneren dat Steiner ergens aangeeft dat de kenmerken blond haar, blauwe ogen, lichte huidskleur in de toekomst gaan verdwijnen. Als dat zo is – als gegeven – wat een zinloos ondernemen zou het dan zijn om te streven naar een superras van mensen met deze kenmerken. Wat een “ waste of time” en energie om dan met het oog op zo’n superras in die richting te gaan “theoretiseren”. Als een “ antroposoof “ dat zou doen dan heeft hij Steiner, naar mijn waarneming, niet goed gelezen

  343. Ramon DJV says:

    Andreas,

    With your last post, you remind me that I received a scheme from my history teacher at the anthroposophical high school. I looked it up and found some interesting things. Unfortuned I’m not able to scan it, because it’s in A5 format.

    According to this scheme the development of mankind starts in the first Altlantic period around 24.000 b.C. with the differentiaton of 4 archaic types.

    The second Atlantic period (21.600 b.C.) is the period in which the spritual formation of mankind is lead through cosmic oriented mystery centres. (here a link to some background information about those centres http://wn.rsarchive.org/Lectures/MystCentre/19231221p01.html

    In the third Atlantic period (19.400 b.C.) the formation of races, ancient Indians or Tolteks, takes a beginning in the south of Atlantis.

    In the fourth Altantic period (17.300 b.C.) the ancient Turaniers formed. First signs of decadence appear.

    In the fifth Atlantic period (15.100 b.C.) the ancient Indians move towards North , Central and South America. First tendency of mental activity and centripetal soul attitude. This comes together with the formation of the ancient Semites.

    Ancient Sumerians formed in the sixth Altlantic period (13.800 b.C.). Development of astronomical thinking and social order.

    In the seventh and last Atlantic period (10.500 b.C.) more and more people start heading to other places, were the development continues. At last Atlantis is destroyed by a flood.

    After the Atlantic period the ancient Mongols went to America (first post Atlantic period 7900 b.C.). It takes 6000 years until they (after the third post Atlantic period, 1900 b.C.) start to mix with the ancient Indians. In the third post atlantic period first the Maya cultur appeared (4000-2000 b.C.).

    In the scheme only from this moment historical facts out of regular history science begin to appear. The essence of the scheme is that every now existing cultur is derived from one of the four archetypes out of the first Atlantic period.

    This is a grip out of what that higschool teaches upcoming educators. Maybe I should spend an article on history education on steinerschools.

  344. Ramon DJV says:

    Floris,

    Het lijkt me niet zo’n goed idee om die bespreking in het Engels hier te doen. We haspelen nu de drie Germaanse talen al door mekaar. Ik vermoed dat de meeste mensen die deze discussie volgen dat liever in het Nederlands doen.

    Als Andreas actief aan de bespreking van de Akashakroniek wil deelnemen, denk ik dat we een andere oplossing zullen moeten zoeken. Owel open ik hier aan de hand van de tekst uit de Akashakroniek in het Engels een nieuwe draad, ofwel kunnen we op het forum een draadje openen.

    Toegevoegd: Misschien ga ik er te veel vanuit dat maar weinig Nederlandstalige mensen Engels begrijpen.

    Translation for Andreas

    I don’t think it is a good idea to discuss the Akasha Chronicle in English here; We are already mixing the three German languages. I suppose most people who are following this debat, prefer to follow it in Dutch.

    If Andreas wants to participate in discussing the Akasha Chronicle in English, we’ll have to find another solution. I could for example open a new post on the hand of the text from the Akasha Chronicle in English or we could discuss the matter on the forum.

    Update: But maybe I have a prejudice that only few Dutch speaking people can understand English.

  345. My first history lessons were exactly the same. It started with a story about Manu, who left Atlantis and brought the civilization to India,. After India came Persia, with the story of Zarathustra (Ahriman!) . Then Egypt, etc. It was exactly the story of the Kultur Epochen, not history according the real the facts. So is the Aryan Myth, as I decribed avove. The idea that the fifth root race came from Atlantis to India, thewn Persia, etc.
    It was taught me exactly like that on primary school.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 2:37 pm

    De Ariër mythe staat precies beschreven in de Akasha-kroniek.
    The Aryan myth is described in Aus der Akasha-Chronik.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 2:40 pm

    Aus der Akasha-Chronik
    http://geisteswissenschaft.home.att.net/PDF1

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 2:45 pm

    Andreas, this is interesting. This is exactly what I was taught in primary school, also in the fifth class. I can remember is scheme in details.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 3:02 pm

    And my primary school was also a ‘liberal school’ I suppose. Just a small primary school in the rural eastern part of the Netherlands with an enthusiatic staff, but I don’t believe my teachers were really ‘Steiner fundamentalists’. I think they just did what they had learned to do at their training as a teacher; just teaching the kids that this was real history.
    No one was really concious of this. My mother told me that she once discovered the notes of my brother on history and saw that he was taught that the civilization originated in Atlantis, than came to India, Persia, etc.. She had a conversation with his teacher, but my brother’s teacher was convinced that she just taught real history. Naive, but she was trained tot do so, so you couldn’t blame her for that. But this is just the Aryan saga, told by Helena Blavatsky and copied by Steiner. It even was the reason for a strange nazi-expedition to Tibet (the story of Heinrich Harrer, where Seven years in Tibet is about). He was sent tot Tibet by SS Führer Himmler, to find the mystirious source of the Aryan race. The story of the secret kigdom Shambala were Helena Blavatsky received her secret teachings by the masters, who sent her the text of the Secret Doctrine. The same story was used by Steiner in the Akasha-Chronik. The story of Manu, as a kind of an Aryan Noah, it is all there.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 3:05 pm

    Well, maybe this is a good reason to start discssing the Aklasha Cronicals here. It is this story, together with the tenth lecture of Die Mission, which tells the story after Manu arrived in India.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 3:11 pm

    From ‘Unsere atlantischen Vorfahren’:

    Dem Hauptführer (Manu) standen andere Götterboten zur Seite, welche für die einzelnen Lebenszweige seine Absichten ausführten und an der Entwicklung der neuen Rasse arbeiteten. Denn es handelte sich darum, das ganze Leben im Sinne der neuen Auffassung von einer göttlichen Weltregierung einzurichten. Die Gedanken der Menschen sollten überall von dem Sichtbaren auf das Unsichtbare hingelenkt werden. Das Leben wird durch die Naturmächte bestimmt. Von Tag und Nacht, von Winter und Sommer, von Sonnenschein und Regen hängt der Verlauf dieses menschlichen Lebens ab. Wie diese einflussreichen sichtbaren Tatsachen mit den unsichtbaren (göttlichen) Kräften im Zusammenhang stehen und wie der Mensch sich verhalten solle, damit er diesen unsichtbaren Mächten gemäß sein Leben 22

    einrichte: das wurde ihm gezeigt. Alles Wissen und alle Arbeit sollte in diesem Sinne getrieben werden. Im Gang der Sterne und der Witterungsverhältnisse sollte der Mensch die göttlichen Ratschlüsse sehen, den Ausfluss der göttlichen Weisheit. Astronomie und Witterungskunde wurden in diesem Sinne gelehrt. Und seine Arbeit, sein sittliches Leben solle der Mensch so einrichten, dass sie den weisheitsvollen Gesetzen des Göttlichen entsprechen. Nach göttlichen Geboten wurde das Leben geordnet, wie im Gang der Sterne, in den Witterungsverhältnissen und so weiter die göttlichen [51] Gedanken erforscht wurden. Durch Opferhandlungen sollte der Mensch seine Werke mit den Fügungen der Götter in Einklang bringen. – Es war die Absicht des Manu, alles im menschlichen Leben auf die höheren Welten hinzulenken. Alles menschliche Tun, alle Einrichtungen sollten einen religiösen Charakter tragen. Dadurch wollte der manu das einleiten, was der fünften Wurzelrasse als ihre eigentliche Aufgabe obliegt. Diese sollte lernen, sich selbst durch ihre Gedanken zu leiten. Aber zum Heile kann solche Selbstbestimmung nur führen, wenn sich der Mensch auch selbst in den Dienst der höheren Kräfte stellt. Der Mensch soll sich seiner Gedankenkraft bedienen; aber diese Gedankenkraft soll geheiligt sein durch den Hinblick auf das Göttliche.

    Man begreift nur vollständig, was damals geschah, wenn man auch weiß, dass die Entwicklung der Denkkraft, von der fünften Unterrasse der Atlantier angefangen, noch etwas anderes im Gefolge gehabt hat. Die Menschen waren nämlich von einer gewissen Seite her in den Besitz von Kenntnissen und Künsten gekommen, die nicht unmittelbar mit dem zusammenhingen, was der obengenannte manu als seine eigentliche Aufgabe ansehen musste. Diesen Kenntnissen und Künsten fehlte zunächst der religiöse Charakter. Sie kamen so an den Menschen heran, dass dieser an nichts anderes denken konnte, als sie in den Dienst des Eigennutzes, seiner persönlichen Bedürfnisse zu stellen. (2) Zu solchen Kenntnissen gehört zum Beispiel die des Feuers in seiner Anwendung zu [52] menschlichen Verrichtungen. In den ersten atlantischen Zeiten brauchte der Mensch das Feuer nicht, denn es stand ja die Lebenskraft zu seinen Diensten. Je weniger er aber mit fortschreitender Zeit in der Lage war, sich dieser Kraft zu bedienen, desto mehr musste er lernen, sich Werkzeuge, Geräte aus sogenannten leblosen Dingen zu machen. Dazu diente ihm der Gebrauch des Feuers. Und ähnlich war es mit anderen Naturkräften. Der Mensch hatte also gelernt, sich solcher Naturkräfte zu bedienen, ohne sich ihres göttlichen Ursprungs bewusst zu sein. Und so sollte es auch sein. Der Mensch sollte durch nichts gezwungen sein, diese im Dienste seiner Denkkraft stehenden Dinge auf die göttliche Weltordnung zu beziehen. Er sollte das vielmehr freiwillig in seinen Gedanken tun. So ging denn die Absicht des Manu dahin, die Menschen dazu zu bringen, dass sie selbständig, aus einem inneren Bedürfnis heraus, solche Dinge in Zusammenhang brachten mit der höheren Weltordnung. Gleichsam wählen konnten die Menschen, ob sie die erlangten Erkenntnisse rein im persönlichen Eigennutz oder im religiösen Dienste einer höheren Welt anwenden wollten. – War also der Mensch vorher gezwungen, sich als Glied der göttlichen Weltlenkung zu betrachten, von der ihm zum Beispiel die Beherrschung der Lebenskraft zufloss, ohne dass er die Denkkraft anzuwenden brauchte, so konnte er jetzt die Naturkräfte auch anwenden, ohne den Gedanken auf das Göttliche zu lenken. – Dieser Entscheidung waren nicht alle Menschen gewachsen, welche der Manu um sich gesammelt hatte, sondern vielmehr nur eine geringe Zahl derselben. Und nur aus dieser letzteren Zahl konnte der Manu den Keim 23

    zur neuen Rasse [53] wirklich bilden. Mit ihr zog er sich dann zurück, um sie weiterzuentwickeln, während die anderen sich mit der übrigen Menschheit vermischten. – Von der genannten geringen Zahl von Menschen, die sich zuletzt um den manu geschart hatte, stammt dann alles ab, was die wahren Fortschrittskeime der fünften Wurzelrasse bis heute noch bildet. Daher ist es aber auch erklärlich, dass zwei Charakterzüge durch die ganze Entwicklung dieser fünften Wurzelrasse durchgehen. Der eine Zug ist den Menschen eigen, die beseelt sind von höheren Ideen, die sich als Kinder einer göttlichen Weltmacht betrachten; der andere kommt denen zu, die alles nur in den Dienst der persönlichen Interessen, des Eigennutzes stellen.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 3:17 pm

    Alex, ik denk dat je sociaal Darwinisme hier moet opvatten als een soort raciaal Darwinisme. Als je dat tegen het licht houdt van Die Mission einzelner Volksseelen, heeft Zander gewoon gelijk. Maar goed, ik moet echt Zanders boek lezen.
    Kijk anders wat verder op deze site. Ramon heeft ook aandacht aan Zander besteed.

    Floris Schreve zegt:
    30 november 2008 at 3:24 pm

    Here you can find he fragment I want to discuss http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/aus-der-akashachronik-beg.html
    These are the first chapters of the Akasha Chronik

  346. Andreas Lichte says:

    Dear Ramon,

    you suggest:

    “If Andreas wants to participate in discussing the Akasha Chronicle in English …”

    No, thanks a lot!

    I just wanted to give you some crucial information … to “discover” that Anthroposophy is taught in Waldorf schools – a fact that is strictly denied by Waldorf officials, at least in Germany:

    the Waldorf schools may lose their public funding, it it became clear that they are “Weltanschauungsschulen”

  347. So shall we continue in Dutch? Andreas, you know the German text so I will suggest you can comment in English if you want to. I may start later tonight, if everyone is allright with that

  348. Alex Hemme says:

    Wat ik begrepen heb van de Vrije school zoals ik dat heb beleefd is dat daar wel de uitkomsten van geesteswetenschappelijk onderzoek worden toegepast en in een aantal gevallen onderwezen, maar dat de geesteswetenschap als wetenschappelijke weg, om het zomaar even te omschrijven, niet wordt geleerd. En daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb zeker de indruk dat heel veel ouders helemaal niet zo goed weten wat antroposofie inhoud. Maar als ouder wist ik daar voldoende van en inmiddels weet ik er nog meer van en er is tot nu toe niets wat mij er van zou weerhouden om mijn kinderen naar de Vrije school te laten gaan. Daar zitten ook twee kanten aan. Waarom zoeken en vinden ouders een school als de Vrije school? Wat zegt de Vrije school deze ouders? (bewust of onbewust) dat ze daar voor kiezen en wat missen ze dan aan andere scholen dat ze daar niet voor kiezen?

  349. Alex Hemme says:

    Floris, als je mij wilt duidelijk maken dat Zander het heeft over raciaal Darwinisme, prima, maar bij Steiner is het antroposofie en geen theosofisch sociaal Darwinisme. Ik heb hier eerder op het forum gelezen dat er wordt beweerd dat Steiner gewoonweg plagiaat heeft gepleegd door teksten van Blavatsky over te nemen en dat de antroposofie terug te voeren is tot de theosophy en dat dan weer tot Blavatsky, maar als je Mein Lebensweg van Steiner hebt gelezen dan weet je dat dat bepaald niet klopt. Rudolf Steiner is de grondlegger van de antroposofie en hij heeft het aan niemand ontleent. Het zijn de uitkomsten van zijn persoonlijke ontwikkelingsweg en daarin zijn persoonlijke bovenzintuiglijke waarnemingen. Nu begrijp ik wel dat er genoeg mensen zijn die anders beweren maar in wezen zeggen zij dan dat Rudolf Steiner een leugenaar is en een literair fraudeur. Dat mogen zij vinden zoals ik anders vind, maar ik begrijp echt niet waarom die mensen zich zo druk maken om iemand die ze als leugenaar betitelen. Dat er anderen zijn die hem niet als leugenaar beleven lijkt me dan toch geen reden om je daar zoveel mee bezig te houden. Wat is er in iemands persoonlijke leven dat hij veel tijd en energie wil steken in zijn of haar beleving dat Rudolf Steiner onzin liep te verkondigen. Er lopen momenteel wat levende leugenaars en onzinvertellers op de wereld rond die werkelijk schade toe brengen en waar de aandacht beter besteedt is.

  350. Beste Alex,

    Dat doet er zeker toe. Het zijn juist de antroposofen die deze leerstellingen uitdragen onder het mom van dat hun leidsman zich baseerde op helderziende openbaringen. Op basis daarvan worden ook deze ideeën uitgedragen. Dus het lijkt mij wel degelijk zinvol om de herkomst van die ideeën te onderzoeken.
    Boevendien lijkt het er soms op dat de antroposofen hun eigen geschiedenis hebben herschreven. je kunt het aan de voorgaande reacties in dit debat al zien. Helena Blavatsky is voor sommigen volstrekt taboe. Ook dat is al vreemd. Je gaat je echt afvragen waarom. Omdat het te dichtbij staat? Omdat dan blijkt dat Steiner helemaal niet zo uniek is? Dit zijn allemaal zaken die relevant zijn.
    Ik zeg niet dat jij dat doet, maar waarom vliegen antroposofen de gordijnen in zodra je een link legt met tijdgenoten of voorgangers van Steiner? Omdat het de uniciteit aantast. Het lijkt er soms op alsof er krampachtig een mythische versie van de eigen geschiedenis in stand wordt gehouden. En Steiner was een groot deel van zijn leven lid van de theosofische vereniging. Alleszins reden om dus goed naar een mogelijke connectie met Helena Blavatsky te kijken. Maar om de een of andere reden is dit ernstig taboe.

  351. Overigens is Steiner mijns inziens althans eerder een volgeling van Haeckel (al beweerde hij in een later stadium van zijn leven van niet) dan van Darwin. Maar ik heb vroeger zelfs dierkunde op school gehad volgens de principes van Ernst Haeckel. Daaruit kun je ook zijn vierledige rasmodel uit Die Mission verklaren (naar leeftijdsfase)

  352. Ramon DJV says:

    Laten we niet vergeten dat Steiner een privébibliotheek met maar liefst 6000 titels naliet.
    Voor een helderziende die het grote onzichtbare boek van de wereld ofte ‘Akashakroniek’ ter beschikking had en zelden bronnen bleek aan te halen, lijkt me zo’n bibiotheek vrij overbodig.

    Wat Helmut Zander betreft. Zijn bevindingen zijn wel iets anders dan vrijblijvende uitlatingen die zouden zijn ontstaan bij gebrek aan onbevangenheid. De studie van Zander is een empirisch onderzoek, wat impliceert dat de man strenge wetenschappelijke procedures in acht had te nemen. Als Zander niet objectief genoeg zou zijn geweest, zal dat door een tegenexpertise kunnen worden uitgemaakt. Precies omdat Zander empirisch heeft gewerkt. Daardoor is het werk ook zo belangrijk. Men moet empirische data gaan aandragen en op empirie gebaseerde argumenten gaan weerleggen. Zover ik heb begrepen, lukt dat niet met een leuk filosofisch verhaal op te hangen of met te zeggen dat Zander antroposofie niet heeft begrepen. Kortom: Zander heeft in zijn boek ‘Anthroposophie in Deutschland’ een en ander hard gemaakt en het zal tot het moment dat het wordt weerlegd gelden als toonaangevend naslagwerk.

  353. Overigens vind ik zo’n bibliotheek jaloersmakend, helderziend of niet 🙂 Steiner was natuurlijk wel zeer belezen. Als er nu iets is waarin ik Steiner wel degelijk in bewonder is het ook zijn gevoel voor bijna universele en archetypische beelden. Daarmee zit de ook door mij gehekelde Mision vol. Het verhaal van de Rassenspaltiung is bijvoorbeeld een soort toren van Babel verhaal.
    Maar ook het gegeven van de Götterdämmerung (de Godenschemering). Er blijkt telkens weer een nieuwe generatie goden of krachten te zijn die de evolutie weer verder helpen, totdat de krachten van deze hogere machten weer is uitgespeeld en uiteindelijk de mens het zelf overneemt.
    Dit gegeven zit sterk in de Germaanse mythologie, maar ook in de oude Indiase Hindoe mythologie. Bij de Azteken vind je het ook terug. De schepper, Omeotl, is niet de oppergod. Dat was voor de Azteken Huitzilipochtli, die de oude ‘scheppende’ god Quetzalcoatl van de troon had gestoten. Een jonge god dus. In het centrum van de oude Azteekse hoofdstad Tenochtitlan nam hij in de hoofdtempel de plaats in naast zijn polaire tegengod Tlaloc, de oude regengod. Je moet dit zelfs zo letterlijk zien dat in oudere Mexicaanse beschavingen er ook een dubbelcultus was. In de stad Teotihuacan zie je wederom Tlaloc, maar daar vergezeld door de oude zonnegod Quetzalcoatl.. Dus ook de Azteken kenden, net als de Hindoe’s en de oude Grieken trouwens, het verschijnsel van verschillende godengeneraties.
    Het gegeven van de godenschemering is ook nauw verweven met de involutielijn. Bij Steiner zie je dat constant. Ook Jahwe ziet hij als een kracht die weer iets lager staat dan het allerhoogste wezen (een van de Elohim). In het mystieke en esoterische jodendom wordt dit onderscheid ook gemaakt. De scheppende god EL is een andere dan de ‘stamgod’ Jahwe. Een zelfde soort relatie als tussen Omeotl en Huitzilipochtli bij de Azteken, Vishnu en Krishna bij de Hindoes en de Walen en de Asen bij de Germanen. Dit soort zaken had Steiner dus wel goed begrepen, of hij had er een goed gevoel voor.
    De vraag is of hij dit uit helderziende openbaringen had of dat het misschien toch het resultaat was van een grote belezenheid, gecombineerd met een rijke verbeeldingskracht.
    Maar goed, laten we ons vooralsnog beperken tot de rassentheorieën, al hangen die wel samen met het grotere kosmologische verhaal. Tot zover mijn exposé van polytheïstische godsdienstvergelijkingen

  354. Alex Hemme says:

    “ Onder het mom” betekent volgens het free online woordenboek : “om een andere reden dan het lijkt” Als ik je goed volg Floris schrijf je dus dat antroposofen deze leerstellingen uitdragen om een andere reden dan het lijkt, anders dus dan dat Rudolf Steiner zich baseerde op helderziende ervaringen. Laten we het er maar op houden dat je bedoelt te zeggen dat – een aantal antroposofen- , ik ken ze echt niet allemaal, ideeen van Rudolf Steiner uitdragen omdat ze er van uitgaan dat Rudolf Steiner, voorzover zij dat zo beleven en hebben ervaren, oprecht en waarheidsgetrouw verslag heeft gedaan van zijn persoonlijke ontwikkelingsweg en de bovenzintuiglijke waarnemingen die hij heeft gehad. Daar komt geen mom aan te pas. Ik begrijp ook niet dat je dat zo formuleert want wat wil je daar nu mee zeggen? Wilde je eigenlijk schrijven dat antroposofen ideeen uitdragen die Steiner verkondigde “onder het mom” van helderziende ervaringen? Als dat zo is schrijft dat dan. Is het te lastig om te schrijven dat je vindt dat Rudolf Steiner een leugenaar is. (Als dat je mening zou zijn)

    Dat neemt natuurlijk niet weg, integendeel, zou ik zeggen dat het heel zinvol is om de herkomst van die ideeen te onderzoeken. Dan kan ik misschien wel een tip geven. Lees vooral de autobiografie van Rudolf Steiner en alle andere publicaties die hij gedaan heeft over zijn ontwikkelingsweg. Dan weet je waar zijn ideeen vandaan komen en kun je voor je zelf tot het inzicht komen of Rudolf Steiner een bedrieger, een leugenaar, of zoals Plasterk in een column kan beweren zonder dat hij de antroposofie zelfs kent, een idioot is. Maar er zijn nog meer mogelijkheden, maar ik zou zo zeggen vorm je eigen mening na het onbevangen kennis nemen van de voornoemde werken.

    Waarom Helena Blavatsky taboe is weet ik niet zeker. Ik heb een aantal van haar boeken hier in huis staan en er ook stukken uit gelezen. Ik heb ook een aardige biografie over haar. Allemaal hoofdzakelijk gelezen nadat ik de antroposofie heb leren kennen. Rudolf Steiner geeft in een van zijn publicaties duidelijk aan waar een heel belangrijk verschil zit en dat is hier al aan de orde gekomen dat heeft namelijk te maken met de persoon van Jezus, de Christus en het Christendom. Geen onbelangrijke verschillen. Als Blavatsky aangehaald wordt in de betekenis dat Rudolf Steiner zijn inzichten aan haar te danken heeft en zelfs met betrekking tot haar plagiaat heeft gepleegd dan verandert de situatie in die zin dat dat door goed ingelezen antroposofen niet erkend wordt omdat het in tegenspraak is met wat Rudolf Steiner daar zelf over heeft laten weten. En dan kom je weer op de kern van wat ik eerder heb geschreven want dan krijg je de situatie dat of Rudolf Steiner de leugenaar is of de mensen die beweren dat hij plagiaat heeft gepleegd. Steiner is overigens met betrekking tot de antroposofie uniek, dat heb ik al eerder aangegeven. Hij is de grondlegger van de antroposofie. Maar dat maakt hem niet tot een God , niet tot een halfgod of iets wat daar maar op zou lijken. Hij was mens onder mensen en als mens is hij zeker voor mij een zeer grote en zeer belangrijke inspiratiebron.

    Steiner was lid van de theosofische vereniging. Daarover schrijft hij in een brief in de zomer van 1906 aan Annie Besant, voorzitster van de Theosofische vereniging, het volgende. (Dit ging over de negatieve beoordeling door Rudolf Steiner van de geschriften van Leadbeater): Daar ik-om diepere redenen- nu eenmaal tot de Theosofische Vereniging ben toegetreden, kon ik de boeken van een gewaardeerd voorman niet van de hand wijzen.
    Rudolf Steiner was onder de voorwaarde dat hij alleen maar vanuit zichzelf zou spreken leider -Secretaris-generaal- geworden van de Theosofische sectie van Duitsland. Over dat vanuit zichzelf spreken schreef hij in 1903 aan Johanna Mucke, het volgende: U schrijft dat ik in mijn leven de geest tot uitdrukking ben. In één opzicht, dat verzeker ik u, streef ik dat beslist na: ik zal nooit over iets geestelijks spreken dat ik niet uit onmiddelijke geestelijke ervaring ken. Dat is mijn leid-ster. En dat heeft mij over alle illusies heen geholpen. Ik kan de illusies doorzien. En ik mag wel zeggen dat het geestelijke voor mij evenzeer werkelijk, volle werkelijkheid is als de tafel waaraan ik dit schrijf.

    Op 14 mei 1904 schrijft hij aan Doris en Franz Paulus dat hij voorgaande dagen in Londen was op bezoek bij Annie Besant: om van haar volledige spirituele autorisatie (machtiging) te verkrijging voor alles wat ik op dit gebied doe.
    In een brief aan Annie Besant – wederom 1906 – schrijft hij het volgende: Daar U mij bij het leidinggeven aan de zaken van de E.S. (Esoterische Schule- deze stond naast en los van de Theosofische Vereniging) volledige vrijheid hebt gelaten….

    22 nov. 1911 Schrijft Annie Besant aan Rudolf Steiner. Mijn beste dr. Steiner, ik zou graag willen dat u mij, ter publicatie in de Theosophist, een uiteenzetting zou sturen van uw gezichtspunten met betrekking tot de Christus. Men hoort allerlei berichten, en ik vermoed dat u & ik zeer verschillende opvattingen koesteren. Ieder van ons heeft recht op zijn eigen opvatting, maar ik geef graag alle bekendheid aan opvattingen waarmee ik het oneens ben.

    Goed, dit zijn een paar zaken met betrekking tot de verhouding Rudolf Steiner Theosofie en Theosofische Vereniging destijds.

    Ook over zijn verhouding en zijn kijk op Ernst Haeckel heeft Steiner het een en ander geschreven, hij was geen volgeling van Ernst Haeckel maar had zich wel diep ingeleefd in zijn filosofie om deze als het ware van binnenuit te begrijpen. Zo deed hij dat nou eenmaal. Als iemand aangeeft dat hij iets terdege begrijpt en kan waarderen wordt hij of zij daarmee niet automatisch een volgeling. Ik ben per slot van rekening ook geen volgeling van Steiner.

    Ik durf te betwijfelen dat Rudolf Steiner voor zijn dood 6000 boeken had. Als overigens het aantal boeken wat iemand in bezit heeft als bewijs geld voor plagiaat komen we in een wel heel vreemde wereld terecht. Overigens hoef je helemaal geen boeken te hebben om plagiaat te plegen, ook in die tijd had men al bibliotheken. Ik weet niet of de boeken allemaal van hem waren maar ten tijde van zijn verhuizing naar Zwitserland correspondeerde hij daarover met zijn vrouw Marie van Sivers. Hij behandelt in die brief de organisatie van de verhuizing. Na het voorstel om de door hem ontworpen blauwe meubels te verkopen, schrijft hij het volgende: Dan is er het exorbitante aantal van 127000 boeken. Die kunnen natuurlijk alleen in verhuiswagens worden vervoerd. Maar vanwege het gewicht van de boeken kunnen die verhuiswagens niet meer dan halfvol worden geladen. Nou, dan weten we het wel, met zo’n aantal boeken in je boekenkast is er geen woord meer over wat je niet gejat hebt toch.

    Laten we nu bij Zander niet inde fout gaan die we anderen bij Steiner verwijten, dat we hem gaan geloven zonder dat we het boek hebben gelezen alleen maar omdat we zo graag willen dat het ons te pas komt. Straks zijn we nog adepten, volgelingen van Zander.
    Zoals eerder vermeld; Rudolf Steiner hield zich bezig met antroposofie, niet met theosofisch sociaal Darwinisme, of , kort samengevat, raciaal Darwinisme dus wat mij betreft gaat Zander met zo’n citaat wel de fout in en heb ik alle redenen om aan zijn onbevangenheid te twijfelen.

    Ja, Floris, ik ben ook wel “jaloers” op de kennis die Rudolf Steiner had en zijn belezenheid. Jij kunt er overigens ook wat van moet ik zeggen. De vraag of Rudolf Steiner het vanuit helderziendheid had of grote belezenheid en verbeeldingskracht is een vraag die eigenlijk alleen door Rudolf Steiner kan worden beantwoord. Anderen die deze vraag zouden kunnen beantwoorden zouden daarvoor helderziend moeten zijn, of worden en dan gaan alle niet helderzienden zich natuurlijk weer af vragen of dat bij die mensen dan weer helderziendheid of verbeeldingskracht was. In deze tijd van materialistisch denken mogen we er wel van uitgaan dat de meeste mensen helderziendheid niet accepteren. Helderziendheid is overigens voor helderzienden een empirisch gegeven. Maar voor de natuurwetenschap geld dat niet en zij stellen de regels. Je zou maar eens helderziende ervaringen hebben, kun je het wel schudden, wordt je vast flink gediscrimineerd.

  355. Beste Alex
    eerst mijn reactie die ik gisterenavond laat had geschreven. Later beantwoord ik je nieuwste reactie. Dus deze slaat nog op je vorige bericht. Nieuwe reactie volgt later. Een ding alvast: als ik Zanders boek vind tegenvallen, ben ik de eerste om dat toe te geven, die afspraak wil ik wel maken. Maar als ik zie wat zelfs sommige reacties uit het Goetheanum zijn (waar kennelijk ook kritische antroposofen rondlopen) denk ik dat het misschien wel verpletterend is. Maar eerst het verhaal dat ik gisterenavond laat heb geschreven.

    Toch lijkt het mij zinvol om nog een keer op de relatie van Blavatsky en Steiner in te gaan. Helena Blavatsky was een Russisch medium en kreeg door de ‘Meesters’, die zij had leren kennen op een mysterieuze reis naar Tibet teksten door die gezamelijk de Geheime Leer vormen (The Secret Doctrine). Rond deze Madame Blavatsky ontstond de theosofische vereniging.
    Ook Steiner meldde zich aan bij de theosofische vereniging en bracht het tot voorzitter van de Duitse sectie. Nadat het theosofische hoofdkwartier, olv Charles Leadbeather en Annie Besant (ruim na de dood van Helena Blavatsky) de Indiase jongen Jiddu Krishnamurti tot de nieuwe messias had uitgeroepen (de Matreya), verliet Steiner en een groot deel van de Duitse theosofen de Theosophical Society en stichtten de antroposofische vereniging. Vanaf dat moment wilde men niets meer met Blavatsky en de theosofen te maken hebben.
    Steiner claimde op basis van eigen ‘aanschouwingen’ tot zijn inzichten te zijn gekomen, oa over het ontstaan van de aarde. Het is opmerkelijk dat Steiners verhaal van de aarde evolutie, beschreven in de Akasha-Kroniek, voor twee derde overeenkomt met Helena Blavatsky’s de Geheime Leer. Bijvoorbeeld de beschrijvingen van de verschillende aardetoetstanden, wortelrassen of Zeitalter, achtereenvolgens: Hyperborea, Lemurië, Atlantis en het huidige tijdperk. Alleen bij de eerste toestand is er een verschil. Bij Blavatsky komt voor Hyperborea ‘The Holy Land’ en bij Steiner ‘Polaris’.
    Maar goed, ik zal hier Bram Moerland citeren, die in de jaren tachtig een kritisch boekje schreef over de rassenleer van Steiner en Blavatsky. Is bijna net zoveel gedonder over geweest als Zondergeld en van der Tuin. Grappig, hierboven is eindeloos geroepen dat ik hetzelfde zou zeggen als Zondergeld en van der Tuin. Hun publicatie heb ik wel gelezen, maar nauwelijks gebruikt. Wel heb ik veel gebruik gemaakt van Bram Moerland, van huis uit filosoof en kenner van het gnostische Christendom (ook in mijn tekst naar verwezen, maar dat is kennelijk niemand opgevallen). Van alle eerdere kritische publicaties staat Moerlands verhaal, samen met het artikel van Jan Willem de Groot, het meest dicht bij mijn artikelen, gevolgd door Jeurissen en dan Zondergeld en van der Tuin. Maar kennelijk hebben de laatste twee zo’n verpletterende indruk gemaakt dat als je nu, inmiddels twintig jaar later, over racisme en Steiner begint er bij de antroposofische kant meteen een riedeltje begint te draaien van Zondergeld, van der Tuin en Dieter Brüll, die met zijn Nieuwe Reactionairen heel hard ‘boe!’ heeft geroepen (ben benieuwd of dat ook gebeurt als Zanders boek in Nederland verschijnt, lijkt me overigens niet echt effectief). Ik heb ook wel een vermoeden waarom dat zo is. Zondergeld en van der Tuin kwamen aanvankelijk met beschuldigingen van verwantschap met het nationaal socialisme. Dat ligt natuurlijk heel gevoelig, maar dat is ook nog wel te weerleggen. De beweringen van de andere critici zijn moeilijker te weerleggen, of je moet komen met beschuldigingen van verkeerd citeren, dat de bronvermeldingen niet kloppen, etc. Zie het van Baarda Rapport. Ik heb al eerder aangetoond dat deze beschuldigingen in het geval van Moerland en Jeurissen ongegrond zijn. Van de Groot is in het van Baarda rapport gezegd dat het oppervlakkig was en dat hij verbanden legde die er niet zouden zijn (met de ariosofie dus, een andere afsplitsing van de theosofie. Aangezien Steiner zelfs niets met de theosofie te maken zou hebben, kan dat vanzelfsprekend niet waar zijn ;)).
    Wat misschien een rol heeft gespeeld in het Zondergeld en van der Tuin verhaal naar mijn adres, door diversen van antroposofische zijde (Paul Heldens, Jan Luiten) is dat ik persoonlijk bevriend ben met de vroegere vrouw van August de Roode, mede auteur van Zondergelds en van der Tuins eerste publicatie. Over haar tweede man, een Iraakse kunstenaar, heb ik mede mijn afstudeerscriptie geschreven. Het is dus door een stom toeval dat ik haar ken. Ik heb haar ook bedankt aan het eind van mijn stuk, voor het aanleveren van de brochure van haar vroegere, inmiddels overleden echtgenoot. August de Roode was mede-auteur van de eerste publicatie van Zondergeld en van der Tuin ‘Antroposofisch racisme;als de blonden uitserven zouden de mensen steeds dommer worden’, Nijmegen, 1986. Hij was van Surinaamse afkomst en ouder van twee kinderen op de Vrije School in Meppel. Toen hij de racistische passages in het werk van Steiner ontdekte en een artikel inzond naar Vrije Opvoedkunst is hij nogal schandelijk behandeld door een zeer bekend persoon uit de Nederlandse antroposofische vereniging, die zich in een brief nogal racistisch vergaloppeerde aan de heer de Roode. Ik ga niet in op de details, maar ze zijn te lezen in een eerder artikel van Jeurissen en zelfs in het van Baarda rapport, waar men overigens beweert dat dit verhaal niet klopt. Ik kan zeggen: dit verhaal klopt wel, en hoe. De versie van Paul Heldens klopte overigens ook van geen kant, dat wil ik er nog wel even over kwijt (maar bekijk anders een artikel van Jeurissen uit de Groene Amsterdammer nog eens goed, daar staat het allemaal beschreven: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/digitale.html )
    Maar van de directe vergelijkingen met het nazisme heb ik me verre gehouden. Ik heb dus niet, zoals Zondergeld en van der Tuin, bijv. de sociale driegeleding vergeleken met het fascistische corporatisme, om maar iets te noemen. Ook heb ik me op de vlakte gehouden wat betreft antisemitisme bij Steiner. Ook is mijn kritiek niet zo nadrukkelijk ingegeven vanuit een socialistisch jaren zeventig standpunt. Die sfeer ademt de eerste artikelen van van der Tuin en Zondergeld wel erg uit (hun laatste artikel overigens niet).
    Maar goed, om terug te komen op ‘Rassenleer met charisma’ van Bram Moerland: ‘We kunnen vaststellen dat Steiner de leer van Blavatsky over de wortelrassen op de voet volgt. Dat is oook niet verwonderlijk, want Steiner is van het eind van de jaren negentig van de negentiende eeuw tot 1913 lid geweest van de Theosofische Vereniging. Daarna richtte hij de antroposofische vereniging op, waaraan hij leiding gaf tot zijn dood in 1925’. Iets verderop: ‘Het is bepaald niet netjes van Steiner dat hij Blavatsky onvermeld laat als bron. Hij zegt de leer van de wortelrassen te kennen door helderziende waarneming. Mij lijkt hier eerder sprake van plagiaat’ (Bram Moerland, ‘Rassenleer met charisma; over het racisme van Steiner en Blavatsky’, Haagse Academie Pers, 1989, p. 17).

    Nu zijn er twee opties. Als je rechtzinnig antroposoof bent ga je voor:

    1 Helena Blavatsky had weliswaar een gevoelige antenne, maar ze begreep niet echt wat ze doorkreeg (meer een ‘doorgeefluik’ dan een denker). Steiner had deze gevoeligheid ook, maar was dus wel een echte denker en begreep wat hij waarnam (geesteswetenschap). Vandaar de grote overeenkomsten, maar Steiners versie is de juiste. Deze versie is mij jaren geleden weleens verteld, door iemand die Steiner bijzonder welgezind was.

    2 De niet gelovige variant. Steiner heeft zonder bronvermelding een heleboel overgenomen van anderen en er zijn eigen mix van gemaakt. Zijn allerbelangrijkste bron is Helena Blavatsky waar hij lange tijd aanhanger van was, al wil geen antroposoof dat meer weten. Hij heeft zijn idee van de aarde-evolutie van haar overgenomen en hier en daar ‘verbeterd’.

    Kies maar wat het meest waarschijnlijk is. Opvallend is dat men in orthodoxe antroposofische kring nogal gebeten op Blavatsky is (‘die Blavatsky-onzin’, hebben we hierboven kunnen lezen van iemand die werkelijk geen kwaad woord over Steiner wil weten). Vanwaar die overgevoeligheid? Steiner was een groot deel van zijn leven lid van de theosofische vereniging. Ook Die Mission en de Akasha-Kroniek zijn in die periode geschreven. Dus beweren dat het niets met elkaar te maken heeft is gewoon geschiedvervalsing. Wel grappig dat antroposofen altijd luidkeels roepen dat de Rooms katholieke kerk de ‘gnostische’ boodschap van het oorspronkelijke Christendom zou hebben vervalst (zie hierover een rellerig over the top artikel uit de Brug: http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b32bewaareng.htm ). Maar wat betreft hun eigen geschiedschrijving lusten ze er ook wel pap van.
    Goed, dit is vrij stevig, maar ik denk dat het zo wel duidelijk is. Ik kan het ook niet mooier maken dan het is. Maar het lijkt me dus dat er deze twee opties zijn.

    1. Blavatsky en Steiner zagen hetzelfde omdat zij de enigen waren die in staat waren om tot de geestelijke wereld door te dringen en het dus gewoon de waarheid is. Steiners versie is dan vanzelfsprekend de meest accurate, omdat Blavatsky de dingen wel zag, maar ze niet goed begreep.

    2. Blavatky was een buitengewone vrouw met een grote verbeeldingskracht en heeft een waanzinnig fictieboek geschreven (met alle racistische abberaties uit die tijd), waarvan de inhoud, zonder bronvermelding, door Steiner is overgenomen, al heeft Steiner de vele oosterse elementen vervangen door westerse esoterische concepten (Steiner heeft dus idd geplagieerd in Moerlands woorden en het lijkt erop dat Helmut Zander hetzelfde denkt).

  356. Maar je hebt gelijk, ik moet nog steeds Mein Lebensgang lezen. Ga dat zeer binnenkort maar eens doen. Heb wel de hagiografieën van Veltman en Zeylmans van Emmichoven doorgenomen en het bewonderende boekje van Jacob Slavenburg

  357. En ik ken meer mensen die 6000 boeken hebben. Dus idd, dat zegt niet zoveel. Maar, in het geval van Steiner…het is wel opvallend. Maar goed, ik zie uit naar Zanders boek.

  358. Alex Hemme says:

    Over overeenkomsten en verschillen tussen Steiner en Blavatsky.
    Het volgende zou door de jonge advocaat William Quan Judge over Blavatsky zijn geschreven (citaat uit een boekje van Slavenburg)
    “Dat zij altijd al wist hoe de wereld haar zou belasteren en beschimpen, was mij ook bekend, want in 1875 vertelde zij mij dat ze aan een werk begon dat haar onverdiende laster, onverzoenlijke vijandschap, voortdurend wanbegrip, ononderbroken werk en geen wereldse beloning zou brengen. Ondanks dit alles gaf haar leeuwemoed haar de kracht door te zetten…. Veel is er gezegd over haar zogenaamde “verschijnselen”, sommigen hebben ze ontkend en anderen beweerden dat het trucs en listen waren. Daar ik haar vele jaren lang erg goed gekend heb en haar, zonder andere aanwezigen, meer en gevarieerder verschijnselen heb zien voortbrengen dan al haar vrienden bij elkaar het geluk hadden te aanschouwen, weet ik voor mijzelf dat zij de beheersing had over verborgen natuurwetten, die onze wetenschap onbekend zijn … Haar doel was de verheffing van het (menselijk) ras. Haar methode was om zich bezig te houden met het denken van deze eeuw zoals zij dat aantrof en te trachten dit stap voor stap te begeleiden: om enkelen die gevoelig waren voor de majesteit van de Geheime Leer en toegewijd aan de ‘grote wees, de mensheid’, op te sporen en te onderwijzen zodat zij met ijver en wijsheid haar werk konden voortzetten: om een Society te stichten….die zou trachten het denken van die tijd te doordringen met de ideëen, leringen en terminologie van de wijsheidsreligie.

    Als je dit zo leest dan zie je al wel wat overeenkomsten maar ook al direct grote verschillen.
    Blavatsky en Steiner waren beide helderzienden. Van Steiner is, o.a. Door zijn autobiografie, bekend dat hij dat al vanaf zeer jonge leeftijd was. Als je dat zo beschouwt dat je je daarbij voorstelt dat ze beiden in staat waren om op reis te gaan naar een geestelijk “land” dan is het niet moeilijk om je daarbij voor te stellen dat ze en beiden hetzelfde zagen, en beiden “dingen” zagen waar de ander de blik (nog) niet op gericht had of waar ze beiden niet over gepubliceerd cq gesproken hadden. Zo kun je van twee verschillende mensen een verslag krijgen over het land Amerika waarbij zowel de overeenkomsten als de verschillen opvallen. Dat kan er toe leiden dat anderen zich gaan afvragen of ze wel allebei naar hetzelfde land zijn geweest. Om daar een werkelijk oordeel over te kunnen geven zal men zelf op onderzoek moeten gaan, op reis dus naar dat “land” want al het andere ge-oordeel is theoretiseren zonder eigen ervaring. En dat theoretiseren zonder eigen ervaring is iets waar wij als wetenschappers inmiddels grote hoogten in hebben bereikt.

    Daar komt nog bij dat een ieder, Blavatsky en Steiner, maar ook hun criticasters en adepten, de opgedane “informatie” naar hun eigen aard doorgaven en doorgeven. Nu ik dit schrijf komt mij het idee naar boven dat een opmerkelijk verschil tussen Blavatsky en Steiner het gegeven was dat zij een vrouw en hij een man was. Dat idee krijg ik niet zomaar, daar – voor dat idee – zijn wel aanwijzingen voor te vinden.
    Belangrijk is echter dat zowel Blavatsky (theosophie) als Steiner (antroposofie) als uitermate belangrijke overeenkomst hadden dat zij beiden naar vermogen streefden naar zoals dat hier wordt genoemd “verheffing van het (mensen) ras” Daar in trokken theosofie en antroposofie in 1 vereniging, de Theosofische Vereniging, een tijdje met elkaar op
    Een uitermate belangrijk verschil is de methodiek. Steiner knoopt aan bij Goethe. Dat zal hier op dit forum wel keer op keer vermeld zijn omdat dat zo overduidelijk en ontzagwekkend belangrijk is. Steiner citeert Goethe, ik zou haast zeggen, waar hij maar kan. Laten we er maar van uit gaan dat hij alle publicaties van Goethe in zijn boekenkast had staan.
    Op 22 jarige leeftijd (!) krijgt Rudolf Steiner, later door een bekend Nederlands wetenschapper als een idioot omschreven, de opdracht tot heruitgave van de natuurwetenschappelijke geschriften van Goethe.
    Ik weet niet of je het boek Goethes Naturwissenschaftliche Schriften van Rudolf Steiner hebt gelezen maar dat boek heeft op mij een zeer diepe indruk gemaakt. En dan met name vanaf Goethes erkentnistheorie tot zo ongeveer het einde van het boek.
    Eindelijk in het overweldigende getheoretiseer van de hedendaagse wetenschap, – en natuurlijk ook van mijzelf – levend denken, een denken waar ik mee en door kan leven,
    Met dit soort werken van Rudolf Steiner onderscheidt hij zich heel duidelijk van Blavatsky, wat overigens geen enkele redenen geeft om Mw. Blavatsky te belasteren.

  359. Alex Hemme says:

    een correctie Floris. Je schrijft dat Rudolf Steiner een groot deel van zijn leven lid was van de Theosofische Vereniging. Ik weet niet precies wat je verstaat onder – een groot deel- maar feitelijk is Rudolf Steiner ruim tien jaar lid geweest. Op een totaal leeftijd van 64 jaar in mijn beleving niet een echt groot deel dus. De verbinding wordt beeindigd niet lang na de volgende brief die Steiner aan Annie Beasant schreef.
    Aan de voorzitter van de Theosofische Vereniging Mrs. Annie Besant.
    De recente uitspraak die U deed (Adyar-Bulletin, januari nummer 1913), ‘The German General Secretary educated by the Jesuits….’ die in tegenspraak is met alle feiten uit mijn leven en in lijnrechte tegenstelling staat tot de waarheid, noodzaakt mij de beantwoording van uw jongste brief over te laten aan het bestuur van de Duitse sectie. Ik kan onmogelijk betrekkingen onderhouden met iemand die zich zo weinig verplicht voelt haar uitspraken te toetsen aan de feiten, zoals in het licht van de werkelijke feiten wordt aangetoond door uw bovengenoemde objectief onware bewering.

    Dus: voorzover ik kan afleiden uit de bekende feiten, objectief waar is dat Rudolf Steiner ruim tien jaar lid is geweest van de Theosofische Vereniging

  360. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Zodra 1 persoon verregaande dingen zegt over een wereld die alleen door hem of op een hele ingewikkelde manier kan worden waargenomen, gaan bij jou de alarmbellen dan niet rinkelen? Bij mij namelijk wel. Natuurlijk is het volstrekt onmogelijk om te bewijzen dat Steiner ongelijk had, maar dat geldt ook voor de opvatting van iemand die beweerdt dat hij kabouters heeft waargenomen in zijn tuin.
    Hoe absurd moet het worden voordat jij misschien gaat vermoeden dat iets onzin is?
    Maar waar het nog steeds om gaat, is dat zolang een geestelijke wereld niet de normaalste zaak van de wereld is, zolang het niet iets is wat de meeste mensen gewoon kunnen waarnemen (zoals we de empirische werkelijkheid waarnemen), is het gewoon hoogstwaarschijnlijk dat zoiets bestaat.
    Of anders gezegd: Extraordinary claims demand extraordinay proof!

    Je vergelijking met wetenschappelijk onderzoek (de deeltjesversneller) snijdt geen hout. Het onderzoek dat aanleiding is voor de experimenten met de deeltjesversneller staat als een huis en wordt op alle mogelijke manieren ondersteund door empirische feiten! Het is controleerbaar! Het nieuwe onderzoek wordt dus niet gedaan omdat iemand zomaar een ideetje had.
    Een ander punt waarom de vergelijking mank gaat, is omdat de gegevens waar Steiner mee komt alleen geverifieerd kunnen worden door het krijgen van vergelijkbare spirituele ervaringen, maar daarmee heb je niet aangetoond dat het hier gaat om meer dan een spirituele ervaring. Een spirituele ervaring + een spirituele ervaring = (nog steeds slechts) spirituele ervaring.
    Spirituele ervaringen hebben helaas geen directe link met de werkelijkheid en moeten dus met scepsis bejegend worden. Want al zou ik hoogst persoonlijk dezelfde ervaringen hebben als Steiner, dan bewijst dat nog steeds helemaal niks!

    Je rechtzetting over het onderwerp schoonheid/erotische lading raakt niet de kern van mijn betoog. Mij maakt het niet uit of het alleen geldt voor één bloem/kind, of voor bloemen/kinderen in het algemeen. Schoonheid/erotische lading is gewoon geen onderdeel van een bloem/kind, het zijn denkbeelden die in de waarnemer naar boven komen.
    Je zegt dat de bloem er zonder waarnemer ook niet zou zijn. Kijk, daar zit ‘m nu de kneep. Die bloem zou er namelijk wèl zijn. Als een hypotetisch virus een einde zou maken aan al het dierlijke leven, dan zouden bloemen nog steeds bestaan. De schoonheid (van een bloem) zou echter niet bestaan (trouwens, er zijn zat bloemen die ik aardslelijk vind), omdat dàt een kwalificatie is die alleen maar gegeven kan worden door een organisme met hersenen die gevoelens van schoonheid kunnen genereren.
    Pijn is wellicht een beter voorbeeld. Pijn is ontstaan opdat kwetsbare wezens zichzelf zoveel mogelijk beschermen tegen beschadiging.
    Pijn is geen intrinsiek onderdeel van de stekels van een cactus, de vorm van de stekels is dat uiteraard wel. Het fenomeen pijn hangt dus af van de aard van het subject dat in aanraking komt met de cactus.

    Groeten,
    Jan C.

  361. Alex Hemme says:

    Nou Jan , bij mij gaan de alarmbellen wel flink rinkelen als iemand zegt dat hij of zij bovenzintuiglijke waarnemingen heeft en daar zaken over meededeelt. Rinkelende bellen betekenen echter niet direct dat de gedane mededelingen absurd zijn. De mededelingen zijn namelijk nooit absurd, ze vertellen namelijk altijd iets van de waarheid. In het ene geval dat iemand ontwikelingsgestoord is, in het andere geval omdat iemand een heftig drug gebruikt heeft. Weer in het andere geval omdat iemand willens en wetens probeert de boel te belazeren en in weer een ander geval vertellen ze dat iemand gewoon heel erg helderziend is.
    Het is niet in alle gevallen zo simpel om te bepalen of de helderziende waarnemingen op zich geen waarheid weergeven.

    In mijn beleving is de geestelijke wereld een “normale,materieel gesproken onzichtbare” zaak van de wereld, dus voor mij bestaat deze. Ik weet niet of je kunt stellen dat het niet bestaat enkel omdat het niet materieel zichtbaar is. Neem nou de computer. 200 jaar geleden bestond er geen computer. Zover ik weet was alle materie om een computer te maken wel aanwezig.
    Mensen hadden alleen het idee computer – en alles wat daar bij hoort – nog niet waargenomen. Zodanig dat ook niemand er over kon spreken, stel je voor dat iemand daar destijds helderziend over had gesproken ?!? linea recta naar het gesticht?

    Een groot aantal van de waarnemingen waar Rudolf Steiner verslag van deed kunnen geverifieerd worden door het krijgen/ontwikkelen van vergelijkbare spirituele waarnemingen. In mijn persoonlijke ervaring hebben spirituele ervaringen wel een directe link naar de werkelijkheid maar niet in die zin dat je die ervaringen op een beeldscherm kunt laten zien. Die directe links zijn het gevolg van de resultaten van antroposofisch onderzoek zoals dat bijvoorbeeld door Rudolf Steiner is verricht.
    Nu kan het zo zijn dat we allebei iets anders verstaan onder directe link maar dat wordt wellicht wel duidelijk.

    Je uitleg over de bloem en waarnemer is heel mooi. Dat van die cactus is wel een heel sprekend voorbeeld. Ik heb hier nog niet alles gelezen maar je zou toch bijna denken dat er iemand een tik fout of black out heeft gehad als iemand schrijft dat de bloem er zonder de waarnemer ook niet zou zijn. Zo op het eerste gezicht zou ik toch wel gaan duizelen als dat waar zou zijn. Waar is dat de bloem er na het waarnemen ook zonder de waarnemer gewoon zou zijn . Er zijn zelfs bloemen die nog nooit zijn waargenomen en er toch zijn. Hoewel het mogelijk is dat met het wild plassen ook het wild plukken
    enorm is toegenomen.

  362. Jan Cornelissen says:

    Beste Alex,
    In eerste instantie, welkom hier!

    Gelijk naar de kern, je zegt (over de computer):
    “…stel je voor dat iemand daar destijds helderziend over had gesproken ?!?”

    Als iemand bijv. 500 jaar geleden een helderziende ervaring had gehad, waarin hij een redelijk correcte beschrijving zou hebben gegeven van een computer, dan zou dat natuurlijk heel wat anders zijn, zeker als dat soort toekomst-visies vaker zouden zijn voorgekomen. Maar dat is nu juist het probleem! Dàt soort gedetailleerde en controleerbare beschrijvingen worden er nooit gedaan. Dit soort ervaringen zijn altijd vaag en/of algemeen, vergelijkbaar met astrologie of Nostradamus, je kunt er altijd wel wat mee.
    Je formulering van het computer-voorbeeld vind ik ook wat problematisch. Ideeen worden niet waargenomen. Ideeen zijn resultaten van al dan niet bewust denkprocessen.
    Of je hier met materie daadwerkelijk fysieke materie bedoelt of de nodige informatie, dat weet ik niet, maar het opdoen van kennis is een cumulatieve aangelegenheid. Zie ook wat ik eerder schreef over Andrew Wiles: https://antroposofie.wordpress.com/2008/10/30/racismedebat/#comment-740

    Ook denk aan andere vormen van helderziendheid:
    Paragnosten die worden ingeschakeld bij lastige moordzaken, het levert nooit wat op.
    Onderzoek naar paranormaal waarnemen (het raden van speelkaarten, het voelen dat mensen naar je kijken, etc), het faalt altijd jammerlijk onder gecontroleerde omstandigheden.
    De verdediging van (in dit geval) antroposofen dat dat niet bewijst dat het onmogelijk is, is de omgekeerde wereld. Het gaat hier om buitensporige beweringen (want: niet waarneembaar voor de meeste mensen), dus moet er ook stevig bewijs tegenover staan. En dat is er gewoon niet.

    Vervolgens stel je dat verificatie mogelijk is door zelf op Steiner’s manier te leren waarnemen. Kom op Alex, dat is toch geen verifiëren? Dat is enkel toch een uitvlucht om alle kritiek van tafel te vegen? Want zolang ik die ervaring niet heb kan altijd worden volgehouden dat dat aan mij ligt, dat ik geestelijk zo ver nog niet ben.
    En voor de goede orde: Mensen mogen dit soort dingen van mij best geloven, maar ga niet beweren dat het hier om kennis gaat die zich laat meten met wetenschappelijke kennis. Twee belangrijke verschillen zijn namelijk dat het in de wetenschap gaat om feiten die waarneembaar/controleerbaar zijn voor iedereen, en dat het zich niet afspeelt in de gevoelswereld van mensen, toch een gebied waar waanvoorstellingen, dromen, wensgedachten, etc. uit voortkomen.

    Dat dit soort mensen de waarheid spreken OF gek zijn is de zaak te zwart/wit voorstellen. Verdedigers van Jesus hoor je ook vaak zoiets roepen: a Fraud, a Lunatic or the Messiah! Nou, er is ook wel een tussenweg hoor.
    Ik ken iemand die schizofreen is en daardoor wanen had. Tegenwoordig heeft hij daar medicijnen voor en kan daardoor verder redelijk goed fucntioneren. Deze persoon is in zekere zin dus inderdaad ‘gek’ (als je dat woord wil gebruiken), maar tevens ken ik hem als een zeer belezen en intelligente iemand, waar ik met veel plezier mee omga.
    Ik kan natuurlijk onmogelijk weten of zoiets ook gold voor Steiner, maar ondenkbaar is het zeker niet.
    Of neem anders het fenomeen religie, wat er op dat gebied allemaal gelooft wordt, en hoe strijdig die zaken vaak zijn. Religieuze mensen zijn natuurlijk niet allemaal gek, maar ze kunnen ook onmogelijk allemaal gelijk hebben.
    Kortom: het is een vrij normaal gegeven dat normale mensen soms waanvoorstellingen en rare denkbeelden kunnen hebben.

    Blij dat je onderschrijft dat de bloem er ook zou zijn zonder de waarnemer. Ik haal dat overigens aan omdat Lieven Debrouwere van mening is dat subjectieve kwalificaties, zoals schoonheid, ‘kunst’, etc. intrinsiek onderdeel is van het waargenomen object, en als zodanig dus waargenomen kan worden. Ik vind dat een onzuivere manier van omgaan met het begrip waarnemen.

    Groet,
    Jan C.

  363. Ok, tien jaar dan. Maar dan nog, de overeenkomst is toch juist verbijsterend groot, los van de verschillen? Beide beweren dat er een continent Atlantis was, daarvoor Lemurië, daarvoor Hyperborea, enz. Allemaal grote onwaarschijnlijkheden, waar geen enkel bewijs voor is. En beiden zouden dit weten door helderziende openbaringen? Ik neig dan toch naar de verklaring van Bram Moerland hierboven.
    Wat ze ook met elkaar gemeen hadden was dit: het Arische ras is het ras van de toekomst en voor andere inheemse volkeren is het:

    Steiner:‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europeäner gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’

    Blavatsky: ‘(before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions). Redskins, Eskimos, Papuans, Australians, Polynesians, etc., etc. — all are dying out. Those who realize that every Root-Race runs through a gamut of seven sub-races with seven branchlets, etc., will understand the “why.” The tide-wave of incarnating Egos has rolled past them to harvest experience in more developed and less senile stocks; and their extinction is hence a Karmic necessity’.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    1 december 2008 at 5:16 pm

    Maar goed, Alex, jij hebt toch een achtergrond in de psychiatrie? Althans je werkte toch met psychiatrische patienten? Dus ik denk dat jij op dat gebied verreweg het meest deskundig bent.
    De theorie dat sommige zieners weleens schizofreen zouden kunnen zijn heb ik vaker gehoord, ook stichters van wereldreligies. Het lijkt mij een beetje te lang geleden om dat nog te kunnen beoordelen.
    Maar ik zou het niet eens over de mens Steiner willen hebben. Niemand van ons heeft hem gekend. Wat wij wel kunnen is zijn schriftelijke nalatenschap beoordelen.
    Ik moet trouwens eerlijk zeggen dat hoe meer ik over de man lees, hoe ongrijpbaarder als persoon ik hem vind. Voor mij is de mens Steiner een raadsel. Over zijn ideeën kun je het wel hebben. Die heeft hij duidelijk opgeschreven en daar zou de discussie ook over moeten gaan. Getuigenissen over de persoon zijn zeker zinvol (ook als je een ‘kritische’ biografie zou schrijven), maar laten we ons hier beperken tot het gedachtegoed. Dat is nagelaten in talloze boeken en kan naar hartenlust onderzocht worden.

    Floris Schreve zegt:
    1 december 2008 at 5:44 pm

    Wil wel iets kwijt over hoe ik langzamerhand tegen de man aankijk. Hij lijkt mij een persoon vol tegenstrijdigheden. Aan een kant zeer erudiet, maar in sommige opzichten verbijsterend simplistisch. Een menslievend man, zeker, maar met de meest reactionaire en bekrompen opvattingen over mensen uit andere culturen. Zelf het Frans is een leugentaal (gevonden bij Thomas Höfer). Iemand die aan een kant begripvol naar de mens als geheel kon kijken, maar aan de andere kant verschrikkelijk xenofoob was. Als je een opmerking maakt over negerromans en mulattenhaar, wil ik het best los zien van het ideeëngoed, maar het zegt wel iets over de man zelf. Volgens Zondergeld valt hij daar echt door de mand en dat ben ik met Zondergeld eens.
    Wat mij betreft staat het buiten kijf dat het een zeer intelligente man was. Als je zo’n complex ideeënstelsel weet op te bouwen, waarin alles met alles klopt, moet je dat volgens mij zijn. Tegelijkertijd is het van uit een ander standpunt weer onvoorstelbaar banaal. Negers vergelijken met kinderen en indianen met bejaarden en hup, je bent klaar.
    Goed hij heeft zijn volgelingen vaak op het hart gedrukt om zelf kritisch na te denken. Maar op dat gebied heeft hij wat mij betreft slechts een grote hoeveelheid slaafse bewonderaars nagelaten. Ik heb het vaak in mijn eigen omgeving waargenomen en soms blijkt dat ook uit de reacties op mijn artikelen en van enkelingen uit deze discussie. Iets van een kritische blik is voor aanhangers vaak geheel onmogelijk.
    Om nog een keer Bram Moerland aan te halen: Je kunt toch van een filosoof sommige standpunten aanvaarden en andere verwerpen? Hij is toch niet onfeilbaar? Je kunt dus toch zijn racistische uitspraken verwerpen en desondanks vinden dat hij op andere gebieden zinvolle dingen heeft gezegd? Ik wil daar nu, deze verhandeling schrijvend, nog aan toevoegen dat er in de filosofie een verwant probleem bestaat rond de filosoof Heidegger. Heidegger is is zonder twijfel een van de meest invloedrijke filosofen van de twintigste eeuw geweest. Het existentialisme en het structuralisme leuenen zwaar op Heidegger. In recente publicaties is echter onomstotelijk aangetoond dat Heidegger sympathiseerde met de nazi’s. Dat is een netelige kwestie. Wat moeten we nu vinden van de filosofie van Heidegger? Is er een relatie tussen zijn filosofie en zijn sympathie voor het nazisme? Ik hoef die vragen hier nu niet op te lossen, maar ik dien wel te beseffen dat er een probleem is. Daar moet open over gesproken kunnen worden, zoals bijvoorbeeld op de Franse televisie is gebeurd, waar filosofen met elkaar over ‘het probleem Heidegger’ in debat gingen. Maar dat schijnt onder antroposofen over Steiner niet mogelijk te zijn. Dat maakt mij wantrouwig’ (Rassenleer met charisma, p. 3).
    Goed, we zijn nu twintig jaar later en nu wordt er wel over gesproken. Om nu toch een keer aansluiting bij Jan C. te zoeken, die zei eerder in dit gesprek ongeveer hetzelfde als Moerland. Maar dan zou het toch niet moeilijk moeten zijn om zijn racisme te verwerpen. Goed er wordt ontkend dat er racisme is, zie hierboven mijn conversatie met Jan Luiten.

    Jan Luiten zegt:
    21 november 2008 at 12:24 am
    Aan Floris Schreve de vraag.
    Is Floris het met mij eens dat in de deze vierde voordracht geen enkele vorm van racisme of discriminatie voorkomt ?

    Floris Schreve zegt:
    21 november 2008 at 12:27 am
    Nee. Daar ben ik het niet mee eens. Integendeel zelfs. Waar moet ik beginnen?

    Waarom zijn sommige antroposofen zo blind, vraag ik me dan af. Ik denk dat je rustig kunt stellen dat iedere niet-antroposoof die je de vierde voordracht zou laten lezen zou zeggen dat er wel degelijk sprake is van racisme, tenzij die persoon zelf een racist is natuurlijk.

    Floris Schreve zegt:
    1 december 2008 at 5:55 pm

    Om het nogmaals duidelijk te maken. Steiner was voor een keer kort en bondig:

    Diese Linie ( zie fig. 1) besteht auch für unsere Zeit. Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert; aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkentnisse (..)Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.” (p. 81-82).

    Ik ben dan nu ook een keer kort en bondig

    Dit is rassenleer.

  364. Ramon DJV says:

    De meest vreemde stelling met betrekking tot Steiner die ik totnogtoe in deze discussie ben tegengekomen, komt op het volgende neer:

    ‘Steiner was helderziend …want hij heeft het zelf gezegd.’

    Dat is dan een uitgemaakte zaak?

  365. Maar goed, om terug te komen op de relatie Rudolf Steiner en Helena Blavatky, ik ben bezig aan mijn verhaal over de Akasha-Kroniek en ik leg veel bruggetjes naar de Geime Leer. het is echter wel een tijdrovende klus, maar het komt eraan en het zal ook hier verschijnen, net als eerder mijn bespreking van Die Mission.
    De rassenleer (ik blijf het toch maar zo noemen) uit dDie Mission zal dan veel meer diepte krijgen en ingepast worden in het grote plaatsje van de antroposofie.

  366. Alex Hemme says:

    Beste Jan. ik moet bekennen dat je formuleringen het mij er niet makkelijk op maken. Met ‘dit soort ervaringen zijn altijd vaag en of algemeen” bedoel je de werken van Rudolf Steiner? Welnu, het zal wel geen geldingskracht hebben dan, maar voor mij zijn heel veel mededelingen van Rudolf Steiner bepaald niet algemeen te noemen,. Dat begrijp ik ook niet uit de discussie die hier wordt gevoerd. Is de door Floris aangehaalde tekst over de indianen een vage algemeenheid ? Waar hebben we het hier dan over. Ik zou zo zeggen dat er een paar meer hier het wat dat betreft niet met je eens zijn. Steiner schildert in mijn beleving nogal eens in grote lijnen maar heel veel van wat hij schrijft is bepaald niet algemeen, bepaald niet vaag. Het probleem bij Steiner is dat hij te weinig tijd heeft gehad en het waarschijnlijk ook onmogelijk is geweest om overal uiterst gedetailleerd verslag van te doen.

    Wat de ideeen betreft. Deze worden wel waargenomen. Deze worden namelijk door het denken waargenomen. Ik produceer de wetmatigheid van bijvoorbeeld de driehoek niet door mijn denken. De wetmatigheid van de driehoek is geen resultaat van mijn denkproces maar een waarneming door middel van mijn denkproces. Zoals jij het schrijft is de wetmatigheid van een gelijkzijdige driehoek het resultaat van een denkproces. Nee de gelijkzijdigheid van iedere willekeurige driehoek is een idee die ook bestaat als ik er niet eens over na denk. Het denken is het oog voor de ideeen wereld en het kan dat zijn als de mens zich in de waarneming weet te vrijwaren van sympathie en anthipathiekrachten en de ideeenwereld voor zichzelf laat spreken. Dit is overigens het punt waar Steiner ‘ aanhaakte’ bij Goethe.
    Heb jij Goethes Naturwissenschaftliche Schriften gelezen, lijkt me heel belangrijk om een mening over Goethe en Steiner te kunnen vormen.
    Maar wellicht bedoel je wat anders.

    Het verhaal over Paragnosten vind ik hier niet zo relevant. Ik ben daar bij Steiner zover ik mij kan herinneren niets van tegengekomen. Hij heeft zich nooit bezig gehouden met kaart leggen, moorden oplossen of iets in die richting. Wat ik hier wel over kwijt wil is dat je dit wel makkelijk van tafel veegt. In die zin dan dat je maar al te makkelijk suggereert dat bij controle steeds maar weer blijkt dat het niet klopt. De volgende link geeft wellicht aan hoe moeilijk dat is en zo zijn daar wel meer voorbeelden van. http://www.answers.com/topic/carmine-carlos-mirabelli
    Ik wil hier overigens niet suggereren dat Mirabelli een voorbeeld is van het bestaan van bovenzintuiglijke fenomenen maar alleen maar dat het niet zo simpel is om ze te weerleggen.
    Nog moeilijker wordt het bij de bijna-dood ervaringen. George Ritchie heeft daar uitgebreid verslag van gedaan en in dit verband is ook het laatst verschenen boek van Pim van Lommel zeer interessant.
    Hij beschrijft hoe mensen die een diepergaande bijna dood ervaring hebben meegemaakt “baat” hebben bij een omgeving die dat afdoet als hallucinaties, onzin en dergelijke.
    Want mensen met hun buitensporige beweringen van bijna dood ervaringen moeten bij jou Jan wel met een stevig bewijs aan komen?
    Ik vermoed dat jij in dat geval bij hun, in dat opzicht, niet erg welkom zult zijn.

    Eigenlijk stel ik niet dat verificatie mogelijk is door op Steiners manier te leren waarnemen. Ik meende te proberen duidelijk te maken dat als je dezelfde manier zou leren dat je het dan zou “kunnen” verifieren.
    Heb je het al geprobeerd Jan? Nee? Dat is dan jouw excuus om de mededelingen van Steiner van tafel af te kunnen vegen.
    Ik ben blij dat mensen van jou mogen geloven wat ze willen, van mij ook. Van mij mogen mensen ook geloven dat er maar een soort wetenschappelijke kennis is.
    Het gaat in de wetenschap niet altijd en zomaar om feiten die controleerbaar zijn voor iedereen. Neem de String Theory http://www.usatoday.com/tech/science/2006-09-18-string-theory_x.htm Waarneembaar en controleerbaar voor iedereen? Of gewoon het eind van een cumulatief denkproces? De stringtheory speelt zich niet af in de gevoelswereld van mensen. En ik denk dat het aan de meeste mensen niet eens is uit te leggen. Dat zeggen we natuurlijk niet hardop want dan gaan al die mensen die er niets van snappen denken dat ze te stom zijn voor woorden. Ik ken een microbioloog die aan onderzoeken heeft meegewerkt waarvan de uitkomsten door heel veel mensen niet te volgen zijn. Is dat een schande? Waarom is het zo dat mensen de uitkomsten van dat soort onderzoeken zondermeer accepteren zonder zich er aan te ergeren dat ze er eigenlijk niets van snappen?
    Omdat ze, bij dat soort wetenschap, rustig kunnen “ doorslapen”?

    Het is niet zo moeilijk om voor jezelf vast te stellen of Rudolf Steiner gek was, voorwaarde is dan wel dat iemand dan van zichzelf moet weten dat hij of zij zelf niet “gek” is..
    Lees al zijn werken, lees wat de mensen over hem schrijven die hem goed gekend hebben, kijk naar de directe resultaten van zijn werk, wees onbevangen en bepaal je standpunt. Misschien heb je dan wel duidelijk dat Steiner in jouw ogen gek was. Oordeel niet te snel. Maar houd er rekening mee dat er heel veel mensen zijn die die mening niet met je delen en die zich niet zo makkelijk van tafel laten vegen door jouw opvatting van wat wetenschap is.

    Dat mag ieder weldenkend mens gelukkig voor zich zelf bepalen.
    Of zijn we dan bij het moderne dogma aangekomen?

    Een groet
    Alex

  367. geen idee waarom ik plaatsje heb ingetikt, maar het is natuurlijk plaatje

  368. De methode tot schouwen zal trouwens ook terugkomen in de Akasha-kroniek, dus dat hebben jullie ook van mij te goed.

  369. Alex Hemme says:

    Beste Floris. Ik wil Rudolf Steiner nooit van zijn gedachtegoed los koppelen, ook niet in de context van een dialoog. Als dat de bedoeling is dan haak ik hier af.

    En Antroposofia,
    nee Rudolf Steiner is niet helderziend omdat hij het zelf gezegd heeft. Zo simpel ligt het niet maar dat zou je weten als je publicaties aangaande dat deel van de antroposofie gelezen zou hebben. Hij heeft in zijn levenswerk terdege aangegeven hoe men tot een geestelijk schouwen, dus een waarneming van de geestelijke wereld kan komen. Daarvoor kan een geinteresseerde zijn werken en zijn biografie nalezen. Dan pas kan een ieder voor zichzelf bepalen hoeveel waarde hij of zij er aan kan/wil hechten dat Rudolf Steiner helderziend was.

  370. Ik heb hier Steiners eigen uitleg over zijn methode tot schouwen, zoals hij die heeft uiteengezet in zijn voorwoord van de Akasha-Kroniek. Is misschien nog een aardig discussiestukje voor jullie:

    Vorwort

    [21] Durch die gewöhnliche Geschichte kann sich der Mensch nur über einen geringen Teil dessen belehren, was die Menschheit in der Vorzeit erlebt hat. Nur auf wenige Jahrtausende werfen die geschichtlichen Zeugnisse Licht. Und auch was uns die Altertumskunde, die Paläontologie, die Geologie lehren können, ist nur etwas sehr Begrenztes. Und zu dieser Begrenztheit kommt noch die Unzuverlässigkeit alles dessen, was auf äußere Zeugnisse aufgebaut ist. Man bedenke nur, wie sich das Bild dieser oder jener gar nicht so lange hinter uns liegenden Begebenheit oder eines Volkes geändert hat, wenn neue geschichtliche Zeugnisse aufgefunden worden sind. Man vergleiche nur einmal die Schilderungen, die von verschiedenen Geschichtsschreibern über eine und dieselbe Sache gegeben werden; und man wird sich bald überzeugen, auf welch unsicherem Boden man da steht. Alles, was der äußeren Sinnenwelt angehört, unterliegt der Zeit. Und die Zeit zerstört auch, was in der Zeit entstanden ist. Die äußerliche Geschichte ist aber auf das angewiesen, was in der Zeit erhalten geblieben ist. Niemand kann sagen, ob das, was erhalten geblieben ist, auch das Wesentliche ist, wenn er bei den äußeren Zeugnissen stehenbleibt. – Aber alles, was in der Zeit entsteht, hat seinen Ursprung im Ewigen. Nur ist das Ewige der sinnlichen Wahrnehmung nicht zugänglich. Aber dem Menschen sind die Wege offen zur Wahrnehmung des Ewigen. Er kann die in ihm schlummernden Kräfte so ausbilden, dass er dieses [22] Ewige zu erkennen vermag. In den Aufsätzen über die Frage: «Wie erlangt man Erkenntnisse der höheren Welten?», die in dieser Zeitschrift erscheinen, (1) wird auf diese Ausbildung hingewiesen. In ihrem Verlaufe werden diese Aufsätze auch zeigen, dass der Mensch auf einer gewissen hohen Stufe seiner Erkenntnisfähigkeit auch zu den ewigen Ursprüngen der zeitlich vergänglichen Dinge dringen kann. Erweitert der Mensch auf diese Art sein Erkenntnisvermögen, dann ist er behufs Erkenntnis der Vergangenheit nicht mehr auf die äußeren Zeugnisse angewiesen. Dann vermag er zu schauen, was an den Ereignissen nicht sinnlich wahrnehmbar ist, was keine Zeit von ihnen zerstören kann. Von der vergänglichen Geschichte dringt er zu einer unvergänglichen vor. Diese Geschichte ist allerdings mit andern Buchstaben geschrieben als die gewöhnliche. Sie wird in der Gnosis, in der Theosophie die «Akasha-Chronik» genannt. Nur eine schwache Vorstellung kann man in unserer Sprache von dieser Chronik geben. Denn unsere Sprache ist auf die Sinnenwelt berechnet. Und was man mit ihr bezeichnet, erhält sogleich den Charakter dieser Sinnenwelt. Man macht daher leicht auf den Uneingeweihten, der sich von der Tatsächlichkeit einer besonderen Geisteswelt noch nicht durch eigene Erfahrung überzeugen kann, den Eindruck eines Phantasten, wenn nicht einen noch schlimmeren. – Wer sich die Fähigkeit errungen hat, in der geistigen Welt wahrzunehmen, der erkennt da die verflossenen Vorgänge in ihrem ewigen Charakter. Sie stehen vor ihm nicht wie die toten Zeugnisse der Geschichte, sondern in vollem Leben. Es spielt sich vor ihm in einer gewissen Weise ab, [23] was geschehen ist. – Die in das Lesen solcher lebenden Schrift eingeweiht sind, können in eine weit fernere Vergangenheit zurückblicken als in diejenige, welche die äußere Geschichte darstellt; und sie können auch – aus unmittelbarer geistiger Wahrnehmung – die Dinge, von denen die Geschichte berichtet, in einer weit zuverlässigeren Weise schildern, als es dieser möglich ist. Um einem möglichen Irrtum vorzubeugen, sei hier gleich gesagt, dass 9

    und stünde er noch so hoch. Deshalb soll man sich nicht daran stoßen, wenn Mitteilungen, die aus solchen geistigen Quellen stammen, nicht immer völlig übereinstimmen. Allein die Zuverlässigkeit der Beobachtung ist hier eine doch weit größere als in der äußerlichen Sinnenwelt. Und was verschiedene Eingeweihte über Geschichte und Vorgeschichte mitteilen können, wird im wesentlichen in Übereinstimmung sein. Tatsächlich gibt es solche Geschichte und Vorgeschichte in allen Geheimschulen. Und hier herrscht seit Jahrtausenden so volle Übereinstimmung, dass sich damit die Übereinstimmung, die zwischen den äußeren Geschichtsschreibern auch nur eines Jahrhunderts besteht, gar nicht vergleichen lässt. Die Eingeweihten schildern zu allen Zeiten und allen Orten im wesentlichen das gleiche. auch der geistigen Anschauung keine Unfehlbarkeit innewohnt. Auch diese Anschauung kann sich täuschen, kann ungenau, schief, verkehrt sehen. Von Irrtum frei ist auch auf diesem Felde kein Mensch;

    Nach diesen Vorbemerkungen sollen hier mehrere Kapitel aus der Akasha-Chronik wiedergegeben werden. Der Anfang soll gemacht werden mit Schilderungen derjenigen Tatsachen, die sich abspielten, als zwischen Amerika und Europa noch das sogenannte atlantische Festland vorhanden [24] war. Auf diesem Teil unserer Erdoberfläche war einstmals Land. Der Boden dieses Landes bildet heute den Grund des Atlantischen Ozeans. Plato erzählt noch von dem letzten Rest des Landes, der Insel Poseidonis, die westwärts von Europa und Afrika lag. Dass der Meeres-Boden des Atlantischen Ozeans einstmals Festland war, dass er durch etwa eine Million von Jahren der Schauplatz einer Kultur war, die allerdings von unserer heutigen sehr verschieden gewesen ist: dies, sowie die Tatsache, dass die letzten Reste dieses Festlandes im zehnten Jahrtausend v.Chr. untergegangen sind, kann der Leser in dem Büchlein «Atlantis, nach okkulten Quellen, von W. Scottelliot» nachlesen. Hier sollen Mitteilungen gegeben werden über diese uralte Kultur, welche Ergänzungen bilden zu dem in jenem Buche Gesagten. Während dort mehr die Außenseite, die äußeren Vorgänge bei diesen unseren atlantischen Vorfahren geschildert werden, soll hier einiges verzeichnet werden über ihren seelischen Charakter und über die innere Natur der Verhältnisse, unter denen sie lebten. Der Leser muss sich also in Gedanken zurückversetzen in ein Zeitalter, das fast zehntausend Jahre hinter uns liegt und das viele Jahrtausende hindurch gedauert hat. Was hier geschildert wird, hat sich aber nicht allein auf dem von den Wassern des Atlantischen Ozeans überfluteten Festland abgespielt, sondern auch auf den benachbarten Gebieten des heutigen Asien, Afrika, Europa und Amerika. Und was sich in diesen Gebieten später abspielte, hat sich aus jener früheren Kultur heraus entwickelt. – Über die Quellen der hier zu machenden Mitteilungen bin ich heute noch verpflichtet, Schweigen zu beobachten. Wer über solche Quellen überhaupt etwas [25] weiß, wird verstehen, warum das so sein muss. Aber es können Ereignisse eintreten, die auch ein Sprechen nach dieser Richtung hin sehr bald möglich machen. Wieviel von den Erkenntnissen, die im Schoße der theosophischen Strömung verborgen liegen, nach und nach mitgeteilt werden darf, das hängt ganz von dem Verhalten unserer Zeitgenossen ab. – Und nun soll das erste der Schriftstücke folgen, die hier verzeichnet werden können.

    Anmerkungen:

    (1) In Buchform Berlin 1909 (Neuauflagen!). 10

  371. Ales, ik bedoel dat ik niet over de mens Rudolf steiner hoef te speculeren. Ik neem aan dat niemand daar op zit te wachten. Het gaat mij om wat hij gezegd en geschreven heeft. Dat lijkt me toch billijk?

  372. Maar goed, hierboven gaat Steiner in op zijn methode. Dus dit lijkt me wel zinvol om te bespreken, voor degen die op de ‘helderziendheidskwestie’ willen ingaan.

  373. en bedoel natuurlijk ‘Alex’

  374. Alex Hemme says:

    Florix, : ) Ja, het gaat om wat hij gezegd en geschreven heeft en aangezien hij ook over zichzelf heeft geschreven gaat het ook daarom. Dan hoeven we dus niet te speculeren of hij bijvoorbeeld een volgeling van Haeckel was. OK

  375. Daarin geef ik je wel gelijk vanzelfsprekend. Overigens was die relatie ambivalent. heb ook nog een interessant artikel over deze kwestie.
    Maar Steiner heeft ook veel weggelaten over zijn bronnen. Sterker nog, vrijwel het grootste deel. Maar nogmaals, ik zal de connectie met Helena Blavatsky nog veekl duidelijker neerzetten.
    Over de relatie Steiner en Haeckel zie http://www.defendingsteiner.com/articles/Rudolf%20Steiner%20and%20Ernst%20Haeckel.pdf
    Maar goed, Steiner zei niet alles over zijn bronnen. Zijn rassenindeling naar leeftijdsfase uit Die Mission is zeker te herleiden tot Haeckel, of hij bouwde er althans op voort.

  376. Ramon DJV says:

    Dat we weten dat Steiner veel bronnen heeft achtergehouden, is niet zo moeilijk. Er is een vooraanstaand professor die daar een uitgebreide empirische studie naar gedaan heeft. Die man heeft dus wel zijn bronnen moeten kunnen aantonen. Vervolgens is die studie gepubliceerd in vakbladen, zodat andere wetenschappers de kans krijgen om kennis van de studie te nemen en erop te reageren.
    Tenslotte heeft de man zelf zijn studie toegelicht via verschillende media, waardoor ook het grote publiek summier inzage in het onderzoek kon krijgen.

    Als ik het goed heb, werkt het ongeveer zo in de academische wereld. En het is eigenlijk alles waaraan Steiner heeft verzaakt, mede doordat hij zich buiten de wetenschap heeft geplaatst.

    Moeten wij nu een hele studie van a tot z lezen om te weten wat de uitkomst is? Ik denk dat wanneer de essentie van een studie duidelijk is gemaakt, we daar toch al een heel stuk mee verder kunnen.

    Om het anders te stellen: Is het voor een jury nodig om een juridisch dossier van meer dan 10.000 documenten afgerateld te krijgen, wanneer een advocaat zo bedreven is om de essentie daarvan in 50 bladzijden weer te geven?

  377. Alex Hemme says:

    Floris, het blijft interessant. We weten weinig over Steiner schrijf je maar we weten wel dat hij veel weggelaten heeft over zijn bronnen, Sterker nog, vrijwel het grootste deel. Hoe weetje dat dan Floris? En wat Haeckel betreft, hij bouwde er niet op voort en hij herleidde niet. Hij heeft Haeckel zeer goed bestudeerd en naar zijn plaats gekeken in het totaalbeeld. Steiner bouwde voort op Goethe, als je het over voortbouwen wilt hebben. Ik krijg de indruk dat er heel veel wordt geinterpreteerd over Steiner en maar heel weinig naar de man zelf wordt geluisterd. Gelezen dus. Heel merkwaardig. Ben ik nou helderziend als ik het idee krijg dat er hier sprake is van veel persoonlijke projectie?
    M.a.w hebben we het hier nu over Steiner en het beter begrijpen van zijn waarnemingen m.bt. de rassen of gaan we hier tellen hoeveel interpretaties er mogelijk zijn naar aanleiding van een paar uitgelichte teksten. Zo van, ik geef U 1 snor, 1 hand en 1 oog en vandaaruit gaan we kijken wat voor een persoon ieder van de participanten hier uit gaat construeren. En dan onder de les niet praten met elkaar en kijken naar elkaars werk want anders gaat het teveel op ekaar lijken.

  378. Alex, als je dat vindt is dat zonder meer een belangrijk punt voor de discussie. Ik heb redelijk wat Steiner gelezen, maar natuurlijk lang niet alles. Dus als je op deze manier veel inhoud kan aandragen, heel erg graag. Hopelijk trekt dat de kwaliteit van het debat weer wat omhoog.
    Ik beloof je dat ik deze week ga kijken of ik Mein Lebensgang ergens op de kop kan tikken. Het lijkt mij buitengwoon zinvol om dat ook te lezen.
    Maar laat ik voorop stellen dat dit geen biografie discussie is maar een ideeëndiscussie en dan vooral toegespitsat op Steiners opvattingen over de mensenrassen. Zijn belangrijkste titel hierover is Die Mission einzelner Volksseelen. Ik heb hierboven alle relevante passages doorgenomen, maar vanuit antroposofische zijde wilde men/ of kon men er niet inhoudelijk op ingaan. Maar als jij dat wil, heel erg graag.
    Maar lees anders mijn volledige bespreking, dan zul je zien dat het niet om een paar uitgelichte stukjes tekst zijn. En ik heb hierbij altijd gekeken naar Steiners totaalvisie. Ik denk ook dat ik heb kunnen hard maken waarom die uitspraken daarin passen. Maar als jij dat anders ziet, aarzel niet en vertel waarom. Daar was deze discussie voor bedoeld. Dus ga vooral je gang. Dat is ook de reden waarom ik je, na je reacties op mijn blogspot, je voor deze discussie heb uitgenodigd. En goede tegenargumenten neem ik zeker serieus.

  379. En dat hij veel bronnen heeft weggelaten heb ik simpelweg kunnen vasststellen na bestudering van:

    Die Mission einzelner Volksseelen
    Aus der Akasha-Chronik
    Geheimwissenschaft
    Theosophie

    Zelden een noot of een andere verwijzing tegengekomen. Dat die er niet staan in een arbeiderslezing begrijp ik. Dat die ook niet staan vermeld in een uitgeschreven voordracht (als de serie Die Mission) begrijp ik ergens ook nog wel. Maar van geschreven teksten voor boekvorm wordt het toch wat lastiger (geldt voor alle andere bovenstaande titels, al is de Akasha-Kroniek een bundeling van artikelen, maar daarvoor lijkt me hetzelfde criterium te gelden).
    Maar goed, naar eigen zeggen was zijn voornaamste bron zijn eigen helderziende waarneming. Zander schijnt dit te kunnen aanvechten (maar dat moeten we nog zien).
    Maar goed, ik zit best te wachten op stevig tegengas van bijv. mijn lezing van Die Mission hierboven. Dat is tot nu toe uitgebleven, maar als jij dat wel kunt, heel graag! Je kan zelfs het complete boek downloaden (nu ook in word op mijn site), dus je kan alles gebruiken.

  380. Ramon, dat is waar (ik neem aan dat je het over zanders boek hebt). Op de blog van Gastkemper vond ik trouwens een link naar deze bespreking van een medewerker van het Goetheanum. Zeker interessant. Is overigens Engelstalig, dus lijkt me leesbaar voor iedereen:

    Klik om toegang te krijgen tot W200707.pdf

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    1 december 2008 at 10:51 pm

    Maar goed, ik heb nog geen enkel tegengas mogen ontvangen wat betreft mijn lezing van Die Mission (hierboven). Dus als jij dit wel zou willen doen, heel graag en ga je gang.

    Floris Schreve zegt:
    1 december 2008 at 10:57 pm

    Ik heb mijn bespreking van Die Mission ook op mijn weblog gezet als een appart item. Je kan deze hier lezen: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/11/18/antroposofie-iv-bespreking-racistische-passages-steiner/

    Floris Schreve zegt:
    1 december 2008 at 11:24 pm

    Voor de complete tekst van Die Mission (in word), zie: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/die-mission-compleet.html

  381. Alex Hemme says:

    Het lijkt mij niet zo eenvoudig om bronen aan te tonen. Bronnen in de zin dan dat Steiner teksten heeft overgenomen. Ik merk het hier ook al. Anders gezegd, zoals voorheen, als twee mensen apart naar hetzelfde land gaan, daar onbevangen het land waarnemen en daar beiden een verslag over schrijven is het dan zo dat de persoon die als tweede het verslag schrijft ook de persoon is die daarmee plagiaat pleegt. En als die tweede persoon zeer geintetresseerd is in het verslag van de eerdere persoon, zijn verslag in boekvorm heeft gekocht nadat of voordat hij op bezoek gaat naar dat land, leidt dat dan wetmatig tot plagiaat ? Ik ga naar America, bekijk het vrijheidsbeeld, maak daar een verslag van en vervolgens is dat plagiaat want dat had iemand daarvoor namelijk al gedaan. Neem mij niet kwalijk zeg. En dan komt er een professor en die legt beide verslagen naast elkaar, ziet de overeenkomsten en kijkt dan alleen maar op de datum van uitgave, JA heren de laatst gepubliceerde is helaas plagiaat.
    Beste mensen hoe simpel kan de wetenschappelijke wereld toch zijn. Overigens laat Steiner daarover in zijn inleiding van de Aklasha kroniek al zijn licht schijnen, valtr te lezen uit een eerder stukj van Floris. Nee ik ga geen professor geloven voordat ik zijn boek gelezen heb alleen maar omdat hij voldaan zou hebben aan de normen van “empirisch’ onderzoek in er over in bladen is gepubliceerd.

  382. Alex Hemme says:

    Nou maak ik toch ook aardig wat typefouten zie ik.

  383. Maar goed, dan blijft het dus een geloofskwestie, geen wetenschap. Dan is de geestelijke wereld die Steiner zag (en Blavatsky trouwens, als je de vergelijking maakt van die twee reizigers) iets waar je in moet geloven.
    Maar dan nog, het is juist zo dat veel van Steiners opvattingen vaak terug te vinden zijn in veel minder verheven bronnen, dan bijv. Helena Blavatsky. Zijn rassenmodel uit Vom Leben des Menschen is direct te herleiden tot een ranzig schotschrift van ene Carl Gustav Carus. Steiner verwijst nooit naar Carus, maar het is wel toevallig exact hetzelfde. Zie voor meer hierover de artikelen van Jan Willem de Groot en Jana Hussman, te vinden onder http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/digitale.html na het artikel van Jeurissen. Deze twee artikelen zijn trouwens essentieel geweest voor mijn bevindingen, veel meer dan het hier tot vermoeiends toe besproken stuk van Zondergeld en van der Tuin, waar Jan Luiten maar steeds mee bleef komen. Dus zou iedereen willen aanraden deze te bekijken. De Groot is overigens gewoon in het Nederlands en niet lang. Weet iedereen waar we het over hebben.

  384. Alex Hemme says:

    Beste Floris. ik moet vermelden dat ik een behoorlijk drukke baan heb dus ik ben beperkt. Ik ben niet de antroposofische zijde. Het moet toch wel zicht baar zijn dat ik vanuit mijn eigen denken meedoe en vanuit mijn (beperkte) kennis van werken van Rudolf Steiner. Ik heb het boek van de Mission einzelner Volksseelen, maar het is waarschijnlijk lang geleden dat ik het heb gelezen. Dus ik ben er weer in begonnen om te kijken of ik er wat mee kan. Ik moet je wel laten weten dat er publicaties zijn van Steiner die ik niet begrijp. Dat ligt deels aan mij, ik merk ik ervaar/leer in de loop der tijd steeds meer erbij, en, dat is het tweede sommige boeken van Steiner roepen bij mij ook veel vragen op. Vragen om meer informatie. Ik zou nu wel meer willen weten over de opdracht van de indianen in de ontwikkeling van de mensheid, enzovoort. Tot nu toe kan ik met de meeste informatie goed uit de voeten, ik zie het als beschrijvingen van geestelijke en wereldse fenomenen. Daar kan ik vaak (nog) niets aan toevoegen en ook niets op afdingen.

    Wat Zander betreft. Ik heb je link bekeken, grappig dat mijn vermoeden klopte. Het lijkt er op dat het boek vooral een Duitse aangelegenheid is. Uit ervaring kan ik je zeggen dat er wel een verschil is in de omgang met antroposofie in Duitsland en Nederland. Zander plaatst het in een historische context en dat is natuurlijk de historie van vooral Duitsland en de volksaard daar. Zo te lezen is het geen boek die sec gaat over het werk van Rudolf Steiner zelf.

  385. Alex Hemme says:

    De geestelijke wereld waar o.a. Blavatsky en Steiner het over hebben is niet iets wat je m o e t geloven. Dat is iets waar je een verhouding toe kunt ontwikkelen als je dat wilt. Een van de laatste belangrijke ontwikkelingen die ik bij mijzelf heb waargenomen is dat ik van mening ben dat de tijd van geloven voorbij is. Het komt steeds meer aan op een tijd van weten. Voor mij is antroposofie geen theoretisch verhaal Floris. Ik heb daar zelf bijzondere ervaringen door beleeft en die betekenen veel voor mij. Als de antroposofie alleen maar een fantasierijk verhaal was geweest van een geniaal doch gestoord mens dan was ik er aan voorbij gegaan. Ik ben heel wat in mijn leven tegengekomen waar ik doorheen ben gegaan zonder mijzelf te zijn verliezen. Door de antroposofie (geesteswetenschap) heb ik een verbinding gekregen met het leven in mijn zelf en de wereld.

  386. Alex Hemme says:

    correctie laatste bijdrage -te zijn verloren.
    en niet verliezen.

  387. Ok, kijk maar wat je doet. Overigens zul je mij zeker niet horen zeggen dat Rudolf Steiner gestoord was. Heb Mein Lebensgang binnenkort, dus dan hoor je meer.

  388. Overigens heb je gelijk als je zegt dat er meer van Steiner gelezen moet worden. Helemaal voor. Ik zeg niet dat mijn studie perfect is, afgerond, etc., verre van zelfs. maar laat dat vooral aan diverse antroposofen gezegd zijn. Tot nu toe is het teleurstellend hoe weinig van de antroposofen, die hier hebben gereageerd hebben althans, blijk hebben gegeven dat ze in staat waren iets van Steiner zelf aan te dragen. Nieuwe reactionairen en bespiegelingen over Marc Dutroux echter des te meer. Maar niemand die Steiner zelf aandurft. Maar jij dus in ieder geval wel.
    Maar doe waar je tijd en zin in hebt. Goede inhoudelijke bijdragen zijn denk ik altijd welkom.

  389. Latertje nog, maar misschien moet ik nog een ding duidelijk maken. Het gaat er mij niet om iedere vorm van spiritualiteit of een geloof in een bovenmenselijke wereld de grond in te schrijven. Bewijstechnisch ligt dit lastig, maar goed, daar heb ik het niet in eerste instantie over. Sta ook zeker open voor het boek van Pim Lommel (moet het noglezen, heb er overigens wisselende commentarten op gehoord). Maar dat is mijn expertise niet.
    Waar het mij wel om gaat is een op astrologie en aardkrachten gebaseerde rassenleer, zoals Steiner die heeft uitgewerkt in Die Mission. Het racisme van Steiner staat hier ook centraal, niet de hele antroposofie (zou ook ondoenlijk zijn). Wel is het interessant om te kijken wat de achterliggende concepten zijn en de mogelijke bronnen van Steiner. Daarom zijn de beweringen van Zander ook interessant.
    Maar zoals ik al heel vaak heb gezegd, ieder zijn geloof maar racisme is wel over de grens (wat mij betreft althans). Steiners rassenleer is hier echter het onderwerp, al heeft hij die ook mystiek ‘onderbouwd’ (zie de tekeningen aan het begin van deze discussie).

  390. Jan Cornelissen says:

    Simpele maar mogelijk verhelderende vraag aan Alex:
    Als helderziendheid nu echt onmogelijk is, ben je het er dan mee eens dat het werk van Steiner een tot op zekere hoogte verwerpelijke rassenleer bevat?

    Ik vraag dit omdat het dan gewoon vastzit op de vraag hoe serieus we het fenomeen helderziendheid moeten nemen.

    En nogmaals voor de duidelijkheid:
    We hebben het niet over het apart zetten/discrimineren van bevolkingsgroepen danwel haat zaaien.
    Ik mag er vanuit gaan dat nu toch wel duidelijk is dat niemand zo tegen Steiner aankijkt.

    Gr, Jan

  391. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Dat van die deeltjesversneller was gewoon een grapje waarmee ik wilde aangeven hoe gratuit het is om smalend te doen over dingen waar je niks van afweet.

    Dan ons bloemendebat. Je schrijft: ‘Als een hypothetisch virus een einde zou maken aan al het dierlijke leven, dan zouden bloemen nog steeds bestaan.’ Ik neem aan dat je onder ‘dierlijk leven’ ook de mens verstaat. Maar als die uitgestorven zou zijn, dan was er niemand meer die zou kunnen vaststellen dat de bloemen inderdaad nog steeds bestonden. Er zou geen enkele empirische waarneming zijn van dat (voort)bestaan van de bloemen, en dus gaat het hier louter om een veronderstelling. Misschien zouden de bloemen inderdaad blijven bestaan, maar misschien zouden ze ook allemaal (samen met de dieren en de mensen) sterven. Dat kun je gewoon niet weten.

    Hoe mensen dat soort veronderstellingen voor waarheid nemen, lees ik ook bij Alex Hemme: ‘er zijn zelfs bloemen die nog nooit zijn waargenomen en er toch zijn’, schrijft hij. Hoe kan hij dat nu weten? Als ik op dezelfde manier redeneer, kan ik zeggen: er zijn mensen met een groene huid en schubben op hun rug die niemand ooit gezien heeft maar die toch bestaan. Onzin natuurlijk. Zolang iets niet is waargenomen, blijft het een veronderstelling en niet meer dan dat. Dat bedoel ik ook wanneer ik zeg dat er zonder waarnemer geen bloem is. Uiteraard verdwijnt een bloem niet als je je ogen sluit. Maar een bloem die niet waargenomen wordt, in de zin dat niemand ze ooit gezien heeft, zo’n bloem is een product van onze fantasie.

    Ik verdedig hier nu het empirische standpunt van de wetenschap: iets is pas waar als het waar-genomen wordt. Bloemen die zonder schoonheid zouden zijn omdat er geen mens meer was die in zijn hersenen (!) gevoelens van schoonheid kon produceren, dergelijke bloemen zijn fictie want niemand kan ze ooit zien. Je kunt ze wel veronderstellen, maar dat is nog geen wetenschap. Ik verdedig hier trouwens niet alleen de wetenschap, ik verdedig ook het gezonde verstand. Wie komt nu op het idee dat de schattige baby die hij in zijn armen houdt, helemaal niet schattig is, maar dat het schattige enkel en alleen van hemzelf afkomstig is? Iemand die flink in de war is, zou ik zeggen.

    Ter ondersteuning van je subjectivistische stelling geef je het voorbeeld van de cactus. Je schrijft: ‘Pijn is geen intrinsiek onderdeel van de stekels van een cactus (…). Het fenomeen pijn hangt dus af van de aard van het subject dat in aanraking komt met de cactus.’ Je vergelijkt hier appelen met citroenen. Pijnbeleving is niet hetzelfde als schoonheidsbeleving. Het eerste is een fysieke reactie, het tweede is een oordeel. Het feit dat je die twee gelijkschakelt, illustreert je materialistische instelling: je reduceert alles tot een fysieke reactie in de hersenen. Dat is geen wetenschap, dat is ideologie. Of fictie. Zoals het ‘verhaaltje’ dat pijn is ontstaan opdat kwetsbare wezens zich zouden beschermen. Da’s inderdaad een mogelijke verklaring, maar geen feit, want het is nooit waargenomen. Trouwens, als pijn ontstaan is opdat de mens zich zou beschermen, waarom zijn die stekels van de cactus dan ontstaan? Om vijanden op een afstand te houden, zou ik zo denken. Maar hoe zouden die stekels dat kunnen als de vijand geen pijn zou voelen bij het prikken? De cactus wist dus blijkbaar dat stekels pijn doen, en daarom heeft hij ze ook ontworpen. ‘Pijn’ is bijgevolg wel degelijk een eigenschap van die stekels en niet alleen van de ‘geprikte’.

    Laten we nu jouw stelling (dat schoonheid altijd bij de waarnemer hoort en nooit bij het waargenomene) eens toepassen op dit racismedebat. Me dunkt dat je die twee wel kunt vergelijken, want het gaat in beide gevallen om een oordeel (en niet om een fysieke reactie zoals bij die cactus van jou). Welnu, als iemand een tekst van Steiner racistisch vindt, dan heeft dat in jouw visie niks te maken met de tekst zelf, maar alles met wat zich in de hersenen van de lezer afspeelt. Het racismeprobleem dat hier gesignaleerd wordt, bestaat dus alleen in het brein van de critici. Zonder hen zouden Steiners teksten gewoon neutraal zijn, niet racistisch dus. Let wel Jan , dit is jouw redenering, niet de mijne. Ik begin ze echter steeds aantrekkelijker te vinden (grapje).

    Het subjectivisme keert zich uiteindelijk tegen zichzelf. Je kunt niet beweren dat bijvoorbeeld schoonheid géén intrinsieke eigenschap is van dingen, en tegelijk volhouden dat racisme wél een intrinsieke eigenschap is van de antroposofie. Het is het één of het ander. Je kunt het subjectivisme niet aanwenden om de antroposofie tot onzin te verklaren, en het vervolgens verwerpen omdat je de antroposofie racistisch wilt noemen. Je verandert dan van standpunt al naar gelang het je goed uitkomt, en dat is niet fair. Je moet een keuze maken. Ofwel wijs je het fundament van de antroposofie af, maar dan kun je haar niet meer beschuldigen van racisme. Ofwel beschuldig je de antroposofie wél van racisme, maar dan moet je erkennen dat sommige subjectieve gevoelens (zoals ‘dit is racistisch’) een objectief karakter kunnen hebben. Ontken je dat laatste, dan heb je geen verhaal wanneer ik op die beschuldigingen antwoord: dat is jùllie (subjectieve) mening en die is niet beter of juister (lees: objectiever) dan de mijne. Ga je desondanks toch door met die beschuldigingen, dan ben je niet redelijk maar gebruik je macht.

    Nu kun je zeggen: Lieven, je wringt je in allerhande filosofische bochten om toch maar niet te moeten toegeven wat voor iedereen duidelijk is, namelijk dat de antroposofie racistisch is! Ik zou natuurlijk net hetzelfde van jou kunnen zeggen: Jan, je wringt je in allerlei bochten om de antroposofie toch maar niet serieus te hoeven nemen! Maar ik ga dat nu niet doen. In plaats daarvan zou ik even je aandacht willen vragen voor een recente – en mijns inziens zeer verhelderende – uitspraak van Floris Schreve. Aan het slot van zijn bijdrage van 1 december om 5:44 pm schrijft hij namelijk: ‘Ik denk dat je rustig kunt stellen dat iedere niet-antroposoof die je de vierde voordracht zou laten lezen zou zeggen dat er wel degelijk sprake is van racisme, tenzij die persoon zelf een racist is natuurlijk.’ Ik hoop Jan, dat je dit zinnetje even stuitend vindt als ik, want het is de meest kernachtige uitdrukking van het onredelijke machtsspelletje dat hier al de hele tijd aan de gang is.

    Floris zegt hier zonder meer dat iedereen die de antroposofie niet racistisch vindt, een racist is. Wie het dus niet met hem eens is, wordt automatisch als racist bestempeld. Ontkennen heeft geen zin, want natùùrlijk zal een racist ontkennen dat hij racist is, dat maakt hem juist tot een racist. Een antroposoof is in Floris’ ogen per definitie een racist zolang hij niet openlijk verklaart dat de antroposofie racistisch is. Maar hoe kan een antroposoof antroposoof blijven als hij ervan overtuigd is dat de antroposofie racistisch is? De antroposoof moet dus kiezen: ofwel zweert hij de antroposofie af, ofwel gaat hij als racist door het leven. Nee, dat is niet waar, zal Floris zeggen, ik wil alleen dat antroposofen zich distantiëren van Steiners rassenleer, meer niet. Hij ‘vergeet’ er wel bij te vertellen dat al zijn inspanningen erop gericht zijn aan te tonen dat die rassenleer een structureel en zelfs centraal onderdeel van de antroposofie vormt. Hij verlangt van de antroposoof dus alleen dat hij het ‘hart’ uit de antroposofie rukt. De rest van het antroposofische lichaam mag wat hem betreft gewoon blijven bestaan.

    Ga jij akkoord met dat standpunt van Floris, Jan? Als dat zo is, dan wordt een gesprek eigenlijk onmogelijk. Want hoe langer ik Steiner verdedig, des te meer profileer ik mezelf als een racist. Het doet er niet toe wàt ik zeg of wèlke argumenten ik aandraag, het loutere feit dat ik het racisme in de antroposofie ontken, bevestigt dat racisme. Ik kan me dus niet eens verdedigen, ik ben al bij voorbaat veroordeeld, en de hele antroposofie met mij. Antroposofen fungeren hier alleen als beklaagden in een schijnproces waarvan de uitkomst al lang vaststaat. Dat gevoel (sic) had ik al aan het begin, maar nu is het dus bewezen: het was niet zomaar een subjectieve indruk, het was een waarneming van de intrinsieke kwaliteit van dit debat…

  392. Antroposofia says:

    Lieven,

    Ik begrijp niet dat jij zo veel tekst nodig hebt om uit te leggen dat sommige subjectieve gevoelens stroken met de objectieve werkelijkheid.

    Verder vind ik dat je Floris uitspraken in de mond legt die hij niet heeft gedaan.

    Floris zegt: ‘Ik denk dat je rustig kunt stellen dat iedere niet-antroposoof die je de vierde voordracht zou laten lezen zou zeggen dat er wel degelijk sprake is van racisme, tenzij die persoon zelf een racist is natuurlijk’

    Jij maakt daarvan: ‘Floris zegt hier zonder meer dat iedereen die de antroposofie niet racistisch vindt, een racist is. Wie het dus niet met hem eens is, wordt automatisch als racist bestempeld. Ontkennen heeft geen zin, want natùùrlijk zal een racist ontkennen dat hij racist is, dat maakt hem juist tot een racist. Een antroposoof is in Floris’ ogen per definitie een racist zolang hij niet openlijk verklaart dat de antroposofie racistisch is.’

    Op basis van die door Floris niet gedane uitspraken en door jou omgevormde uitspraken kom je vervolgens met een interpretatie van wat Floris wil. Bovendien is Floris helemaal niet vergeten om, zoals jij het stelt, ‘er wel bij te vertellen dat al zijn inspanningen erop gericht zijn aan te tonen dat die rassenleer een structureel en zelfs centraal onderdeel van de antroposofie vormt’. Hij heeft dat al in het begin van deze discussie gedaan. Maar jij volgt natuurlijk deze discussie niet, zoals je eerder al aangaf.

    En dan je conclusie:

    ‘Het doet er niet toe wàt ik zeg of wèlke argumenten ik aandraag, het loutere feit dat ik het racisme in de antroposofie ontken, bevestigt dat racisme. Ik kan me dus niet eens verdedigen, ik ben al bij voorbaat veroordeeld, en de hele antroposofie met mij. Antroposofen fungeren hier alleen als beklaagden in een schijnproces waarvan de uitkomst al lang vaststaat. Dat gevoel (sic) had ik al aan het begin, maar nu is het dus bewezen: het was niet zomaar een subjectieve indruk, het was een waarneming van de intrinsieke kwaliteit van dit debat…’

    Je gevoel is bewezen? Lieven toch, alsjeblieft. Dat is volgens mij pure zelfbevestiging.
    Ik zie nu echt zo’n leesgroep antroposofen rond een tafel zitten die na het lezen van een voordracht van Steiner vertellen wat ze bij het lezen ervaren hebben , of om het jargon te gebruiken, wat het lezen opriep.
    En dan mekaar bevestigen in die gevoelens om vervolgens tot de conclusie te komen: ‘Kijk, het moet wel waar zijn wat Steiner daar vertelde, want we hebben allemaal hetzelfde ‘gezien’.
    Dat heeft echter met objectiviteit geen jota te maken, maar wel met de psychologie van bij de groep te willen horen.

    Ik heb zelf twee jaar in zo’n leesgroep gezeten. In het tweede jaar dat ik lid was, kwamen er nog 3 mensen bij die het correct weergeven van welke indruk het gelezene op hen maakte belangrijker vonden dan bij de groep te horen. Alhoewel er toen heel geanimeerde gesprekken zijn ontstaan, is die groep toen opgeheven.

    Om kort te zijn: het is hier geen discussie over we voelen, interpreteren, denken dat we weten wat anderen denken, raden van bedoelingen, gissen naar motivaties of wat dan ook in die strekking. Het is ook geen discussie om Steiner en antroposofen racisten te kunnen noemen of antroposofie opzij te kunnen zetten.

    Het gaat hier wel over wat er zwart op wit in boeken van Steiner staat geschreven. Dus of Steiner een rassenleer heeft uitgewerkt met daarin racisme en discriminatie, ja of nee.

    Ik weet niet of dat wel tot je doordringt. En eerlijk gezegd: door de steeds terugkerende slachtofferrol die je antroposofen toedicht en doordat je bijvoorbeeld spreekt over een schijnproces dat hier zou worden gevoerd, vraag ik me af in hoeverre jij wel vertrouwen hebt in je medemens?

    Groet
    Ramon

  393. Lieven, toon dan aan waar ik dat gezegd zou hebben. En deze onmachtige pogingen om van onderwerp te veranderen zijn langzamerhand wel heel doorzichtig, Nederlands Belgische kwestie, postmodernisme, Marc Dutroux, deeltjesversneller. Je bijdragen worden steeds grotesker in het hoe vermijden we het onderwerp waar het hier om te doen is. Ik kan het nog moeilijk serieus nemen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    2 december 2008 at 4:55 pm

    Dus als ik Steiner lees en ik stuit op een racistische passage, dan is die passage niet racistisch, maar zit het racisme in mijn hoofd? Ik ben best voor een beetje postmodernisme, maar deze karikatuuur is echt over the top. Overigens moest Steiner zelf weinig van waarheidsrelativisme hebben. Iemand heeft hiervoor gezegd dat Steiners gedachtegoed, diep in de romantiek geworteld is en eigenlijk heel modernistisch is (Steiner had ook een tamelijk rigide vooruitgangsgeloof).
    Maar goed Lieven, het lijkt mij juist wel zinvol als je Steiner verdedigt, maar dat is kennelijk teveel gevraagd. Je maakt niet de indruk dat je zelf een tekst ter hand wil nemen. En die plaat van slachtofferschap kennen we nu wel. Wanneer ga je de antroposofen met de catacombenchristenen vergelijken, ten tijde van Nero? Hebben ze al een keertje in de Brug gedaan, zie http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b48met/b48.htm

    Floris Schreve zegt:
    2 december 2008 at 5:08 pm

    Ik zou trouwens iedereen die de antroposofie welgezind is, maar niet met tijdschrift de Brug bekend is willen aanraden om achter deze link te kijken. Je ziet veel leerzaams. Als er iets schadelijks voor de antroposofie is, zijn dat niet mijn verhalen, maar de teksten die je daar aantreft. Dus werp er zeker een blik op.

  394. Lieven, ik wil niet heel erg vervelend worden, maar jouw bijdragen beginnen bijna te lijken op het gedrag van Oboema in een ‘conflictsituatie’ (wederom Jiskefet). Doorzichtig ontwijkend gedrag, wanneer de problematiek als te bedreigend wordt ervaren.
    Op de stelling ‘uit het werk van Steiner blijkt dat er sprake is van racistische concepten, die goed zijn in te passen in de rest van de antroposofie’, kun jij alleen maar vrijblijvend gaan orakelen over deeltjesversnellers, de universele Marc Dutroux, seks met kinderen, Rembrandt en Rubens, hoofd, hart en buikmensen, bloemen en verschuivende paradigma’s. Het is allemaal niet zo heel indrukwekkend als ik zo vrij mag zijn. De vraag is wat je hier nog verder wil doen. Je zegt zelf dat je deze materie van Steiner niet of nauwelijks kent en je weigert er je ook in te verdiepen. Dus je bewijst zelfs de antroposofie geen dienst door hier af en toe vrijblijvend te komen orakelen. Behalve dat het onbedoeld vaak erg hilarisch is, bewijs je er niemand een dienst mee (de antroposofie al helemaal niet). Dus kom met iets substantieels, of geef het stokje door aan iemand die wel zinvolle input heeft.

  395. Antroposofia says:

    Over orakelen en Jiskefet gesproken. en ook weeral off topic natuurlijk.
    Ik heb ooit naar aanleiding van de oprichting van een school een gesprek gehad met een antroposoof, tevens de peter van een van mijn kinderen, dus quasi familie. Het ging over waarnemen en meer bepaald welke waarnemingen we in de dagelijkse praktijk van de school als uitgangspunt zouden nemen. Voor mij was dat eenvoudig: die waarnemingen die je hard kunt maken, kunt aantonen, daarmee zouden we kunnen werken.
    Hij wilde echter met waarnemingen uit de geestelijke wereld die nog niet waren aangetoond werken.
    Omdat we geen overeenstemming kregen over wat we als uitgangspunt zouden nemen, besloot ik het eenvoudig te maken en zei ik:
    ‘Laat ons dan om te beginnen iets nemen dat we beiden kunnen zien.’
    En toen wees ik een boom aan en zei ik:
    ‘Je bent toch akkoord als ik zeg dat dat een boom is?’

    Het antwoord was:
    ‘Ramon, voor jou is dat misschien duidelijk, maar voor mij kan dat wat jij boom noemt even goed iets anders zijn. Jij weet niet wat ik zie.’

    Nog diezelfde dag ben ik als initiatiefnemer uit de initiatiefgroep gestapt. Het verhaal van Lieven herinnert me aan dit voorval.

  396. Ik weet niet of een van jullie vertrouwd is met de Nederlandse serie ‘Hertenkamp’. Is een soort persiflage op een soap, alles heel erg over the top. Een soort camp op meta-niveau. Een belangrijke rol in deze serie speelt de zg spirituele academie. De gesprekken die jij (Ramon) beschrijft doen me daar erg aan denken, maar ook sommige van de bovenstaande bijdragen.

  397. Alex Hemme says:

    Na, een dag werken thuiskomend zie ik dat er ook hier op het forum weer hard gewerkt is. En dan maar meteen iets over het forum zelf. Ik doe nu een paar dagen mee, heb zo het een en ander gelezen en geschreven en mijn indruk is dat hier door de deelnemers betrokken, veelal duidelijk uitgesproken en hoofdzakelijk op een positieve manier wordt gediscussieerd. Het is soms bijna een dialoog. Ik merk niet dat hier met macht wordt gespeeld en gewerkt. Ik ben jullie heel dankbaar voor jullie bijdragen want ik merk dat ik me er ook verder aan ontwikkel. Het is voor mij duidelijk dat ik hier door met nog meer aandacht met de antroposofie en Rudolf Steiner bezig kan zijn en het helpt mij om de zaken die ik gelezen heb weer meer in een soort van harmonie te krijgen. Ik heb ook aan een paar andere fora meegedaan.. Ging niet over antroposofie maar o.a. over de Islam – en daar heb ik goed ervaren hoe een paar mensen een compleet, op zich goed forum, kunnen vernielen en aan het forum
    ‘van ‘ Richard Dawkins. (The God Delusion) heb ik ook een tijdje meegedaan. Dat laatste is ook een goed, Engelstalig, forum maar daar doen wel veel mensen aan mee.
    Ik vind de kritiek hier soms wel pittig en daar tegenover eigenlijk te weinig kennis van zaken. Ik vind het jammer dat er over Antroposofie wordt gediscussieerd als de zogenaamde voor en tegenstanders, zich zo weinig op de hoogte hebben gesteld van het onderwerp waarover wordt gediscussieerd. Vooral de fundamentele werken van Rudolf Steiner lijken mij erg belangrijk om te kennen. Aan de andere kant zie ik ook dat een forum als dit juist een goede initiatief kan zijn om steeds meer bekend te raken met, in dit geval, de antroposofie.
    Op zijn best is dit ook een vorm van studie. Wat daarvoor gevraagd wordt is bewustwording. Bewustwording zodat je ziet dat sympathie of antipathie gevoelens je in de hand gaan nemen. Bijvoorbeeld sympathie jegens Indianen of Rudolf Steiner of antipathie jegens Indianen en Rudolf Steiner. Het is maar een voorbeeld.
    Op zijn best ‘kijk’ je met je hogere Ik , naar je gedachten als je ze denkt, naar de woorden als je ze schrijft om daarmee je gedachten zichtbaar te maken, naar de gevoelens die vanuit je onderbuik mee willen doen en zoek je de wil van waaruit je hier eigenlijk mee bezig wilt zijn.

  398. Daarom Alex, niets liever dan weer terug naar Steiner zelf. Daarom zou ik je bijdragen zeer op prijs stellen. Je hebt gezegd dat dit qua tijd niet altijd eenvoudig is, maar kijk maar wat je kunt doen.
    Zodra mijn bespreking van de Akasha-kroniek af is, hoop ik de inhoud weer nieuw leven in te blazen.

  399. Alex Hemme says:

    Floris heb je een schrijf foutje gemaakt? Je schrijft een op ‘astrologie’ en aardkrachten gebaseerde rassenleer. Je bedoelt waarschijnlijk een op antroposofie en aardkrachten gebaseerde rassenleer?
    Mij gaat het niet om een op antroposofie en aardkrachten gebaseerde rassenleer, mij gaat het , om het wat gespecificeerde te omschrijvingen, om de bovenzintuiglijke waarnemingen die Rudolf Steiner weergeeft in zijn werken met betrekking tot de uiterlijke en innerlijke kenmerken die de verschillende rassen van elkaar onderschrijven en de spirituele achtergronden daarvan. Zoals eerder vermeld is dat onder de voorgaande omschrijving een rassenleer te noemen of een onderwijs aangaande rassen zonder dat dat iets te maken heeft met het begrip racisme zoals omschreven in de Conventioes van de Verenigde Naties. Duidelijker kan ik het niet schrijven denk ik.
    De ‘lering’ van Rudolf Steiner aangaande de ontwikkeling van de mens en daarin als onderdeel de ontwikkeling van de verschillende rassen is een antroposofische “lering’ en de aardkrachten zijn een van de enorm vele en voor ons gecompliceerde aspecten die in de ontwikkeling een rol spelen.

    Beste Jan , je vraag is niet zo simpel want ik weet niet of ik die begrijp. Waarom vraag je aan mij: Als helderziendheid nu echt onmogelijk is, ben je het er dan mee eens dat het werk van Rudolf Steiner een tot op zekere hoogte verwerpelijke rassenleer inhoud?
    Om te beginnen is voor mij helderziendheid een realiteit, gebaseerd op persoonlijke ervaringen, daar is antroposofie namelijk geen voorwaarde toe. Dan is de ‘rassenleer van Steiner’ , deel uitmakend van het totaal van Rudolf Steiners antroposofische werk , geen verwerpelijke ‘rassenleer’ omdat ik uit deze ” leer’ mij op geen enkele wijze aangezet voel om een onderscheid tussen rassen/mensen te maken met het doel of effect om de opheffing van, of aantasting van erkenning …(en dan komt de rest van de Conventies van de Verenigde Naties weer.) Ik voel mij hierdoor wel aangezet tot verdere studie en begrijpen van de ontwikkeling van de mens en als onderdeel daarvan de rassen. Overigens ben ik van mening dat het zeer aannemelijk is dat Rudolf Steiner nog heel wat meer over de rassen had kunnen mededelen.
    Als we het niet hebben over het apart zetten, dus niet over de opheffing van, of aantasting van erkenning en…… Waar hebben we het dan wel over? Over het niet mogen uitspreken van de waarneming van een dokter dat hij bij een groep mensen een erfeliike afwijking heeft waargenomen die onherroepelijk tot de dood leid? (Een situatie die in een verre tak van mijn familie schijnt voor te komen)
    Dit alles om het een en ander duidelijker te krijgen.

    Beste Lieven . Je zult het niet geloven, ik weet dat er bloemen zijn geweest die nog nooit zijn waargenomen. Er worden in het noordwesten van Vietnam met regelmaat nieuwe dieren en bloemen ont…dekt. Die DAARVOOR enige jaren bestonden zonder ooit te zijn waargenomen. Wat denk je er van om eens de filosofie der Vrijheid van Rudolf Steiner te gaan lezen? Het boek waarvan Rudolf Steiner schijnt te hebben gezegd dat dat – in mijn woorden – hem het langste zou overleven. Het is ook een uiterst belangrijk boek voor – het begrijpen van – de antroposofie. Ik zal je een tip geven. Probeer het boek ‘De filosofie der Vrijheid’ te pakken te krijgen, uitgeverij Vrij Geestesleven ISBN 9060385276/NUGI 612 . Blader naar pagina 63, bijna onderaan, je hoeft dus om te beginnen niet eerste het hele boek te lezen, dat ga je misschien daarna wel doen omdat je de antroposofie heel erg serieus neemt en zeker dit voor de antroposofie zo belangrijke boek, lees door tot aan hoofdstuk 5 dan weet je wat je opmerking over de bloem inhoud. Je plaatst je daarmee buiten de realiteit. Kritisch idealisme wordt dat genoemd, een beschouwingswijze die maar weinig heeft uit te staan met de werkelijkheid waar wij mee te maken hebben. Ik wil nog net niet zeggen dat je daarmee bijna lijnrecht tegenover Rudolf Steiner staat, maar het is me wel duidelijk dat je daarmee niet in de antroposofie staat. (daarmee onderstreept)

    Dit verhaal gaat ook over de antroposoof die niet weet wanneer een boom een boom is. Hoe kun je weten wat antroposofie is als je niet eens weet wat een boom is? Mijn lieve hemel ! Ik weet niet of ik uit het groepje was gestapt, ik stel me bijvoorbeeld het volgende gesprekje voor: Beste Peter (van een van je kinderen) we hebben nu de boom gehad, nu het volgende, kijk eens naar deze groep, als ik er naar kijk dan zie ik een initiatief groep bestaande uit vier mensen. Als hij dan geantwoord had: Ramon, voor jou is dat misschien duidelijk, maar voor mij kan dat wat jij ‘initiatief groep bestaande uit vier mensen noemt’ even goed iets anders zijn. Jij weet niet wat ik zie. Dan had ik hem vriendelijk verzocht om zich terug te trekken om eerst voor zichzelf te bepalen wat dat fenomeen is waar we het net daarvoor over hadden. Als hij had gezegd, dit is een initiatief groep bestaande uit vier mensen, dan had ik hem gevraagd: hoe kun je dat nou weten als je niet eens weet dat dat een boom is????????? En dan had hij wat mij betreft net zo goed kunnen gaan. Rudolf Steiner kon in deze zin behoorlijk uitvallen tegen zijn medewerkers.

  400. Alex Hemme says:

    Ja, beste mensen, op deze manier is het echt een soap serie, maar dan wel een om bij te huilen. Heel tragisch eigenlijk want het gaat over zulke belangrijke zake.

  401. Alex Hemme says:

    zakeN.
    Alex toch, je zat ook al fout met onderschrijven waar het onderscheiden moest zijn en de verenigde Naties kennen helemaal geen Conventioes maar Conventies. Opletten hoor.

  402. Alex, eindelijk een goed inhoudelijk punt (bedoel dus in contrast met bepaalde andere bijdragen). Met astrologie bedoel ik een op planetenleer gebaseerde rassenleer. Dezelfde krachten die Steiner aan de planeten toeschrijft zijn doorgaans ook gemeensgoed in de astrologie.
    Steiner beschrijft in de zesde voordracht de zeven normale geesten van de vorm. Zes van hen werken vanaf de zon en een vanuit de maan (deze laatste zou de Oud Testamentische Jahwe zijn).
    Er zijn ook de abnormale geesten van de vorm, storende krachten die onbalans brengen in de normale ontwikkeling van de mens. In de vierde voordracht beschrijft hij hun werking vanuit bepaalde krachtpunten op aarde. Maar zij werken ook vanuit de planeten. Deze werking vanuit de planeten laat de mensheid in vijf rassen uiteen vallen. Als we deze planeetkrachten kunnen koppelen aan een specifiek ras, komt het ongeveer op het volgende neer:

    Mercurius-zwarte ras
    Venus-Maleise ras
    Mars-Mongolen
    Mars (samen met Jahwe vanuit de maan)-Semieten
    Jupiter-Ariërs
    Saturnus-Indianen

    Om dan nog een keer de vierde voordracht terug te halen (als wij het over de abnormale geesten van de vorm hebben die werken vanuit bepaalde punten op aarde):

    Afrika-acentuering van de vormen van het kind
    Azië-accentuering van de vormen van de puber
    Europa-volwassenheid
    Amerika-ouderdom

    Dit zijn die twee voordrachten in een hele kleine notendop. Maar bekijk anders beide voordrachten op mijn site. Heb hierboven ergens een linkje geplaatst.

  403. Alex Hemme says:

    Het is wat verwarrend om anderen – astrologie – te vermengen met de antroposofie.
    Wat je verder beschrijft komt me heel bekend voor. Kun je daar heel specifieke vragen aan vast koppelen. Je hebt het bij Steiner gelezen dus is het niet de vraag of Steiner dit geschreven heeft dat is duidelijk.
    Dus ……
    groetjes

  404. Nu ga jij even te snel. Welke vraag vind je dat ik er aan moet koppelen. Wat heb je voor ogen?

  405. Alex, mooi punt maakte je trouwens overt die boom. Ook ik moet wel die passage lezen uit Filosofie der Vrijheid. Hoop dat ik het zo kan terugvinden (weet even niet uit mijn hoofd welke uitgave ik heb). Maar ik wil dit experiment wel aangaan. Ben benieuwd waar ik uitkom en zal je er hier wel verslag van doen.
    Trouwens wel grappig dat Lieven Steiner probeert te verdedigen met ‘vermeend postmodernisme’ (want het heeft weinig te maken met echt postmodernisme, zoals geformuleerd door Foucault, Lyotard, Baudrillard of Derrida). Als de antroposofie een ding niet is, is het wel postmodernistsch. Eerder klassiek modernistisch met een dialectische ontwikkelingsgang. In die zin was Steiner nog wel beïnvloed door Hegel (lijkt mij tenminste, zie ik overigens niet als iets negatiefs). Het utopisch gehalte van de antroposofie is ook nogal vrij stevig. Kortom, zeer modernistisch en wars van waarheidsrelativisme of postmodernisme. Die manier van denken is de antroposofie eigenlijk wezensvreemd.
    Maar ik ga dat voorstel van jou wel aan en zal je morgen verslag doen. Lijkt me wel interessant.

  406. Ik heb de uitgave van Servire. Geef me anders het hoofdstuk en desnoods nog wat meer aanwijzingen om het efficient terug te vinden. Ik zal me daar dan vanavond laat op storten. Morgenavond waarschijnlijk antwoord.

  407. Verder Alex, als je nog verder over Die Mission wil doorpraten zou ik je echt willen vragen om mijn bovenstaande bespreking te lezen. Wellicht dat je daar goed op kan reageren. Ik heb het namelijk al tot in de details uitgelegd, maar toen wilde niemand meer inhoudelijk worden (daarvoor wel, dus dat was het breekpunt). Maar je kan moeilijk van mij verlangen dat ik alles hier nog een keer ga herhalen of opnieuw doen (iemand van antroposofische zijde eiste bijna dat ik dat moest doen). Ik heb die arbeid verricht maar daarna haakte de antroposofische zijde af, of bleven ze hier rondhangen met bespiegelingen over waarheidsrelativisme en Marc Dutroux (sorry, ik word daar een beetje vervelend van). maar als jij wel met een inhoudelijke reactie wil komen, of daar een constructieve discussie over wil voeren, heel graag. Je moet maar kijken of je tijd hebt. In die tussentijd zal ik in de Filosofie der Vrijheid duiken. En de Akasha-kroniek komt.

  408. Alex Hemme says:

    Hallo Floris, “Gij zijt een actief manneke”
    Hoofdstuk 4 de laatste bladzijde ongeveer 5 pagina’s vanaf het einde, beginnen bij er zal in de cultuurgerschiedenis ……..
    Het is natuurlijk eigenlijk een …!…. om je ergens in de Filosofie der Vrijheid te laten beginnen. Dit zo belangrijke boek voor de antroposofie hoort een ieder die in de antroposofie geinteresseerd is te lezen of die nou voor of tegenstander is.Daar leer je de grondslag voor de antroposofie en Rudolf Steiner kennen.
    Natuurlijk ga ik je stuk over de mission lezen maar ik dacht dat het mogelijk was om de kern vragen er uit te formuleren.

  409. Alex Hemme says:

    Floris kun je mij nog een keer de link sturen naar het Mission stuk van jou. ik klik er op maar begrijp niet of het dan de bedoling is dat ik het hele stuk doorneem met onder andere de bijdrage van Peter van Manen enzovoort.
    Alvast bedankt.

  410. Wat je wil. Boevenstaand kan, dat is mijn uitleg waarin de volledige tekst van vier, het slot van vijf en zes (ook volledig). Die stukjes van Hans Peter van Manen, Bernard Lievegoed ea heb ik erbij genomen om de zaken wat te verduidelijken (zoals zij dus die Mission uitleggen). maar je kan ook de voordrachten gewoon zelf nemen. Maar bovenstaand vind je wel mijn conclusies erbij (is hetzelfde als achter die link)
    Overigens heb ik ook nog een link naar het complete boek: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/die-mission-compleet.html
    Maar het gaat dus echt om die gedeeltes. Zoals je gezien hebt baseer ik me niet alleen op mijn eigen keuze maar ook op het van Baarda rapport, waarin staat dat deze passages voor de rassenkwestie van belang zijn. Dus die heb ik tegen het licht gehouden.
    Maar ben dus benieuwd wat jouw kijk is. De tekst van vier en zes is compleet in mijn bespreking verwerkt, maar goed, je hebt nu ook de link naar het complete boek in word. De desbetreffende lezingen zul je als appart document aantreffen.

  411. En laat me nog even weten om welk hoofdstuk het gaat uit filosofie der vrijheid (die ene passage dus)

  412. Lieven Debrouwere says:

    Beste Alex,

    Ik heb net in Steiners Filosofie der Vrijheid de passage gelezen waarnaar je verwijst en eerlijk gezegd snap ik niet wat ze te maken heeft met wat ik beweer. Wees dus zo goed het mij eens uit te leggen, want ik verkeer in de mening/waan wel degelijk met antroposofie bezig te zijn.

  413. Alex Hemme says:

    Beste Lieven, lees je eigen stukjes na die ik heb gecopieerd en hieronder weer heb vermeld. Als ik zo zou denken zou ik er wel voor oppassen om dat openbaar te maken want als ik dan heel eerlijk/bewust naar mijzelf zou kunnen kijken zou ik kunnen zien dat ik me misschien wel verbonden voel met de antroposofie maar dat ik niet in staat ben de wellicht aangevoelde begrippen in woorden helder en duidelijk – (in eigen woorden liefst) te reproduceren. Je schrijft verwarrend, en je schrijft dingen die zonder meer niet overeenkomen met de werkelijkheid, zoals: ZONDER WAARNEMER IS ER HELEMAAL GEEN BLOEM, en je corrigeert dat niet duidelijk genoeg achteraf. Je kunt dit soort formuleringen van jezelf niet laten bestaan en daarnaast voortdurend op werkelijke en vermeende tekortkomingen van anderen wijzen. Daarmee maak je jezelf ongeloofwaardig.

    Lees je eigen tekst:

    Natuurlijk kun je dit filosofisch aanvechten. Je kunt zeggen: hoe weet jij dat die boom er werkelijk is en dat hij niet zomaar een beeld is dat op je netvlies verschijnt als gevolg van een volstrekt onbekende prikkel? Ik antwoord daarop: je kunt niet alles in vraag blijven stellen, want dan kun je niet meer leven. Als mens moet je er gewoon op vertrouwen dat je zintuigen je niet bedriegen, anders word je gek. Als een filosoof mij vraagt: bewijs mij eens dat de boom die je ziet werkelijk bestaat, dan kan ik hem op mijn beurt vragen: bewijs mij eerst eens dat jij bestaat! En zo kunnen we tot in der eeuwigheid in een kringetje blijven draaien.

    Je schrijft: ‘De schoonheid zit ‘m niet in de bloem, maar in de persoon die ernaar kijkt. Zonder de waarnemer is een bloem gewoon een bloem.’ Ook hier maak je volgens mij een fundamentele fout. Zonder waarnemer is een bloem niet ‘gewoon een bloem’, dat wil zeggen: een bloem zonder schoonheid. Zonder waarnemer is er helemaal géén bloem, mooi of niet mooi. Het is onzin om over een bloem te spreken die niet waargenomen wordt. Dergelijke bloemen bestaan niet, tenzij in onze fantasie. Een bloem waar een waarnemer niet de eigenschap ‘schoonheid’ op projecteert, een ‘naakte’ bloem dus, dat is louter een denkbeeld, geen werkelijkheid. Bloem en waarnemer vormen één ondeelbaar geheel. In die zin moet ik mezelf corrigeren en zeggen dat we allebei gelijk hebben: de schoonheid zit tegelijk in de bloem én in de waarnemer. Dat maakt het natuurlijk nog veel ingewikkelder, maar de werkelijkheid is nu eenmaal ingewikkeld. Net als de antroposofie trouwens.

  414. Ik lees het hele hoofdstuk wel. Ik zie denk ik al waar je naartoe wilt, als ik de laatste pagina’s doorneem. Maar ik zal echt reageren als ik het uit heb.

  415. Goed, ik denk dat we dit kunnen gebruiken voor een kort rondje over Steiners visie op empirie, werkelijkheid etc. Komen nog over te spreken. Maar hierna zou ik willen suggereren om de discussie weer terug te brengen waar die over ging. Het is al veel te veel gaan zwemmen na de bespreking van Die Mission en we moeten ons wel een beetje focussen. De hele antroposofie bespreken is immers ondoenlijk, dus na dit filosofische intermezzo graag terug naar het onderwerp van deze discussie.
    Maar ik zal mijn huiswerk doen!

  416. Op de site van de Brug, Lievens blad dus, is de volledige tekst van Filosofie der Vrijheid te downloaden.

    http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/index.html

  417. Alex Hemme says:

    Beste Floris. Ik heb je stuk over de Mission gelezen en ben er al mee aan het werk. Ik ga er mee accoord om ons te focussen maar het lijkt me lastig voor iemand om de Mission te begrijpen als de antroposofie niet wezenlijk wordt gekent. En om die te kennen moet je er kennis van nemen en dat gaat via de werken van Rudolf Steiner. Dat includeert dan weer niet dat kennen inhoudt dat iedereen er zich dan “in kan vinden’.

  418. Anoniem says:

    Ha Alex,

    Dat is aan een kant zo, maar aan de andere kant, waar leg je dan de grens? Dan zou een korte inleiding op leven en werk van Steiner daarnaast moeten volstaan. Het idd misschien een beetje specialistenwerk geworden, zoals Michel Gastkemper zei (oud redacteur van Motief en van de Rudolf steiner vertealingen, die eerder op mijn eerste artikel had gereageerd). Ik probeer daarin de antroposofie als geheel wel te betrekken, al focus ik me daar vooral op de tekst zelf (en haal soms wat externe voorbeelden aan om die uit te leggen).
    Overigens heb ik de passages uit Filosofie der Vrijheid gelezen. Mijn commentaar komt in het volgende bericht.

  419. Alex,

    ik heb deze buitengewoon interessante passage van Steiner gelezen (het slot van hoofdstuk 4, ben trouwens nog even doorgegaan tot hoofdstuk 5, waar ik nog een pakkende formulering vond).
    Ik denk dat met deze tekst van Steiner het pleit is beslecht in de voortdurende ‘tussendoor’ discussie van Lieven en Jan C. Ik denk dat ik je zelfs dankbaar mag zijn dat je ons deze passage hebt aangeraden. Nu kan de discussie eindelijk verder, zonder al dat subjectieve geleuter van dit is mijn waarheid, dus heb ik op mijn manier gelijk. Steiner moest van dat soort drogredenen idd niets hebben.
    Laat ik voorop stellen dat Steiner zich in deze passage verre houdt van waarheidsrelativisme. Hij zaagt de poten onder dit idee weg. In die zin zou Steiner een volmaakte medestander zijn van Jan C en staat zijn mening haaks op die van Lieven (o ironie!).
    Eerst kort iets over de achtergrond van Filosofie der Vrijheid. Dit werk wordt ook in buiten-antroposofische kring, dus in de ‘normale’ wetenschap, serieus genomen als een academisch filosofisch werk. Het is wel erg negentiende eeuws en daardoor misschien wat achterhaald, maar daar is niets mis mee. Steiner was toen nog een veelbelovend academicus. Pas daarna heeft hij de stap naar de esoterie gezet (eerst de theosofie en later zijn eigen antroposofie). Terecht zei Jan Luiten hier eerder dat dit, samen met zijn proefschrift Wahrheit und Wissenschaft, ging om een exoterisch werk. Alles wat daarna is gekomen is esoterisch. Toch zag hij dit boek in zijn latere periode nog als een belangrijk werk. Uit de inhoud blijkt dat het vooral methodisch voor Steiner van belang was.
    Het vierde hoofdstuk, ‘De wereld als waarneming’ is een pleidooi voor wat hij het ‘naïef realisme’ noemt. Dit zet hij af tegen het ‘kritisch idealisme’. Het zijn wel erg negentiende eeuwse begrippen. Je zou ‘naïef realisme’ kunnen vergelijken met ‘positivisme’ en kritisch idealisme met waarheids relativisme (waar Lieven zich keer op keer aan bezondigt. Voor alle duidelijkheid, Steiner hield daar dus niet van!).
    Het komt erop neer dat de bewering dat de stelling ‘alle waarheid is subjectief en niet te controleren’ per definitie onbewijsbaar is. Wanneer je deze stelling consequent zou doorvoeren dan zouden ook het bestaan en de werking van de organen, waarmee deze subjectieve werkelijkheid wordt waargenomen (ogen, hersenen) niet kunnen worden beschreven, essentieel voor het bewijs van dit kritisch idealisme. Het kritisch idealisme, of waarheidsrelativisme kan zichzelf alleen maar bewijzen met methodes die ontleend zijn aan het naïeve realisme. Je kan immers onmogelijk bewijzen dat kleur een niet objectief gegeven zou zijn, maar slechts een product van de hersenen, zonder zelf objectieve waarnemingen te doen naar de werkzaamheid van deze hersenen. Als je deze observaties ook ter discussie moet stellen, vervalt weer iedere bewijsgrond voor dit kritische idealisme. Kortom, het consequent doordrijven van dit waarheidsrelativisme leidt uiteindelijk tot niets.
    Ik vind overigens een beschrijving van dit kritische idealisme, iets verderop in het vijfde hoofdstuk ‘Het kennen van de wereld’ wellicht nog pakkender. Steiner vergelijkt dit kritisch idealisme met het bouwen van een eerste verdieping zonder begane grond. Prachtige beeldspraak overigens. Heel bruikbaar ook voor andere doeleinden. Had ik hem zelf maar gevonden, eerder in deze discussie.
    Steiner stelt dat de andere methode, het naïef realisme (ik zou het nu positivisme noemen) de enige manier is om verder te komen om de wereld te doorgronden. Bovendien zijn er ook veel betere argumenten aan te voeren voor deze denkwijze. Het is wel heel toevallig dat er over een aantal dingen gewoon common sense bestaat, zoals ‘daar staat een boom’. Het is niet zo dat de een kan zeggen dat hij daar een boom waarneemt, terwijl de ander die niet waarneemt. Tot op dat niveau is er wel degelijk sprake van een objectieve en toetsbare realiteit. Dus inderdaad, wat dat betreft staat het denken van Jan C. veel dichter bij Rudolf Steiner en staat het denken van Lieven zelfs haaks op het denken van Rudolf Steiner, althans wat betreft Filosofie der Vrijheid. Toch leuk om dat te moeten vaststellen.
    Iets anders is het werk van Steiner na Filosofie der Vrijheid, toen hij zich meer ging richten op de esoterie. Maar ook in zijn esoterie was Steiner wars van subjectivisme. Zijn geesteswetenschap zag hij als een objectieve wetenschap, die ook toetsbaar zou zijn, mits je over dezelfde gevoeligheden zou beschikken. Steiner heeft overigens wel degelijk geschreven hoe je middels meditatietechnieken tot schouwen kunt overgaan in de hogere wereld. Dat was voor hem net zo goed een objectief gegeven als de waarnemingen uit de fysieke wereld. Nu ik dit weer heb gelezen meen ik me ook te herinneren dat alle Steinerbiografen die ik heb geraadpleegd (Slavenburg, Veltman en Zeylmans van Emmichoven) hier expliciet melding van maken. Weer een argument tegen de subjectivistische of waarheidsrelativerende verdediging van Lieven.
    Om toch op de argumentatie van Lieven in te gaan, in mijn ogen is het een karikatuur van het postmodernisme. Ook Jan C heeft in mijn ogen het postmodernisme hierboven ergens wel erg draconisch omschreven. Postmodernisme wil echt niet zeggen dat alle basale observaties relatief zijn. Het plaatst alleen de kanttekening dat het grote verhaal voor de mens moeilijk te kennen is. Het is veel redelijker dan het vaak wordt afgeschilderd. Wel stelt het vraagtekens bij een al te rigide modernistisch of positivistisch wereldbeeld.
    Jan Willem de Groot heeft hier wel wat zinnigs over gezegd (ik kan er niks aan doen, maar ik vond dat echt een goed artikel, veel beter dan Zondergeld en van der Tuin;)):

    ‘Tenslotte nog enige opmerkingen over het antroposofische vrijheidsbegrip en de methodologie van de antroposofie. Hugo Verbrugh karakteriseert de antroposofie als een ‘antropologie van de vrijheid.’ Arnold Sandhaus stelt dat Steiner de ontwikkeling van het individu in het middelpunt stelt. Wat de kritische beschouwer van de antroposofie echter onmiddelijk opvalt, is het ‘totaliserende’ karakter van deze leer. Dit blijkt duidelijk uit de antroposofische visie op de ontwikkeling van de mensheid. In de antroposofie worden hele volken en culturen van de empirie geabstraheerd en tot onderdeel van een allesomvattend metafysisch systeem gemaakt, waarin elk volk of ras een vaste plaats heeft (de antroposofie is in dit opzicht een typisch ‘modernistische’ cultuurfilosofie – en wel in bijzondere mate; het postmodernisme is haar dan ook geheel vreemd). Daarnaast is het lot van ieder volk of ras ‘kosmisch’ (of ‘karmisch’) bepaald; de ontwikkeling voltrekt zich hier volgens onwrikbare metafysische wetmatigheden, waarop het desbetreffende ras (laat staan het individu) geen enkele invloed heeft. Dit blijkt op navrante wijze uit Steiners veronderstellingen over het collectieve uitsterven van hele volken en culturen, een proces, dat ‘metafysisch’ gedetermineerd is. Te midden van al dit metafysische geweld is de rol van het individu slechts van ondergeschikte betekenis’.

    Het gaat mij hier alleen om de passage modernisme/postmodernisme. Die begrippen bestonden in Steiners tijd echter nog niet. In dit geval zou je ‘modernisme’ kunnen vertalen als ‘naïef realisme’ en ‘postmodernisme’ als ‘kritisch idealisme’. De antroposofie gaat uit van een waarheid en niet van subjectieve werkelijkheden. Dat blijkt ook uit het latere esoterische werk van Steiner, al zegt hij nog zo vaak dat het moeilijk is om die in zijn geheel te doorgronden. Wel zegt hij vaak hoe je die ene werkelijkheid van verschillende gezichtspunten kunt benaderen (heel toevallig ook in de hierboven aangehaalde zesde voordracht van Die Mission, waarin hij uiteen zet dat de lijn uit de vierde voordracht nu niet vanuit de aarde wordt besproken maar vanuit het perspectief van de kosmos). Desalniettemin, ondanks de verschillende gezichtspunten en invalshoeken was er voor Steiner slechts één waarheid. Kortom, de fundamenten en de begane grond moeten solide zijn wil je verdiepingen gaan bouwen.
    Met dat laatste ben ik het wel eens, ook wat deze discussie betreft 😉 Maar goed, ik zal niet flauw zijn. Alex, dit was een buitengewoon zinvolle inbreng, los van hoe het nu verder over de al dan niet bestaande rassenleer gaat. Maar laten we constructief doorgaan.

  420. Jan Cornelissen says:

    Beste Alex,

    Eerder hebben wij het hier gehad over de vraag wanneer een uitspraak racistisch is. We hebben daarbij gekeken naar de definitie(s) van Van Dale:
    1 theorie die de superioriteit ve bep. ras verkondigt
    2 discriminatie op grond van iems ras

    Ik heb hierop het volgende gezegd:
    “Kijk we naar de 1e definitie, dan is het wijzen op uiterlijke verschillen, zoals huidskleur, inderdaad niet racistisch. Als Steiner zich daartoe zou hebben beperkt, dan was er niets aan de hand.
    De kritiek op Steiner betreft de volstrekt ongefundeerde kwalitatieve verschillen die het ene ‘ras’ aanmerken als hoogstaander, verder gevorderd en/of volwassener is dan het andere.
    Aan racisme volgens de 2e definitie zal Steiner zich wellicht niet hebben schuldig gemaakt, maar aan de eerste zeker wel!”

    Dat laatste is dus ook de conclusie die Floris trekt op basis van zijn literatuur-onderzoek.

    Maar wat nu als uit wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat blanken intelligenter zijn dan negers? Puur theoretisch zou dat kunnen, of niet? Dan is het blanke ras op dit punt dus superieur. Toch is het raar om dit racistisch te noemen, want het blijkt gewoon uit gedegen wetenschappelijk onderzoek.
    Maar juist omdat het hier gaat om iets zeer gevoeligs, omdat verschil in intelligentie maar al te gemakkelijk aanleiding kan worden om te discrimineren, is het van het grootste belang om er zeker van te zijn dat het hier gaat om keiharde feiten. Het moet meer zijn dan vage vermoedens.

    Steiner maakte kwalitatief onderscheid tussen rassen (zoveel lijkt me nu toch wel aangetoond), zonder daar overigens mee te willen discrimineren of buiten sluiten. Als het klopt wat hij beweert, dan is het lastig om nog te kunnen spreken van racisme (en volgens mij is dat ook het standpunt van Lieven en Jan Luiten).
    Maar Steiner deed zijn uitspraken niet op basis van wetenschappelijk onderzoek. Hij verkreeg zijn ‘kennis’ op dit punt door zogenaamde helderziendheid. Vandaar dus mijn vraag: Als helderziendheid nu echt niet kan, wat zegt dat dan over de feitelijke uitspraken van Steiner over rassen?
    En voor de goede orde: Het gaat me niet om de vraag of Steiner te goeder trouw gehandeld heeft. Daar ga ik a priori vanuit.

    Ik hoop dat het zo duidelijker is.

    Groet,
    Jan C.

    PS: wat voor ervaring met helderziendheid heb je eigenlijk zelf (want daat had je het even over)?

  421. Jan Cornelissen says:

    @ Floris

    Hoewel ik het soms gruwelijk oneens ben met Lieven en ik amper weet waar ik moet beginnen om het allemaal te weerleggen, vind ik het toch een interessante en belangrijke discussie. Het gaat over de vraag hoe wij zaken kunnen kennen, en dat houdt mij nu eenmaal bezig.

    Ik heb al een paar pogingen gedaan om bepaalde sub-onderwerpen naar het forum te sleuren, maar om een of andere reden blijft men hardnekkig doorkletsen in deze draad. Ook ik vind dat niet niet handig.
    Ik heb nog wat antwoorden richting Lieven in de pen zitten, en als ik die af heb zal ik een hernieuwde poging doen om mijn gesprek met hem voort te zetten op het forum.

    Gr, Jan

  422. Floris Schreve says:

    Ok, dat begrijp ik ook ergens wel, maar op een gegeven moment had het niets meer met Steiner en de antroposofie te maken, laat staan met de racisme-kwestie (vond ook dat verhaal van de sociale driegeleding een behoorlijke afleiding van de zaak). Zeker toen de Volkszielen aan de orde kwam werd er op een gegeven moment alleen nog maar gekletst over dat kind met al dan niet subjectief bepaalde aantrekkingskracht. Ik vond het ook wel weer komisch, maar erg substantieel was het niet. En het leidde wel erg af van de inhoud van deze discussie, nl al dan niet aanwezig racisme in Steiners gedachtegoed. Mensen die daar niet op in durven te gaan bewijs je natuurlijk geen grotere dienst dan over te schakelen op een non-onderwerp (althans het onderwerp was niet verkeerd maar de discussie werd almaar grotesker).
    Het ligt natuurlijk ook aan de antroposofische partij dat er niet substantieel werd ingegaan op het besproken materiaal van Steiner (niemand durfde echt), maar met een babbeltje over Dutroux werd het wel heel makkelijk. Maar goed, er zijn nu mensen die wel serieus willen reageren en wellicht volgen er meer.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    3 december 2008 at 10:25 am

    Los van de van Dale definititie, stigmatiseren naar ras (of stereotyperen) is ook racistisch. Heb dit nog zelf geleerd op de universiteit bij een keuzevak van een hoogleraar literatuurwetenschappen, Mineke Schippers, waarvan haar boek nog is gebruikt door de commissie van Baarda (o ironie, zeg ik maar wederom).
    En zij is niet de enige. In mijn eigen afstudeerscriptie (had qua onderwerp niets met de antroposofie te maken overigens) heb ik het over essentialistische stereotyperingen gehad, die je ook racistisch kunt noemen. Veel kwalificaties vallen ruimschoots binnen die categorie.
    De van Baarda Commissie heeft overigens het huidige Nederlandse wetboek van strafrecht als handleiding genomen (vind zelf verkeerd dat ze een juridisch kader hebben gebruikt). De inmiddels heel ver hierboven weergegeven zestien uitspraken zouden in die categorie vallen. Overigens, ik ben geen jurist, maar het lijkt me dat de uitspraak ‘de Ethipopiër kookt van binnen en daar komt de zwarte huid, het wollige haar, enz. vandaan’ ook in die eerste categorie had gemoeten. Vind ik net zo erg als: ‘De negers die naar het westen trokken konden minder warmte opnemen en werden koperrood. Zij veranderden in indianen’ (stond er wel in). Maar ik heb ook een vermoeden dat de commissie een belangrijk werk als Die Mission een beetje buiten schot wilde houden en vooral losse uitspraken uit mindr belangrijke voordrachten in de eerste categorie hebben geplaatst. Steiner vond zelf Die Mission erg belangrijk, dat heeft hij jaren later nog eens benadrukt.

    Floris Schreve zegt:
    3 december 2008 at 10:29 am

    En als het er tussen past, publiceer zeker die antwoorden aan Lieven. Liever niet midden in een substantiële discussie, maar zoals nu zal wel kunnen. Wanneer ik mijn Akasha kroniek bespreking af heb zal ik het wel aankondigen en hier publiceren. Dan zou ik het wel weer leuk vinden als het ter zake zou zijn. maar zeker ook wanneer Alex met een verhaal over Die Mission komt. Maar je hebt gezien hoe sommigen soms hun best doen om niet ter zake te komen. Dus ik wou dat vooral niet gaan stimuleren.

    Floris Schreve zegt:
    3 december 2008 at 10:36 am

    En Jan C. , de manier waarop Steiner onderscheid maakte tussen rassen is buitengewoon racistisch. Hooguit werkt de mystieke verpakking verhullend dan dat het versterkt wordt. maar als je de planeten, aardkrachten, etc. eruit zeeft hou je over; negers zijn kinderen, aziaten pubers, blanken volwassen en indianen decadent/bejaard. Al kun je het nog zo diepzinnig verpakken, dat is wel wat er over blijft. Zeer racistisch dus.

  423. Jan C.

    Verder hoop ik natuurlijk wel dat mijn bovenstaande uitleg van dat ene stukje van Filosofie der Vrijheid wat zoden aan de dijk heeft gezet. Blijf het wel grappig vinden dat jij in jouw argumentatie op dat vlak dichter bij Steiner staat dan Lieven. Dat vind ik nog wel het mooiste!

  424. Voor de goede orde, hier de besproken passage uit Filosofie der Vrijheid. Kan iedereen het zelf nagaan:

    Außerdem enthält die ganze Schlußfolgerung einen Sprung. Ich bin in der Lage, die Vorgänge in meinem Organismus bis zu den Prozessen in meinem Gehirne zu verfolgen, wenn auch meine Annahmen immer hypothetischer werden, je mehr ich mich den zentralen Vorgängen des Gehirn es nähere. Der Weg der äußeren Beobachtung hört mit demVorgange in meinem Gehirne auf, und zwar mit jenem, den ich wahrnehmen würde, wenn ich mit physikalischen, chemischen usw. Hilfsmitteln und Methoden das Gehirn behandeln könnte. Der Weg der inneren Beobachtung fängt mit der Empfindung an und reicht bis zum Aufbau der Dinge aus dem Empfindungsmaterial. Beim Übergang von dem Hirnprozeß zur Empfindung ist der Beobachtungsweg unterbrochen.

    Die charakterisierte Denkart, die sich im Gegensatz zum Standpunkte des naiven Bewußtseins, den sie naiven Realismus nennt, als kritischen Idealismus bezeichnet, macht den Fehler, daß sie die eine Wahrnehmung als Vorstellung charakterisiert, aber die andere gerade in dem Sinne hinnimmt, wie es der von ihr scheinbar widerlegte naiveRealismus tut. Sie will den Vorstellungscharakter der Wahrnehmungen beweisen, indem sie in naiver Weise die Wahrnehmungen am eigenen Organismus als objektiv gültige Tatsachen hinnimmt und zu alledem noch übersieht, daß sie zwei Beobachtungsgebiete durcheinander wirft, zwischen denen sie keine Vermittlung finden kann.

    Der kritische Idealismus kann den naiven Realismus nur widerlegen, wenn er selbst in naiv-realistischer Weise seinen eigenen Organismus als objektiv existierend annimmt. In demselben Augenblicke, wo er sich der vollständigen Gleichartigkeit der Wahrnehmungen am eigenen Organismus mit den vom naiven Realismus als objektiv existierend angenommenen Wahrnehmungen bewußt wird, kann er sich nicht mehr auf die ersteren als auf eine sichere Grundlage stützen. Er müßte auch seine subjektive Organisation als bloßen Vorstellungskomplex ansehen. Damit geht aber die Möglichkeit verloren, den Inhalt der wahrgenommenen Welt durch die geistige Organisation bewirkt zu denken. Man müßte annehmen, daß die Vorstellung «Farbe» nur eine Modifikation der Vorstellung «Auge» sei. Der sogenannte kritische Idealismus kann nicht bewiesen werden, ohne eine Anleihe beim naiven Realismus zu machen. Der letztere wird nur dadurch widerlegt, daß man dessen eigene Voraussetzungen auf einem anderen Gebiete ungeprüft gelten läßt.

    Soviel ist hieraus gewiß: durch Untersuchungen innerhalb des Wahrnehmungsgebietes kann der kritische Idealismus nicht bewiesen, somit die Wahrnehmung ihres objektiven Charakters nicht entkleidet werden.

    Noch weniger aber darf der Satz: «Die wahrgenommene Welt ist meine Vorstellung» als durch sich selbst einleuchtend und keines Beweises bedürftig hingestellt werden. Schopenhauer beginnt sein Hauptwerk «Die Welt als Wille und Vorstellung» mit den Worten: «Die Welt ist meine Vorstellung: — dies ist die Wahrheit, welche in Beziehung auf jedes lebende und erkennende Wesen gilt; wiewohl der Mensch allein sie in das reflektierte abstrakte Bewußtsein bringen kann: und tut er dies wirklich, so ist die philosophische Besonnenheit bei ihm eingetreten. Es wird ihm dann deutlich und gewiß, daß er keine Sonne kennt und keine Erde; sondern immer nur ein Auge, das eine Sonne sieht, eine Hand, die eine Erde fühlt; daß die Welt, welche ihn umgibt, nur als Vorstellung da ist, das heißt durchweg nur in Beziehung auf ein Anderes, das Vorstehende, welches er selbst ist. — Wenn irgend eine Wahrheit a priori ausgesprochen werden kann, so ist es diese: denn sie ist die Aussage derjenigen Form aller möglichen und erdenklichen Erfahrung, welche allgemeiner als alle andern, als Zeit, Raum und Kausalität ist: denn alle diese setzen jene eben schon voraus . . . » Der ganze Satz scheitert an dem oben bereits von mir angeführten Umstande, daß das Auge und die Hand nicht weniger Wahrnehmungen sind als die Sonne und die Erde. Und man könnte im Sinne Schopenhauers und mit Anlehnung an seine Ausdrucksweise seinen Sätzen entgegenhalten: Mein Auge, das die Sonne sieht, und meine Hand, die die Erde fühlt, sind meine Vorstellungen gerade so wie die Sonne und die Erde selbst. Daß ich damit aber den Satz wieder aufhebe, ist ohne weiteres klar. Denn nur mein wirkliches Auge und meine wirkliche Hand könnten die Vorstellungen Sonne und Erde als ihre Modifikationen an sich haben, nicht aber meine Vorstellungen Auge und Hand. Nur von diesen aber darf der kritische Idealismus sprechen.

    Der kritische Idealismus ist völlig ungeeignet, eine Ansicht über das Verhältnis von Wahrnehmung und Vorstellung zu gewinnen. Die auf Seite 67 f. angedeutete Scheidung dessen, was an der Wahrnehmung während des Wahrnehmens geschieht und was an ihr schon sein muß, bevor sie wahrgenommen wird, kann er nicht vornehmen. Dazu muß also ein anderer Weg eingeschlagen werden.

  425. Alex,

    wilde nog even op je punt van Die Mission terugkomen. Je had het over ‘het kennen van de antroposofie’. Wat mij betreft (als je dat niet teveel vindt) plaats je jouw uitleg in een groter verband. Je kan daar natuurlijk bijhalen wat je nodig hebt voor je betoog. Ik hebt het al een beetje gedaan, maar niets houd je tegen om dat heel grondig te doen. Ik ben wel heel benieuwd!

  426. Ramon DJV says:

    Hey Lieven en Jan,

    Gemakkelijker dan e-mailen, is gewoon bij blogspot een blogje te openen dat publiek niet toegankelijk is. Dat geeft een beter overzicht van de dialoog. Het is maar een suggestie. Zo’n blog is trouwens in een paar minuten opgestart. Voordeel is dat je eventueel later nog iemand kunt uitnodigen om deel te nemen aan de discussie en dat dan de discussie volledig is weergegeven.

    En Lieven, ik vind niet dat je de indruk wekt een potsierlijke dwaas te zijn.

    Groet
    Ramon

  427. Jan Cornelissen says:

    @ Lieven

    Ik heb topic geopend en een reactie geplaatst op het forum. Misschien kunnen we daar verder praten:
    http://antroposofie.actieforum.com/geesteswetenschap-f1/geestelijk-waarnemen-helderziendheid-t53.htm

    Groet,
    Jan C.

  428. Lieven Debrouwere says:

    Beste Jan,

    Ik heb net besloten de wijze raad van Alex ter harte te nemen en mijn gedachten niet langer in het openbaar te formuleren. Enerzijds wil ik niet het risico lopen schade te berokkenen aan hetgeen ik wil verdedigen, en anderzijds wil ik ook niet langer afgeschilderd worden als een potsierlijke dwaas. Noem het lange tenen, slachtofferschap of voor mijn part hysterie, maar zo is het nu eenmaal. Mijn maat is vol. Nochtans wil ik onze gedachtenwisseling graag voortzetten, want ik vond ze bijzonder boeiend en het was prettig discussiëren met je, maar ik wil dat dan wel per e-mail doen. Als je geïnteresseerd bent, laat me iets weten. En anders, nog veel plezier met dit debat!

  429. Beste Lieven,

    Geloof dat wij het hardst zijn gebotst, maar vond het toch zinvol om een keer direct te communiceren met iemand die voor het blad schrijft waar ik sinds een jaar ruime aandacht aan heb besteed. Van mij had je overigens niet af hoeven haken. Maar ik wens je dan succes met het evt vervolggesprek,

    vriendelijke groet,
    Floris

  430. Ik zou toch nog een ander criterium mee willen wegen, naast die van de VN en de definitie uit de van Dale. Zelf wil ik hier nog iets inbrengen. dat gaat over stereotypen. Ik zou daarvoor de criteria willen gebruiken van Mineke Schipper, ‘De boomstam en de krokodil; kwesties van ras, cultuur en wetenschap’, 1995.
    De van Baarda commissie noemt dit als bron voor hun eigen definities, p. 29. Ik heb een paar jaar geleden een vak bij Mineke Schipper gevolgd over exact dit onderwerp en ik meen haar denken op dit gebied wel te kennen (zij was hoogleraar literatuurwetenschappen aan de Universiteit Leiden). Moet het boek nog wel zien te bemachtigen maar dat lijkt me een zinvolle aanvulling op de definities van racisme. Het is heel normaal om stigmatisering en stereotypering ook te benoemen. Bovendien heeft ook de belangrijkste antroposofiscxhe verdediging tot nu toe (de meer orthodoxe antroposofische tegenstanders daargelaten) dit boek als een richtlijn genomen. Het lijkt mij aardig als ik hetzelfde doe.

  431. Alex says:

    Beste Jan. ik wil hier wel iets vertellen over mijn helderziende ervaringen. Ik heb een paar voor mij belangrijke kleine “helderziende “ ervaringen gehad die betrekking hebben op prive personen en die in wezen sterker waren als de volgende gebeurtenis maar waar ik verder – vanwege het prive karakter – niets over wil/kan vertellen. Dus ‘tellen’ ze hier niet mee. De volgende ervaring vertel ik vooral om mijn achtergrond wat toe te lichten. En dan met name in dit geval de werkzaamheid van de antroposofie.
    Ik heb ongeveer tien jaar met adolescente autisten gewerkt, met het geluk dat ik daarbij niet ben ingewerkt. Ik loste een heel team af samen met een ergotherapeute. Wij waren volkomen onbekend met autisme. Ik kon in die situatie heel erg met mijn eigen ervaringen en waarnemingen bezig zijn. Gezien de problematiek van de groep waarin ik werkte, – primair autisme – veel agressie- bleven de meesten mensen een beetje uit de buurt terwijl we ook ruimtelijk wat afgezonderd zaten. Ik kon me helemaal niet vinden in de hypothetische verklaring van autisme, die ik hier kort zal karakteriseren als Fabrieksfoutje. (hoe categoriseren we eigenlijk een dergelijke diagnose van de moderne materiële wetenschap??? het is geen racisme, geen discriminatie maar………?) Ik kon me niet vinden in de aanpak van autisme, een SJABLOON, vooral ontwikkeld uit de didactiek. De behandeling had in mijn ogen heel sterk het element van training. Ik ontwikkelde een heel eigen benadering van autisme, wat kon omdat vrijwel niemand zich met ons bemoeide en iedereen heel erg opgelucht was dat met mijn komst de agressie als probleem heel sterk op de achtergrond verdwenen was. Een nieuwe collega die voor zijn HBO studie een stuk had geschreven over Sprookjes wees me er op dat mijn aanpak wel heel sterk antroposofische elementen in zich had. Ik had geen flauw idee waar hij het over had. In de ziekenhuis bibliotheek vond ik onverwacht notabene een boekje over Steiner, een gouden greep. Hemleben over Steiner. Ik ben mij toen heel erg gaan verdiepen in de antroposofie eerst een beetje chronologisch de basiswerken zoals Hemleben adviseerde. Toen ik in mijn studie bij Krishnamurti aankwam ben ik mij ook heel erg gaan verdiepen in K. Ik ben nog naar Engeland gegaan om een serie ‘talks’ mee te maken, Krishnamurti te leren kennen. Overigens heel bijzonder om antroposofie en Krishnamurti naast elkaar te bestuderen, kan ik een boekje over schrijven. Na een paar jaar las ik de dossiers van de patiënten waar ik mee werkte. Ik was heel betrokken bij een van de – agressieve – primaire autistische patiënten. In zijn dossier las ik dat zijn autisme veroorzaakt was door een zuurstofgebrek tijdens de geboorte. Hij was blauw van zuurstofgebrek geboren. Een van een tweeling. Niet lang daarna las ik het boek Menskunde van Steiner. Ik weet niet of een van jullie dit boek heeft gelezen. Ik denk; waarschijnlijk niet. Maar goed, in het hele boek staat niets over autisme, niets wat daar op lijkt. Toen ik het boek las, aan het einde ongeveer, kwam er in eens het beeld in mij op dat het onmogelijk was dat de voornoemde patient was geboren met zuurstofgebrek. Ik heb contact gezocht met de ouders en hen in het gesprek gevraagd hoe hij geboren was. De moeder kon zich niets herinneren, het was een zware bevalling geweest. De vader kon zich eigenlijk ook niets herinneren wat achteraf terecht bleek want toen ik hen voorlas uit het dossier reageerde de vader verontwaardigd: “ blauw? Staat daar werkelijk dat hij blauw was bij de geboorte, hoe komen ze er bij ? Hij was helemaal niet blauw, een gewone baby gewoon een beetje gelig eerder. Zijn – niet primair autistische- broertje die was blauw aangelopen geboren”
    Is dit helderziendheid? Misschien een groot woord voor deze ervaring omdat bij helderziendheid vaak nogal spectaculaire dingen worden verwacht. Ik denk niet dat je dit soort ervaringen kunt vergelijken met die welke Rudolf Steiner had. Ik heb dit ervaren als een soort kleine helderziendheid en later heb ik ontdekt dat dit het gevolg was van mijn manier van waarnemen. Een fenomenologische manier van waarneming zoals die heel mooi beschreven wordt door Goethe. Je richt je zoveel mogelijk en onbevangen op het totaal van de verschijnselen, je sluit niets uit in de waarneming. Geen enkele vooringenomenheid. Ik heb in de loop van de tien jaar vooral heel intensief met twee patiënten gewerkt, steeds meer geinspireerd door de antroposofie vanwege mijn persoonlijke ontwikkelingsweg.
    Ik heb door verder verkregen inzichten een geheel eigen benadering ontwikkeld bij vooral twee autistische persoonlijkheden welke in een opzicht volkomen gelijk was, namelijk het kerngebied van het ontwikkelingsprobleem (persoonlijkheid + wetmatigheid), en in een ander opzicht volkomen verschillend namelijk de behandeling van het probleem. Daarmee werkte ik geheel buiten de manier van de andere behandelteams. Deze werkten vanuit een didactisch sjabloon gebaseerd op een eenduidige diagnose , de fabrieksfout. (materie)
    Bij een vervolgonderzoek en gelijktijdig vergelijkingsonderzoek, met een vergelijkingsgroep gediagnosticeerde maar niet opgenomen patiënten, – zover ik mij herinner ruim 120 patienten- werd door de onderzoeker van een universiteitskliniek, een academicus met veel ervaring, vastgesteld dat in het algemeen de door ons behandelde groep was vooruitgegaan ten opzichte van de vergelijkingsgroep. Hij merkte daarbij tot slot op dat er twee patiënten waren die zo opmerkelijk waren vooruitgegaan dat dit vroeg om een verder onderzoek. Dat onderzoek heeft zover ik weet nooit plaatsgevonden. Het ging om de twee door mij intensief behandelde patiënten.

    Wat ik hiermee wil laten zien is het volgende;
    Antroposofie heeft betrekking op -occulte en materiële wetmatigheden- ze is aktief vanuit de fenomenologie, de verschijnselen der dingen, en onbevangen fenomenologisch ervarend waarnemen leidt tot hoger geestelijk inzicht, tot een hoger denken. Dat kan een ieder gezond mens doen maar dat moet je dan wel willen. Toegepaste antroposofie leidt, op zijn best, tot de verheffing van menszijn en daarmee tot de verheffing van de wereld.

    Het is mijn ervaring dat in de meeste situaties waar ik ervaringen heb opgedaan, en dat zijn werkelijk de meest uiteenlopende geweest, het denken in sjablonen en patronen plaats vindt en dat veel wetenschap daaruit is opgebouwd.
    In mijn beleving en ervaring is het juist in de antroposofie anders.
    Ik wil daarover hier niet nog meer geleefde voorbeelden van geven want dat zou veel te veel worden en geheel uit lijn van de opzet van deze discussie maar ik dacht dat het goed was om dit hier even te vermelden zodat jullie weten dat antroposofie voor mij uit meer bestaat dan de gelezen teksten van Steiner.

    Ja, Floris ik ben bezig en hoop terug te komen op de Mission, maar dat is geen kwestie van een kort rondje, zo’n boek moet je in jezelf tot leven proberen te laten komen, dat is voor mij geen theorie.

  432. Alex, is goed hoor. Vind de antroposofie, zolas ik die in de praktijk heb meegemaakt, vaak niet slecht met individuele mensen. Zie ook zeker iets in de holistische benadering (de hele mens telt en niet een ‘mechanisch onderdeeltje’). dat kan een goot voordeel zijn. Is natuurlijk wel weer afhankelijk door wie en hoe. Je moet wel een capabel persoon treffen.
    Ik zie ook zeker voordelen in het onderwijs, zeker van kleuterleeftijd t/m lagere school (dat is ook mijn periode geweest). Dus ben over die praktische toepassingen zker niet negatief.
    Ik ben ook heel lang zeer welwillend geweest naar de achterliggende levensbeschouwing. Op mijn twintigste, dus lang na mijn schooltijd (vrije school t/m zevende klas) ben ik begonnen er wat over te lezen. Was toen ook breder in de esoterie geïnteresseerd. Wel heb ik mij altijd redelijk kunnen ergeren aan ‘dogmatische sofen’. Heb er velen van gezien, al ben ik nogmaals niet negatief over mijn oude school. De mensen daar deden hun ding absoluut naar eer en geweten.
    Toen die racisme verhalen (de kwesties Jeurissen en Oprinsen) in de Volkskrant verschenen was ik ook nog lang niet overtuigd, al herkende ik meteen de standaard sofenriedels (ik heb het bijna van huis uit meegekregen).
    Mijn omslagpunt, zeg maar het draaipunt voordeel van de twijfel/nadeel van de twijfel vond ik in het artikel van Jan Willem de Groot. Was niet eens een grote schok, maar dat markeerde voor mij het draaipunt. Het ging mij om deze passage:

    ‘Ook de joden krijgen in de antroposofie een hemellichaam toebedeeld, in hun geval de maan. De antroposofische visie op de verbindingen tussen het jodendom en de maan vinden we kernachtig verwoord in een interview met de antroposoof John van Schaik in het antroposofische tijdschrift Jonas van 27 mei 1994. Van Schaik zegt hier over Steiners visie op de joden het volgende: “(…) Ook Steiner maakt verschil. Hij zegt dat de god in het Oude Testament nog werkt vanuit de maansfeer en de God in het Nieuwe Testament vanuit zonnekracht. Vanuit de maansfeer geeft Jahweh leiding aan het joodse volk. De maan spiegelt, werkt op het spiegelende bewustzijn. Het reflecteert op iets. Het joodse volk ontwikkelde een reflecterend, sterk intellectueel bewustzijn.”28) http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm

    Dit herkende ik als ‘jeukgenererende sofenpraat’. Maar hier trof ik het voor het eerst toegepast op mensenrassen. Ik had weleens eerder quotes gehoord van bij de BD zwerende antroposofische dames, die naar mij zweverige teksten hadden uitgesproken als: ‘Voor de antroposofie en Steiner zijn de Indianen heel bijzonder’. Inderdaad, dat hebben we gezien, vooral om op te schieten (neem me niet kwalijk, maar als er ergens in dit item een werkelijke ergernis zit, is dit er wel een). Doet me denken aan een naíeve uitspraak van Koningin Juliana, heel lang geleden (jaren vijftig) op staatsbezoek bij Nicolae Ceaucescu van Roemenië. In die tijd spiegelde de Roemeense dictator zich nog af als een gematigd leider en onafhankelijk van ‘Moskou’ (bleek later afgesproken tactiek te zijn binnen het Warschau-pact). En iedereen trapte erin. Juliana: ‘De manier waarop u met uw volk omgaat is echt heel bijzonder’. Inderdaad, maar dan een beetje anders.
    Bij deze weten jullie nu ook waar mijn irritatiepunt zit.
    Maar ik ken massa’s brave, bij de BD zwerende en zichzelf antroposofisch noemende lieden die veel van de natuur houden en de indianen echt heel spiritueel vinden, maar voor wie Steiner een graatje te moeilijk is. Die lieten zich en masse middels de Jonas en Christofoorboeken voorlichten door de antroposofen die het allemaal wel weten. De autoriteitsgevoeligheid en het simplistische napraten is in dat wereldje soms ook vrij ernstig. Maar goed, ik had ook geen idee (wist ik veel als opgroeiend kind). Maar tussen mijn vijfentwintigste tot mijn dertigste ben ik het met onregelmatige tussenpauzes gaan uitzoeken.
    Heb er vervolgens jaren niets mee gedaan totdat er opeens een hele simpele aanleiding was. Iemand vroeg zich op hyves af wat de antroposofie eigenlijk inhield (op een forum voor oud-vrijeschoolgangers). Ze had zelf op de vrije school gezeten, maar nooit de achterliggende filosofie meegekregen (die krijg je ook niet mee, dus ik vond het geen stomme vraag). Nu had ik net de week daarvoor bij toeval de site van de Brug ontdekt en ik was daar nog steeds van aan het ‘na-shaken’ wat voor antisemitische en neonazistische drap daar allemaal uit naam van de antroposofie werd uitgekraamd. Dus ik besloot een pittige reactie in een forum te schrijven. Dat bleef echter groeien, werd te groot voor een forum en ik ben het toen maar op een weblog gaan zetten. Dat was mijn eerste artikel ‘Geloof in kabouters’. Zo ben ik er dus ingerold. Ik vond het ook wel prettig om het op te schrijven voor mijn naaste omgeving, waarin nog wat sympathisanten, tot half-sympathisanten van de antroposofie rondlopen. Vond het wel een nuttige voorlichting. Heeft ook in die kringen de nodige discussie losgemaakt, alleen niet op internet.
    Maar goed, mijn stuk werd eerst door Ramon ontdekt, toen door Gastkemper en daarna is het balletje gaan rollen (kwam een woedende reactie uit de antroposofische hoek en weer een tweede artikel, enz.). Dus zo ben ik uiteindelijk hier terecht gekomen.
    Tot zover mijn persoonlijke geschiedenis.

  433. Alex says:

    Goedemorgen Floris. Ik had deze informatie van je al een paar keer ergens gelezen hoewel dit nog iets uitgebreider is. Ik herken er wel een aantal zaken in. Toen ik de antroposofie leerde kennen en er erg diep door werd aangeraakt ben ik ook aan napraten. Wel in heel beperkte kring. Toen ik dat bij mij zelf bewust werd ben ik vrijwel gestopt met over de antroposofie te praten. De academicus de man die het bovenbeschreven onderzoek deed, de Ziekenhuispsycholoog, een zeer aimable man stond verbaasd te kijken toen ik hem na jaren vertelde dat ik met antroposofie bezig was. Hij vertelde mij, als academicus, dat hij na het lezen van een paar bladzijden uuit de filosofie der Vrijheid het boek in de open haard had gegooid (?!?!?) Ik heb waargenomen dat je alles, dus bijvoorbeeld ook zichzelf antroposofen noemende mensen, dus zo onbevangen mogelijk moet waarnemen. Dan zie je dat antropsoof zijn niet synoniem is aan Stener zijn. Ik vind dat ik mij hier verder niet over hoef uit te laten omdat iedereen zelf kan waarnemen hoe wij mensen met gegeven informatie om kan gaan. dus zal ik geen voorbeelden geven.
    Het is goed te lezen dat je je irritatiepunt duidelijk aangeeft. Het is niet onmogelijk dat je gevoel, sympathie indianen, antipathie uitspraken Steiner betreffende indianen, het je moeilijker maken om de diepere achtergronden van deze uitspraken , deel van de achterliggende mededelingen. Dat hoef je niet ‘weg te doen’. maar je zou kunnen proberen of je voor wat langere tijd momenten kunt scheppen waarin je daar zonder antipathie en sympathie gevoelens naar kunt kijken.

    Wist je overigens dat Steiner heeft gezegd, als ik me het goed herinner, dat de meeste indianen zijn geincarneerd in europeanen. Dus de individualiteiten van het in een stervend ras levend volk, dat zich daar de krachten heeft verworven tot uitsterven, leven nu als individualiteiten in het door sommige als superieur omschreven blanke ras, waarvan sommige leden worden beschuldigd van racistische uitspraken richting onder andere indianen. Je ziet Floris, het ligt niet allemaal zo eenvoudig als het is. Indianen die nu leven als blanken in Europa?

  434. Jan Cornelissen says:

    Beste Lieven,

    Ik wil best per email verder praten.
    Ik wil mijn email-adres echter niet algemeen bekend, maar Ramon heeft ‘m, dus als je hem een mailtje stuurt, dan wil hij het vast wel even aan je doorgeven (toestemming, bij deze).

    Groeten,
    Jan C.

  435. Dat vind ik dus ook ethisch bezwaarlijk. Net alsof reïncarnatie iets afdoet aan die beweringen van Steiner. Bovendien, heerlijk voor allerlei met indianen dwepende Europeanen, horen ze er toch een beetje bij die romantische indianenmystiek.
    Overigens is deze bevolkingsgroep gedurende de twintigste eeuw qua aantallen weer sterk toegenomen. Dus verdwenen zijn ze uiteindelijk niet. Ben wel benieuwd welke zielen daarin zijn geïncarneerd, die van hun voorouders of zijn die nu bij ons terechtgekomen?

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    4 december 2008 at 1:08 pm

    maar leuk dat we nu ook hun zielen hebben. Dat was nog het laatste wat niet van ze is afgepakt..
    Ik wil niet de hele tijd reclame gaan maken over eigenwerk, maar op mijn eigen blog heb ik een oud artikel van mijzelf gepubliceerd over de moderne kunst van indiaans Amerika. Ook laat ik eea hedendaagse schrijvers en denkers aan het woord. Ik denk dat het interessant zou zijn om dat te bekijken. Vooral het werk van Jimmie Durham. rond het gegeven dat nu zelfs de indiaanse zielen als Europeanen zijn geïncarneerd had hij vast wel iets kunnen doen.
    Verder heb ik mij ook later rond mijn afstuderonderzoek naar hedendaagse kusnt uit de Arabische wereld ook bezig gehouden met het fenomeen exotisme. Wij denken vaak dol te zijn op andere culturen, maar dwepen graag met ons eigen romantische beeld ervan, in regel een historische falsificatie.
    Als we nu een snaar de antroposofie kijken, dan hangt die aan elkaar van romantische falsificaties. Of het nu over de geschiedenis van de Indianen gaat of over de eigen Europese geschiedenis. Ik heb dit soort zaken wel summier besproken in mijn behandeling van de Volkszielen, alleen erg summier en oom wat dingen te verduidelijken.
    Als er nu een grote denker is die dit soort romantische stereotyperingen ter discussie heeft gesteld, is het de Palestijnse/Amerikaanse hoogleraar Edward Said. In zijn boek Orientalism prikt hij alle romantische clichés over het Midden Oosten en de Arabische wereld door. Geldt eigenlijk als een van de belangrijkste denkers op het gebied van exotisme. Opmerkelijk is overigens dat de van Baarda Commissie meermalen naar zijn werk verwijst. Maar dat was zeker geen vriend van exotisme a’la antroposofie of Rudolf steiner.
    Ik heb hier een heel interessant interview met hem. Hij legt veel uit over het fenomeen exotisme. Echt een grote aanrader. Te zien op:

    Floris Schreve zegt:
    4 december 2008 at 1:17 pm

    Ik zou dit interview sowieso willen aanraden voor een nader begrip van het fenomeen ’stereotypering’. Als er een levensfilosofie druipt van dit soort opvattingen is het de antroposofie wel. Zie ook het overzichtkje dat Anreas Lichte hierboven heeft geplaatst, over het geschiedenisonderwijs en de cultuurperiodes. Wat dat betreft zou zo’n lesje van Edward Said bijna verplichte kost moeten zijn, als je dat zo bekijkt. Ik zie er ook echt naar uit om goed met de definities van Mineke Schippers aan de gang te gaan. Al zegt de van Baarda commissie dat zij hetzelfde hebben gedaan, ik ben heel benieuwd wat er uitkomt als ik het ter hand neem.
    Maar dit interview is enorm leerzaam. Dus kijk zeker!

    Floris Schreve zegt:
    4 december 2008 at 2:52 pm

    En wat Edward Said qua cliché’s over het Midden Oosten in kaart heeft gebracht, dat heeft de schrijver van indiaanse afkomst Vine Deloria jr. op het gebied van de Amerikaanse indianen gedaan. Zijn belangrijkste boek, ‘Custer died for your sins’ (uit 1973 alweer) is echt een dreun naar de blanke dweper met indiaanse spiritualiteit. Hij laat echt vernietigend zien hoe dat beel is gebouwd op mythes van de nobele wilden en eigenlijk heel erg neerbuigende cliché’s. Dit soort beelden danken juist hun ontstaan aan de westerse drang om te overheersen. Vaak zijn wij ons daar niet eens meer zo bewust van. Maar ook onze ‘positieve geromantiseerde’ noties van de ‘ander’ zijn vaak gebaseerd op koloniale cliché’s en Europees machtsdenken. Daarvan is het gedachtegoed van Steiner doordrenkt.

    Floris Schreve zegt:
    4 december 2008 at 3:34 pm

    Boeken in de open haard gooien vind ik trouwens barbaars. Ook hele slechte boeken hebben bestaansrecht. ben ook ten principale tegen boekverboden (nogmaals, omdat er bovenstaand is gesuggereerd dat het bij mij anders zou zitten). Ik heb zelfs een heleboel ‘foute’ boeken en ‘foute’ films. Razend interessant, vooral om te laten zien waarom het zo fout is. Vind de Passion of the Christ van Mel Gibson bijvoorbeeld een fascinerende film. Die zit qua foutheid zo doortrapt in elkaar dat het zelfs leuk is om aan te tonen waarom en hoe (verder is die qua bloederigheid niet om aan te zien). Ook Leni Riefenstahls Triumph des Willens heeft een plekje in mijn kast. Maar goed, heb wel meer foute prullaria, zoals het boekje ‘Spoor, onze generaal in Indië’. Pijnlijk om te lezen, maar wel heel leerzaam. Dus Die Mission einzelner Volksseelen valt wel mee in mijn verzameling.

  436. Alex says:

    Floris. Lees even goed mijn tekst na. Zielen reincarneren niet, de mens reincarneert met zijn geestelijke individualiteit in een lichaam, bezielt deze. De ziel is het gebied waar denken, voelen en willen werken en het is daarin dat het geestelijke wezen van de mens de materiele wereld ontmoet. In de ziel speelt zich de ontmoeting tussen de geestelijke wereld en de materiele wereld af.
    Dit alles is te lezen in o.a. het boek Theosofie, ook een van de zeer belangrijke basiswerken van Steiner.
    Voor een menselijke individualiteit is wellicht het leven in een indianenlichaam en in een nederlands lichaam net zo belangrijk als voor een persoon de studie aan bijvoorbeeld een HAVO en vervolgens een verplegersopleiding. Ook op een HAVO verwerf je krachten om deze school te verlaten zodat je naar de verpleegopleiding kunt gaan.
    Ik heb verder zelfs geen enkel romanticisme bij Steiner kunnen ontdekken. Tot nu toe.
    Verder heel erg belangrijk voor al je zinvolle verwijzingen en informatie.

  437. Alex says:

    Correctie; ik heb verder zelf- dus geen zelfs- romanticisme bij Steiner kunnen ontdekken. Verder heel erg bedankt voor al je zinvolle en belangrijke informatie

  438. Alex, ik zeg toch niets anders. Ik ken Theosofie dus ik weet waar je het over hebt. Overigens vind ik de reïncarnatiegedachte eerlijk gezegd Steiner niet vrijpleiten van racisme. Sterker nog, ik vind het een excuus voor racisme. begrijp me niet verkeerd, maar op die manier zou je het zwarte ras met de lagere school kunnen associeren en als je die goed hebt doorstaan mag je weer verder, tot je uiteindelijk al blanke geincarneerd naar de universiteit mag. Het spijt me, maar dit is net zo goed racistisch. Waarom immers een mensenras vergelijken met een tussenstadium in een ontwikkeling, waarbij het opvallend is dat het blanke ras als het meest volwassen wordt afgeschilderd? Dat is precies wat Steiner in Die Mission doet.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    4 december 2008 at 4:57 pm

    Dat romanticisme blijkt uit een heleboel. De antroposofie is ervan doortrokken. Kijk naar het teruggrijpen op oude sagen bijvoorbeeld. Ik zeg dus niet dat dit verkeerd is, maar het is diep geworteld in de romantiek. Ook de kijk op de natuur, anti-mechanische, het geloof in elementswezens. Steiners denken staat ook vrijwel haaks op Descartes. Het bepleit juist een enorme opwaardering van het ’spiritualisme’ (ik zeg dus geen spiritisme). Allemaal invloeden van de romantiek, al zou je het misschien neo-romantiek kunnen noemen. Vergeet ook niet het element van exotisme, ook een belangrijk element. De antroposofie is ermee doordrenkt.

    Floris Schreve zegt:
    4 december 2008 at 8:31 pm

    Overigens heb ik vandaag Mein Lebensgang ontvangen. Ik zal nog even nakijken wat Steiner zelf over zijn relatie met de theosofie van Helena Blavatsky te melden heeft. Dus daar komt nog antwoord op.

  439. Alex says:

    Floris,
    In de WikipediA staat onder romanticisme vermeld;
    In de romantiek werd, in reactie op de Verlichting, de subjectieve ervaring als uitgangspunt genomen.

    Ik heb na het lezen van de werken van Rudolf Steiner de indruk overgehouden dat hij vooral de objectieve ervaring als uitgangspunt heeft genomen en als methode. Hoe kon hij anders een boek als filosofie der Vrijheid der Vrijheid schrijven, hoe kan iemand een boek als De filosofie der Vrijheid anders plaatsen?
    Verderop staat in WikipediA onder het Romanticisme bij het hoofdje: Emotionaliteit; Tijdens de romantiek werd de overwaardering van de rationele zijde van de mens aangevallen. Romantici keerden zich tegen de koele onverschillige objectiviteit van rationalistische denkers en de wetenschap.
    Ik zou zo zeggen dit staat een beetje haaks op het antroposofische denken van Steiner. Dat hij zich heeft beziggehouden met bijvoorbeeld de Sagen was niet vanwege de subjectieve gevoelsromantiek van de Sagen maar vanwege de herkomst en de diepere spirituele achtergronden. Zover ik weet spelen Sprookjes, Sagen en legenden, vooral een belangrijke rol in de kinderjaren en veel minder voor volwassenen. Dit opdat op deze wijze de kinderen in hun gevoel kennis kunnen nemen van de diepere essenties en waarheden van het leven, (want op zijn best IS het kind gevoelsleven) wat geheel anders is als de huidige oppervlakkige karikatuurachtige tekenfilmpjes die kinderen tegenwoordig op televisie worden aangeboden. Anders ook als een kind op het denken aan te spreken in een leeftijdsfase waarin het denken nog niet zo aangesproken moet worden.
    Het feit dat Steiner zich over de meeste van de door jouw genoemde aspecten heeft uitgesproken betekent in mijn beleving niet dat hij daarmee een romanticus zou zijn. Is dat niet hetzelfde als zeggen dat iemands hele leven om drank draaide. Dan kun je het over een alcoholicus hebben, maar ook over een drankhandelaar, enzovoort. Ik merk dat ik altijd een wat onprettig gevoel heb bij dat vele categoriseren door de wetenschap. Over sjablonen gesproken. Is de categorie niet het voorportaal van het sjabloon?

    WikipediA zegt verder over Exotisme: Exotisme is het hebben van een voorkeur voor het vreemde………… Bij doorgeschoten exotisme wordt het vreemde verheerlijkt en niet meer kritisch en objectief bezien.

    Daarover het volgende. Steiner richtte zijn aandacht bepaald niet op het verre vreemde. In zijn ‘Lebensgang’ merk je daar al helemaal niets van. Steiner begon heel dicht bij, bij zijn eigen helderziende ervaring als kind, bij zijn eigen innerlijke beleving van de dingen dichtbij. Bij zijn eigen objectiverend ervarend waarnemen. Dat hij in zijn mededelingen over de geestelijke wereld het over voor ons destijds vreemde zaken had is deel van het karakter van zijn waarnemingen, van wat hij ‘zag’
    Als ik naar een rariteitenkabinet ga zie ik ook vreemde dingen en als ik iemand daar later uitgebreid en gedetailleerd over vertel dan is dat niet automatisch exotisme.

    Ik had je commentaar op mijn stukje al vooruitgezien. In eerste instantie had ik geschreven van HBO naar Universiteit. Maar toen bedacht ik me dat Floris dan wel direct zou inhaken op het door hem waargenomen verschil laag-hoog en koos ik voor HAVO-verpleegopleiding. HAVO- verpleegopleiding is anders, ze is niet perse laag hoog. Nog sterker is dan wellicht het voorbeeld van iemand die een opleiding meubelmaker volgt en daarna meubelrestauratie.

    Het lijkt mij mogelijk dat een individualiteit van Europeaan naar Afrikaan gaat. Het gaat in hoofdzaak niet om het ‘huis’ waar in je woont, maar vooral om de wijze waarop je in je ‘huis’ woont.
    Het is wellicht mogelijk dat je van ‘foute Duitser’ Israeli wordt. De mens is onderworpen aan allerlei wetmatigheden, op aarde zowel in de ‘hemel’. En het is niet de stof, je ‘huis’, die vrij maakt, maar de Geest.

    Mensen zijn gelijkwaardig, maar niet innerlijk en uiterlijk gelijkvormig.
    Een kernfysicus is met zijn kennis superieur aan mij, een concertpianist met zijn pianospel ook, Rembrand was als schilder superieur aan mij, Veel mensen zijn in hun uiterlijke bouw superieur aan mij, veel mooier gevormd, en de Chefkok van Hotel Krasnapolsky als hij kookt ook. Hoe gaan we met de verschillen om dat is de vraag, maar dat die verschillen er zijn en zijn geweest dat is een gegeven.

  440. Alex, verdient allemaal een reactie. Dat ga ik morgen doen. Ik zeg overigens niet dat Steiner samenvalt met exotisme of romantiek. Ik zie alleen heel veel elementen terug. En Steiner noemde zichzelf rationalistisch. Dat is maar hoe je het bekijkt en een kwestie van definitie.
    Vind overigens die wikipedia definities wat beperkt. Maar bekijk anders dat interwiew met Edward Said, link hierboven (dat youtube filmpje). Ik denk dat hij een brede historische bedding schetst waaruit je ook Steiners en Blavatsky’s visie op rassen kunt duiden. Maar kijk het zeker! Ik zal het later allemaal toelichten.

  441. Alex says:

    Floris. ik weet niet precies wat je bedoeld met: Ik zeg toch niets anders. Als je hier doelt op reincarnatie van zielen dan vind ik wel dat je wat anders zegt dan ik. En anders dan wat je kunt lezen bij Steiner. Je schrijft: ben benieuwd welke zielen daarin zijn gereincarneerd, EN: wat leuk dat we nu ook hun zielen hebben, dat was nog het laatste wat niet van ze is afgepakt.

    Nogmaals zielen reincarneren niet. De mens bezielt zijn nieuwe lichaam in de ontwikkeling vanaf zijn geboorte en de ziel lost zich op na de dood. De individualiteit leeft verder tussen geboorte en dood in de geestelijke wereld tot een volgende incarnatie. Zo bezielt de individualeit een indiaans lichaam en in een volgende incarnatie , na een geestelijk bestaan in de wereld van de geest tussen dood en geboorte, bezielt dezelfde individualiteit het lichaam van een blanke Europeaan. Wij hebben dan geen zielen van Indianen, wij kunnen normaal gesproken geen zielen van wie anders dan ook hebben, we zijn (ziel van) ons zelf.

    De indianen zijn een van de laatste volkeren/rassen geweest die klaarblijkelijk nog – dromerig/onbewust – leefden in een directe aanschouwing van de geestelijke wereld (aboriginals klaarblijkelijk ook). Als ze nu geincarneerd zijn in de westerse wereld, in het blanke ras, hebben ze nu de mogelijkheid om door het denken tot een geestelijk waarnemen en beleven van de wereld te komen.
    In de eerste situatie spreekt de geest van buiten tot je, in de tweede situatie spreekt de geest van binnen tot je, door het denken, Daarbij gaat het er niet om of je wel of niet superieur bent, daarbij gaat het er om dat het ik zich, nu bewust, door het denken, van zichzelf uit, wil en kan leren verbinden met de Geest. De mens komt steeds losser te staan van de geestelijke wereld om in steeds meer vrijheid de eigen keuze te kunnen maken voor een innerlijke verbinding daarmee,.

  442. Nog een ding: ik ontken helemaal geen verschillen tussen mensen. Natuurlijk kan de een bijv. beter koken dan de ander. Ik denk alleen niet dat het zo naar ras is gerangschikt en al helemaal niet volgens de rangschikking van Rudolf Steiner.

  443. L:eg dat maar eens uit aan een hedendaagse indiaan. Maar ik praat morgen verder

  444. Alex, alvast excuses voor mijn wat botte opmerking van gisterenavond laat (hierboven). Maar ik denk dat we hier eindelijk bij de kern van de zaak zijn gekomen.
    Dit is een nogal grillig debat geweest, soms met teveel onnodige zijpaden. Maar ben in ieder geval blij dat je bent gaan meedoen, want je bent wel snel terzake gekomen (ook al met Filosofie der vrijheid).
    Maar dit punt van de indianen is precies waar het om gaat. Dus mijn suggestie is, vanaf nu even geen zijpaden, maar dit onderwerp vasthouden (zeg ik niet aan Alex maar aan alle andere participanten). Ik ga daar in ieder geval op door (heb natuurlijk geen idee wie zich verder aanmeldt en met wat voor topic, maar dat kan heel veel zijn, leert de ervaring langzamerhand). Maar laten we dit item op een vriendelijke, respectvolle, doch grondige manier bespreken. Ik denk dat dit misschien nog weleens tot een conclusie zou kunnen leiden (misschien zonder dat we het eens worden, maar dat zien we wel). Voor mij is dit namelijk de kern.
    Verder heb ik vandaag veel andere dingen te doen, maar wie weet krabbel ik hier vandaag tussendoor nog wat neer. In het weekend moet het zeker lukken. Maar dit item moeten we vasthouden, zonder al te veel irrelevante bijgeluiden. Ik zal het in ieder geval zeker doen. Dus mijn voorstel aan iedereen is dan ook: laat dit even het topic zijn. Heel graag, want wellicht dat we ergens komen.

  445. Jan Cornelissen says:

    Lichamelijk en geestelijke zijn er amper verschillen tussen rassen. Een chinese baby die in Nederland opgroeit wordt gewoon een hele normale Nederlander. En als we een idiaanse baby van 1000 jaar gelden zouden kunnen overplaatsen naar het heden, dan zou daarmee hetzelfde gebeueren. Evolutie gaat niet zo hard.
    Maar ook hier geldt weer (en dat is volgens mij de kern), dat de verschillen tussen rassen, zoals aangebracht door Steienr, ongefundeerd zijn.
    Hoezo reïncarnatie? Reïncarnatie is volslagen onbewezen! Het is een geloof! En dat is prima, maar op basis daarvan ga je geen boek schrijven dat de waarheid pretendeert te verkondigen over mensenrassen.

    Zolang het doodnormaal is om op basis van je religie of vermeende helderziendheid uitspraken te doen over rassen, zal geen enkele antroposoof toegeven dat Steiner racistische uitspraken heeft gedaan.

    Groet,
    Jan C.

  446. Jan C. , natuur, mee eens. Maar we zijn nu eindelijk waar we zijn moeten. Alex, deze tekst vond ik interessant:

    Wist je overigens dat Steiner heeft gezegd, als ik me het goed herinner, dat de meeste indianen zijn geincarneerd in europeanen. Dus de individualiteiten van het in een stervend ras levend volk, dat zich daar de krachten heeft verworven tot uitsterven, leven nu als individualiteiten in het door sommige als superieur omschreven blanke ras, waarvan sommige leden worden beschuldigd van racistische uitspraken richting onder andere indianen. Je ziet Floris, het ligt niet allemaal zo eenvoudig als het is. Indianen die nu leven als blanken in Europa?

    Los van of je zelf in reïncarnatie gelooft of niet, jezelf antroposoof vindt of niet, het gaat er nu om wat de aard is van de ideeën over rassen van Rudolf Steiner. Dus wat we zelf vinden even opzij zetten, het gaat er nu om uit te vinden wat Steiner vond. Ik denk dat Alex het bovenstaand correct heeft weergegeven.

  447. Steiner in de vierde voordracht (p. 81):

    ‘Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert; aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkentnisse (..)Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.’

    Laat iedrereen dit proberen nog eens precies te lezen. Ik denk dat we eerst iets moeten vaststellen, dan kunnen we over consequenties, complicaties, duiding etc. praten.
    Ik denk overiugens dat we deze uitspraak moeten vergelijken met een andere uitspraak van Steiner uit 1923 (bovenstaand was dus uit 1910). Deze luidt:

    ‘Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).

    Ik zou hier ook de uitspraak van de (inmiddels prominente) antroposoof Bernd Hansen willen aanhalen. Hansen behoort tot de Junge Antroposophen in Duitsland, die begonnen zijn om de antroposofie van racisme te zuiveren (waar de orthodoxie niet erg van gediend is). Ook Jan Luiten bijv. liet zich hierboven negatief uit over hun tijdschriften en over Ramon Brüll, de zoon van de door hem zeer gewaardeerde Dieter Brüll (nieuwe reactionairen!!), die tot dat kamp behoort en volgens Jan Luiten tegen de lijn van zijn vader inging en zelfs ‘verraad’ heeft gepleegd (staat hierboven ergens). Bernd Hansen:

    ‘Die oft betonte Aussage Rudolf Steiners ‘Rassen haben ab jetzt keine Bedeutung mehr oder verlieren an Bedeutung’ wird durch den Satz ‘Die weisse Rasse ist die zukünfige, die am Geiste schaffende Rasse’ relativiert. Auch stehen die pauschalen, öfter herablassenden und teilweise unbegreiflichen Äusserungen über Japaner, Franzosen, Malaien, Schwarze und Indianer im Widerspruch zu dieser Äusserung’

    Ik zou iedereen willen verzoeken deze Duitse citaten zo precies mogelijk te lezen. Laten we even op de letter blijven mieren, dan komen de grotere verbanden later wel. Werp zeker ook nog een blik op Steiners tekeningen van de evolutie aan het begin van dit debat. Ik denk dat we nu echt zijn waar we moeten zijn.

  448. En dan nog deze uit Die Mission (zesde voordracht). Lijkt me ook zinvol om dit tewegen tegen hetgeen Alex naarvoren heeft gebracht:

    Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. (p. 122-123)

    Wat we er ook van vinden, ik denk dat dit de kern is. Dus ik vind dat we hier op door moeten gaan. En aan iedereen, lees al deze Duitse citaten nauwkerig. Met dit materiaal moeten we eventjes doorgaan.

  449. Alex says:

    Jan C.
    Ik zou zeggen ‘ Wishfull thinking ‘.
    — Er zijn opmerkelijke verschillen tussen de verschillende rassen/culturen. Als dat niet zo is dan zou het kritisch idealisme opgang moeten maken, namelijk dat hetgeen ik waarneem slechts een voorstelling is van mijzelf. Ik heb op een oorlogschip gezeten tussen Amerikaanse mariniers, Ik heb vertoefd in het gezin van een Chinese middenkader communist, Ik trek momenteel in mijn vrije tijd het meeste op met mijn Afghaanse buurman met een groot gezin. Ik werk samen met een Russisch sprekend echtpaar uit Letland. Ik heb op de Nederlands Antillen gewoond, heb gewerkt met gekleurde Medelanders, Mijn buren zijn uit Marokko afkomstig, een andere buurman is onmiskenbaar een Engelsman . Mijn huidige vrouw is afkomstig uit Noord-Vietnam. En hetgeen ik je uit eigen ervaring kan vertellen is dat je het jezelf wel heel makkelijk maakt met je stelling.

    —-Het soort bewering ‘ALS we een Indiaanse baby van 1000 jaar geleden zouden kunnen overplaatsen naar het heden, naar Nederland, dan zou daarmee hetzelfde kunnen gebeuren . Dat is in mijn ogen een Schoolvoorbeeld van theoretiseren. Jouw voorbeeld is wat dat betreft namelijk geen persoonlijke ervaring maar bovendien kun je deze ook niet ontlenen aan de persoonlijke ervaring van anderen.
    Waarom ga je met ideëen werken die precies in dezelfde lijn liggen als de zaken waar je Rudolf Steiner van ‘beschuldigt’.
    Je bedient je van een fantasie, een veronderstelling, een waarheid die nergens op gebaseerd is om aan te tonen dat iemand anders een fantast is?
    Je kunt geen baby 1000 jaar geleden ophalen om je gelijk aan te tonen,…… tenzij je hier wilt aangeven dat je helderziend bent.

    Aan de andere kant is het zo dat je het verplaatsen van een huidige Chinese baby naar Nederland, wat een ‘schijnbare’ verplaatsing is van een stoffelijke lichaam en een kinderziel, antroposofisch ook , als dat gebeurt, in het licht moet worden gezien van karma. In de antroposofie zijn dit soort gebeurtenissen geen toevallige gebeurtenissen die zo maar spontaan uit het niets plaats vinden.
    Het is ook eigenlijk veel interessanter om te kijken waarom een chinees van 35 jaar opgenomen in een Nederlands gezin, zeer waarschijnlijk nooit een Nederlander zal worden. Uitzonderingen daargelaten.

    Jan C, jouw ‘verhaal’ van de reincarnatie strookt niet helemaal met het verhaal van Rudolf Steiner hierover. Hij heeft namelijk de reincarnatie-gedachte zeer uitgebreid toegelicht ZONDER daarbij helderziend schouwen te betrekken maar vanuit een zeer onbevangen objectief doorgevoerd denkproces. Of je het daar nou mee eens bent of niet. (dus geen religie of vermeende helderziendheid)
    Daarvan verhaald hij in het boek Theosofie vooral in het hoofdstuk “Wiederverkörperung des Geistes und Schicksal”
    Het lijkt er op dat je dit boek maar ook soortgelijke teksten hierover niet gelezen hebt. Als je ze wel gelezen hebt dan begrijp ik niet hoe je in relatie tot Steiner kunt schrijven; Hoezo reincarnatie? Reincarnatie is volslagen onbewezen! Het is een geloof! En dat is prima (?!?!), maar op basis daarvan ga je geen boek schrijven dat de waarheid pretendeert te verkondigen over de mensenrassen. En dan koppel je dat meteen even door aan ‘ op basis van religie en vermeende helderziendheid.”
    Ik moet je eerlijk bekennen dat ik een beetje het gevoel hebt dat jij een waarheid probeert te verkondigen over een onderwerp – reincarnatie als onderwerp bij Steiner – waar van je vermeend voldoende kennis te hebben en je GELOOFT dat je het wel weet.

    En daarmee zie ik hier weer dat je zelf weer iets doet waar je een ander van beschuldigt; uitspraken doen zonder goed te weten waar je het over hebt.

    Mag ik jouw zin dan nu in de juiste context plaatsen?

    Omdat Rudolf Steiner door zijn objectieve filosofische onderbouwing van het bestaan van reincarnatie uitspraken kan doen over mensenrassen (in het licht van hun ontwikkeling) is het heel acceptabel, dat mensen die zijn werk goed bestuderen en bestudeerd hebben zijn uitspraken heel serieus nemen en als mogelijk waar beschouwen.

    Floris, ik ben bezig met de indianen, maar het is niet zo eenvoudig.

    En je bent het, natuur met Jan eens??

  450. Jan Cornelissen says:

    “Ik heb op een oorlogschip gezeten tussen Amerikaanse mariniers, Ik heb vertoefd in het gezin van een Chinese middenkader communist, Ik trek momenteel in mijn vrije tijd het meeste op met mijn Afghaanse buurman met een groot gezin. Ik werk samen met een Russisch sprekend echtpaar uit Letland. Ik heb op de Nederlands Antillen gewoond, heb gewerkt met gekleurde Medelanders, Mijn buren zijn uit Marokko afkomstig, een andere buurman is onmiskenbaar een Engelsman . Mijn huidige vrouw is afkomstig uit Noord-Vietnam. En hetgeen ik je uit eigen ervaring kan vertellen is dat je het jezelf wel heel makkelijk maakt met je stelling.”

    CULTURELE verschillen Alex, CULTURE!!!

  451. Alex says:

    Nou Floris, dat is een geweldig citaat, dat helpt me sneller vooruit omdat ik er nu veel dichter bij ben gekomen. Ik was vanmiddag in de zin van dit citaat al aan het ‘ warmlopen’ , maar de materie is zo weids dat het heel moeilijk is om je te focussen. Maar dit stukje helpt mij geweldig. Ik kom er nu snel op terug.

  452. Alex says:

    Cultuur is een verzameling van alles wat door een volk of groep wordt voortgebracht. Cultuur is via deze voortgebrachte verzameling de uitdrukking van wat er in de groep leeft en dus de uitdrukking van de manier van denken in de groep. Culturen verschillen ENORM, dus het daar aan ten grond liggende bewustzijn verschilt ook enorm. Wat wil je daar nou mee zeggen Jan? Dat culturen verschillen, Mooi, daar begon mijn stukje zo ongeveer mee. Maar ik begrijp dat voor jou Cultuur en Culture los te koppelen zijn van mensen. Dat dat zoiets is voor een mens als het aantrekken van een andere jas? Zoals ik al zei ; je maakt het jezelf wel heel makkelijk met zo’n stelling.

  453. Culturen kennen verschillen, daar is iedereen het over eens. Dit wordt bijna een debat universalimse/relativisme. Is een buitengewoon belangrijk vraagstuk, kunnen we het nog zeker over hebben. Het gaat hier alleen wel om de kwestie RAS. Kortom het gaat hier nu niet om de omgeving en met welke waarden je opgroeit, maar om HUIDSKLEUR.
    In die Mission heeft Steiner het ook over, of juist over, de fysieke kenmerken, die hij bepaalde kwaliteiten toekent. Het gaat Steiner niet om culturele verschillen tussen Afrikanen, Aziaten, Europeanen en Indianen. Het draait allemaal om rassen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    5 december 2008 at 10:18 pm

    Maar ook om de kwestie cultuur is het bijzonder zinvol om dat interview met Edward Said (bovenstaande link naar youtube filmpje) te bekijken. Al deze zaken komen aan bod. Maar zodra ik dat boek van Mineke Schippers heb (was ook een nuttige bron voor de van Baarda commissie) zal ik de definities hier duidelijk weergeven. Maar laten we in onze begrippen duidelijk zijn. Laten we niet ras en cultuur gaan verwarren.

    Floris Schreve zegt:
    5 december 2008 at 10:23 pm

    En voor iedereen, lees gaarne die bovenstaande teksten van Steiner en Thomas Höfer precies, desnoods met een woordenboek erbij. Dan zijn daar geen misverstanden over. Het gaat mij dus om de laatste paar citaten. Desnoods zal ik ze hier vertalen, mocht het nodig zijn.

    Floris Schreve zegt:
    5 december 2008 at 10:27 pm

    Maar Alex, ik wil je niet van je werk afhouden (werk voor hier dan). Ga alsjeblieft door met het lezen van Die Mission

  454. Alex says:

    Floris,
    Geweldig, heel erg bedankt voor dit stuk uit de Mission ik denk dat ik er nu een stuk dichter bij ben gekomen. Ik vertel het volgende stuk natuurlijk vanuit mijn huidige beleving in mijn eigen woorden.

    Na de ondergang van Atlantis zijn er mensen naar het westen – NoordAmerika – getrokken, (Ik beperk me hier tot de Indianen in Noord Amerika) Deze mensen zijn dan de Indianen. De Indianen, schrijft Rudolf Steiner, zijn afstammelingen van Atlantiers en zij droegen in hun cultuur herinneringen mee van de toestand van helderziendheid die er nog bestond in Atlantis. Dat is niet gering. Wij kunnen ons geen voorstelling meer vormen van de helderziendheid zoals die bestond in Atlantis. Alleen al de ‘herinneringen’ bij de Indianen zoals wij die uit onze recente geschiedenis kennen en waarvan Steiner hier iets beschrijft geven al aan hoe groots dit moet zijn geweest. Nu ik dit zo kort geleden zo las moet ik zeggen dat ik met dat bewustzijn wel diep geraakt werd door het door hem beschreven moment. Bedenkt U zich eens wat daar hart tegenover hart VOELT.
    De Atlantiers namen de geestelijke wereld door een soort ‘nevelmeer’ direct waar. Dat wil zeggen dat hun waarnemingen een droomkarakter hadden maar dat hetgeen ze in hun droomkarakterbeleving hadden een soort communicatie was van de geestelijke wereld naar de Indianen. Ze dachten daar niet over na, het was er, het was waarneming. Het was geen verwrongen waarneming, een waarneming alsof je door een sluier heen kijkt.

    De indianen verbleven heel lang in hun cultuur terwijl de voornoemde helderziendheid waarschijnlijk zeer langzaam terugliep.
    In dezelfde periode werkten de geesten van de vorm in het oosten. Daardoor hebben zich hier alle culturen gevormd die in de negentiende eeuw tot grote bloei kwamen
    Deze werking van de geesten van de vorm in Europa, heeft de Indiaan niet meegemaakt.

    Ik kan mij niet anders voorstellen als dat de indianen bewust naar het westen zijn getrokken. Ik leid dat eigenlijk af uit wat Rudolf zegt met; zij ontwikkelden de kracht tot afsterven. Het vraagt toch een zekere kracht om naar een plaats toe te trekken waarvan je weet dat je daar als ras zult uitsterven.
    Toen de indianen naar Amerika trokken werkten daar de Saturnuskrachten. Saturnus in dit verband doet mij denken aan de oude Saturnusfase waarin de aarde voorheen verbleef. Dus een kracht van voorheen. De Saturnusontwikkeling van de aarde was dus voorbij, maar ik begrijp dat die oude krachten werkten op dat gedeelte van de aarde waar de Indianen naar toe trokken. De Saturnuskrachten werken op een bijzondere manier op het menselijk kliersysteem,schrijft Steiner, .
    Door alle andere systemen werkt het ten slotte zo op het kliersysteem dat daar uiteindelijk de verharding door wordt bewerkt. En je moet je dus het afsterven voorstelllen als een soort verknekeling.
    Was het ABNORMALE daarvan dat het OUDE krachten waren, krachten die eigenlijk hoorden bij een ver daarvoor liggende ontwikkelingsfase, een fase die eigenlijk al voorbij was?
    Bedoelt Steiner dan dat DEZE krachten zich in zichzelf terugtrokken? Dat lijkt mij wel. Want ik ben dat verknekelen eigenlijk nooit meer tegengekomen. Ik vraag mij ook af of wij heden ten dage nog in die zin te maken hebben met verknekelende krachten van Saturnus. Ik durf dat ten zeerste te betwijfelen. Misschien nog in bepaalde ziektebeelden?
    Dat zou kunnen betekenen dat deze krachten en de indianen wellicht bij elkaar hoorden.
    Dat dus de Indianen naar de Saturnuskrachten trokken die werkzaam waren gebleven opdat de indianen als ras zouden uit sterven. Daarover later meer.
    De indianen verkeerden, alhoewel in een soort van nevelmeer/droombewustzijn, in grote wijsheid.
    Het lijkt me dat heel veel ellende zoals die zich afspeelde in het Europa, in de vele eeuwen hiervoor, zich daar niet heeft afgespeeld.
    In die zin dus geen significante culturele ontwikkeling. De indianen hielden vast aan hun cultuur die moet zijn ingeven door hun herinneringen aan die ene grote geest van Atlantis. Toen de geesten van de vorm dus nog als 1 geest werden waargenomen.
    De Indianen leefden ook nog in stamverband. Dat betekent dat bij hun nog niet echt sprake was van een ontwikkeling naar individualiteit, en dus zaken als egoisme, egocentrisme enzovoort.
    Het lijkt er een beetje op dat Indianen dus als ras zouden uitsterven over een lange periode heen want uiteindelijk hebben ze als groot ras nog tot voor kort cultuurbepalend in Noord Amerika geleefd.
    Toen de Europeanen naar Amerika trokken begon er een heel andere vorm van uitsterven van het Indiaanse ras. Los van de verschrikkingen daarvan is dat eigenlijk heel wonderlijk. Want het verhaal gaat toch dat het de Saturnuskrachten zouden zijn die tot het uitsterven zouden leiden. Dus dan moet er een ander element zijn welk een rol is gaan meespelen. Ik heb daar wel een idee over maar dat is nog niet voldoende uitgewerkt.
    In de eindfase van het Indiaanse ras vindt dan de ook door Steiner geschilderde ontmoeting plaats. De ontmoeting die door Floris ook al is aangehaald.
    Daar staan dan twee mensen tegenover elkaar die twee ver uiteenliggende ontwikkelingsfasen van de mens vertegenwoordigen.
    In wezen is de Indiaan de meest spirituele, de meest wijze, want hij ‘ziet’ de essentie van wat er gaande is. De ‘ nieuwe Amerikaan’ ziet daar helemaal niets van. Zijn blik is vrijwel helemaal op de stof gericht, op de materie. Zijn bewustzijn is steeds meer afgesloten geraakt van de spirituele wereld en hij raakt steeds meer geketend aan de materie.
    De indiaan, op zijn beurt mist nog het ‘wetenschappelijke, bewuste denken’ het op de materie gerichte denken.
    De indiaan heeft zich nooit beziggehouden met het formuleren van begrippen over de stof, heeft zich nooit beziggehouden met wiskunde, mechanica,enzovoort. De indianen hebben ook geen wiel uitgevonden. (Zover ik weet)
    Omdat de indiaan in Amerika zat, en daar onder de Saturnuskrachten afgesloten leefde van het oosten had hij ook niets van die ontwikkeling meegekregen. Indianen zeilden dan ook niet als ontdekkingsreizigers over de wereld. Natuurlijk niet, waarom zouden zij, ze leefden al en nog zo dicht bij en met de bron van het bestaan. De grote Geest.
    Dat is ook wat de indiaan zegt in de ontmoeting met de ‘nieuwe Amerikaan’ De bruine man is groot door de Grote Geest, die tot hem spreekt …!!!!! En deze geest spreekt direct tot ons en vertelt ons niets anders als de waarheid. Jullie geestEN (in woorden gevatte stoffelijke fragmentatie van wat ooit eens geest was), die jullie hier op het papier hebben, en dat voor jullie groot(s) is, spreken de waarheid niet.
    (Want zij is geen directe ondeelbare manifestatie van de geest)

    Dan, als ik Steiner goed gelezen heb, gebeurt er in de geschiedenis van de mensheid wel iets heel merkwaardigs. Dan gingen de individualiteiten welke voorheen leefden als indianen in Amerika reincarneren in Europeanen.
    Dat betekent toch maar even dat ze, terwijl ze niets hebben meegekregen van de ontwikkelingen in Europa, met een hele grote stap zich ‘verplaatsen’ door een ontwikkeling.
    Even aanhakend bij het eerdere HAVO-verpleegopleiding gebeuren, als je dat zou bekijken in hoog en laag, dan zou je je hier moeten afvragen of er dan wordt gezegd dat de indianen een aantal scholen mochten overslaan om in die betreffende school terecht te komen. Een reis door de tijd.
    Keine Benachteilung!
    Keine Benachteilung?
    Zou je van een degeneratie uitgaan, of een langzaam voortgaande ontwikkeling, dan zouden ze dus niet in een ‘ras’ (ontwikkelingsfase) terechtkomen wat door sommigen negatief of positief als superieur wordt omschreven.
    Maar Indianen reincarneren in Europeanen. Dat is dan niet voor niets, dat gebeurt ook niet zomaar. Daar moet een verklaring voor zijn.
    Met andere woorden, als ze deze specifieke indianencultuur niet hadden beleefd dan hadden ze niet zo’n bijzondere stap kunnen doen.
    Het karakter van die stap is dat ze dus niet echt door de materie moesten gaan om daar uit te komen waar ze incarnerend in een Europeaan zijn uitgekomen.

    Ik heb hier eerder gelezen dat de indianen helemaal niet als ras uitgestorven zijn. Ik vermoed van wel. Daar zit hem nou het verschil tussen de materiele en de geestelijke kwalificatie.
    Ik denk dat de indianen die nu in Amerika leven geen contact meer hebben met de herinneringen aan de Grote Geest zoals hun voorouders die, nog niet zo lang geleden, nog wel hadden. In die zin is het Noord-Amerikaanse indianen’ras’ wellicht wel uitgestorven. Een jaartje geleden of zo las ik dat er een aantal gokpaleizen daar eigendom is van ondernemende Indianen en dat ze zeer vermogend zijn. Dat kan ik niet rijmen met het indianen’ras’ zoals ik dat nu op verschillende manieren heb leren kennen.

    Wat mij ook hier nog steeds pijnlijk blijft verwonderen is waarom hele grote groepen mensen uitgemoord “moeten” worden. Maar eerlijk gezegd heb ik ook daar wel gedachten over.

    Goed tot zover mijn bespiegelingen, meer zijn het niet, naar aanleiding van het door Floris aangereikte stuk.

    Ik hoop dat je er wat aan hebt Floris.
    Excuses voor eventuele typefouten

  455. Alex, je hebt een redelijke samenvatting gegeven. Er zijn alleen twee feitelijkheden waarin ik je moet corrigeren (antroposofische ‘leerstukken’ dus) dat heeft te maken met de antroposofische visie op de aarde evolutie. kijk anders nog een keer goed naar het model van hermann poppelbaum, dat is essentieel om het te begrijpen. En hou dat in je achterhoofd als je naar de evolutiemodellen van Steiner zelf kijkt (de tekeningen dus aan het begin van het debat). Met het nevelmeer bedoelt Steiner een vormfase van de aarde waarin de materie nog niet zo verdicht was als nu. De materie was als een soort nevel aanwezig, maar de vaste vormen van nu bestonden nog niet (dit is essentieel). Pas in de Atlantische tijd heeft de materie zich zo gevormd zoals wij nu kennen (op aarde dus).
    Het te vroeg verbenen van de indianen wil zeggen dat zij zich te vroeg in materiele vorm hebben gemanifesteerd op aarde (eerder dan de andere mesen dus). Je kunt zien dat er een evolutielijn is tegenover een involutielijn. De geestelijke component van de vorm indiaan (involutie) raakte te vroeg de materiele vorm (evolutie). Het Arische wortelras kwam wel op tijd. het is vreselijk om zo uit te leggen, dus kijk goed naar de modellen van Poppelbaum en Steiner aan het begin van dit debat. Dan snap je ook de begrippen ‘Nebelmeer’ en ‘Verknöcherung’.
    In de Akasha-kroniek en Geheimwissenschaft legt Steiner deze grotere achtergronden en ontwikkelingslijnen verder uit, maar ze spelen een belangrijke rol in Die Mission. Dus dit zijn essentialia die je nodig hebt om de tekst van Die Mission goed te begrijpen. Dus nogmaals:

    1. de begrippen involutie en evolutie en de indaling van geest naar stof
    2. De relatie met de Zeitalter (Atlantis, Lemurië, etc.)
    3. De hiërarchie van de verschillende soorten, daarom staan indianen dus tussen apen en Ariërs, omdat zij zich te vroeg in materiële vorm manifesteerden.

    Dus kijk nog goed naar die tekeningen. Eerst Poppelbaum voor het hele plaatje van involutie en evolutie en dan de schema’s van Steiner, die vooral de evolutie laten zien (al heeft hij in een lijn de involutie weergegeven).
    Dit moeten we wel helder hebben. het is ook van fundamenteel belang om Steiners visie op de evolutie te duiden.
    En wat betreft die gokpaleizen. Steiner had ook een schandelijk romantisch beeld van de indianen. Indianen zijn namelijk net zulke mensen als anderen. dat waren ze vroeger en dat zijn ze nu nog steeds. Dat ze nu vaak van die gokpaleizen hebben heeft meer te maken met hun huidige politieke en economische status. Ze zijn nl. weggestopt in een soort thuislanden (reservaten dus). Dat heeft ze nooit enig voordeel opgeleverd, behalve dat ze enigszins buiten de Amerikaanse wet vielen. Daarom was het wettelijk mogelijk om daar een soort vrijhavens voor gokkers te beginnen (kan nergens anders in de VS om juridische redenen). Gewoon een slimme zet om toch iets van inkomsten te hebben. ik geef ze groot gelijk dat ze dat gaatje in de wet ontdekt hebben. Craetief gebruik maken van hun wat vreemde juridische status heet dat. En indianen, vroeger en nu, zijn niet spiritueler dan anderen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 12:35 am

    Kortom, dit is exotisme. Van Indianen een soort spirituele wezens maken, die zo anders zouden zijn dan wij. Niets is minder waar. Voor de komst van de Europeanen kende Amerika de nodige ecologische crises, veroorzaakt door de mens. Waren ook die natuurvriendelijke en spirituele indianen. Kortom Indianen zijn gewoon homo sapiens, geen spirituele superwezens, geen decadent ras, geen te vroeg verbeende Atlantiërs, geen lager ras dat dood moest, maar gewoon menselijke wezens. Dat van die gokpaleizen is niets anders dan van de nood een deugd maken. Want ook die rare status is een gevolg van de brute geschiedenis die de indianen gekend hebben. Doordat zij als tweederangs burgers buiten de wet zijn geplaatst hebben zij een juridisch gaatje gevonden om die status economisch uit te buiten. Heel slim dus.
    wat mij hier nog het meest in frappeert is dat je in beide gevallen de verantwoordelijkheid van de Europese migranten buiten schot laat (net als Steiner). Dat ze van 1500 tot 1900 zo gedecimeerd zijn is niet het gevolg van een kosmische wet (letterlijk Steiners woorden in de vierde voordracht), maar van grootschalige volkerenmoord. dat zij nu die casino’s hebben is niets anders dan hun apparte status creatief gebruiken om uit de bittere armoede te komen, geen gebrek aan zoetsappige spiritualiteit, die wij zo graag in ze zien. Het is eerder een gevolg van deze geschiedenis waar de Europese indringers voor verantwoordelijk zijn.
    Desalniettemin, mooi dat die casino’s ter sprake zijn gekomen. het drukt je neus meteen op de feiten en niet op de ‘kosmische wetmatigheden’ die er achter een grootschalige volkerenmoord zouden zitten.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 1:21 am

    Nu zijn er veel Amerikanen die aan die casino-praktijken een eind willen maken (gouverneur Schwartzenegger van Californië heeft een poging gedaan, die niet is gelukt). Toch is men hier nogal huiverig voor. Want als je de oude verdragen gaat opengooien kunnen de indianen met zulke ingrijpende claims komen, dat weleens hele grote gevolgen kan hebben voor talloze gebieden in de VS. Dus niemand begint er echt aan.
    Sorry Alex, wel heel typisch dat sommige antroposofen eerst de indianen allerlei vreemde eigenschappen toekennen die ze nooit gehad hebben (halfzachte spiritualistische projecties, omdat we van onszelf vinden dat onze ‘materialistische cultuur’ weleens te kort schieten. Een volstrekt misplaatste vorm van escapisme dus. Dit heet dus exotisme). Vervolgens beweren dat hun uitsterven een kosmische wetmatigheid was (hebben de Europeanen zelf geen schuld) en dan nu als toppunt beweren dat die lieve indianen zich niet gedragen naar het clichébeeld dat wij zo graag van ze in stand houden. Dus moet je haast wel een theorie bedenken dat hun zielen elders zijn geïncarneerd. want het kan toch niet zo zijn dat onze beeldvorming misschien niet strookt met de werkelijkheid.
    Ik laat hier een paar mensen aan het woord:

    Pam Colorado, hoogleraar aan de universiteit van Toronto, van indiaanse afkomst (Oneida): ‘In the end non Indians will have complete power to define what is and what is not Indian, even for Indians… When this happens, the last vestiges of Indian Society and Indian rights will disappear. Non Indians wil then ‘own’ our heritage and ideas as thouroughtly as they now claim to own our land and resources’.

    Jimmie Durham, beeldend kunstenaar, dichter, essayist en voormalig politiek activist (Cherokee): ‘Don’t worry-I’m a good Indian. I’m from the West, love nature, and have a special, intimate connection with the environment. I can speak with my animal cousins, and believe it or not I’m appropriately spiritual (even smoke the pipe). I hope I am authentic enough to have been worth of your time, and yet educated enough that you feel your conversation has been intelligent. I ‘ve been careful not to reveal to much; understanding is a consumers product in your society; you can buy some for the price of a magazine… I feel fairly sure that I could address the entire world if only I had a place to stand. You (White Americans) made everything your turf. In every field, on every issue, the ground has already been covered’. (zie http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/36/ voor meer achtergronden).

    Dit laatste citaat is echt om over na te denken. Dit zijn pas wijze woorden van een hele wijze indiaan, maar wel een beetje anders dan de westerse clichébeelden, die vooral in de antroposofie zo hardnekkig worden gekoesterd.
    De werkelijkheid is dus niet:

    1. De indianen moesten sterven door een kosmische noodzakelijkheid.
    2. De zielen van de oude indianen kunnen niet in de huidige zijn geïncarneerd, want die zijn niet meer zo spiritueel als die indianen van vroeger, zie die walgelijke casino’s van ze.

    Ik zal uitleggen hoe het wel zit:

    1. De indianen zijn in hun aantallen fors gedecimeerd door grootschalige volkerenmoord, van 1500 tot 1900 (preciezer, van 1492, landing Columbus, tot 1890, massaslachting bij Wounded Knee).
    2. Door hun belabberde status, geschonden verdragen en de thuislanden politiek is hun juridische status zo ingewikkeld geworden dat een paar slimme geesten een gat in de wet hebben gevonden, vandaar die casino’s als een lucratieve bron voor broodnodige inkomsten. Ik weet niet of je weleens in een indianenreservaat inde VS bent geweest. Ik zal je vertellen, ik ben er wel geweest en je weet niet wat je ziet, je bent opeens in de derde wereld, zo erg is het met alle armoede.

    In beide gevallen is eerder gepaste schaamte op zijn plaats dan de aryo-centrische theorieën van ene meneer Rudolf Steiner, die zogenaamd absoluut gelijk zou hebben omdat hij helderziend was.
    Het woord is al gevallen, maar nu is het mijn beurt om een keer een hard ‘foei!’ te roepen.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 1:35 am

    Verder wil ik je vriendelijk doch dringend een aantal boeken aanbevelen:

    1. Dee Brown, ‘Bury my heart at wounded Knee’, 1973 (obver de indianen oorlogen van 1860 t/m 1890, waarin vooral veel indiaanse getuigenissen aan bod komen. Groot standaarwerk en heel indrukwekkend)

    2. Vine Deloria jr., Custer died for your sins (in het Nederlands ‘Custer stierf voor jullie zonden; een indiaan manifest, in de Knipscheer, Haarlem, 1973). Over de huidige positie van de indianen.

    3. N. Scott Momoday, House made of dawn, (deze roman van Scott Momoday, van indiaanse afkomst, won in de jaren zeventig een keer de Pulitzerprize, buitengewoon indrukwekkend verhaal, over de een Vietnamveteraan van indiaanse afkomst)

    4. Charles Mann, 1491 (Mann, een wetenschapsjournalist van Science en The Atlantic Monthly, geeft in dit werk een overzicht van de meest recente wetenschappelijke inzichten van hoe Amerika er heeft uitgezien voor Columbus. Bevat een hele nauwgezette reconstructie van de ‘grootste menselijke slachting uit de wereldgeschiedenis’).

    Ik kan alleen maar hopen dat je hierna tot andere gedachten komt.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 1:35 am

    Verder wil ik je vriendelijk doch dringend een aantal boeken aanbevelen:

    1. Dee Brown, ‘Bury my heart at wounded Knee’, 1973 (over de indianen oorlogen van 1860 t/m 1890, waarin vooral veel indiaanse getuigenissen aan bod komen. Groot standaarwerk en heel indrukwekkend)

    2. Vine Deloria jr., Custer died for your sins (in het Nederlands ‘Custer stierf voor jullie zonden; een indiaan manifest, in de Knipscheer, Haarlem, 1973). Over de huidige positie van de indianen.

    3. N. Scott Momoday, House made of dawn, (deze roman van Scott Momoday, van indiaanse afkomst, won in de jaren zeventig een keer de Pulitzerprize, buitengewoon indrukwekkend verhaal, over de een Vietnamveteraan van indiaanse afkomst)

    4. Charles Mann, 1491 (Mann, een wetenschapsjournalist van Science en The Atlantic Monthly, geeft in dit werk een overzicht van de meest recente wetenschappelijke inzichten van hoe Amerika er heeft uitgezien voor Columbus. Bevat een hele nauwgezette reconstructie van de ‘grootste menselijke slachting uit de wereldgeschiedenis’).

    Ik kan alleen maar hopen dat je hierna tot andere gedachten komt.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 1:56 am

    En verder heb ik ook een heleboel aan te merken over hoe hierboven’culturen’ worden gedefenieerd. Hierboven lees ik de essentialistische definitie, zoals gedefinieerd door Huntington en aanhangers. Culturen zijn nooit gesloten blokken, maar communicerende vaten in permanente interactie met elkaar en voortdurend in verandering.
    Het spijt me heel erg, maar ik gooi er nog wat Edward Said tegenaan. Dit youtube filmpje (vijf delen) is een registratie van een lezing ‘The myth of the clash of civilizations’, waarin hij van leer trekt tegen Huntington. Lijkt me een afdoende afrekening met het hierboven uiteengezette cultuurbegrip.
    Grote aanrader!

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 2:31 am

    En helemaal hierboven, Nebelmeer, betekent natuurlijk ‘Nevelzee’. Excuses voor de verkeerde vertaling.

  456. alex says:

    Floris. Daar waar ik het heb over nevelmeer heb, heb ik het niet, en Steiner ook niet, over de vormfase van de aarde. In dit verband maakt het ook niet zo heel veel uit om over nevelmeer of nevelzee te spreken.

    De indianen waren mensen. Mensen die voortleefden in de herinnering aan het bewustzijn dat alle Atlantiers zo ongeveer kenmerkten. En dat – atlantische bewustzijn – was een bewustzijn wat wordt omschreven als een bewustzijn dat wij -nu- in de nacht hebben. Indianen stonden als het ware met 1 ‘ been’ in de geestelijke wereld en met een ander ‘ been’ in de fysieke wereld. In die zin waren indianen spirituele wezens. De indianen, die naar het westen trokken, dat mag ik afleiden uit wat Steiner daarover schrijft waren ‘mensen’ zoals de andere ‘mensen’ op aarde, ze waren net zo stoffelijk en ze trokken naar het westen toen Atlantis onder het waterniveau zakte. De min of meer vloeibare vorm van de aarde was toen al voorbij. En pas in Amerika , door de Saturnuskrachten, is de verknekeling gaan optreden.

    Ik wil je er op wijzen dat ik al zeker twee keer eerder er op heb gewezen dat zielen niet incarneren. Ik begrijp eigenlijk niet zo goed waarom je het dan blijft hebben over zielen die incarneren. Als je het niet met mij eens bent over incarnerende zielen en incarnerende – geestelijke individualiteiten (wezens) dan lijkt het me goed om dat eerst uit te werken want dat maakt wel wat uit.
    Ik heb in ieder geval niet het idee dat je je daar in ‘verschrijft’.

    Ik merk, ook hier weer, los van of je het er mee eens bent of niet, dat je ook niet echt goed bent ingelezen in de basiswerken van Steiner. Dat is mijn waarneming. Wie zegt en weet welke individualiteiten er nu als indiaan in Noord Amerika leven? Wat Pam Colorado zegt lijkt me niets meer en niet minder als een waarneming, en die lijkt wel te kloppen. Een bevestiging van wat ik al eerder schreef?

    Cultuur is de uitdrukking van alles wat er in een volk leeft. Het lijkt er toch sterk op dat de indiaanse cultuur volledig verdwenen is, dat er nog maar enkele sporen van over zijn die ook langzaam zullen verdwijnen.

    Als het nu zo is dat indianen gokpaleizen hebben en vermogend zijn, waarom zou dat dan niet mogen?
    Voor mij maakt het niet uit of de eigenaars van gokpaleizen, wit, zwart, groen, geel of roodbruin zijn.

    Volgens Steiner is het in de ontwikkeling van de mensheid zo dat de mens onder andere, levend in de waarneming van de geest, levend onder directe leiding van de geest, door inspiratie uit de geestelijke wereld welke in een droombewustzijn werden opgenomen, tot een grotere verbondenheid met de materie komt tot een materieel denken. In dat denken raakt de mens steeds meer ‘afgesloten’ van de geestelijke wereld om hem heen en die geestelijke wereld trekt zich ook terug. Nu is het de bedoeling dat de mens van binnen uit, door de spiritualisering van het denken, weer tot de geest komt, en de verbinding met de geest zoekt. De geestelijke wereld heeft de totale mensheid eerst verzorgend als kinderen behandelt, nu zijn we – als mensheid in een soort van adolescentiefase aangekomen en moeten we leren op onze eigen – geestelijke- benen te staan. Dat heeft dan uiteindelijk niets meer uit te staan met wat voor ras dan ook, met wat voor volk dan ook. Dat is dan totaal een individuele persoonlijke verantwoordelijkheid. De spiritualisereing van het denken, dat is wat Steiner met de antroposofie be-oogt. Dat is ook de opdracht van, zeg maar Europa. En Steiner kon niet vertellen of dat daar gaat lukken, wel dat het van groot belang was voor de verdere ontwikkeling van de mensheid als geheel.

    Er is overigens een ander punt wat mij steeds door het hoofd speelt.
    Je bent op verschillende manieren veel verbonden met de indianen in Noord Amerika.
    Je maakt je – terecht – druk over hun lot, je kijkt daarbij in dit verband naar Rudolf Steiner en je komt daar, in jouw beleving, zelfs terecht bij rassenleer, discriminatie, enzovoort.
    Ben je wel op de hoogte van wat Steiner schrijft over de apen?
    Die bestaan ook niet meer in de aantallen zoals ze hebben bestaan, en theoretisch zou je kunnen uitrekenen wanneer ze allemaal van de aardbodem zijn verdwenen. Uitsterving.

    Het verhaal van cultuur, communicerende vaten. Ja, tegenwoordig, en ook al een paar eeuwen. Maar de europese volkeren leefden niet alleen eeuwenlang geisoleerd van de indianen in Noord Amerika en van de volkeren in Zuid Amerika, maar bijvoorbeeld ook van de aboriginals in Australie. Ik bedoel; Permanente interactie in de ontwikkeling van de mensheid, in het bestaan van de mensheid tussen bewoners, van het Noord Amerikaanse continent, het zuidamerikaanse continent, Australie? Wanneer werd Amerika ‘ontdekt’ en Australie?
    Nooit gesloten blokken? Neem me niet kwalijk. Er is meer geschiedenis dan het navelstaren van sommige westerse wetenschappers met oogkleppen op.

    Ik zou verder alles willen lezen en bekijken wat je voorstelt, maar daar heb ik helaas – nog- de tijd niet voor.
    Maar je ziet toch wel dat je de antroposofische visie op de ontwikkeling van de rassen niet kunt loskoppelen van de rest van de antroposofie. De toelichtingen die jij geeft, meestal vanuit de materiele wetenschap, verbreden het onderwerp ook steeds weer. Het een raakt het ander, alles is met elkaar verweven.
    Dus het is niet zo eenvoudig dit te bespreken.

  457. Ramon DJV says:

    Alex,

    Ik ben niet mee met wat je zegt over dat de ziel niet incarneert. Als je het negenledige mensbeeld zoals Steiner dat in Theosofie beschrijft even bekijkt, zal je kunnen vaststellen dat fysiek lichaam, ziel en geest worden onderverdeeld in telkens drie lichamen. Het ‘fijnste’ lichaam van het fysieke lichaam (of zielenlichaam) vormt samen met het ‘grofste’ lichaam van de ziel (of gewaarwordingsziel) het astraallichaam (uit het vierledig mensbeeld).
    Wijst het samenvallen van deze wezensdelen niet op incarnatie?

    Ik zou ook eerder stellen dat geest niet incarneert maar incorporeert.

  458. Alex, we hebben het hier niet over de diervriendelijkheid van Steiner, dus die apendiscussie moet er maar even buiten blijven. En die woorden van Pam Colorado dienen niet opgevat te worden als een bevestiging van racistische meningen, dat lijkt me toch wel duidelijk? Ergens in je opgekomen dat zij misschien een misstand aanklaagt?
    En dat deze rampen met de indianen zijn gebeurd ontken ik niet. Alleen ik ga ze niet rechtvaardigen met een kosmische theorie die uiteindelijk op niets gebaseerd zou zijn.
    Zou je ook zo’n verklaring voor de holocaust hebben?

  459. Ik haal het voorbeeld van de indianen aan omdat daar Steiners racisme het meest pregnante manier. Daar is geen ras waarover Steiner zich zo schandelijk heeft uitgelaten. En gebaseerd op wat? Op helderziende en gratuite verklaringen over aardkrachten en planeetwerkingen? Ik denk dat we dat als racisme moeten kenschetsen. Ik heb er geen andere omschrijving voor. En daaruit blijkt toch dat de antroposofie uiteindelijk een racistische levensfilosofie is.

  460. Indianen zijn homo sapiens, geen spirituele wezens. Maar misschien moet je je daar dan eens in verdiepen, en niet slechts luisteren naar de wazige praat van Steiner. Überhaupt lijkt me Steiner een slechte gids als het gaat om een beter begrip van de geschiedenis. Ook het idee van de cultuurperiodes is meer aryocentrische fictie dan dat het iets met de werkelijkheid te maken heeft. En ook nog overgenomen uit troebele lectuur uit die tijd zonder bronvermelding. Dat is wel hard te maken. Maar kennelijk zijn antroposofen daar volslagen blind voor, puur omdat ze Steiner als een bijna onfeilbaar mens afschilderen.

  461. Maar waarom kun je dit niet als racsme zien? Is dit de grote blinde vlek van de antroposofie? Roepen dat er geen sprake is van rassenleer en je tegelijkertijd in allerlei bochten wringen om deze racistische uitspraken van Steiner te rechtvaardigen. Want dit is racisme en niet zo’n beetje ook.

  462. Ben je bekend met Melly Uyldert, Nederlands astrologe. Al zeg ik niet dat zij antroposofisch is, zij was tot voor kort wel geliefd in antroposofische kring (haar boeken lagen bijvoorbeeld bij op school, maar jevond ze ook overal in antroposofische boekhandels). Een uitspraak van haar is deze over de holocaust:

    Men is het geboren slachtoffer, de martelaar, of men wil of niet. Vaak neemt zo iemand vrijwillig de voor anderen bestemde slagen op zich, kiest altijd het naarste plekje in vervoermiddelen of schouwburg en neemt de schuld van een ander op zich (…) Zij zuigen als het ware de disharmonieën van hun omgeving in zich op en boeten die uit met hun lichaamslijden. (…) Dit type komt bijzonder veel voor onder het joodse volk, dat, in wezen wars van alle geweld en agressie, het lijden van de gehele volkerengemeenschap op onze planeet op zich genomen heeft en de collectieve schuld uitboet, niet alleen in haar grote zoon Jezus van Nazareth, maar in de miljoenen bij pogroms en in concentratiekampen gemartelde en in onzegbaar lijden vernietigde en toch onsterfelijke joden. Zij zijn het grote voorbeeld van dit aspect: het verlossen van anderen door hun eigen ondergang. Daardoor kunnen zij ook onmogelijk kerkchristen worden, dus het dogma aannemen dat Jezus voor hen gestorven zou zijn – zij sterven zelf met hem mee voor dezelfde zaak.’

    Ik kan de opmerkingen over de indianen, van jou, maar ook van Wiechert en van Ploeger alleen maar in dezelfde categorie plaatsen. Ik zou dus nog eens goed nadenken of je dit voor je rekening wilt nemen.

  463. En dan de Nederlandse antroposofische vereniging de buitenwereld ,maar blijven bezweren dat er geen sprake is van rassenleer (slechts zestien ongelukkige uitspraken). Ik denk dat uit dit debat, niet in de laatste plaats door de bijdragen uit antroposofische hoek, weer eens op een verpletterende manier het tegendeel blijkt. En waarom? Omdat Steiner het gezegd heeft. Er is geen enkele andere bron, waarmee je dit gedachtegoed zou kunnen staven.

  464. Toch is het nuttig om nog een keer precies naar die woorden van Pam Colorado te kijken. Jij ziet daar meteen een bevestiging van Steiner in. Maar wat zegt zij? ‘In de the end non-indians will define what is indian or not’. Dat betekent dat zij zegt dat de romantische mythevorming van de blanken de realiteit zijn gaan overheersen. Het beeld dat wij van de indianen hebben is uiteindelijk belangrijker geworden dan de indianen zelf. Zie ook de tweede uitspraak van Jimmie Durham: ‘I hope I am authentic enough to have been worth of your time, and yet educated enough that you feel your conversation has been intelligent. I ‘ve been careful not to reveal to much; understanding is a consumers product in your society; you can buy some for the price of a magazine… I feel fairly sure that I could address the entire world if only I had a place to stand. You (White Americans) made everything your turf. In every field, on every issue, the ground has already been covered’. Hij brengt dit met veel ironie en zelfspot, maar het geeft haarfijn weer waar de kern van het probleem zit. De perceptie is belangrijker geworden dan de realiteit, zo erg dat de werkelijkheid zelfs geweld moet worden aangedaan om in het plaatje te passen wat wijzelf gecreëerd hebben. het is juist het clichébeeld waarmee hij de draak steekt. Want ook voor de indianen gold dit citaat van Joseph Conrad, veel door Edward Said aangehaald: Het veroveren van de aarde, wat meestal betekent dat ze wordt afgepakt van mensen met een andere huidskleur of met iets plattere neuzen dan wij, is geen fraaie aangelegenheid wanneer je het van al te dichtbij bekijkt. Wat het rechtvaardigt, is enkel en alleen het imperialisme als idee”.
    Denk je niet dat dit gedachetgoed in hoge mate voor de antroposofie opgaat? Bekijk anders toch die interviews met Edward Said. Hij zegt namelijk precies hetzelfde. Het is ons beeld, onze stereotypen en ons verwachtingspatroon dat belangrijk is in de representatie van de ‘ander’, niet de ander zelf. Said noemt trouwens ook Manifest Destiny, een negentiende eeuws schotschrift waarin werd beweerd dat het een missie van God was voor de blanke Amerikanen om Amerika te koloniseren en de indiaanse cultuur te vernietigen. Lijkt overigens verdacht veel op Steiners beweringen uit Die Mission einzelner Volksseelen.

  465. Wellicht ook nuttig voor de hedendaagse antroposofen, die Steiners visie op de indianen blijven verdedigen, misschien is het nuttig om deze documentaire over de ‘opstand’ van Wounded Knee in 1973 te bekijken (Roelof Kiers, VPRO, 1973). In 1973 bezette de American Indian Movement het gehucht Wounded Knee, de plek waar de massaslachting van 1890 plaatsvond. Ik denk dat dit goed laat zien dat de indianen niet dood zijn en zeer wel in staat zijn om hun stem te verheffen mocht het nodig zijn. Lijkt mij een nuttige eye-opener. Te zien op http://www.hollanddoc.nl/dossiers/39221669/
    En Alex, waarom ik mij er zo druk over maak is omdat ik wel de feiten ken. Daar schort het bij de meeste antroposofen nogal aan, al schrikt men er niet voor terug om dan wel de grote kosmische wetmatigheden uit de doeken te doen. Dus kijk dit zeker. Nooit verkeerd om enige kennis van zake te hebben.

  466. Alex Hemme says:

    De kern van het hele gesprek over racisme is terug te voeren op 1 gegeven. De discrepantie tussen alleen de materialistische wetenschap en de geesteswetenschap. De materialistische wetenschap die zegt dat alleen dat bestaat wat je – zichtbaar – kunt bewijzen en de geesteswetenschap die zegt dat er zowel een materiele realitet als ook een geestelijke realiteit is.

    Wat ik in de antroposofie tegenkom is een ontwikkelingsweg die de mens er toe kan brengen steeds objectiever en helderder te denken. Los nog van de waarnemingen uit de geestelijke wereld waar Rudolf Steiner over schrijft ben ik in zijn filosofische en materiele wetenscha nog geen wetenschapper tegengekomen die met zoveel diepgang en zoveel kennis van zaken dingen aanroert waar de gewone wetenschap zich niet eens mee bezig (wil) houden. Ik merk dat ik zonder Rudolf Steiner al heel erg geraakt wordt door de werken van Goethe. Als je alleen al zijn fenomenologie neemt. Levende kennis van de levende geest in de materiele wereld. En Steiner, dat heb ik al enkele keren vermeld, haakt aan bij Goethe, werkt dat veel verder uit.

    Ik heb gemerkt, in de dagelijkse prakrijk hoe vreselijk eenzijdig de wetenschap naar fenomenen kijkt. In mijn werk met autistische adolescenten viel me op een gegeven ogenblik op dat er nooit onderzoek was en werd gedaan naar een heel andere kant van ‘hun ziekte’ beter gezegd; ontwikkelingsstoornis.
    Namelijk de vraag: aan welke ‘ziekten’ leiden de autisten eigenlijk nooit? Geen wetenschapper die zich daar mee bezig hield, logisch daar valt ook geen eer te behalen. Wat kun je doen aan ziektes die nooit voorkomen bij ziektebeelden. De fenomenologische kijk pakt de -zieke-mens op als een geheel, neemt de totaliteit van de persoon/situatie als uitgangspunt, kijkt naar alles wat er valt waar te nemen en dus ook wat er niet waarneembaar is, leeft daar mee en komt daardoor dichter bij de werkelijkheid. De materiele wetenschap, die de geest buitensluit hakt alles in stukjes, bepaalt wat interessant is, categoriseert, richt zich op het fragment, ontwerpt ‘sjablonen’ voor als het lukt bijna alles in de samenleving en laat de rest als onbelangrijk buiten beschouwing.

  467. Alex Hemme says:

    De uitspraak van Pam Colorado daar zou ik niets aan af willen doen. Maar eigenlijk moet ik daar wel voorzichtig in zijn want haar uitspraken hebben betrekking op de toekomst. Hier wordt gesproken alsof de spreker helderziend zou zijn met betrekking tot de ontwikkelingen in Amerika en de Indianen. Ias de spreker soms antroposoof dat hier zelfs voorspellende waarnemingen naar de toekomst worden gedaan.
    Overigens ben ik het wel helemaal met de spreker eens,
    want als je kijkt naarde fenomenmen van wat er in Amerika speelt ten aanzien van de overgebleven indianen, dan lijkt het me wel dat de gedane uitspraken zullen uitkomen.Wat Pam zegt is een bevestiging van wat Steiner ongeveer 100 jaar geleden zei.

  468. Alex, dat is zeker een aspect, belangrijk voor de achterliggende redeneringen. Maar zou je niet in willen gaan op de diverse voorbeelden van racisme hier. Bovendien lijkt mij dat een betere ingang om Steiners theorieën te begrijpen (hij was immers een kind van zijn tijd, en eind negentiende eeuw was dit soort denken op zijn hoogtepunt). Lijkt me nuttiger dan het weer te gaan hebben over zijn al dan niet superieure wijze van schouwen. Bovendien denk ik dat dit veel meer verklaart waarom de antroposofie zo besmet is met dit soort gedachtegoed. Maar neem zeker kennis van bijv. de lezing Edward Said. Hij legt heel precies uit hoe dit soort denken ontstaan is. En bovendien moeten we nu vermijden dat het debat weer gaat zwemmen. Dus laten we bij de zaak blijven. Kortom, Steiners rassenleer dus.

  469. Alex Hemme says:

    Beste Floris. Met al je belezenheid.
    Incarnatie betekent ‘vleeswording’, in mijn woorden, het tot stoffelijke verschijning komen van een menselijke individualiteit. Incarnatie staat in relatie tot de feitelijke physieke geboorte van een mens.

    Incorporatie is het in een reeds bestaand lichaam opnemen van – in onze context- een geest.

    Rudolf Steiner heeft het over beide fenomenen waarmee de verschillen goed duidelijk worden.

  470. En bovendien zie ik nog steeds uit naar jouw lezing van die twee voordrachten uit Die Mission (vier en zes).

  471. Goed, zal ik weer moeten nakijken in Theosofie. Beloof ik te doen en dan krijg je hier antwoord (waarschijnlijk zul je wel gelijk hebben, maar dat hoor je wel). Maar het is nu de rassenleer uit Die Mission. Daar zou ik graag een antwooord op willen hebben. Laat maar zien dat mijn lezing niet correct is. Ik zal die kwestie verder gaan nakijken in Theosofie (zal ik net zo grondig doen als ik eerder heb gedaan bij Filosofie der Vrijheid). Maar ik verwacht dan ook iets van jou.

  472. Ramon DJV says:

    Alex,

    Ik weet niet waar je met die laatste post naartoe wilt, maar als je nu indianen zou vervangen door zigeuners, een ander volk dat dicht bij de natuur leeft en dat soms ook als uitgestorven wordt betiteld, zou ik me op de een of andere manier beledigd voelen doordat je de suggestie lijkt te willen wekken dat de westerse cultuur boven die andere culturen is verheven.
    Het is net dit zo vaak voorkomend superioriteitsgevoel dat voor veel ongefundeerde clichés over andere culturen en rassen zorgt. Het is een zich beter voelen dan de ander.

  473. En de woorden van Pam Colorado zijn geen bevestiging van Steiner. Misschien moet ik uitleggen waar ik deze vandaan heb (context!). Het is lang geleden, want ik heb dit artikel in 1996 geschreven. Maar het kwam uit Lucy Lippard, ‘Mixxed Blessings; new art in multicultural America’. Lucy Lippard, beroemd geworden om haar boek over pop-art (groot standaardwerk) is een specialist in het duiden van hedendaagse kunst en cultuur tegen de achterliggende politieke context (simpel uitgelegd). Zij heeft in dit werk de kunst van minderheden besproken in het licht van de emancipatiegeschiedenis (Civil Rights Movement, etc.). Als je mijn hele artikel leest wat ik toen heb geschreven, heb je denk ik al meer dan genoeg achtergrond. maar ik wil nog best de herkomst van die uitspraak zelf (opnieuw) gaan uitzoeken. Maar als je mijn artikel leest zul je zien dat het geen bevestiging is van Steiners gelijk, zelfs het tegenovergestelde.
    Voor de zekerheid nog een keer de link: http://florisschreve.blog-s.nl/category/lucy-lippard/ . Het gaat overigens vooral over hedendaagse kunst, maar ik bespreek die wel tegen de politieke achtergrond van de positie van de hedendaagse indianen. En bekijk ook gaarne die twee filmpjes over Edward Said. Hij legt een heleboel zinnige dingen uit, wellicht broodnodig om het blikveld van sommige antroposofen te verruimen. En om je met je neus op de feiten te drukken, ook die documentaire over de bezetting van Wounded Knee uit 1973. Hoewel het soms erg gedateerd jaren zeventig is, bevat het nog genoeg om over na te denken. Probeer dus door het gedateerde heen te kijken.

  474. En Alex, we blijven bij de racismekwestie. Tot nu toe was je (ongeveer als enige van de antroposofische partij die hier aan het woord is gekomen) verrassend ter zake. Dat was echt een verademing. Dus mijn verzoek is, hou dat vast.

  475. Alex Hemme says:

    Ik kan mij goed voorstelen dat je wilt verdedigen dat de indianen niet dood zijn. Maar de indiaan nu is niet dezelfde als de indiaan lang geleden. Als de indiaan gewoon een roodbruine medemens is die een enorm continent bevolkten en het veld moesten ruimen voor barbaren uit Europa dan is het wel een simpel verhaal. Heeft eigenlijk ook niets met racisme te maken. Want als de indianen gewoon wit waren geweest maar net zo weinig weerbaar dan hadden ze ook het veld moeten ruimen.
    Floris, ik heb de indruk dat je wel het een en ander van de indianen af weet kun je mij – voor de beeldvorming iets vertellen ten aanzien van het volgende;
    —–Hebben de indianen uitvindingen gedaan te vergelijken met het uitvinden van het wiel, het buskruit, het schrift?
    —–Zijn er boeken of andere geschriften van indianen nagelaten.
    —–Hebben ze hun geschiedenis op een of andere wijze vastgelegd?
    —–Hielden de indianen zich bezig met wiskunde, meetkunde, astrologie, enzovoort/
    —–Waren de indianen onderzoekers en ontdekkers?
    —–Is het bekend dat de indianen filosofeerden, en er filosofische – wellicht soms tegenstrijdige- denkbeelden op na hielden?
    —–Hebben indianen zich beziggehouden met bouwkunde, architectuur, wegenbouw, bruggenbouw, waterwerken??
    —–Hebben de inianen zoiets als bijvoorbeeld kerken, moskeen of tempels gemaakt.?
    —–Waren de indianen bekend en vertrouwd met metaalbewerking, houtbewerking, werkplaatsen, enzovoort?
    —–Wat is er bekend over de religie van de indianen?
    —–In hoeverre waren de indianen bekend met de geneeskunst, medicijnen, operaties, enzovoort?
    —-Hadden de indianen scholen, georganiseerde opleidingen?
    —-Wat is er bekend over de muziek van de indianen (mijn verhouding tot indianen heeft vooral betrekking op dat wat ik ken van hun muziek, ik heb daar als kind het een en ander van gehoord, ik ben een liefhebber van culturele muziek zal ik maar zeggen, en de muziek van de indianen heeft destijds diepe indruk op mij genmaakt)Speelden ze op gemaakte muziekinstrumenten, werd er gecomponeerd, hadden ze instrumentale muziek, enzovoort?
    —–Wat is er uit hun overlevering bekend over grote indianenindividualiteiten?

  476. Alex Hemme says:

    waarom zal ik nou waarschijnlijk weer gelijk hebben, zuchtte ik.

  477. Toch nog een keer voor de duidelijkheid. het is hier een racismedebat. Steiners opvattingen over rassen staan hier centraal. Als je de discussie terugleest, moesten we het eerst hebben over:

    1. de sociale driegeleding
    2. botsende wereldbeelden en vermeend waarheidsrelativisme bij Steiner

    Ik zal Theosofie nakijken, maar de discussie gaat niet weer opnieuw afgeleid worden. We gaan ons nu bezig houden met het eigenlijke onderwerp. En ik zie uit naar een degelijke uiteenzetting van antroposofische zijde.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 7:21 pm

    Alex, op je vragenlijst kan ik bijna alles met JA beantwoorden. Voert wel heel ver om het allemaal uit te leggen. Qua wiskunde en astronomie waren de Maya’s verder dan wie dan ook op dat moment ter wereld (rond hety begin van de christelijke jaartelling). Zij hadden het meest exacte kalendersysteem ter wereld, zelfs nauwkeuriger dan ons huidige (dat is nog altijd de Romeinse kalender, met een schrikkeljaar ter correctie van de onnauwkeurigheid). Grote architectuur, zeker. Tenochtitlan, de hoofdstad van de Azteken, was de derde grootste stad ter wereld (alleen Londen en Bejing waren in 1500 groter). Ok het schrift was in Mexico bekend. We weten er steeds meer van, maar het was in essentie een fonetisch schrift, met een aantal begripsmatige tekens voor ‘heilige woorden’. Dat waren er vrij veel. Het Maya alfabet kent dus zo’n 600 letters (zeg ik nu uit mijn hoofd, zo’n dertig fonetische tekens en verder symbooltekens voor Godennnamen, etc.).
    Onderzoekers en ontdekkers waren het zeker ook, vergelijkbaar met de Chinezen. Naar alle waarschijnlijkheid waren er wel handelsconatcten met de ‘oude wereld’, maar dan via de Beringstraat. Die invloeden zijn nog waar te nemen in overblijfselen van de indianenculturen in het noordwestelijke puntje van de westkust van de VS en de hele Canadese westkust.
    En qua tempels, je hebt geen idee! De Spaanse conquistadores, die Toledo en Sevilla gewend waren hadden nog nooit zo iets gezien toen ze in Tenochtitlan kwamen (Azteken) of Cuzco (hoofdstad van het Incarijk). Qua waterwerken en wegenbouw waren de Inca’s wellicht de meest geraffineerde ingenieurs die de oudheid ooit gekend heeft.
    de hrootste piramide ter wereld (qua kubieke meter) staat niet in Egypte maar ligt in Puebla (Mexico). Het was de grote tempelpiramide van Cholula. Deze was later met aarde bedekt en is lang aangezien voor een natuurlijke heuvel. Er is in de zeventiende eeuw zelfs een grote kerk op gebouwd. Maar op een gegeven moment ontdekte men dat deze heuvel geen natuurlijke heuvel was maar een blok beton (men kende een soort beton).
    De tweede grootste piramide ter wereld staat trouwens in Noord Amerika. Deze is van aarde. Hij is ooit Monk’s Mound genoemd en ligt nu in de buitenwijken van St. Louis. Rond het jaar 1000 was dit het centrum van een gigantische stad, Cahokia, veel groter dan de meeste Europese steden. Wat er nu van rest is een verzameling heuvels in het verder vlakke landschap. Kortom, het waren geen barbaren. Veel van het cultuurgoed is vernietigd, maar er is gelukkig nog Azteekse en maya literatuur bewaard gebleven. Van de Inca’s kennen we nog een toneelstuk, qua literaire verfijning vergelijkbaar met de Griekse tragedies.
    De landbouw is in de nieuwe wereld uitgevonden op hetzelfde moment als in de Oude. De eerste steden ontstonden ook rond dezelfde tijd (vooral in de Peruaanse kustvlaktes). Moet ik doorgaan? Er valt een heleboel te vertellen.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 7:27 pm

    Over tempels gesproken, ik denk dat deze site met afbeeldingen van het oude Mexico genoeg zegt. Kijk en zie in verwondering. Er valt veel te ontdekken:

    http://en.wikipedia.org/wiki/Category:Buildings_and_structures_in_Mesoamerica

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 7:30 pm

    Misschien zegt deze foto van de tempels van Uxmal (Maya) genoeg: http://en.wikipedia.org/wiki/Pyramid_of_the_Magician

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 7:31 pm

    En vergeet ook niet deze te bewonderen: De hoofdtempel van de Azteken, zoals die door de Spanjaarden werd aangetroffen in Tenochtitlan (het huidige Mexico City). Kijk zeker!

    http://en.wikipedia.org/wiki/Templo_Mayor

  478. Ramon DJV says:

    Floris,

    Dat Steiner nu wel een idee had waarover hij sprak of niet maakte eigenlijk niet veel verschil. Er werd (en wordt) door volgelingen toch van uitgegaan dat alles wat hij zegt klopt. Zijn publiek bestond niet bepaald uit mensen die in de academische wereld voor vol werden aanzien.

    Bij een stukje tekst van Alex heb ik nog iets op te merken:

    (…) Volgens Steiner is het in de ontwikkeling van de mensheid zo dat de mens onder andere, levend in de waarneming van de geest, levend onder directe leiding van de geest, door inspiratie uit de geestelijke wereld welke in een droombewustzijn werden opgenomen, tot een grotere verbondenheid met de materie komt tot een materieel denken. In dat denken raakt de mens steeds meer ‘afgesloten’ van de geestelijke wereld om hem heen en die geestelijke wereld trekt zich ook terug. Nu is het de bedoeling dat de mens van binnen uit, door de spiritualisering van het denken, weer tot de geest komt, en de verbinding met de geest zoekt.(…)

    Ik ben daar helemaal in mee.

    Maar nu is het toch zo dat we mogen stellen dat Steiner hierin niet heel consequent was, doordat hij zich heeft afgekeerd van de academische wereld, die hij vaak verweet als zijnde te eenzijdig materialistisch denkend. Hij heeft zich niet intensief in de academische wereld, het centrum van deze materialistische denkwereld, begeven om deze te helpen vergeestelijken, maar heeft haar veroordeeld en de rug toegekeerd om een spirituele beweging te leiden. Voor zover zijn geschriften dat aantonen, is hij de weg tot diep in de academische, materialistische denkwereld niet gegaan, al zou hij wel een leerstoel aan een universiteit hebben geambieerd.

    Het is dan volgens mij ook zo dat dit tekort aan academische scholingsweg in combinatie met het profeteren vanuit een of andere vorm van ‘orakel’ of helderziendheid, tot gevolg heeft gehad dat Steiner zoveel vrijblijvende, ongefundeerde uitspraken heeft gedaan.

    Want is het in spirituele bewegingen al niet genoeg om op je woord geloofd te worden wanneer je een doctorstitel hebt, de esoterische traditie kent en die traditie grotendeels verderzet? Je kan dan de meest onvoorstelbare zaken gaan vertellen over Indianen of wie dan ook zonder dat er wordt gevraagd: ‘Klopt dat wel?’ Want je bent een soort goeroe en je hebt een publiek, een gevolg.

    En ik merk dat op dat gegeven, het feit dat Steiner geen academicus vermocht te worden, maar wel leider van een spirituele beweging, discussies m.b.t. antroposofie vaak stuklopen. Hij heeft met zijn leiderschap, misschien onbewust, een soort parallelwereld gecreëerd met eigen ‘wetmatigheden’, die wanneer ze niet blijken te stroken met de werkelijkheid, door de bewoners van die wereld simpelweg worden geverifieerd aan de hand van wat Steiner daarover zei.

    En dan blijken de anderen Steiner niet begrepen te hebben. Tja…christenen hebben ook zoiets als ze geen steekhoudende argumenten hebben: ‘Het staat in de bijbel geschreven.’

  479. Ramon DJV says:

    Alex,

    Als je refereert naar mij als diegene die zijn snelle oordeel en bijna veroordeel even zou kunnen laten rusten, denk ik dat je het bij het verkeerde einde hebt.
    Mijn reactie over het superioriteitsgevoel had toch geen betrekking op jou, maar wel op de westers cultuur?

    Je kunt mij toch moeilijk aanrekenen dat jij dat op jezelf betrekt? Het is voor mij van geen enkele belang om te weten of jij een superioriteitsgevoel hebt.

  480. Ramon DJV says:

    Alex,

    Je profileert je als een betere antroposofiekenner dan Floris en die vind ik al vrij goed onderlegd. Dan kan je me waarschijnlijk alsnog het volgende uitleggen. Ik vroeg het je enkele reacties geleden, maar ik vermoed dat je dacht dat het van Floris kwam (zie je reactie)

    Ik schreef:

    (…)Alex,

    Ik ben niet mee met wat je zegt over dat de ziel niet incarneert. Als je het negenledige mensbeeld zoals Steiner dat in Theosofie beschrijft even bekijkt, zal je kunnen vaststellen dat fysiek lichaam, ziel en geest worden onderverdeeld in telkens drie lichamen. Het ‘fijnste’ lichaam van het fysieke lichaam (of zielenlichaam) vormt samen met het ‘grofste’ lichaam van de ziel (of gewaarwordingsziel) het astraallichaam (uit het vierledig mensbeeld).
    Wijst het samenvallen van deze wezensdelen niet op incarnatie?

    Ik zou ook eerder stellen dat geest niet incarneert maar incorporeert.(…)

    Jij antwoordde:

    (…)Beste Floris. Met al je belezenheid.
    Incarnatie betekent ‘vleeswording’, in mijn woorden, het tot stoffelijke verschijning komen van een menselijke individualiteit. Incarnatie staat in relatie tot de feitelijke physieke geboorte van een mens.

    Incorporatie is het in een reeds bestaand lichaam opnemen van – in onze context- een geest.

    Rudolf Steiner heeft het over beide fenomenen waarmee de verschillen goed duidelijk worden.(…)

    Jij als kenner zou me dat toch moeten kunnen duidelijk maken dan, want volgens mij incarneert de ziel en incorporeert de geest.

  481. Alex Hemme says:

    Floris, bedankt voor je toelichting, maar het vreemde is dat ik me, om voor mij op de een of andere onverklaarbare redenen, (daar kom ik nog wel achter) nogal richt op Noord Amerika. Het meeste van wat je aangeeft is me wel goed bekend maar dat gaat bijna allemaal over Zuid-Amerika)

  482. Ik kan je zeker de getuigenissen van Bernardo de Diaz aanraden. Deze Spaanse Monnik reisde met Cortez mee naar Tenochtitlan en heeft de stad nauwkeurig beschreven. In het paleis van keizer Montezuma II woonden drieduizend mensen. Zoiets had geen Europeaan uit die tijd ooit gezien. Behalve misschien Marco Polo in China. De toenmalige verboden stad was zeker groter. Maar in die orde van grootte moet je dus denken.
    Moraal van dit verhaal. Soms is het beter om je in de geschiedenis van een cultuur te verdiepen dan na te gaan wat Steiner er allemaal over heeft beweerd, wil je een mening erover vormen. Want Steiner had geen idee waar hij het over had.

  483. De beelden van de Noord Amerikaanse indianen zijn hier het meest bekend. Vermoedelijk door alle westernverhalen etc. Maar wij weten ook meer van de VS in het algemeen dan van Zuid Amerika. Maar ook de algemen bekendheid van de Noord Amerikaanse indianen is zeer beperkt. De nomaden volkeren van de centrale plains en het zuid westen hebben zich het langst effectief militair weten te verzetten. Daarom genieten stamhoofden als Geronimo (Apache) of Sitting Bull (Lakota) wellicht grote bekendheid. dat waren effectieve guerilla leiders, die het lang hebben volgehouden. Maar de stedelijke beschavingen uit het oosten van de VS gingen bijv. ten onder aan Europese epidemieën en waren veelal al verlaten toen de eerste Europeanen daar aankwamen (Mississippi vallei). Een paar Franse ontdekkingsreizigers hebben er nog iets van gezien en ook beschreven. Het waren absolutistisch geregeerde vorstendommen, waar de monarch als een god werd vereerd. Deze woonden in een houten paleizen (is dus weinig van over gebleven itt de paleizen van de Inca’s en in Mexico, die van steen waren). Stenen architectuur vind je wel in het Zuid westen van de VS (staten Colorado, Arizona en New Mexico). Deze waren vaak gefortificeerd. De resten van ‘Pueblo Bonito’ en Cliff Palace zijn nog altijd te bewonderen. Enkele van deze plaatsen zijn zelfs nog steeds bewoond en zijn daarmee de oudste steden van Amerika (Taos, Jemez, Acoma). Het gaat om een stenen verdiepingenbouw. Doet erg denken aan kashba’s, zoals wij die uit Noord Afrika kennen.

  484. En vergeet niet, de grootste astronomen die de oudheid ooit heeft gekend waren de Maya’s. De grootste ingenieurs wellicht de Inca’s.

  485. Alex Hemme says:

    Ik heb een paar stukken You tube-Said bekeken Floris, vanwege de tijd bekijk ik het nu niet verder maar ik heb wel weer iets wezenlijks ontdekt en ik denk dat dat ook de kern van zijn lezing was. Maar dat zou je nog kunnen aanvullen. Overigens een aansprekend verhaal, een aansprekende man ook , zou ik wel student bij willen zijn, zo op het eerste gehoor. Bij hem wordt je wel duidelijk waar Samuel Hunting mee bezig is in zijn boek. Ik kan in Huntings verhaal/boek overigens niets terug vinden van Steiner, van antroposofie. Het lijkt me dat een dergelijk verhaal voor Steiner een gruwel zou zijn geweest. Toch apart dat in ieder geval twee mensen – Floris en Alex, dat zo anders kunnen beleven. Daarbij ben ik – denk – de betere kenner van Steiner..

    Klopt het dat jij de antropsofie beoordeelt als een ideologie. Een ideologie die – min of meer? – fundamentalistisch van aard is, onbeweeglijk in haar ideeen, en dus vastomlijnde ideeen heeft over hoe de wereld, de cultuur zou moeten worden ingericht?

  486. Maar stel dat de indianen dit allemaal niet hadden, zoals jij mij vroeg. Rechtvaardigt dat dan Steiners uitspraken? Lijkt mij niet. En verder wil ik je dringend aanraden om kennis te nemen van al die filmpjes, sites etc. die ik hierboven heb gegeven. Dus van Edward Said, de bezetting van Wounded Knee, en al die afbeeldingen van de tempels van de Maya’s en de Azteken. Wellicht betekent het een grote verrijking.

  487. Nee dat zeker niet. En even om ieder misverstand te voorkomen. Ik zie ook nauwelijks of geen overeenkomsten tussen Steiner en Huntington. Ik heb het alleen willen laten zien hoe onzinnig het is om zo in sjablonen over culturen en beschavingen te denken. Deze sjablonen zeggen meer iets over ons dan dat het iets over die beschavingen/culturen zegt. Verder laat Said precies zien uit welke culturele bedding Steiners gedachtegoed kwam (hij verwijst zelfs naar Gobineau, een van de uitvinders van de Ariërmythe)

  488. Maar ik zie de antroposofie niet als een ideologie. Wel als een levensbeschouwing of zelfs een ‘neo-religie’ (daar kennen we het woord sekte voor, maar zover ga ik nog net niet). Ik heb het je willen laten zien als bewustmakertje voor de culturele bedding waarin Steiners ideeën mde hun oorsprong in vinden. En verder om je kennis te laten maken hoe er tegenwoordig in de alfawetenschappen tegen het fenomeen ‘beschaving’ of ‘cultuur’ wordt aangekeken. Staat toch wel ver af van het essentialistische model wat Andreas Lichte ons hierboven heeft laten zien (ontleend aan het geschiedenisonderwijs op vrije scholen en direct afkomstig van Steiners idee van de geschiedenis).
    Ook om je te laten zien wat eurocentrisme is. Want ook daarvan is de antroposofie doordrenkt.

  489. Alex Hemme says:

    Misschien helpt het sommige mensen als ik hier zo eerlijk ben om te schrijven dat ik zo af en toe het gevoel heb dat ik soms echt “beter’ ben dan andere mensen.
    Dat is in deze context dan in ieder geval eerlijker dan langs een omweg, namelijk; kijk eens die
    Steiner en zijn antroposofie en zijn racisme, te laten zien hoe goed je zelf bent.
    Dan kunnen we het wellicht hebben over mijn ‘beter’ zijn gevoel, wat natuurlijk niet kan want we zijn allemaal zo vreselijk het zelfde, niet alleen hetzelfde waard maar ook zo enorm gelijkvormig, en identiek, dat het natuurlijk wel een Gotspe is dat ik mij af en toe beter voel dan andere.
    Maar het bespaart wel een tijdrovend welles nietes verhaal.
    Dus, voor wie wil, laat maar even weten hoe slecht het is dat ik me soms beter voel dan andere mensen en laat maar eens weten hoe het is om atijd zo genoeglijk gelijk te zijn.
    Wie weet wat ik daar allemaal van kan leren?
    Misschien dat er zelfs iemand is die zijn snelle oordeel en bijna veroordeel even kan laten rusten om belangstellend te vragen hoezo ik soms het gevoel heb beter te zijn.

  490. Alex Hemme says:

    Het valt me op Floris dat je omschrijvingen blijft gebruiiken als ; daar is de antroposofie van doordrenkt. Het is inmiddels toch wel duidelijk geworden dat je te weinig van de antroposofie af weet of gelezen hebt om dit soort ‘uitspraken’ te doen.

  491. Ramon, daarin heb je ook helemaal gelijk. Maar als er vanuit antroposofische zijde uitspraken worden gedaan over ‘de geschiedenis’, ‘de indianen’, of ‘de culturen’, etc.’vind ik het geen slecht idee om iets van de werkelijke wereld te laten zien. Staat toch in groot contrast met wat Steiner allemaal heeft verteld. Het kan altijd leerzaam zijn om dat zichtbaar te maken. Vandaar al die linkjes naar verschillende onderwerpen.
    We kunnen dus hiervan leren:
    1. Dat Steiners ideeën verrassend goed passen in het koloniale wereldbeeld van Europa gedurende het Fin du Siecle (zie Edward Said)
    2. De indianen zijn nog niet dood en hun leed is veroorzaakt door de Europese indringers (zie de bezetting van Wounded Knee, misschien is er dan nu ook wat meer begrip voor die casino’s als je de armoede daar ziet).
    3. Het oude Amerika kende wel degelijk hoog ontwikkelde beschavingen (toch handig om te weten, als je slechts van Steiner uitgaat dat de indianen halfzachte natuurwezens waren die niets voor elkaar kregen).
    Kortom, kennis van zaken kan nooit kwaad. Dit is niet verveldend bedoeld, zeker niet naar een persoon (lijkt me nuttig voor iedereen die dit debat bekijkt). Al deze voorbeelden laten wel zien hoe absurd Steiners beweringen waren, of (in het geval van Edward Said) dat deze opvattingen het product waren van hun eigen tijd, met alle beperktheid van houdbaarheid. Toch nuttig, als iemand er nog steeds de absolute waarheid in ziet (dit bedoel ik in het algemeen en niet naar een persoon).

  492. Alex, ik doe dit niet om te laten zien dat ik zelf beter ben. Ik wil alleen wel iets betogen en desnoods bewust maken. dat is eigenlijk alles. En wat mijn diepere drijfveren zijn, dat heb ik hier een eind boven al uitgelegd (achtergrond vrije school, toch twijfels, etc., allemaal na te gaan). Als ik mezelf wil profileren doe ik dat wel ergens anders. Maar als ik mijn zaak hard wil maken zet ik de beperkte middelen in die ik tot mijn beschikking heb.

  493. Alex Hemme says:

    Ik weet niet of in deel 3 en 4 van Said meer over de culturele bedding wordt verteld maar ik heb verder niet veel gezien wat mij verontruste mbt Steiner. Geen ideologie, geen enkele bedoeling om een maatschappij op de een of andere fundamentalistische vorm in te richten. Steiner laat zich alleen uit over de waarnemingen die hij heeft gehad met betrekking tot de geschiedenis van de ontwikkeling van de mensheid en in de mission onder andere over die van de indianen. Bij de meeste infomatie die je verstrekt als antwoord op mijn vragen zie ik mij bekende beelden en denk ik bij die beelden voorheen nogal eesn cpl overwoekerd door vegetatie; waar zijn de mensen, waar is de cultuur die hoorde bij die piramides, beelden en tempels?
    Ik begreep uit een tekst die ik net las dat talen van de inianen in noord Amerika destijd door hen niet op schrift zijn gezet.
    Het lijkt er op dat architectuur, zoals in Zuid Amerika en zoals bij de arabieren in bijvoorbeeld de tijd van Haroen al Raschid ook niet voorkwam in Noord Amerika, maar ik kan mij vergissen.
    Als ik er eens de tijd voor heb zal ik mij daar wellicht eens in verdiepen.

  494. Alex Hemme says:

    Beste Antroposofia, Steiner heeft zch h e l e m a a l n i e t afgekeerd van de academische wereld. hij gooide hun boeken niet in de open haard. Zij gooien zijn boeken in de open haard.

  495. Alex Hemme says:

    Het gaat hier nogal eens zo snel dat er geen tijd is om de verschillende bijdragen te lezen en daar goed op te reageren. Ik lees net het stukje over Melly Uyldert. Ik heb wel eens meer van haar gelezen, lang geleden. Ik kan alleen maar zeggen dat ik het een interressante gedachte vind, (wat is niet interessant?) maar ik zou er geen enkel oordeel over willen geven. Ik neem het ter kennisname aan. Ik denk dat als ik zo iets zou durven schrijven/publiceren , ik wel absoluut overtuigd zou moeten zijn van mijn bovenzintuiglijke waarnemingen.

  496. Ok, Alex, neem dan alles rustig door. Ik heb al die info met een reden op dit forum geplaatst. Dus neem er kennis van, dan praten we er later over.

  497. Alex Hemme says:

    Ik denk dat uitspraken als ; er wordt door v o l g e l i n g e n toch van uitgegaan dat alles wat hij zegt klopt. een soort van uitspraken zijn die in een boekje als van Hunting zou passen. Simoplificeren en algemeniseren.

    En dan het volgende.
    Zijn publiek bestond niet bepaald uit mensen die in de academische wereld voor vol werden aanzien.

    (De heer van Plasterk noemde Steiner zelfs een idioot, jaaa Steiner keerde de academische wereld zijn rug toe en ging niet helemaal door de materiele wetenschap, ja ja.)

    Ja, dit is wel het meest verpletterende argument.

    Ik geef me over.
    (Ik kan toch slechts vragen hoeveel heb jij eigenlijk van Steiner geleze dat je zulke academische argumenten kunt vormen)

  498. Nog wat leuke voorbeelden:

    de ruïnes van een van de keizerlijke paleizen van Chanchan, hoofdstad van het Chimorrijk (pre-Inca beschaving, Zuid Amerika). Chanchan is waarschijnlijk de grootste stad van het oude Amerika (Noord en Zuid) die er geweest is. http://en.wikipedia.org/wiki/Image:Chanchan_fishnet_ruins.JPG

    De resten van het Incafort Sacsayhuamán, bij de vroegere hoofdstad Cuzco
    http://en.wikipedia.org/wiki/Sacsayhuaman

    een digitale presentatie van Cahokia, de grootste stad van Indiaans Noord Amerika
    http://www.cahokiamounds.org/

    Pueblo Bonitto, het grootste stenen bouwwerk van indiaans Noord Amerika.
    http://www.colorado.edu/Conferences/chaco/tour/bonito.htm

    Tikal, de grootste stad van de Maya’s
    http://mayaruins.com/tikal.html

    Teotihuacan, de grootste stad van het oude Mexico
    http://www.virtualtraveling.nl/mexico/teotihua/blz1.html

    Dit is wel even genoeg geweest. Maar dit is dus de realiteit, niet die nobele wilde praat van Steiner.

  499. Alex Hemme says:

    Antroposofia.
    De geestelijke individualiteit kan incarneren en incorporeren.
    Normaal gesproken incarneert een mens, en dat gaat door de geboorte. Het is vrij ongewoon dat een geestelijk wezen incorporeerd. Dat schijnt te gebeuren door hoogontwikkelde (‘goede en slechte’) geestelijke individualiteiten.
    In de geestelijke wereld heeft de mens geen fysiek lichaam, daar is geen zielewerkzaamheid. De zielewerkzaamheid is op aarde. In de ziel, de zielewerkzaamheid, (denken, voelen, willen) ontmoet de mensengeest de aarde, het bestaan in de materie. Deze komt door de wil, via de ervaringen, waaronder de zintuiglijke en gevoelsmatige ervaring tot de mens, dit wordt daar door het denken aangepakt. De ziel drukt zich uit in de aardse persoonlijkheid, en die heeft een naam, je kunt als man worden gekend door de naam Marcus in dit leven, je incarneert niet als Marcus in een ander leven maar bijvoorbeeld als de vrouw Paula. In dat andere leven heb je ook een andere zielewerkzaamheid.

    Een antroposoof zou zich waar dan ook, naar vermogen, onbevangen op de hoogte moeten stellen van de kennis die te vinden is in de wereld over de wereld de wereld van de materie en de wereld van de geest.
    Het zou strijdig zijn met de antroposofie als een antroposoof zich over een materieel fenomeen zou uitlaten zonder dit eerst goed bestudeerd te hebben.
    Als antroposoof kun je je niet afsluiten voor de materiele wereld en de materiele wetenschappen.
    De meeste materiele wetenschappers ontkennen gewoon het besaan van de geestelijke wereld en daarmee is het – voor hun dan -afgedaan.

  500. Alex, ik moet eerlijk toegeven dat ik met mijn onderzoek mij het sterkst heb gericht op Steiners visie op rassen. Maar ik ben daarbij nooit de antroposofie als geheel uit het oog verloren. Dus ik heb me vrij breed georiënteerd op Rudolf Steiner. Wat ik van hem heb gelezen heb ik hierboven al laten zien. maar nogmaals:

    Die Mission

    De Akashakroniek

    Geheimwissenschaft (grotendeels)

    Thesofie (grotendeels en weer een tijdje terug)

    Von Leben des Menschen (passages die voor de racisme discussie relevant zijn)

    Het Evangelie van Mattheus
    Filosofie der Vrijheid (gefragmenteerd)

    Over Steiner: de biografieën van Veltman, Zeylmans van Emmichoven en Slavenburg

    Het van Baarda rapport (langzamerhand het hele rapport)

    alle artikelen waar ik in mijn beschouwingen naar verwijs (zullen er langzamerhand zo’n vijftig of meer zijn)

    Voor meer achtergronden:

    gedeeltes de Grheime Leer van Helena Blavatsky

    Studies in de Geheime leer

    de biografie van Helena Blavatsky van Jacob Slavenburg

    Ik denk dat ik redelijk op de hoogte ben. Maar nogmaals, ik zal Theosofie napluizen. Ik verwacht dan ook wel dat je dit doet met de vierde en zesde voordracht uit Die Mission (dan praat het wat makkelijker). Maar ook op Theosofie krijg je binnenkort antwoord.

  501. Alex Hemme says:

    Rudolf Steiner over ‘Wetenschap’
    Geen verslag van bovenzintuiglijke waarnemingen maar gewoon onbevangen denken zonder vooroordelen.
    Uit; Die Geheimwissenschaft im Umriss (De wetenscap van de geheimen der ziel)
    Wer als «Wissenschaft» nur gelten läßt, was durch die Sinne und den ihnen dienenden Verstand offenbar wird, für den kann selbstverständlich das hier als «Geheimwissenschaft» Gemeinte keine Wissenschaft sein. Ein solcher müßte aber, wenn er sich selbst verstehen wollte, zugeben, daß er nicht aus einer begründeten Einsicht heraus, sondern durch einen seinem rein persönlichen Empfinden entstammenden Machtspruch eine «Geheimwissenschaft» ablehnt. Um das einzusehen, hat man nur nötig, Überlegungen darüber anzustellen, wie Wissenschaft entsteht und welche Bedeutung sie im menschlichen Leben hat. Das Entstehen der Wissenschaft dem Wesen nach erkennt man nicht an dem Gegenstande, den die Wissenschaft ergreift man erkennt es an der im wissenschaftlichen Streben auftretenden Betätigungsart der menschlichen Seele. Wie sich die Seele verhält, indem sie Wissenschaft sich erarbeitet, darauf hat man zu sehen. Eignet man sich die Gewohnheit an, diese Betätigungsart nur dann ins Werk zu setzen, wenn die Offenbarungen der Sinne in Betracht kommen, dann gerät man leicht auf die Meinung, diese Sinnesoffenbarung sei das Wesentliche. Und man lenkt dann den Blick nicht darauf, daß ein gewisses Verhalten der menschlichen Seele eben nur auf die Sinnesoffenbarung angewendet worden ist. Aber man kann über diese willkürliche Selbstbeschränkung hinauskommen und, abgesehen von dem besonderen Falle der Anwendung, den Charakter der wissenschaftlichen Betätigung ins Auge fassen. Dies liegt zugrunde, wenn hier für die Erkenntnis nichtsinnlicher Weltinhalte als von einer «wissenschaftlichen» gesprochen wird. An diesen Weltinhalten will sich die menschliche Vorstellungsart so betätigen, wie sie sich im andern Falle an den naturwissenschaftlichen Weltinhalten betätigt. Geheimwissenschaft will die naturwissenschaftliche Forschungsart und Forschungsgesinung, die auf ihrem Gebiete sich an den Zusammenhang und Verlauf der sinnlichen Tatsachen hält, von dieser besonderen Anwendung loslösen, aber sie in ihrer denkerischen und sonstigen Eigenart festhalten. Sie will über Nichtsinnliches in derselben Art sprechen, wie die Naturwissenschaft über Sinnliches spricht. Während die Naturwissenschaft im Sinnlichen mit dieser Forschungsart und Denkweise stehenbleibt, will Geheimwissenschaft die seelische Arbeit an der Natur als eine Art Selbsterziehung der Seele betrachten und das Anerzogene auf das nichtsinnliche Gebiet anwenden. Sie will so verfahren, daß sie zwar nicht über die sinnlichen Erscheinungen als solche spricht, aber über die nichtsinnlichen Weltinhalte so, wie der Naturforscher über die sinnenfälligen. Sie hält von dem naturwissenschaftlichen Verfahren die seelische Verfassung innerhalb dieses Verfahrens fest, also gerade das, durch welches Naturerkenntnis Wissenschaft erst wird. Sie darf sich deshalb als Wissenschaft bezeichnen.

  502. Ramon DJV says:

    Alex,

    Toen Steiner geen weerklank vond binnen de academische wereld kwam hij volgens Colin Wilson, een gerenomeerd esoteriekenner die een biografie van Steiner schreef, in een depressie terecht. Vervolgens werd Steiner voorzitter van de Theosofische Vereniging in Duitsland.

    De pogingen van Steiner om academicus te worden, inclusief de handel om te doctoreren aan de malafide universiteit van Rosstock, staan netjes beschreven in een artikel op het internettijdschrift de Brug. http://users.telenet.be/antroposofie/dornach/b08rost.htm

  503. Alex, misschien toch belangrijk om een misverstand uit de wereld te helpen. Ik ben niet tegen esoterie. Als er grond is voor bovenzinnelijk schouwen, waarom niet? Ik denk alleen dat het simpelweg niet bewijsbaar is. Maar goed, ook daar heb ik geen bezwaar tegen.
    Waar ik wel een bezwaar tegen heb is als er op grond van onbewijsbare bovenzinnelijke schouwingen er allerlei uitspraken worden gedaan die aantoonbaar racistisch of via normale bewijsvoering, aantoonbaar onjuist zijn.
    En natuurlijk is de materialistische wetenschap niet volmaakt. Verre van zelfs, al ontwikkelt die zich steeds meer. Maar dan nog, je ziet dat deze wetenschap altijd gecorrigeerd wordt. Maar deze wetenschap laat zich corrigeren. Dat is bij Steiners geesteswetenschap een beetje lastig. Dus moeten we Steiner op zijn woord geloven. Met de nadruk op ‘geloven’.
    Nu heb ik niks tegen geloof, ook niet tegen religie (verre van zelfs), maar als dat geloof opeens racisme gaat prediken haak ik wel af. Sterker nog, ik vind dat je dan heel goed redelijke argumenten, volgens normale logica, kunt inzetten om dat racisme te bestrijden, zeker als daar niets anders tegenover staat als ‘geesteswetenschap’. Want die laatste laat zich niet bewijzen.
    Maar goed, het gaat mij ook niet om de antroposofie als geheel. Is het me ook nooit om te doen geweest, al is het niet (meer) mijn ‘geloof’. Het gaat mij er alleen om dat er uit naam van dat geloof een bedenkelijke rassenleer wordt gepredikt. Nu roepen een heleboel antroposofen dat die rassenleer er niet is, maar ik denk dat ik inmiddels heb aangetoond dat die er wel is. In een heel extreem geval (hebben we hierboven kunnen lezen) wordt er grif toegegeven dat er een rassenleer is, maar alleen gesteld dat dit niet erg is. Dat bestrijd ik ook, ik denk met redelijke argumenten. Verder moet iedereen geloven wat die zelf wil.
    En het spijt me, ik kan de antroposofie onmogelijk zien als een serieus alternatief voor de wetenschap, met al zijn beperktheden (die de wetenschap zelf veelal toegeeft). Wetenschap kun je corrigeren, antroposofie niet. wanneer staat er een antroposoof op die Steiner corrigeert. Zou toch moeten kunnen, want ook geniale wetenschappers worden in de loop der tijd gecorrigeerd. Dus als dit een wetenschap is, waarom gebeurt dat dan nooit?
    Maar misschien moet dat laatste maar eens veranderen. het zou fantastisch zijn als er antroposofen zijn die Steiner op zijn rassentheorieën weten te corrigeren. dat gebeurt al wel een beetje, maar het heeft nog niet veel weerklank gevonden. Want zijn rassenbtheorieën zijn aantoonbare kolder (kun je op grond van de ‘normale’ wetenschap wel aantonen). Dus waar blijft die broodnodige correctie?

  504. In welk hoofdstuk staat dit fragment uit Geheimwissenschaft? Wil het even helemaal lezen.

  505. Interessant verhaal (en dat van mij over iets uit de Brug!?!). Vind alleen deze passage weer zo heerlijk demagogisch: ‘Heel waarschijnlijk niet; want een voorwaarde voor een succesrijke universiteitscarrière en voor het latere wetenschappelijke werk is een niet te onderschatten aanpassing aan de collega’s en dier meningen. Onconventionele stellingen mogen zich enkel binnen de nauwe grenzen van de methodische toelaatbaarheid bewegen, want anders worden de druk en de afkeuring al gauw aanzienlijk. Wie principieel koen en zelfstandig werkt en denkt, loopt onvermijdelijk te pletter tegen het conformisme dat bij een universiteitscarrière hoort’.
    Het was misschien handiger geweest als veel van zijn werk wel getoetst was en besproken op een welwillend kritische manier. Beter dan slaafse bewondering. Maar goed, erudiet was hij zeker, daar zijn we het denk ik wel over eens.

  506. Alex Hemme says:

    Typisch Floris, toen ik die Geheimweissenschaft las en dit stukje dat helemaal vooraan staat, het is namelijk het hele eerste hoofdstuk, is de rest van het boek iets naar de achtergrond verdwenen, maar juist dat eerste hoofdstuk, dat over wetenschap gaat dat ben ik helemaal niet vergeten. Als de basis, de filosofie, van Rudolfs Steiners mededelingen er niet was geweest zou het voor mij waarschijnlijk ondoenlijk zijn geweest om de rest te begrijpen. Dan was het ook een gebouw geweest zonder begane grond.
    Ik had helemaal niet de indruk dat je niets of zeer weinig hebt gelezen. Ik heb bij jou een beetje het gevoel dat je een soort van jonge hond bent (grappig bedoelt, neem het niet letterlijk op) die door de porseleinkast rent om te kijken of er breekbaar antroposofisch porcelein in staat.
    Het spreekt me wel aan, want je scherpt de geest, maar ik zie ook dat het mogelijk is dat je nogal bevooroordeelt bent met betrekking tot de indianen, wat ik me gezien de onvoorstelbare tragedie die zich daar heeft afgespeeld ook wel kan voorstellen. Maar het kan wel je blik ‘bevangen’ als je wetenschap bedrijft.

    Ik stel je verwijzingen zeer op prijs en het is erg jammer dat ik zo weinig tijd heb om het allemaal in relatief korte tijd te lezen of bekijken.

  507. Nog even voor Alex, eind hierboven. Had ik nog geen antwoord op gegeven maar er zijn door de indianen veel dingen op schrift gesteld. De Maya’s kenden een volledig fonetisch alfabet. Al is het pas zeer recent helemaal ontcijferd, alles wat ervan over is gebleven wordt nu vertaald. Alleen heeft de Spaanse Inquisitie praktisch al hun boeken verbrand (moeten er ik weet niet hoeveel duizenden zijn geweest). Wat nog rest zijn drie bewaarde geschriften en teksten op muurschilderingen en in relief op tempels. De Azteken hebben hun geschiedenis vrij goed opgeschreven. Direct na de verovering zijn een aantal van hun boeken door Azteekse schrijvers van adelijke komaf die Spaans hadden geleerd, in het Spaans opgeschreven. Veel van die bronnen kennen we.
    Zuid Amerika kende, voor zover wij weten althans, niet een echt schrift, al hadden de IOnca’s het zogenaamde Quippu systeem. Lange koorden waaraan touwtjes werden geknoopt in verschillende kleuren en met knoopjes die een bepaald patroon volgen. We weten dat ze werden gebruikt door de ambtenarij. Of het om een echt schrift ging, of om een boekhoudsysteem is niet helemaal duidelijk. In iedr geval is het niet ontcijferd.
    In Noord Amerika kende een volk een begripsmatig schrift. Het betrof de Leni-Lenape, of Delaware (komt de naam van de staat Delaware vandaan). Zij hebben hun mythologie opgetekend in de Walam Olum, hun heilige boek. Dit schrift is ontcijferd en de Walam Olum is vertaald. Dus er waren wel degelijk schriftculturen. De meesten echter in Midden Amerika.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 11:23 pm

    Alex, maar ik moet je eerlijk bekennen dat ik Geheimwissenschaft in het Nederlands heb (Wetenschap van de Geheimen der Ziel). Ik heb naar het eerste hoofdstuk zitten kijken, maar kon het niet plaatsen. Maar zal nog een keertje kijken, wellicht past die tekst er wel in. Zal dat hele hoofdstuk dan lezen (in het nederlands dus). Ik heb een antieke Nederlandse uitgave uit 1924 (tweede editie in het Nederlands). dus ik gebruik dan wel de Nederlandse tekst.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 11:30 pm

    En ik moet je zeggen dat toen ik echt fanatiek Steiner ben gaan lezen, mijn insteek de rassenleer was. Ik wilde zelf weten hoe het zat, dat is mijn motivatie geweest. Heel lang geleden (maar meer dan tien jaar) heb ik Theosofie gelezen, net als de biografie van Slavenburg. Toen was mijn interesse nog algemeen van aard (en toen stond ik er nog zeer positief tegenover). Maar heb het toen laten liggen. Toen die verhalen over racisme in de krant verschenen wilde ik toch wel weten hoe het echt zat (overigens geloofde ik het toen nog niet echt). Ik ben ook heel langzaam omgegaan, tot zo’n vijf jaar geleden. Pas vorig jaar vond ik, bijna per ongeluk, weer wat oude documentatie terug en toen heb ik echt doorgepakt om alles uit te zoeken. Maar bij mijn laatste rondje lezen over de antroposofie is mijn insteek de rassenleer geweest. Die van tien jaar geleden was algemene oriëntatie, of zelfs de gedachte dat ik er iets spiritueels uit kon halen. Maar dat is wel heel lang geleden.
    Maar goed, ga dus eerst die verhandeling over de ziel uit Theosofie weer opdiepen en dan eerste hoofdstuk Geheimwissenschaft.

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 11:34 pm

    En het is wel prettig als je bij tekstfragmenten een duidelijke verwijzing achterlaat. Dan kun je meteen een bron checken. Is een goeie gewoonte die ik van die vreselijke wetenschap heb geleerd. Bronvermelding moet altijd doorzichtig zijn. Dat zouden meer mensen moeten doen

    Floris Schreve zegt:
    6 december 2008 at 11:47 pm

    Rudolf Steiner zelf bijvoorbeeld. Maar al is de duivel nog zo snel, de wetenschap achterhaalt hem wel (in dit geval Helmut Zander).

  508. En Alex, je vragenlijstje over de indianen blijft boeiend. Individuele denkers, jazeker al is er weinig van over gebleven. Maar gelukkig eea van de Azteken (de filosoof koning Nezuacoyotl van Tezcoco, een naburige stad van de hoofdstad Tenochtitlan). Was ook een groot dichter.
    Ik hoop toch echt niet dat je mij deze vraag hebt gesteld in de hoop dat ik je een antwoord schuldig zou moeten blijven en daarmee Steiners gelijk bevestigd te zien. En qua operaties. Ik kan je vertellen, de enige ter wereld die succesvolle schedeloperaties konden verrichten (tumoren ed) waren de Inca’s en de beschavingen daarvoor. Er zijn graven gevonden waarbij vast is komen te staan dat een overledene een schedeloperatie had ondergaan en daarna nog jaren heeft doorgeleefd (te zien aan het weefsel). Dus gaarne eerst wat kennis nemen van de precolumbiaanse beschavingen voordat je achter Steiner aanrent. Want die gaf wel een heel schandelijk en fout beeld. Nu kon hij het veel niet weten (was nog niet ontdekt), maar een aantal dingen wel. Daar heeft zelfs een progressieve antroposoof als Thomas Höfer terecht op gewezen. Dus veel mening en weinig kennis van zaken. Zullen we het daar maar op houden?
    Trouwens grappig dat je zei dat je bij indianen eerder dacht aan de inwoners van Noord Amerika. Ik denk ook dat ik weet waarom dat zo is. Omdat die nog het dichtst bij de clichébeelden staan die het westen in regel van ze heeft (overigens ook niet helemaal, zie bovenstaande voorbeelden). Wat niet binnen onze clichébeelden past is plotseling niet meer interessant. Ook daarom is dat verhaal van Edward Said relevant. Dat gaat namelijk vooral over de dicrepantie werkelijkheid en beeldvorming.

  509. Alex Hemme says:

    Om een beschuldiging van racisme aan het adres van Steiner te onderbouwen of eventueel te ontzenuwen is eigenlijk alleen het verhaal van Steiners werken nodig
    Een van de eerste inzichten die ik kreeg in het begin van mijn kennisname van de antroposofie is dat over de weerlegging van de eventuele onwaarheid in beweringen van iemand. Rudolf Steiner, las ik, schreef dat als je iemands ongelijk zou willen aantonen dat je dat dan moet doen door zijn eigen beweringen te onderzoeken en te kijken of deze met elkaar in tegenspraak zijn. En niet door daar andere argumenten tegenover te zetten.

    Toen ik destijds hoorde van de beschuldigingen van racisme aan het adres van Rudolf Steiner en waar daar later op volgend het rapport van Baarda verscheen, heb ik dat rapport ook niet gelezen. Ik heb er nooit iets uit gelezen. Ik denk dat dat rapport vooral voor de buitenwereld is geschreven. Ik was van mening dat als Steiner van racisme zou kunnen worden beschuldigd de bewijzen daarvoor door mijzelf in zijn werk zouden moeten kunnen worden gevonden. En als dat niet zo was dan zou dat ook in zijn werk gevonden moeten kunnen worden. Ik heb denk ik ruim 120 boeken over antroposofie van Rudolf Steiner en dan ongeveer nog een keer hetzelfde aantal maar dan niet met Steiner als auteur. Ik heb boeken van Prokovjef, Lievegoed, Bock, Hemleben enzovoort. Ik heb niet alle boeken gelezen maar wel een groot aantal. Ik heb tot nu toe nergens aanwijzingen voor racisme gevonden. Maar dat heeft te maken met de definitie van racisme. Als racisme wordt gedefinieerd als; je mag geen uitspraken doen over groepen mensen met specifieke kenmerken waarmee ze zich uiterlijk en innerlijk onderscheiden van andere mensen en waarin wordt gezegd dat een bepaald vreselijk noodlot hen in het verleden heeft getroffen wat ze op de een of andere wijze over zichzelf hebben afgeroepen en wat in relatie staat tot hun specifieke kenmerken, dan zou het in die context wellicht mogelijk zijn dat Rudolf Steiner van racisme te beschuldigen zou zijn. Alleen ik ken een dergelijk definitie van racisme niet en als dat een moderne definitie van racisme zou zijn dan zou ik die afwijzen. Ik kan mij meer vinden in de definitie van de Conventies van de Verenigde Naties. Omdat daar duidelijk wordt aangegeven dat het gaat om de intentie van mensen om andere mensen in hun rechten……enzovoort , aan te tasten. Daar blijkt in het werk van Rudolf Steiner in het geheel geen sprake van te zijn Rudolf Steiner schildert in zijn werk de ontwikkelingsgang van de mensheid, soms heel gedetailleerd, soms nogal fragmentarisch, en dit terugkijkend in de geschiedenis en vooruit kijkend in de toekomst. Daaruit blijkt dat zijn hele werk er op gericht was om een bijdrage te leveren aan de verheffing van de mens, en dan wel iedere individuele mens, ongeacht afkomst, religie of specifieke kenmerken.
    Verslagen van zijn waarnemingen over de indianen vertonen een aantal sterke overeenkomsten met zijn waarnemingen over de ondergang van mensen door natuurrampen zoals vulkaanuitbarstingen, overstromingen, enzovoort

    Het is niet zo dat mensen op enigerlei wijze verplicht zouden zijn om de waarnemingen van Steiner voor waar aan te nemen. Zonder een gedegen studie van de antroposofie kan dat in het algemeen ook niet en zou dat ook niet wenselijk zijn want dan zou het een geloof gaan worden. Hoe zou men kunnen geloven in iets waarvan men niet eens kennis heeft genomen?. Aan de andere kant is het net zo onwaarschijnlijk dat mensen een oordeel kunnen geven over de antroposofie en deze kunnen afwijzen als daar niet eerst grondig studie voor wordt verricht.
    Het is niet voor niets dat Steiner dat in een aantal boeken van hem vooraf heeft vermeld.
    Niemand is gerechtigd een oordeel over de inhoud van dit boek te geven tenzij hij kennis heeft genomen van de inhoud van de antroposofie.
    Hoe kan men een oordeel geven over iets waarvan men niet eerst gedegen kennis heeft genomen.

    Er zijn mensen die laten zien hoe je dat doet.
    Simpel samengevat; Een persoon A, en een persoon B en een persoon C hebben ieder een kritisch boek geschreven over een specifieke stelling en waarin ze de uitleg van de stelling langs de weg van de persoonlijke projectie van hun vooroordelen en zonder enige wezenlijke kennis van zaken met betrekking tot die stelling, afwijzen als een serieus te nemen stelling. Persoon D en E en F schrijven ook een boek waarin ze dezelfde stelling innemen met verwijzingen naar persoon A, B en C als bewijs. Nog meerdere personen later zijn er inmiddels wel zo’n 22 personen die kunnen verwijzen naar andere personen om deze als argument op te voeren tegen de opgevoerde stelling.
    Dan zie je aan het eind 2 mogelijke kenmerken van deze groep; meestal hebben ze helemaal niet de betreffende stelling serieus en uitgebreid bestudeerd of, en dat is de kleinste groep, ze hebben deze bepaald niet onbevangen maar behoorlijk vooringenomen bestudeerd.

    Een boek van Colin Wilson, ik heb het en natuurlijk gelezen, kun je nauwelijks opvoeren om de antroposofie te ontzenuwen. Het boek staat bol van de vooringenomenheid. En als je het aandachtig en onbevangen leest ken je aan het eind Colin Wilson beter dan Steiner. Het is ook een verwarrend boek, want dan weer is hij ‘positief’ over Steiner dan weer ‘negatief’ Ik ga hier zeker geen beschrijving geven van de vooringenomenheid van Colin Wilson, dan ben ik wel even bezig, en het zou me niet verbazen als aan het einde nog meer zou blijken dat zijn opmerkingen aan het adres van Steiner projectie van zijn eigen persoonlijkheid is.

    Het gegeven dat Steiner geen weerklank vond in de academische wereld en dat hij daarom bepaalt niet vrolijk zal zijn geweest lijkt me geen bijzonder veelzeggend gegeven, wat zou dat moeten betekenen, dat hij ook maar een mens was?
    Ook De Brug lijkt me geen alternatief om tot een goede beoordeling van Steiners werk te komen.
    Zelfstudie, werkelijk kennis nemen van de antroposofie, dat is de enige weg, om vervolgens eventueel werkelijk iets zinvols over de antroposofie te zeggen.

    Ik hou mij niet bezig met het feit of je wel of niet iets tegen esoterie hebt of tegen religie. Waar ik mij hier mee bezig houd is de wetenschappelijkheid waarmee wordt gedsicussieerd. Al zou je falikant tegen esoterie zijn dan nog interesseert het mij alleen maar of je wel eigenlijk echt weet waarover je praat en wat je argumenten zijn. Antroposofie is geen geloof en ze preekt geen racisme en steiner geeft waarnemingen weer uit de geestelijke wereld over de ontwikkeling van de mensheid. Die moet je niet geloven, die moet je onderzoeken en dat doe je niet door dat aan een academische buurman te vragen, onderzoeken doe je zelf. Op basis van argumenten heb je voor mij nog niet aangetoond dat er bij Steiner sprake is van een – instruerende – een gedragslijn voorschrijvende leer – met betrekking tot rassen. De antroposofie richt zich op het verschaffen van inzicht.
    Verder heb ik er geen moeite mee dat iemand Steiner corrigeert, maar als zoiets werkelijk antroposofisch onderbouwd gebeurd, dan is het door iemand die zeer goed ingevoerd is in de antroposofie en dan zullen alle materiele wetenschappers er nog niets van accepteren en weten en ook die correctie ontkennen.
    Ik kan me niet voorstellen dat een verstokt materialist Steiner ooit kan corrigeren.

  510. Alex Hemme says:

    Nou, nou Floris, ‘achter Steiner aanrent’, jong jonge hou je nou eens een beetje in. Ik meen dat ik al meer dan dertig jaar geleden op de hoogte was van operaties zoals die door de indianen in Zuid Amerika werden uitgevoerd. Ik kan me nog herinneren dat de schrijver van het artikel vermelde dat de wond werd gehecht door gebruik te maken van mieren. Maakte wel indruk op me. Hoe oud was je toen Floris? Probeer nou eens consequent een wetenschapper te zijn en hou je ver van dit soort vooringenomenheid. Bijna alle door jou aangereikte zaken, als antwoord op mijn vragen gaan over de indianen in het zuiden en vooral Zuidamerika. Ik heb het even geturfd, ongeveer 12, ongeveer een stuk of vier gaan er over Noord Amerika.
    De NoordAmerikaanse indianen komen er in je antwoord bekaaid vanaf. Zoals vermeld dacht ik, – bij mijn vragstelling – en de reden wordt me al wat duidelijker , eigenlijk alleen maar aan de Noord Amerikaanse Indianen. Daar was mij eigenlijk niets van bekend in tegenstelling tot de Zuid Amerikaanse Indianen die heden ten dagen, archeologisch, misschien wel genmiddeld twee uur per week op Discovery zijn te bewonderen. En waar al jaren uitgebreid over wordt gepubliceerd.

    Je antwoorden op mijn vragen – wat mij betreft in relatie dus tot de Noord Amerikanen – geven aan hoe terecht mijn vragen waren. En hoe vooringenomen je reageert. Er is zo te ‘horen’ weinig bekend van de Noord Amerikaanse indianen en afgaand op je antwoorden lijkt het wat betreft de Noord amerikaanse indianen vooral op ‘nee’ antwoorden. Dat bevestigd alleen maar mijn vermoeden.

  511. Alex Hemme says:

    Floris, De wetenschap van de geheimen der ziel, in mijn boek de derde pagina.

  512. Alex, ik kan je complete vragenlijstje over de indianen alleen maar met ja beantwoorden. Er is geen vraag waarop ik je het antwoord schuldig moet blijven. Ik zal alles afwerken waar ik nog geen antwoord op heb gegeven:
    Waterwerken? Je hebt geen idee. Als je eens wist hoe ingenieus het bevloeiingssysteem van de Inca’s was. Al die aquaducten in de Andes die ze hebben aangelegd. Veel van deze waterwerken zijn zo solide gebleken dat ze nog steeds worden gebruikt.
    Georganiseerde opledingen? Wel degelijk. Die bestonden natuurlijk overal. We zouden ons moeten beperken tot de opleidingen die uitgebreid zijn vastgelegd. Wederom de Azteken en de Inca’s. Dat waren de twee op dat moment bestaande imperia, die de Spanjaarden geheel intact hebben aangetroffen (al was het Incarijk al sterk verzwakt omdat de pokken de Spanjaarden ‘vooruit was gesneld’.
    Zowel de Azteken als de Inca’s hadden uitgebreide sociale voorzieningen en een onderwijsstelsel voor alle lagen van de bevolking. Bij de Inca’s was het wat praktischer georganiseerd en werd er al van jongs af aan vastgelegd wat voor beroep je ging doen. Het Azteekse onderwijs was breder georiënteerd. er waren natuurlijk allerlei ambachtsscholen, maar ook voor het leger, het ambtenmarenapparaat, de edelsmeedkunst en de lange opleding tot priester/wetenschapper (viel vaak samen). Het bestuderen van de hemellichamen was een taak van de priesters. En nogmaals het heeft de beste astronomen van de oudheid opgeleverd. Zij liepen qua nauwkeurigheid van het berekenen van het zonnejaar en het Venusjaar (was heel belangrijk in Mexico voor de zg Godenkalender, maar met die Venuskalender konden zij ook het zonnejaar corrigeren, vandaar hun nauwkeurigheid) ruimschoots voor op de oude wereld. De Maya’s kenden, net als de Arabieren, het getal 0, waardoor zij in staat waren veel complexere berekeningen te maken dan de Europeanen, die het met het ‘onhandige’ Romeinse cijferschrift moesten doen. Pas met de introductie van de ‘Arabische cijfers’ (de Arabieren noemen dit overigens de Indiase cijfers, omdat zij dit systeem weer uit India kenden)
    waren de Europeanen in staat om zulke berekeningen te doen.
    Qua ingenieurskunsten waren de Inca’s superieur. Zo hadden zij een gigantisch wegennnet aangelegd, met goede verbindingen tussen de noordpunt van het Rijk (de noordgrens van het huidige Ecuador) tot de zuidpunt (ongeveer bij Santiago, de hoofdstad van Chili) met een ingewikkeld maar effectief koerierssysteem konden berichten van de noordgrens of de zuidgrens binnen een week de hoofdstad Cuzco in Peru bereiken.
    De Azteken hebben sterke stukjes waterbouwkundige ingenieursstukkjes laten zien. Tenochtitlan (het huidige Mexico Stad) was oorspronkelijk gebouwd op een paar eilandjes in een vulkanisch zoutmeer. Grote stukken van dat meer werden ingepolderd. Uiteindelijk was er een soort Venetie ontstaan op een kunstmatig eiland, doorsneden met kanalen. Via aquaducten werd er zoetwater naar de stad aangevoerd. Er waren vier brede stenen dijken die als toegangsweg van het vasteland naar de hoofdstad leidden. Ik weet niet of je weleens van de drijvende tuinen van Mexico hebt gehoord. Dat waren letterlijk drijvende akkers, waarop mais werd verbouwd. Door permanente bemesting werden deze ‘tuinen’ uiteindelijk vaste grond. Op de Spanjaarden, die alleen Sevilla hadden gezien, heeft dit alles een diepe indruk gemaakt (is ook allemaal opgeschreven).
    Maar goed, ik kan er heel veel over vertellen. Koop gewoon een algemeen overzichtswerk over precolumbiaanse beschavingen, dan ben je wel redelijk voorgelicht. Zijn er genoeg te vinden. En er valt veel te ontdekken, als je kennis van Amerika’s oorspronkelijke bewoners slechts de voordrachten van meneer Rudolf Steiner zijn. Dat kan ik je wel beloven. En het is niet verkeerd om wat te lezen van hedendaagse indiaanse schrijvers te lezen als Vine Deloria jr. (non fictie), of literatuur van Craig Strete en N. Scott Momoday. Kortom, er valt veel te ontdekken! Voor de meest recente inzichten van de wetenschap zie Charles Mann, ‘1491; de ontdekking van pre-Colubiaans Amerika’, Nieuw Amsterdam, 2005. Heb dit nog zelfs in een spirituele boekhandel in Amsterdam aangeschaft, waar ze NB ook veel Steiner verkopen! Lijkt me aardig om je horizon op dit gebied te verbreden. En Dee Browns ‘Bury my heart at Wounded Knee’ is een must.

  513. Alex Hemme says:

    en zoals verklaard had mijn vraag niets te maken met de cliche’s over Noord Amerikaanse indianen – jouw vooringenomenheid? – maar simpelweg het feit dat ik verder weinig weet van Noord Amerikaanse indianen.
    Een Cliche van indianen, twee films van John Wayne met indianen er in en ik was helemaal bevrijd van het beeld. Walgelijk vond ik die films en toen was ik wellicht 12 of 13.

  514. Alex Hemme says:

    Ik heb sterk het gevoel dat Rudolf Steiner het in wezen over de Noord Amerikaanse indianen heeft gehad. Dat kan ik nu niet bewijzen of ontkennen dus daar moet ik achteraan.

  515. Maar ook qua Noord Amerika valt er veel te ontdekken. Qua verschillende culturen en hun geschiedenis. Die literaire werken die ik je aanraadde zijn trouwens van Noord Amerikaanse indianen. Dee Brown is een must. En verder gewoon een boek op National Geographic niveau (niet mis mee), over wat voor verschillende culturen daar zijn geweest. Heel divers en verrassend anders dan het clichébeeld. Wij kennen natuurlijk vooral de nomadische indianen. Maar dat komt gewoon omdat die het langst zijn blijven doorvechten tegen de Europese indringers. Vaak lange en slopende guerilla oorlogen. Daarom zijn de ‘Sioux’ en de ‘Apaches’ het bekendst (nomadische volkeren die heel hard terugvochten en het lang hebben volgehouden). Maar er was nog wel wat meer dan dat. Veel meer zelfs.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 03:01

    Rudolf Steiner had het trouwens wel over de ‘Tolteken’ (een van de cultuurperiodes van Atlantis). De echte Tolteken kwamen uit het oude Mexico. Volgens de Azteekse geschiedenis was dat het centrale imperium, toen de Azteken (Mexica) als nomadenstam binnentrokken. Dit Rijk viel uiteen in stadsstaten die onderling een bittere oorlog voerden. De Azteken vestigden zich op die eilandjes in het meer van Mexico en begonnen geleidelijk hun gebied uit te breiden door die diverse ‘Tolteekse restanten’ te onderwerpen. Hun keizers trouwden ook met Toteekse prinsessen. Zo wisten ze zich langzamerhand tot de opvolgers van de Tolteekse koningen te maken.
    Heb overigens geen idee waar Steiner de term Tolteken vandaan heeft getoverd. Maar hij zal dus wel ooit iets hebben gelezen over de culturen van het oude Mexico. Want het begrip ‘Tolteken’ was nog wel in de negentiende eeuw bekend (westerse ontdekkingsreizigers als Alexander Humboldt schreven hele oude ruïnes aan deze cultuur toe, onterecht overigens, want die waren weer van voor die tijd). Maar waarschijnlijk heeft Steiner gewoon von Humboldt gelezen. Maar dan wist Steiner ook van die oude beschavingen (weet ik overigens wel zeker, hoe komt hij anders aan het begrip Tolteken).
    Of het in Die Mission alleen over Noord Amerikaanse indianen gaat weet ik niet, maar dat zou kunnen (Steiner zegt het nergens). Dat fake citaat van dat opperhoofd heeft waarschijnlijk wel een Noord Amerikaanse oorsprong.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 03:15

    Sorry had je eerdere berichten niet gezien. Jij noemt nmij een jonge hond. Heb trouwens geen idee hoe oud jij bent overigens (ik 35). En over de Noord Amerikaanse indianen is zeer veel te vinden. Was een zeer complex gebied met heel veel verschillende talen en culturen. het hele oosten van de VS werd bevolkt door landbouwers die in versterkte houten dorpen of steden leefden (Montreal is eigenlijk zo’n veroverd indianenstadje, om een voorbeeld te noemen).
    De centrale plains bestond uit nomaden (dat zijn de ‘cliché-indianen die wij kennen). het Zuid westelijke gebioed werd eveneens bevolkt door boeren, met ook stenen nederzettingen (de pubelo’s). Verder bestond er een hele interessante cultuur aan de Noord Westkust (stukje VS, bij Seattle, Candadese westkust en zuidkust van alaska). Dat waren vissers en walvisvaarders, maar ook zeerovers. Ze worden weleens de vikingen van Amerika genoemd. Hun huizen en hun boten leken er wel een beetje op. Het bekendst van deze culturen is de zg. totempaal (kwam dus niet bij de nomaden voor). Hun kunsten waren beroemd. Google maar even ‘Haida art’ dan vind je een heleboel.
    Maar laat ik dit forum niet gebruiken voor een college over de indianen. Maar Noord Amerika is dus ook interessant.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 03:21

    Maar er is dus veel bekend over Noord Amerika. Ook daarvoor kan ik je het boek van Charles Mann aanraden. De bovenstaande voorbeelden van Cahokia en Pueblo Bonito zijn ook Noord Amerikaans. Het was dus cultureel een zeer interessant gebied. Alleen zijn de nomadenculturen het meest bekend geworden, maar vooral omdat zij zich zo lang met succes wisten te verzetten (tot 1890 dus)

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 03:23

    Maar los van de aard van de indianenculturen, zijn Steiners uitspraken te rechtvaardigen? Ik denk op geen enkele manier.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 03:25

    correctie. ‘jonge hond’ was Paul Heldens. Jij zei ‘jonge’. Maar we praten later verder. ik ga de tent nu sluiten.

  516. Ramon DJV says:

    Alex,

    Je schrijft: ‘Ik kan me niet voorstellen dat een verstokt materialist Steiner ooit kan corrigeren.’

    Steiner waarschijnlijk niet, maar wel zijn werk. Dat is ondertussen ook al vaak gebeurd, maar dan komen er altijd blinde volgelingen zeggen dat de correctors niet goed zien.

    Je hebt trouwens niet alleen Steiners werk nodig om te beoordelen of er racisme in voorkomt en dit te corrigeren. Er is ook de maatschappelijke context waarin dat werk circuleert die mee het oordeel bepaalt en of er correcties moeten gebeuren. In het Duitsland van het interbellum misprijzend over bijvoorbeeld joden schrijven was niets bijzonders, terwijl dat tegenwoordig als racisme wordt bestempeld.

    Volgens mij kun je de ‘setting’ niet wegzetten. Ik ken veel antroposofen die dat wel doen en dan schrikken als iemand zegt dat ze in een sekte zitten. Dat is dan wat ik die parallelle wereld noem.

    Over Colin Wilsons boek ‘Rudolf Steiner, scientist of the invisible’ (Correctie: moet zijn: ‘Rudolf Steiner, the man and his vision’) kan ik zeggen dat ik het niet vreemd vind dat hij zowel positief als negatief over Steiner schrijft. Ga jij ervan uit dat het of positief of negatief moet zijn? Ofwel zwart ofwel wit?

  517. Alex Hemme says:

    Ik heb een paar jaar geleden nog een delegatie Haida Indianen hier op bezoek in Nederland ontmoet. Dat was vanwege mijn werk.

    De vraag van mij ging er niet over om te zien of het leven van de indianen en hun cultuur interessant zijn, want daar ga ik zonder meer van uit. Ook het fenomeen “Indianen” is iets waar je naar kunt en moet kijken wil je bewustzijn krijgen over dit soort zaken.
    Als ik daar nu naar kijk en dat is een voorlopige conclusie, want ik heb me daar voorheen eigenlijk nooit zo mee bezig gehouden, dan lijkt het er op dat de Indiaanse culturen het ongeveer vergaan is als de Egyptische cultuur na de tijd van de Pharao’s. In het zuiden van Amerika, Midden en Noorden van Zuid Amerika een voor die tijd ver ontwikkelde cultuur, in het Midden van Noord Amerika tot en met de Eskimo’s een minder ontwikkelde cultuur. In wezen is de cultuur zoals die daar bestond in haar bloeitijd ongeveer verdwenen zoals de cultuur van de Egyptenaren is verdwenen. Daar spelen een aantal door jou beschreven factoren een rol in. En ook Steiner laat zich daar in wezen in beperkter zin over uit.
    Als we het hebben over het uitmoorden van de indianen, is het ook interessant om te kijken naar andere vaststellingen. Nu ben ik zeker niet op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de interpretaties van de indianencultuur maar ik heb begrepen,( boeken en de laatste jaren vooral discovery, bijvoorbeeld Colin Wilson in een documentaire over de destijds grootste stad van Mexico,) dat men nog niet met zekerheid heeft kunnen vaststellen waarom die grote stad , maar ook Machu Picchu – en ik meen mij te herinneren meer belangrijke plaatsen plotseling onverklaarbaar – zijn verlaten. Hoe dan ook de indiaanse culturen van destijds bestaan eigenlijk niet meer. Wat we nu nog zien zijn restanten en een overgangsgebeuren naar de toekomst.

    Voor de ontwikkelingen van de Europese cultuur speelden de indiaanse culturen geen rol, en andersom ook niet. Momenteel kunnen we in de wereld waarnemen dat door het denken de westerse cultuur, in wezen de cultuur van het blanke ras, de toonaangevende cultuur is geworden Dat heeft dus niets met kwantiteit te maken want daarvoor kunnen we naar China kijken om te zien dat de kwantiteit van de bevolking niet bepaald welke cultuur toonaangevend is. Door de ontwikkeling van het denken is de westerse mens de materie meer en meer de baas geworden en de westers cultuur is dan ook de meest materialistische cultuur die er bestaat en de laatste tweeduizend jaar heeft bestaan. Het materialisme zoals je dat in andere culturen kunt aantreffen, in Japan, China, Amerika Afrika, is allemaal hoofdzakelijk westerse import. Wat heet globalisering, globalisering is in wezen de materialisering van culturen en een verdere stap naar een soort van gelijkheid. Overdreven gezegd, straks staat er in iedere stad, en dorp minstens 1 Mcdonalds. In china mag men absoluut niet demonstreren op het Tian-anmen plein maar de eerste McDonalds staat juist daar heel dicht bij.

    In de opkomst van het materiele denken heeft Rudolf Steiner destijds de antroposofie ‘op aarde gezet.
    De antroposofie is geesteswetenschap, richt zich op de spiritualisering van het denken. Levend denken en niet denken in theorien, abstracties, schema’s, dogma’s, statistieken, sjablonen en patronen.
    Als je de werken van Rudolf Steiner leert kennen dan kan het de aandachtige lezer niet ontgaan dat Rudolf Steiner geen promotor te noemen was van globalisering. Regelmatig kun je lezen dat hij uitspraken doet in relatie tot het afblijven van culturen. Het feit dat de westerse landen zich met China gingen benoemen vond hij zeer ongewenst en ten nadele van China. Dat is dan in de geschiedenis wel uitgekomen als je kijkt naar het communisme, een westerse uitvinding van een paar van de markantste materialistische denkers die de moderne geschiedenis heeft gekend, welke per trein maar Rusland is vervoerd en waar de Chinezen het vervolgens hebben “opgehaald” en niet alleen de Chinezen. Kijk alleen maar naar Vietnam en haar jonge geschiedenis. Wie weet dat er NA het be-eindigen van de oorlog, NA het beeindigen van de oorlog, alleen al in Noord Vietnam 4 millioen mensen van de honger zijn omgekomen toen de Japanners met het eten vertrokken en de Fransen het daar weer over namen omdat de Amerikanen ( het superieure blanke ras?) dat wel OK vonden? Wij hebben het communisme bedacht en we zijn -via een omweggetje -de grootste promotors geworden.

    Het vraagt meer dan het opzoeken van teksten in relatie tot indianen en racisme om de antroposofie te kunnen be-oordelen en een ding is me hier wel duidelijk geworden, er wordt maar weinig antroposofie bestudeerd. Het aantal suggestieve ongegronde opmerkingen in de richting van Steiner, antroposofie en antroposofen (wie dat dan ook wel mogen zijn, het lijkt er soms op dat sommige mensen hier alle antroposofen kennen) omdat het wel past bij de manier waar hier wetenschap wordt bedreven namelijk vanuit een uitgesproken vooringenomenheid, staat in geen enkele verhouding tot de kennis over antroposofie. (was het maar andersom) Eigenlijk is hier niet eens een goede basis voor een goed gesprek hierover.

    Ik heb het gevoel dat er bovendien een groot verschil is tussen een aantal deelnemers hier en mijn persoon. Ik houd de mogelijkheid open dat Steiner foute uitspraken heeft gedaan, ik ben namelijk niet bekend met al zijn werk, en ik ben nog niet zover gekomen in mijn studie van de antroposofie dat ik meen dat ik daar een oordeel over mag en kan geven.
    Een aantal deelnemers hier hebben de overtuiging dat Steiner racistische uitspraken heeft gedaan, menen het zeker ter weten, zonder diepere kennis van zaken en beschuldigen anderen, mij ook? van het blind volgen van een leider.
    Ja hoe wordt het genoemd als je de leer van het materialisme volgt? Welke ook heeft geleid en leidt tot het verdwijnenen van culturen en de dood van vele miljoenen mensen, en dan hebben we het nog niet eens over wat er ons nog allemaal te wachten staat.

    Ja, dat is nou de praktijk van wetenschap.

  518. Ramon DJV says:

    Andreas,

    Thank you for that the link to that interesting article. The fact that I mentioned the word sect is because many anthroposophists refer to what Steiner has said about his own work to prove that Steiner was right. That’s kind of ridicule and in my point of view more at its place in sects.

    (The Dutch word ‘wel’ in the context I use it above can be translated in German by ‘zwar’)

  519. Andreas Lichte says:

    Dear Ramon,

    you write:

    “Ik ken veel antroposofen die dat wel doen en dan schrikken als iemand zegt dat ze in een sekte zitten. Dat is dan wat ik die parallelle wereld noem.”

    Well, my Dutch isn´t really good … smilie … I try a translation – is that correct?

    “I know many Anthroposophists who do that [“wel” = “well” ?] and then they are startled when somebody says that they are in a sect. That is what I call the parallel world.”

    Anyway there is a very interesting new article of the “Nachrichten aus der Welt der Anthroposophie” on the topic:

    “Anthroposophie und Sektenbegriff”

    http://rudolf-steiner.blogspot.com/2008/12/anthroposophie-und-sektenbegriff_4138.html

  520. Andreas Lichte says:

    here the same topic – “Anthroposophy is a sect” – in a letter of a trained Waldorf teacher to the Berlin school authorities:

    »”M.B.”

    an

    Senatsverwaltung für Bildung, Wissenschaft und Forschung
    Landesschulrat Hans-Jürgen Pokall
    Beuthstraße 6 – 8
    10117 Berlin

    Berlin, den 31.1.2007

    Sehr geehrter Hans-Jürgen Pokall,

    (…)

    Um Mißverständnissen bzw. einer nachträglichen Relativierung vorzubeugen, möchte ich Ihnen hier noch einmal deutlich meine abschließende Beurteilung der Anthroposophie und damit der Waldorfpädagogik mitteilen:

    Die Anthroposophie ist ein Sekte. Die Waldorfschulen dienen der Verbreitung der Anthroposophie. Im ‘Seminar für Waldorfpädagogik Berlin’ wurde der Versuch unternommen, die zukünftigen Waldorflehrer einer Gehirnwäsche zu unterziehen.

    Dass ich mit dieser Einschätzung nicht allein bin, beweist die SWR-Dokumentation „Betrifft: Wie gut sind Waldorfschulen?”

    Dort sagt die langjährige Waldorflehrerin Jutta Görg-Herm, Zitat [26:57]: „Ich würde das heute uneingeschränkt als Sekte bezeichnen (…).”

    Als Verweis auf die Gehirnwäsche, Zitat [33:31]: „Man musste so einen ersten unlogischen Schritt machen, um irgendwas zu akzeptieren, danach war alles in sich logisch.”

    Mit freundlichen Grüßen

    “M.B.”«

  521. Andreas Lichte says:

    Dear Ramon,

    you say: “… more at its place in sects.”

    I´d say: “right place, right time”:

    Anthroposophy IS a sect.

    If not, we should eliminate the word “sect” from the dictionary.

    (die Anthroposophie stellt sich “zwar” selbst als Wissenschaft dar, ist aber …)

  522. Andreas Lichte says:

    Statement of a German journalist after he risked to write a critical article on Waldorfschools, excerpt from an e-mail to me:

    “Vor Diffamierungen, falschen Tatsachenbehauptungen etc. schreckt bei diesen ach so milde wirkenden Herrschaften niemand zurück. Es ist eine totalitäre Sekte.”

    Million billions letters to the editor were send after the article, Anthroposophists tried to make the journalist lose his job.

  523. Even terug naar de Indianen,

    Alex, ooit van oorlog gehoord? Genocide? En misschien wel de belangrijkste factor: ziektes. En dan vooral ziektes die op het Amerikaanse continent niet voorkwamen, dus waar de mensen geen immuunsysteem tegen hadden ontwikkeld. En verder was het pure genocide. Niet ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’.
    Ik heb je veel bronnen en literatuur aangeraden. Als je wil kun je daar achteraan gaan. Ik vind het een beetje goor om hier een welles nietes discussie te voeren met een volkerenmoord als inzet. Maar het moet niet moeilijk zijn om ergens Dee Brown op de kop te tikken, om maar een voorbeeld te noemen.
    Verder ben ik benieuwd wat je met mijn bespreking van Die Mission kunt (hierboven). Daar zie ik zeker naar uit.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 17:00

    En vind je verder dat ik suggestieve en ongegronde beweringen naar Steiner doe? Pak mijn verhaal over Die Mission erbij en brand los! Ik ben wel heel benieuwd.
    En hou in het oog dat mijn inzet de racisme-kwestie is. Als ik het hheb over al dan niet ‘waarnemen’ uit ‘hogere werelden’ heb ik dat vooral gedaan omdat Steiner daarme zijn rassenleer meent te moeten onderbouwen. Maar de racisme-kwestei staat centraal.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 17:13

    Overigens interessant dat je een Haida delegatie hebt ontvangen. Zul je wel bekend zijn met hun kunst. Ik heb een keer de eer gehad om een belangrijke kunstenaar, die deze traditie nieuw leven in heeft geblazen, te mogen ontmoeten.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 17:14

    Maar dan zul je ook wel een beetje bekend zijn met hun cultuur en vooral met hun zeer verfijnde kunstuitingen, complexe mythologie, etc. Allemaal vragen die jij aan mij stelde.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 17:55

    Wat ik overigens nog steeds niet begrijp is waarom er zo’n ontzettende, laten we zeggen ‘bijna haat’ tegen de wetenschap bestaat in sommige antroposofische geledingen. In de Brug staat een heel verhaal dat ‘Ahriman zich in de wetenschap genesteld heeft’. Maar het is niet alleen de Brug. Dit soort beweringen staan ook in ‘Wanneer verwachte Rudolf Steiner de komst van Ahriman?’ van Paul Heldens en Hans Peter van Manen. Goed, ik begrijp best dat de kritiek uit de wetenschap vaak ook niet mals is. Alleen die is in regel vaak inhoudelijker dan het tegengeluid (zie al dat ‘ge-Ahriman’). Maar die totale afkeer van wetenschappelijk denken is wel heel erg over the top, bij tijd en wijle.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 18:12

    Ok en Alex, mocht je de indruk hebben dat ik je beschuldig van het blind volgen van de leider, dan neem ik dat graag terug. Ik heb liever dat we het over de inhoud hebben dan dat we dit soort algemene uitspraken over elkaar debiteren. Dat moet geen hindelijke stoorzender zijn als we echt inhoudelijk gaan worden. Dus bij deze.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 18:25

    Dat het de leer van het materialisme zou zijn die heeft geleid tot de dood van miljoenen zou ik niet zonder meer durven zeggen, of je moet ‘hebzucht’ voor ogen hebben. Dan ben ik het met je eens.
    Maar daar tegenover kun je net zo goed zetten dat religiositeit of spiritualisme tot de dood van miljoenen heeft geleid (godsdienstoorlogen). Of nog erger, rassenwaan, zie de holocaust.
    Dus het lijkt mij een lood om oud ijzer discussie.

  524. Ramon DJV says:

    Floris,

    Je schrijft: (…) Wat ik overigens nog steeds niet begrijp is waarom er zo’n ontzettende, laten we zeggen ‘bijna haat’ tegen de wetenschap bestaat in sommige antroposofische geledingen (…)

    Op de website van het Goetheanum kan je daar misschien iets meer over te weten komen. Er staan drie artikelen m.b.t. Helmut Zander en academische wetenschap gepubliceerd. Men is wel zo slim geweest om die artikelen in een ‘forum’ te publiceren, zodat de verantwoordelijkheid niet bij het Goetheanum, maar bij de auteurs van de artikelen ligt. http://www.dasgoetheanum.ch/2231.html

    Volgens mij is de weerzin van veel antroposofen tegen academische wetenschap weer te herleiden tot de ambivalente verhouding die Steiner met die academische wereld had (zie een van mijn vorige reacties). Wat mijn verhouding tot Steiners antroposofie betreft, doet het er voor mij trouwens niet toe of Steiner zich buiten de wetenschap heeft geplaatst, want ik waardeer de man vooral omwille van sommige van zijn inzichten. Maar zolang inzichten niet ‘hard’ kunnen worden gemaakt en die inzichten door anderen toch als waarheid en werkelijkheid worden aangenomen, spreken we over geloof i.p.v. over wetenschap. Daar zit hem ook in de discussie met antroposofen de knoop: ze noemen hun geloof wetenschap.

    Hoe vaak ik al niet heb moeten horen: ‘Ik heb al heel veel van Steiner gelezen en ik ben nog nooit iets tegengekomen dat niet waar is.’ Maar als dan bijvoorbeeld (weer) Colin Wilson wordt opgevoerd, die in 1985 kon aantonen dat Steiner toen hij in zijn karmavoordrachten over Koning Arhurs kasteel sprak, zich ‘vergiste’ , beroept men zich op het feit dat sinds 1998 nieuw onderzoek in de richting van Steiners gelijk wijst. Het gaat over een in Tintagel gevonden leisteen waarop de naam van Arthur zou staan. http://www.christofoor.nl/srsv/v532karm.pdf (zie nawoord Frans Lutters)
    Het verhaal van die steen met daarop Arthurs naam was echter een door de media gebracht verhaal dat niet klopte. Er stond een andere naam op die steen die begon met ART.

    (…) De conclusie van de media dat het hier om een Arthur-steen gaat, was echter voorbarig en een sterk staaltje wishful thinking. De inscriptie heeft het namelijk niet over Arthur, maar over Artognov. “Art-” was een veelvoorkomend begin van een naam in de Keltische wereld. Het voorvoegsel betekent beer en deze titel is gerechtvaardigd in een strijderscultuur. De volledige inscriptie luidt: “Artognov – Pater Coliavi ficit Artognov” (Dit heeft Artognov, de vader van een afstammeling van Col gemaakt”). Het ficit slaat waarschijnlijk op het gebouw waarin de steen was aangebracht. (…)
    http://www.geschiedenis.nl/index.php?go=home.showBericht&bericht_id=282

    Hoe wetenschappelijke vondsten en de media de ene keer voordeel blijken te bieden en de andere keer als duivels worden aanzien. Opportunisme?

  525. Ramon DJV says:

    Floris,

    Ik heb meer dan twee weken geleden al een beginnetje gemaakt met ‘Die Mission’ en die vierde voordracht heel kort samengevat. Ik ben er ondertussen niet meer aan toegekomen om die vijfde en zesde ook samen te vatten. Aan de andere kant gaat dat ook weinig aan de sterkte van jouw betoog veranderen. Het zit zo goed in mekaar dat ik er althans geen speld tussen kan krijgen.
    Maar het valt me op dat weinigen aan dat boek of die voordrachten willen beginnen. Nu heb ik voor jou een vraagje. Heb jij ook de indruk dat ‘Die Mission’ een boek is dat (zelfs bij antroposofen) een zekere weerzin zou kunnen opwekken wanneer het ter hand wordt genomen? Ik loop al een tijdje met die vraag rond. Ik heb zelfs al gedacht dat antroposofen er onbewust niet aan willen uit angst om hun geloof te verliezen. Misschien een beetje gek en natuurlijk subjectief, maar dat komt zo op wanneer ik dat boek vastpak.

  526. Maar nogmaals, we zijn vele reacties verder, maar langzamerhand ergens in het midden staat mijn bespreking van Die Mission (4, slot van 5 en 6). Ik zou het wel aardig vinden als daar iets tegenover komt te staan. Dus wie zich geroepen voelt, aarzel niet.

  527. En Alex, zou je van Geheimwissenschaft ook een hoofdstuknummer willen geven? In mijn versie staan drie verschillende voorwoorden en ik heb die passage nog niet kunnen terugvinden. Dus heel graag.

  528. Ramon, ik denk dat dit inderdaad het juiste antwoord is. Ik vermoedde het al, maar ik wilde het toch van iemand die bij de antroposofie zweert en negatief over de wetenschap is, zelf horen en dan ook waarom. Maar kan nog steeds. Als men zo boos is op de wetenschap moet je ook kunnen uitleggen waarom, lijkt mij. Net als dat Steiner geen rassenleer heeft. Ik heb uitgelegd dat Steiner wél een rassenleer heeft en ook nog uitgelegd waarom. Die waarommen mis ik soms bij de andere partij.

  529. Ramon, ik verwijt het jou ook niet, maar wel de antroposofen die zo’n bezwaar tegen mijn beweringen maken. En wat je tweede punt betreft, misschien heb je wel gelijk. Ik heb buiten internet en ook dit forum nog wel wat meer discussies gehad en daar merk ik bijna hetzelfde. Er wordt meestal heel hard Filosofie der Vrijheid teruggeroepen, of dat ik wortelrassen zou verwarren met mensenrassen (die heb ik hier nog niet gehoord, maar elders des te meer). Maar als ik dan wijs op Die Mission is het stil.
    Maar goed, er zou tegengas komen, dus ik wacht rustig af. Het zou alleen jammer zijn dat het geheel zover wegzwemt van hetgeen waar het om ging dat het niet meer gebeurt. Maar dan ga ik mijn conclusies hier wel herhalen. Ik zal in ieder geval bij de les blijven. Maar dan eerst een intermezzo met Theosofie (over de ziel) en Gehimwissenschaft (over ‘wetenschap’).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 20:32

    Ook typisch is dat in de conclusies van het van Baarda rapport Die Mission ontbreekt. Er is in het rapport wel een appart hoofdstukje aan gewijd (p. 240-247, dus acht van de 720 pagina’s overigens), maar verder keert het daar nauwelijks terug. Een aantal arbeiderslezingen krijgen veel meer aandacht en dat is ook te zien in de conclusies. Nu zou je van die arbeidersvoordrachten nog kunnen zeggen dat Steiner de boel wel erg simplificeerde (voor zijn publiek) en dat het daarom zo bruut is. Ook is het makkelijker om daar afstand van te doen, want dat zijn geen hoofdwerken.
    Het probleem met Die Mission is dat dit wel een belangrijk werk van Steiner is (zoals hij zelf vaak heeft aangegeven). Dan kom je echt aan de kern van de antroposofie. Wellicht verklaart dat ook veel.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 20:48

    Om dit misschien nog wat meer te verduidelijken. De uitspraken uit Die Mission zijn door de commissie in de tweede categorie geplaatst. dat wil zeggen, dat deze uitspraken, wanneer je ze isoleert, racistisch kunnen overkomen, maar dat je ze pas kunt duiden in de context van de antroposofie als geheel. Ik ben het daar overigens mee eens, alleen laat dit juist zien dat de antroposofie inderdaad een structureel racisme probleem heeft, niet het omgekeerde, wat de Commissie van Baarda beweert. Dat is echt de kern van mijn verschil van inzicht met de commissie. De antroposofie kent dus wel een rassenleer, die goed te onderbouwen is met de uitspraken uit de tweede categorie. Niet met een idiote opmerking dat je mulattenkinderen krijgt van het lezen van negerromans, uit de eerste categorie, die wil ik wel zien als een vreemde uitglijder, maar om de rassentheorieën die zijn ingebouwd in het totale plaatje. Daar gaat het dus om.
    Daarom is Die Mission ook zo cruciaal. Maar mijn lezing staat er, dus laat iemand er maar iets tegenover zetten.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 23:08

    Ramon, dat antroposofen het niet durven te lezen omdat ze bang zijn voor de inhoud, het zou me niets verbazen. Sterker nog, ik weet wel zeker dat het zo is. Ik ken genoeg goedwillige mensen die Rudolf Steiner heel bijzonder vinden (zonder ooit een letter van hem gelezen te hebben), de antroposofie heel bijzonder vinden en de indianen heel bijzonder vinden. Vond het in het verleden wel eens leuk om dan een opmerking over ‘De Volkszielen’ te maken. Werd dan vaak niet leuk gevonden, of heel hard geroepen dat ze wel wisten hoe het zat, maar dat het niet zo erg was allemaal, of dat de critici het niet begrepen hadden, tendentieus waren, rancune koesterden, etc. (zonder op de inhoud in te gaan, want die kenden ze ook niet).
    Maar ik geef het je te doen, je denkt dat je jarenlang achter een spirituele levensvisie bent aangelopen, met een warm hart voor de natuur, kindvriendelijk, met leuke kleuterscholen, etc. en dan kom je er na een hele tijd achter dat er echt een paar dingen heel erg mis zitten. Zo’n ontdekking is nooit leuk. Een klassiek geval van ontkenningsfase lijkt me dus.

    Floris Schreve zegt:
    07/12/2008 at 23:25

    Ik denk dat dit een veelbetekenend artikel is. Een interview van Jelle van der Meulen met de nieuwe voorzitter van de internationale antroposofische vereniging. Ben bang dat de man toch wat optimistisch was.

    Moderatie: link hersteld
    Link naar artikel

  530. Jan Cornelissen says:

    Beste Alex,
    Als reactie op je post van 05/12/2008 at 19:26:

    Een baby van 500 jaar geleden kunnen we uiteraard niet overhalen. In zoverre: punt voor jou. Dat was ook alleen maar om even te kijken in hoeverre we het al dan niet eens zijn. Helemaal niet dus.
    Belangrijker is hoe het chinesen vergaat die hier via adoptie terecht zijn gekomen. Maar ook daar hoef ik verder niet op door te gaan, want over adoptie heeft antroposofie natuurlijk ook een mening. Dat heeft zo moeten zijn, en alles wat ik daar verder over zou kunnen zeggen ligt dan uiteraard in de lijn der verwachting. Zo kun je je overal uitkletsen.
    Aan de ene kant zijn rassen enorm verschillend, maar als je vaststelt dat adoptiekinderen veel meer hebben met de cultuur van hun adoptieouders dan met hun afkomst, dan is dat omdat de persoon in kwestie karmisch al erg westers was (of zoeits, vul maar in, maakt niet uit).
    Op die manier ben je nooit te pakken.

    Verder hoef ik helemaal niks te bewijzen. Ik wacht gewoon geduldig totdat jij met de bewijzen komt voor karma, reincarnatie en helderziendheid. Jij bent degene die stelt, niet ik. En het feit dat Steiner daar iets over heeft gezegd maakt het op geen enkele manier obejctief. Het is zelfs subjectief by defintion.
    E=MC2 is ook niet waar omdat Einstein het heeft beweerd. Het is waar om dat het strookt met voor iedereen controleerbare empirische bewijzen, en omdat er praktische toepassing zijn vervaardigd die werken.

    ‘Onbevangen objectief doorgevoerd denkproces’?
    Hoe controleren we dat? Wat is onbevangen? Wanneer weten we of iemand ongevangen is? Zodra hij het eens is met Steiner?
    Dit komt op hetzelfde neer als:
    “Als je maar oprecht bid tot God, dan zul je ervaren dat hij bestaat.”
    “Maar ik merk helemaal niks!”
    “Ja, maar je moet wel ECHT oprecht bidden!”
    Enz…

    Het is bijna zielig dat mensen zich in dit soort bochten moeten wringen om hun gelijk te halen.

    Groet,
    Jan C.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 10:03

    “Na de ondergang van Atlantis zijn er mensen naar het westen – NoordAmerika – getrokken, (Ik beperk me hier tot de Indianen in Noord Amerika) Deze mensen zijn dan de Indianen. De Indianen, schrijft Rudolf Steiner, zijn afstammelingen van Atlantiers en zij droegen in hun cultuur herinneringen mee van de toestand van helderziendheid die er nog bestond in Atlantis.”

    Dus jij wilt serieus beweren dat je er vanuit gaat dat er ooit een continent Atlantis heeft bestaan??

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 10:44

    “Antroposofie is geen geloof…”

    Antroposofie gaat uit van een geestelijke werkelijkheid (incl. geestelijke wezens) buiten onszelf, die ons eventueel informatie kan verschaffen over verleden, heden en toekomst.
    Dat IS geloof!

    Verder is antroposofie pseudo-wetenschap, want het is niet-falseficeerbaar. Intern kan het het consistent zijn (dat is ‘Harry Potter’ en ‘In de Ban van de Ring’ ook), maar de relatie met de direct waarneembare werkelijkheid mist.
    Persoonlijke verificatie door meditatie (of iets in die trant) is geen wetenschap.

    Lees ook: Wat is pseudo-wetenschap: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/pseudo_wet/faqs/#01

    Jan C.

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 10:54

    Alex:
    “Volgens Steiner is het in de ontwikkeling van de mensheid zo dat de mens onder andere, levend in de waarneming van de geest, levend onder directe leiding van de geest, door inspiratie uit de geestelijke wereld welke in een droombewustzijn werden opgenomen, tot een grotere verbondenheid met de materie komt tot een materieel denken. In dat denken raakt de mens steeds meer ‘afgesloten’ van de geestelijke wereld om hem heen en die geestelijke wereld trekt zich ook terug.”

    En dit heeft zeker nog steeds niks met geloof te maken?

    Vermeersch:
    “Als primitieve mensen voor het eerst de motor van een auto zien draaien, dan zeggen ze: er zit een geest in die motor (the ghost in the machine). Als ze Okham zouden gebruiken, ook buiten “vertrouwde situaties” zouden ze begrijpen dat het ook zonder die geest kan.

    Uiteraard kunnen wij niet bewijzen dat er in die motor geen “geest” zit: we weten alleen dat die om te draaien uit die en die componenten moet bestaan. Overbodige hypotheses (die niet bijdragen tot verklaring) kun je naar hartelust veronderstellen en je kunt zelfs zeggen dat we het niet-bestaan ervan niet kunnen bewijzen. Maar het interesseert ons helemaal niet het niet-bestaan te bewijzen van zaken we niet nodig hebben en die men tot in het oneindige kan uitvinden. De bekoring om naar overbodige hypotheses te verwijzen is vooral groot wanneer een fenomeen nog niet een afdoende verklaring gekregen heeft. Sommige wetenschappers laten zich door die lokroep in verwarring brengen en dat is spijtig, want dwaalwegen zijn tijdverlies. De geschiedenis van de wetenschap laat dan ook een kerkhof achter zich van begraven overbodige hypotheses. Of wat vriendelijker uitgedrukt: vroeg of laat belanden al die overbodige entiteiten in de hemel van geesten, kabouters en elfjes. Maar skeptici hebben niets tegen sprookjes, alleen plaats je ze best niet op de boekenplank van ernstige wetenschap. Om die boekenplank vrij te houden van parasieten gebruik je best het scheermes van Okham. “

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 11:07

    “De kern van het hele gesprek over racisme is terug te voeren op 1 gegeven. De discrepantie tussen alleen de materialistische wetenschap en de geesteswetenschap. De materialistische wetenschap die zegt dat alleen dat bestaat wat je – zichtbaar – kunt bewijzen en de geesteswetenschap die zegt dat er zowel een materiele realitet als ook een geestelijke realiteit is.”

    Ten eerste ontbreekt er nog steeds een concrete definitie van het begrip ‘geestelijk’ in dit verband.
    Ten tweede omvat het materilisme ook het bewustzijn en de psyche van de mens, dus in zekere zin omvat het wel degelijk het geestelijke.

    Dus Alex, wat bedoel je nou eigenlijk met geestelijk, in positieve zin (dus niet in termen wat het niet is)? Houdt het verband met ‘bovennatuurlijk’?

    Alex:
    “Wat ik in de antroposofie tegenkom is een ontwikkelingsweg die de mens er toe kan brengen steeds objectiever en helderder te denken.”

    Definieer objectiviteit en helder denken.

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 11:14

    “Als de indiaan gewoon een roodbruine medemens is die een enorm continent bevolkten en het veld moesten ruimen voor barbaren uit Europa dan is het wel een simpel verhaal.”

    Hiermee sla je eigenlijk gewoon de spijker op de kop. Is het zo dat antroposofen niet houden van simpele verklaringen? Dat ze liever het scheermes van Steiner hanteren dan van Ockham?

    Nogmaals Vermeersch:
    “Skeptici hangen dogmatisch geen enkel principe aan, maar zoals alle mensen met gezond verstand gebruiken ze vuistregels die al talloze malen hun praktische of theoretische bruikbaarheid bewezen hebben. Zodra echter blijkt dat deze vuistregels niet volstaan, zullen ze andere gebruiken. Een eenvoudig voorbeeld: wanneer je iemand konijntjes uit een hoed ziet halen, dan is de vuistregel te denken dat hij een goochelaar is; iemand die onmiddellijk denkt dat daarbij bovennatuurlijke krachten gebruikt worden, is tot nu toe altijd tot de bevinding gekomen dat hij “teveel” verondersteld had.
    Het scheermes van Okham zegt: “entia non sunt multiplicanda praeter necessitatem” : “je moet het aantal zijnden niet groter maken dan nodig”. Bv. wanneer je een fenomeen kunt verklaren door de werking van drie krachten, is het niet nuttig er ook nog een vierde bij te veronderstellen. Kortom de meest eenvoudige verklaring is meestal de beste. Soms kan dat eens anders uitvallen, maar dan merk je dat wel bij verder onderzoek.
    Het scheermes van Okham is echter vooral nuttig als de supplementaire kracht die je veronderstelt (bv. magische krachten, directe ingreep van god, ingreep door de geest van overledenen, enz.) nog nooit enig bewijs van zijn bestaan geleverd heeft en vooral als dat bestaan strijdig is met de totaliteit van onze degelijk bevestigde wetenschappelijke inzichten. Al degenen die fenomenen wilden verklaren bij middel van overbodige entiteiten zoals, kabouters, elfjes, tovenarij, rituelen, geesten, paranormale krachten enz., hebben tot nu toe altijd moeten vaststellen dat hun verklaring niet met de echte feiten strookte: er was een eenvoudiger verklaring.”

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 11:27

    Alex:
    “Rudolf Steiner over ‘Wetenschap’
    Geen verslag van bovenzintuiglijke waarnemingen maar gewoon onbevangen denken zonder vooroordelen.”

    En hoe weet jij dat Steiner onbevangen dacht zonder vooroordelen?
    En hoe valt dat te controleren?

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 11:34

    Floris schreef:
    “Er zijn graven gevonden waarbij vast is komen te staan dat een overledene een schedeloperatie had ondergaan en daarna nog jaren heeft doorgeleefd (te zien aan het weefsel).”

    Interessant, heb je daar wat meer gegevens over?

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 11:38

    Alex:
    “Rudolf Steiner, las ik, schreef dat als je iemands ongelijk zou willen aantonen dat je dat dan moet doen door zijn eigen beweringen te onderzoeken en te kijken of deze met elkaar in tegenspraak zijn. En niet door daar andere argumenten tegenover te zetten.”

    Indekken Alex, gewoon weer een kwestie van indekken. Terwijl het toch volstrekt logisch is dat beweringen en theorien ergens een relatie met de werkleijkheid moeten hebben. Intern consistente verhalen verzinnen is niet zo moelijk. Ja, niet dat ik er goed in ben, maar Tolkien en J.K. Rowling waren toch redelijk succelvol.

    Jan Cornelissen zegt:
    08/12/2008 at 12:04

    Floris schreef:
    “Wat ik overigens nog steeds niet begrijp is waarom er zo’n ontzettende, laten we zeggen ‘bijna haat’ tegen de wetenschap bestaat in sommige antroposofische geledingen.”

    O, dat begrijp ik best. Wetenschap heeft altijd al een bedreiging gevormd voor religies. Wij hebben het hier over antroposofie, maar op eenzelfde manier zijn er vele discussies gaande, bijv. over creationisme/intelligent design in het onderwijs. Alleen de meest verstokte gelovige hangt nog het oude creationisme aan (schepping van hemel en aarde in zes dagen). Momenteel proberen ze het opnieuw met ID. Die verschuiving hebben we natuurlijk te danken aan Darwin, de wetenschap dus.

    Wat wel onbegrijpelijk is, is dat men niet inziet dat ze zelf ook wetenschap gebruiken. Wetenschap is vooraleerst een methode om kennis te verwerven. Het is simpelweg een wisselwerking tussen empirische waarneming en vervolgens de evaluatie van die waarneming. In die zin maak je al gebruik van wetenschap als je de straat oversteekt en daarbij eerst naar links en naar rechts kijkt.
    Mensen die afgeven op wetenschap zien vaak niet in hoe onwaarschijnlijk simpel het wetennschappelijk principe is. En zoals ik eerder al opperde, misschien zit daar het probleem. Antroposofen houden niet van simpele oplossingen.

    Wetenschap beschuldigen van van alles en nog wat is gewoonweg dom. Dan maak je gewoon niet het onderscheid tussen wetenschap en wetenschappers. Want natuurlijk is de atoombom en de verschrikkelijke gevolgen daarvan het gevolg van de verdere ontwikkeling van de wetenschap, en men had er indertijd zelfs voor kunnen pleiten om de kennis die daarvoor nodig is geheim te houden. Maar dat zegt natuurlijk niets over de waarde van wetenschap bij kennisverwerving en de juistheid van die kennis. Integendeel, de atoombom is, ondanks de aard ervan, een perfect voorbeeld van hoe feilloos wetenschap werkt.
    Antroposofie heeft in die zin nog nooit iets toegevoegd aan onze collectieve kennis van de werkelijkheid.

    Jan C.

  531. Jan C. Ik weet dat deze schedeloperaties voorkwamen bij de Inca’s. Deze hadden ze afgekeken van oudere culturen als de Paracas beschaving en de Nazca beschaving, culturen die lang voor de Inca’s aan de Peruaanse kust bestonden, zijn ook van die reusachtige tekeningen uit de woestijn die alleen uit de lucht zichtbaar zijn (von Däniken! over pseudowetenschap gesproken). Daar moet zeker iets over te vinden zijn.
    En het geloof in Atlantis is echt essentieel voor de antroposofie. Ik heb het gewoon als geschiedenis op school gehad. Maar zoals hier al eerder is besproken, maakt het onderdeel uit van het idee van de aarde evolutie (zie wederom Poppelbaum). Kijk anders ook naar het schema dat Anreas Lichte hier achterliet. Zo heb ik het dus ook in de vijfde klas van de lagere school gehad:

    Geschichtsepochenheft der “…” Schule, 5te Klasse, 2007

    The school presented itself to interested parents as modern, liberal:

    “We do NOT teach Steiner in the class room!”

    Have a look yourself:

    ……………………………………………

    Seite 1:

    ATLANTIS

    Alte Geschichte

    Ur-Indien

    Ur-Persien

    Babylonien – Ägypten

    Seite 2:

    Es wechselt die Zeit
    das Antlitz der Dinge,
    doch bleibt ewig
    der Wesenskern.

    Es wechselt das Leben
    Der Menschen Taten,
    doch bleibt ewig
    der Seelenkern.

    Seite 3:

    Erinnerung an Atlantis

    Gesang Weylas

    Du bist Orplid, mein Land
    das ferne leuchtet;
    vom Meere dampfet dein besonnter Strand
    den Nebel, so der Götter Wange feuchtet.

    Uralte Wasser steigen
    verjüngt um deine Hüften, Kind!
    vor deiner Gottheit beugen
    sich Könige die deine Wärter sind

    (E. Mörike)

    Seite 4-6

    Manu und der Fisch

    Auf der Erde lebte der fromme und weise Manu.

    Er war ein Priesterkönig und Lehrer der Menschen. Eines Tages stand er am Ufer des Meeres, auf einem Fuß und mit emporgehobenen Armen. Da schwamm ein Fisch heran und sprach: „Großer König, rette mich, damit ich dereinst dich retten kann, denn im Meer sind die kleinen Fische vor den großen nicht mehr sicher.“ Manu hob den Fisch aus dem Wasser und tat ihn in eine Schale. Der Fisch aber begann zu wachsen und eine größere Schale war bald nötig. Doch der Fisch wuchs und wuchs, so dass bald alle Schalen und auch der Teich und der Fluss zu klein waren. Am Ende musste Manu ihn zum Meer zurückbringen. Als die salzigen Wellen ihn umspülten, begann der Fisch erneut zu sprechen: „Höre Manu, du Gerechter. Es naht eine schlimme Zeit. Eine gewaltige Flut wird Höhen und Tiefen heimsuchen. Du aber bau dir ein festes Schiff und fülle es mit Samen und Körnern aller Art. Wenn der Tag der großen Flut kommt, dann steige ein, du und die Heiligen Weisheitslehrer, die Rishis. Ich aber werde zur Stunde vor der Küste sein. An einem großen horn solltest du mich erkennen.“ Alles geschah, wie der Fisch es vorausgesagt hatte. Wohl Jahre dauerte die Fahrt, bis sich die Welt zu lichten begann und der Gipfel eines Berges sichtbar wurde. An diesem Berg befestigte Manu sein Schiff. Bald verliefen sich die Wasser, und alle sieben Rishis konnten wohlbehalten das neue Land betreten. Jetzt erst erkannten sie, wer sich in der Gestalt des Fisches verborgen hatte. Es war Brahma,

    des Daseins ewiger Grund.

    Und Brahma sprach: „Von Manu ist alles neu zu gestalten, wie von mir bestimmt.“

    So geschah es, und ein klarer Himmel empfing den neuen Tag.

    ……………………………………………

    Seite 7-20 (nur Inhaltsangabe):

    “Ur-Indien, 7200 – 5100 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung!)

    – “Agni, das Opferfeuer”

    – “Heilige Veden”

    – “Die Kasten”

    – “Krishna, der Gesalbte”

    – “Gautama Buddha”

    Buddha wird mit folgendem Trick in die völlig falsche Datierung gequetscht, Zitat: “Gautama Buddha Jahrtausende vergingen. Die Menschen bedurften einer Erneuerung der hohen Lehre und des rechten Lebens. Da wurde den indischen Menschen ein großer Wegbereiter gesandt. (…)”

    ……………………………………………

    Seite 21-25 (nur Inhaltsangabe):

    “Ur-Persien 5100 – 2900 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung)

    – “Zarathustra”

    – “Avesta, das heilige Buch der Perser”

    – “Ahura Mazado” (”Ahura Mazdoo”)

    ……………………………………………

    Seite 26-49 (nur Inhaltsangabe):

    “Babylonien-Ägypten 2900 -700 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung)

    – “Gilgamesch”

    – “die 12 Tierkreiszeichen”

    – “die 7 Planeten”

    – Schaubild mit Kombination aus Planeten und Tierkreiszeichen

    – “Isis und Osiris”

    – “…”

    ……………………………………………

    Seite 50-Ende:

    “Griechisch-römische Kulturepoche 747 v. Chr. – 1413 n. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung)

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 16:26

    Voor de antroposofie is Atlantis gewoon een feit.

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 16:37

    Ik heb het ongeveer zo geleerd. In het begin was er Atlantis, waar een superieure beschaving bestond. Dat continent ging ten onder door een gigantische ramp. Manu, een priesterkoning en een soort Noach, wist met een klein groepje Atlantis te ontkomen en bereikte India. Daar stichtte hij de beschaving van het oude India (volgens de antroposofie ‘de oudste beschaving’, dus niet Mesopotamië volgens de ‘normale’ geschiedenis). Daarna kwam de Perzische cultuur (hebben wij vriend Ahriman aan te danken), daarna pas Babylonië en Egypte. Vervolgens de Grieks Romeinse cultuurperiode en sinds tweeduizend jaar leven we in de huidige cultuurperiode). Bekijk anders nog een keertje de Ariërmythe (hierboven0. Zijn heel veel parallellen. Maar dit is dus de geschiedenis volgens de antroposofie, die je ook op school krijgt onderwezen.
    Als je echt in het ontstaan van de wereld duikt in Steiners geschriften, dan zijn er voor Atlantis nog andere werelden geweest. Maar bekijk dan ook het hier ver boven gegeven verhaal van Helena Blavatsky. Als je het allemaal gelezen hebt weet je het wel.

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 16:44

    Maar die wetenschaps afkeer bij de antroposofie is echt een beetje anders dan bij gevestigde religies (dat is vooral conservatisme en ‘het is nu eenmaal gegaan volgens ons scheppingsverhaal’). De antroposofie bestaat nog niet zo lang en ziet zichzelf als wetenschap, niet als een geloof. Verder zijn er toepassingen op allerlei gebieden, zoals de geneeskunst en de landbouw. Daarin pretendeert de antroposofie gelijkwaardig te zijn naast andere visies. Het zit hem dus eerder daarin, dan de bezwaren van orthodoxe of traditionele religie.

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 16:55

    Maar Jan C., lees dan toch mijn beide artikelen (waardoor ik Ramon heb leren kennen bij dit debat terecht ben gekomen). Daar staat dit allemaal uitgelegd. De rassenleer, de Aarde-evolutie en de connectie met Helena Blavatsky. Dan heb je wel alle feiten op een rijtje (los van of je het er mee eens bent wat ik betoog). Maar de feiten kloppen wel en die zal niemand tegenspreken: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/05/11/ (daarna doorklikken naar deel 2)

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 16:57

    En het blad van lieven wordt daar ook uitgebreid besproken, dus dan zie je meteen waarom wij zo heftig geclashed zijn.

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 17:01

    En ook in de Brug (het blad waar Lieven ook voor schrijft) wordt het Atlantisverhaal duidelijk uitgelegd, zie het artikel ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode?’: http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 17:54

    Voor een goed overzicht van deze geschiedenis, zie dus dit kaartje, afkomstig uit de Brug:

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 18:45

    Maar dus gaarne kennis van nemen, want dit is wel essentiële informatie.

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 19:11

    Dat Steiner zo onbevangen zou zijn geweest wordt dus ter discussie gesteld door Helmut Zander (dan heb je dus de kern). Zandr stelt dat hij zijn oeuvre bij elkaar heeft gesprokkeld op basis van diverse schriftelijke bronnen (van wetenschappelijk t/m schotschriften en andere prullaria). Hebben overigens in minder mate andere auteurs al op gewezen. Hier in nederland Jan Willem de Groot en Bram Moerland, maar ook elders. Alleen Zander schijnt dit nu uitputtend gedaan te hebben. Maar goed, misschien moet ik er niet teveel over zeggen, want ik heb dat boek nog niet eens in handen gehad, laat staan gelezen. Maar als je de diverse artikelen over dit werk mag geloven (zelfs uit antroposofische hoek), heeft Zander dat inderdaad gedaan.

  532. Ramon DJV says:

    Eigenlijk geeft die Zander een enorm geschenk weg aan de antroposofische beweging. Ze kunnen nu bijna niet anders dan iets tegenover het werk van Zander zetten. Dat kan heel bespiegelend werken voor die beweging. Ze zullen dan wel de door Zander gebruikte empirische methode moeten toepassen. Nadien kunnen ze er dan het antroposofisch licht over laten schijnen.
    En als ze Zanders werk links laten liggen, wordt dat werk dé standaard om over antroposofie te spreken.

  533. Maar wil hier toch nog een algemeen punt van de orde maken. Laat iedereen hier in ieder geval kennis nemen, op de een of andere manier, van de aarde-evolutie volgens de antroposofie. Dus inderdaad dat Atlantis voor de antroposofie een realiteit is en sterker nog, dat dit gegeven cruciaal is. Anders is deze discussie moeilijk te volgen en kan het weer eens onnodig gaan zwemmen. Voor je het weet gaat het weer over halfbegrepen deeltjesversnellers of postmodernisme (had niets te maken met het ‘echte’ postmodernisme, a la Jean Francois Lyotard en zijn ‘La condition postmoderne: rapport sur le savoir’, 1979. Dat is nl. het echte postmodernisme). Laten we dat vermijden, en het lijkt mij verder ieders verantwoordelijkheid willen we hier iets zinnigs bespreken. Dus voorzover je kennis van de antroposofie beperkt is, neem dan kennis van een paar zaken:

    1. De aarde -evolutie (Atlantis, Lemurië, etc.)
    2. De wet van Kharma en reïncarnatie
    3. De wezensdelen van de mens

    Veel is in het bovenstaande te vinden (van de tekeningen helemaal bovenaan, de diverse linkjes in die in het verloop van dit debat langs zijn gekomen t/m de volledige artikelen die hierboven in de tekst zijn weergegeven).
    Over de wezensdelen van de mens zal ik mezelf ook weer wat ‘bijscholen’ (de kwestie van de ziel in ‘Theosofie’, waar Alex op heeft gewezen).
    Maar deze zaken zijn echt noodzakelijk ter voorkoming van te veel ‘ruis’ (hebben we hiervoor al te veel gehad). En als je iets niet begrijpt, of niet weet waar je iets kan terugvinden, vraag het dan gewoon.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 20:36

    Van deeltjesversnellers weet ik zelf overigens geen moer af Daar ben ik te veel een alfa voor. Maar het lijkt me niet zo relevant voor deze discussie. Mocht dat wel zo zijn dan moet dat goed kunnen worden uitgelegd.

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 20:53

    Even hier dan maar samengevat. Volgens de antroposofie zijn er een aantal ‘Zeitalter’ (’wortelrassen’, maar bedoeld wordt tijdperken). Achtereenvolgens zijn dat:
    Polaris
    Hyperborea
    Lemurië
    Atlantis
    Huidge (tijdperk van het ‘Arische wortelras’)

    Ons huidige tijdperk heeft een aantal cultuurperiodes gekend (dus na-Atlantis, zie het verhaal van Manu):

    1 Oud Indische cultuurperiode (Krishna en Buddha)
    2 Oud Perzische cultuurperiode (Zarathustra en…Ahriman!)
    3 Egyptisch-Babylonische cultuurperiode
    4 Grieks-Romeinse cultuurperiode (komst van Christus, draaipunt in de evolutie)
    5 huidige cultuurperiode

    Floris Schreve zegt:
    08/12/2008 at 21:00

    Het is dus wel mooi dat wij ons precies in de vijfde cultuurperiode bevinden van het vijfde tijdperk. Wel toevallig dat het zo’n mooi afgerond geheel is. Overigens zal alles gaan in een reeks van zeven, dus helemaal in het midden zitten we niet. Er komen nog twee cultuurperiodes na ons, daarna weer een nieuw ‘Zeitalter’ (zullen er in totaal twee zijn).

  534. Ramon DJV says:

    Alex,

    Dat stuk dat ik aanhaalde (uit 2002) is niet van Colin Wilson, maar van een Nederlander, Leon Mijderwijk. Onder het citaat heb ik de bron geplaatst.
    Ik wil daar alleen maar mee zeggen dat de laatste wetenschappelijke bevindingen Steiners visie niet onderschrijven. Integendeel. Is dat erg?

    Hetzelfde geldt trouwens voor Atlantis, waarover het hier momenteel eigenlijk gaat.

  535. Antroposofia says:

    Alhoewel ik op de blog van de antroposoof Hugo Verbrugh, in het racismedebat van de jaren 90 geen onbekende, las dat wie nog met de racismekwestie in de antroposofie bezig is wel van gisteren moet zijn, blijken wij toch niet de enigen te zijn waarbij het racismevraagstuk actueel is. In Duitsland gaat het gewoon door.
    http://www.weltwoche.ch/ausgaben/2008-44/artikel-2008-44-von-elfen-gnomen-und-rassisten.html#commentsanker

  536. Alex says:

    Floris, ik ben van 1952

    Ik heb in mijn leven heel wat zaken die op mijn pad lagen onderzocht. Haast teveel om op te noemen. Maar ik zal er een paar noemen. De Katholieke Kerk , Jehova Getuigen, De Baghwan beweging, Scientology Church, Krishnamurti, Pinkstergemeente, Antroposofie, enzovoort. Vooral Krishnamurti was eigenlijk een bijzondere ervaring, ik had al heel veel van hem gelezen en dat had veel indruk op mij gemaakt. Want Krishnamurti had het in essentie ook over het menselijke denken. Ik heb hem opgezocht in Engeland. Lezingen in Brockwood. Dat duurde een week, ik sprak daar iemand – een aardige vent die er was met zijn vrouw -die mij vertelde dat het al de zevende keer was dat hij naar de talks van Krishnamurti ging, hij vroeg hoe vaak ik al was geweest, ik zei; dit is mijn eerste keer
    Hij vroeg: kom je de volgende keer weer. Ik antwoorde nee, dit is de eerste en de laatste keer.
    Veel “volgelingen” maakten er een soort van folklore om steeds maar weer naar zijn talks te gaan. Terwijl Krishnamurti eigenlijk zei : Wat kom je hier doen? Ben je niet in staat om zonder mij naar je eigen denken te kijken van je eigen denken bewust te worden?

    Ik denk dat er ook “bij” de “antroposofie” mensen zijn die zich daar bij aansluiten zonder dat ze het gedachtegoed echt kennen. Daar zullen de meest uiteenlopende redenen voor zijn, dat ze zich daar op een of andere wijze bij aansluiten. Niet iedereen is in staat om het gedachtengoed van Rudolf Steiner te verwoorden en een gesprek te beginnen over een ook al niet zo bekend onderwerp.
    Wellicht is het het beste als de mensen dan gewoon zouden zeggen ik weet er niets van af dus ik kan daar nu niets over zeggen.

    Er is een grote groep mensen die zich laat ik maar zeggen ‘gemoedelijk’ met de antroposofie bezig houdten, en ik ken er wel een aantal, en er is een grote groep, daar heb ik er inmiddels ook al een aantal van leren kennen die zich daar ook mee bezig houdt maar dan op een soms wel heel kritische toon.

    Deze twee groepen, die ik nu zo defineer hebben een heel gemeenschappelijk interessant kenmerk, ze weten er namelijk allebei meestal verdomd weinig van af.

    En hoe minder men er – bij beide groepen- soms van af weet, hoe extremer de reacties, van beide kanten.

    Ik ben ongeveer dertig jaar met antroposofie bezig. Weet er nog niet alles van. Maar ik heb ervaren wat het voor mij betekent. Ik heb bovendien ervaren dat antroposofie mij vrij laat en dat ik door de ontwikkeling van mijn denken bijzondere ervaringen en inzichten beleef.

    Ik denk dat het zeer onjuist is om de antroposofie als sekte te kenmerken.
    Dit is om 1 zeer belangrijke reden al heel onjuist en die reden is dat er teveel definities zijn van het begrip sekte.
    Om de antroposofie een sekte te noemen zonder daarbij een definitie aan te geven wat men daar dan onder verstaat is niet alleen onwetenschappelijk, het riekt ook naar insinuatie.

    De antroposofie is zover ik heb kunnen ontdekken in de verschillende definities, niet als een sekte te betitelen. Ze heeft wel een paar kenmerken die in een aantal definities zijn te vinden, maar een man wordt ook geen vrouw als in de definitie daar toe staat vermeld dat je om dat te zijn ten minste een hoofd, twee armen en twee benen moet hebben.

    Ik sluit overigens helemaal niet uit dat er een groep antroposofen zou kunnen bestaan die sterke en meer kenmerken van een sekte heeft en wellicht wel als sekte te betitelen zou kunnen zijn.
    Je kunt van hout een drinkkom maken maar ook een geweerkolf.
    De antroposofie zelf is niet sectarisch.

    Op dit forum is voor mij wel heel duidelijk geworden dat het vooral Floris is die zich werkelijk in de materie poogt te verdiepen. Dat houdt het gesprek overeind. Hij heeft een zeer interessante vraag mbt Die Mission, en hij draagt daar veel materiaal voor aan, en hoewel hij, naar mijn smaak, af en toe het wetenschappelijke boekje te buiten gaat, weet hij zich steeds weer te corrigeren naar het gesprek toe.

    Dat waardeer ik zeer, omdat dat ergens toe kan leiden.
    Nu is het niet zo dat ik hier een wedstrijdje probeer te winnen en ook al helemaal niet dat ik hier ga bewijzen dat Karma en reincarnatie of helderziendheid bestaat. Het idee al. Ik ben hier omdat het onderwerp mij interesseert en omdat ik de waarde van een goed gesprek inzie. Daar kunnen deelnemers namelijk door leren en van leren. En ik heb er inmiddels al het een enander door geleerd, en dat had ik al eerder vermeld, niet alleen een paar feiten, maar, en dat is veel belangrijker ook een paar uinzichten.

    Ik moet bekennen dat ik een aantal beschuldigingen, en dan doel ik op die welke behoorlijk insinuerend van aard zijn met betrekking tot de persoon van Steiner, die dus geen bewezen feiten zijn maar verdachtmakingen, zeer storend vindt. Als ik tijd heb ga ik ze eens turven. Ik vind dat nogal onbehoorlijk en voor mensen die van mening zijn en hier er een punt van willen maken dat iemand niet zo onbehoorlijk over mensen zou moeten spreken vind ik het ook zeer tegenstrijdig.

    Ik heb het vermoeden dat het een reden zou kunnen worden om mijn deelname af te breken. Ik wacht af.

    Het is natuurlijk helemaal niet zo dat de ene mens een ander mens moet bewijzen dat er zoiets als een geestelijke wereld bestaat en zoiets als geestelijke waarnemingen.
    Iemand kan daar over vertellen en over mededelen en een ander mens kan dat interessant vinden en zich daar in gaan verdiepen. Dat is iets heel anders als: bewijs jij maar eens dat het zo is.
    In dit verband is het goed om te weten dat er voor Steiner een groot verschil was in het schrijven van boeken en het houden van lezingen. Hij heeft dat duidelijk laten weten. Voor zover ik geinformeerd ben wilde hij niet dat voordrachten in boekvorm werden uitgegeven zonder dat hij die uitgaves had kunnen controleren. En mede door zijn dood zijn er voordrachten, zonder herschrijvingen, achteraf uitgebracht.
    Steiner hield zijn lezingen vaak – over bepaalde onderwerpen – voor een gezelschap dat was ingevoerd in de antroposofie, zodat daar de zaken die hij zou zeggen ook vanuit een antroposofisch denken zou kunnen worden opgepakt. Daardoor kon hij dat daar op een andere manier zeggen als voor een groep leken.
    Het nakijken achter af had tot doel de boeken met betrekking tot een grotere, met de antroposofie minder bekende, lezersgroep toegankelijker te maken.

    Floris, ik heb de Haida Indianen hier ontmoet, en ook de Maori’s in het kader van een kunstmanifestie. En hoewel ze destijds meer dan een week hier waren heb ik helaas geen gelegenheid gehad om echt nader kennis met ze te maken. Ik heb ze wel aan het werk gezien.

    De laatste paar dagen ben ik bezig geweest om een vloer in mijn benedenverdieping te leggen. Ook dat gaat door.

  537. Alex says:

    1.Dat het de leer van het materialisme zou zijn die heeft geleid tot de dood van miljoenen zou ik niet zonder meer durven zeggen, of je moet ‘hebzucht’ voor ogen hebben. Dan ben ik het met je eens.
    Maar daar tegenover kun je net zo goed zetten dat religiositeit of spiritualisme tot de dood van miljoenen heeft geleid (godsdienstoorlogen). Of nog erger, rassenwaan, zie de holocaust.
    Dus het lijkt mij een lood om oud ijzer discussie.

    Floris, als je de werken van Rudolf Steiner goed doorneemt vind je vele uitspraken waarin hij het materiele denken omschrijft en ook hoe dat de inhoud vormt van de religies.
    Het materiele denken, het denken dat alles wil herleiden tot de materie zit in alle geledingen van het denken, in het sociale, het economische, het religieuse, de politiek, geschiedenis, geneeskunde enzovoort.
    Dus als we het hebben over materieel denken hebben we het niet alleen maar over een handelswijze vane een hebzuchtige Augusto Berns die destijds de schatten van Machu Picchu meenam en verkocht, maar ook over de uitleg van de bijdbel dat de wereld in zes dagen, 6 x 24 uur, werd gecreerd.

    Lees Rudolf Steiner, je hoeft het er niet mee eens te zijn, maar dan weet je wat in de antroposofie onder materieel denken wordt verstaan.

    Dus is het geen lood om oud ijzer.

  538. Antroposofia says:

    Alex,

    Je schrijft:
    (…) ‘Ik moet bekennen dat ik een aantal beschuldigingen, en dan doel ik op die welke behoorlijk insinuerend van aard zijn met betrekking tot de persoon van Steiner, die dus geen bewezen feiten zijn maar verdachtmakingen, zeer storend vindt. Als ik tijd heb ga ik ze eens turven. Ik vind dat nogal onbehoorlijk en voor mensen die van mening zijn en hier er een punt van willen maken dat iemand niet zo onbehoorlijk over mensen zou moeten spreken vind ik het ook zeer tegenstrijdig.

    Ik heb het vermoeden dat het een reden zou kunnen worden om mijn deelname af te breken. Ik wacht af.'(…)

    Alex,

    Dat meen je toch niet. Je bent net zo goed bezig.
    Nu laat je het er volgens mij op lijken alsof Steiner je goeroe is waarover niets mag worden gezegd (bedoel ik niet kwaad, hoor).

    Maar goed; je hebt wel een punt. De bijlen zijn soms te bot.

    Een tegenwerping toch ook. Stel dat er iets over Steiner gezegd wordt dat ongefundeerd blijkt te zijn. Beter nog: stel dat ik zoiets ongefundeerd zeg. Waarom zou ik dat van Steiner niet mogen, maar Steiner wel van een indiaan, een neger of een jood?
    En veronderstel dan dat ik kan schouwen, net zoals Steiner dat in zijn ‘Hoe krijg ik inzicht in hogere werelden’ heeft beschreven.

    Groet
    Ramon

    PS: Antroposofie kan inderdaad in wezen niet racistisch zijn, Alex. Staan we toch eens dicht bij mekaar, niet?

  539. Alex says:

    1.Hoe vaak ik al niet heb moeten horen: ‘Ik heb al heel veel van Steiner gelezen en ik ben nog nooit iets tegengekomen dat niet waar is.’ Maar als dan bijvoorbeeld (weer) Colin Wilson wordt opgevoerd, die in 1985 kon aantonen dat Steiner toen hij in zijn karmavoordrachten over Koning Arhurs kasteel sprak, zich ‘vergiste’ , beroept men zich op het feit dat sinds 1998 nieuw onderzoek in de richting van Steiners gelijk wijst. Het gaat over een in Tintagel gevonden leisteen waarop de naam van Arthur zou staan. http://www.christofoor.nl/srsv/v532karm.pdf (zie nawoord Frans Lutters)
    Het verhaal van die steen met daarop Arthurs naam was echter een door de media gebracht verhaal dat niet klopte. Er stond een andere naam op die steen die begon met ART.
    (…) De conclusie van de media dat het hier om een Arthur-steen gaat, was echter voorbarig en een sterk staaltje wishful thinking. De inscriptie heeft het namelijk niet over Arthur, maar over Artognov. “Art-” was een veelvoorkomend begin van een naam in de Keltische wereld. Het voorvoegsel betekent beer en deze titel is gerechtvaardigd in een strijderscultuur. De volledige inscriptie luidt: “Artognov – Pater Coliavi ficit Artognov” (Dit heeft Artognov, de vader van een afstammeling van Col gemaakt”). Het ficit slaat waarschijnlijk op het gebouw waarin de
    Beste Antroposofia.

    Ja, hier heb je dan zo’n prachtig voorbeeld hoe Colin Wilson journalistieke wetenschap bedrijft.
    Dit voorbeeld geeft Colin Wilson na het beantwoorden van de volgende door hem zelf gestelde vraag. Maar wil dat ook zeggen dat zijn visioenen altijd betrouwbaar waren? Helaas, het antwoord luidt ‘nee’
    Dan ‘toont’ Wilson aan dat het verhaal van Steiner ook met betrekking tot de ligging van het kasteel van Arthur, wordt weerlegd door de bekende historische feiten.
    Dat die feiten in wezen ook maar interpretaties zijn van een aantal gegevens, daar gaat hij helemaal niet op in. Wilson beroept zich op een wetenschap, de materiele wetenschap, die zichzelf steeds weer corrigeert en er geen problemen mee heeft om hypotheses op te stellen, die als een – voorlopige – waarheid worden gehanteerd.
    Feit is dat men nog steeds te weinig exacte informatie heeft over het verhaal van Koning Arthur, en dat men geen enkele zekerheid heeft over de exacte ligging van het Kasteel van Arthur. Dus of Steiner hier heeft zitten fabuleren of niet, kan niet bewezen en niet weerlegd worden.

  540. Maar voor alle duidelijkheid. Antroposoof zijn en iet in Atlantis geloven is bijna net zo iets als een atheïstische dominee, of een Boeddhist die niet in reïncarnatie gelooft. Ik heb daar weleens discussie over gehad (lang geleden). Dan kwam er soms een verhaal van…’dat moet je allemaal niet zo letterlijk nemen en Atlantis heeft slechts op geestelijk niveau bestaan, dat soort teksten’. Maar volgens Steiner (en kijk nu echt goed naar dat model van Poppelbaum, dus nogmaals een link: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/model-poppelbaum.html ). bestond de mens in materiële vorm in Atlantis. De werelden daarvoor niet; dat was meer op geestelijk niveau.
    Dit model moet nu echt als bekend verondersteld worden. Anders is de Volkszielendiscussie niet te volgen en het antroposofische idee van evolutie ook niet. Bij de Akasha-Kroniek wordt het nog moeilijker. En nogmaals, een goede (zeer enthousiaste) basisinleiding in de antroposofie is Henk van Oort, ‘Antroposofie; een kennismaking’ Vrij Geestesleven, Zeist, 2006. Het is toegankelijk geschreven, je hoeft er geen woord Duits voor te kennen en je hebt het in anderhalf uur uit (dit gaat bijna op reclame lijken). Met die kennis kun je hier verder, is in ieder geval genoeg om later ook de Akasha-Kroniek te begrijpen (en natuurlijk de bovenstaande bespreking van Die Mission)

  541. Ramon DJV says:

    Alex,

    Je schrijft; (…) Ik zal het je nog een keer uitleggen:
    Je hebt aan de ene kant A. de materiele wetenschap en aan de andere kant B. de materiele wetenschap + de geesteswetenschap.

    De ene kant is de kant die denkt dat alles stoffelijk is, dat de wereld is ontstaan door een vernuftig zeer toevallig maar uiteindelijk wel verklaarbaar samenspel van stoffen en processsen afkomstig van misschien wel enorm ver verwijderde zonnestelsels. (…)

    Er is wetenschap. Nu maak jij daarvan een materiële wetenschap die je mijns insziens dan ook nog heel eng determineert. Ik vermoed dat anders het toevoegen van geesteswetenschap geen zin meer heeft. In de gewone wetenschap bestudeert men namelijk ook wat niet stoffelijk is.

    Maar hoe interessant om ook die dingen scherp te stellen, eigenlijk leidt het ons af van de kern de zaak: het racismedebat. En Floris wil, denk ik, echt aan Atlantis beginnen (voordat het gaat zwemmen in de zondvloed van afleidingen)

    Laat ons even daarop focussen, want straks is het kerstvakantie en dan ga ik er twee weken tussenuit.

  542. Alex says:

    1.Wat wel onbegrijpelijk is, is dat men niet inziet dat ze zelf ook wetenschap gebruiken. Wetenschap is vooraleerst een methode om kennis te verwerven. Het is simpelweg een wisselwerking tussen empirische waarneming en vervolgens de evaluatie van die waarneming. In die zin maak je al gebruik van wetenschap als je de straat oversteekt en daarbij eerst naar links en naar rechts kijkt.
    Mensen die afgeven op wetenschap zien vaak niet in hoe onwaarschijnlijk simpel het wetennschappelijk principe is. En zoals ik eerder al opperde, misschien zit daar het probleem. Antroposofen houden niet van simpele oplossingen.
    Wetenschap beschuldigen van van alles en nog wat is gewoonweg dom. Dan maak je gewoon niet het onderscheid tussen wetenschap en wetenschappers. Want natuurlijk is de atoombom en de verschrikkelijke gevolgen daarvan het gevolg van de verdere ontwikkeling van de wetenschap, en men had er indertijd zelfs voor kunnen pleiten om de kennis die daarvoor nodig is geheim te houden. Maar dat zegt natuurlijk niets over de waarde van wetenschap bij kennisverwerving en de juistheid van die kennis. Integendeel, de atoombom is, ondanks de aard ervan, een perfect voorbeeld van hoe feilloos wetenschap werkt.
    Antroposofie heeft in die zin nog nooit iets toegevoegd aan onze collectieve kennis van de werkelijkheid.
    Jan C.

    Beste Jan, Ik wil niet onbeleefd zijn, maar zo af en toe overtref je jezelf om aan te tonen hoe weinig je van Steiner hebt gelezen. Ik ga hier geen voorbeelden aanhalen hoe vaak en met hoeveel woorden Rudolf Steiner gezegd en geschreven heeft dat Antroposofie niet in de plaats komt van de gangbare – materiele – wetenschap, maar dat het een ERWEITERUNG is!
    Want dan krijg ik problemen met Floris. Terecht.

    Ik zal het je nog een keer uitleggen:
    Je hebt aan de ene kant A. de materiele wetenschap en aan de andere kant B. de materiele wetenschap + de geesteswetenschap.

    De ene kant is de kant die denkt dat alles stoffelijk is, dat de wereld is ontstaan door een vernuftig zeer toevallig maar uiteindelijk wel verklaarbaar samenspel van stoffen en processsen afkomstig van misschien wel enorm ver verwijderde zonnestelsels. En de mensen is de meest ontwikkelde creatie van de stof door deze processen langs de weg van genen, en memen, (lees Richard Dawkins dan weet je wat dat inhoud.)

    De andere kant is de kant die denkt dat al het stoffelijke uitdrukking is van het geestelijke. En dat niet de stof maar de onvergankelijke geest het begin is. Dat betekent dat de geest de oorsprong is van de aarde en ook de bron van alle evolutie op aarde. De mens is vervolgens de hoogste uitdrukking van de geest in de stof. De wereld is ontstaan uit het woord, en de mens kan – als enige levende wezen op aarde – de ideeenwereld die als geestelijke realiteit in de begrippen achter de (materiele) werkelijkheid ligt uitspreken
    Rudolf Steiner had door zijn persoonlijke ontwikkeling het vermogen om direct waar te nemen in de geestelijke wereld.

    Ik hoop dat je het mij niet kwalijk neemt als ik niet meer inga op door jou aangehaalde zaken op dit forum als daar overduidelijk uit blijkt dat je eigenlijk niet weet waarover je praat. Dat is geen minachting maar vooral een kwestie van tijd, ik heb gewoonweg de tijd niet om daar keer op keer op te reageren.
    Dan kom ik nooit aan de Mission toe.

    De mission is een boek dat overigens belangrijk is omdat Steiner daar een paar belangijke ontwikkelingsaspecten uitlegt. Ik desnk dat het niet zoveel aandacht krijgt omdat het voor heel veel mensen/antroposofen wellicht historie is. Die beschavingen van destijds zijn er niet meer, ze spelen nu en in de toekomst geen rol meer. En ook deze tijd van het belangrijke Europa gaat voorbij, wel op een andere manier, maar alles gaat voorbij.
    Alleen, de huidige tijd is actueel, en de toekomst wordt als heel belangrijk ingeschat en daar houdt men zich bijvoorkeur mee bezig.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Alex zegt:
    09/12/2008 at 01:38

    Beste Antroposofia
    Colin Wilson, ik heb het boek hier op mijn bureau liggen, ik gebruik dus geen citaat van B, die van A overschrijft wat dan weer door C gebruikt wordt, Colin Wilsson gebruikt het voorbeeld van Arthur om aan te tonen dat Rudolf Steiners, (zoals Wilson noemt) ‘visioenen’ , niet altijd waar waren. Maar zoals ik al vermelde is dit een slecht voorbeeld want er is niets zeker rondom Arthur. Ook niet met de recentere ontdekkingen. Het blijft voor de wetenschappers/archeologen maar raden.

    Alex zegt:
    09/12/2008 at 01:45

    Atlantis was een gebied, waar alles, ook de mens niet zo’n vast vorm had zoals we dat nu kennen. De mens maakte toendertijd ook geen vaste gebouwen zoals we die nu kennen. Dat is een reden waarom we geen archeologische vondsten van Atlantis kunnen vinden. (op de bodem van de oceaan) Ik denk dat vrijwel niemand het verhaal van Atlantis als wetenschap kan aannemen omdat er maar heel weiing bewis van het bestaan is. Rudolf Steiner vermeld, meen ik, over die periode dat de mensen toen ook al vlogen. Ik geloof dit niet, maar ik wijs het ook niet af. Ik neem het aan als een van de mededelingen die je in je leven – van Steiner – kunt krijgen. Rudolf Steiner heeft het in een van zijn boeken over de houding van iemand die o.a. kennis neemt van antroposofie. Het is niet altijd een kwestie van weten OF geloven.

    Alex zegt:
    09/12/2008 at 01:50

    Beste Ramon. Als ik aan een gesprek zou deelnemen dat zou gaan over de melkboer bij mij op de hoek en ik kan vaststellen dat er zonder kennis van zaken insinuerende opmerkingen over hem worden gemaakt, dan be-eindig ik het gesprek.
    Want, de melkboer, dat is mijn goeroe (grapje toch)

    Alex zegt:
    09/12/2008 at 01:53

    Beste Ramon. Je mag van mij zelfs zeggen dat Rudolf Steiner de krachten heeft verworven voor zijn eigen – niet natuurlijke – dood. En dat dat zijn Karma was om zo te sterven. Ik zou er niet van wakker liggen.

  543. Alex, had je laatste bijdragen niet (zijn vast gekruisd), maar dank! Is ook weer een heleboel om zinvol op in te gaan. Laat ik voorop stellen dat ik het jammer zou vinden als je afhaakt.
    Overigens weet ik voor mezelf nog steeds niet hoe ik tegen de mens Rudolf Steiner moet aankijken. Hoe meer ik van hem weet, hoe groter het raadsel (vaak een teken dat het dan wel om een interessant persoon gaat). Ik heb het dan ook echt over wat hij inhoudelijk gezegd heeft en daar wil ik het ook bij houden. Ik heb geen zin om te speculeren over de mens Steiner.
    Toch lijkt het me wel zinvol om de mogelijkheid open te laten dat hij zich op schriftelijke bronnen heeft gebaseerd (zoals Zander stelt). het nl wel opvallend dat er op die manier opeens veel verbanden duidelijk worden. Maar nogmaals, ook ik heb Zanders boek niet gelezen, dus op dat gebied past ook mij enige bescheidenheid.
    Wat betreft de gebruikte teksten van Steiner uit de voordrachten; ik heb vaak het verhaal gehoord van de niet-geautoriseerde teksten. is me al eerder voor de voeten geworpen, maar daar heb ik wel degelijk rekening mee gehouden. Ik heb dus in mijn verschillende artikelen altijd gebruik gemaakt van geautoriseerde teksten (heb daarvoor als check het van Baarda rapport gebruikt en dat lijkt me betrouwbaar genoeg). Die Mission is een geautoriseerde tekst, zelfs later nog een keer op schrift uitgebracht en door Steiner weer van een nieuw voorwoord voorzien. Dus de geschreven tekst zoals wij die nu kennen is betrouwbaar, zelfs als Steiner dingen in heeft aangepast. Ook ‘Vom Leben des Menschen’ is geautoriseerd. Dus dat probleem gaat voor de hier behandelde teksten niet op.
    En om op je punt van de melkboer in te gaan, daar ben ik het volledig mee eens. Waarheidsvinding moet het hoofddoel zijn van deze discussie, geen gespeculeer. Ik verwacht dat dit ook de inzet is van iedereen die deelneemt. Niemand zit te wachten op onjuiste verhalen. Als ik een keer echt fout zit, vind ik het zelf ook prettig om gecorrigeerd te worden. Dat verwacht ik ook wel van anderen. En als er een keer een pittig verhaal komt kan daar altijd een pittig verhaal tegenover komen te staan.
    Verder is het ook prettig als iedereen zo doorzichtig als mogelijk is over zijn bronnen (dat vind ik zelf altijd wel prettig). Als het mogelijk is, is het altijd prettig om dingen na te lezen. Zoals bovenstaand is gebeurd met Filosofie der Vrijheid, dat heeft een heleboel misverstanden opgelost. Met die insteek lijkt het me goed om dit te vervolgen.
    En laten we nu wel enige focus hebben. Externe zaken erbij halen kan, maar het moet wel in relatie staan met het racisme-debat. Ik zal daar bij mijzelf ook wat strenger in zijn.

  544. Overigens is dat verhaal van die fouten in de stenogrammen wel een berucht excuus, dat te pas en te onpas is ingezet om onder de hete brij uit te komen. Dat zegt althans Thomas Höfer. Vaak is dat vanuit antroposofische hoek geroepen, terwijl het gewoon om geautoriseerde voordrachten ging. Maar mochten daar twijfels over bestaan kunnen we dat met het GA nummer meteen op internet checken (staat volgens mij altijd vermeld bij de Nachlassverwaltung en anders het van Baarda -rapport (staat er ook altijd bij vermeld).

  545. Alex says:

    Ik heb niets tegen “pittige’ gesprekken. Mensen hebben de vrijheid om te zeggen wat ze willen, alleen haak ik af op het moment dat er inde richting van personen wordt geinsinueerd, zowel on negatieve als positieve zin.
    Verder is het verhaal over de persoon Steiner hoofdzakelijk interessant in verhouding to de antroposofie. Daar draait ook de hele autobiografie van hem zo’n beetje om. Over Steiner als persoon is – van hem uit niet eens zoveel bekend – hij leefde en werkte voor de antroposofie.

    geesteswetenschap Ramon, is iets anders als de materiele wetenschap over de geest. Geesteswetenschap is vooral van uit de geest. Een klein doch wel zeer belangrijk onderscheid.

  546. Zijn we het eens.
    Om de discussie aan een kant weer wat makkelijker te maken en aan de andere kant toch weer richting het eigenlijke onderwerp te koersen, heb ik bedacht dat ik hier misschien een bespreking kan lanceren van een arbeidersvoordracht van Steiner, ‘Farbe und Menschenrassen’, uit ‘vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums’. Het gaat om een voordracht uit een reeks van vele die Steiner hield voor de arbeiders voor de bouw van het Goetheanum in Dornach.
    Farbe und Menschenrassen is eigenlijk overmatig vertegenwoordigd in de uitspraken van Steiner die door de Commissie van Baarda als ernstig discriminerend omschreef; maar liefst vier van de zestien. Ik zal ze hier nog een keer naar voren halen. Ik citeer ze hier zoals ze zijn weergegeven in de Groene Amsterdammer (met het verkorte commentaar van de commissie), daarna wil ik op de lezing ingaan.
    Ik heb deze bespreking al klaar en deze staat in mijn tweede artikel. Ik heb deze echter pas later opgenomen, omdat ik relatief laat dit boek in handen had. Dus toen Ramon, maar ook Gastkemper, aandacht aan mijn tweede artikel besteedden, was deze bespreking er nog niet in verwerkt.
    Hoe dan ook, deze lezing werd relatief streng beoordeeld 9vier van de zestien uitspraken is heel wat). Ik zal eerst de vier gewraakte uitspraken in de Nederlandse vertaling weergeven, met dus het verkorte commentaar:

    2 Lezing voor arbeiders, 3 maart 1923, Dornach ´Wijzelf, in Europa, noemen ons het witte ras. Als we overgaan naar Azië, is daar hoofdzakelijk het gele ras. En als we naar Afrika overgaan, hebben we daar het zwarte ras. Dat zijn ook de oorspronkelijke rassen. Al het andere, wat in die streken leeft, berust op immigratie. Dus we vragen ons af: wat behoort van deze delen van de aarde aan welke rassen toe? Zo moeten we toch vaststellen: tot Azië behoren de gele rassen, de Mongolen, het Mongoolse ras, en tot Europa behoort het witte of Kaukasische ras, en tot Afrika behoort het zwarte ras of de negerrassen. Het negerras hoort niet in Europa, en het is natuurlijk ongehoord (Es ist natürlich ein Unfug) dat het tegenwoordig in Europa zo’n grote rol speelt.ª

    Oordeel commissie: ´Met het woord ‘Unfug’ gebruikt Steiner een afkeurende morele kwalificatie. Die kwalificatie heeft betrekking op ‘so eine grosse Rolle’ van zwarten in Europa, die niet anders wordt gemotiveerd dan met de opmerking dat de verscheidene raciale groeperingen thuis horen op het door hen van oudsher bewoonde gedeelte.ª

    3 Idem ´Laat ons nu de zwarten in Afrika in ogenschouw nemen. Deze zwarten in Afrika hebben als kenmerkende eigenschap, dat zij al het licht en al de warmte in het wereldruim opzuigen. Ze nemen dat allemaal op. En dit licht en deze warmte in het wereldruim, kan niet door het hele lichaam heen, omdat een mens altijd een mens is, zelfs als hij zwart is. Het gaat niet door het hele lichaam heen, maar houdt zich op aan de oppervlakte van de huid, en daar wordt de huid dan zelf zwart. Dus de Afrikaanse zwarte is een mens die zoveel mogelijk warmte en licht van het wereldruim opneemt en in zich verwerkt.ª

    Commentaar commissie: ´Het lijkt of Steiner met de zin: ‘weil ja der Mensch immer ein Mensch ist, selbst wenn er ein Schwarzer ist’ aan zijn gehoor meende te moeten uitleggen dat negers ook mensen zijn, omdat het zich wellicht bij zwarten in Afrika exotische, onderontwikkelde volksstammen voorstelde. Het lijdt echter geen twijfel, dat de lezer die deze uitspraak 75 jaar na dato leest, de betreffende zinsneden als ernstig beledigend kan ervaren.ª

    4 Idem ´Toen de gelen naar het oosten trokken, werden ze bruin. Daar ontstonden toen de Maleiers, die werden bruin. Waarom? Ja, waarom werden ze bruin? Wel, als ze geel zijn, werpen ze een bepaalde graad van licht terug; het andere nemen ze op. Toen ze bruin werden door de andere manier waarop ze onder de zon leefden, omdat ze van een ander deel van de aarde kwamen, dan werpen ze minder licht terug. Ze nemen meer licht in zich op. Dus deze bruine Maleiers zijn weggetrokken Mongolen, die echter nu, omdat de zon anders op hen inwerkte, eraan wennen meer licht en warmte in zich op te nemen. Bedenkt u echter, dat zij daar de natuur niet voor hebben. Ze hebben zich al aangeleerd, over zo’n bottenstelsel te beschikken, dat ze maar een bepaalde graad van warmte kunnen opnemen. Ze hebben niet de natuur zoveel warmte op te nemen, die ze nu als Maleiers opnemen. Het gevolg daarvan is, dat ze beginnen onbruikbare mensen te worden, dat ze beginnen mensen te worden bij wie het menselijk lichaam verbrokkelt, waarvan het lichaam afsterft. Dat is inderdaad bij de Maleisische bevolking het geval. Die sterft aan de zon. Die sterft aan de oostelijkheid. Zodat men kan zeggen: terwijl de gelen, de Mongolen, nog in hun volle kracht zijn, zijn de Maleisen al een uistervend ras. Ze sterven uit.

    Toen de negers (…) naar het westen trokken, toen konden ze niet zoveel licht en warmte meer opnemen als in hun Afrika. Daar kwam hen minder licht en warmte toe. (…) Daardoor werden ze koperrood, werden indianen. Dat werd veroorzaakt door het feit dat ze nu wat licht en warmte terugwierpen. Dat glanst dan zo koperrood. Dat konden ze niet uithouden. Daardoor sterven ze als indianen in het westen uit, vormen ze weer een ondergaand ras, sterven ze aan hun eigen natuur, die te weinig licht en warmte krijgt, sterven aan het aardse.ª

    Commentaar commissie: ´Het is opmerkelijk dat Steiner hier zowel de Maleiers als de indianen een uitstervend ras noemt dat ten onder zal gaan. Voor beide rassen is dat een onjuiste bewering. In dit citaat komen verschillende bezwaarlijke formuleringen voor. Voor de commissie was de woordkeuze ‘unbrauchbare Menschen’ doorslaggevend. Het is principieel in strijd met de rechten van de mens om überhaupt te spreken van onbruikbare mensen.ª

    5 Idem ´Ziet u, zo heeft de zaak zich ontwikkeld, dat er vijf rassen ontstonden. Men kan zeggen: in het midden wit, zwart en geel, en als een zijtak van het zwarte koperrood, en als zijtak van geel het bruine – dat zijn altijd de uitstervende delen.

    De witten zijn eigenlijk zij die het menselijke in zich ontwikkelen.ª

    Commentaar commissie: ´Hier richten de bezwaren zich tegen de volzin waar wordt gesproken over uitstervende aftakkingen van rassen, waarmee kennelijk het ‘Maleise’ en het ‘indiaanse ras’ zijn bedoeld. Steiner geeft een beschrijving waarin het blanke ras er gunstiger van af komt dan de andere rassen die door hem beschreven worden.ª

    6 Idem ´Aan de ene kant heb je het zwarte ras, dat het meest aards is. Als dit naar het westen trekt, sterft het uit. Dan heb je het gele ras, dat tussen de aarde en de al-wereld staat. Als dit naar het oosten trekt, wordt het bruin, als het zich te veel in de al-wereld verspreidt, sterft het uit. Het witte ras is het toekomstige, het meest aan geest scheppende ras. Toen het naar India trok, creëerde het de innerlijke, poëtische, dichterlijke en geestelijke Indische cultuur. Nu ze naar het westen trekt, zal het een geestelijkheid uitbeelden, die niet zozeer de innerlijke mens ontroert als wel de uiterlijke wereld in zijn geestelijkheid opneemt.ª

    Oordeel commissie: ´Verschillende passages in dit citaat zijn bezwaarlijk en voor misverstanden vatbaar omdat ook hier sprake is van een beschrijving waarin de blanken er beter van af komen. De gedachte dat Steiner hier een rassenleer bepleit, inclusief de superioriteit van het blanke ras, is echter onjuist, omdat zijn reïncarnatiegedachte de idee dat het ene ras superieur zou zijn aan het andere doorbreekt.ª

  547. Dit is in het Nederlands en voor iedereen dus goed te volgen. Het Duits is ook veel simpeler dan dat van Die Mission, dus ook dat zal niet al te moeilijk zijn. Deze teksten zullen dus vanzelf weer langskomen in het Duits.
    Overigens heb ik niet de volledige tekst besproken. Ik denk niet dat dit heel erg is. De essentie en alle uitspraken over rassen zijn wel weergegeven. Aan het eind zegt Steiner nog iets aardigs over de wetenschap (kolfje naar de hand van Jan C.). Maar als iedereen het ermee eens is zet ik hieronder mijn bespreking. Deze is niet te lang en dan zijn we weer back on track.

  548. De volledige tekst staat trouwens niet online (helaas). De uitgave die ik gebruikt heb is Rudolf Steiner, Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums, Rudolf Steiner Taschenbücher aus dem Gesamtwerk, Dornach, 1993 (oorspronkelijk Dornach 1923, GA 349).

  549. Uit mijn artikel ‘Antroposofie deel II; een repliek’ (http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/):

    ‘Der Schwarze ist ein Egoist’ in ‘Farbe und Menschenrassen’; Steiner op zijn grofst

    Ik wil hier nog een andere publicatie van Steiner behandelen, de uitgeschreven voordrachtencyclus ‘Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums’ die hij in 1923 hield voor de arbeiders van de bouw van het Goetheanum in Dornach (dus dertien jaar na de Volkszielen). Deze cyclus is bijna net zo berucht geworden als de Volkszielen (veel aangehaald in zowel Jeurissen als Moerland, maar ook elders). Het gaat hierbij vooral om de derde lezing, ‘Farbe und Menschenrassen’, gehouden op 14 maart 1923. Hij hield deze voordracht twee jaar voor zijn dood op 30 maart 1925, toch van belang om op te merken, omdat er in antroposofische kring weleens gezegd wordt dat de late Steiner afstand had genomen van zijn eerdere rassentheorieën. Als dat zo is moet dat gebeurd zijn in die laatste twee jaar. Overigens wordt dit vaak beweerd, zonder een concrete literatuurverwijzing. Wie mij kan vertellen waar Steiner dat gedaan zou hebben (in de periode 1923-1925), aarzel niet en laat het mij weten. In 1923 was hij nog net zo’n racist als in 1910, zoniet erger, zoals we hier zullen zien.
    Overigens zijn er uit deze lezing wel uitspraken door de van Baarda commissie als ernstig discriminerend aangemerkt (maar liefst vier van de zestien). Dit is een opmerkelijk verschil. Toegegeven, de toonzetting van ‘Farbe und Menschenrassen’ is aanmerkelijk ruwer dan die uit ‘de Volkszielen’. Zoals de commissie zelf zegt: ‘Deze lezingen, de zogenaamde arbeidersvoordrachten, zijn door hun stijl uniek in het verzamelde werk van Rudolf Steiner. Ze tonen het duidelijkst aan hoe hij bij zijn lezingen uitging van het referentiekader van zijn toehoorders. Het is om die reden onmogelijk er een enkele zin uit te citeren en die buiten de de context van de hele lezing te interpreteren’ (eindrapport, p. 380).
    Goed, met andere woorden, een vorm van volksverheffing. Wat betreft de context en de lezing als geheel valt overigens zeker wat interessants te melden, maar dat is wel wat anders dan wat de commissie er van heeft gemaakt. Kom ik later op terug. Wat Steiner onder deze ‘volksverheffing’ verstond wordt meteen duidelijk. Na het ‘Gutemorgen’ brandt hij als volgt los: ‘Da kommt heute für uns zunächst dasjenige in Betracht, was am meisten interessant ist, nämlich die menschliche Farbe selber. Sie wissen ja, daß über die Erde hin die Menschen verschiedene Farben zeigen. Von den Europäern, zu denen wir gehören, sagt man, sie seien die weiße Rasse. Nun, sie wissen ja, eigentlich ist der Mensch in Europa nicht ganz gesund, wenn er käseweiß ist, sondern er ist gesund, wenn er seine naturfrische Farbe, die er im Innern selber erzeugt, durch das Weiße nach außen zeigt’. Hij vervolgt met: ‘Nun haben wir aber außer dieser europäischer Hautfarbe noch vier hauptsächliche andere Hautfarben. Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann. Un dann kann man ja auch erst im richtigen Sinne alles Geistige verstehen, wenn man sich zuerst damit beschäftigt, wie dieses Geistige im Menschen gerade durch die Hautfarbe hindurch wirkt’ (p. 52).
    Over dit laatste citaat is veel te doen geweest. Het is door alle critici van Steiner aangehaald, om het belang van zijn rassenleer te onderstrepen. De Commissie van Baarda ziet het overigens als een ‘typische overdrijving’, die Steiner wel vaker toepaste als hij op een specifiek onderwerp inging. In dit geval de rassen dus, dus zou dat ook op dat moment van wezenlijk belang zijn. Ik wil dit in het midden laten. Wat ik hier interessanter vind is dat Steiner spreekt van ‘das heutige soziale Leben’. In veel vertalingen, of verkorte weergaves van deze passage is dit vaak weggevallen, maar dit lijkt mij cruciaal. Hij zegt namelijk hetzelfde in de Volkszielen ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’ (p. 81). ‘Unsere Zeit’ of ‘das heutige soziale Leben’, Steiner bespreekt de contemporaine situatie en dus niet een ver verleden. Veel antroposofen van nu (heb ik ook laten zien in ‘Geloof in Kabouters…’) beweren namelijk dat alle kwalificaties voor mensenrassen over een ver verleden zouden gaan (zullen we ook later terugzien bij Geuljans en van Manen). Dat blijkt dus wederom niet het geval. Bernd Hansen van de Junge Antroposophen in Duitsland heeft dit argument overigens ook al eens overtuigend weerlegd. Hansen: ‘Die oft betonte Aussage Rudolf Steiners ‘Rassen haben ab jetzt keine Bedeutung mehr oder verlieren an Bedeutung’ wird durch den Satz ‘Die weisse Rasse ist die zukünfige, die am Geiste schaffende Rasse’ relativiert. Auch stehen die pauschalen, öfter herablassenden und teilweise unbegreiflichen Äusserungen über Japaner, Franzosen, Malaien, Schwarze und Indianer im Widerspruch zu dieser Äusserung’ (geciteerd uit Jan Willem de Groot).
    Verder is deze voordracht wat betreft racistische kwalificaties regelrecht grof te noemen, uitzonderlijk grof voor Steiners doen. De Volkszielen is gematigder getoonzet, maar ook veel geraffineerder. Dit is een opeenstapeling van lompe kwalificaties. Ik zal er een paar uitlichten, waarvan sommige zijn gekwalificeerd als ernstig discriminerend maar sommigen gek genoeg niet, terwijl die soms nog ernstiger zijn. Dat laatste is buitengewoon vreemd; het gaat hier om een korte voordracht (slechts zestien pagina’s in pocket uitgave), dus ik kan me niet voorstellen dat die niet gesignaleerd zijn. Een paar zijn overigens wel gesignaleerd (staan ook in het rapport vermeld), maar de selectie van de commissie van welke wel en welke niet discriminerend zijn, vind ik wel wat vreemd en wellicht willekeurig.
    Een paar voorbeelden: ’Zu Asien gehört die gelbe Rasse, die Mongolen, die Mongolische Rasse, und zu Europa gehört die Weiße Rasse oder die kaukasische Rasse, und zu Afrika die schwarze Rasse oder die Negerrasse. Die Negerrase gehört nicht zu Europa, und es ist natürlich nur ein Unfug, daß sie jetzt in Europa eine so große Rolle spielt. Diese Rassen sind gewissermaßen in diesen drei Erdteilen heimisch’ (Vom Leben des Menschen, p. 53, van Baarda rapport 380). Dit citaat heeft de commissie in de eerste categorie geplaatst als ernstig discriminerend, al wordt er wel een heel bijzonder argument ter verdediging van Steiner aangevoerd. De commissie stelt dat het hier wellicht gaat over de invloed van ‘zwarten’, ‘negers’ zo je wilt, op de amusementscultuur, zoals bijvoorbeeld de jazz. En Steiner hield niet van jazz, net als de grote filosoof en muziektheoreticus Theodor Adorno van de Franfurter Schule. De commissie verwijst naar Adorno’s essay ‘Über jazz’ ter verdediging van Steiner. Nu kun je lang over Adorno´s opvattingen over jazz praten (mijns inziens was deze grote filosoof wat dat betreft enigszins conservatief, of zelfs reactionair en bekrompen, zeg ik als jazzliefhebber, overigens hier niet echt relevant) het gaat hier vooral om zijn positie ten aanzien van het ‘Hight Art-Low Culture debat’ veelal aangeroerd door de Canadese socioloog en cultuurwetenschapper Thomas Crow (overigens pas jaren later), die een tegengestelde positie ten opzichte van Adorno inneemt en Adorno in deze aanvecht. Maar ook dit heeft niets te maken met huidskleur. Later zal ik Adorno nog een keer ter sprake brengen, overigens ten nadele van de antroposofie, bij de bespreking van Maarten Ploegers bijdrage aan het debat.
    Overigens, als de commissie constant klaagt over misbruik en uit de context halen, laat ze dan het goede voorbeeld geven en geen denkers als Edward Said en Theodor Adorno voor de kar van ‘hoe redden we de antroposofie’ spannen. Afgaande op mijn eigen bescheiden kennis en inzichten, durf ik de stelling wel aan dat beide denkers zich bij leven hier niet gelukkig bij hadden gevoeld.
    Interessanter is overigens om naar een ander citaat van Steiner te kijken, iets verderop. Deze werd niet als ernstig discriminerend aangemerkt, bijzonder vreemd want deze is nog een beetje ernstiger. Steiner: ‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam’ (p. 55). Deze lijkt me iets ernstiger dan de vorige uitspraak. Waarom deze uitspraak niet in de eerste categorie, Commissie van Baarda? Het laat ook meteen iets interessants zien. Je zou deze uitspraak bijna op de uitspraken over het ‘zwarte ras’ uit de Volkszielen kunnen leggen. Conclusie er is sprake van een sterke continuïteit, oftewel dit is geen uitglijder. Tussen de Volkszielen en deze voordracht zit immers dertien jaar. Tweede conclusie, er is inderdaad sprake van rassenleer.
    Ook uit andere passages blijkt de continuïteit met de Volkszielen. Alleen gaat het er hier wat ruiger aan toe. Zo vergelijkt Steiner ‘negers’ met ‘steenkool’, want ‘Wenn er nun eine Zeitlang in der Erde geblieben ist, was wird er? Schwarze Kohle! Schwarz wird er, weil er, als ein Baum war, Licht und Wärme in sich aufgenommen hat’ (p. 54). En negers nemen ook licht en warmte op, dat hebben we eerder gezien.
    Iets verder staat: ‘Gehen wir jetzt vom Schwarzen zum Gelben herüber. Beim Gelben-das ist schon verwandt mit dem Roten-ist es so, daß das Licht etwas zurückgeworfen wird, viel aber aufgenommen wird. Also da ist es schon so, daß der Mensch mehr Licht zurückwirft als beim Schwarzen. Der Swarze ist ein Egoist, der nehmt alles Licht und Wärme auf’ (p. 56). Steiner had er zin in. Waarom heeft niemand eerder deze eruit gelicht? Dit is pas echt een oneliner. Wat heeft de commissie van Baarda hierop te melden? Eerst ‘De formuleringen van Steiner wekken wel enige bevreemding op’. Dat lijkt mij ook, maar dan: ‘Door fysiologisch onderzoek zou kunnen worden nagegaan of ook op materieel gebied zulke verbindingen te leggen zijn, maar dat valt buiten het kader van dit rapport’ (p. 384). Weet niet of ik zo’n onderzoek wel zo verstandig zou vinden, laten we het daar maar bij houden. Als het een antroposofisch initiatief zou zijn en je zou met deze motivatie van Steiner komen heb je pas echt een rel, lijkt mij tenminste.
    Steiner vervolgt: ’Der Gelbe, von der mongolischen Bevölkerung, der gibt schon etwas Licht zurück, aber er nimmt auch viel Licht auf. Er begnügt sich mit weniger Licht, das kann nun nicht im ganzen Stoffwechsel arbeiten. Da muß der Stoffwechsel schon auf seine eigene Kraft angewiesen sein. Das arbeitet nämlich in der Atmung und in der Blutzirkulation. Also beim Gelben, beim Japaner, beim Chinesen, da arbeitet das Licht und die Wärme hauptsächlich in der Atmung und der Blutzirkulation. Wenn Sie je einem Japaner begegnet sind, so werden Sie bemerkt haben, wie dr auf seine Atmung achtet. Wenn er mit Ihnen redet, hält er sich immer zurück, daß die Atmung so recht in Ordnung ist. Er hat ein gewisses wohlgefühl an die Atmung (…) Der Neger ist viel mehr auf Rennen und auf die äußere Bewegung aus, die von dem Trieben beherrscht ist. Der Asiate, der Gelbe, der entwickelt mehr ein innerliches Traumleben, daher ganze asiatische Zivilisation dieses Träumerische hat. Also ist er nicht mehr so in sich bloß lebend, sondern er nimmt schon vom Weltenall etwas auf. Un daher kommt es, daß die Asiaten so wunderschöne Dichtungen über das ganze Weltenall haben. Der Neger hat das nicht’ (p. 57).
    Ik denk niet dat dit is recht te praten, met wat voor kunst en vliegwerk dan ook. Dit is puur racisme, oftewel rassenleer in de meest elementaire vorm. Ook dat verhaal van de ademhaling bij de Aziaten hebben we al gezien bij de Volkszielen, dus wederom een sterke continuïteit. Op deze manier gaat het door tot het eind.
    Goed, de Europeanen dan. Wat heeft Steiner daar over te melden? ‘Nun, meine Herren, betrachten wir uns selber in Europa. Wir sind in der Tat dem Weltenall gegenüber eine weiße Rasse, den wir werfen alles äußere Licht zurück. Wir werfen alles äußere Licht und im Grunde genommen auch alle Wärme zurück’. Dus de Europeaan geeft en de Afrikaan neemt. Interessante theorie, zeker in Steiners tijd, toen het kolonialisme op zijn hoogtepunt was.
    Maar goed, Steiner stelt dat wat de Afrikanen met hun ‘Triebleben’ hebben en de Aziaten met hun ‘Traumleben’ heeft de Europeaan met zijn ‘Denkleben’, gezeteld in zijn ‘Vorderhirn’ (schematisch uitgetekend op p. 56, waar ook is weergegeven dat de zwarten meer hun ‘Hinterhirn’ hebben ontwikkeld en de Aziaten hun ‘Mittelhirn’, zie afb. hieronder). Steiner resumeert: ‘Dadurch aber stellt sich das Folgende heraus: Der mit dem Hintergehirn, der hat vorzugweise das Triebleben, das Instinktleben. Der da mit der Mittelgehirn hat das Gefühlsleben, das inder Brust sitzt. Und wir Europäer, wir armen Europäer haben das Denkleben, das im Kopf sitzt. Dadurch fühlen wir gewissermaßen unseren inneren Menschen gar nicht’ (p. 58).

    figuur 3: afbeelding uit Vom Leben des Menschen und der Erde, ‘Farbe und Menschenrasse’, ‘Tafel 6′, p. 56. (bron http://wiki.anthroposophie.net/Rassen )

    Steiner gaat hierna nog door maar de essentie van zijn voordracht is hier wel weergegeven. Steiner roemt nog de bijzondere innerlijke kwaliteiten van het zwarte ras en inderdaad, dat haalt ook de commissie van Baarda aan. De commissie stelt: ‘In de antroposofische menskunde worden anatomisch en fysiologisch drie systemen van elkaar onderscheiden: het stofwisselings-ledematensysteem, het ritmische systeem en het zenuw-zintuigensyteem. Zij vormen de lichamelijke grondslag voor respectievelijk het willen, het voelen en het denken. In de voordracht laat hij zien dat deze drieledigheid ook van toepassing is op de mensheid als geheel. De drie systemen zijn als het ware over de drie hoofdrassen verdeeld. Bij het zwarte ras ligt de nadruk op het stofwisselings-ledematensysteem, bij het gele ras op het ritmische systeem en bij het blanke ras op het zenuw-zintuigensysteem’ (p. 386).
    Duidelijk, alleen zegt de commissie het vriendelijker dan Steiner zelf. Maar als je zelfs slechts de woorden van de commissie zou aanhalen, is er dan geen sprake van rassenleer? Ik denk dat met deze laatste opmerkingen de commissie haar eigen hoofdconclusie ‘er is géén sprake van rassenleer’ volledig ondergraaft. Het gaat hier, ook voor Steiners doen, om een buitengewoon platvloers verhaal, eigenlijk weerzinwekkend in zijn unverfroren racisme. Toch is er iets interessants uit te halen. Naast het vijfdelige planetaire model en het vierdelige ‘leeftijdsfase’ model, duikt hier het ‘driedelige model’ op. Die van de dag, nacht en schemeringsrassen. De Indianen zijn dan ook een ’schemeringsras’, zij het dat die de ‘avondschemering’ representeren. Dat laatste zegt Steiner trouwens letterlijk in de Volkszielen, zoals we eerder hebben gezien. Hij spreeekt van ‘der Abenddämmerung der Menschheit’ ( ‘Die Mission’, p. 122). Anderen hebben er al op gewezen dat dit drieledige model verdacht veel lijkt op de rassentheorieën van Carl Gustav Carus, een van de grondleggers van het schedelmeten (Jana Hussman en Jan Willem de Groot). Nu kunnen wij ook de tekening begrijpen die de dochter van Angelique Oprinsen maakte op de Vrije School de Berkel in Zutphen, waarna Angelique Oprinsen bij de schoolleiding aan de bel trok en uiteindelijk resulteerde in de brochure van Toos Jeurissen (afb. 4). Ook wordt het antroposofische model van ‘hoofd’, ‘hart’ en ‘buik’, oftewel verstand, gevoel en driftleven op de drie hoofdrassen geprojecteerd. Alles hangt immers samen met alles en alle patronen herhalen zich in diverse verschijningsvormen. Zie hier weer het hermetische element, al geloof ik niet dat dit ooit voor mensenrassen was bedoeld.
    Verder is deze lezing, al was het maar vanwege de bruutheid, van een ander kaliber dan wat we hiervoor gezien hebben. Nog een fragment: ‘Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67). Gutemorgen inderdaad. Wat een jubelzang. Bij deze is dus ook de veel aangehaalde opmerking van Steiner dat het Europese ras het ras van de toekomst is langsgekomen.
    Aan het eind van het verhaal krijgt de ‘normale wetenschap’ een veeg, wanneer het de ‘menskunde’ betreft. Steiner: ‘Da war einer von diesen Naturforschern, der hat es besonders stark gemerkt: man kommt ja nicht mehr weiter, man erfährt durch die gegenwärtige Wissenschaft nichts von Menschen. Aber er hat nicht gesagt: also müssen wir uns der Anthroposophie nähern, sondern er hat gesagt: Gebt uns Leichen, damit wir die zergliedern können. Sehen Sie, das war alles was er sagen konnte: Gebt uns Leichen!’ (p. 67-68). Dit laatste staat los van de rassenkwestie, maar het is weer wel een aardig voorbeeld van hoe de antroposofie, in dit geval Steiner zelf, tegen wetenschap aankijkt. Wat wilt u dan meneer Steiner, onbewezen rassentheorieën loslaten op echte levende mensen? Geef mij dan toch die materialistische wetenschap maar, gebaseerd op empirie. En daar heb je soms weleens ‘Leichen’ voor nodig. Zolang dat maar netjes geregeld is, met wilsbeschikking etc. en niet zoals dat nu nog gebeurt in de Volksrepubliek China, lijkt me daar niets mis mee. Is trouwens een goed gebruik sinds de renaissance. Een ‘grote ingewijde’ als Leonardo da Vinci was hierin zelfs pionier. Hij is er mee begonnen lichamen van overledenen te onderzoeken (heeft ook de prachtigste anatomische tekeningen opgeleverd). Toch niet echt iemand die in met hermetisme en gnosticisme dwepende kringen wordt afgewezen.
    Goed, het gaat hier om een korte lezing, slechts bedoeld als ‘volksverheffing’ en dus zeker geen basiswerk van Steiner, of een andere essentiële sleutel tot zijn gedachtegoed (al is het opduiken van Carus driedelige rasmodel zeker interessant). In die zin is het van minder belang dan de Volkszielen. Wel opmerkelijk dat de commissie zich zo op dit verhaal heeft gefixeerd (vier uitspraken in de eerste categorie, overigens dan nog een paar ernstiger uitspraken over het hoofd ziend). Dit verhaal maakt echter wel zichtbaar dat het racisme van Steiner virulent is, alleen laat hij zich in dit verhaal echt goed gaan en gooit hij alle remmen los. Schwarze Kohlen und käseweiß! Met de zwarte als nemer en de blanke als gever, vooral van ‘warmte’. Dit ter meerdere glorie ende verheffing der arbeidersklasse. Wat zou een goede Duitse socialist uit die tijd of onze eigen Domela Nieuwenhuys hiervan gevonden hebben? Zou wel benieuwd zijn. Voor de echte rassenleer en de achterliggende theorie moet je echter bij de Volkszielen zijn. Dat is rassenleer voor de ‘elite’ en de ‘ingewijden’.

    fig. 4: tekening van Juliette Oprinsen bij de periode ‘Rassenkunde’ op de Vrije School ‘de Berkel’, in Zutphen, later de omslagillustratie van de brochure van Toos Jeurissen. Hoewel deze tekening al vaak is vertoond, is nu de achterliggende idee duidelijk geworden. De inspiratie ligt onmiskenbaar in Steiners ideeën zoals hij die in ‘Vom Leben des Menschen’ uiteen heeft gezet, gebaeerd op de rassentheorie van Carl Gustav Carus. Hoewel deze stelling van Jan Willem de Groot sterk in twijfel is getrokken door de Nederlandse antroposofen Hugo Verbrugh en Arnold Sandhaus en later ook in het van Baarda rapport, is dit ook de mening van Jana Husman-Kastein en naar ik begrepen heb ook die van Helmut Zander (kom ik later op terug). Wat toch in het nadeel van deze antroposofen spreekt (Verbrugh en Sandhaus) is dat zij uitsluitend naar Steiner zelf kijken en daarbij het idee uit het oog verliezen dat Steiner ook ideeën zou kunnen hebben overgenomen van tijdgenoten. (bron: http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm).

  550. Wellicht is dit wel een behapbaar stukje tekst om door te nemen. Wie er iets over kwijt wil, moet het zeker doen.

  551. Jan Cornelissen says:

    Floris:
    “Maar Jan C., lees dan toch mijn beide artikelen (waardoor ik Ramon heb leren kennen bij dit debat terecht ben gekomen). Daar staat dit allemaal uitgelegd. De rassenleer, de Aarde-evolutie en de connectie met Helena Blavatsky.”

    Floris, ik heb die artikelen gelezen, en ik weet ook best dat Atlantis onderdeel is van de antroposofie, maar dan mag ik toch nog steeds wel aan Alex vragen of hij daar echt in gelooft?
    Aan moderne theologen wordt toch ook vaak gevraagd of ze geloven dat Jezus waarlijk uit den dood is opgestaan?

    Groet,
    Jan C.

  552. Ramon DJV says:

    Gepost om 9:23 door Floris Schreve, maar door de spamfilter tegengehouden.

    Racismedebat

  553. Jan Cornelissen says:

    Alex:
    “Het materiele denken, het denken dat alles wil herleiden tot de materie zit in alle geledingen van het denken, in het sociale, het economische, het religieuse, de politiek, geschiedenis, geneeskunde enzovoort.”

    Dit is juist, zolang je het begrip maar ruim opvat. Zo is ‘energie’ ook gewoon onderdeel van het materialisme.

    Etienne Vermeersch over materialisme:
    Materialisme heeft betrekking op de vraag welke algemene visie we hebben over het kennen van de wereld. De materialist gaat ervan uit dat we alle fenomenen die zich in de wereld voordoen uiteindelijk het best kunnen verklaren door ervan uit te gaan dat alles in die wereld zich gedraagt volgens een samenhangend geheel van wetten over de basisobjecten van de wereld, nl. de objecten en de wetten die men in de natuurwetenschappen, met als basis de natuurkunde, bestudeert. Het materialisme is een monisme; dat betekent dat er één samenhangend geheel van objecten en wetten bestaat, die uiteindelijk in een unieke theorie hun verklaring zullen vinden. Zodra de materialist met een reeks fenomenen te maken heeft, gaat hij pogen te zoeken hoe die een plaats kunnen vinden in dat samenhangend geheel van de natuurwetenschappen.
    De basismotivering van de materialist is zijn opvatting over wat een verklaring is. Als iemand vraagt waarom een steen die je loslaat naar beneden valt, dan kun je aantonen dat dit een bijzonder geval is van toepassing van de wetten van Newton; als iemand vraagt waarom de planeten zo rond de zon draaien zoals we ze kunnen waarnemen, dan kan men dat eveneens afleiden uit de wetten van Newton. Een verklaring is des te krachtiger en meer overtuigend, naarmate blijkt dat men een steeds groter aantal fenomenen, die op het eerste zicht niets met elkaar te maken hadden (vallende stenen en planeetbewegingen rond de zon), vanuit dezelfde theorie kan afleiden.

    Het dualisme, dat stelt dat er naast de natuurwetenschappelijk verklaarbare dingen ook andere, zogenaamd geestelijke dingen bestaan, met eigen wetmatigheden, vormt een alternatieve opvatting tegenover het materialisme. Een pluralisme dat aanneemt dat er nog meer onderling onherleidbare verklaringsschema’s nodig zijn, vormt nog een andere opvatting.
    De feiten tonen aan dat noch het dualisme, noch het pluralisme ooit een positieve bijdrage geleverd hebben tot een betere verklaring van de waargenomen fenomenen. Ze kenmerken zich essentieel door het – vruchteloos – zoeken naar argumenten tegen het materialistisch monisme. Ook het idealistisch monisme, dat stelt dat er alleen maar geestelijke dingen bestaan, heeft nooit geleid tot enig beter inzicht in de samenhang van de dingen.
    Uit de geschiedenis van de wetenschap en van het menselijk denken in het algemeen blijkt manifest dat de houding van de materialist de meest aangewezene is om zoveel mogelijk kennis te verwerven en te synthetiseren. Wie immers van vooraf aan het materialistisch monisme uitsluit en bvb. stelt dat de zgn. “geestelijke” fenomenen van een andere orde zijn, zal niet alles in het werk stellen om ze tot de natuurwetenschappen te herleiden: m.a.w. als ze uiteindelijk blijken toch herleidbaar te zijn, zal de materialist dat hebben gevonden, want de anderen zochten al lang niet meer. Omgekeerd, als zou blijken dat er onherleidbare fenomenen bestaan, zal de materialist dat vroeg of laat moeten vaststellen: geen enkel inzicht riskeert hierbij definitief in het gedrang te komen. Als men dezelfde redenering zou willen maken in verband met het dualisme of het idealisme, dan zal blijken dat ze in het onderzoek tot nu toe zo steriel gebleken zijn dat er helemaal niets verloren is door ze niet als uitgangpunt te nemen.
    Dat alles maakt het goed recht van de materialistische houding meer en meer plausibel.
    BRON: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/wijsbeg_ethiek/faq_materialisme/

  554. Nee ok, is goed. Had het niet goed gelezen. Excuses. Ik verkeerde inderdaad in de waan dat je ze niet kende, dus vandaar.

  555. Artikel van Vermeersch had ik ook gelezen (had je eerder een linkje naar geplaatst geloof ik). Geloof niet dat mijn bespreking van deze voordracht is aangekomen. Kan hem wel zien op mijn scherm maar staat ‘wacht op goedkeuring van de beheerder’.
    Op dit gebied zegt Steiner ook wat leuks in deze voordracht. Ik citeer uit mijn artikel met het citaat erin:

    ‘Aan het eind van het verhaal krijgt de ‘normale wetenschap’ een veeg, wanneer het de ‘menskunde’ betreft. Steiner: ‘Da war einer von diesen Naturforschern, der hat es besonders stark gemerkt: man kommt ja nicht mehr weiter, man erfährt durch die gegenwärtige Wissenschaft nichts von Menschen. Aber er hat nicht gesagt: also müssen wir uns der Anthroposophie nähern, sondern er hat gesagt: Gebt uns Leichen, damit wir die zergliedern können. Sehen Sie, das war alles was er sagen konnte: Gebt uns Leichen!’ (p. 67-68). Dit laatste staat los van de rassenkwestie, maar het is weer wel een aardig voorbeeld van hoe de antroposofie, in dit geval Steiner zelf, tegen wetenschap aankijkt. Wat wilt u dan meneer Steiner, onbewezen rassentheorieën loslaten op echte levende mensen? Geef mij dan toch die materialistische wetenschap maar, gebaseerd op empirie. En daar heb je soms weleens ‘Leichen’ voor nodig. Zolang dat maar netjes geregeld is, met wilsbeschikking etc. en niet zoals dat nu nog gebeurt in de Volksrepubliek China, lijkt me daar niets mis mee. Is trouwens een goed gebruik sinds de renaissance. Een ‘grote ingewijde’ als Leonardo da Vinci was hierin zelfs pionier. Hij is er mee begonnen lichamen van overledenen te onderzoeken (heeft ook de prachtigste anatomische tekeningen opgeleverd). Toch niet echt iemand die in met hermetisme en gnosticisme dwepende kringen wordt afgewezen’.

    Maar ik denk dat het gesprek nu echt meer richting de rassenleer moet komen. Die gesprekken van jou en Lieven waren aan eenkant wel hilarisch (heb me er wel mee vermaakt), maar het heeft mede de boel ontzettend afgeleid van het echte onderwerp. Dat was wel irritant (lag ook vooral aan de andere partij die er niet op in wilde gaan).
    Maar als je het probleem wetenschap echt wil oplossen dan moet je het zware Steinerwerk induiken, daar doet hij zijn meest doorslagggevende uitspraken. Ik zal iets later wat aandacht besteden aan Gehiemwissenschaft (dat is het meest onthullende werk op dit gebied). Dat wil ik hier nog wel naarvoren halen. En het zal heel binnenkort ook ter sprake komen in de Akasha-kroniek.
    Maar ik vind dat we echt weer terug moeten naar het racisme-debat. Daar zijn we sinds Die Mission vanaf geraakt en daar moet het weer naar terug. Vandaar Vom Leben des Menschen hier tussendoor. Want ook dit werkt net zo vertragend en ontwijkend als eerder Dieter Brükl en de Nieuwe Reactionairen, de sociale driegeleding, t/m seks met kinderen en deeltjesversnellers.
    Dus we moeten echt weer terug naar:
    1. de racisme kwestie
    2 Steiner zelf
    Vanuit deze basis kunnen er natuurlijk genoeg uitstapjes gemaakt worden naar zijpaden, mochten die relevant zijn, maar daar gaat het om. Dus als het aan mij ligt worden we weer wat koersvaster.

  556. Jan Cornelissen says:

    Alex:
    “geesteswetenschap Ramon, is iets anders als de materiele wetenschap over de geest. Geesteswetenschap is vooral van uit de geest. Een klein doch wel zeer belangrijk onderscheid.”

    Precies, en daardoor is het oncontroleerbaar. Bij emotie, intuitie, gevoelens zijn altijd oncontroleerbare zaken in het spel, zoals wensgedachten, inbeelding, etc. Steiner kan het draaien hoe hij het wil, maar dat wordt nooit wetenschap. Wetenschap dient gerelateerd te zijn aan empirische feiten, en van gevoelens weet je gewoon niet waaraan ze gerelateerd zijn (konden we dat maar!). En juist de erkenning van dit fundamentele probleem vormt een belangrijke basis voor de natuurwetenschappen!
    Het enige wat Steiner aanvoert om dit probleem op te lossen is een soort geheime methode (‘onbevangen waarnemen’) om voor jezelf inwendig te verifieren dat intuitieve gevoelens waar zijn. Maar de notie dat je onbevangen bent is ook een gevoel, dus daar heb je heelaam niets aan. Dat soort dingen kan een mens niet voor zichzelf uitmaken, daarin schuilt altijd een grote foutmarge. Wetenschappelijk onderzoek is dubbelblind, juist omdat wetenschappers van zichzelf weten dat ze bevooroordeeld *kunnen* zijn, terwijl ze dat niet *willen* zijn!

    Geesteswetenschap is geen wetenschap, het is een geloof.

    Jan C.

  557. En als je het helemaal op ‘wetenschap’ wil toespitsen, dan kom je toch aan wat mensen geloven. Zover wil ik althans niet gaan. Racisme verdient het om aangepakt te worden. Maar over die andere kwestie ben ik wat ambivalenter (al hangt het dogmatisch vasthouden aan Steiners woorden, ook als het racistisch is, er zeker mee samen, want dat is gewoon dogmatisch denken, in mijn ogen althans).
    Maar als we deze kwestie echt op het hoogste niveau willen ontrafelen, moeten we allemaal Helmut Zander gaan lezen, die dus beweert dat het allemaal gebaseerd is op schriftelijke bronnen, dus niks openbaring. En dat gaat ons niet lukken. Het vaststellen van het racisme is nog enigszins haalbaar.
    Dus ik wil de focus echt weer terugbrengen. maar ik beloof je dat er op dit gebied genoeg te doen valt met de Akasha-kroniek.

  558. Jan Cornelissen says:

    Floris:
    “Nee ok, is goed. Had het niet goed gelezen. Excuses. Ik verkeerde inderdaad in de waan dat je ze niet kende, dus vandaar.”

    Snap ik, geeft niet. Ik weet wel ongeveer wat er leeft onder antroposofen, maar een kenner zoals jij ben ik zeker niet. Daar heb ik trouwens ook nooit een geheim van gemaakt. Daarom laat ik de discussie over racisme ook voornamelijk aan jou over.

    Groet,
    Jan

  559. Jan Cornelissen says:

    Sorry, net nog wat over wetenschap (heeft elkaar gekruist).
    Ik zal voorlopig mijn mond houden…

  560. Jan, waarom koop of leen je niet in die tussentijd zelf Geheimwissenschaft of de Akasha kroniek. Zeker de nieuwe uitgave van de Akasha kroniek is goed te doen, die van Pentagon. Daarin legt Steiner uitgebreid uit wat zijn bovenzintuigelijke bron is en hoe hij daartoe is gekomen. Verder staat daarin ook de hele geschiedenis van Atlantis en alles wat daarvoor kwam.. Ik zou het ook wel leuk vinden als ik een totale niet-antroposofische medelezer heb. Dan zetten we onze bevindingen wel hier op het forum. Denk dat het wel boeiend is. Bovendien zit je dan in de kern van Steiners denken. De Nederlandse uitgave die ik heb is: Rudolf Steiner, De Akashakroniek; de ontwikkeling van mens en aarde (verzamelde bijdragen, gebundeld door Marie von Sievertz), oorspr. uitg. Dornach 1939, Pentagon, Amsterdam, 2004.
    Voor de bespreking hier wil ik wel van de Duitse tekst uitgaan, die ook online staat. Maar zal daarnaast ook de Nederlandse lezen. Wellicht kun je hetzelfde doen.
    Het gaat mij overigens om de eerste hoofdstukken. De aarde-evolutie wordt in omgekeerde volgorde beschreven. het begint in het heden en gaat terug t/m het ‘begin’ (de ‘antroposofische oerknal’). Ik denk dat het sowieso interessant voor je is. En ik ben wel benieuwd naar je mening, of wat voor indruk het op je maakt.

  561. Maakt niet uit, want ik kwam ook onverwacht met Vom Leben des Menschen. Maar goed, als er iemand iets over wil zeggen brand los.

  562. Ramon DJV says:

    Interessant nieuws.

    Net zoals dat in Duitsland het geval was met het Rudolf Steiner Archief nadat er kritiek op Steiners rassenleer kwam, is nu ook in de V.S. het Rudolf Steiner Archief online nog maar beperkt bereikbaar. Men meldt een beschadiging van de server.
    En dit vind ik dan heel bijzonder: ondanks al die problemen staat er nu een nieuwe voordracht van Steiner online…over rassen! http://wn.rsarchive.org/Lectures/MigRac_index.html

    Wat staat bij die voordracht?

    ‘For this lecture, the date is unknown, the GA# is unknown, and the translator is unknown! It was given in Berlin, at sometime during 1904.’
    (Wat een bron, zeg)

    Jan,

    Je kan een en ander vinden over Atlantis (Engels) in het Rudolf Steiner Archief http://wn.rsarchive.org/search=context?query=cosmic+memory

    Floris,

    Het is Oud Testament in de derde klas en Edda in de vierde klas. Er wordt binnen steinerscholen wel gezegd dat het niet die boeken moeten zijn, maar zo goed als geen enkele school wijkt van het plan af. Is een van die ingekapselde tradities die steinerscholen vaak nog meer onvrij maken.

  563. Maar het is dus wel van hoe meer deeltjesversnellers, hoe meer er reden is om niet op HET ONDERWERP in te gaan. En dat had een van de vorige discussiepartners goed begrepen. Maar linksom of rechtsom, we zullen er toch een keer over moeten spreken.

  564. Maar goed, als iemand wat kwijt wil over Farbe und Menschenrassen, grijp de gelegenheid.

  565. Jan Cornelissen says:

    Floris,
    “Maar het is dus wel van hoe meer deeltjesversnellers, hoe meer er reden is om niet op HET ONDERWERP in te gaan. En dat had een van de vorige discussiepartners goed begrepen. Maar linksom of rechtsom, we zullen er toch een keer over moeten spreken.”

    Tjsa, en ik heb juist grote moeite om ook maar iets te lezen over die Akasha kroniek, Atlantis, wortelrassen, etc, als het de oorsprong ervan hoogst twijfelachtig is.

    En hoewel ik vind dat je fantastisch werk levert (heb ik echt groot respect voor), kom je een beetje op mij over als iemand die serieus meegaat in het hele Harry Potter verhaal, verhitte discussies voert over de welke staf het beste is, terwijl de hamvraag in eerste instantie toch dient te zijn: “Dat toveren, kan dat eigenlijk wel?”
    Nee? Dan zijn het gewoon vermakelijke fantasy-boeken.

    Soms denk ik wel eens dat er misschien een groot fantasieschrijver aan Steiner verloren is gegaan. 🙂

    Ik zal kijken of ik die Akasha Kroniek te pakken kan krijgen (maar kopen zal ik het zeker niet). Misschien hebben ze het op school.

    Groet,
    Jan

  566. En Jan C. , je hoeft ook niet je mond te houden. Wil ook niet al te lomp zijn, dus excuses. Maar er moet wel wat meer doelgerichtheid komen, lijkt mij. Maar goed, ik ben ook niet de discussieleider, noch de houder van dit forum, dus het is niet aan mij. Maar ik wil niemand de mond snoeren. het was alleen mijn idee om het iets meer terug naar het onderwerp te brengen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 11:15

    Dat ik mee ga in het Harry Potter verhaal??

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 11:18

    Wel grappig. Ik ben weleens eerder uitgemaakt voor een materialistisch denker (vanuit de antroposofenhoek, toen ik, alweer een tijdje terug, ook wat stevige kritiek bracht).
    Maar misschien raak je door dat lezen en je probeert toch mee te gaan in de redeneringen om het volgen, wat gedeformeerd. En ik heb natuurlijk op de vrije school gezten, ken nogal wat mensen die in de antroposofie geloven, dus het kan best zijn dat ik een tik heb meegekregen. Maar blijf me er maar op wijzen. Vind ik wel goed.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 11:25

    Waar zker een groot fantasyschrijver in verloren is gegaan is Helena Blavatsky. Dat is echt op en top. Steiner is stukken saaier. De Geheime Leer is soms net Tolkien. Vergelijkbaar met Tolkiens minder toegankelijke boeken, als The Silmarillion. Overigens heeft Tolkien zich daar vrijwel zeker door laten inspireren, met het vierde era en het vijfde era, het verzonken continent Numenor, etc. (zelf beweerde hij overigens van niet, maar hij had er een hekel aan om verdere uitleg bij zijn boeken te geven). En JK Rowling is natuurlijk zeer scahtplichtig aan Tolkien (net als Starwars, hoewel dat weer bijna Wagners Ring des Nibelungen is, maar dat is een beetje dezelfde categorie).

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 11:36

    Maar ik heb altijd een zwak voor dit soort lectuur gehad en die is bij als kind sterk gevoed, niet in de laatste plaats door al die fantastische verhalen die ik als kind op de Vrije School heb meegekregen. Werkt heel simpel. ieder jaar van de lagere school heeft een vaste vertelstof. Eerste klas de Sprookjes van Grimm, tweede klas de Fabels van Lafontaine, derde klas de Noorse Edda, vierde klas het oude testament 9of was het nu andersom?) en vijfde klas de Griekse Mythologie, die dan over gaat in geschiedenisonderwijs (dan komt dus Atlantis, India, Oude Perzië, Egypte/Babylonië, etc.). Zevende klas was de grote ontdekkingsreizigers.
    Dus als je ergens een soort fantasy gevoeligheid hebt, leer je die goed te ontwikkelen (en ik vrees dat dit in mijn geval goed gebeurd is, vind ik overigens niet de slechtste kant van het gebeuren).
    Maar dit is trouwens een artikel dat heel sterk lijkt op mijn ervaringen. Is van Xandra Schutte over haar herinneringen aan de Vrije School. Hoewel zij ook middelbare school heeft gedaan 9ik niet) kan ik me daar geheel in herkennen. wat zij beschrijft klopt vrijwel precies met mijn herinneringen: http://www.groene.nl/1997/06/tj_sofen.html

  567. Jan Cornelissen says:

    Potter als analogie.

    Laat ik het anders zeggen (maar eigenlijk heb ik dit al eens gezegd):
    Als we het schouwen van Steiner serieus moeten nemen, wat valt er dan nog voor kritiek te leveren op zaken als Atlantis, de Akasha kroniek, wortelrassen, etc.? Als geesteswetenschap echt leidt tot zekere kennis, dan ZITTEN negers gewoon in het kindstadium en indianen in het eindstadium. Die helderziendheid, het al dan niet wetenschappelijk zijn van wat Steiner beweert, is de grote bottleneck in dit hele verhaal! De rest is eventueel leuk voor later (hetzij als serieuze bron van kennis, hetzij als vermakelijke fantasy-verhalen)
    Het is net als met de bijbel. Als de bijbel inderdaad het onfeilbare woord van God is, dan IS homosexualiteit, sex voor het huwelijk, abortus, etc. gewoon fout.

    Nogmaals, ik wil best even mijn mond houden (Ramon mag zelfs wat reply’s verwijderen als dat het er wat overzichtelijker op maakt), maar wat mij betreft kan de discussie maar over 1 ding gaan, en dat is de betrouwbaarheid van de dingen die Steiner zegt. Waar is zijn kennis op gebaseerd…

  568. Jan Cornelissen says:

    Floris schreef:
    “Dus als je ergens een soort fantasy gevoeligheid hebt, leer je die goed te ontwikkelen (en ik vrees dat dit in mijn geval goed gebeurd is, vind ik overigens niet de slechtste kant van het gebeuren).”

    Ik heb ook helemaal niks tegen fantasy, zolang men maar het maar niet gaat verkopen als ‘waar gebeurd’. Wat dat betreft moet ik toch even de vinger aan de pols houden, want als ze die onzin over Atlantis echt als geschiedschrijving gaan verkopen aan mijn kinderen, dan ga ik daar wel tegen protesteren.

  569. Jan Cornelissen says:

    Dank.
    Als je online nog ergens een heldere uiteenzetting weet te vinden over hoe Steiner het geestelijk waarnemen denkt te kunnen valideren, dat het zeg maar een instrument kan worden tot wetenschappelijke kennis, dan houd ik me aanbevolen.

  570. Ramon DJV says:

    Jan,

    Dan denk ik dat ‘Hoe verkrijg ik bewustzijn op hogere gebieden?’ wel kan dienen. Is trouwens een door Steiner zelf geschreven publicatie. Hier te vinden in het Engels: http://wn.rsarchive.org/Books/GA010/English/GA010_index.html

    Ik wil nog toevoegen dat ik wel begrijp dat je Steiners werk ongefundeerd of fantasterij vindt, maar om nu in dit racismedebat tot een conclusie te komen, lijkt het me nodig dat we vooral kennis nemen van wat Steiner over rassen vertelde.

    We gaan er dus even van uit (puur hypothetisch) dat Steiner zijn rassenleer heeft opgebouwd via het schouwen in de Akasha kroniek. Meelezende antroposofen mogen er natuurlijk ook gewoon blijven van uitgaan dat hij dat werkelijk heeft gedaan.

    Het gaat erom dat we de inhoud van Steiners werk een kans geven, los van hoe die inhoud tot stand is gekomen. Een beetje in de stijl van: ‘Vertel het hele verhaal maar eens Rudolf en dan vertel ik nadien wat ik ervan vond.’

    Groet
    Ramon

    PS: Je bijdragen zijn in het debat over antroposofie wel essentieel en ik waardeer ze ook. In het debat tussen antroposofen en critici van werk van Steiner, denk ik, zijn zulke bijdragen voor veel antroposofen spijtig genoeg (totnogtoe) een te pijnlijke opgave om mee om te gaan. Op zijn weblog schrijft Michel Gastkemper (even in mijn eigen wooorden, want ik herinner me het niet precies meer) dat er nogal wat progressieve antroposofen, zich genoodzaakt zien om hun activiteit buiten de beweging te plaatsen. Ze vinden meer weerklank in de ‘grote wereld’ dan in eigen kring.
    Zelfs progressief zijn blijkt al een brug te ver. Kan je de reactie nagaan wanneer je naar falsificatie van Steiners werk gaat vragen.

  571. Ramon DJV says:

    Heet hangijzer in deze discussie is volgens mij vooral de vraag of er überhaupt een rassenleer is terug te vinden in Steiners werk, omdat we voor het antwoord daarop te rade kunnen gaan bij de empirie, zijnde de geschriften van Steiner. Die zijn uiteindelijk uitgangspunt. (Dat zal Floris wel graag horen)
    Maar wie durft er totnogtoe zijn vingers aan branden? (Zelfs Commissie Van Baarda hield volgens Floris ‘Die Mission’ op de achtergrond)

    Dan volgt eventueel de vraag of de rassenleer hiërarchisch is, vervolgens of er een waardeoordeel in zit waardoor het racistisch wordt, etc…

  572. Jan Cornelissen says:

    Ok Ramon,
    Maar dan kan de vraag volgens mij alleen nog maar zijn of Steiner uitging van een hiërarchische rassenleer, want met racisme heeft het dan niks meer te maken (als we de dus mogelijkheid openhouden dat het hier om objectieve feiten gaat). Of je moet het zo formuleren dat het gaat om de vraag of Steiner’s hiërarchische rassenleer (als hij die blijkt te hebben) in natuurwetenschappelijke zin (dus niet geesteswetenschappelijk) racistisch is.

  573. Ik zou het toch leuk vinden als iemand iets wil zeggen op bovenstaande, of is dat niet te doen.. of moet ik het begrijpen dat iedereen het er mee eens is.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 18:19

    Maar rassenleer naar aanleding van deze voordracht, ja dus.
    Nu is deze voordracht niet eens zo heel belangrijk. Het gaat hier niet om een werk waar veel nieuws over zijn gedachtegoed te vinden is (daar was hij ook niet voor bedoeld). Maar goed, toch kort voor zijn dood uitgesproken, dus geen afstand genomen. Is er echt niemand die hier iets over wil zeggen? Ik zou het nu toch wel leuk vinden als er iets inhoudelijks tegenover komt.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 18:39

    Jan, om het helemaal makkelijk te maken, dit is de brochure van Toos Jeurissen. Zij was moeder van kinderen op de vrije school. Op een gegeven moment ontdekte zij dat haar kinderen onderwezen werden in rassenkunde. Vragen aan de schoolleiding leverden geen bevredigend resultaat op. Zij publiceerde een brochure, die heel veel stof deed opwaaien. Er volgde een radio uitzending waarin de vice voorzitter van de antroposofische vereniging zijn ongelukkige uitspraken deed over zwarten en indianen . Dit leidde tot zoveel commotie dat de commissie van Baarda werd aangesteld om het gedachtegoed van Steiner op racisme door te lichten.
    Deze brochure is wellicht interessante lectuur, ook omdat die zo’n grote rol gespeeld heeft. Toos Jeurissen haalt een helenboel aan uit bovenstaande lezing. Haar brochure is echter veel toegankelijker dan mijn artikelen en deze heeft ook een grote impact gehad. Dus ik zou iedereen willen vragen om deze te lezen. Ook de hervormingsgezinde antroposofen, die wel erkennen dat er een probleem is, komen uitgebreid aan de orde. Te lezen onder http://www.antroposofia.be/wordpress/uit-de-vrije-school-geklapt.pdf
    Dus laat iedereen er kennis van nemen. Ik kan mij grotendeels in de inhoud vinden (en vrijwel alles wat ze aan bronnen aanhaalt heb ik ook gechecked). Dus iedereen, gaarne lezen.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 18:50

    Jan, het lijkt me duidelijk dat steiner wel degelijk uitging van een hierachische rassenleer. Zie bovenstaande uitspraak:

    ‘Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67)

    vergelijk met deze uit Die Mission, meer dan tien jaar eerder:

    ‘Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert, aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkenntnisse’.

    Jan ik zal ook willen verzoeken deze precies te lezen. Lijkt me een kolfje naar je hand. En laten we toch terugkeren naar Steiner zelf, lijkt me iets belangrijker dan al die secundaire ruis. Probeer hier anders de definities uit de van Dale op los te laten.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 19:08

    Jan overigens ben ik het wat dat betreft niet met je eens. Jouw stelling gaat er dan ook vanuit dat je oude mythologieën, heilige boeken etc. alleen maar letterlijk kunt nemen. Dat vind ik wel een wat simpele kijk op de zaak. Ik wil het oeuvre van Steiner zeker niet gelijk stellen aan de Bijbel of Koran (Steiners werk is ook nog geen honderd jaar oud en het ligt nu al onder vuur). Maar Bijbelverhalen, de Koran, mythologieën zijn vaak bijzonder rijke teksten, zelfs als je ze vanuit atheïtisch standpunt bekijkt. Je kan ze ook zien als grote wereld literatatuur. Verder hoeven er geen bijdragen te worden verwijderd, althans niet van mij.
    Ik wil wel proberen om echt terug te gaan naar de inhoud en weg van het gezwam. Dus gaarne iets over deze arbeidersvoordracht (heeft iemand bijvoorbeeld iets aan te merken?)
    Verder zal ik vanaf nu richting Akasha kroniek gaan. De tekst die ik ga bespreken (in het Duits) staat hier: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/aus-der-akashachronik-beg.html . Verder zou ik iedereen willen vragen, mocht het nodig zijn, om te kijken of er een Nederlands exemplaar is aan te schaffen, dan wel in de bibliotheek te verkrijgen (moet niet al te moeilijk zijn).

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 19:32

    En als iemand zich afvraagt of er sprake is van rassenleer bij Steiner, zie deze passage uit bovenstaande tekst (al door velen aangehaald, Zondergeld en van der Tuin, Moerland, Jeurissen):

    ‘Nun haben wir aber außer dieser europäischer Hautfarbe noch vier hauptsächliche andere Hautfarben. Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann. Un dann kann man ja auch erst im richtigen Sinne alles Geistige verstehen, wenn man sich zuerst damit beschäftigt, wie dieses Geistige im Menschen gerade durch die Hautfarbe hindurch wirkt’ (p. 52).

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 19:59

    Op zich is het wel opmerkelijk, gezien de bezoekersaantallen die rechtsboven te zien zijn, dat niemand iets zegt wanneer het daadwerkelijk over Steiners teksten zelf gaat (een paar positieve uitzonderingen). Maar ik neem aan dat dit vooral gelezen wordt door mensen die iets hebben met de antroposofie en dat er dus ook veel antroposofen tussen zitten. Laten we constateren dat het opmerkelijk en wellicht veelbetekenend is, dat niemand iets durft terug te zeggen. Maar nogmaals, het mag, want daar is dit forum voor. De materie (Steiner zelf althans) is niet eenvoudig maar het loont absoluut de moeite om er kennis van te nemen. En nogmaals actieve particpatie over de werkelijke inhoud wordt hoe dan ook gewaardeerd.

  574. Ramon DJV says:

    Goed: als er een rassenleer is en die blijkt hiërarchisch te zijn, kunnen we kijken of die ook racisme bevat.

    Alex Hemme schreef hierover al:

    (…) Ik ben het niet eens met de stelling dat Rudolf Steiner van racisme is te beschuldigen. Dat baseer ik op de omschrijving van racisme zoals die is te vinden in de Conventies van de Verenigde naties.(…)

    Volgens wikipedia komt die conventie m.b.t. racisme hierop neer. Voor alle duidelijkheid; dit is een wettelijke definitie.

    (…) Volgens de Conventies van de Verenigde Naties betekent raciale discriminatie ” elk onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of nationale of etnische oorsprong die het doel of effect heeft van opheffing of aantasting van erkenning, genieting of uitoefening, op basis van gelijkwaardigheid, van mensenrechten, en fundamentele vrijheden in het politieke, economische, sociale, culturele of enig ander veld van het openbare leven”.

    De laatste definitie maakt dus geen onderscheid tussen discriminatie op grond van ras of etniciteit. (…)

    Volgens mij hebben de uitspraken van Steiner over ‘negers’ en joden het effect van aantasting van uitoefening van fundamentele vrijheden in het openbaar leven. (Jodendom geen bestaansrecht in het moderne leven, liever geen negerromans)
    Door het feit dat Steiner in zijn werk vrijwel geen duiding geeft over de door hem besproken indianencultuur en hij allesbehalve blijk van kennisname van die cultuur geeft, is een aanwijzing dat hij dat volk niet kent of miskent. Meer nog; Steiner bewijst door zijn stelling dat ‘de indianen uitgestorven zijn’ dat hij niet op de hoogte bleek te zijn van de werkelijke ontwikkelingen m.b.t. het indianenvolk (er zijn nog altijd 40 miljoen indianen en de indianen zijn niet uitstervend, maar groeiend) De uitspraken van Steiner hebben op termijn, zoals we dat kunnen waarnemen bij een aantal antroposofen die zich publiek over Steiners indianencitaat uitlaten en hem daarin bevestigen, de aantasting van erkenning van dat volk tot gevolg gehad (ik doel dan op de uitspraken van nu levende antroposofen in het genre van dat indianen sowieso moesten sterven).

    Er staat op wikipedia ook een meer algemene omschrijving van racisme.

    (…) Zo is volgens de Oxford English Dictionary racisme gebaseerd op de “mening of de ideologie dat leden van een ras bepaalde eigenschappen of kwaliteiten bezitten die specifiek zijn voor dat ras, in het bijzonder om het als beter of slechter van een ander ras te onderscheiden”. De Merriam-Webster Dictionary omschrijft racisme als de “opvatting dat ras de belangrijkste bepaler is van menselijke eigenschappen of vermogens, en dat raciale verschillen de basis vormen van de inherente superioriteit of inferioriteit van een bepaald ras boven een ander ras”. Ook wordt volgens deze dictionaire de term racisme gebuikt in de zin van het vooroordeel waarop een dergelijke opvatting is gebaseerd. (…)

    Met die omschrijving hoeven we alleen maar enkele citaten ernaast te leggen om te zien dat erin Steiners werk wel degelijk racisme zit.

    Wie dat niet ziet, gaat dat volgens mij na lezing van de door Floris Schreve uitgewerkte analyse van Steiners voordrachten over rassen ook niet zien. Hoe goed die analyse ook is onderbouwd en is ingebed in een brede antroposofische context.

  575. Om toch nog op een punt van Jan C. terug te komen, wat ik wel probeer is Steiner in zijn eigen redenaties en logica te volgen. Dat lijkt me ook zinvol om na te gaan WAAROM hij bepaalde dingen heeft gezegd. Dat hij ze heeft gezegd lijkt me duidelijk, maar het waarom is het meest interessant. Daar heeft het van Baarda rapport ook nauwelijks antwoord op gegeven. Dus het lijkt soms inderdaad alsof ik dit soort redenaties zelf onderschrijf. Dat is meestal niet het geval, laat ik hier dan maar een keer kleur bekennen. Maar het bergijpen van het waarom is wel essentieel. En om na iedere zin weer te roepen: ‘wat een waanzin’ komt niet het betoog ten goede.
    Grappig trouwens, heb weleens van met de antroposofie sympathiserende kant juist gehoord dat ik zo hard en afwijzend ben in mijn kwalifiacties. Maar van jou begrijp ik dus precies het omgekeerde.
    Maar het is waar, ik kan me wel inleven in deze wat vreemde esoterische redeneringen. Ik denk dat dat ook de beste manier is om het inzichtelijk te maken. Veel meer dan van het is toch allemaal bullshit, dus dan hoeven we het er niet meer over te hebben. Ik probeer het dus wel degelijk te begrijpen en daarmee ook te duiden.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 20:35

    Ramon Hoera! Helemaal mee eens. Zolang het niet in de rechtssfeer zit, maar wel in de typologieën, etikettering, etc. is het inderdaad puur racisme. Ik denk dat we het daar over eens kunnen zijn.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 20:58

    Ikwil hier nog op een stukje uit Vom Leben des menschen nader ingaan en vorleggen als discussie stukje. Eerder in deze discussie wist jan Luiten te melden dat we de uitspraken van Steiner over rassen zouden moeten zien als culturele antropologie. Het van Baarda-rapport, waar Jan Luiten een uitgesproken tegenstander van was, lijkt hem temoet te komen. Ik citeer uit bovenstaand:

    Iets verder staat: ‘Gehen wir jetzt vom Schwarzen zum Gelben herüber. Beim Gelben-das ist schon verwandt mit dem Roten-ist es so, daß das Licht etwas zurückgeworfen wird, viel aber aufgenommen wird. Also da ist es schon so, daß der Mensch mehr Licht zurückwirft als beim Schwarzen. Der Swarze ist ein Egoist, der nehmt alles Licht und Wärme auf’ (p. 56). Steiner had er zin in. Waarom heeft niemand eerder deze eruit gelicht? Dit is pas echt een oneliner. Wat heeft de commissie van Baarda hierop te melden? Eerst ‘De formuleringen van Steiner wekken wel enige bevreemding op’. Dat lijkt mij ook, maar dan: ‘Door fysiologisch onderzoek zou kunnen worden nagegaan of ook op materieel gebied zulke verbindingen te leggen zijn, maar dat valt buiten het kader van dit rapport’ (p. 384). Weet niet of ik zo’n onderzoek wel zo verstandig zou vinden, laten we het daar maar bij houden. Als het een antroposofisch initiatief zou zijn en je zou met deze motivatie van Steiner komen heb je pas echt een rel, lijkt mij tenminste’.

    De zwarte is een egoïst omdat hij alle licht en warmte opzuigt. Het lijkt mij een buitengewoon zinvol inzicht voor de culturele antropologie van nu. Wellicht moet deze discipline zich meer op de antroposofie richten. Commentaar?

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 21:02

    Bovenstaand had natuurlijk ‘tegemoet’ moeten staan. Maar ik denk dat dit wel interessant is. Is er sprake van rassenleer? Ben benieuwd wie dat zou willen ontkennen en met welke argumenten.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 21:19

    Maar dit zegt dus ook veel over het onderzoek van de commissie van Baarda. Deze lezing is voor hun doen uitzonderlijk streng beoordeeld, maar bij een uitspraak als deze wordt de suggestie gewekt alsof dit een mogelijkheid zou bieden tot nader wetenschappleijk onderzoek. Wie zou zich daaraan willen wagen? Ik beschouw dit overigens als een van de ernstigste uitspraken uit deze voordracht. Dit is wel far beyond Kuifje.
    Wil er nog eentje uitlichten, wederom over het zwarte ras: ‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam’ (p. 55).

    Laten we toch deze uitspraak uit 1923 vergelijken met deze uit 1910 (Die Mission, zesde voordracht):

    ‘Sie sehen hier, daß des Menschen physischer Leib von innen bestimmt wird, so bestimmt wird, daß diese verschiedenen geistigen Wesenheiten eingreifen in die Glieder im physischen Leibe, welche die Projektionen, die Schattenbilder der höheren Glieder sind. Wo greift nun zum Beispiel der Merkur ein? – ich sage Merkur, um das zusammenzufassen, was sich als abnorme Geister der Form im Merkur befindet. Er greift so ein, daß er mit anderen zusammenwirkt, namentlich in das Drüsensystem. Er kocht in dem Drüsensystem drinnen, und da leben sich die Kräfte aus, die durch jenes Übergewicht der Merkurkräfte entstehen, die in der äthiopischen Rasse wirken. Alles, was der äthiopischen Rasse ihre besonderen Merkmale verleiht, das kommt davon her, daß die Merkurkräfte in dem Drüsensystem der betreffenden Menschen kochen und brodeln. Das kommt davon her, daß sie auskochen, was die allgemeine, gleiche Menschengestalt zu der besonderen der äthiopischen Rasse macht mit der schwarzen Hautfarbe, dem wolligen Haar und so weiter. Diese Modifikation der allgemeinen Menschengestalt kommt also von diesen Kräften her’.

    Zoals ik in mijn artikel al had aangegeven, er is inderdaad sprake van een verrassende continuïteit. Zouden we niet misschien voorzichtig de conclusie kunnen trekken dat hier sprake is van rassenleer? Er valt van alles te zeggen over Steiners visie op het zwarte ras, maar consistent is het wel. Wie het er niet mee eens is mag het zeggen.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 21:28

    En dan een interessante passage over het blanke ras. Los van dat het een jubelzang is, is deze ook om een andere reden zeer onthullend:

    ‘Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).

    Alweer zien wij die link met India, waar de cultuurperiodes hun oorsprong zouden vinden. Hier wordt dus weer een link gelegd tussen dat gebied van de aarde en de blanke Europeanen. Interessant, wederom lijkt dit erg op de hierboven weergegeven Ariërmythe. Eigenlijk hoef je er alleen maar het schema. dat Anreas Lichte ons toezond over het geschiedenisonderwijs in de vijfde klas van lagere school, naast deze bewering te leggen, om het te kunnen duiden. Ook in deze lezing ontbreekt de aryo-centrische visie op de geschiedenis niet. Dat zal nog veel pregnater worden bij de Akasha-kroniek.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 21:28

    En dan een interessante passage over het blanke ras. Los van dat het een jubelzang is, is deze ook om een andere reden zeer onthullend:

    ‘Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).

    Alweer zien wij die link met India, waar de cultuurperiodes hun oorsprong zouden vinden. Hier wordt dus weer een link gelegd tussen dat gebied van de aarde en de blanke Europeanen. Interessant, wederom lijkt dit erg op de hierboven weergegeven Ariërmythe. Eigenlijk hoef je er alleen maar het schema. dat Anreas Lichte ons toezond over het geschiedenisonderwijs in de vijfde klas van lagere school, naast deze bewering te leggen, om het te kunnen duiden. Ook in deze lezing ontbreekt de aryo-centrische visie op de geschiedenis niet. Dat zal nog veel pregnanter worden bij de Akasha-kroniek.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 22:17

    Ik wil trouwens voorstellen om bij de bespreking van de Akasha-kroniek zoveel mogelijk gebruik te maken van de Nederlandse vertaling. Dan is het misschien ook iets toegankelijker. De Duitse tekst staat online en die kan iedereen raadplegen. Maar ik zal hier dan vooral citeren uit de Nederlandse vertaling.
    Dit is onmogelijk om dat uitputtend te doen. Niemand zou van mij kunnen verlangen dat ik in een klein typekadertje een half boek ga overtikken (dan gaat het qua typen echt dramatisch worden). Maar het zal een minder tot op de letter niveau bespreking zijn dan die van Die Mission (waar de volledige tekst van vier en zes in het kadertje is weergeven.). Iedereen die mijn bronnen wil checken kan ik dan verwijzen naar de Duitse online tekst, dus het zal qua bronnen doorzichtig zijn. Mee eens?

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 22:19

    Maar als iemand het er niet mee eens is, nu gaarne melden, anders krijgen we weer hetzelfde gezeur als na de bespreking van Die Mission. Daar was iedereen achteraf woedend over, maar daar kwam men wel pas achteraf mee. Dus ik geef nu de gelegenheid om evt bezwaar te maken tegen de procedure.

  576. Ramon DJV says:

    Alex,

    Ik meen mij te herinneren dat jij, toen je pas aan deze discussie deelnam het volgende schreef:

    (…) Ik ben het niet eens met de stelling dat Rudolf Steiner van racisme is te beschuldigen. Dat baseer ik op de omschrijving van racisme zoals die is te vinden in de Conventies van de Verenigde naties.(…)

    Ik heb dat toen even laten passeren omdat ik veronderstelde dat uiteindelijk wel zou volgen WAT jij zou gaan baseren op die omschrijving. Want zoals je het toen schreef, baseerde je uitsluitend je eigen mening op die omschrijving. WAAROM die en die uitspraken volgens de conventie geen racisme zouden zijn, kwam ik van jou niet te weten.

    Zelf heb ik die in de Conventies van de Verenigde Naties voorkomende omschrijving van racisme (en ook andere) al paraat van de eerste letter die op deze site over racisme werd geschreven. Het is dus niet alleen jouw basis om racisme in het werk van Steiner aan te toetsen, maar ook de mijne. Alleen kom ik tot een heel andere conclusie: er komt wel degelijk racisme in Steiners werk voor. Ik gaf daarvan enkele posts terug ook heel summier een voorbeeld van.
    Je hebt daar niet op gereageerd. Misschien doe je dat alsnog?

    Racismedebat

    Ik vind het belangrijk om een gezamenlijke toetssteen te hebben, zie je?

  577. Alex says:

    Ik heb de derde voordracht uit het boek ; “ Het leven van mens en aarde” weer eens gelezen. Ik kan me herinneren dat ik het boek voor de eerste keer las. Ik kreeg het tweedehands te pakken bij de De Slegte. Die hebben wat Steiner betreft een trouwe klant aan mij. Ik kan mij herinneren dat ik wel blij was het boek gekocht te hebben. Natuurlijk direct gelezen. Als ik het nu voor de tweede keer lees valt me weer op dat ik nu na een paar jaar weer hele andere ervaringen heb bij het herlezen. Sommige zaken vallen me nu ineens meer op, voor de eerste keer. En dan ben ik eigenlijk wel verheugd want dan ervaar ik dat een mens altijd maar kan blijven leren.

    Bij deze wat eerste voorlopige indrukken van mij.
    Bij de arbeiders heeft Steiner meestal een heel andere sfeer van spreken. Ik denk dat dat komt omdat arbeiders, mensen die dus vooral handwerk verrichten, een andere manier hebben om het meegedeelde op te nemen. Ik denk dat het iets heel anders is om een lezing te houden voor een groep academisch geschoolden, zoals ingenieurs of medici, dan voor arbeiders. De eerste groep die zit wat meer in het denken dan de laatste groep die wat meer in hun gemoed zit. Rudolf Steiner heeft zich in die zin ook over dat verschil uitgelaten. Het doen kom je dan ook tegen in de opvoeding, op de Vrije scholen, in therapiëen enzovoort. Ook kunst, het doen van kunst is voor Steiner belangrijk. Academici hebben vaak de neiging om het gezegde vooral met hun denken op te pakken, neigen hierin naar eenzijdigheid.
    Het lijkt me dat de arbeiders, mensen die ook met hun handen werken, juist meer achter het gebruik van het woord, voelend met de tekst, de woorden en het geheel van de lezing omgaan.
    Ik heb nooit zo expliciet stil gestaan van het verhaal van de rassen omdat ik het ook nooit helemaal begreep en ik lees regelmatig dingen bij Steiner die ik dan niet begrijp. Later vallen nogal eens wat van die zaken op hun plaats door mijn persoonlijke ontwikkeling maar ook door verdere studie.
    Als ik het nu lees dan merk ik dat mijn tenen eerst ook een beetje krom trekken maar dan lees ik door en dan ontspant het geheel me toch weer.
    Steiner is heel beschrijvend in zijn woorden en naar mijn beleving niet sterk beoordelend.
    Neem de omschrijving: “ De zwarte is een ‘egoist’, die neemt al het licht en alle warmte in zich op” . Ik moest dit twee keer lezen en op mij in laten werken wat hier precies staat. Als je leest “De zwarte is een egoist. (punt)” dan zou dat nogal heftig zijn omdat ik daarbij gewoonlijk denk aan persoonlijke zielsmatige kenmerken, maar er staat niet: “De zwarte is een “egoist” (punt)” er staat “ De zwarte is een egoist, die neemt al het licht en alle warmte in zich op”. Ook in de hele context van wat hij op dat moment verteld kan ik dit niet anders begrijpen als dat Rudolf Steiner het hier heeft over de werking van specifiek fysieke kenmerken. Hij wil met deze uitspraak extra duidelijk maken wat de fysieke kenmerken ten gevolge hebben. Er wordt hier (nog) niets over persoonlijke kenmerken verteld. Dat doet hij later, 90 zinnen verder wel, dan zegt hij over de neger: Een neger wordt heus geen materialist, die blijft van binnen mens (!?!?!) (hier lijkt Steiner bijna te suggereren dat materialisten geen mensen blijven) 128 regels verder zegt Steiner over zijn “rassenleer” Ik heb hier dingen beschreven die zich in het lichaam van de mens afspelen: ziel en geest zijn daarvan min of meer onafhankelijk.
    Hier maakt Steiner een duidelijk onderscheidt tussen het fysieke en de fysieke ontwikkelingsprocessen in de mensheid, en de persoonlijke kenmerken van de mens. Ziel en geest zijn min of meer onafhankelijk van het lichaam en de ziel wordt door Steiner beschreven als het gebied waar de mens leeft met zijn denken, voelen en willen. Terwijl ik dit schrijf moet ik ineens denken aan een omschrijving van de ontwikkelingsgestoorde mens in het antroposofische denken. De ontwikkelingsgestoorde mens wordt hier beleefbaar gemaakt, in de essentie van die stoornis, door die mens te vergelijken met een begaafd violist die een concert moet geven op een viool waar een snaar van is gesprongen. Hij kan met de beste wil van de wereld niet het stuk spelen wat er voor hem ligt.
    Wellicht kun je dat ook hier ter verduidelijking oppakken, een mens krijgt een ‘lichaamsinstrument’ welke hem bepaalde mogelijkheden en bepaalde beperkingen geven. Het zijn die mogelijkheden en beperkingen die hem in staat stellen om zich als geestelijke individualiteit verder te ontwikkelen.

    In mijn vertaling, 1983 Uitgeverij Vrij Geestesleven komt niet de vertaling van de volgende zin voor. “ Die Negerrasse gehört nicht zur Europa, und es ist natürlich ein Unfug, dass sie jetzt in Europa eine so grosse Roll spielt” Als ik die zin zo lees dan mis ik enige uitleg over de -bedoelde- betekenis van deze uitspraak. Rudolf Steiner zegt daar aansluitend niets over. Dat schept de mogelijkheid voor andere mensen om die betekenis dan zelf in te gaan vullen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik dat met geen enkele zekerheid zou durven doen. Ik ben dan benieuwd wat Steiner met deze uitspraak voor ogen had te zeggen. Maar dat kunnen we – voorzover ik weet – nergens terug lezen. Ik heb er wel gedachten over.
    Het zou kunnen dat Steiner hiermee het exotisme bekritiseerde. Ik weet helaas niet zoveel over de negers destijds in Europa maar ik heb vooral het beeld ze werden beschouwd als een bezienswaardigheid, als inferieur en ik heb de indruk dat negers vooral werden misbruikt voor entertainment. Ze werden door velen niet als volwaardige mensen aangezien en het is interessant om te lezen hoeveel eer hen te beurt viel en op welke wijze deze eer ten opzichte van negers werd betoond die in de eerste wereldoorlog in Europa vochten. Josephine Baker heeft nog, toen ze in 1925 begon op te treden, geprobeerd dat exotisme als een karikatuur te kijk te zetten door als een halfnaakte inboorlinge in een bananenrokje gehuld in Parijs te gaan dansen.
    Als ik dat plaats naast de opmerkingen van Steiner over bijvoorbeeld China, waarvan Steiner vond dat Europeanen zich daar niet mee moesten bemoeien omdat dat in het nadeel van China en de Chinese cultuur zou uitpakken, dan is een dergelijke gedachte plausibel.
    Feit blijft dat ik niet weet wat hij met deze uitspraak bedoelde.

    Als men enigszins op de hoogte is van de antroposofische kerngedachten dan weet men overigens, wat de Commissie Baarda dan ook – overeenkomstig de uitspraken van Steiner – aangeeft, dat de individuele geestelijke ontwikkeling door reincarnatie, een eventuele hiërarchische rassenleer doorbreekt. Als men de reincarnatiegedachte echter afwijst wordt daarmee een zeer belangrijk element uit het verhaal van Steiner verwijderd en maakt de beschouwer van het verhaal er zijn of haar eigen verhaal van.
    Als men de antroposofie als geheel fenomenologisch bekijkt dan kan men niet anders als vaststellen dat in de geesteswetenschappelijke consequentie van Steiners gedachtengoed er geen sprake is van racisme. Er wordt geen waarde oordeel gegeven over de mensengeesten die leven in de verschillende fysieke vormen zoals die er op aard hebben bestaan en bestaan.
    De uitspraken die Rudolf Steiner doet hebben hebben betrekkiing op het lichamelijke instrument en de kenmerken daarvan, zoals iemand zich ook kan uitlaten over het verschil tussen diverse violen zoals die daar violisten worden bespeeld. Met dat verschil dat violen niet bezield worden door de mensengeest.

    Tot zover deze bijdrage.

  578. Alex,
    dank voor je reactie. Alvast twee dingen. Wel heel opvallend dat die ene zin ontbreekt uit de Vrij Geestesleven uitgave (hij staat in de derde allinea). Het is nl ook een van de zestien citaten van de commissie van Baarda. Toch voorzichtig zijn met de Nederlandse vertalingen dus, ook die van Vrij Geestesleven en niet alleen met die van Pentagon (waar ik het dus al had geconstateerd).
    Verder, de uitspraak de zwarte is een egoïst is natuurlijk beeldspraak. Dat begrijpt iedereen wel. Het idee dat hij al het licht en de warmte opneemt is overigens wel regelrecht bizar. Net als dat ‘de neger’ met ‘schwarze Kohlen’ wordt vergeleken.
    En exotisme is natuurlijk je eigen beeld of stereotypen plakken op de ander. Werkelijke belangstelling voor de ander is natuurlijk niet verkeerd en heeft ook niks met exotisme te maken. Dus als iemand zich schuldig maakt aan exotisme dit dat Steiner wel. Die plakt zijn eigen beelden op de neger, vooral om aan te tonen hoe exotisch hij is en hoe anders dan ‘wij arme Europeanen’ (ook een stijlbloempje’. Dus dit is het toppunt van exotisme. Sterker nog beyond exotisme. Het spijt me maar dit is racisme. Ik kan er niets anders van maken.

  579. Maar dat van Josephine Baker is idd een karikatuur van de ‘zwarte cultuur’ (als die zou bestaan, ik geloof overigens van niet. Ben geen aanhanger van Negritude, zie mijn artikel), dan is dat zeker niet dat aspect waar Steiner bezwaar tegen maakte. Steiner maakte er zelf nog een veel ergere karikatuur van, daar kunnen geen tien dansers in ‘negerrokjes’ tegenop. Dus om Steiner opeens als een tegenstander van stereotype gedweep te zien is wel het tegenovergestelde van wat hij zoal in Die Mission en Vom KLeben des Menschen beweert. het is Steiner die mensen naar ras determineert, erger dan de goedbedoelde Europeanen die opeens de schoonheid van de negercultuur ontdekten (zie het primitivisme uit die tijd, vooral zichtbaar in de kunsten). Steiner is hier de racist, niet de dwepers met Josephine Baker.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 23:32

    En nogmaals Ramon, ik kan me daar geheel in vinden.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 23:37

    Maar het is jammer dat de volledige tekst van deze lezing niet online staat. En om hem in zijn geheel over te typen gaat mij wat ver. maar laten we zeggen dat eenderde van het geheel wel is weergegeven. en dan in ieder geval alle hoofdpunten. Dus de kern staat er. Maar het is mijn selectie. Dus Alex, al hebben we ontdekt dat er wat verschillen zijn met de Nederlandse vertaling, aarzel niet breng ook andere passages uit deze tekst in stelling. Ik neem aan dat ik die direct kan toetsen aan het Duitse origineel. Dus ga zeker je gang, zou ik nog best interessant vinden ook!

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 23:39

    Staat de vergelijking van zwarten met steenkool ook in de Nedrlandse vertaling. Ben wel nieuwsgierig geworden hoe dat er in het Nederlands uitziet. Ben benieuwd wat ze daarvan hebben gemaakt.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 23:44

    Ik bedoel dus deze:

    ‘Wenn er nun eine Zeitlang in der Erde geblieben ist, was wird er? Schwarze Kohle! Schwarz wird er, weil er, als ein Baum war, Licht und Wärme in sich aufgenommen hat’ (p. 54).

    Wil best wel weten hoe dat in het Nederlands is weergegeven.

    Floris Schreve zegt:
    09/12/2008 at 23:46

    Maar voor de goede orde, dit is echt knallend racisme. En het stond niet eens in het van Baarda rapport.

  580. Alex says:

    Snel gereageerd Floris, maar in je snelheid echt wel een van je minder uitgewerkte reacties.
    Dat van de niet vertaalde zin in dat boek had ik ook al gemeld. Daarom heb ik ook een voorkeur voor de oudere Duitse teksten.
    Het maakt verder niet uit of het beeldspraak is of een ander spraak, waarom het hier gaat is dat Steiner een belangrijk aspect van een kenmerk van het lichamelijk instrument, in dit geval het zwarte lichaam, wil benadrukken. Het is dus geenszins discriminerend of racistisch, maar het is om de werkelijkheid van het lichamelijk instrument zoals hij dat ziet te beschrijven. Er zit ook geen waarde oordeel in.
    In die zin is “koken” ook een beeldspraak, of andere spraak.

    Het is overigens niet zo bizar zoals jij omschrijft, het komt in de fysieke wereld meer voor dat bepaalde kleuren een bepaald effect beogen, daarom zie je in heel warme landen veelal witte of lichtgekleurde huizen, terwijl in Nederland een donkere muur op een strategische plek de warmte langer vasthoud. Verder is het uit de materiele wetenschap bekend dat zwart iets met alle kleuren van het licht doet en wit weer iets heel anders.

    Exotisme is in jouw betekenis wel een heel bizar begrip. Moet ik hier nu uit begrijpen dat je in relatie tot Steiner een exotist bent?
    Nee Floris, ik vind dat exotisme van jou maar een zwak en eigenlijk overbodig argument.

    Steiner heeft op verschillende momenten gezegd dat een van de grootste problemen van de moderne tijd is dat de mens, de geincarneerde geest zal ik maar zeggen, zich teveel “ met zijn stoffelijk omhulsel identificeert” . De betreffende mens raakt daar als het ware in opgesloten. Op die manier wordt er dan ook – materialistisch – naar andere mensen gekeken, indianen zijn dan ook identiek aan hun lichaam, negers ook, chinezen ook, enzovoort. Dat is het materiele, bijna schematische, sjabloonmatige denken van de doorgevoerde materiele wetenschap. . In de antroposofie is een lichaam een stoffelijk omhulsel voor een bezielende dynamische geest. Door een specifiek stoffelijk omhulsel – mensenlichaam – kan de geest ook een specifieke ontwikkeling meemaken in een specifieke omgeving, wat zinvol is voor zijn verdere geestelijke ontwikkeling. Zo kan een individualiteit, een geest, kiezen voor een ontwikkelingsweg via verschillende lichamen, rassen dus.
    Dat heeft niets met racisme te maken.

    Ik denk dat je met een nog wel verder uitgewerkte reactie zult komen, ik ken je inmiddels een beetje.

  581. Dat van die huizen heeft natuurlijk een hele logische reden. Als het buiten erg heet is, is het wellicht prettiger om witte muren te hebben. Klaar ben je. Dat dit ook op huidskleur is geprojecterd en aan eigenschappen is gekoppeld is regelrecht bizar. En dan de vergelijkingen Triebleben, Denkleben, Gefühlsleben? Die liegen er ook niet om. En lees je eigen tekst echt goed:

    Steiner heeft op verschillende momenten gezegd dat een van de grootste problemen van de moderne tijd is dat de mens, de geincarneerde geest zal ik maar zeggen, zich teveel “ met zijn stoffelijk omhulsel identificeert” . De betreffende mens raakt daar als het ware in opgesloten. Op die manier wordt er dan ook – materialistisch – naar andere mensen gekeken, indianen zijn dan ook identiek aan hun lichaam, negers ook, chinezen ook, enzovoort. Dat is het materiele, bijna schematische, sjabloonmatige denken van de doorgevoerde materiele wetenschap. . In de antroposofie is een lichaam een stoffelijk omhulsel voor een bezielende dynamische geest. Door een specifiek stoffelijk omhulsel – mensenlichaam – kan de geest ook een specifieke ontwikkeling meemaken in een specifieke omgeving, wat zinvol is voor zijn verdere geestelijke ontwikkeling. Zo kan een individualiteit, een geest, kiezen voor een ontwikkelingsweg via verschillende lichamen, rassen dus.
    Dat heeft niets met racisme te maken.

    En exotisme is dweepzucht met het beeld dat je van de ander hebt, om vooral het ‘anders’ zijn te benadrukken. Het heeft dus meer te maken met een sjabloon dat je op de ander legt dan dat het iets met de werkelijkheid te maken heeft.
    De representatie van zwarten in de westerse cultuur van het fin du siecle zegt meer iets over de Europese cultuur uit die tijd dan over de werkelijkheid van die Afrikaanse culturen. Exotisme werkt zelfbeeld bevestigend, niet tot een begrip van de werkelijkheid. Aan die criteria voldoet dit verhaal van Steiner ruimschoots. Bekijk anders dat interview met Edward Said maar nog eens een keer (hij gebruikt de term oriëntalisme). Die weet het haarfijn uit te leggen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 00:11

    En het lijkt me dat er sprake is van racisme, als je voor je zieleweg voor het witte ras moet kiezen om je ‘Denkleben’ te ontwikkelen. negers zijn zo lekker ‘oer’, maar laat het denken over aan de blanken. Hoezo geen racisme? Nogmaals, erger dan kuifje.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 00:20

    Maar Kuifje in Afrika is dus ook exotisme. Exotisme heeft dus niet zozeer met de onderwerpkeuze te maken (het beschrijven van andere culturen is op zich niet een exotistische activiteit), maar met representatie. En dan voldoet steiner ruimschoots aan dat criterium, of gaat hij zelfs nog verder.

  582. Ramon DJV says:

    Alex,

    Met die definitie of omschrijving door de Conventie van de VN kwam je zelf aanzetten als basis waarop je meende Steiner te kunnen vrijpleiten van racistische uitspraken. Je lijkt daar nu niet meer zo zeker van, of vergis ik me? Want het lijkt of je dat jodencitaat van die conventie probeert weg te houden. Maar lukt niet, hoor.

    ‘Jodendom gaat over iets anders als rassenkenmerken, schrijf je.’
    Zelfs als dat zo zou zijn, neemt dat niet weg dat de uitspraak van Steiner over jodendom volgens de door jou aangedragen omschrijving racisme is. Hij keurt af en gunt geen bestaansrecht. Dat mag toch op zijn minst gemis aan erkenning worden genoemd.

    Of volgens de Conventies van de Verenigde Naties betekent raciale discriminatie ” elke uitsluiting gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of nationale of etnische oorsprong die het doel heeft van opheffing of aantasting van erkenning, genieting of uitoefening van fundamentele vrijheden in het politieke of culturele veld van het openbare leven”. (met de nadruk op politiek, want ze wilden tegen de zin van Steiner een natie oprichten en cultureel, want hun manier van denken had volgens Steiner geen bestaansrecht meer, wat dan weer een miskenning is)

    En hoe je het ook draait of keert met je stellingen over indiaanse cultuur, Indianen zijn niet uitgestorven (ook hun cultuur niet, nog minstens 50 talen hebben ze). Heb in mijn boekenkast een interessant naslagwerk over Noord-Amerikaanse Indianen staan van dr. Herman Wouters, een vooraanstaand volkenkundige. Ik krijg door het lezen van dat boek niet echt de indruk dat je profetie alsof de indiaanse cultuur door de westerse wordt opgeslorpt, zal worden bewaarheid. Integendeel.

    Maar hoe kan iemand nog meer miskend worden dan door te stellen dat hij dood is, terwijl hij nog leeft, vraag ik me af?

    Ik zie Steiner nergens erkennen dat de indianen als volk nog leven, noch dat de indiaanse cultuur nog leeft, zelfs niet dat er nog Indianen leven. Hij zou misschien geschrokken zijn geweest wanneer hij bij toeval er een zou zijn tegengekomen. ‘Hé, dat kan toch niet?’ (dat is ook een grapje).
    Of volgens de Conventies van de Verenigde Naties betekent raciale discriminatie ” elk onderscheid gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of nationale of etnische oorsprong effect heeft aantasting van erkenning van fundamentele vrijheden in sociale veld van het openbare leven.” (met de nadruk op erkenning en leven)

    Die negerromans ‘afraden’ of veroordelen mag dan ook weer worden gezien als hebbende het effect van een beperking op de fundamentele vrijheid van cultureel leven.

    Als ik meer tijd had, zou ik een groot aantal uitspraken kunnen turven en op die conventie leggen, maar deze zijn ook al duidelijk genoeg.

  583. Alex says:

    Ramon.

    Ik heb er niet op gereageerd omdat ik je definitie, of liever gezegd interpretatie van definitie niet erg substantieel vindt. Jodendom gaat over iets anders als rassenkenmerken, Je zou het omgedraaid racsime kunnen noemen, je willens en wetens willens op bais van erfelijkheid, een bloedlijn, van andere mensen willen onderscheiden en daar een staat voor oprichten en staatsvorm voor bedenken. Ik meende me te herinneren dat Steiner dat een soort van anachronisme vond en afkeurenswaardig omdat hij graag zag dat mensen samen het gemeenschappelijke menselijke zouden gaan verzorgen. Ach, en Ramon, ik haal het hier niet graag aan , maar er zouden mensen kunnen zijn die zeggen dat Steiners raad/advies/stem gehoord had mogen worden, dan hadden we die ellende in het midden Oosten niet gehad. Dan hadden we daar niet twee ‘soorten’ mensen gehad, Joden en Palestijnen die elkaar nogal eens vreselijk naar het leven staan. Steiner had en heeft niets tegen Joden in het algemeen of Joden in het bijzonder, maar wel tegen een bepaalde manier van denken hierover.

    De negerroman was iets waar Rudolf Steiner het ook niet zo op had. Waren zover ik weet vooral fictieve verhalen, werden ze in eerste instantie niet vooral door blanken verzonden?
    Ik hou ook niet van bepaalde (blanke) muziek, hoeven ze van mij niet mee door te gaan, ben ik nu een racist? Jazz, ja daar houd ik wel van, vooral de echt oude jazz. (Wat zeg ik nou dan!?!)
    Met zijn opmerkingen heeft Steiner niet het doel voor ogen gehad of het effect beoogd van ……slechts het doel en effect dat mensen eens wat meer gingen nadenken over hun gedachten.

    Voor de rest heb ik je verhaal wel besproken. Alle oude indianenculturen zijn verdwenen, komen nooit meer terug. Al zijn er 80 millioen indianen of 800 millioen indanen.
    De meeste daarvan wonen straks net als jij gewoon in een apartement, rijden in een BMW, kijken dezelfde Amerikaanse tv series, gaan ook naar McDonalds en kunnen zich hun grootouders ook niet meer herinneren. Globalisering, globalisering. Straks zijn we allemaal een beetje bruinig wit met een rood vleugje op basis van geel , koperkleurig haast en donker haar of kaal. Maar dat laatste geld vooral voor de mannen. Wie weet straks zijn we niet alleen allemaal gelijk, dan zien we er ook allemaal zo heerlijk gelijk uit.

    In de antroposofie is ras niet de belangrijkste bepaler van de menselijk eigenschappen of vermogens maar de (zich ontwikkelende) geest. De individualiteit van de mens dus. Maar goed dat heb ik in een andere bijdrage ook al uitgelegd. Is allemaal te vinden in de werken van Steiner. En om dat te lezen hoef je echt geen volgeling van Steiner te zijn, alleen maar echt geinteresseerd in het onderwerp waar je je mee bezig houdt.
    Je bent toch niet toevallig een volgeling van Floris. (dat is een grapje hoor, echt waar)

  584. Maar goed, zelfs de van Baarda commissie was bijzonder streng voor deze lezing (alleen niet streng genoeg naar mijn maatstaven). Maar vier van de zestien uitspraken is zonder meer fors. Dus als je dit verhaal nu zou houden, zou je strafbaar zijn vanwege vier verschillende uitspraken, volgens de huidige Nederlandse wetgeving althans. Dat is nogal wat.

  585. Alex says:

    En het lijkt me dat er sprake is van racisme, als je voor je zieleweg voor het witte ras moet kiezen om je ‘Denkleben’ te ontwikkelen. negers zijn zo lekker ‘oer’, maar laat het denken over aan de blanken. Hoezo geen racisme?

    Lichamen Floris, lichamen , kom eens los van die materie.

  586. Alex says:

    Ik durf dit verhaal wel te houden, geen probleem, het is een uitleg, en geen slechte. In Nederland is er geen rechter die je hier voor veroordeelt.

  587. Maar wij leven hier op aarde, met aardse wetten. Al heb je nog zo’n spirituele theorie, het blijft racisme. Jan C. waar ben je als we je nodig hebben 😉
    Maar serieus. Met een spirituele theorie kun je alles goedpraten, zelfs de holocaust, zoals Melly Uyldert dat gedaan heeft. Ik ben voorzichtig en voor alle duidelijkheid, dit schuif ik jou niet in de schoenen. het komt alleen wel op hetzelfde neer. En spirituele bedoelingen of niet, het blijft racisme. Bram Moerland heeft hier overigens wel wat interessants over gezegd. Ik kan daar alleen maar mee instemmen. Moerland: ‘Wanneer ben je een racist? Als je iemand uitscheldt voor rotjood? Als je vindt dat Turken terug moeten naar Turkije? Ik zou het platvloers racisme willen noemen. Over platvloerse racisten, zoals Janmaat en Le Pen maak ik me betrekkelijke zorgen (dit is wel in de jaren tachtig geschreven, FS). ik geloof, of hoop althans, dat wij het platvloerse racisme als samenleving wel aankunnen, al was het alleen maar omdat het zo herkenbaar is. Het is zichtbaar in zijn platheid. Heel anders wordt het wanneer racisme zich verschuilt achter een banier van iets anders, iets moois, iets waar je als mens warm voor kunt lopen. Racisme met charisma, dat is pas gevaarlijk’ (Moerland, Rassenleer met charisma, p. 22). Zie hier de kern. Ik ben het er roerend mee eens.

    Zie verder het vaak door Edward Said aangehaalde citaat van Joseph Conrad uit Heart of Darkness (even uit mijn hoofd): ‘Het afpakken van de aarde van mensen die, behalve dat ze er misschien een beetje anders uitzien, is geen prettige aangelegenheid wanneer je het van al te dichtbij meemaakt. Het wordt echter gerechtvaardigd door het imperialisme als idee’.
    In die zin zie ik de antroposofische kosmische theorieën als een zelfde vorm van bedwelming of verdwazing, die hetgeen wat krom is alsnog recht moet praten. Dit is volgens mij echt de kern.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 00:47

    Ik heb alleen de criteria van de van Baarda commissie weergegeven. Die zegt dat deze uitspraken nu strafbaar zijn. Zelf heb ik geen idee, want ik ben geen jurist. Kan me ook niet heel veel schelen eerlijk gezegd. De juridische kant is voor mij niet zo belangrijk.
    Maar probeer het maar als experiment. In ieder geval zul je niet veel sympathie ontvangen, lijkt mij tenminste, tenzij van orthodoxe antroposofen en echte racisten.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 00:50

    Hier is die uitspraak van Mellie Uyldert. Ik denk dat deze veel grover overkomt, want de Holocaust ligt nu eenmaal erg gevoelig. Toch zit hier een zelfde soort ethiek achter:

    ‘Men is het geboren slachtoffer, de martelaar, of men wil of niet. Vaak neemt zo iemand vrijwillig de voor anderen bestemde slagen op zich, kiest altijd het naarste plekje in vervoermiddelen of schouwburg en neemt de schuld van een ander op zich (…) Zij zuigen als het ware de disharmonieën van hun omgeving in zich op en boeten die uit met hun lichaamslijden. (…) Dit type komt bijzonder veel voor onder het joodse volk, dat, in wezen wars van alle geweld en agressie, het lijden van de gehele volkerengemeenschap op onze planeet op zich genomen heeft en de collectieve schuld uitboet, niet alleen in haar grote zoon Jezus van Nazareth, maar in de miljoenen bij pogroms en in concentratiekampen gemartelde en in onzegbaar lijden vernietigde en toch onsterfelijke joden. Zij zijn het grote voorbeeld van dit aspect: het verlossen van anderen door hun eigen ondergang. Daardoor kunnen zij ook onmogelijk kerkchristen worden, dus het dogma aannemen dat Jezus voor hen gestorven zou zijn – zij sterven zelf met hem mee voor dezelfde zaak.’

    Als je maar een bedacht metafysisch systeem hebt, kun je iedere wantoestand rechtpraten. Daar gaan ook Steiner en de antroposofie de fout in.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 00:55

    Mellie Uyldert was tot voor kort gewoon geaccepteerd in antroposofische kring. Haar boeken lagen in de antroposofische boekhandels. alsof er niets met die mevrouw aan de hand was. Ook vrij dom trouwens.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 00:58

    De opmerkingen van Steiner over de indianen (maar dat is dus Die Mission) vind ik dus in dezelfde categorie vallen als Mellie Uylderts uitspraken over de Holocaust.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 01:06

    En nogmaals, ik zeg niet dat jij hetzelfde doet als Mellie Uyldert. Wel dat Steiner feitelijk hetzelfde doet. Zeg me maar hoe jij het ziet. Want Steiner heeft verder geen enkele andere argumentatie om zijn stelling te onderbouwen, behalve een onbewezen esoterische theorie. Maar die heeft Mellie Uyldert ook.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 01:14

    En dan nog deze, Alex, jouw woorden:

    ‘Lichamen Floris, lichamen , kom eens los van die materie’.

    Dus als een atheïst dit soort uitspraken zou doen is het wel racistisch, maar als je een spirituele theorie hebt is het dat niet? Het lijkt mij niet dat dit opgaat. het spritualisme van Steiner maakt hem niet minder racistisch.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 01:16

    Kortom je bent niet ethischer of minder ethisch als je vanuit een bepaald metafysisch systeem tot een bepaalde racistische uitspraak komt. Het blijft racisme.

  588. Maar zo te zien is Vom Leben des Menschen dus wel een interessante casus. Levert wel interessante gesprekken op, meer dan hiervoor bij Die Mission (werd alleen maar gegiild en daarna zo snel mogelijk van onderwerp veranderd). Dat gebeurt nu gelukkig niet. Dus laten we hier maar even op doorgaan. Wellicht komen we wel tot iets.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 01:38

    Rest mij ook om de brochure van Jeurissen hier in te brengen. Deze sluit goed aan bij de hier ter sprake gekomen denkbeelden (zij haalt ook veel aan uit deze voordracht). Dus ik zou alle discussiepartners willen verzoeken om deze te lezen (heb je echt zo uit en het is niet moeilijk geschreven en in het Nederlands). Ik denk dat dat ook veel interessants oplevert voor een discussie. Dus aan iedereen het verzoek om deze te lezen: http://www.antroposofia.be/wordpress/uit-de-vrije-school-geklapt.pdf
    Dus gaarne doen! Ik denk dat dit weleens veel waardevols kan opleveren.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 08:52

    En welke zeker aan die definities voldoen zijn de volstrekt badinerende op,merkingen over zwarten, indianen en aziaten. Dat gaat echt niet over beschrijvingen van ‘fysieke kenmerken’, zoals de van Baarda Commissie het heeft omschreven. De definities uit de van Dale, aangedragen door Jan Cornelissen zijn wat dat betreft ook duidelijk genoeg.
    Maar goed, we kunnen wel hier gaan kissebissen over definities. Kijk zelf naar die uitspraken en trek je conclusies. Zelfs de commissie van Baarda oordeelde dat vier uitspraken uit deze lezing zelfs strafbaar zouden zijn voor de huidige Nederlandse wet, mochten ze nu worden uitgesproken. Nu vind ik het juridische echt niet zo belangrijk (de lat ligt daarvoor ook erg hoog), maar als zelfs deze antroposofische commissie het volgens de wet strafbaar acht, moet Steiner het wel heel erg bont hebben gemaakt. En dat heeft ie denk ik wel, zie al het bovenstaande.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 09:15

    Alex, jij zei:

    De meeste daarvan wonen straks net als jij gewoon in een apartement, rijden in een BMW, kijken dezelfde Amerikaanse tv series, gaan ook naar McDonalds en kunnen zich hun grootouders ook niet meer herinneren. Globalisering, globalisering. Straks zijn we allemaal een beetje bruinig wit met een rood vleugje op basis van geel , koperkleurig haast en donker haar of kaal. Maar dat laatste geld vooral voor de mannen. Wie weet straks zijn we niet alleen allemaal gelijk, dan zien we er ook allemaal zo heerlijk gelijk uit.

    Ik geloof dat Steiner er geen traan om zou laten als die indianenculturen op die manier zouden zijn verdwenen. Maar Steiner had het over ‘absterben’, zoals we hebben kunnen lezen. Dus dat is nog ietsje heftiger.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 09:21

    Maar laten we het vooral niet de indianen zelf verwijten dat ze zo ‘veramerikaanst’ zijn. Dat heeft de westerse beschaving op haar geweten, waar Steiner trouwens geen tegenstander van was. Want: ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist’ (vierde voordracht ‘Die Mission einzelner Volksseelen’).

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 09:31

    Maar goed, dit is het onvermijdelijke. Maar ik zie ze liever zo dan als tweederangsburgers in een soort thuislanden, die een soort derdewereld eilandjes vormen binnen de VS. En gelukkig zijn een aantal indianen van nu niet geheel onmondig, ook niet wat betreft culturele, maatschappelijke en politieke initiatieven. Al is hun positie tamelijk hachelijk, dat stemt enigszins hoopgevend.

  589. Jan Cornelissen says:

    Floris schreef:
    “Maar wij leven hier op aarde, met aardse wetten. Al heb je nog zo’n spirituele theorie, het blijft racisme. Jan C. waar ben je als we je nodig hebben ;)”

    In bed! 🙂

    Maar je merkt welke kant het (wederom) opgaat. Het zijn slechts verschillen tussen rassen, en misschien krijg je Alex ook nog wel zo ver dat hij toegeeft dat er een soort van hierarchie zit in die verschillen. Maar het is geen racisme, want alles is gebaseerd op een objectief waargenomen spiritueel leer.
    En Steiner roept inderdaad niet op tot ongelijke behandeling, maar dat heeft hier nog nooit iemand beweerd.

    Zoals ik het zie stond Steiner niemand naar het leven, hij koesterde geen haat tegen andere groepen/rassen, maar had als blanke wel een soort superioriteitsgevoel (niet uniek in die tijd). Hij vond bevestiging voor dat superioriteitsgevoel in reeds bestaande theorien over rassen, en vulde dat aan met zijn eigen ideeen.
    Op basis hiervan hoeven we de man niet af te branden 9ik denk dat het goed is om dat nog eens te benadrukken), maar het zou wel mooi zijn als we er met z’n allen (incl. antroposofen) afstand van zouden nemen.
    In een notedop is dat voor mij eigenlijk de hele kwestie.

    Groet,
    Jan

  590. Ramon, ik heb trouwens bedacht, nu ik ook grote delen van Geheimwissenschaft heb gelezen, dat ik hier (met jouw goedvinden) een soort combi-bespreking wil plaatsen over de geschiedenis van Atlantis en de daarop volgende cultuurperiodes. De ondergang van Atlantis wilde ik bespreken vanuit de Akasha-kroniek, maar de ontwikkeling van de cultuurperiodes vanuit Geheimwissenschaft.
    De teksten uit beide werken heb ik al online staan, dus die kunnen al evt worden gelezen (Duits). Bespreken wil ik ze trouwens in het Nederlands (of althans ook gebruik maken van de Nederlandse tekst, ivm de toegankelijkheid). Het zal overigens minder gedetailleerd zij dan de Mission einzelner Volksseelen.
    Maar het zal gaan over het begin van de Akasha-kroniek (het verhaal van Atlantis en vooral de ondergang van Atlantis en het verhaal van Manu en de Ariërs). Het hoofdstuk uit Geheimwissenschaft ‘Die Weltenwicklung und der Mensch’ wil ik bespreken vanaf het moment dat de Oud Indische cultuurperiode wordt besproken. Het wordt dus eigenlijk het geschiedenislesje volgens het schema van Andreas Lichte. Ik zal me tot de grote lijnen beperken, maar ik kan er goed uit destilleren waarom het een aryocentriscche visie op de geschiedenis is en ik kan het ook in verband brengen met beide voordrachten uit Die Mission. Ik zal zeker uitde Nederlandse vertaling citeren, maar als achterliggende bron heb ik de Duitse tekst, die ook kan worden geraadpleegd.

    Gedeelte Akasha Kroniek http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/aus-der-akashachronik-beg.html

    Gedeelte Gehiemwissenschaft http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/geheimwissenschaft-ga13-d.html

    De echte liefhebber kan ze dus alvast raadplegen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 09:47

    En met die conclusie ben ik het eigenlijk wel eens.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 10:00

    Maar wellicht wil er nog iemand reageren op de bovenstaande arbeiderslezing. Ik denk dat daar nog wel wat meer over te zeggen valt

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 13:43

    Jan, ik denk dat die brochure van Toos Jeurissen (link naar pdf document hierboven) zeker de moeite waard is om te lezen. Is van een vrije school ouder, die ontdekte dat er wat vreemde dingen over rassen op school aan haar kinderen werd geleerd. Toen ze erachter kwam dat het niet de leraar was, maar van Steiner zelf afkomstig schreef ze dit pamflet.
    Deze brochure kreeg veel aandacht. Ik kan me nog herinneren dat ik het in de krant las. Uiteindelijk wijdde de IKon er een radio-uitzending aan. Daar werd toen de vice-voorzitter van de antroposofische vereniging geïnterviewd die zijn wat ongelukkige uitspraken deed over Ajax (zwarten) en Wounded Knee. Toen dat gebeurd was werd de van Baarda-commissie aangesteld.
    Maar het is wel een aardig verhaal om te lezen.

  591. Jan Cornelissen says:

    Beste Floris,
    Die brochure heb ik al twee keer gelezen, maar speciaal voor jou ga ik dat nu alsnog een keer doen! 🙂

  592. Dan is het mooi als je die kent.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 14:33

    Ok, maar daar stond dus het eea ook uit deze voordracht in.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 18:47

    Nuttige info heb je trouwens gemaild.

  593. Alex says:

    maar had als blanke wel een soort superioriteitsgevoel

    Jan C, zou je wellicht een citaat, tekst aan willen rijken waarin hij Rudolf Steiner, als blanke, een superioriteitsgevoel aangeeft te hebben?

  594. ‘Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’

  595. Alex says:

    Ieder jaar “Sterben” een groot aantal planten “ab” om het volgende jaar weer in volle glorie te verrijzen.
    En dat is slechts een proces bij planten. Bij mensen – reincarnatie – gaat dat “absterben”, enigzins anders.

  596. Jan Cornelissen says:

    En wat wil je daar nu eigelijk mee zeggen, beste Alex?

    De citaten die je me vraagt, die heeft Floris al lang en breed gegeven. De ontwikkeling die Steiner ziet van laag naar hoog (lees: van zwart naar blank) is overduidelijk.

  597. Maar ik denk dat jij ook wel snapt dat dit een manke vergelijking is. Of bedoel je ‘wil men bloeien, moet men snoeien’.

    Ik zal trouwens het volledige citaat geven:

    ‘Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).

  598. En reïncarnatie vind ik Steiner niet vrijpleiten.

  599. Alex says:

    Ramon, ik heb niet de indruk dat ik Steiner aan het “vrij” pleiten ben van racisme. Dan zou ik eerst moeten constateren dat hij “vast “ zit. Die indruk heb ik niet. Ik heb het over argumenten, denkwijzen, redenaties enzovoort, mbt de hypothese dat Rudolf Steiner een racist zou zijn. Er wordt hier over dit onderwerp gediscussieerd maar ik heb bepaald niet de indruk dat dit een hot item is in de maatschappij en niet in de groep van antroposofen zoals ik die ken. Ik vraag me af of het veel effect heeft gehad op de afname van aanmeldingen van leerlingen aan de vrije scholen. Waar het wel effect op heeft gehad, terecht, is de wijze waarop er over rassen op de vrije school les wordt gegeven. Maar dat is mijn mening.

    Met de discussie over het jodendom is het wel vreemd gesteld. En dat geld ook voor jouw opmerking. Steiner heeft het met name, en zover ik me kan herinneren, alleen maar wezenlijk over het zionisme gehad. Dat is dus de gedachtegang destijds dat er een aparte Joodse Staat moest gaan komen in Palestina. Steiner vond dat afkeurenswaardig en niet bij de tijd passend, en zeker niet bij de toekomst. Het is dus de theoretiserende gedachtengang die er in die tijd bestond bij mensen om tot een Joodse staat te komen. Ik heb geen idee of hij het Zionisme erkende in die zin dat mensen in de moderne tijd graag bepaalde zaken erkennen. Zoals het einde aan de apartheid in Zuid Afrika en het begin/voortzetting van de apartheid in Israel/Palestina. Maar hij zal zeker het Zionisme (h)erkend hebben als een niet bij de tijd passend gedachtefenomeen.
    Het is dan ook nog zeer interessant om te bestuderen hoe die Joodse Staat er uiteindelijk is gekomen.
    Het is niet wat je noemt een vrij democratisch besluit geweest van een volk levend in Palestina, maar eerder een vorm van illegale asielzoekers die een bestaand land hebben overgenomen. Een zaak van vrijheid? Ze wilden alleen maar een natie oprichten? En zoiets zou Steiner niet willen erkennen?ll
    De vaststelling dat de Steiners waardering van Zionisme racisme is is zo ongeveer te belachelijk voor woorden, het lijkt meer op het er maar bijslepen van verdachtmakingen om kwantitatief te overtuiging. Voor mij dus geen argument van waarde.

    Ja, er leven nog steeds heel veel “nakomelingen” van de vroegere indianen. Er zullen er waarschijnlijk nog wel veel meer komen. Alleen niet met hetzelfde indianen’bewustzijn’ als de indianen van heel lang geleden. Ik zelf heb al een heel ander bewustzijn als mijn grootouders. De (spirituele) culturen van de Indianen die nog leefden in de directe kennis van een spirituele wereld is voorgoed voorbij. Dat is wat ik van Steiner heb begrepen. Dat betekent niet dat er geen indiaan meer is met een hoog spiritueel bewustzijn, dat tref je overal aan, en door alle tijden, mensen met een hoog spiritueel bewustzijn.

  600. Ramon DJV says:

    Alex,

    Jij lijdt volgens mij aan het syndroom van Steiner, iets dat binnen antroposofische kringen vaak voorkomt. Dat syndroom kenmerkt zich doordat degene die eraan lijdt de mens Rudolf Steiner niet kan onderscheiden van wat die mens zoal gezegd heeft.
    Ik heb geen enkele intentie om Steiner racist te noemen, zelfs als men mij zou aantonen dat hij regelmatig op Afrikanen zat af te geven. Ik zou dan zeggen dat hij zich soms blijkbaar racistisch gedroeg, begrijp je?
    Er is een onderscheid tussen racist zijn en iets racistisch zeggen. Ik ben bijvoorbeeld eens terechtgewezen door een Ghanese vriend omdat ik i.p.v. Afrikanen steeds maar negers zei. Hij vertelde me dat dat racistisch was en ik daardoor Afrikanen beledigde omdat ik hen een betiteling gaf op basis van hun huidskleur. Ik schrok daar wel een beetje van, maar toen hij me uitlegde dat het voor mij schijnbaar onschuldige woordje ‘neger’ niet meer of minder is dan het Latijnse ‘niger'(zwart) of het Engelse ‘nigger’, ging er wel een lampje branden. Ik schaamde me omdat ik me zonder het te beseffen racistisch had uitgelaten door een ingeburgerd woord te gebruiken.
    Was ik nu in de ogen van die Afrikaanse vriend een racist? Bijlange niet. Voor hem was ik gewoon iemand die zich onbewust racistisch uitdrukte. Ik let daar nu op.

    Ik zeg nu niet dat Steiner zich onbewust racistisch uitdrukte, want ik heb al eerder gezegd dat Steiner volgens mij gewoon meeging in de superioriteitswaan van het toenmalige Duitse volk. Net zoals de Russische Blavatsky meeging in de waan van de Russische burgerij, die zich voortdurend misprijzend uitliet over Joden.

    Verder vind ik het een beetje flauw dat je zelf met die definitie van de VN komt aanzetten en wanneer ik een begin maak met daar uitspraken van Steiner op te leggen, je komt zeggen dat Steiner het alleen over zionisten had. Hij had het echt over Joden, jodendom, de joodse manier van denken, etc…

    Dat van dat veranderende indianenbewustzijn en dat er nog steeds veel ‘nakomelingen’ van de vroegere indianen leven…
    Daar heeft Steiner het niet over gehad. Hij zei dat de INDIANEN uitgestorven waren.
    Alex, neem het alsjeblieft niet persoonlijk, maar dat is echt antroposofisch geleuter.
    Door je interpretatie kijk je volgens mij gewoon weg van die bezwaarlijke uitspraken.

    Anderzijds: wanneer iemand anders Steiner interpreteert, vraag je wel: ‘Waar staat dat citaat?’ Dan moet het plots letterlijk.

    Discussie is dan wel heel moeilijk en dat kan je mij toch echt niet aanrekenen. Ik schik me naar de door jou aangedragen definitie van racisme en toets de letterlijke teksten van Steiner daaraan. En dan neem jij de wijk naar andere oorden. Ik volg niet.

  601. Alex says:

    Van Floris
    Maar dat van Josephine Baker is idd een karikatuur van de ‘zwarte cultuur’ (als die zou bestaan, ik geloof overigens van niet. Ben geen aanhanger van Negritude, zie mijn artikel), dan is dat zeker niet dat aspect waar Steiner bezwaar tegen maakte.
    Ik kan deze redenatie even niet volgen: Dan is dat(wat?) zeker niet dat aspect waar Steiner bezwaar tegen maakte.
    Wordt hier terugverwezen naar een vorig stuk, naar Josephine Baker, of jouw niet aanhangen van Negritude?
    Waar staat het citaat dat Steiner verklarend of toelichtend terugverwijst naar zijn ‘Unfug” opmerking?
    Ik heb er geen kunnen vinden.

  602. Alex says:

    Voor wat betreft de tekening van Juliette Oprinsen kan ik zeggen dat een dergelijke tekening bij mij een slecht gevoel oproept. Ik heb geen ervaring met les geven op een vrije school, weet daar ook echt te weinig van af. Ik heb ook geen idee hoe een dergelijke tekening tot stand komt. Maar als mijn kinderen met een dergelijke tekening thuis zouden zijn gekomen was er een grote kans geweest dat ik met de tekening naar school terug zou zijn gegaan en om uitleg had gevraagd. Ik zie daar een aantal zaken in die voor mijn gevoel niet kloppen.
    Ik denk, als ik een dergelijke tekening zie dat dat een afbeelding is van een interpretatie, door bijvoorbeeld een leerkracht, van dit gedachtengoed van Steiner. De tekening klopt feitelijk niet. Het geeft de indruk dat blanke mensen in het zonlicht leven en zwarte mensen in de nact. Steiner beschrijft hoe in zijn beleving, de neger omgaat met het door de zon op zijn lichaam schijnende licht.
    De tekening wekt de indruk dat de neger niet eens in de zon staat. Ik heb nog geen idee hoe oud Juliette was toen zij dit tekende, maar ik zou denken dat deze teksten van Steiner eigenlijk alleen maar bedoeld zijn voor mensen die al tot een zelfstandig denken zijn gekomen.
    Als leerkracht zou ik daar wel zo mee zijn omgegaan.

  603. Josephine Baker was zeker geen karikatuur. Sterker nog er is helemaal niets mis met kunst en cultuur van zwarte mensen (als die een gemeenschappelijke cultuur zouden hebben, want een ‘zwarte cultuur’ bestaat niet). Maar Steiner vond dus kennelijk van wel.
    Jij zei dat Steiner exotisme hekelde. Het omgekeerde is waar. Exotisme wil zeggen ‘een beeld van een cultuur, of volk, etc.’, niet zozeer de werkelijkheid zelf.
    En Steiner had nogal een negatief beeld van zwarten. Volgens Thomas Hófer heeft hij zich nooit positief over de zwarte medemens uitgelaten. Dus was hij ook tegen negerromans.

    Moderatie: reacties samenvoegen

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 21:39

    Exotisme, of oriëntalisme in de zin van Edward Said (je hebt die lezing gezien) leunt altijd op twee componenten. Aan de ene kant heb je het romantische sjabloon van de ander is zo heerlijk primitief, irrationeel, etc., kortom het tegenovergestelde van wat wijzelf zijn (vandaar die dweepzucht met 1001 nacht romantiek, of de nobele wilde).
    De andere poot van exotisme is dat de ander gevaarlijk is of slechter: negers zijn dom Arabieren zijn gevaarlijk, indianen zijn babaren, etc. Daarom is het goed dat wij , verlichte westerlingen, die ander politiek, economisch, militair, etc. onder controle houden.
    Nobele wilde romantiek gaat dus vaak hand in hand met ‘het zijn barbaren en vooor hen gelden andere regels, kortom, schieten maar’.
    Het is het onvermogen, of onwil om de ander als een gelijkwaardig mens te zien, zoals wijzelf. Daar gaat het dus om.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 21:48

    Maar als je kind was thuisgekomen met een ‘egoïstische neger die alle licht en warmte zou opzuigen’, dan was het wel ok geweest?
    overigens zou ik voor uitleg van die tekening het artikel van Jan Willem de Groot lezen. Hij heeft het over ene Carl Gustav Carus, die een inspiratiebron voor Steiner zou zijn geweest. Van deze Carus is de indeling van dag, nacht en schemeringsrassen afkomstig. Ik denk dat er dan wel een belletje gaat rinkelen als je de vierde voordracht van Die Mission bekijkt, of de bovenstaande arbeiderslezingen.
    Ook Jana Hussman legt het verband met deze Carus.
    Je kunt beide artikelen vinden onder http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/digitale.html Ik heb daar van beide artikelen een backup gemaakt. Je krijgt eerst een artikel van Jeurissen, maar daarna volgt de Groot en daarna Husmann. Daarin kun je het allemaal terugvinden.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 21:50

    Excuses voor de cynische opmerking aan het begin. Maar van deze Carus is dus de indeling afkomstig:
    Blanke ras=dag
    zwarte ras=nacht
    Aziaten=ochtendschemering
    Indianen=avondschemering
    Zie hierin de verklaring voor die tekening.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 21:54

    Wij kennen beiden de aantekeningen van deze Juliette Oprinsen niet, die de leraar haar opgaf. Maar je hebt ook in Die Mission vaak genoeg kunnen lezen over ‘Die Arier und Sonnegeflecht’ en over de ‘Abenddämmerung der Menschkeit’ (de indianen).

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 21:58

    Jouw reactie is trouwens grappig, van ik zou dat niet aan kinderen doceren. Dan moet je zeker Jeurissen lezen. Zij beschrijft hoe Angelique Oprinsen haar beklag deed bij de schoolleiding. De reactie was ook van ‘Ja maar dit is antroposofie, dit hoort helemaal niet in een kinderschrift thuis’. Dat verontrustte haar dus nog meer (het feit dat het meteen als antroposofie werd herkend). En terecht.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 22:00

    Maar je kunt bij Jeurissen die hele geschiedenis nalezen.

    Floris Schreve zegt:
    10/12/2008 at 22:05

    Zo staat het uitgelegd bij Jana Husmann:

    Viergliedriges Rassenmodell

    Steiners viergliedriges System entspricht farblich dem im 18. Jahrhundert entwickelten System des Botanikers Carl von Linné: “Erinnern Sie sich daran, wie es Rassen gibt, die schwarze, rote, gelbe und weiße Rasse, und wie diese Rassen ursprünglich verknüpft sind mit gewissen Gebieten unserer Erde.”38 Er beschreibt das viergliedrige Farbsystem entlang von vier Entwicklungsstadien. In diesem Kontext analogisiert er Bilder vom Individual- und Kollektivkörper und lehnt sich an das Modell des Naturphilosophen Carl Gustav Carus an.39
    Bei Steiner ergibt sich entsprechend folgende Zuordnung: “Afrika” und die “schwarze Rasse” stünden für “Kindheitsmerkmale”, “Asien” und die “gelbe” oder “bräunlichen Rassen” für “Jugendmerkmale”, Europa für “reifste Merkmale” und Amerika assoziiert Steiner mit dem “Absterben der Menschheit”40. Aus Carus’ ‘planetarischem Modell’ der “Tag-, Nacht- und Dämmerungsvölker”41 , übernimmt Steiner unter anderem auch die Identifizierung der sogenannten ‘Indianer’ durch das Bild der Abenddämmerung sowie Carus’ Gedanken ihres vermeintlich naturgemäßen Aussterbens. Bei Steiner wird dies mit seinem karmisch spiritualistischen System verknüpft:
    “Nicht etwa, weil es dem Europäer gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben musste, die sie zum Aussterben führte.” 42

    38 Steiner, Rudolf: Geisteswissenschaftliche Menschenkunde. Neunzehn Vorträge, gehalten in Berlin vom 19. Oktober bis 17. Juni 1909. Verlag der Rudolf Steiner Nachlaßverwaltung, Dornach 1959 (GA 107), Vortrag vom 3. Mai 1909: Die Ausprägung des Ichs bei den verschiedenen Menschenrassen, S.279.
    39 Carus, Carl Gustav: Natur und Idee oder das Werdende und sein Gesetz. Eine philosophische Grundlage für die spezielle Naturwissenschaft. 2. Nachdruck der Ausgebe Wien 1861. Georg Olms Verlag, Hildesheim / Zürich / New York 1990, S.468; Insgesamt nimmt Steiner positiv Bezug auf Carus’ Verständnis vom physischen Leib. Vgl. u.a. Steiner, Rudolf: Theosophie. Einführung in übersinnliche Welterkenntnis und Menschenbestimmung. Rudolf Steiner Verlag, Dornach 1962 (1904) (GA 9), S.24; Dass die konkreten Bezüge an den jeweiligen Stellen von Steiner nicht angeführt werden, erklärt sich letztlich aus der von ihm proklamierten Methodik der Eingebung, des ‘Schauens’ bzw. des ‘Lesens’ in der sogenannten Akasha-Chronik, dem vorgestellten ‘immateriellen Weltgedächtnis’.
    40 Steiner, Rudolf: Die Mission einzelner Volksseelen im Zusammenhang mit der germanisch-nordischen Mythologie. Vorträge 1910. Rudolf Steiner Verlag, Dornach 1974 (GA 121 / TB 613), Vortrag vom 10.06.1910, S.77-79.
    41 Vgl. Carus, Carl Gustav. Denkschrift zum 100jährigen Geburtsfeste Goethes. Über ungleiche Befähigung der verschiedenen Menschenstämme für höhere geistige Entwicklung. Leipzig 1849.
    42 Steiner, Rudolf: Die Mission einzelner Volksseelen im Zusammenhang mit der germanisch-nordischen Mythologie. Vorträge 1910. Rudolf Steiner Verlag, Dornach 1974 (GA 121 / TB 613), Vortrag vom 10.06.1910, S.79.

  604. Alex says:

    Floris, De antroposofie is geen spirituele theorie. De antroposofie is wellicht voor jou een spirituele theorie maar dat was ze in ieder geval niet voor Steiner.
    Volgens het woordenboek is theorie: leer of regels die de basis vormen van een wetenschap.
    Rudolf Steiners antroposofie is op basis van direct ervaren wetenschap en niet op basis van een leer of regels. Dus directe bovenzintuiglijke waarnemingen. Het is een onmiddelijke kennisname. Een kennisname die heel moeilijk in woorden/aardse begrippen is over te dragen Hij legt dat directe waarnemen uit in het hoofdstuk Goethes Erkentnisstheorie, in het boek Goethes Naturwissenschaftliche Geschriften. Had ik dat al niet eerder vermeld? Eigenlijk kan er helemaal niet over de eventuele betekenis/waardering van Steiners uitspraken ge-oordeeld worden als er niet eerst enigheid is over wat hij in essentie verteld in boven vernoemd hoofdstuk.

    Nu ben je vrij om dat wel of niet te accepteren, niet te erkennen, te discrimineren als onwetenschappelijk, maar dat is dan – filosofisch gesproken te herleiden tot een persoonlijke voorkeur/keuzebepaling van wat voor jou, op basis van jouw ervaringen, wetenschap is, maar in feite haal jij daarmee uitspraken van Steiner uit de door Steiner gegeven context – in wezen een vorm van geweld -waarvan inmiddels duidelijk is geworden dat je daar voorheen amper van op de hoogte was, en nog steeds wezenlijk niet bent – en maakt ze platvloers. Nu verwacht ik eerlijk gezegd niet dat doordat ik dit schrijf dit stopt maar dat het zelfde liedje gewoon doorgezongen wordt omdat de andere noten niet werkellijk bestudeerd worden. Er is gewoon een persoonlijke voorkeur voor een bepaald soort “muziek” Nu zou ik kunnen zeggen dat een dergelijke, “wat de boer niet kent vreet hij niet” houding afkeurenswaardig is, maar dat doe ik niet omdat ik me er van bewust bent dat je in wezen hiermee een dienst bewijst aan de mensen die de antropsofie werkelijk en onbevangen willen bestuderen. Zoals ik eerder vermelde : het scherpt de geest.

  605. en zo bij Jan Willem de Groot (dan is dat ook hiern naartoe gehaald):

    De commotie in de Antroposofische Vereniging over Steiners rassenleer dateert niet van vandaag of gisteren. In februari 1995 was de antroposofie al opspraak geraakt door een artikel in de Volkskrant, waarin verslag werd gedaan van de ervaringen van Angelique Oprinsen, moeder van een dochter op de -antroposofische- Vrije School De Berkel in Zutphen. Van dochter Juliette kreeg Oprinsen het schoolschrift “Rassenkunde” onder ogen met daarin stereotypen over het “zwarte ras” en de “gele medemens.” Volgens de tekst in Juliette haar schrift “hebben negers een ritmisch gevoel” en “dikke lippen,” terwijl Aziaten hun emoties achter “de altijd blijvende glimlach verbergen.”6)

    Juliette had in haar schrift ook de door de leraar opgegeven ontwikkelingsfasen van de verschillende rassen opgeschreven, waarvan de pigmentatie aan de delen van een etmaal is gerelateerd; zo behoort het zwarte ras bij de nacht, het gele bij de ochtend en het blanke bij de dag. Toen Oprinsen hierover bij de schoolleiding van De Berkel aan de bel trok, kreeg ze geen bevredigend antwoord. Van ouders van andere leerlingen van De Berkel kreeg ze evenmin steun. Op een ouderavond kreeg ze antwoorden van de volgende strekking: “Als jij Rudolf Steiner zou begrijpen zou je zijn gedachten over ‘rassen’ wel onderschrijven. Uit het feit dat je zijn gedachten niet onderschrijft blijkt dat jij Steiner niet hebt begrepen.”7)

    In de recente commotie over Steiners rassen is aan één aspect nog geen aandacht besteed, namelijk aan de traditie, waaruit bepaalde gedachten van de antroposofie over volken en rassen stammen. In dit artikel zal deze overlevering worden gereconstrueerd. Het gaat hier om een traditie die de antroposofen zelf goeddeels onbekend is. Inzicht in de historische achtergrond van de antroposofische rassenleer is ook om die reden van bijzondere betekenis.

    OVER “DAG-” EN “NACHT-VOLKEREN”

    De antroposofische indeling van de mensheid volgens de delen van een etmaal, waarbij de huidskleur aan de zon, de nacht of de schemering wordt gerelateerd, zijn we in het schrift Rassenkunde van Juliette Oprinsen tegengekomen. De docent van De Berkel die Juliette deze indeling onderwees, baseerde zich daarbij op het door de antroposoof Max Stibbe samengestelde lesmateriaal.8) Stibbe, een antroposoof van het eerste uur en een trouw volgeling van Steiner, moet deze indeling weer aan Rudolf Steiner hebben ontleend.

    Steiner zelf is echter niet de geestelijke vader van de classificatie van de mensheid volgens de delen van een etmaal. Zij stamt oorspronkelijk van de laat-romantische filosoof en professor in de anatomie Carl Gustav Carus (1789-1869), die bij de viering van Goethe’s honderdste geboortedag in 1849 een “Denkschrift” met deze indeling presenteerde. Dat Steiner dit geschrift van Carus moet hebben gekend, is meer dan waarschijnlijk. Ten eerste was Carus in de negentiende eeuw in Duitsland een invloedrijk romantisch filosoof.9) Daarnaast was Steiner, voordat hij na de eeuwwisseling aan een carrière als occultist begon en via de theosofie bij zijn eigen Antroposofische Vereniging uitkwam, in de jaren negentig zeven jaar werkzaam aan het Goethe-Schiller-archief in Weimar.10) In deze jaren zal hij zeker het bovengenoemde essay onder ogen hebben gekregen, dat Carus in 1849 bij de viering van Goethe’s honderdste geboortedag had uitgegeven.

    De inhoud van Carus’ brochure, waaraan Steiner de indeling in dag- en nacht-volken heeft ontleend, kan men alleen maar als racistisch bestempelen. Carus’ opstel heeft als titel Über ungleiche Befähigung der verschiedenen Menscheitstämme für höhere geistige Entwickelung.11) In dit geschrift ontwerpt hij een antropologie, die zich op de stand van de zon jegens de aarde baseert. De lichtval van de zon op de aarde veroorzaakt een “dag,” een “nacht” en een “schemering.” Carus meent dat deze drie fundamentele “Lichtzustände”12) van beslissende invloed zijn op het functioneren van de verschillende menselijke rassen. Op grond van dag, nacht en schemering onderscheidt Carus “Tag-,” “Nacht-” en “Dämmerungsvölker,” welke laatste weer worden onderverdeeld in oosterse en westerse schemerings-volken. De nacht-volkeren, welke “dem Lichtmangel – der Nacht des Planeten entsprechen” zijn volgens Carus de donkergekleurde bewoners van Afrika, de westerse en oosterse schemerings-volken respectievelijk de Indianen en de Aziaten. Het dag-volk daarentegen wordt gevormd door het Kaukasische, dat wil zeggen blanke Arische ras.13)

    De onderverdeling van de mensheid volgens de verschillende lichtfasen correspondeert volgens Carus met de vorm van de schedels van de verschillende rassen. Geheel in overeenstemming met de verschillende negentiende-eeuwse rassentheorieën, waarin de Ariërs op grond van hun langwerpige schedels -de zogenaamde dolichocefale schedel- een grotere herseninhoud werd toegeschreven, meent ook Carus dat de schedel van de Arische dag-volkeren de ideale vorm heeft; hij is regelmatig van opbouw en structuur en heeft de grootste herseninhoud. De schedels van de nacht- en schemerings- volkeren zijn daarentegen van een veel mindere kwaliteit; de vervormingen die hier geconstateerd kunnen worden, hebben een negatieve invloed op zowel vorm, inhoud en structuur van de hersenen. Vooral de schedel van de dag- en nacht-volken vertoont grote verschillen. Volgens Carus is deze bij de laastsen “am meisten thierähnlich,” terwijl die bij de dag-volken “am reinmenschlichsten” is.14)

    Corresponderend met de grote fysiologische verschillen tussen de drie delen van de mensheid vertonen ook hun beschavingen grote onderlinge afwijkingen. De nacht-volken beschikken in de visie van Carus nauwelijks over cultuur; in hun primitieve samenlevingen ontbreken kunst en literatuur geheel. De cultuur van de verschillende schermings-volken is van een hoger niveau, wat vooral geldt voor de Aziatische volken. De Aziatische cultuur is volgens Carus echter een statische cultuur, die geen enkele ontwikkeling kent.15) In vergelijking met de nacht- en schemerings-volken bevindt de cultuur van het Arische dag-volk zich op eenzame hoogte. Hier domineren het “spirituelle Princip” en de “geistige Kraft,” wat tot uitdrukking komt in de “reine Schönheit” van de Arische fysiologie. De cultuur van de Arische dag-volkeren wordt bepaald door het principe van individualiteit en kenmerkt zich dan ook door een rijke veelzijdigheid.16) Met dit laatste bevindt Carus zich geheel in overeenstemming met de verschillende rassentheorieën van zijn tijd, waarin het Ariërdom tot de schepper van alle cultuur werd gebombardeerd.17)

    Fundamenteel voor de ontwikkeling van de verschillende culturen zijn telkens de drie lichtfasen van dag, nacht en schemering. Het is de mate van “Sonnenerleuchtung” die het spirituele niveau van een ras bepaalt en waarvan de fysieke verschijningsvorm een directe weerspiegeling is. In het systeem van Carus vormen de blonde Ariërs dan ook het eigenlijk zonneras, die als “Blüthe der Menschheit”18) de hoogste trede van de spirituele ladder bezetten.

    De verbinding van de Ariër als schepper van alle cultuur met de zon als symbool van hogere spiritualiteit zou aan het einde van de negentiende eeuw een grote verbreiding kennen. De associatie van de Ariër met de zon kon daarbij direct aansluiting vinden bij een ander aspect van de zonnecultus en wel het oude Germaanse zonnewendefeest. Dit feest mocht zich rond de eeuwwisseling in het kader van het opkomende “nieuw-heidendom” in Duitsland in een grote populariteit verheugen. Verbonden met het “Arische zonnemotief” waren de zogenaamde Arische kleuren, goud -of geel- en blauw, die een grote verbreiding in het völkische en antisemitische kamp kenden. Het goud stond symbool voor de Ariër zijn blonde haren, die zich in het licht van de zon weerspiegelden, terwijl het blauw voor de kleur van zijn ogen stond, die weer een afspiegeling waren van het blauw van de hemel.19)

  606. Beste Alex,

    Aanvankelijk was ik helemaal niet zo negatief over de antroposfie. Ik heb zeker eea algemene boeken en artikelen over de antroposofie gelezen. maar toen die racisme-kwestie opspeelde ben ik wat gerichter gaan zoeken (was wel nieuwsgierig geworden). Uit wat ik aantrof ben ik heel langzaam omgegaan.
    En dit zijn in ieder geval Steiners inzichten. En als de antroposofie inderdaad zo vrij zou zijn en dat Steiners opvattingen ter discussie kunnen worden gesteld, was er weinig aan de hand geweest. Maar Alex, jij kent de antroposofie toch ook een beetje? Ik denk dat je dan heel goed weet (net als ik) dat het ter discussie stellen van Steiners ideeën zo goed als onmogelijk is.

  607. En geloof niet dat ik Steiner uit zijn context haal 9in mijn beide artikelen zeker niet). dat is wel weer de oude ridel.Ik durf zelfs te zeggen dat de antroposofen Steiner uit zijn context halen, door hem als een ziener af te schilderen. Veel critici (De Groot, Hussman,maar zeker ook Zander) plaatsen hem nu juist wel in een context. Dat is pas taboe in antroposofische kring. Zelfs een vergelijking met Helena Blavatsky wordt al afgewezen met ‘die Blavatsky onzin’ (zie hierboven, van een van de eerde deelnemers aan dit gesprek). En dat, terwijl Steiner een tijd lang theosoof was (voor welk publiek droeg hij zijn Volkszielen cyclus voor?? juist). Zo rigide dus.
    Ik plaats Steiner dus juist wel in zijn eigen context en ik permitteer mij ook het recht om zijn ideeën ter discussie te stellen. Tot beide zijn de meeste antroposofen niet in staat.

  608. Maar Alex, wat vind jij trouwens van de verbanden die Hussman en de Groot leggen? Zou best wel willen weten hoe jij daar tegenover staat.

  609. Alex says:

    Exotisme, of oriëntalisme in de zin van Edward Said (je hebt die lezing gezien) leunt altijd op twee componenten. Aan de ene kant heb je het romantische sjabloon van de ander is zo heerlijk primitief, irrationeel, etc., kortom het tegenovergestelde van wat wijzelf zijn (vandaar die dweepzucht met 1001 nacht romantiek, of de nobele wilde).
    De andere poot van exotisme is dat de ander gevaarlijk is of slechter: negers zijn dom Arabieren zijn gevaarlijk, indianen zijn babaren, etc. Daarom is het goed dat wij , verlichte westerlingen, die ander politiek, economisch, militair, etc. onder controle houden.
    Nobele wilde romantiek gaat dus vaak hand in hand met ‘het zijn barbaren en vooor hen gelden andere regels, kortom, schieten maar’.
    Het is het onvermogen, of onwil om de ander als een gelijkwaardig mens te zien, zoals wijzelf. Daar gaat het dus om.

    Namens de lezers bedankt voor deze beknopte samenvatting.
    Voor de persoon die de werken van Steiner kent is het duidelijk dat hetgeen Steiner absoluut niet wilde was: mensen op de een of andere manier onder controle krijgen of houden. Het hele werk van Steiner is er op gericht om de mens door middel van een bewustzijnsontwikkeling tot persoonlijke vrijheid en zelfbestemming/controle te helpen ontwikkelen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Alex zegt:
    10/12/2008 at 22:36

    Floris je plaatst Steiner in de context van zijn tijd, als een historicus, verwijzend naar alle andere historische figuren. ik ga hiwer verder niet in op de herhaalde beweringen van Steiner ontleende zaken bij anderen zoals Blavatsky enzovoort. Dat zijn akllemaal te gemakkelijke voor de had liggende inmterprwetaties. Hoe is het mogelijk om iemand in zijn context te plaatsen of te laten als je amper op de hoogte bent van zijn (con)text. ZEER onwetenschappelijk.

    Alex zegt:
    10/12/2008 at 22:41

    Jana Husmann neemt ook de makkelijkste weg en beweert doodleuk dat Steiner zijn beschouwingen ontleende aan tijdgenoten en voorgangers. Heel erg knap, Woonde zij in zijn hoofd, heeft ze voortdurend naast hem geleefd, over zijn schouders meegekeken welke boeken hij las? Jonge, jonge wat een wetenschap. zo kun je de Slegte drie keer vol schrijven en daar staan al een hoop boeken.

  610. Ramon DJV says:

    Alex,
    Graag feiten. Steiner krijgt die opdracht om de werken van Goethe uit te geven niet, het Goethearchief krijgt die van Groothertogin Sophie von Sachsen. Steiner werd aangenomen door het Goethe-archief als tijdelijk medewerker. Zijn taak was het bewerken van enkele natuurwetenschappelijke geschriften van Goethe. (Rudolf Steiner, Mein lebensgang, Philosophisch-Anthroposophischer Verlag 1925, pag. 101) Originelere uitgave kan je trouwens niet vinden.

    Toegevoegd: Reactie bleek te zijn verzonden terwijl deze tekst nog moest volgen.

    Wat die terechtwijzing door die Afrikaanse vriend betreft; Ik ben daar vatbaar voor, net zoals voor correctie. Nu kan Steiner aan zijn begane stommiteiten niets meer verhelpen, maar ik ga ervan uit dat wanneer iemand die tegenkomt en zich daarvan bewust is, dat toch minstens kan aangeven. In het geval van racistische uitspraken kan je dan bijvoorbeeld zeggen dat die in onze tijd misplaatst zijn of wat dan ook. Zou (let op het woord) verbeteringen aanbrengen de geest van Steiner niet meer levend houden dan ergens onder een stolp te gaan zitten roepen hoe fantastisch Steiner wel niet was?
    En nu lijkt het er niet alleen op, maar spreek ik ook echt uit betrokkenheid bij de antroposofische beweging, als je daar misschien aan zou twijfelen.

  611. Antroposofia says:

    Alex,

    Je schrijft:
    ‘Voor de persoon die de werken van Steiner kent is het duidelijk dat hetgeen Steiner absoluut niet wilde was: mensen op de een of andere manier onder controle krijgen of houden.’

    Ik ken de werken van Steiner, maar toch is het mij niet helemaal duidelijk wat Steiner niet wilde. Wat bedoel jij met onder controle krijgen?
    Dat iemand iets moet doen wat een ander wil? Of naar de hand zetten?

    En als we het over interpreteren gaan hebben…zie mijn voorlaatste reactie.

  612. Je moet het hele verhaal van haar lezen. Ik vind dat zij dit zeer overtuigend aantoont. Ik vind het ook meer overtuigen dan dat Steiner het allemaal uit helderziendheid geopenbaard heeft gekregen. Want dat is het alternatief. Als ik moet kiezen, dan kies ik voor de schriftelijke bronnevariant. Omdat die waarschijnlijker en omdat het ook hard te maken is.

  613. En de link met Blavatsky is meer dan overduidelijk. Hun aarde -evolutiemodellen kun je praktisch op elkaar leggen. En bovendien heeft Steiner bij de Theosofische Vereniging rondgelopen.
    Er is maar een alternatief. Zowel Steiner als Blavatsky zagen beide ongeveer hetzelfde omdat het de waarheid is. De rest van de weredl, inclusief de wtenschap, heeft er tot nu toe naast gezeten
    Het is een van deze twee opties (heel overdreven gesteld). Maar die relatie met Blavatsky kun je echt niet ontkennen. Zie overigens vaak (zeg nu niet bij jou) in die Blavatsky afwijzingen vaak wat dwangmatige sektenijd. Het staat te dicht bij, daarom moet het zo fel worden afgewezen.

  614. Alex says:

    Een heel mooi voorbeeld Antroposofia.
    Nog echt gebeurd ook. Ik lees uit jouw voorbeeld, en dan interpreteer ik, dus dat zeg ik maar vooruit, dat je helemaal niet de intentie had om racistisch te zijn. Intentioneel heb je geen racistische uitdrukking gebruikt. De persoon die jou aansprak heeft je er wellicht op gewezen, heel netjes, dat het woord dat jij gebruikt door anderen wordt gebruikt om wel een racistische intentie uit te spreken. Het verschil zit hem in de intentie en dat is het geestelijke aspect van de gebeurtenis. Stel je voor dat iemand had opgeschreven dat jij het woord neger had gebruikt en later niet het verhaal er bij van jouw correctie dat dat door jou nooit bedoeld was met de intentie racistisch te zijn dan had je er in de geschiedenisboeken mooi gekleurd op gestaan.

  615. Moet ik nu begrijpen dat Steiner het allemaal niet zo bedoelde? Kun jij dan uitleggen wat Steiner dan wel bedoelde met zijn uitspraken over rassen. Dat heeft nog nooit iemand van antroposofische zijde mij goed uit kunnen te leggen, althans niet op zo’n manier dat het niet meer racistisch was. Want laten we wel stellen, het zijn niet een paar incidentele uitglijders. het is een consistent en terugkerend iets in Steiners oeuvre.

  616. Alex says:

    Het syndroom van steiner? Is dat een Classificatie? Een sjabloon? wordt dat ook in statistieken vastgelegd? Stereotypering enzovoort? Neem me niet kwalijk zeg, dat lijkt een welhaast vriendelijke manier om iemand in zijn argumenten niet serieus te nemen. Heeft iemand de “Brieven” van Steiner gelezen? Liefst de Duitstalige, graag een oudere versie, je weet maar nooit wat voor zelfcensuur er in nieuwe oplages staat? Dan leer je de persoon Steiner wel een beetje kennen. In een aantal belangrijke opzichten een mens zoals andere mensen. Ook dat vind ik zeer de moeite waard om te lezen. Om zijn persoonlijke context te leren kennen. Verder heb ik het niet over zionisten gehad maar over de idee van het “Zionisme”, die gedachte, dat is echt heel apart, die leefde eigenlijk alleen bij Joden, in het Jodendom enzovoort en in dat verband had hij het over Joden. En verder heb ik daar denk ik wel genoeg ver geschreven.

  617. Alex says:

    Ik zal voor jou Floris, een eerder bijdrage van mij hier nog een keer herhalen

    Als je dit zo leest dan zie je al wel wat overeenkomsten maar ook al direct grote verschillen.
    Blavatsky en Steiner waren beide helderzienden. Van Steiner is, o.a. Door zijn autobiografie, bekend dat hij dat al vanaf zeer jonge leeftijd was. Als je dat zo beschouwt dat je je daarbij voorstelt dat ze beiden in staat waren om op reis te gaan naar een geestelijk “land” dan is het niet moeilijk om je daarbij voor te stellen dat ze en beiden hetzelfde zagen, en beiden “dingen” zagen waar de ander de blik (nog) niet op gericht had of waar ze beiden niet over gepubliceerd cq gesproken hadden. Zo kun je van twee verschillende mensen een verslag krijgen over het land Amerika waarbij zowel de overeenkomsten als de verschillen opvallen. Dat kan er toe leiden dat anderen zich gaan afvragen of ze wel allebei naar hetzelfde land zijn geweest. Om daar een werkelijk oordeel over te kunnen geven zal men zelf op onderzoek moeten gaan, op reis dus naar dat “land” want al het andere ge-oordeel is theoretiseren zonder eigen ervaring. En dat theoretiseren zonder eigen ervaring is iets waar wij als wetenschappers inmiddels grote hoogten in hebben bereikt.

    Daar komt nog bij dat een ieder, Blavatsky en Steiner, maar ook hun criticasters en adepten, de opgedane “informatie” naar hun eigen aard doorgaven en doorgeven. Nu ik dit schrijf komt mij het idee naar boven dat een opmerkelijk verschil tussen Blavatsky en Steiner het gegeven was dat zij een vrouw en hij een man was. Dat idee krijg ik niet zomaar, daar – voor dat idee – zijn wel aanwijzingen voor te vinden.
    Belangrijk is echter dat zowel Blavatsky (theosophie) als Steiner (antroposofie) als uitermate belangrijke overeenkomst hadden dat zij beiden naar vermogen streefden naar zoals dat hier wordt genoemd “verheffing van het (mensen) ras” Daar in trokken theosofie en antroposofie in 1 vereniging, de Theosofische Vereniging, een tijdje met elkaar op
    Een uitermate belangrijk verschil is de methodiek. Steiner knoopt aan bij Goethe. Dat zal hier op dit forum wel keer op keer vermeld zijn omdat dat zo overduidelijk en ontzagwekkend belangrijk is. Steiner citeert Goethe, ik zou haast zeggen, waar hij maar kan. Laten we er maar van uit gaan dat hij alle publicaties van Goethe in zijn boekenkast had staan.
    Op 22 jarige leeftijd (!) krijgt Rudolf Steiner, later door een bekend Nederlands wetenschapper als een idioot omschreven, de opdracht tot heruitgave van de natuurwetenschappelijke geschriften van Goethe.
    Ik weet niet of je het boek Goethes Naturwissenschaftliche Schriften van Rudolf Steiner hebt gelezen maar dat boek heeft op mij een zeer diepe indruk gemaakt. En dan met name vanaf Goethes erkentnistheorie tot zo ongeveer het einde van het boek.
    Eindelijk in het overweldigende getheoretiseer van de hedendaagse wetenschap, – en natuurlijk ook van mijzelf – levend denken, een denken waar ik mee en door kan leven,
    Met dit soort werken van Rudolf Steiner onderscheidt hij zich heel duidelijk van Blavatsky, wat overigens geen enkele redenen geeft om Mw. Blavatsky te belasteren.

  618. Had je al geschreven dus dank daarvoor. Herinner het me weer. Maar dat zegt nog steeds niets over hun beider ietwat dwarse kijk op het onstaan van de aarde en de plaats van de mensenrassen daarin (en daar zijn wel grote overeenkomsten), die zij toevallig met elkaar gemeen hebben, maar met de reguliere academische wetenschap niet. Dat blijft toch opvallend.

  619. Ramon DJV says:

    Alex zegt:
    ‘Wat Steiner en Blavatsky zien is de geestelijke wereld.’

    Jana Hussman zegt:
    ‘Steiner ontleende zijn beschouwingen aan tijdgenoten en voorgangers.’

    Alex,
    Stel nu dat ik kan schouwen in de geestelijke wereld en ik zou tot de conclusie komen dat Steiner in die geestelijke wereld schouwde met behulp van geschriften van zijn tijdgenoten en voorgangers. Aanvaardbaar?

  620. Alex says:

    Nou Floris, dat is eigenlijk wel het laatste wat ik zou willen; uitleggen wat Rudolf Steiner bedoelde. Als je wilt weten wat Rudolf Steiner echt bedoelde: lees dan zijn hele werk, nou ja, hele werk, lees dan vooral – om te beginnen – zijn meest belangrijke werken. Doe het bij voorkeur chronologisch en al helemaal onbevangen. Let op wanneer er een vooringenomenheid bij je naar binnen sluipt, dat is niet erg, hoef je niet weg te doen, maar je moet je er wel van bewust zijn – dat het een vooringenomenheid is- laat alles rustig op je inwerken en kijk naar wat het jou te vertellen heeft. Zaken afwijzen omdat ze je niet bevallen, daar schiet je niets mee op, daar wordt je alleen maar een beetje blind van en dan zie je de betekenis er van niet. Wellicht kom je tot de ontdekking WAT Rudolf Steiner probeerde over te dragen toen hij de arbeidersvoordrachten hield, en wellicht zie je dan dat als jij nu in essentie hetzelfde zou willen uitleggen dat je dat met een heel ander woordgebruik zou doen. Wie weet? Allen jij weet het. Ik kan je dat niet uitleggen. Maar wat ik wel weet is dat iedere sympathie en of antipathie in je denken je blik vertroebeld.

  621. Alex says:

    Antroposofia, als je niet goed duidelijk hebt wat Rudolf Steiner echt niet wilde/niet graag zag gebeuren en je hebt de boeken van Steiner gelezen, dan zou ik zeggen, ga ze deze keer met aandacht nog een keer lezen, dan ontdek je het misschien zelf wel.
    Dan ontdek je wellicht ook wat Steiner wel erg graag zag gebeuren in de toekomst.

  622. alex, in dat stadium was ik meer dan tien jaar geleden. Maar ik denk dat ik toch redelijk wat van Steiner heb gelezen en ook een overstelpende hoeveelheid teksten die hem verdedigen, zijn werk uitleggen etc. En ik dacht er vroeger anders over. Juist doordat ik meer kennis heb genomen van dit werk, zie ik, naast de wellicht positieve aspecten, een buitengewoon bedenkelijke rassenleer. En ik denk dat ik zo’n beetje alles wat voor de racisme discussie relevant is wel een keer heb doorgenomen (met dank aan het van Baarda rapport overigens, waar alles wel netjes geïnventariseerd is).
    En ik weet niet wat je met je laatste opmerking bedoelt, maar ik neem aan dat je doelt op de belofte dat de rasverschillen zullen worden opgeheven? Die passages heb ik gelezen, maar de manier waarop Steiner de rassen onderscheidt is al regelrecht racistisch. En daar reken ik hem wel op af.

  623. en ik sta niet a priori afwijzend tegenover Steiner. Ik ben alleen langzaam maar zeker tot de conclusie gekomen dat er echt een probleem is.

  624. Alex says:

    Steiner legt heel duidelijk in zijn werk uit wat er gebeurt als je bovenzintuiglijke waarnemingen hebt, in de wereld van de Geest kunt kijken. Hoe zuiverder en ontwikkelder je denken, hoe zuiverder je waarnemingen. Je persoonlijke subjectiviteit vertroebelt je waarneming, kleurt deze. Hoog ontwikkelde individualiteiten zullen zaken zien die heel erg het zelfde zijn maar als je verschillen ziet in de -opgeschreven-waarnemingen dan kunnen die duiden op een subjectief element bij de helderziende. Ook bij bijna dood ervaringen kun je dit heel goed waarnemen. Er zijn zeer karakteristieke overeenkomsten over de hele wereld bij bijna dood ervaringen, maar die worden dan overal – bijvoorbeeld door het geloof – specifiek, individueel , ingekleurd. (lees eens de bijna dood ervaring van George Ritchie) Wat Steiner en Blavatsky zien is de geestelijke wereld. Als je bijvoorbeeld letterlijk op de grens van de materiele wereld zou staan en de geestelijke wereld, een oog in de materiele wereld en een oog in de geestelijke wereld dan zie je aan beide zijden de fenomenen van de wetmatigheden van die werelden. Beschrijf jij wat je aan beide kanten ziet en staat er tegenover jou iemand die precies het zelfde zou zien, dan al lijken de verhalen van jullie beiden niet op elkaar omdat zowel jij als de ander de eigen persoonlijke achtergrond door de verhalen heen projecteert. Het vraagt bij beiden enorm veel persoonlijk bewustzijn om het geziene zo getrouw mogelijk weer te geven. Voor de materiele wereld is dat dan niet zo moeilijk, maar in de geestelijk wereld doe je waarnemingen waar wij niet eens begrippen voor ontwikkeld hebben. Dan wordt het pas echt moeilijk om er over te berichten.

  625. Goed, ik ben daarin nogal sceptisch, maar wil het niet honder procent afwijzen. Maar ik zie dit wel als een geloofskwestie, niet als feiten. Alleen lijkt het me dan nog een stapje te ver om te zeggen dat dan alleen Steiner en Blavatsky de enigen waren die zo’n juiste blik hadden en dat zij daarom degenen zijn die op hun uitspraken over rassen geloofd moeten worden.
    Jan ligt denk ik weer te slapen, maar ik zou bijna weer willen roepen, Jan waar ben je? Maar goed, serieus, ieder zijn geloof. Ik denk alleen niet dat dit geloof racisme rechtvaardigt. En dat racisme is er bij Steiner (en Blavatsky).

  626. Maar goed, Alex, ik zou het nog steeds zeker interessant vinden als je met een systematische weerlegging komt van mijn lezing van Die Mission en deze arbeidersvoordracht. Ben daar wel heel benieuwd naar.

  627. Alex says:

    Is er een ‘belofte” dat de rassen, dus de verschillende specifiek lichamelijke kenmerken van verschillende rassen worden opgeheven? Ik heb dat helemaal niet begrepen bij Steiner. Ik denk even, plat gezegd, dat er over 500 jaar, nog steeds mensen zullen zijn die er uitzien als een indiaan, een afrikaan, een blanke – hoewel minder – een maleisier, chinees enzvoort. En als de wereld dan nog geen catastrofe heeft beleefd, zijn die kenmerken over 800 jaar wellicht nog steeds zichtbaar. Maar wat echt veranderd, en DAT is al aanzienlijk veranderd, is de invloed die het lichamelijk omhulsel heeft op de inwonende geest. die zal steeds verder afnemen. De geest van de mens zal zich steeds verder ontwikkelen, bij ieder individu, zal zo bepalend worden voor de persoonlijkheid dat daardoor de vanuit het fysieke werkende kracht teniet wordt gedaan.
    Dan maakt het niet meer uit waar de mens op de aarde verblijft omdat hij zich overal op aarde geestelijk in stand kan houden, omdat de geest daartoe – door het incarnatieproces en afwisselende levens op aarde – zich in kracht ontwikkeld heeft.
    Dat kun je tegenwoordig al heel duidelijk zien dat de mens in honderd jaar tijd de materie met zijn denkgeestkracht al flink in zijn macht heeft gekregen. Dat werkt door tot in zijn fysieke lichaam. Hoeveel mensen kunnen het dag en nachtritme al omruilen doordat hun beroep dat van hun vraagt? Bestond zoiets 300 jaar geleden? Kon de mens dat al 300 jaar geleden zoals dat nu plaats vindt?
    Dus het rasmatige fysieke element als factor van betekenis is al aan het verdwijnen en zal over niet al te lange tijd geen enkele rol van betekenis meer hebben.

  628. Alex says:

    Antroposofia. Mensen kunnen de meest fantastische gedachtenconstructies bedenken die er helemaal logisch en redelijk uitzien. Zo heb ik de filosofische gedachte van “The flying teapot” van Russell op een site van Dawkins een keer ontzenuwt als een slecht falsificatievoorbeeld. Russell was zich daar waarschijnlijk bewust van, hij heeft het nooit in een van zijn boeken vermeld maar op die site gebruikten de mensen dit voorbeeld constant als een voorbeeld dat je van alles kunt bedenken zonder dat mensen dit kunnen weerleggen. Helaas!
    Ik kan je vraag alleen maar met ja beantwoorden om de doodeenvoudige reden dat je hier niet bij vermeld om welke geschriften het gaat. Zoals ik hier al eerder vermelde heeft Steiner aangehaakt bij o.a.Goethe. Het is mede door de geschriften van Goethe dat Steiner de weg ontdekte voor zijn persoonlijke ontwikkeling tot persoonlijk schouwen in de geestelijke wereld. En ik kan daar nu wel aan toe voegen dat het een uiterst opmerkelijk feit is dat je vrijwel nooit maar dan ook nooit ziet dat mensen in de historische plaatsingen van Steiner refereren aan deze door Steiner zo uitgebreid beschreven relatie met Goethe. Dat is eigenlijk heel goed te verklaren. Mensen schrikken er heel erg voor terug om zich daar mee bezig te houden.
    Steiner is door zijn relatie met Goethe op een weg gezet die zijn geheel persoonlijke weg is geworden. Ik heb begrepen dat geen enkele van de door hem weergegeven bovenzintuiglijke persoonlijke waarnemingen door hem van een ander zijn overgeschreven. Iedereen die anders beweert, door een of ander historisch vergelijkingsonderzoek van als bovenzintuiglijk omschreven waarnemingen, zegt in feite niets anders als dat Rudolf Steiner een grote leugenaar is geweest.
    Ik van mijn kant zeg dan dat de mensen die Steiner langs deze bijna laffe ‘wetenschappelijke’ omweg een leugenaar noemen, theoretische hallucinerende fantasten zijn die hun waarnemingen uit hun duim zuigen. Beweren dat iemand niet “helderziend’ is doordat jijzelf ‘onder het gras door’ als een helderziende hebt gezien dat hij het van een ander heeft overgeschreven. Amehoela! Als je een wetenschapper met lef bent, dan begin je vooraan bij zijn eerste werken en dan werk je je van voren af aan door zijn filosofische basiswerken naar het eind toe onbevangen door zijn werk heen, dan volg je zijn aanwijzingen die leiden tot bovenzintuiglijk inzicht en dan ben je pas – door persoonlijke ervaring -gerechtigd om een oordeel te geven. Met andere woorden: Do not judge an indian before you walk a mile in his mocassins. En; Ga niet aan de zijkant one-liners lopen roepen.

  629. Ramon DJV says:

    Alex,

    Bedankt voor je antwoord. Ik had het verwacht, maar toch gehoopt dat je dat antroposofisch modelantwoord niet zou hebben bovengehaald.

    Ik heb trouwens meer dan een mijl in Steiners ‘mocassins’ gelopen. Ik vond ze redelijk afgedragen.

    Maar als het een kwestie is van de persoonlijk ervaring van het doorlopen van een werk alvorens gerechtigd te zijn om daarover een oordeel te geven, lijkt mij dat de uitkomst van Floris Schreves werk helemaal niet kan worden weerlegd door de antroposofische partij. Want hebben Schreves betoog niet van in het begin doorwerkt. Hebben geen mijl in de mocassins van Schreve gelopen.

    Maar wel steeds Steiner naar voor schuiven, terwijl het over zijn uitspraken gaat. Als er dan door iets nadeligs over Steiner wordt gezegd, volgt de verontwaardiging. Allemaal afleiding. Aan de kwestie wordt voorbijgegaan.

    Alex, heb jij naar aanleiding van dit debat trouwens zelf die literatuur van Steiner waaruit Floris zijn betoog heeft gedestilleerd doorgenomen?

  630. Alex says:

    Ach beste Antroposofia, (de naam al) wat jij doet en ook anderen hier zou in de natuurwetenschap niet eens geaccepteerd worden, een oordeel vellen over een onderwerp zonder je daar wezenlijk in verdiept te hebben,.

    (Moderatie: jij kan niet weten in welke mate de andere deelnemers zich wezenlijk in iets verdiept hebben.)

    Ja ik dacht al dat er geantwoord zou worden in de zin “O, 1 mijl , ja dat heb ik al gedaan en nu weet ik wat het is om een indiaan te zijn.

    (Moderatie: Er staat: ‘Ik heb trouwens meer dan een mijl in Steiners ‘mocassins’ gelopen.’)

    Maar het gaat om de betekenisvan dit gezegde en niet om de materiele spitsvondigheid. Iedere aandachtig lezer zou hier kunnen vaststellen dat de criticasters heel weinig over de antroposofie weten en heel vooringenomen vooral hun op racisme uitgeselecteerde beetje werk.

    (Moderatie: je kunt niet weten wat een ander over antroposofie weet, voordat je kennis hebt genomen van wat die persoon weet, ernaar gevraagd hebt en al dan niet een antwoord hebt gekregen)

    Het antroposofische modelantwoord is : Je begrijpt er niets van! Dat heb ik hier nog nergens geschreven, dat slaat ook nergens op, want jullie zitten nog in het voorstadium, namelijk: je hebt er eigenlijk nog helemaal niet wezenlijk en uitgebreid kennis van genomen. hoe zou je het dan uberhaupt KUNNEN begrijpen.

    (Moderatie: zie eerste opmerking)

    dus zelfs je vaststelling dat ik gebruik maak van het antroposofische modelantwoord deugt niet.

    (Moderatie: er wordt niet gesteld dat het om HET antroposofisch modelantwoord gaat, maar wel om DAT antroposofisch modelantwoord. Er zijn er meerdere.)

    Ik hoef hier niet te vermelden welke boeken ik wel of niet heb gelezen, het staat je volkomen vrij om me aan te vullen of te corrigeren vanuit jouw kennis over antroposofie daar waar je vaststelt dat ik een bepaalde tekst niet ken of heb begrepen.

    (Moderatie: dat corrigeren is bij deze gebeurd)

  631. Ramon DJV says:

    Alex,

    Jij hoeft inderdaad helemaal niet te vertellen dat je geen notie hebt genomen van de teksten waarop het werk van Floris Schreve is gebaseerd. Jij mag van mij rustig doorgaan met vooringenomen standpunten naar voor te schuiven en reclame te maken voor het ‘antroposofenopperhoofd’. (Nu we toch in indianantermen zijn verzeild). Alleen komen we met antroposofisch geleuter geen stap verder in de analyse van Floris betoog, laat staan in die van Steiners denigrerende uitspraken. Waarvan trouwens de echo nog doorklinkt tot in de gangen van de steinerscholen. Dat is dan een (misschien onbedoeld) effect van die uitspraken. (VN resolutie, weet je.) Gisteren trouwens 60 jaar geleden dat de Universele Verklaring van de rechten van de mens werd bekrachtigd. In de marge van dit debat is artikel 18 wel interessant.

    (…) Artikel 18

    Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften. (…)

    Hie zat dat ook alweer met het jodendom en het joodse denken dat geen bestaansrecht meer zou hebben?

    Al stamt dit citaat dan weer van 60 jaar daarvoor, toch kan je zien dat Steiner bewust over de schreef ging. Tenminste, en dat is niet onbelangrijk, als je ervan uitgaat dat Steiner vanuit ‘universele’ bron putte.
    Als Steiner echter gewoon meehuilde met de de wolven noemen we dat gewoon tijdgebonden menselijke onwetendheid. Wij weten ondertussen beter en zijn een stap vooruit gegaan (getuige de mensenrechten klik hier).

    Het is doordat wij als mensheid ontwikkelen en bewuster worden, meer weten, dat bijvoorbeeld in Duitsland werken van Steiner wegens racisme moeten geannoteerd worden. Honderd jaar geleden kwam je er maatschappelijk gezien nog mee weg wanneer je Afrikanen als minderwaardig of minder bedeeld kenschetste, stigmatiseerde. Vandaag wordt dat vanuit onze samenleving niet langer getolereerd.

    Een vergelijking: Door de Oude Grieken en Romeinen werden de meeste gehandicapten simpelweg gedood. Dat was beleid in die tijd. Nu noemen we dat onmenselijk. Hebben we vanwege dat in onze ogen onmenselijke de hele Griekse en Romeinse cultuur verworpen en afgebrand? Ik dacht het niet. We laten nu alleen dat ‘slechte’ stuk achterwege.

    Bij antroposofen krijg ik heel vaak de indruk dat ze het ‘slechte’ stuk wel herkennen, maar het gewoon zo willen houden omdat het hen wel past. Niet alleen wat uitspraken van Steiner betreft, maar ook in de praktijk van de scholen krijg ik die indruk. En ik weet niet, buiten dat het belangstelling voor zijn naam oplevert, of de mens Steiner ermee gediend is door vandaag de dag in zijn naam nog achterhaalde zaken te verspreiden of in die zin in praktijk te brengen.
    Daardoor bekomt hij onder andere de betiteling ‘goeroe’ en de door hem opgerichte vereniging ‘sekte’. Dat ligt niet aan de critici, maar aan antroposofen zelf. Of zoals Jan Luiten, uit de vereniging gestapt antroposoof hier zei: ‘De anthroposofie heeft de wereld veel te bieden maar tot nu toe zijn de anthroposofen te sektarisch bezig geweest.’

    Maar goed, kort gezegd: ‘outsiders’ die antroposofie bestuderen, begrijpen volgens ‘antroposofen’ niets van antroposofie en ‘antroposofen’ beoordelen hun critici in plaats van wat die vertellen.

  632. Ramon DJV says:

    Floris toch,

    Dat is voor antroposofen sowieso een moeilijke vraag die je daar stelt. Dan moet er niet alleen kennis worden genomen van je verhandeling over, maar ook van de betreffende voordrachten van Steiner.
    Een ongemakkelijke waarheid had misschien een betere titel voor dit debat geweest.

    Maar ben wel blij dat jij wel bij de feiten blijft.

  633. Alex, leg mij dan uit waar de fout zit in mijn artikelen. Waar heb ik Steiners gedachten niet correct weergegeven (is iets anders dan compleet). Wat klopt er niet aan wat ik vertel en wat zou er dan tegeneover moeten staan? Dan wordt het interessant.

  634. Misschien wel. Maar aan de andere kant was het toch ook ‘geen sprake van rassenleer’. Daar zal dan wel een reden voor zijn.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    11/12/2008 at 13:37

    Maar Alex, serieus, als je vindt dat ik te kort schiet in mijn kennis van de antroposofie, wat dit onderwerp betreft (want we gaan dan niet de hele antroposofie uitleggen, maar we blijven bij dit thema), leg me dan uit waar. Waar staan de essentiële teksten over de rassenkwestie die ik niet geraadpleegd heb of niet zou kennen? Dat zou ik heel graag van je willen weten.

    Floris Schreve zegt:
    11/12/2008 at 13:56

    Of, om het concreter te maken (maar wellicht ben je daar al mee bezig), zou je willen ingaan op mijn behandeling van 4 en 6 van Die Mission. Dat is toch wat andere koek dan de voordracht uit 1923. Dan komen we echt bij de kern. Dus dat zou ik zeker interessant vinden.

    Floris Schreve zegt:
    11/12/2008 at 14:43

    En wellicht nogmaals, dat meen ik ook oprecht. Ik zou een goed verhaal, tegengeluid van antroposofische zijde zeker op prijs stellen. Je hebt aan mijn tweede artikel gezien dat ik een enkele keer nogal fel heb gereageerd op een uitgebreide tegenreactie. Maar dat verhaal vroeg er ook echt om en was, ondanks de pretenties, flinterdun onderbouwd. Maar voor een goed onderbouwd tegenverhaal heb ik altijd veel respect en zo zal ik er ook altijd mee omgaan. Als het echt interessant is, wil ik ook graag een link plaatsen op mijn blog, dat iedereen die mijn stukken leest ook daar kennis van kan nemen. Als dat het verdient zal ik daar ook zeker royaal in zijn.

    Floris Schreve zegt:
    11/12/2008 at 14:49

    Alex,
    Wat ik toch een vreemd onderscheid vind is dat het er toe doet of Bavatsky een vrouw was en Steiner een man. als zij beiden een zelfde soort reis door de hogere werelden zouden hebben gemaakt, zegt dat dan veel over hun perceptie. Zou je dat nader kunnen toelichten?

    Floris Schreve zegt:
    11/12/2008 at 15:41

    Maar goed, Alex, je hebt laten zien dat je inhoudelijk heel sterk bent wanneer het Filosofie der Vrijheid betreft. Je hebt daarmee ook dit debat een heel eind vooruit geholpen, dus daarvoor dank. Maar ik zou dan heel graag hetzelfde willen zien in de racisme-kwestie, ongeacht wat je standpunt is (voor/tegen, maakt niet uit). Maar met eenzelfde soort inbreng zou je ook deze discussie weer een eind verder kunnen helpen.

    Floris Schreve zegt:
    11/12/2008 at 17:31

    Maar goed, ik heb net een belangrijk deel van Geheimwissenschaft gelezen (’De wereldontwikkeling en de mens’ in het Nederlands, maar naarde Duitse tekst staat bovenstaand een linkje). De commissie van Baarda zegt terecht dat het nauwelijks over rassen gaat, f eigenlijk niet. Voor een gedeelte klopt dat zeker. De rassenkwestie in de tekst ontbreekt nagenoeg, dus tot zover eens met de commissie.
    Maar als je op een iets dieper niveau kijkt dan barst deze tekst bijna uit zijn voegen van het ‘Ariërdenken’, zeker de tweede helft. Er wordt een visie op de geschiedenis gegeven, waarbij de ontwikkelingen van de na-Atlantische tijd een louter Arische aangelegenheid is. Het is precies volgens het schema dat Anreas Lichte ons toezond. Als je er op die manier naar kijkt, is de racismekwestie ook van wezenlijk belang voor Geheimwissenschaft. Je hoeft alleen maar het verhaal van de Ariërmythe en wellicht ook een aantal punten die in het artikel van Jan Willem de groot naarvoren komen, op Steiners tekst uit Geheimwissenschaft te leggen en je ziet dat die connectie er is. Dus dit aspect zit veel dieper in de antroposofie dan het van Baarda-rapport doet suggereren, die alleen hebben gekeken wanneer Steiner het concreet over rassen had. Het van Baarda rapport laat op die manier een tamelijk willekeurig en versnipperd geheel zien. Ik denk dat ik met mijn artikelen een beginnetje heb gemaakt met het uitleggen van de grote samenhang.
    Maar goed, als ik de Akasha-Kroniek (de Atlantische periode en de overgang van het vierde naar het vijfde wortelras) en Geheimwissenschaft (de na-Atlantische cultuurperiodes) gedetailleerd ga bespreklen zal ik deze verbanden duidelijk zichtbaar maken. Weten jullie alvast wat er zo’n beetje gaat komen.
    Maar zelfs als je alleen Geheimwissenschaft zou lezen en de rest niet zou kennen, zou je al tot een voorlopige conclusie kunnen komen dat er wellicht sprake is van rassenleer. het feit dat de spirituele ontwikkeling van de mens uitsluitend via Arische cultuurperiodes verloopt, is ook al een vreemde eurocentrische, zoniet ‘ariyo-centrische’ visie op de mensheidsgeschiedenis. Als je dat aspect afweegt tegen Steiners uitspraken over ‘andere rassen’, zoals uit Die Mission en bovenstaande arbeiderslezing, is het duidelijk dat de rassenleer een wezenlijke pijler van de antroposofie is. Ook de verhalen over Manu, Krishna, Boedha, Zarathustra, etc. zijn hier een onderdeel van. net als die enorme opwaardering van de voor-Christelijke mythologie van Noord west Europa (en ik ben nu niet zo goedkoop om te roepen ‘Oud Germanendom + Runentekens=nazisme’, dat is mij echt te simplistisch). Maar het geheel van Atlantis, Boedha, Zarathustra, oud-Germaanse religie en dan die uitspraken over andere rassen die aan leeftijdsfases, etc. zijn gekoppeld, laten zien dat het Ariërdenken een wezenlijk onderdeel van de antroposofie is. Niet op de Nationaal Socialistische manier, die zou je zelfs buitengewoon primitief kunnen noemen en ook dat antisemitisme vind je niet terug in de antroposofie (niet in die krankzinnige mate). De antroposofie is vele malen beschaafder. Maar je ziet wel dat dit soort denken van wezenlijk belang is, zo niet essentieel. Ik zal dit echter op termijn hard maken in een gedetailleerde lezing van gedeeltes van de Akasha-kroniek en Geimwissenschaft, evt aangevuld met de gedeeltes van Die Mission die over de Noorse mythologie en de cultuurperiodes gaan (zijn vooral de negende tot en met de elfde voordracht). Daar zal dit onomstotelijk uit blijken. Maar dat komt nog. Het is geen kleine klus, dus het zal nog even duren.

  635. Alex says:

    (Moderatie: deze reactie is zo onoverzichtelijk en er staan zo veel ongefundeerde stellingen in m.b.t. het kennisniveau van andere deelnemers aan dit debat, dat het moeilijk was om deze reactie te laten staan. Om de lezer de kans te geven dit zelf te beoordelen, is deze reactie niet verwijderd, maar ‘geannoteerd’)

    Hieronder een reactie op de de bijdrage van Antroposofia

    1.Ach beste Antroposofia, (de naam al) wat jij doet en ook anderen hier zou in de natuurwetenschap niet eens geaccepteerd worden, een oordeel vellen over een onderwerp zonder je daar wezenlijk in verdiept te hebben,.
    (Moderatie: jij kan niet weten in welke mate de andere deelnemers zich wezenlijk in iets verdiept hebben.)
    Mijn – Alex – reactie/ (knip) : Ik heb hieronder wat teksten teruggehaald die vertellen over wat de diverse deelnemers over het onderwerp “De werken van Steiner met daarin de mededelingen over de rassen” weten. Want we hebben het hier niet over “IETS” Ramon. We hebben het hier over Steiner. Floris is nog het meest open over wat hij heeft gelezen en doet zijn best om dat aan te vullen. Dan wordt voor iemand die heel wat gelezen en bestudeerd heeft van Rudolf Steiner heel duidelijk aan een niet gering aantal opmerkingen hoe hoog het kennisniveau eigenlijk is. Jij, Ramon weet niet eens het verschil tussen incarnatie en incorporatie. En dat staat zelfs in een goed uitgebreid woordenboek.
    (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Je kunt niet goed terughalen wat incarneren is zoals Rudolf Steiner dat omschrijft. (Moderatie: incarnatie volgens Steiner was niet aan de orde, wel het verschil tussen incarnatie en inorporatie)

    Eigenlijk maak je daar maar een potje van.

    (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Dus ik denk wel dat het terecht is om met de hier op dit forum aangedragen informatie te stellen dat ik WEL het een en ander WEET over de mate waarin deelnemers zich in het onderwerp, de antroposofie, verdiept hebben. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Ja ik dacht al dat er geantwoord zou worden in de zin “O, 1 mijl , ja dat heb ik al gedaan en nu weet ik wat het is om een indiaan te zijn.
    (Moderatie: Er staat: ‘Ik heb trouwens meer dan een mijl in Steiners ‘mocassins’ gelopen.’)
    Mijn – Alex-reactie (knip) ; al heb je 10 mijl in de mocassins van een indiaan gelopen dan weet je nog niet wat het is om een indiaan te zijn.
    (Moderatie: Dit was een reply op je inbreng dat je eerst een mijl in een indiaan zijn moccasins zou moeten lopen alvorens je hem mag beoordelen. Van een indiaan ‘beoordelen’, maak je nu een indiaan ‘zijn’)

    Maar dit slaat terug op je kennisniveau Ramon en die is hooguit een paar mijl van de duizend die Steiner gelopen heeft. Dat blijkt uit je bijdragen hier. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Daar hoeft geen lezer helderziend voor te zijn.
    Maar het gaat om de betekenisvan dit gezegde en niet om de materiele spitsvondigheid. Iedere aandachtig lezer zou hier kunnen vaststellen dat de criticasters heel weinig over de antroposofie weten en heel vooringenomen vooral hun op racisme uitgeselecteerde beetje werk.
    (Moderatie: je kunt niet weten wat een ander over antroposofie weet, voordat je kennis hebt genomen van wat die persoon weet, ernaar gevraagd hebt en al dan niet een antwoord hebt gekregen)
    Mijn – Alex – reactie knip ; Dit is de herhaling van de hier twee boven aan gehaalde opmerkingen. Dus hierbij weer een herhaling van mijn antwoord.: Ik kan het wel weten want het blijkt uit de hier op dit forum gedane mededelingen (Moderatie: ongefundeerde stelling. Welke mededelingen)

    Het antroposofische modelantwoord is : Je begrijpt er niets van! Dat heb ik hier nog nergens geschreven, dat slaat ook nergens op, want jullie zitten nog in het voorstadium, namelijk: je hebt er eigenlijk nog helemaal niet wezenlijk en uitgebreid kennis van genomen. hoe zou je het dan uberhaupt KUNNEN begrijpen.
    (Moderatie: zie eerste opmerking)
    Alex; zie mijn eerste drie opmerkingen,. Floris is als enige nog zo eerlijk om dit toe te geven, jij duidelijk niet. Wat jij doet is: indekken, afleiden enzovoort. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    dus zelfs je vaststelling dat ik gebruik maak van het antroposofische modelantwoord deugt niet.
    (Moderatie: er wordt niet gesteld dat het om HET antroposofisch modelantwoord gaat, maar wel om DAT antroposofisch modelantwoord. Er zijn er meerdere.)
    Alex; Ja, er zijn er meerdere Ramon. En ook daarin draai je er maar om heen in algemene classificaties en insinuaties en lukt het je niet om duidelijk te zijn. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Waarbij, en daar ben ik hier dan wel eerlijk in, ik zeer sterk blijf vermoeden dat je met je opmerking bedoelde : Het modelantwoord : Je begrijpt er niets van.
    Ik hoef hier niet te vermelden welke boeken ik wel of niet heb gelezen, het staat je volkomen vrij om me aan te vullen of te corrigeren vanuit jouw kennis over antroposofie daar waar je vaststelt dat ik een bepaalde tekst niet ken of heb begrepen.
    (Moderatie: dat corrigeren is bij deze gebeurd)
    (Alex: de correctie van jouw correctie is dan hierbij gebeurd en dat houdt in dat jouw correctie niet eens op de feiten is gebaseerd.)) (Moderatie: correctie is gebeurd op basis van wat er geschreven staat)

    1.Floris: Ik heb redelijk wat Steiner gelezen, maar natuurlijk lang niet alles. Dus als je op deze manier veel inhoud kan aandragen, heel erg graag. Hopelijk trekt dat de kwaliteit van het debat weer wat omhoog.
    Ik beloof je dat ik deze week ga kijken of ik Mein Lebensgang ergens op de kop kan tikken. Het lijkt mij buitengwoon zinvol om dat ook te lezen.

    1.Floris: Overigens heb je gelijk als je zegt dat er meer van Steiner gelezen moet worden. Helemaal voor. Ik zeg niet dat mijn studie perfect is, afgerond, etc., verre van zelfs.

    1.Floris; Ook ik moet wel die passage lezen uit Filosofie der Vrijheid. Hoop dat ik het zo kan terugvinden (weet even niet uit mijn hoofd welke uitgave ik heb). Maar ik wil dit experiment wel aangaan. Ben benieuwd waar ik uitkom en zal je er hier wel verslag van doen.

    1.Floris; ik heb deze buitengewoon interessante passage van Steiner gelezen (het slot van hoofdstuk 4, ben trouwens nog even doorgegaan tot hoofdstuk 5, waar ik nog een pakkende formulering vond).
    Ik denk dat met deze tekst van Steiner het pleit is beslecht in de voortdurende ‘tussendoor’ discussie van Lieven en Jan C. Ik denk dat ik je zelfs dankbaar mag zijn dat je ons deze passage hebt aangeraden

    1.Antroposofia: Je profileert je als een betere antroposofiekenner dan Floris en die vind ik al vrij goed onderlegd

    1.Floruis; In welk hoofdstuk staat dit fragment uit Geheimwissenschaft? Wil het even helemaal lezen

    1.Floris; En ik moet je zeggen dat toen ik echt fanatiek Steiner ben gaan lezen, mijn insteek de rassenleer was.

    1.Jan C. aan Floris; Snap ik, geeft niet. Ik weet wel ongeveer wat er leeft onder antroposofen, maar een kenner zoals jij ben ik zeker niet. Daar heb ik trouwens ook nooit een geheim van gemaakt. Daarom laat ik de discussie over racisme ook voornamelijk aan jou over.

    1.Floris; Als ik moet kiezen, dan kies ik voor de schriftelijke bronnevariant. Omdat die waarschijnlijker en omdat het ook hard te maken is.
    Floris heeft nog een lijstje gegeven van de paar boeken die hij heeft gelezen, uiteindelijk hoofdzakelijk gericht op het thema rassen. Hoeveel pagina’s zijn er van Steiner? 89.000? Alleen de Gesamtausgabe van Rudolf Steiner bestaat al uit 370 boektitels.

    Het er uit lichten van een gedeelte (sic!) , in dit geval de opmerkingen over de rassen, en het daarmee – bewust? of onbewust? losmaken uit het geheel van Steiners werk is net zoiets als het bestuderen van een orgaan uit een lichaam zonder te weten welk lichaam het was waar dat uit kwam. Hoe kun je zo tot waarheidsgetrouwe conclusies komen?

    Er wordt volop gesuggereerd met betrekking tot vooringenomen vermoedens over het al dan niet lezen van de Mission door Antroposofen, terwijl er bij de criticasters hier een gemakzucht, vooringenomenheid /afkeer bestaat met betrekking tot het zelf lezen en bestuderen van het werk van Rudolf Steiner.

    (Moderatie: in veel gevallen kan ongefundeerde stelling worden vervangen door ongefundeerde aantijging)

  636. Alex says:

    En Antroposofia, nog een toevoeging, aan jou wordt niet duidelijk dat je een outsider bent die de antroposofie werkelijk bestudeerd. Je bent meer de outsider van de one-liners die met zijn bijdragen duidelijk maakt dat hij de antroposofie bepaald niet heeft bestudeerd.

    (Moderatie: ad hominem en ongefundeerde stelling)

  637. Alex says:

    Floris. Ik denk dat je een aantal gedachten van Steiner ‘correct’ weergeeft. Dat is ook niet zo lastig tegenwoordig, met een computer. Plakken en knippen. Het probleem, de fout, zit hem er meer in dat je vooringenomen een aantal werken van Steiner leest en daar weer soms stukjes uit selecteert vanwege de bij jou opgekomen voorkeur voor het onderwerp rassen. Je plaatst de teksten die je zo hebt verkregen in een soort van historische context. Vergelijkend literatuuronderzoek. En je meent langs die weg het geheel van de antroposofie te kunnen verklaren. Nu zou je kunnen zeggen dat dat niet zo is als je je alleen maar op de rassenkwestie richt, maar dat blijkt bepaald niet uit de vele generaliserende opmerking richting antroposofie, Steiner en DE ANTROPOSOFEN. (Ik zou zelf in die zin hooguit waarheids getrouw kunnen schrijven; “er zijn een aantal antroposofen die…” Nee het zijn direct DE antroposofen) Ik heb een paar keer het geluk gehad daarbij uitgesloten te zijn.
    Je gedraagt je als een medisch academicus aan een snijtafel die het orgaan van een wezen heeft gekregen, een levend wezen welke hij eigenlijk verder wezenlijk niet kent, dit orgaan op de snijtafel uiteen haalt in kleine deeltjes en op basis daarvan het totale organische wezen denkt te kunnen verklaren. Dan haal je er literatuur bij van andere wetenschappers die op hun beurt weer schrijven over wetenschappers die dat ook gedaan hebben en op basis van fragmentarisch vergelijkend orgaanonderzoek wordt dan vastgesteld dat dat orgaan behoort bij een en hetzelfde soort van wezen.
    Ik vind dat zeer onwetenschappelijk oppervlakkig onderzoek.
    Je kunt een nieuw ontdekte plant niet leren kennen als je als amateur alleen maar een stukje blad hebt. Je kunt als amateur een nieuw soort dier niet kennen als je alleen maar een bovendijbeentje hebt. En nu weer ik dat er iemand zal tegenwerpen dat zoiets tegenwoordig inmiddels wel kan maar dan kan ik wel weer vertellen dat dat dan alleen maar kan door wetenschappers die daar – van levende orgaanwezens – dan voorheen enorm veel studie in hebben verricht. En zo’n gestudeerd specialist ben je ten aan zien van dit onderwerp gewoonweg niet. (Moderatie: ongefundeerde stelling, ad hominem)

    Want, nu ben ik een beetje op de hoogte van de antroposofie en het is mij inmiddels heel erg duidelijk geworden dat je niet eens bekend bent met de basiswerken van Rudolf Steiner. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    En die zijn niet eens om te beginnen allemaal antroposofisch maar veel meer filosofisch. Je kent ze gewoonweg niet, in de eerste plaats omdat je je destijds al niet wezenlijk voor de antroposofie interesseerde, zoals veel ouders die hun kind voor een vrije school aanmelden, en in tweede instantie omdat je interesse voor de antroposofie alleen maar gefocust is op de rassenleer van Steiner. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Je bent zo vooringenomen als ik weet niet wat (Moderatie: ad hominem)

    (nou ja eigenlijk weet ik wel wat) Bijsommige mensen kan zo iets een pre-occupatie worden. (maar daar zal ik je nu zeker niet van beschuldigen)

    Je ‘ ontmoet’ in je leven de antroposofie, je neemt kennis van wat achtergronden. Je komt er achter dat daar sprake is van bovenzintuiglijke waarnemingen en de zelfprojectie begint.(gaat door) Omdat jij die waarnemingen niet hebt ga je de aanname ervan een geloof noemen, en je hebt helemaal niet in de gaten dat het pas een geloof voor JOU wordt ALS je ze zou aannemen als waarheid zonder dat je zelf bovenzintuiglijke waarnemingen hebt (gehad) . (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Die vaststelling dat het voor jou een geloof zou worden als je dit zou aannemen zonder dat je daar zelf een ervaring van hebt (een bewijs) wordt generaliserend vertaalt tot: ANTROPOSOFIE IS EEN GELOOF. Zo projecteer je dat – de op jouw manier verwerkte ervaring – dan naar buiten toe. Dat andere mensen dit soort bovenzintuiglijke ervaringen (bewijzen) wel hebben, daar wordt dan superieur over heen gewalst en dan zijn mensen in een situatie als die ik nu bij jou omschrijft, echt niet te beroerd om dat eigenlijk af te doen als vaag, zweverig, hallucinaties, dwangvoorstellingen en ga zo maar door. Onderwijl meen je dat je het zo waarheidsgetrouw menselijk mogelijk op neemt voor de menselijke waarden en waardigheid. (Moderatie: ongefundeerde stelling)

    Nee geen onderscheidt op rassenkenmerken, we beginnen nu op onderscheid van geestelijke of niet geestelijke ervaringen. We hebben het nu niet meer over zwarten, negers, gelen en roodhuiden, we gaan het nu hebben over zwakzinnige, hallucinerenden, volgelingen, idioten (lees Plasterk), dwepers, Steinersyndroomlijders, enzovoort.
    We krijgen nu de tijd, daar zitten we overigens al in, van de superieure denkers en superieure empirische ervaringsdeskundigen. De dictatuur van het levenloze denken. Allemaal projectie, Floris.

    Waarom kun je de zaken zoals je die bij bijvoorbeeld Steiner kunt lezen niet gewoon ter kennisname aannemen? Waarom moet het direct geloven of weten zijn? Steiner heeft het daar in zijn werken regelmatig over. Waarom kun je niet onbevangen waarnemen, dus zonder het idee dat je daar als persoon iets mee zou moeten. Omdat dat je onzeker maakt? Omdat je ‘wetenschappelijk’ houvast moet hebben omdat je anders niet weet waar jouw zelf blijft?. Ik heb er geen moeite mee om alles van Steiner, of wie dan ook, te lezen zonder het gevoel te hebben dat ik er iets mee moet. Ik hoef er helemaal niet in te geloven, ik moet er niet in geloven, er wordt al helemaal niet (door Steiner of de antroposofie ) gevraagd om er in te moeten of te hoeven geloven, om het te te accepteren of af te wijzen. Kennis nemen van antroposofie is gewoon een ervaring die je wel of niet zoekt in het leven.
    Als iemand mij vertelt dat hij of zij een geweldige indrukwekkende bovenzintuiglijke ervaring heeft gehad, dan neem ik dat ter kennisname aan. Net zoals iemand mij vertelt dat hij of zij een geweldig indrukwekkende reis heeft gemaakt. Ik hoef dat niet te geloven, ik moet dat niet geloven, de situatie vraagt allen maar van mij of ik daar gemeend interesse in heb, of ik er mijn aandacht aan wil geven. Als ik dat bij een kennis doe dan is die zeer tevreden. Op het moment dat ik begin met, ja, ik geloof er geen bal van, of, ja , ik herken dat, ik heb dat ook meegemaakt, begin ik direct met mijn projectie, met mijn sublieme vorm van subtiel persoonlijk , in wezen geestelijk, geweld. Met, mijn persoon belangrijk maken in de situatie van de ander.

    Ik huldig het standpunt dat je zo weinig mogelijk moet geloven. In dat opzicht ben ik het wel heel erg eens met de conclusies van Dawkins in zijn boek “The God Delusion” als het gaat om het geloven. Dat hij in dat boek dan eigenlijk tegelijk reclame maakt voor een sinds Darwin niet meer zichtbare voortgaande evolutietheorie dat stoort me wel behoorlijk. Want Dawkins is ook een zeer vooringenomen wetenschapper, die mensen met wat voor geestelijke ervaringen dan ook, zoals bijvoorbeeld “ near death experiences” absoluut niet de moeite waard vind voor gedegen onderzoek. Hij weet al van te voren wat er aan de hand is. (in dat boek dus)
    Eigenlijk heel inconsequent en heel onwetenschappelijk. Met de meest ingenieuse onderzoeksapparatuur en veel tijdsinvestering, wordt de natuur tot op de allerkleinste cellen onderzocht, expedities in de natuur en het heelal verricht, en het mag allemaal wat kosten , maar de ervaringen in de menselijke geest zijn eigenlijk nog geen onbevangen pagina in zijn boek waard.

    Iedere vooringenomenheid is een uiting van een persoonlijke voorkeur, op sympathische of antipathische gronden, die de blik vertroebeld. Dan kan een leuk uitgewerkte kritiek wel indrukwekkend lijken te zijn maar ze gaat helemaal onderuit als bewijsvoering/ervaringsgrond van wat dan ook buiten je zelf als het onderwerp van kritiek uit de context van (meegedeelde ) ervaringen wordt gehaald, uit dat waar ze organisch deel van uitmaakt.

    Nu zou iemand kunnen denken of menen dat ik hiermee antroposofisch leuter en dweep met Steiner, maar feit is dat ik hier alleen maar pleit voor een werkelijk wetenschappelijk onderzoek zonder vooringenomenheid, zonder subjectieve zelfprojectie, en met een wezenlijke kennis van essentiele zaken die de inhoud van het onderwerp weergeven.

    Het wil vooruit helemaal niet zeggen dat je er dan wel mee eens bent of dat je de opgedane ervaringen wel als waar aan gaat nemen, het wil eigenlijk alleen maar zeggen dat je geen positief noch negatief oordeel kunt hebben over zaken waar je helemaal geen werkelijke (denk)ervaring mee hebt (gehad)
    Iedere mening die je dan hebt (zonder ervaring) is meestal levensloze theorie.

  638. Kom net thuis. Alex, alsjeblieft, laten we allen het hoofd een beetje koel houden. Het onderwerp is al heftig genoeg. En het geroep dat je discussiepartners Steiner niet hebben gelezen, hoe weet jij dat? Ik geloof dat iedereen (de vier deelnemers van dit laatste rondje althans) redelijk open zijn over wat we wel en niet hebben gelezen. En bovendien, het gaat niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit 😉 Die arbeidersvoordracht uit 1923 lezen zonder er iets racistisch in te kunnen ontdekken vind ik ook wel extreem (en dit is een kwalitatief oordeel).
    Maar laten we elkaar niet te veel vliegen gaan afvangen in eruditie. Zo komen we geen stap verder. Met ingaan op zinnelijke argumenten wel. En wees ook niet bang om iets op te steken van je tegenstander, dat is echt geen schande (dat heb ik bij jou ook gedaan). En wat betreft je mening over iemand als Jana Hussman, lees haar hele artikel eens en vooral haar noten. Die heeft dus wel heel veel geraadpleegd. Dat het een compact artikel is doet daar weinig aan af. Maar ook dat is niet belangrijk, het gaat om wat zij betoogt en of zij dat hard kan maken. Als jij betere argumenten hebt, breng ze vooral naarvoren. Dat kan alleen maar een verrijking betekenen, al staan ze haaks op die van haar of van mij. Daar is dit forum toch voor? Dus ga je gang. En als je dit hele debat terugleest zul je heel veel vormen van indekken en afleiden tegenkomen, alleen niet bij Ramon. Die waren uitsluitend van antroposofische zijde- en ik herhaal ‘uitsluitend’. Kijk maar na. Zie sociale driegeleding, zie onbewust woordvoerder zijn van de Rooms Katholieke Kerk, zie deeltjesversnellers, zie botsende wereldbeelden. Dus mijn verzoek aan jou omdat vooral niet te doen (en tot nu toe ging het goed). Dus mijn voorstel is om Steiner in te duiken en met een goed verhaal te komen (ben ik ook weer mee bezig). Ik zie uit naar je antwoord op mijn lezing van de voordrachten 4 en 6 uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’. Maak er een goed verhaal van! En laten we constructief onze conversatie voortzetten.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:11

    Zie dat onze late berichten elkaar gekruist hebben. Kom zo nog met een goed antwoord

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:13

    Alex, even een vlug antwoord. Ik wijs spiritualiteit of religie niet af. wat ik wel afwijs is dat je daaraan argumenten kunt ontlenen voor een rassenleer. Verder moet iedereen geloven wat ie wil

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:18

    En waar heb ik het over zwakzinnigen etc.? Nergens toch? Maar als er mensen zijn die menen racistische standpunten te moeten uitdragen en ik vraag waarop dat gebaseerd is, ik vervolgens een antwoord kriijg dat deze afkomstig zijn van een man, die meende tot deze inzichten te moeten komen, omdat hij helderziend was, tsja… Wat moet je dan zeggen? Ieder zijn voorkeuren, het is maar waar je graag in wil geloven. Had ik inderdaad kunnen doen. Maar ik kan ook iets terugzeggen, met een beroep op de redelijkheid.

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:26

    En natuurlijk, ieder mens heeft zo zijn referentiekader, dus het is goed om je daar altijd van bewust te zijn (want er zijn altijd onbewuste vooringenomenheden). Alleen ben ik ook nog met de antroposofie opgegroeid, dus ik meen een beetje te weten hoe er vaak in die kring geredeneerd wordt. Grappig trouwens dat Jan C het tegenovergestelde zei (en daar had ie gelijk in). In die zin heb ik nog een flinke tik van de molen gekregen. Ook goed om je daar bewust van te zijn.
    Ik herken dus wel veel van de materie, vooral dat associatieve redeneren. Heb in mijn eigen omgeving vaak geobserveerd wat ik ook in Steiners boeken aantref. Zie of voel zelfs, ook de kracht en de verleiding ervan (al is het langzamerhand wel iets dat ver van mij af staat). En in mijn ‘losmakingsproces’ (als je het zo kunt noemen) ben ik echt niet over een nacht ijs gegaan. Heb er ook zo’n tien jaar over gedaan (vanaf het moment dat Oprinsen en Jeurissen de Volkskrant haalden, toen geloofde ik het nauwelijks, maar dat was het begin van mijn ‘Werdegang’).

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:29

    En voor de duidelijkheid, mijn werdegang is niet ingegeven door persoonlijke motieven. Want ik heb nog steeds positieve herinneringen aan mijn eigen vrije basisschool en ben nog altijd bevriend met mensen die wel positief tegenover de antroposofie staan. En die mensen waardeer ik en respecteer ik (zijn overigens geen racisten).

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:36

    En dat onbevangen ter kennisgeving aannemen heb ik al heel lang gedaan en heel erg vaak (nogmaals, dit is een proces van jaren). Ik heb zelfs lezingen gevolgd over deze materie, van iemand die ik overigens nog steeds waardeer en respecteer (en zeer erudiet is op dit gebied). Maar gaandeweg bleek het andere verhaal mij meer te overtuigen. En het racisme heeft mij uiteindelijk voor de antroposofie verloren doen gaan, al zou ik ook nog wat andere redenen kunnen noemen. Steiners opvattingen over indianen, zwarten, etc. zijn voor mij volstrekt onverteerbaar (los van de geloofwaardigheid van zijn metafysische systeem).

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:49

    En ik pretendeer nergens dat ik de antroposofie als geheel behandel (wat jij hierboven zegt). Ik heb het niet over onderwijs, gezondheidszorg, BD voedsel (ben ermee opgegroeid, niets mis met de kwaliteit overigens), eurythmie, etc (denk er soms weleens het mijne van). Dit is dan ook een racisme-debat. Het enige wat ik beoog in hoeverre het verhaal klopt dat er racisme in het gedachtegoed van Steiner te vinden is en hoe die in te passen is in het antroposofische gedachtegoed als geheel (want gaandeweg bleek er een grote samenhang met de rest te bestaan). Dat is wat ik doe. Daarom zul je wellicht nog een hele lading Akasha-kroniek en Geheimwissenschaft van mijn hand onder ogen krijgen. Veel algemenere werken, die eigenlijk cruciaal zijn voor het totale plaatje. Maar de rassenleer hoort bij het totale plaatje en precies dat ga ik zichtbaar maken.

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 03:53

    Een voorproefje. Al zegt het van Baarda-rapport dat Geheimwissenschaft niet over rassen gaat, toch staat er:

    ‘Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt’.

    Denk dat ik hard kan maken dat dit weer over de indianen gaat. Maar wacht maar tot het hele verhaal er is.

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 04:17

    En nog een latertje. Wie zegt dat ik géén bovenzintuigelijke waarnemingen heb gehad. Hoe weet jij dat nou? Bovendien ken ik mensen die claimen ze wel hebben gehad die toch Steiners uitspraken racistisch vinden. Kortom, dat is voor mij geen criterium. Zoals ik al hierboven aangaf, wat Steiner in Vom leben des Menschen zegt over zwarten is racistisch. En bovenzinnelijke waarnemingen zijn daarvoor geen alibi of excuus.

  639. Ramon DJV says:

    Alex,

    Dat zal wel opgelucht hebben, niet? Maar zou je alsjeblieft in het vervolg je analyse van personen meer achterwege willen laten en die analyse willen verleggen? Desnoods naar hun teksten, maar liever nog naar het onderwerp racisme? Is zo’n beetje het topic hier.

    Je schrijft hiervoor dat je een en ander weet over antroposofie en dat onder andere ik Steiners antroposofie niet kan begrijpen, omdat ik nog in een voorstadium zit, etc…

    Los van of dit nu zou kloppen, al dan niet, vraag ik me dan af waarom je het me niet duidelijk kunt maken dat er geen racisme in de leer van Steiner zit. Dan is die zaak toch zo opgelost?

    Floris heeft wel een voor iemand van ‘mijn kennisniveau’ begrijpelijk verhaal opgebouwd. Wanneer komt van antroposofische zijde een onderbouwd verhaal? Totnogtoe lukt dat niet zo goed. Zelfs in ‘antroposofisch’ Duitsland moeten antroposofien met lede ogen, zonder tegenverhaal, aanzien hoe het Ministerie het etiket ‘racistisch’ op werken van Steiner kleeft.

    Jij beweert in een van je eerste posts dat er geen racisme in het werk van Steiner zit, maar je gaat niet in op Floris Schreves argumenten. In plaats daarvan verkondig jij een aantal algemene, niet ter zake doende wijsheden waarmee ik het dan maar moet doen.

    Dus even voor de goede orde. Ben jij capabel om Floris Schreves argumenten i.v.m. de racistische uitspraken van Steiner aan te vechten? En zo ja, wil je dat dan ook doen? Want ik ben daar wel benieuwd naar. Naar zo’n strijd met argumenten i.p.v. dat we gaan zitten ‘jij-bakken’, zoals JanC dat zo plastisch zei.

  640. Jan Cornelissen says:

    ‘Onbevangenheid’, dat is toch wel het sleutelwoord in de betogen van Alex. Jammer alleen dat we er helemaal niets aan hebben.
    “Jongens en meisjes, we gaan nu een boek lezen over menskunde, en denk erom dat je niet van tevoren al gaat bedenken wat er volgens jou in zou moeten staan hè! Pas op hoor!”
    Volstrekt gratuit, want
    1. het is een open deur.
    2. je kunt nooit van jezelf weten of je helemaal onbevangen bent.

    Onbevangenheid, objectiviteit, het is een streven, een zeer goed streven. Iets waar de wetenschap zich overigens van bewust is. Maar de wetenschap is zich ook van bewust van het feit je nooit van jezelf kunt weten of je het helemaal onbevangen en objectief bent. Niet voor niets wordt onderzoek zoveel mogelijk dubbelblind uitgevoerd, zodat de onderzoeker niet per ongeluk het onderzoek in een bepaalde richting stuurt.

    Keer op keer aan komen zetten met de roep om Steiner toch vooral ‘onbevangen’ te lezen is niet alleen zinloos, maar vooral ook intellectueel oneerlijk. Je kunt het namelijk tot in lengte van dagen blijven volhouden. Floris is bijv. pas echt intensief aan het lezen geslagen toen hij kennis had genomen van het vermeende racisme. Hij was dus niet ‘onbevangen’ (wat niet wil zeggen dat hij niet gewoon kan lezen wat er staat en daar conclusies aan kan verbinden). Maar wat nu als hij na eindeloos onbevangen herlezen nog steeds bij het standpunt blijft dat er racistische elementen in de werken van Steiner zitten? Dan kun jij toch gewoon voor de zoveelste keer komen aanzetten met de beschuldiging dat hij niet onbevangen genoeg was?

    Op eenzelfde wijze zou ik nooit kunnen concluderen dat er hele nare dingen staan in ‘Mein Kampf’, want op dat punt was ik namelijk zo vooringenomen als de pest.
    Wacht, ik krijg opeens iets door van gene zijde….
    “Wat zeg je Adolf? Moet ik het gewoon nóg een keer lezen, maar nu ècht onbevangen?”

    Jan C.

  641. Ramon DJV says:

    Jan,

    Op het gevaar af van vooringenomenheid te worden beschuldigd, durf ik toch te stellen dat ik vermoed dat je vermoeden gebaseerd is op het volgen van deze discussie i.p.v. op vooringenomenheid.

  642. Jan Cornelissen says:

    Ter aanvulling:
    Tot nu toe is het geloof ik nog niet uitgesproken, maar als iemand hier een probleem lijkt te hebben met ‘onbevangen lezen’, dan is het Alex wel. Dat heeft tot nu toe nog niemand opgemerkt, simpelweg vanwege het feit dat we dat niet kunnen weten. We kunnen het wel vermoeden, en dat doen we dan ook, maar in een discussie hebben dat soort vermoedens natuurlijk geen enkele zeggingskracht.

    Als mensen hier verkeerde conclusies trekken uit de woorden van Steiner, dan moet het niet zo moeilijk zijn om dat aan tonen. Of dat nu komt door vooringenomenheid, verkeerd of te weinig lezen, of iets anders.

    Jan C.

  643. Helemaal mee eens. Kan er niets aan af doen.
    Heb trouwens nog weleens een poging gedaan om Adolf ‘onbevangen’ te lezen. Heb zelfs nog een keer een poging gedaan om het aan te schaffen, maar geen leverancier stond zo onbevangen tegenover Mein Kampf dat ze het mij wilden leveren (heb wel meer foute boeken en films).
    Maar goed, ook dat argument klopt niet helemaal, want toen ik ermee begon dacht ik dat het mee zou vallen. Ik weet nog precies dat in de tijd toen de kwestie Jeurissen/ Oprinsen speelde ik het er nog over had met een vriendin van mij, die ook op de vrije school heeft gezeten. Was iemand die mild kritisch tegenover de antroposofie en tegenover Steiner stond. Maar wij dachten toen beiden hetzelfde. Was zoiets van Steiner zou zeker vreemde uitspraken hebben gedaan, maar dat was niet zo vreemd in die tijd. Hooguit zijn sommige antroposofen van nu zo verschrikkelijk dom en rigide dogmatisch dat ze letterlijk Steiner napraten, t/m in het klaslocaal. Kortom, wat een wereldvreemde dogmatici. Maar als je Steiner in zijn tijd plaatst zou het zeker meevallen, want het was ook in veel opzichten een hele progressieve denker. Dat was mijn mening tien jaar geleden. Redelijk onbevangen dus.
    Pas toen ik dat ene, niet eens zo lange artikel van Jan Willem de Groot las, met die opmerking over het jodendom en de maangod, kreeg ik het vermoeden dat het weleens zou kloppen. Desalniettemin heb ik de volle laag gekregen toen ik voor het eerst de Duitse tekst van Die Mission einzelner Volksseelen onder ogen kreeg. Het bleek nog veel erger dan ik had verwacht. Dus ik was redelijk ‘onbevangen’.
    Verder zijn er vanuit mijn eigen vakgebied veel verschillende theoretische verhandelingen geschreven over het fenomeen onbevangenheid. En er is een grote constante; onbevangenheid bestaat niet, je kan er hooguit naar streven.
    Er zijn wel vel naïeve antroposofen (is iets anders dan onbevangenheid). Dat zijn degenen die bij de mierzoete wollen engeltjes zweren, de romantiek van de herfsttafels (zie Plasterk) en die nog nooit zelf een letter Steiner hebben gelezen, maar zich liever laten voorlichten door een ‘wijze’ en ‘ervaren’ antroposoof. De autoriteitsgevoeligheid in dat wereldje is soms verbijsterend. Daar ken ik er wel velen van. Van die vorm van onbevangenheid heb ik inderdaad wat minder last.

  644. Jan Cornelissen says:

    Ga je mond spoelen Ramon, en daarna direct dit hele topic herlezen. En deze keer wèl onbevangen hè!!! 😉

  645. Jan, wat los hiervan wel weer interessant is (ik kreeg ook het verwijt geen basiswerk te hebben gelezen van Steiner). Maar heb net Geheimwissenschaft achter de kiezen. Wat heel boeiend is , is dat een hoofdstuk exact de geschiedenis beschrijft van het schema dat Andreas Lichte hier plaatste. Zo heb ik dus ook geschiedenis op de vrije school gehad. Er staan nauwelijks opmerkingen in over rassen, dat zegt ook het van Baarda rapport (dus niks aan de hand, zeggen zij althans). Maar als je dat schema van Lichte bekijkt en dat op de Ariërmythe legt kun je wel wat conclusies trekken. De andere rassen zijn gewoon niet relevant wanneer het de cultuurontwikkeling van de mensheid betreft. Ook dat is altijd zinvol om te bestuderen. Is een vorm van juist niet onbevangenheid die ik sterk vanuit de universiteit heb meegekregen. Nattuurlijk, goed kijken wat iemand zegt, maar ook kijken wat iemand juist niet zegt en waarom niet. Hoort bij iedere vorm van hedendaagse historische studie. Steiners ”framing’ was nogal Arisch gefixeerd en bovendien is dat historische schema van het oude India, oude Perzië, etc. gewoon pure fictie en heeft weinig met de werkelijkheid te maken. Ook dat zijn details die veel zeggen.
    Lijkt een beetje op hoe er geschiedenis werd gegeven tot in de jaren zestig. Nederland was altijd voor vrijheid en tolerantie. Dat loopt als een rode draad door onze geschiedenis van Willem van Oranje, t/m het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Maar door de Jodenvervolging weg te laten en zelfs de politionele acties in Indonesië helemaal weg te moffelen, krijg je een nogal vals beeld.
    Als we nu naar het wereldbeeld van Steiner kijken dan is de spirituele ontwikkelingsgang van de mens een louter Arische aangelegenheid, van Manu, Boeddha, Zarathustra tot de Noorse mythologie (Christus was een uitzondering, maar ook het Keltische en het Germaanse Christendom staan in de antroposofie hoger aangeschreven dan andere vormen van Christendom). Ik zeg het nu wat gechargeerd, maar die rode draad zit er absoluut in.
    Een artikel uit de Brug is bijzonder veelzeggend, zowel qua inhoud als qua titel ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode’. kan ik hier iedereen aanbevelen. De inhoud van dat artikel sluit overigens nauw aan op de Akasha kroniek en Geheimwissenschaft
    (Moderatie: link hersteld) Klik hier

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 14:28

    Deze quote is wel heel typerend:

    ‘Hieruit resulteert een zeer bijzondere polariteit tussen Semietendom en het Mongools-Toeraans Chinezendom. Het zijn twee verwante, maar polair tegengesteld-verwante elementen ! In deze beide volkergroepen, sterk in het bloed georganiseerd, werken naast de algemeen menselijke zonnekrachten vooral de Marskrachten der Toeraniërs. Maar bij de Mongolen overweldigen deze de zonnewerkingen, bij de Semieten is het omgekeerde het geval. Toch zijn beide rassen zeer oorlogszuchtig. Rudolf Steiner beschrijft dat in detail in de cyclus over de volkszielen’ (GA 121).

    Het is hiervoor inderdaad al langsgekomen.

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 14:31

    idd, foei!

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 14:36

    Overigens wist ik niet dat er een ’semitisch ras’ bestond. Bij de Brug hebben ze het wel vaker over een ‘Joods ras’, of ‘joden die hun rasgenoten verraden’. Maar misschien moet ik dat ook maar onbevangen ter kennisgeving aannemen.

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 14:45

    Maar goed, punt van de onbevangenheid opgelost. Wanneer komt het niet zozeer onbevangen als wel onderbouwde tegengas? Alex, wat dat betreft heb ik nog steeds hoge verwachtingen. Gewoon een goed en helder tegenbetoog waarom ik het allemaal verkeerd zie. Daar schieten we namelijk echt wat mee op.

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 16:04

    Zouden jullie hier kennis van willen nemen zonder vooringenomenheid? Jan C., wederom een kolfje naar je hand. (Moderatie: link hersteld) Klik hier

    De elite in Atlantis

    tevens een aanmoediging voor de antroposofen van nu

    In de vorige Brug vermeldden we dat voor de maan uit de oer-aarde trad, er een periode was dat de fysieke lichamen te veel verhard waren om nog menselijke zielen te kunnen opnemen. Die menselijke zielen weken toen uit naar andere planeten (die natuurlijk nog niet in hun huidige vorm bestonden). Na het uittreden van de Maan keerden de zielen terug in de tijd van Atlantis om weer op Aarde te incarneren. De planeet waar de betreffende ziel haar “ballingschap” had doorgemaakt, bleek ook voor de toekomst bepalend te zijn.
    Rudolf Steiner in GA 109 ( voordracht in Munchen, 7 maart 1909):

    ” De atlantische volkeren waren in groepen verdeeld en met de ganse ontwikkeling hing samen dat de ene groep mensen vooral moest geregeerd worden met de krachten die men verkreeg door de inzichten van Jupiter of van Venus, Mercurius enz. In het oude Atlantis had men dus wat men kan noemen Jupitermensen of Marsmensen.
    Er waren zeven orakelplaatsen, omdat het leven in Atlantis naar de verschillende kenmerken van de rassenvorming uiteenviel in zeven groepen. Daar was het Mars-, Venus-, Mercurius-, Jupiterorakel enz., allemaal namen die pas later gegeven werden, maar die toepasselijk zijn op deze orakelplaatsen. En de leiding, als het ware de opperheerschappij daarover lag bij het orakel dat we kunnen aanduiden als het oeroude atlantische Zonne-orakel. Wat er aan orakels na de atlantische tijd in Griekenland, Egypte enz. bestond, al wat er in Azië aan orakels bestond, dat waren opvolgers van het grote atlantische orakel. Het Apollo-orakel in Griekenland was een opvolger van het Zonne-orakel van de atlantische tijd.
    De ingewijde, die aan het hoofd van het Zonne-orakel stond, was drager van de diepste geheimen van ons zonnestelsel. Hij moest met zijn ondergeschikten onderzoeken wat het geestelijk leven van de Zon zelf was. Alle geheimen van ons planeten-zonnesysteem moest hij daarom als boodschap verkondigen aan de atlantische mensheid en hij had de taak om de opperheerschappij over de andere orakelplaatsen uit te oefenen.
    Deze ingewijde kwam een heel bijzondere taak toe. Hem viel de taak toe om de mensheid zo te leiden en voor te bereiden dat deze mensheid zich zou kunnen voortzetten in de na-atlantische tijd om de culturen te stichten die wij al vaker als de na-atlantische besproken hebben. Dit moest gebeuren na afloop van de grote atlantische katastrofe, die eindigde met de ondergang van Atlantis.
    De grote ingewijde van het Zonne-orakel had dus de opdracht om de mensen reeds tijdens de atlantische tijd zo voor te bereiden dat in de na-atlantische tijd achtereenvolgens de oud-Indische, de oud-Perzische, Egyptisch-Babylonisch-Joodse, de Grieks-Latijnse cultuur kon ontstaan, dat het geschikte menselijke materiaal daartoe voorhanden zou zijn.

    Nu moeten we even wat dieper ingaan op de taak van deze grote ingewijde van het Zonne-orakel. Wat was eigenlijk de atlantische cultuur ? Die was helemaal anders dan de latere culturen. Wie stond er in het oude Atlantis aan de spits van de cultuur ? Nu zijn dat grote persoonlijkheden in geleerdheid, kunst of industrie en handel. Toen waren dat diegenen die over bijzondere helderziende krachten beschikten en zeer goed magisch kon werken. Wat vandaag van een mens een leider, een geleerde enz. maakt, dat bestond toen nog niet of toch maar in het allerprilste beginstadium. Rekenen, tellen, combineren, verstandelijk oordelen zoals vandaag, dat was er niet bij. Er waren primitieve krachten van helderziende aard, helderziende kracht die kon schouwen in de geestelijke werelden. Zonder het huidig zelfbewustzijn zag de mens toen in de geestelijke wereld, en wie dat het beste kon, die was een cultuurdrager in Atlantis.
    We vertelden al dat de Atlantiërs bepaalde innerlijke krachten uit de natuur beheersten, bvb. de kiemkracht der planten, dat ze daarmee hun voertuigen bestuurden, zoals tegenwoordig de mens zijn voertuigen aandrijft met de kracht van steenkool. Aldus waren de mensen die leiders van de atlantische cultuur waren, niet zoals de mensen van nu, die door oordeelsvermogen de geheimen van de wereld proberen te doorgronden, maar wel diegenen die de grootste helderzienden en magiërs waren, die stonden aan de spits.
    En de mensen die in zich de allereerste ontwikkelingskiemen hadden om te rekenen, te tellen en te combineren, verstandelijk oordelen, die werden op een bepaalde manier om hun simpelheid veracht, ze behoorden niet tot wat toen de aristocratie van de geest uimaakte. Maar juist deze mensen, die de allereerste aanleg hadden van de na-atlantische vermogens, die het minst konden helderzien, die het minst van al konden magisch werken, die werden door de grote aanvoerder van het Zonne-orakel verzameld uit alle streken. Het waren de eenvoudigste, op een bepaalde manier meest verachte lieden van het oude Atlantis, die verzamelde hij. Met hen moest hij nu juist de na-atlantische cultuur grondvesten. Wat aan de spits van de atlantische cultuur marcheerde, wie het dromende helderzien het meest beheerste, dat was geen bruikbaar materiaal om overgebracht te worden naar de nieuwe tijd. Het waren de eenvoudige mensen van Atlantis, die het eerst intellectuele vermogens ontwikkelden, die geroepen werden door de grote ingewijde van het Zonne-orakel.

    Slechts zijdelings weze vernoemd dat wij tegenwoordig in een gelijkaardige tijd leven, dat de mensheid terug geroepen wordt, natuurlijk aangepast aan de tijd van nu, waar de mensheid slechts uiterlijk, het fysieke plan ziet : vanuit onbekende geestesdiepten, die de mensheid langzamerhand zal leren kennen, klinkt een roep aan de mensheid om terug voor te bereiden wat als nieuwe cultuur van de toekomst, terug met helderziende krachten, moet komen.
    Een katastrofe zal komen, net zoals de atlantische, en dan zal een nieuwe cultuur opgaan met spirituele vermogens, die verbonden zal zijn met wat wij de omvattende idee van broederschap noemen.

    Ook vandaag klinkt die roep niet voor wie aan de spits van onze cultuur staat. De plaats die vroeger de atlantische helderzienden en magiërs ingenomen hadden, en die voorbestemd waren om uit te sterven met hun cultuur als het ware, diezelfde plaats nemen nu de mensen in die aan de spits van de geleerdheid en het uiterlijke industriële leven staan, de grote uitvinders en ontdekkers van de tegenwoordige tijd. Hoeveel ze ook presteren, ze nemen dezelfde plaats in. Ze zien met verachting neer op diegenen die iets beginnen te voelen van het spirituele leven dat gaat komen. Dit bewustzijn moet de mens zich in de ziel planten die vandaag wil gesterkt worden in zijn arbeid in de antroposofische studie- en werkgroepen.
    Wanneer van de kant van de huidige aanvoerders van de cultuur met verachting neergekeken wordt op die kleine groepjes, dan moet diegene die in zijn ziel vlijtig meewerkt aan de voorbereiding van een toekomstige cultuur zich voorhouden: op diegenen die nu aan de top staan met hun intellectuele kracht wordt niet gerekend. Het zijn juist diegenen die door hen veracht worden, van wie gezegd wordt dat ze niet op het niveau van de huidige tijd staan, juist deze mensen worden nu verzameld, zoals ooit de eenvoudige mensen van Atlantis verzameld werden door de leider van het Zonne-orakel,om een toekomstige cultuur voor te bereiden, om de dageraad te zijn van die cultuur, terwijl in die geleerdheid de avondschemering van de huidige cultuur moet gezien worden.

    Dit maar terzijde om de mensen wat moed in te spreken die de aanvallen moeten verduren en weerstaan van de kant van zij die nu aan de spits van de cultuur willen marcheren.”

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 16:06

    Diot loopt ook al een beetje vooruit op de toekomstige gespreksstof, maar het is ook om andere redenen interessant.

  646. Ramon DJV says:

    Floris,

    Ik heb het artikel dat je op de Brug aanprees gelezen, maar ik kan nog geen conclusies trekken. Ik heb de rest van de site nog niet uitgelezen.

    Interessant vind ik wel de voordracht die voor het stuk ‘De elite van Atlantis’ komt.

  647. Verhouding wetenschap/antroposofie en over misplaatst slachtofferschap. Verder sluit dit nauw aan op het hoofdstuk ‘Onze Atlantische voorouders’, uit ‘de Akasha-kroniek’.

  648. Alex says:

    hoe ‘onbevangen’ jullie omgaan met het werk van Steiner is me wel duidelijk geworden bij het stukje kritisch idealisme uit de Filosofie der Vrijheid. Het moest eerst opgezocht en nagelezen worden voordat de betekenis ervan duidelijk werd. Duidelijk in relatie tot een paar zaken in dit forum. Ik kon dieze tekst van Lieven niet lezen zonder direct aan onder andere deze tekst te moeten denken.

    Het is interessant om te zien hoe subtiel Antroposofia mijn tekst weet te “bewerken’ in zijn eigen woorden om er daarmee een heel eigen draai aan te geven. Als je mijn tekst herhaalt doe het dan woordelijk, neem een voorbeeld aan Floris. Ik schreef toch wel iets anders als
    Antroposofia herhaalt: Je schrijft hiervoor dat je een en ander weet over antroposofie en dat onder andere ik Steiners antroposofie niet kan begrijpen, omdat ik nog in een voorstadium zit, etc… Wel Antroposofia, ik schreef nergens dat je het niet kan begrijpen, ik schreef dat je er nog niet eens aan toe bent om al aan een begijpen – het in eigen begrippen vatten van – toe te komen van de antroposofie omdat je er tot nu toe te weinig kennis van tot je hebt genomen.
    (Moderatie: je verwijt nu toch echt een ander wat je al dadelijk zelf doet. Je eigen woorden anders weergeven. Voor alle duidelijkheid. Dit schreef je: ‘…want jullie zitten nog in het voorstadium, namelijk: je hebt er eigenlijk nog helemaal niet wezenlijk en uitgebreid kennis van genomen. hoe zou je het dan uberhaupt KUNNEN begrijpen.’)

    Gezien de vele vetgedrukte lettertjes die er op eens zijn verschenen lijkt het er op dat ik blijkbaar hier en daar een zeer been veroorzaakt heb. Kijken hoeveel vette lettertjes er nog gaan komen. Ja laten we het maar tot het racisme betrekken, laten we het er maar niet over hebben hoeveel je van een onderwerp zou moeten weten voordat je tot stellige uitspraken zou kunnen komem.
    (Moderatie: hier worden geen criteria aangelegd over hoeveel iemand zou moeten weten om mee te spreken. Het inbrengen van onderbouwde argumenten op zich toont wat iemand weet of over hoeveel kennis ter zake hij heeft)

  649. Alex, mee eens dat je enige kennis van zaken moet hebben staat voor mij buiten kijf (al kun je ook zonder een aantal uitspraken als ridicuul afdoen, zie Plasterk en de zwangere vrouwen en de negerromans). Maar vind je dat ik daarin te kort schiet? Dat ik te weinig weet of gelezen heb om mijn mening over de rassenkwestie te ventileren? Leg dan precies uit waarom en vooral, duik dan ook zelf die tekst in. Filosofie der vrijheid was een mooi voorbeeld. Als je zoiets nog een keer doet, heel graag.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 23:27

    En Alex, inderdaad, laten we het maar over het racisme hebben. Want dat is het onderwerp van het debat. Maar als jij meer degelijke inbreng en kennis van zaken verwacht, neem dan ook je aandeel in deze. Breng je kennis van de antroposofie in stelling, heel graag zelfs. Dat is nl de reden waarom ik je heb uitgenodigd voor deze discussie. Dus alsjeblieft, DOEN!!

    Floris Schreve zegt:
    12/12/2008 at 23:40

    Alex, verder zie ik toch een interessante ontwikkeling. Aan de ene kant vraag je onbevangenheid van je discussiepartners. Maar als er, vanuit die pure onbevangenheid, een reactie van pure verbijstering volgt, eis je kennis van zaken. Wat is voor jou de juiste attitude om je tot Steiners oeuvre te verhouden: onbevangen en met kennis van zaken? Lijkt me idealistisch maar niet helemaal haalbaar. Bovendien vraag ik me af hoe onbevangen het is, wanneer je met een racistische tekst wordt geconfronteerd, heel hard te roepen dat die niet racistisch is. Lijkt me niet zo onbevangen en ook niet getuigen van kennis van zaken. Want racistische uitspraken komen bij Steiner met grote regelmaat voor, verspreid over zijn hele oeuvre. Alleen zijn ze in sommige werken wat frequenter dan in anderen. Maar goed ‘onbevangen maar met kennis van zaken’. Ik ben benieuwd hoe dat in de ‘geesteswetenschap’ werkt want op de universiteit, het bolwerk van die verderfelijke en Ahrimanische materialistische wetenschap lijkt me dit een lastig verhaal om uit te leggen.

    Floris Schreve zegt:
    13/12/2008 at 03:14

    Alex, er is maar een ding wat je te doen staat. Laat zien dat jij die kennis van zaken hebt en vloer je opponenten die beweren dat het anders zit. Want tot nu toe heb, na je opmerkzame reactie wat betreft ‘Filosofie der Vrijheid’, geen blijk meer gegeven van deze kennis. En het gaat hier over de racisme-kwestie. Sinds wanneer mag dat slechts gebeuren door personen die in jouw ogen slechts ‘kennis van zaken hebben’ en die tegelijkerijd ‘onbevangen’ zijn. Lijkt me een moeilijke combi. Maar volgens mij bedoel je dat slechts ‘gelovigen’ zich hierover mogen uitspreken. Het idee dat slechts antroposofen gekwalificeerd zijn om zich over de antroposofie uit te spreken. Die zijn in regel het tegenovergestelde van ‘onbevangen’, maar tegen dat gebrek aan onbevangenheid zul je wel minder bezwaar hebben. Zeg het me maar als ik er naast zit. In die zin is dat stukje ‘de elite van Atlantis’ opeens buitengewoon toepasselijk. Lijkt me aardig om over na te denken.
    Dus Alex, er staat je denk ik niets anders te doen dan een diepe duik in de materie te nemen. Laat maar zien hoe niet-onbevangen je opponenten zijn en hoe gebrekkig hun kennis van zake is. Maar dan moet je wel je vingers branden aan ‘Die Mission einzelner Volksseelen’. En dat durft bijna geen enkele antroposoof (het gebeurde ook slechts in ‘de luwte’ van het van Baarda rapport, waarbij dit werk veilig buiten de eindconclusies werd gehouden). Maar laat zien dat jij dat wel aandurft. Ik vrees dat dit de enige manier is om dit debat een andere wending te geven, in het voordeel van de antroposofische partij. Dus doe je best!

    Nog een keer jouw woorden: ‘Ja laten we het maar tot het racisme betrekken, laten we het er maar niet over hebben hoeveel je van een onderwerp zou moeten weten voordat je tot stellige uitspraken zou kunnen komem’.

    Alex, dit heet van onderwerp veranderen. Een zoveelste variant op de deeltjesversneller dus. Kortom, het is nu Die Mission einzelner Volksseelen. De tekst wacht op verdediging.

    Floris Schreve zegt:
    13/12/2008 at 13:19

    Alex we gaan het dus gewoon wel over de racisme-kwestie hebben. Of wil je het hebben over de ‘onverbeterlijke maan’? Komt ook van Steiner. Weet jij trouwens wat dat is en waar dat staat? En wat wordt daarmee bedoeld?

    Floris Schreve zegt:
    13/12/2008 at 13:53

    Wat ik dus bedoel dat het hier om de racismekwestie gaat en niet om de antroposofie als geheel. Wel staat het je vrij om er alles bij te halen, wat dit racisme zou relativeren binnen het totale plaatje van de antroposofie. Heb ik ook gedaan maar dan om juist zichtbaar te maken hoe goed het bij de rest past (is ingebouwd in de totale antroposofie). Als jij het omgekeerde kan aantonen, ook goed. Maar de racisme kwestie staat hier centraal.

  650. Ramon DJV says:

    Floris,

    Ik vermoed dat het nu een tijdje stil gaat blijven. Misschien ligt dat ook wel hieraan (klik).

    Heel toepasselijk in deze tijd van het jaar en in deze fase van het debat.

    Groet
    Ramon

  651. Idd, Ramon, het is erg stil, wllicht ivm de tijd van het jaar. Ik ben er nog wel een weekje, daarna ben ik ook vertrokken tot oud en nieuw. Maar we zien wel of iemand nog wat wil zeggen

  652. Anoniem says:

    Toch nog een aardige overweging voordat het debat hier verder gaat. In Mineke Schipper, De Boomstam en de krokodil; kwesties van ras, cultuur en wetenschap’, 1995 (dit boek van Schipper, emiritus hoogleraar literatuurwetenschappen aan de Universiteit Leiden is een bron geweest voor de commissie van Baarda). Hopelijk is er ook kennis genomen van deze passage, die ik ook verschillende contribuanten van antroposofische zijde zou willen aanraden. Schipper: ‘In de zomer van 1972 reed ik vanuit Centraal Afrika naar het zuiden. Zambia was net onafhankelijk, Zimbabwe bestond nog niet. Bij de Rhodesische grens moest ik op mijn visumaanvraag-formulier de categorie ‘race’ invullen. Het antwoord ‘human’ bracht de koloniale ambtenaar in grote woede. Hij accepteerde niet dat het blanke ras niet bestaat en het duurde lang voordat ik het land van Cecil Rhodes en Ian Smith binnen mocht. Bij de volgende grens begon Zuid Afrika. Het was zondag en op de autoradio legde de Afrikaner dominee het gelijk van de apartheid uit aan de hand van een preek over de woorden van Jezus bij het laatste avondmaal. ‘In het huis van mijn vader zijn vele woningen’. Jezus had niet voor niets dat meervoud gebruikt, hij had meteen al rekening gehouden met rasverschillen en één woning voor de blanken bestemd, een andere voor de ‘bruinmense’, een voor de zwarten en een voor de Indiërs, net als hier op aarde, te beginnen in Zuid Afrika. In het gelijk van de apartheid werd al vroeg in de Christelijke jaartelling voorzien’ (p. 79-80).
    Lijkt mij een aardig nadenkertje voor de antroposofische verdedigers van Steiners rassentheorieën, die niet willen discrimineren, maar wel achter Steiners inzichten van rasverschillen blijven aanlopen. We zien wel hoe het hier verder gaat.

  653. Discipel says:

    Aan Moderatie :

    Ik merk dat hier eenzijdig niet de criticasters, maar de anti-criticasters worden “gemodereerd”, d.w.z. er wordt in hun antwoorden gepluisd naar allerlei “ongefundeerde” zaken en zelfs ad hominems, terwijl er van elk wel een aantal zo op het eerste zicht te vinden zijn bij het andere kamp.

    Moderatie: er is hiervoor al gesteld dat een ‘uitglijder’ in de vorm van een adhominem door de vingers kan worden gezien. Iemand die echter constant op de man speelt, wordt gemodereerd. Er hoeft bij sommigen ook niet te worden ‘gepluisd’ naar adhominem of ongefundeerde zaken, wanneer betreffenden hun teksten er bol van staan.

    Het is dus duidelijk van waar de wind waait. De moderatie heeft niet tot doel te modereren, maar de tegenpartij de mond te snoeren.

    Moderatie: hoe komt het dan dat zelfs jij hier nog mag meespreken? Moderatie is niet om sprekers monddood te maken, maar wel om ad hominem reacties en afdwalen van het onderwerp te voorkomen. De ‘tegenpartij’, als daaronder de verdedigers van Steiners rassenleer mag worden verstaan, zijn mits het aanvoeren van argumenten nog altijd welkom. Spijtig genoeg druipen ze steeds wanneer om argumenten wordt gevraagd af.

    En het wordt ook duidelijk waar deze discussies met meer bepaald Floris Schreve naartoe leiden : een soort getwist en bekvechterij dat geen einde neemt en dat eerder doet denken aan een koppel met diepliggende problemen dan aan een verstandige discussie tussen twee personen. Ik ben maar wat blij dat ik dit heb voorzien en vroeg genoeg, zodra ik gezegd had wat ik moest zeggen, afhaakte ! 🙂

    Moderatie: lok je nu zelf geen getwist uit door daarover te beginnen? Heb je er al eens aan gedacht om een steekhoudend argument aan te voeren i.p.v. hardop te speculeren? Daarop wordt gewacht.

  654. Ramon DJV says:

    Discipel,

    Het klopt dat het woord ras vaak associaties oproept die gevoelig liggen. Nu denk ik dat je voorstel geen oplossing is, omdat uit genetisch onderzoek is gebleken dat Afrika de bakermat van de mensheid is. Daar zou dus zowel de oorsprong van de Afrikaan als die van de Europeaan liggen.

  655. Discipel says:

    Misschien toch nog even een addendum. Het is absoluut mogelijk alle gevallen waar Steiner gebruik maakt van het woord “ras” of “mensenras” (en het hebbende over onze hedendaagse na-Atlantische tijdperiode, niet over wat er voordien gebeurde) die woorden in gedachten te vervangen door “de mensen wier genetische oorsprong ligt in dit of dat continent”, Afrika dus of Azië of wat dan ook. Misschien bestaan er zelfs nog preciezer omschrijvingen voor, het is maar hoe lang en hoe breed je het wil uitsmeren.

    Dit zou het lezen van Steiner’s material zeker niet vergemakkelijken, maar het zou wel bepaalde gevoeligheden sussen, en het resultaat qua begrip van de materie zou absoluut niet verschillen.

    Waar Steiner het woord “ras” of “mensenras” gebruikt voor de perioden vóór de huidige na-Atlantische is er misschien niet echt een probleem, aangezien je wat dat verre verleden aangaat toch niet kan gesproken worden van mensen in onze huidige zin.

  656. Discipel, ik zie dat je nu toch echt mee wilt doen. Ik zou je willen aanraden om mijn bespreking van Die Mission einzelner Volksseelen hierboven of in dit pdf document (Antroposofia.be/Onderzoek/Rassenleer.pdf) helemaal te lezen. Wat je aan de orde stelt komt daar ook ter sprake. Ik hoor wel als je vindt dat ik dingen verkeerd zie. Maar lijkt me interessant en een goed begin voor een constructief debat!

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 20:22

    En de besproken teksten staan zelfs online, dus je zou het hele boek kunnen raadplegen, mocht je dat voor de discussie willen gebruiken. Ik zie wel uit naar een gedegen antwoord (dat is tot op heden nog niet gebeurd).

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 20:43

    Overigens heb ik voor mijn bespreking van Geheimwissenschaft (nog in voorbereiding, maar komt eraan), wel de angel getrokken uit het betoog van Dieter Brüll, ‘De nieuwe reactionairen’. Het kwam plotseling op mijn weg (had er niet eens op gerekend, maar dat is bij deze gebeurd). Heeft alles te maken met het artikel uit de Brug ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode?’. Gek genoeg heeft dat stuk alles te maken met De Niewe Reactionairen van Dieter Brüll (stom dat ik dat nog niet eerder gezien had). Dus evt kan ik dat gedeelte alvast hier deponeren, dan is het verhaal van ‘De nieuwe reactionairen’ (essentieel voor zowel Jan Luiten als Paul Heldens) echt passé. Alvast een conclusie, Brüll doet precies wat hij zijn opponent verwijt. Selectief citeren en cruciale passages van Steiner en zijn apologeet von Gleich verdoezelen (Von Gleich was de inzet van de polemiek tussen Zondergeld en Brüll). Maar ik denk dat ik het probleem heb opgelost. Ik had overigens graag Jan Luiten over de kwestie von Gleich gehoord (als dat stuk van Brüll zo heilig is, zou hij daar vast ook een mening over hebben. Maar dan had hij zich echt op glad ijs moeten begeven, want dat is nog een stukje erger dan Steiner en dan krijg je er ook een bak antisemitisme bij, die Steiner denk ik niet voor zijn rekening zou hebben genomen).
    Dus Ramon, als het ok is, lanceer ik hier mijn beschouwing over Von Gleich, Brüll en de Nieuwe Reactionairen en vooral waarom Brüll de plank volkomen mis slaat (ik kan er niets anders van maken).

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 21:03

    In de zaak Brüll en von Gleich bespreek ik ook Discipels argument. Discipel:

    ‘Waar Steiner het woord “ras” of “mensenras” gebruikt voor de perioden vóór de huidige na-Atlantische is er misschien niet echt een probleem, aangezien je wat dat verre verleden aangaat toch niet kan gesproken worden van mensen in onze huidige zin’.

    Ik heb het al bovenstaand laten zien, maar ook uit dit verhaal blijkt dat de voorstelling van zaken van Discipel volledig onjuist is. Dus ik zou ook Discipel willen vragen de hier besproken passages van Steiner goed te lezen.

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 21:12

    Als niemand er een bezwaar tegen heeft komt hierna mijn weerlegging van Dieter Brüll, na een herhaling van het artikel ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode?’ uit de Brug. Dat stuk is in feite een verzameling van citaten van Sigismund von Gleich, de persoon die door Brüll wordt verdedigd tov eerdere aantijgingen van Gjalt Zondergeld.

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 21:17

    Uit mijn inleiding op de hier nog te verschijnen bespreking van Geheimwissenschaft:

    Waarom geen Chinese cultuurperiode ?
    (verschenen in de Brug, http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm )
    door François De Wit

    In de ontwikkeling van mens en aarde kunnen we verschillende grotere en kleinere tijdseenheden onderscheiden. Zo heeft de Aarde al stadia doorlopen die we aanduiden met de benaming van een hemellichaam, bvb. Saturnus, Zon, Maan. Zoals bekend leven we nu in de vijfde cultuurperiode van het vijfde tijdvak. Na het vierde tijdvak, Atlantis genaamd, volgde de zondvloed. Dan kwam de Oud-Indische cultuurperiode, de Oud-Perzische, de Egyptisch-Babylonische en de Grieks-Romeinse. Het lijkt erop dat de antroposofie alle grote, bekende culturen een plaats geeft, behalve een: de Chinese. Dat heeft te maken met de sterke nawerking van Atlantische elementen in deze cultuur. Sigismund von Gleich ging op zoek naar de oorsprong van verschillende volkeren, en legde daarbij interessante verbanden bloot. Een aantal begrippen die hij gebruikt, worden in de moderne antropologie niet meer gehanteerd (Indogermaans is bvb. Indo-Europees geworden), maar de moderne wetenschap vindt verklaringen uit de geesteswetenschap sowieso al onzin. We laten dus het verhaal maar beginnen, bij Noah:
    Manoe of Noah leidde het bruikbaarste deel van het vijfde Atlantisras (de zgn. Oer-Semieten – fdw) uit het ondergaande Atlantis naar Binnen-Azië. Daarom representeert Noah de oerkiem die uit de zondvloed gered werd en verder ontwikkelde tot het vijfde wortelras (het na-Atlantische of Arische). Noah had drie zonen: Japhet, Ham en Sem. Hoe moeten we deze nu historisch-ethnologisch duiden vanuit de inzichten van de geesteswetenschap over ijstijd-wereldgeschiedenis ?
    Japhet stelt de hoofdmoot van de Indo-Germaanse mensheid voor. De volkeren die in Genesis genoemd worden, laten dat duidelijk zien: “Javan” zijn de Ioniërs, “Madai” de Meden, “Gomer” de Cimbren. Eigenlijk is het de Europees-Kaukasische mensheid die door Japhet voorgesteld wordt. Bij de Grieken heet hij Japetos, wiens zoon Prometheus door Zeus-Jupiter aan de rotsen van de Kaukasus geketend werd. Dit beeld zegt ons: De prometheïsche denkkracht, die de Arisch-Kaukasische mensheid in de na-Atlantische periodes moest ontwikkelen, wordt vooreerst met het hoge rotsgebergte van het hoofd verbonden, het Jupiter-denken krijgt een zetel in de hersenen. Japetos en Prometheus staan aan de spits van de Griekse stambomen. In de Oudheid werden de Grieken en Ioniërs beschouwd als een Zeus-Jupitervolk, een denkervolk zonder meer. Rudolf Steiner beschreef Plato als een typische vertegenwoordiger van deze geest. De landstreek van de zee van Azow (of Asa-zee) tot aan de toppen van de Kaukasus, waar Europa overgaat naar Azië, werd in de Oudheid altijd Asia genoemd. “De Gotische en Scandinavische volkeren noemden de voet van de Kaukasus in hun Noorse heldenleer het Asaland, Asahaimur. Het is het oerverblijf der Asen, hun goden- en heldengeslacht, en in alle sagen trekt Odin van daar uit naar het Europese Noorden . . . Prometheus’ moeder of gemalin was Asia. De verheven Kaukasus zelf heeft als oerverblijfplaats der Asen nog het oerwoord ‘Asi’ in zijn laatste lettergreep. Alle volkeren aanzien hem als een heilige bergketen.” Asia is dus het land van de goden of engelen en wel speciaal van de Jupiterwezens waarmee de Arisch-Kaukasische of Indogermaanse volkeren van Europa zich verbonden voelden omdat deze goden in hen als vormkrachten vanuit de streek van de Kaukasus werkten
    […] De oorsprong van zowel Indogermanen als Semieten moet worden gezocht bij dat deel van het Atlantische wortelras, dat ooit het Noordwesteuropese deel van Atlantis bewoonde, tot aan het Hyperboreërgebied, en dat naar Binnen-Azië werd geleid. Deze volksgroep mag ‘Noah’ genoemd worden, voorzover ze de zondvloed overleefd heeft. Uit deze Noah, de kiem van de Eurazisch-Arische mensheid stamt Japhet af, het Indogermanendom. Sem of het Semietendom ontsprong weliswaar uit dezelfde kiem, maar vormde een aparte vertakking. In het Semietendom werkt namelijk het Toeraanse element verder* . De geesteswetenschap heeft vastgesteld dat op een bepaald moment de Noord-Atlantische volkerstroom samengekomen is met de zuidelijke stroom van Toeraniërs die alover Afrika Atlantis verlieten. Het Semietendom ontstond als een eigenaardige mengeling. “Alles wat bij de Toeraniërs decadent was, werkte eliminerend en omvormend bij het Hebreeuwse volk.” (Rudolf Steiner legt uit in het “Mattheus-Evangelie” dat de oude Atlantische helderziendheid bij de Hebreeuwen zich niet manifesteerde in een lager astraal helderzien, maar naar binnen sloeg en het innerlijk leven organiseerde – fdw). Sem is de pre-Ariërkiem die met de Noord-Aziatische, Toeraans-Mongoolse wereldstroming verbonden werd. Daardoor is Sem tegelijk datgene wat van het pre-Arische element, vooral in het Chinezendom verder leefde, hoewel daar het Mongoolse element sterker en doorslaggevender is geworden. Tenslotte is Sem het Semietendom van de latere tijd waarin het Eurazisch-Arisch element het Toeraanse element in de positieve zin heeft omgewerkt – dit in tegenstelling tot het Chinezendom.
    Hieruit resulteert een zeer bijzondere polariteit tussen Semietendom en het Mongools-Toeraans Chinezendom. Het zijn twee verwante, maar polair tegengesteld-verwante elementen ! In deze beide volkergroepen, sterk in het bloed georganiseerd, werken naast de algemeen menselijke zonnekrachten vooral de Marskrachten der Toeraniërs. Maar bij de Mongolen overweldigen deze de zonnewerkingen, bij de Semieten is het omgekeerde het geval. Toch zijn beide rassen zeer oorlogszuchtig. Rudolf Steiner beschrijft dat in detail in de cyclus over de volkszielen (GA 121). Het is een van de belangrijkste signaturen van de tweede na-Atlantische cultuurperiode, die in het teken van de Tweelingen staat: het ontstaan van het Semietendom en het polair tegengestelde Chinezendom, die in veel opzichten als licht en schaduw samenhoren. De oudchinese cultuur, die dan rond 3100 vanuit Binnen-Azië (Toerkistan) oostwaarts stromend aan het daglicht kwam, wilde het Luciferische geesteslicht van Atlantis bewaren; maar de oerperzische en de oudsemitische -die er parallel mee loopt- doken moedig onder in het duister van de materie en streden met de aarde-donkerte. De lichte Irancultuur stond tegenover de donkere magie van Toeran en bereidde het Christendom voor. Tegenover het Perzische dualisme van Ormuzd en Ahriman stond het oerchinese van Yin en Yang – het hemelse en aardse in polariteit. Maar tegelijkertijd vormde zich uit de Toeraans-Arische vermenging de semitische Tweeling, wiens hebreeuwse tak het Christendom verder voorbereidde, terwijl de arabische tak als schaduw van het semitisme zich achteraf tegen deze laatste keerde. Maar ook in het Hebreeuwendom zelf, dat met Abraham begon, zoals het Arabierendom met Ismaël, openbaarde zich in de loop van de geschiedenis te allen tijde het Tweelingen-principe. Tegen het einde van de Tweelingen-periode verscheen het Semietendom -dat in de streek van de Kaspische Zee uit het contact met het Toeraniërdom ontstaan was- voor het eerst in Noord-Babylonië en veroverde door zijn oorlogszucht al vlug Voor-Azië, nadat het zich in Arabië, als in een secundair centrum, ingeburgerd had.
    Ieder die het echte semitisch-hebreeuwse gezichtstype met bvb. het klassiek-turkse (Toeraanse) vergelijkt, zal de grote overeenkomst opvallen. Semieten en Chinezen zijn volkeren die enerzijds het rekenen en alle wiskunde, en anderzijds het geldwezen en alle handelsactiviteiten misschien wel het volmaakst beheersen ! Daarbij moet men in ‘t oog houden dat bij de Semieten behalve de Hebreeuwen van oudsher de Assyriërs, de Babyloniërs (sinds 2000 v.C.), de Syriërs, en natuurlijk de Arabieren gerekend worden. Mathematisme en monisme zijn de wereldbeschouwingen die klassiek zijn geworden dank zij het Semietendom. Zo wordt het klaar en duidelijk hoe de leer van de atlantische Manoe vanuit Binnen-Azië enerzijds naar het Westen in het getoeraniseerde Semietendom en anderzijds in oostelijke richting in het arisch beïnvloede Toeraniërdom, d.i. Chinezendom, ingestroomd is. De Hebreeuwse Je-ho-va komt overeen met de Chinese naam van God “I-Hi-Wei”, wiens drieëenheid Lao-Tse diepzinnig verklaarde: “Naar wie ge kijkt en ge ziet hem niet, die wordt met de naam I genoemd. Naar wie ge luistert en ge hoort hem niet, die wordt met de naam Hi genoemd; naar wie ge met de handen grijpt en ge vat hem niet, die wordt met de naam Wei genoemd. Deze drie zijn ondoorgrondelijk; dusdanig zijn ze vereend.” [ … ]
    Zo zien we maar weer hoe misleidend schema’s kunnen werken. Ze geven de indruk alsof ieder tijdvak of cultuurperiode een afgerond geheel is, terwijl in werkelijkheid voorlopers en achterblijvers tegelijk met de hoofdstroom actief zijn. Op de volgende bladzijde proberen we even in kaart te brengen wat hierboven besproken werd. Voor de volledigheid vermelden we nog dat uit Ham het Hamietendom is ontstaan, meer bepaald door een vermenging van het vijfde en zesde Atlantisras. Hugo Obermaier schrijft daarover: ” De Oud-Egyptenaren zijn de belangrijkste vertegenwoordigers der Hamieten, dat zijn blanke Noordafrikanen, gelijkend op Europeanen, die naar huidskleur, haartype en onnegroïde gelaatstrekken meer bij het westelijke, middellandsezee-ras, moeten gerekend worden.”

    Von Gleich, Brüll en de ‘Nieuwe Reactionairen’

    Tot zover dit artikel uit de Brug. Interessant is overigens dat het werk van de hier aangehaalde Sigismund von Gleich de inzet was van een heftige polemiek in de jaren tachtig tussen Gjalt Zondergeld en Evert van der Tuin enerzijds en Dieter Brüll anderzijds. Het werk en de persoon von Gleich was de belangrijkste inzet van Brülls artikel ‘De nieuwe reactionairen’, in (anti) racisme versus antroposofie; een bijdrage tot oordeelsvorming, ‘Driegonaal; tijdschrift voor sociale driegeleding’, extra editie, maart 1996, artikelen vanaf 1985 (oorspr. in Driegonaal jaargang 1986, nr. 1), p. 14-21, tot in ten treuren aangehaald door antroposofische critici van mijn eerdere artikelen (Paul Heldens en Jan Luiten). Deze Sigismund von Gleich, onder vuur genomen door Zondergeld en van der Tuin, schijnt een principiële tegenstander geweest te zijn van de Nazi’s. Dat is natuurlijk lovenswaardig, maar maakt dat het bovenstaande verhaal minder racistisch? Het lijkt mij niet, maar ik heb ook elders aangegeven dat Steiners kijk op de rassen voor een belangrijk deel wezenlijk verschilde met die van het nationaal socialisme (los van het graduele verschil, want de nazi’s waren in hun visie ook wat drastischer, ik denk dat daar iedereen het wel over eens is).
    Toch laat dit een interessant punt zien. Voor de antroposofische partij, van Dieter Brüll tot en met critici van mijn artikelen, lijkt het bijna alsof de stelling dat Steiner er racistische opvattingen op na hield, gelijk staat aan het op een hoop gooien met het nationaal socialisme. Dat Sigismund von Gleich net zulke racistische opvattingen had staat overigens buiten kijf, al was hij een principieel tegenstander van het nationaal socialisme en heeft hij daar zelfs een hoge prijs voor moeten betalen (niets dan hulde voor zijn moed in deze, dat lijkt mij vanzelfsprekend). Maar dat pleit hem niet vrij van racisme. Ik zal Brüll hier citeren, uit zijn roemruchte artikel ‘De Nieuwe Reactionairen’: ‘Omdat de duvel met Zondergeld speelt, heeft hij precies de verkeerde ‘racist’ te pakken. Zeker, hij werkte Steiners ‘rassenleer’ uit voor de voor-Christelijke tijd (daarna hebben in de zienswijze van Steiner rassenverschillen hun betekenis verloren). Maar hij was juist een fervente Nazi-bestrijder van het eerste uur, die nimmer een steekje heeft laten vallen (..) Nauwelijks bevrijd, stort hij zich opnieuw in de bestrijding van het racisme. Voor een zaal vol rijkseenheders en andere kolonialisten betoogde hij dat Nederland aan een koloniale oorlog bezig was en dat er geen enkel argument te vinden was waaraan de blanken het recht ontleenden om de Indonesiërs zo te bevoogden.’ (Driegonaal, extra editie, p. 21).
    Mooi van von Gleich, maar nou en? Rechtvaardigt dit zijn eerdere uitspraken over rassen uit de jaren twintig? Wellicht is hij later tot inkeer gekomen en dat lijkt mij een goede zaak. Hoeft van mij ook zeker niet verzwegen te worden. Maar het gaat hier wel om wat hij ruimschoots daarvoor heeft geschreven. En dat gaat toch echt over Joden die goed in de handel zijn, verwant aan de Chinezen (?!) al hebben deze Chinezen zich in een Luciferisch licht gehuld en zijn de Joden de aarde donkerte ingedoken (wat een sofenpraat, is weer wat anders dan het ‘reflectieve maanbewustzijn’ van van Schaik) en zijn zéér oorlogszuchtig (NB als ras!).
    Misschien is het goed om een keer toe te lichten waar het verhaal vandaan komt dat Joden zo goed in de handel zijn. Wellicht helpt het om een aantal platte stereotypen, door deze en gene antroposoof zo dierbaar gekoesterd, te ontzenuwen. Gedurende de Middeleeuwen en grote delen van de moderne tijd (grotendeels tot in de negentiende eeuw) waren Joden in Europa uitgesloten van vele beroepen, zoals overheidsdiensten, maar ook andere sectoren. Hen restte meestal de vrije beroepen. Vandaar dat er in Europa een traditie is ontstaan dat Joden veelal ondernemers waren. Voor Joden in het Osmaanse Rijk en verder in de islamitische wereld lag dit bijvoorbeeld heel anders. Daar was het ze wel toegestaan om overheidsfuncties te bekleden. Daar heeft de Joodse traditie zich ook heel anders ontwikkeld. Ik hoop dat hiermee de lucht geklaard is voor eenieder die nog wat ziet in de antisemitische praatjes van von Gleich, al maak ik me wat betreft de Brug weinig illusies. Daar staan ook andere verhalen te lezen over ‘lelijke joden met rinkelende geldbuidels’ of ‘Joden die hun rasgenoten verraden wanneer het ze uitkomt’.
    Goed, alle waardering voor von Gleichs principiële stellingname tegen de nazi’s, maar dat maakt het bovenstaande verhaal niet minder racistisch. Geheel overbodig dat Brülls opmerking over dat de rasverschillen voor Steiner geen rol van betekenis meer zouden spelen na het begin van de Christelijke jaartelling regelrecht onjuist is. ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’ en ‘In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’ staat er in de vierde voordracht van ‘Die Mission einzelner Volksseelen’, maar kennelijk verkiest dhr Brüll ook enige onzorgvuldigheid of selectieve woordblindheid als dat in zijn straatje past. En hoe verklaart meneer Brüll het citaat van dat indianenopperhoofd, aangehaald aan het slot van de zesde voordracht? Zijn die woorden soms ook uitgesproken voor de Christelijke jaartelling? Steiner heeft het zelfs over foto’s van indianen, waar de neergang van hun ras goed zichtbaar zou zijn. Moet ik begrijpen dat die foto’s in de Atlantische tijd zijn gemaakt, of op zijn laatst gedurende de Grieks Romeinse cultuurperiode? (bij Rudolf Steiner kon alles en is niets te gek). Maar nee hoor, het gaat toch echt allemaal over ‘Unsere Zeit’. Nog eenmaal de volledige passage:

    Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’.

    ‘Wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht’. Niks voor Christelijke jaartelling. Was toch leuk geweest als dhr Brüll dit in zijn argumentatie had meegewogen. Interessant, omdat dit artikel juist een tirade is tegen de vermeende onzorgvuldigheid van de critici van Steiner. Nu schijnt het artikel van Brüll in de ogen van sommige antroposofen (die zelfs het van Baarda-rapport afwijzen) bijna heilig te zijn, bijna nog heiliger dan de teksten van Steiner zelf, maar ik denk dat er aan het van Baarda rapport wel wat meer eer valt te behalen, dan deze gedateerde en volkomen doorzichtige zogenaamde verdedigingswal tegen de racisme-aantijgingen. Het spijt me voor alle antroposofen die naast Steiner apologeet ook Brüll apologeet zijn, maar ik kan er slechts twee dingen uit halen. Of meneer Brüll, van beroep hoogleraar belastingrecht, heeft Steiner niet goed gelezen, of dit was slechts een wanhopige tactische manoeuvre om de aandacht van de echte racisme-kwestie af te leiden. Ik kan er niets anders van maken. Niet heel erg sterk tegenover de hoogleraar geschiedenis Gjalt Zondergeld. Gelukkig had professor Brüll meer verstand van belastingen en de sociale driegeleding. Maar zelfs los hiervan en ook los van de nagedachtenis aan Sigismund von Gleich, ik denk niet dat de bovenstaande racistische tekst in deze tijd nog enige verdediging verdient. Ondanks de persoon von Gleich gaat het hier om puur racisme en in dit geval zelfs ook antisemitisme. Het spijt mij maar ik ben van een andere generatie dan Brüll en ook Zondergeld (die zelfs zijn excuses aan Brüll heeft gemaakt omdat hij von Gleichs stellingname tegen de nazi’s niet heeft benadrukt). Ik voel me wat dat betreft vrij genoeg om de woorden van von Gleich te beoordelen. En dat gaat over Joden in de aardedonkerte, omgevormd door de decadente trekken der Toeraniërs en Luciferisch verlichte Chinezen. Of zelfs de algemene opmerking ‘het bruikbaarste deel van een ras’. Het gaat mij dus om die teksten. De persoon (net als bij Steiner overigens) laat ik er buiten.
    Wel aardig om in dit verband de opmerkingen van Jan Luiten en Paul Heldens aan mijn adres terug te halen.
    Jan Luiten: ‘Het artikel van Dieter Brüll zou verplichte kost moeten zijn voor de deelnemers aan deze discussie. Het is tot nu toe de beste verdediging tegen racisme aantijgingen’ (op racismedebat, https://antroposofie.wordpress.com/2008/10/30/racismedebat/#comment-1368 ).
    Paul Heldens: ‘Antroposofisch racisme’, dat is naar mijn mening een contradictie in terminis. Precies dat feit maakt de hele kwestie zo heikel. Er staan in Steiners werk immers passages die nu vanzelfsprekend heel anders beleefd worden dan in de tijd, dat deze werden uitgesproken. Floris Schreve meent echter – en hij is bepaald niet de enige – dat antroposofie identiek is met racisme. Floris Schreve schijnt niet bekend te zijn met of niet geïnteresseerd te zijn in de artikelen van bijvoorbeeld Fred Beekers, Mark Bischot, Mouringh Boeke, Dieter Brül, Edith de Clerq Zubli, Stephan Geuljans, Walter Heijder, Hans Peter van Manen, Maarten Ploeger, Arnold Sandhaus en Wim Veltman, waarin de feitelijke onjuistheden en de tendentieuze interpretatie van de gewraakte teksten van Rudolf Steiner worden belicht, die bij Toos Jeurissen, Bram Moerland, Gjalt Zondergeld e.a. schering en inslag zijn. Halve waarheden zijn verwoestender dan kloeke leugens. Dieter Brüll karakteriseerde deze geestesstroming daarom treffend als “de nieuwe reactionairen”. (in ‘Heikele Kwesties’, geciteerd in ‘Antroposofie; een repliek’ http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/)
    Ik hoop dat hiermee de kwestie ‘Nieuwe reactionairen’ nu definitief af te handelen. Mochten bepaalde antroposofen daar anders over denken, zet dat artikel van Brüll dan gewoon online. Kan iedereen het raadplegen en dan kunnen we ook zien hoe effectief het is in het pareren van welke racismeaantijging aan het adres van Steiner dan ook. Ik zal niets liever doen dan er op mijn site een linkje naar plaatsen. Geheel ten overvloede, met bovenstaande opmerkingen wil ik niets afdoen aan Dieter Brülls persoonlijke moed en indrukwekkende oorlogservaringen (dat staat vanzelfsprekend buiten kijf en ik wil bij deze verklaren dat ik daar een diep ontzag voor heb), maar in het racisme-debat heeft hij de plank helaas volledig misgeslagen.
    Dit is het enige van Brüll dat nog enigszins betrekking zou kunnen hebben op mijn artikelen. Verder is het vooral een tirade tegen de protestgeneratie van de jaren zestig en de actievoerders van de jaren zeventig en tachtig, die ook in de antroposofie het ‘fascisme’ meenden te herkennen. Nu ben ik van 1973 dus daar was ik echt te jong voor (begrijp ook niet waarom Paul Heldens en Jan Luiten mij dan onder die nieuwe reactionairen scharen).
    Ik wil hier nog een ding over de zaak ‘nieuwe reactionairen’ kwijt. Als antroposofen zich nu druk maken over de nagedachtenis van deze Sigismund von Gleich, waarom laten deze antroposofen dan zonder weerwoord toe dat deze in een blad wordt besproken dat openlijk sympathiseert met neonazi’s? (De Brug) Dat lijkt me pas beschadigend voor zijn reputatie. Dat lijkt me veel ernstiger dan mij met het vergezochte argument om de oren te slaan dat ik de antroposofie op een hoop zou gooien met het nationaal socialisme. Maar kennelijk was deze Sigismund von Gleich, ondanks zijn bedenkelijke opvattingen, wat principiëler dan zijn hedendaagse navolgers. Die schijnen er minder moeite mee te hebben dat zijn naam prijkt naast die van een echte nazi-sympathisant en Holocaustontkenner als David Irving. Dus antroposofen die het willen opnemen voor von Gleich en Dieter Brüll, klim in de pen en gesel de Brug met het verwijt dat zij de brutaliteit hebben om de woorden van deze tegenstander van de Nazi’s aan te halen, waar hij zelf in een later stadium van zijn leven wellicht niet meer achter zou hebben gestaan. ‘Halve waarheden zijn verwoestender dan kloeke leugens!’ (Paul Heldens). Dat zou pas van karakter getuigen en laten zien dat de antroposofische beweging het meent dat er geen sprake is van rassenleer, laat staan dat zij haar levensbeschouwing laat kapen door een stel gekken dat met neonazi’s dweept. Anders zijn die tirades over Dieter Brüll en de Nieuwe Reactionairen geen knip voor de neus waard.
    Tot zover mijn ‘tegentirade’ en de jaren tachtig relletjes. Terug naar de eigenlijke kwestie. Hoe beschreef Steiner de cultuurperiodes van de na-Atlantische tijd? Hij heeft deze onder meer beschreven in Geheimswissenschaft, in het hoofdstuk ‘Die Weltentwickelung und der Mensch’. Houd hierbij de tekstfragmenten van von Gleich en het wereldkaartje uit de Brug in het achterhoofd.

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 21:18

    Discipel, jouw argumenten van boven worden hier ook in besproken. Dus ben benieuwd wat je hierover kwijt kunt.

  657. Discipel says:

    Alex Hemme,
    U schrijft op 01/12/2008 at 20:41 :

    “Beste Jan. ik moet bekennen dat je formuleringen het mij er niet makkelijk op maken. Met ‘dit soort ervaringen zijn altijd vaag en of algemeen” bedoel je de werken van Rudolf Steiner? Welnu, het zal wel geen geldingskracht hebben dan, maar voor mij zijn heel veel mededelingen van Rudolf Steiner bepaald niet algemeen te noemen,.”

    Ik zou hier willen opmerken dat ikzelf, omwille van redenen waar ik hier niet op zal ingaan, vele jaren met een soort meem, of noem het een min of meer onbewust soort overtuiging of geloof, heb rondgelopen dat zei dat Rudolf Steiner algemeenheden vertelde. Slechts enkele luttele jaren geleden heb ik mij daarvan kunnen losmaken en heb ik tot de voor mij kristalheldere vaststelling kunnen komen – of heb ik mezelf kunnen bevestigen – dat Steiner integendeel altijd zo nauwkeurig en gedetailleerd als mogelijk zijn gedachtengangen en ideeën doorgaf.

  658. Maar Discipel, het bovenstaande gaat mede over de door jou ingebrachte stelling dat Steiners besprekingen van de ‘rasverschillen’ over een ver verleden zouden gaan. Heb je daar iets op in te brengen. Dus ben benieuwd. Als je hier komt om deel te nemen aan het racisme-debat, ga er dan op in. Dus gaarne antwoord. Je hebt boven kunnen lezen dat Steiner het over de negentiende eeuw heeft, als hij het over de indianen in Die Mission heeft. Dus brand los.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 22:44

    Discipel, maar waarom ben je teruggekomen? Om een gesprekje te beginnen als: ‘Heb jij een helderziende ervaring gehad? Goh, dat heb ik nu ook meegemaakt. Misschien lijken we dan ook een beetje op Rudolf Steiner’. Heel interessant allemaal, maar het gaat hier over de kwestie in hoeverre er sprake is van racisme in Steiners gedachtegoed. De rest is ook leuk, maar hoort bij een ander soort forum. Dus gaarne iets inhoudelijks. Maar dat schijnt voor bepaalde antroposofen niet altijd even makkelijk te zijn. Zo moeilijk, die Rudof Steiner. Maar dan wel blind aannnemen dat hij in alles gelijk had.
    Hier kun je het complete boek raadplegen: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121.htm of op http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/die-mission-compleet.html (in word).
    De stof is vrij pittig. Het vergt dus wel enige studie. Desalniettemin wens ik je veel succes.

    Floris Schreve zegt:
    20/12/2008 at 23:22

    Maar ben toch weer in Driegonaal gaan neuzen (nav Discipels opmerking). In een naschrift van Fred Beekers van een ingezonden stuk van Gjalt Zondergeld en Evert van der Tuin staat overigens wel wat interessants (is misschien nog iets effectiever dan Dieter Brüll, althans ik denk dat dit dichter bij de waarheid staat). Hij citeert Steiner uit een voordracht uit 1907: Der Begriff der Rasse verliert schon für die nächste Zukunft seinen Sinn. Wie alles entseht, so sind auch die Rassen entstanden, und wie alles wieder vergeht, werden auch die Rassen wieder vergehen, und jene, die immer nur von Rassen gesprochen haben, die werden sich daran gewöhnen müssen, ihre Begriffe flüssig zu machen’ (Driegonaal, extra editie racismekwestie, 1996, p. 28).
    Aardig dat ik NB zo langzamerhand de verdediging moet gaan organiseren voor de antroposofische partij. Maar het lijkt me niet in tegenspraak met Steiners uitspraak uit Die Mission: ‘In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’ (vierde voordracht). Maar dat is niet in tegenspraak met Steiners opvattingen over de indianen in de negentiende eeuw en de tijd waarin Steiner leefde. Hij spreekt over de toekomst. Hoe hij die toekomst precies ziet vermeldt hij niet in Die mission. Qua rassen mag je niet hopen dat het op de manier moet zoals hij in Vom Leben des Menschen heeft gezegd: ‘Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).
    Ik bedoel dat je toch niet mag hopen dat hij onder het overwinnen van het raskarakter zag dat alle andere rassen uitsterven en dat alleen het blanke ras zou overblijven? Dat is namelijk wel wat hij hier zegt.
    Maar goed, wel grappig dat ik die bijdrage van Fred Beekers hier moest inbrengen. Was voor bepaalde ‘Driegonalers’ die eerder aan deze discussie hebben deelgenomen kennelijk weer te moeilijk. Paul Heldens heeft wel op de bijdrage van Fred Beekers gewezen (ere wie ere toekomt). Hans Peter van Manen noemt diet ook (die heeft het dus ook over de ‘toekomst’)Aleen ontlast dit punt Steiner weer niet van racisme. Totaal niet zelfs. Dus voor Brüll, Discipel en anderen, het is heel jammer maar hij zegt toch:

    Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’.

    Ik kan het niet leuker maken dan het is.

    Floris Schreve zegt:
    21/12/2008 at 00:33

    Voor degenen die de bijdrage van Fred Beekers willen nalezen, het gaat om het redactioneel commentaar nav het ingezonden stuk ‘Reactionairen zijn niet altijd slecht!’ van Evert van der Tuin en Gjalt Zondergeld. Het is oorspronkelijk verschenen in Driegonaal, 1986, nr. 2 (in de extra editie uit 1996 staat het dus op p. 27).

    Floris Schreve zegt:
    21/12/2008 at 01:38

    Nog een latertje. Ik zou de fans van Dieter Brülls Nieuwe Reactionairen best willen vragen wat zij nu geloven:

    1. Duiken de Joden de aarde-diepte in? (zegt von Gleich, voor wie Brüll in de Nieuwe Reactionairen een lans breekt).

    2. Werken de Joden vanuit de maansfeer? (zoals van Schaik beweert, staat overigens dichter bij Steiners notie van ‘Jahwe vom Monde’ uit de zesde lezing van Die Mission)

    Misschien is dit een aardig nadenkertje voor de geinteresseerde antroposoof die nog altijd wat ziet in Steiners rassentheorieën. Het lijkt me wel het een of het ander, tenzij je wil beweren dat er vanaf de maan een diepe duik recht de aardedonkerte in wordt genomen. Ik ben vanaf morgen een paar dagen weg. Heb daar wel een computer met internet dus misschien reageer ik nog weleens.
    En ik wens iedereen gemeend een hele goeie kerst!

  659. Discipel says:

    Floris Schreve,
    U schreef en citeerde :
    “und jene, die immer nur von Rassen gesprochen haben, die werden sich daran gewöhnen müssen, ihre Begriffe flüssig zu machen”.
    Ik durf te wedden dat hier niet “flüssig”, maar wel “überflüssig” stond. D.w.z. niet “vloeibaar”, maar wel “nutteloos”. Just of nie just ?
    Anderzijds verstaat U de kunst om niet in te gaan op het aangeboden antwoord. Mijn twee postjes hierboven zijn nochtans niet inhoudsloos en U zou er misschien enige aandacht aan kunnen schenken.
    Verder : inhoeverre, en op welke wijze, ik inga op het onderwerp in kwestie bepaal ik nog altijd zelve, nietwaar ?
    Dat is ook persoonlijke vrijheid.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Discipel zegt:
    22/12/2008 at 18:28

    Nog iets, Floris Schreve. U schrijft:

    “Discipel, maar waarom ben je teruggekomen? Om een gesprekje te beginnen als: ‘Heb jij een helderziende ervaring gehad? Goh, dat heb ik nu ook meegemaakt. Misschien lijken we dan ook een beetje op Rudolf Steiner’. Heel interessant allemaal, maar het gaat hier over de kwestie in hoeverre er sprake is van racisme in Steiners gedachtegoed.”

    Is dit nu echt geen bewijs van kwade wil ? De vraag die U hier stelt is totaal belachelijk, aangezien het dit NIET is wat ik schreef. En ik ben absoluut niet van plan uw boek/tekst/pdf of wat dan ook waar U Dieter Brüll of wie dan ook in het stof doet bijten (of wat dan ook). Ik gaf enige argumenten, het is eindelijk aan U om er eens factueel op te reageren. Dus : argumenteer en vertel me niet uw boek/tekst/pdf dat U hier of daar schreef/publiceerde of wat dan ook, te lezen.

    Moderatie: Discipel, in het begin van deze discussie postte je volgende reactie;

    ‘Wat mijn inbreng betreft, waar U zo benieuwd naar bent, stel U er maar niet te veel van voor. Ik zal mijn best doen geen minuut langer dan nodig is in deze discussie te verbrengen, ik heb nog andere zaken aan mijn hoofd.’

    Discipel,
    Nu, na 7 weken kom je dit nog eens dunnetjes overdoen.
    Wat je doet, noemt men in internetjargon ‘trollen’. D.w.z. zich in een discussie mengen zonder substantieel in te gaan op de standpunten van de andere deelnemers, maar desalniettemin te reageren op zo’n manier dat men andere deelnemers tegen de haren in strijkt. Bijvoorbeeld door iemand die al argumenten ten overvloede heeft aangedragen om argumenten vragen en zelf met weinig tot niets aan komen zetten.
    Voor alle duidelijkheid: het artikel hierboven is de aanzet tot dit debat.

    Ik heb U reeds duidelijk gemaakt dat ik niet van plan ben een aanzienlijk gedeelte van mijn verdere leven aan deze discussie (of eender welke) te besteden, zelfs indien het dit is wat U van mij wil/verwacht.

    Verder vind ik de cynische en smalende toon die U voortdurend aanslaat nogal storend. Ik heb hoger op deze pagina gekeken en merkte dat U regelmatig zo’n toon gebruikte wanneer U Steiners naam vernoemde, en dat klinkt nogal beledigend zoniet uitdagend. Poog zelf een discussie te voeren die die naam waardig is en het niet enkel van anderen te verwachten.

    Discipel zegt:
    22/12/2008 at 18:49

    Floris Schreve schreef en citeerde :

    “Commentaar commissie: ´De geschiedenis heeft Steiner ten aanzien van zijn inschatting dat het antisemitisme ongevaarlijk zou zijn, ongelijk gegeven.”

    Een goed voorbeeld van de half oppervlakkige, half oneerlijke redeneringen en discussiemethoden die worden gebruikt.

    Steiner sprak over zijn tijdsgenoten. Zoals we inderdaad weten, is dit later allemaal veranderd en heeft het antisemitisme in Nazi-Duitsland een heel ander soort gevolgen gehad. Dat was na Steiners dood en behoorde tot de resultaten van een toekomst die Steiner zelf nog als een potentiële mogelijkheid zag en waarvoor hij had gewaarschuwd.

    Discipel zegt:
    22/12/2008 at 19:08

    Antroposofia schreef :

    “Zinvolle opmerkingen (Steiner was nog geen antroposoof) wisselen hier af met onjuiste opmerkingen (Homunkulus is geen antisemitisch dichtwerk ”

    Moderatie: Je citaat klopt niet. Je hebt je bronmateriaal niet goed bestudeerd.

    Vergis is me of las ik dat Steiner juist schreef dat de polemiek over de Homunkulus ten onrechte in het domein van het weerzinwekkende rassendebat werd getrokken (hij zal wel iets anders gebruikt hebben dan “weerzinwekkend”, maar die conceptuele inhoud heb ik zo ongeveer onthouden) ?

    Dat klinkt nogal anders dan wat U beweert dat Steiner zou “opgemerkt” hebben. U beweert hierboven eigenlijk dat volgens Steiner de Homunkulus een antisemitisch dichtwerk was.

    Moderatie: Discipel, je gaat echt de verkeerde weg op. Geen van de deelnemers aan dit debat heeft zoiets beweerd of iets in die richting gezegd. Je leest weer verkeerd.

    Het is moeilijk om je vrijblijvende gissingen, vermoedens, ongefundeerde stellingen en verkeerde citaten te blijven rechtzetten. Een volgende keer zal een soortgelijke reactie van jou dan ook (weer) worden weggemodereerd. Onderbouwde stellingen zijn altijd welkom. Als je een verhaal over de deelnemers van dit debat wilt schrijven, mag je dat doormailen via het contactformulier.

    Discipel zegt:
    22/12/2008 at 19:28

    Lieven Debrouwere schreef op 2/11:

    “Jan Cornelissen schrijft hierboven: ‘Er wordt gedramd over bepaalde teksten, omdat er stelselmatig géén afstand van wordt gedaan. Ze worden keer op keer goedgepraat! Als men gewoon zou toegeven dat Steiner het fout had betreffende die uitspraken, dan was er geen enkel probleem.’ Wel, wel. Ik begin zo stilaan te vermoeden dat dit de drijfveer is van degenen die Steiner van racisme beschuldigen: ze willen gewoon dat antroposofen toegeven dat Steiner het bij het verkeerde eind had, ze willen dat antroposofen de antroposofie afzweren.”

    Dat is het precies. “Geef het gewoon toe !”
    M.a.w., bekend schuld, of het nu waar is of niet.
    Het dus overduidelijk niet om de waarheid.

    Moderatie: Laatste ongefundeerde beschulding van Discipel. Geband wegens ‘trollen’.

    Beken schuld, of het nu waar is of niet?

  660. Ramon DJV says:

    Discipel,

    Je geeft blijk van onwil om de aangebrachte argumenten van anderen te lezen (zie moderatie hierboven) en wanneer je dan een tegenstelling poneert, blijk je verkeerd te hebben gelezen of ga je gissend of je baserend op vermoedens te werk. Als je nu verwacht dat na het uitputtende werk van deelnemers aan dit debat je je die zaken kan veroorloven, ben je wat dit topic betreft toch aan het verkeerde adres.

    Zelfs indien iemand zich zou beroepen op de vrijheid van menigsuiting, wil dat nog niet zeggen dat die hier maar wat kan komen roepen. Het is hier nog altijd niet de Brug. Al krijgt de lezer daar niet de mogelijkheid om zijn stem publiek te laten horen zoals dat hier kan. Je moet je reactie via mail sturen en vooraleer hij wordt geplaatst, moet hij worden goedgekeurd. Een door mij geschreven en onderbouwd stuk over sekten werd bijvoorbeeld niet gepubliceerd wegens te gevoelig.

    Vanaf nu zal voor jou dus hetzelfde systeem worden gehanteerd. Je mag je reacties via het contactformulier doormailen, waarna zal bekeken worden of ze al dan niet zullen worden geplaatst.

    Trouwens: Het citaat over Homunkulus dat je hierboven aanhaalt, wordt me ten onrechte in de mond gelegd. Lees het nog eens goed na.

    Ramon DJV

  661. Discipel says:

    Floris Schreve, op 1/11 schreef U :

    “PS En stel dat Steiner in het geval van de negerromans ironie gebruikte om iets aan de orde te stellen, wat wilde hij dan aan de orde stellen? Dat hij tegen de invloed was van Afrikaanse literatuur? Moet zeggen dat ik dat tamelijk xenofoob vind. Wel een belediging voor grote schrijvers als bijvoorbeeld Ben Okri en Wole Soyinka. Kan er niet veel sympathie voor hebben.”

    Ik haal dit hier aan omdat het me niet duidelijk is dat het antwoord dat ik hierop had geschreven enige duidelijkheid verschaft heeft. Ik ga blijkbaar dus, met zoveel woorden, moeten uitleggen dat “negerromans” de populaire romans waren die geschreven werden door blanken, zoals Harriet Beecher-Stowe die het beroemd geworden “De hut van oom Tom” schreef. Er moet dus te dien tijde (en dit leid ik af uit Steiners wijze van het over “negerromans” te hebben) een tamelijk aanzienlijke hoeveelheid van dat soort literatuur op de Europees/Amerikaanse markt moeten gepubliceerd geweest zijn.

    Uw insinuatie dat Steiner, indien hij ironie gebruikte toen hij het over “negerromans” sprak, dat “tegen de invloed was van Afrikaanse literatuur”, daarmee grote schrijvers als Ben Okri en Wole Soyinka beledigde enzovoort, komt dus voort uit een onwetenheid die je niet zou verwachten bij iemand die zo belezen is in al wat deze discussie aangaat. Of is het dan toch kwade wil ? Het lijkt echt wel een soort aanval van een heel erg laag allooi.

    U hebt nooit duidelijk gemaakt dat U uw vergissing had opgemerkt – gezwijge dan van ze toe te geven – ik heb dus even dit geschreven en hoop dat U er iets aan hebt.

  662. Discipel says:

    Aan moderatie :

    “Dat is het precies. “Geef het gewoon toe !”
    M.a.w., bekend schuld, of het nu waar is of niet.
    Het dus overduidelijk niet om de waarheid.

    Moderatie: Laatste ongefundeerde beschulding van Discipel. Geband wegens ‘trollen’.

    Beken schuld, of het nu waar is of niet?”

    Dat is een sterk staaltje van – hoe moet je zoiets nu noemen ?

    “Geband wegens ‘trollen'” ???

    Volgens mij heeft U geen idee van wat een vrije meningsuiting wil zeggen. Ik heb de opmerking reeds gemaakt : moderatie hier betekent slechts het beschermen van de vrije meningsuiting van één van de twee partijen.

    U hebt trouwens mijn tekst blijkbaar lichtelijk verminkt.

    Hetgeen ik had geschreven zag er zo uit (in mijn eigen browser toch) : “M.a.w., beken schuld, of het nu waar is of niet.
    Het gaat dus overduidelijk niet om de waarheid.”

    En U gaat me nu beschuldigen van ‘trollen’ ?
    Ik blijf erbij : het gaat hier overduidelijk NIET om de waarheid.

  663. Discipel says:

    Aan moderatie, U schreef :
    “Moderatie: Discipel, je gaat echt de verkeerde weg op. Geen van de deelnemers aan dit debat heeft zoiets beweerd of iets in die richting gezegd. Je leest weer verkeerd.

    Het is moeilijk om je vrijblijvende gissingen, vermoedens, ongefundeerde stellingen en verkeerde citaten te blijven rechtzetten. Een volgende keer zal een soortgelijke reactie van jou dan ook (weer) worden weggemodereerd. Onderbouwde stellingen zijn altijd welkom. Als je een verhaal over de deelnemers van dit debat wilt schrijven, mag je dat doormailen via het contactformulier.

    En dit is wat Antroposofia schreef op 2/11, om 10:50 uur dacht ik :

    “In een positieve bespreking uit 1888 van het antisemitische dichtwerk Homunkulus van de Oostenrijkse dichter R. Hamerling zien we hem het joodse geloof veroordelen als een achterhaald verschijnsel. Dat het jodendom nog altijd een rol in de samenleving speelde, achtte hij een wereldhistorische fout, waarvan de gevolgen niet zouden kunnen uitblijven. Elke weldenkende jood zou toch moeten beseffen dat het jodendom geen plaats meer kon hebben in de moderne samenleving. Dit lijkt behoorlijk ernstig. We moeten wel beseffen dat het hier gaat om een heel vroeg artikel van Steiner uit een periode waarin hij nog lang geen antroposoof was.’ (p. 110-111)

    Zinvolle opmerkingen (Steiner was nog geen antroposoof) wisselen hier af met onjuiste opmerkingen (Homunkulus is geen antisemitisch dichtwerk” (…)”

    Ik citeerde dus precies, letterlijk, hetgeen Antroposofia had geschreven. Indien het nu blijkt dat ik niet goed begrepen heb wat hij schreef – hetgeen altijd mogelijk is en volgens mijn eigen ervaring dikwijls voorkomt in discussiefora – dan veronderstel ik dat hijzelf mij daar op zal wijzen.

    Het is dus, behalve ongegrond ook ongepast daar zulk een modererend commentaar bij geplaatst te hebben, en van de gelegenheid ook nog gebruik gemaakt te hebben deze enkele (ingebeelde) fout te veralgemenen alsof dit voortdurend zou gebeuren.

  664. Uit eerder bericht van Discipel:

    Floris Schreve schreef en citeerde :

    “Commentaar commissie: ´De geschiedenis heeft Steiner ten aanzien van zijn inschatting dat het antisemitisme ongevaarlijk zou zijn, ongelijk gegeven.”

    Een goed voorbeeld van de half oppervlakkige, half oneerlijke redeneringen en discussiemethoden die worden gebruikt.

    Steiner sprak over zijn tijdsgenoten. Zoals we inderdaad weten, is dit later allemaal veranderd en heeft het antisemitisme in Nazi-Duitsland een heel ander soort gevolgen gehad. Dat was na Steiners dood en behoorde tot de resultaten van een toekomst die Steiner zelf nog als een potentiële mogelijkheid zag en waarvoor hij had gewaarschuwd’. (einde citaat)

    Discipel, dit is niet eens mijn tekst, dit is een citaat van de Commissie van Baarda.

  665. Jan Cornelissen says:

    Dicipel schreef:
    “M.a.w., bekend schuld, of het nu waar is of niet.
    Het dus overduidelijk niet om de waarheid.”

    Wat een ongekende zever! Mijn oproep om ‘gewoon toe te geven dat die teksten fout zijn’ is niet zomaar een eis. Het werd ingegeven door een opmerking van Jan Luiten, die ons aanwreef dat we ‘drammen op bepaalde teksten, en de rest vergeten.’
    Maar niemand hier vergeet de rest. De rest is misschien best ok, maar daarmee verdwijnen de racisme-uitspraken niet.
    Exact hetzelfde gebeurt er met de bijbel. De mooie passages worden samen met de minder mooie passages (genocide, slavernij, steniging, etc.) op een weegschaal gelegd, en als de weegschaal dan naar de mooie kant uitslaat, dan is men blijkbaar tevreden. Maar daarmee praat je de minder mooie passages niet goed!
    Hetzelfde doet Jan Luiten met Steiner, en daar ging mijn opmerking over. Het komt erop neer dat ik best naar de goede kanten van Steiner wil kijken, als je zijn primitieve, vroeg 20e eeuwse visie op rassen maar niet onder stoelen of banken gaat steken.

    Jan C.

  666. Helemaal mee eens,

    Zou er alleen ook nog aan willen toevoegen: ook niet meer uitdragen als de absolute waarheid van Steiner. Ik denk dat het bovenstaande artikel ‘waarom geen Chinese cultuurperiode’ waarin de rassentheorieën van Steiner, middels de uitwerking van Sigismund von Gleich, voor zich spreekt. Zolang men daar niet kritisch naar durft te kijken zal het probleem blijven bestaan en zullen er mensen (zoals ik) er weer vroeger of later over beginnen. De mantra ‘nieuwe reactionairen’ van Dieter Brüll lijkt mij niet afdoende.

  667. Alex says:

    Zoals eerder vermeld zou ik me verdiepen in de verschillende teksten van Rudolf Steiner aangaande de rassen. Ik ben daar zo druk mee bezig en bezig geweest dat ik tot nu toe nog geen tijd heb over gehad om verder hier bijdragen te leveren. Dit is dus alleen maar een berichtje over de stand van zaken bij mij. Ik heb inmiddels enige tientallen boeken van Steiner op dit thema doorgenomen en ben nu met het laatste deel van de Mission bezig. Het zal nog wel even duren maar zoals beloofd kom ik hier dus op terug Floris. Ik heb er inmiddels weer heel veel bijgeleerd en zo zie je maar hoe zinvol een forum als dit kan zijn. Ik heb overigens voor mijzelf nog geen enkele tekst gevonden die mij tot het idee heeft gebracht dat antroposofen afstand zouden moeten nemen van deze teksten van Rudolf Steiner. Integendeel zelfs.
    Ik heb de indruk dat er nog heel veel te vertellen c.q. te ontdekken is – en wellicht was gebeurd, als Steiner niet vroegtijdig was overleden – . Het bagatelliseren en afstand nemen van deze teksten door een antropsoof zou betekenen dat zo iemand in wezen afstand neemt van de antroposofie. Maar dat is dus mijn persoonlijke mening.
    Wat ik hier op dit moment wel wil vermelden is dat ik opmerkingen zoals ” Steiner als goeroe” , “Steiner als de onfeilbare man aangaande zijn uitspraken” eigenlijk wel erg vreemd vind. We hebben in deze wereld niet alleen maar “volgelingen” van Steiner, op welke wijze deze volgelingen dan ook mogen worden gecategoriseerd, Het overgrote deel van de moderne mensheid zijn “volgelingen” van Kant, om er maar eens een te noemen. Volgelingen zijn we, op de een of andere manier, allemaal.

  668. Alex, goed om van je te horen. Mooi dat je er ook zo mee bezig bent (goeie kerst, overigens). Zelf ben ik nu niet thuis, maar over een paar dagen weer wel.
    Wat betreft volgelingen. Het valt me op dat kritiek op Steiner onder antroposofen praktisch onmogelijk is. Kritiek hebben op Kant, Heidegger, Nietszche of Baudrillard is de normaalste zaak van de wereld in ieder academisch debat. Kritiek hebben op Steiner is voor antroposofen zo’n beetje een doodzonde. Ik denk dat dit probleem nooit zou hebben gespeeld als de antroposofie een zelfde soort relatie zou hebben met Steiner als het liberalisme met John Locke, om maar iets te noemen. Zelfs voor socialisten van nu is het helemaal niet vreemd om stevige kritiek op Marx te hebben (is overigens wel eens anders geweest). Dus als antroposofen een zelfde soort relatie met Steiner zouden hebben, zou er geen enkel probleem zijn.
    Maar ik ben heel benieuwd wat er komt. Ik zie uit naar je bevindingen! Zelf zal ik in een later stadium (na Geheimwissenschaft) nog wat aandacht besteden aan andere passages uit Die Mission, vooral over het gegeven van de Godenschermering (Götterdämmerung), maar dat laat nog even op zich wachten.

  669. Overigens ben ik het niet eens met je punt dat het afstand nemen van voordracht vier en zes uit Die Mission (plus nog een flink aantal andere teksten van Steiner) niet hoeft te betekenen dat je de antroposofie verwerpt. Ik denk zelfs dat het mogelijk zou kunnen zijn om tot een racisme-vrije antroposofie te komen, al lijkt me dat wel een intellectueel gecompliceerde aangelegenheid (maar wel uitdagend!). Ik denk dat ik niet degene zou moeten zijn om met suggesties te komen (ik heb de antroposofie echt afgezworen, voor zover ik ooit een aanhanger was, maar er zijn meer dingen dan alleen die rassenleer). Maar ik denk niet dat het onmogelijk is. Maar dat betekent wel eerst de rassenleer onder ogen zien. Dan pas kun je mijns inziens aan het probleem gaan werken.
    Mar goed, ik maak nu even geen nieuwe vorderingen. Iets voor oud en nieuw en zeker in de directe periode daarna, zul je wellicht weer veel nieuwe bijdragen van mij kunen verwachten. Zoals het er nu naar uit ziet wordt het:

    -de eerste hoofdstukken van de Akasha-kroniek (t/m ‘Lemurië’).
    – de na-Atlantische ontwikkelingen uit Geheimwissenschaft, wellicht in verband met nog wat ander materiaal
    – de tiende en elfde voordracht uit Die Mission (de kwestie Christendom als een ‘Arische aangelegenheid’). Welicht wordt dit nog aangevuld met teksten uit het Johannes en het Mattheus-evangelie (volgens Steiner dan!).
    -De voordracht uit 1923 ‘Farbe und Menschenrassen’ (nog wat gedetailleerder bepsroken).
    =Een slot waarin ik nog wat antroposofen aan het woord laat uit het Nerlandse taalgebied.

    Dat zal het zo’n beetje worden.

    Mocht je de papieren versies niet hebben dan heb ik hier de complete Duitse tekst van twee cruciale werken (ik zou de überhaupt meteen opslaan, want je hebt meteen twee belangrijke boeken in de complete Duitse versie):

    Aus der Akasha-Chronik:
    http://anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_011.htm

    Geheimwissenschaft:
    http://anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_013.htm

    Volgens mij gaat het hier om de complete Duitse tekst (ik moet het nog wel checken met de papieren versie, maar het lijkt erop van wel), dus dat lijkt me wel een buitenkansje.

  670. Alex says:

    Floris, ook een fijne kerst en verdere feestdagen toegewenst. Bedankt voor je reactie. De Geheimwissenschaft heb ik in bezit, zelfs drie keer, de Akasha Kroniek heb ik een tijd geleden bestudeerd maar momenteel niet – meer- in bezit. Een mooie gelegenheid om dit nu nieuw in het Duits aan te schaffen. Maar dank zij je link kan ik er nu al in lezen. Het is helemaal niet zo’n probleem om een aantal kanttekeningen te plaatsen bij uitspraken van Rudolf Steiner. Ik weet er wel een aantal, maar die hebben geen betrekking op de door hem gedane mededelingen vanuit bovenzintuiglijk onderzoek met betrekking tot de ontwikkeling van de mensheid in het verleden en het heden.
    Het verbaast mij overigens helemaal niet dat je denkt dat het mogelijk is om afstand te nemen van hoofdstuk 4 en 6 en daarmee toch de antroposofie niet te verwerpen.
    Ik begrijp inmiddels dat je de antroposofie heel anders beleeft als bijvoorbeeld mijn persoon.
    Het hele verhaal van de ontwikkeling van de mensheid, en daar zijn hoofdstuk 4 en 6 onderdelen van en niet losstaande aspecten, is een geheel. Het is een belichting vanaf een bepaald punt en Steiner geeft zelf aan dat het heel goed mogelijk is om vanaf een heel ander punt weer een heel andere – overigens wel aanvullende – belichting te geven.
    Het is dus in mijn ogen onmogelijk zijn verhaal op bepaalde punten af te wijzen en toch de essentie ervan te laten bestaan. Ik sluit overigens niet uit dat het mogelijk is om bepaalde tekstgedeelten opnieuw te vertellen maar dan met gebruik van andere woorden. Maar dat zou dan weer alleen maar kunnen als de nieuwe woorden de essentie van zijn verhaal geen geweld aan doen. Ik denk dan hooguit aan andere omschrijvingen daar waar bijvoorbeeld wordt gesproken over “zwarte” en “negers”, maar ik zou daar zelf nu geen synoniemen voor weten. De term neger is een scheldwoord geworden en in die betekenis lees ik een dergelijke benaming bij Steiner niet.

    Ik denk dat er wel een reden is waarom Steiner door antroposofen niet gauw wordt bekritiseerd. Op het moment dat je dat wezenlijk doet met betrekking tot de inhoud van het meeste van zijn werk is het mogelijk dat je vanaf dat moment geen antroposoof meer bent, of ontdekt dat je het eigenlijk niet eens was.
    De mensen die Steiner bekritiseren zijn meestal geen antroposofen. 90 jaar geleden zei Steiner al dat zijn criticasters meer werken van andere criticasters hadden gelezen dan antroposofische werken van hem. Dat heb ik ook hier vast kunnen stellen.
    Voor mij geldt in allereerste instantie wat Steiner zelf heeft geschreven en niet wat wie dan ook over hem schrijft. In zijn werk ligt het antwoord op vele vragen ook die zeer kritisch van aard zijn.

    Aan de andere kant is het ook mogelijk, en dat kun je nu eenmaal niet uitsluiten, ten zij iemand heel erg zeker is van zijn gelijk (???), dat iemand het wel eens fout kan hebben met een beoordeling (van bijvoorbeeld Steiner) en dat betekent dat het mogelijk is dat het terecht is dat iemand die zich zeer verdiept heeft in de antroposofie, daardoor en daarin geen aanleiding vindt of heeft gevonden om Steiner te bekritiseren. Ook is het heel wel mogelijk dat die persoon vanuit zijn verdieping en studie heeft vastgesteld dat het weinig zin heeft om met anderen te discussieren over Rudolf Steiners werk, omdat de kennis over dat werk bij criticasters om tot een ” eigen” oordeel te komen veruit ontoereikend is. Waarmee een discussie bij voorbaat geen goede discussie kan worden. Een discussie dus als uitwisseling van allerlei aspecten van geesteswetenschappelijk onderzoek. Ook is het mogelijk, en dat zal heel veel voorkomen, dat mensen die zichzelf antroposoof noemen, nog veel te weinig kennis hebben van de antroposofie om Steiner te beoordelen, dus negatief of positief te bekritiseren. En deze mensen kiezen er dan wellicht vaak bewust voor om zich niet in een dergelijke discussie te mengen. Ja, dat zijn allemaal mogelijkheden.
    Het dit is nu blijkbaar niet te versimplificeren tot een zaak van vergelijkend literair onderzoek.
    Maar daar kom ik dus nog later op terug.

  671. Ramon DJV says:

    Rudolf Steiner, zo is het…

    In getuigenissen van mensen die Rudolf Steiner nog gekend hebben, wordt hij vaak beschreven als overweldigend, totale rust, zakelijk, humorvol, warm, menselijk. Doordat de ‘buitenwereld’ weinig of geen aandacht aan Steiner besteedde, komen de meeste getuigenissen van Steiners volgelingen en is een meer genuanceerd beeld van ‘de meester’ moeilijk weer te geven.

    De verering van Steiner is goed te zien in een documentaire die deel uitmaakt van een reeks met als thema ‘Magische namen’. Alhoewel de film ondertussen al 30 jaar oud is, kan hij nog altijd actueel worden genoemd. In de documentaire schetst de Zwitserse filmmaker Roman Brodmann een portret van Rudolf Steiner, waarvoor hij de medewerking kreeg van het bestuur van het Goetheanum. We zien enkele oud-leerlingen van Rudolf Steiner de revue passeren. Ook hier weer de mateloze bewondering en liefde voor hun geestelijke vader. Maar wat meer opvalt, is dat ze zich aan hem gemeten, zo klein en onvolkomen lijken te vinden. Een oude vrouw die, met een gelukzalige blik op oneindig, aangeeft hoe veeleisend Steiner voor zijn medewerkers was, antwoordt op Brodmanns vraag of het niet onmenselijk was dat Steiner steeds het maximum van iedereen verlangde, na enige aarzeling: ‘Ja’.

    Brodmann, zelf opgegroeid aan de voet van wat hij de antroposofenheuvel noemt, weet in ieder geval een sfeervol beeld van het leven in en rond het Goetheanum neer te zetten. Dat leven heeft blijkbaar veel weg van een kloosterorde en wanneer Brodmann met zijn gids een afgesloten gedeelte van het gebouw betreedt, wordt begrijpelijk dat men de antroposofische beweging een sekte noemt. Achter de gesloten deur bevindt zich een kapel. Enkele mensen zitten geknield voor een houten beeldhouwwerk en de urn met de as van Rudolf Steiner. Ze zijn in gebed.

    Even later gaat het naar de ‘Schreinerei’, waar Steiner zijn laatste maanden op zijn ziekbed heeft doorgebracht en waar hij ook is overleden. Er bevindt zich nu een belangrijk, voor het Goetheanum heilig reliek. Op een sokkel omgeven door bloemstukken staat het dodenmasker van de meester. Na de biddende mensen in de kapel is dit het meest bevreemdende beeld van de hele film. Men verwacht niet dat in de antroposofische beweging een versteend masker van een overledene zo’n prominente plaats inneemt.

    Dit lijkt op personencultus.

  672. Dat hij hetzelfde verhaal vanuit verschillende perspectieven vertelt is mij bekend. De vierde en de zesde voordracht laten dat ook al zien. Steiner vermeldt het trouwens expliciet, ik geloof in de zesde voordracht.
    Ik geloof nog steeds wel dat er een mogelijkheid is om tot een ‘gematigde’ antroposofie te komen. Een voorbeeld. Ik heb er grote bewondering voor hoe de Egyptische hoogleraar Nasr Hamid Abu Zayd, tot een verlichte islam komt, door de teksten opnieuw te wegen in de hedendaagse context. Hij heeft zich laten inspireren door de Duitse taalfilosoof Hans Georg Gadamer. Zoiets zou best met de antroposofie kunnen. Voert wel heel ver om dat uit te leggen, maar zoiets zou best kunnen. Maar dat laat ik liever aan de antroposofen zelf en dat beschouw ik niet als mijn taak. Makkelijk is dat overigens niet.
    En vind jij dat ik meer de critici lees dan Steiner zelf? Dan moet je toch nog eens naar mijn bijdragen hier en naar mijn artikelen kijken. In deze discussie blijkt precies het omgekeerde.. Het is juist de verdedigende partij die niet naar Steiners teksten zelf durft te kijken (tot nu toe althans). Tot nu toe is er alleen maar heel hard Dieter Brüll geroepen. Ik geloof dat ik tot nu toe zo’n beetje de enige ben geweest die echt met Steiner zelf is aan komen zetten (en jij overigens in het geval van Filosofie der Vrijheid). Maar verder was het droef gesteld op dat vlak en werd er vooral over secundaire zaken gesproken.
    Maar goed, ik ben benieuwd hoe jij kunt uitleggen dat de vierde en de zesde voordracht van Die Mission eizelner Volksseelen geen rassenleer bevat. Als je dat hard weet te maken, heel mooi. Voor mij staan nu een paar andere grote werken op de agenda. Wanneer dat af is zal ik het hier lanceren.

  673. Alex, als je het handig vindt kan ik je wel de complete tekst in word mailen van:

    Die Mission einzelner Volksseelen
    Aus der Akasha-Chronik
    Geheimwissenschaft

    De eerste heb ik geupload op mijn blog, maar de laatste twee zijn te groot om compleet als bijlage te plaatsen. Maar mailen kan ik het je wel (doe ik wel via Ramon). Misschien is dat wel zo praktisch.
    Zelf maak ik bij beide ook gebruik van de Nederlandse vertaling, bij de Akasha-kroniek van de Pentagonvertaling en die bij Geheimwissenschaft van die van Vrij Geestesleven. Maar uiteraard staat het Duitse origineel op de eerste plaats en zal ik daar ook waar nodig uit citeren.

  674. Ramon DJV says:

    Alex,

    Als je bijdrage te lang zou zijn om in het reactiekader te plaatsen, mag je je bijdrage in word of pdf doormailen naar steinerscholen (at) gmail.com
    Ik zet het bestand dan online met een link ernaartoe. Wanneer de link wordt aangeklikt, verschijnt je tekst in een apart kader.

  675. Alex says:

    Bedankt voor je aanbod Floris, maar zoals vermeld heb ik de ” Geheimwissenschaft” zelfs drie keer, ” Die Mission einzelner Volksseelen” helemaal opnieuw prachtig ingebonden en de Akasha Kroniek ga ik me heel binnenkort in het duits aanschaffen. Ik heb de Akasha Kroniek naar aanleiding van iemands wens daar thuis achtergelaten. Ik heb niet echt de indruk dat je weinig van Steiner hebt gelezen en hoewel ik het idee heb dat je er tot voorheen ook niet echt veel van hebt gelezen heb ik wel de indruk dat je in ieder geval de moeite neemt om het te lezen. Waarschijnlijk zou ik anders ook niet hier op het forum bijdragen leveren.
    Ik weet verder overigens niet hoe veel tijd je hebt aan het bestuderen van de Mission einzelner Volksseelen maar het is een van de meest gecompleceerde boeken die ik tot nu toe van Steiner heb doorgewerkt en het probleem dat ik straks heb is : hoe krijg ik mijn bijdrage hier op het forum?
    Het is een boek wat in wezen een groot aantal heel belangrijke “zaken” onder de aandacht brengt en het is van zeer geesteswetenschappelijke aard. Het is bepaald geen boek wat ik iemand zal aanraden om te gaan lezen om daarmee in de antroposofie te worden geintroduceerd.

  676. Alex says:

    bedankt.

  677. Ben trouwens wel benieuwd waar je ‘indruk’ op gebaseerd is. En wat ik gelezen heb, heb ik je al verteld (zie een bericht hierboven ergens).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    27/12/2008 at 16:02

    Zelfs mensen zijn die niets van Steiner hebben gelezen zouden al kunnen zien dat er ergens iets verschrikkelijk mis is. Zie hiervoor de website van de Brug http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html
    Gelukkig dat ik dat nog enigszins kon relativeren, daar ik op een vrije school heb gezeten en anderszins positief met de antroposofie in aanraking ben gekomen. En het inderdaad ben gaan begrijpen door Steiner te gaan lezen

    Floris Schreve zegt:
    27/12/2008 at 16:25

    Ben trouwens benieuwd wanneer er een reactie uit antroposofische zijde op ‘het geval’ komt dat zich herbergt achter bovenstaande link. Dat zou pas zinvol zijn en zelfs respect afdwingen bij de ergste critici. Lijkt me zinvoller dan mij vliegen af te vangen.
    Maar goed, we gaan het hier over Steiner zelf hebben. Ik ben weer thuis, en heb even de tijd dus ik zal me met volle kracht op het materiaal storten dat me nog wacht. Maar nogmaals, ook Alex en anderen zou ik willen aanraden om eens rustig te gaan kijken wat zich achter bovenstaande link bevindt.

    Floris Schreve zegt:
    27/12/2008 at 19:03

    Misschien, Alex, kun je ook en antwoord vinden op de kwestie waarom rasverschillen in het verleden een rol zouden hebben gespeeld, maar nu niet meer relevant zou zijn, of ‘hun betekenis zouden hebben verloren’. Dieter brüll beweert dit met grote stellingheid, overigens zonder het te onderbouwen met een citaat, of bronvermelding naar Steiners werk. Ook op de website van de Brug wordt dit met grote stellingheid beweerd, al helemaal zonder bronvermelding (maar daar roept men wel vaker iets in het wilde weg).
    Wat heklemaal mooi is, is dat bij de nieuwe Pentagon-vertaling van de Akasha-kroniek er in de inhoudsopgave hetzelfde staat vermeld (bij iedere hoofdstuktitel is er in een paar trefwoorden weergegeven waar dit hoofdstuk ovr gaat). Ik citeer (uit de beschrijvig van hoofdstuk 16 ‘Het leven op aarde’, p. 11): ‘Rassen; betekenisverlies van het woord ras’. Dit moet verwijzen naar een passage aan het eind van het desbetreffende hoofdstuk. Als we dan gaan kijken wat Steiner daar zegt, vinden we het volgende: ‘De derde hoofdtoestand van de menselijke evolutie is de toestand waarin de zogenoemde rassen zijn ontstaan. Dit werd veroorzaakt door de afsplitsing van de maan (we hebben het hier over de Lemurische tijd, FS). Deze afsplitsing ging gepaard met het ontstaan van de twee geslachten…enz.’ Steiner zegt hier dus slechts dat de rassen zijn ontstaan toende maan zich afsplitste. Dat hebben we ook in Die Mission einzelner Volksseelen kunnen lezen (vierde voordracht). Maar hoezo gaat dit over het betekenisverlies van het woord ‘ras’? Dit is volgens mij wishful thinking van de uitgever die deze inhoudsopgave maakte. In het voorwoord wordt ook het van Baarda rapport en de mantra ‘géén sprake van…enz.’ de hemel ingeprezen.
    Het lijkt me dus wederom een ‘bedacht doekje voor het bloeden’. Er wordt iets gesuggerreerd dat er gewoon niet is. Het almählig überwunden’ uit die Mission is het enige dat er een beetje in de buurt komt, maar dat geldt voor de (nabije) toekomst. Voorlopig is het belang van de raverschillen geldig voor ‘Unsere Zeit’ (Die Mission, vierde voordracht), of ‘Das heutige Soziale Leben’ (Vom Leben des Menschen und der Erde). Bovendien vind ik ‘rasverschillen’ in het verleden ook niet ontlastend.
    Het blijft fascinerend om te zien hoe deze of gene antroposoof zich in allerlei wanhopige bochten wringt, citaten verkeerd weergeeft, uit de context haalt (en daarvan de critici beschuldigt, maar ja zoals de waard is vertrouwt die zijn gasten), om maar te ontkennen dat er wel sprake is van rassenleer. Dus aan iedereen die er ‘onbevangen’ kennis van wil nemen: lees de vierde en de zesde voordracht van Die Mission en de rassenleer dendert je tegemoet (daarom zijn die twee voordrachten ook nauwelijks in het van Baarda-rapport behandeld en zelfs buiten de eindconclusies gehouden).
    Jan Luiten zei hiervoor: ‘Het artikel van Dieter Brüll is de beste verdediging tegen de racisme aantijgingen tot nu toe’. Ik zou zeggen: ‘Steiners eigen woorden uit die twee voordrachten zijn het beste bewijs van het ongelijk van Dieter Brüll ea, dat je maar kunt bedenken’. Laten we ze vooral in de schijnwerpers zetten en dan zien met wat voor verhaal deze of gene antroposoof komt, die Dieter Brüll tot op de letter heeft bestudeerd, maar vergeten is om Steiner zelf te lezen (is ook wel heel moeilijk hoor;). Maar gelukkig doet iemand het hier nu wel, dus wie weet. Dat is al prijzenswaardig. Verder merk ik het wel.

    Floris Schreve zegt:
    27/12/2008 at 23:34

    Ik was nog vergeten te vermelden (eigenlijk te herhalen) dat Steiner het bij de Indianen heeft over ‘neunzehnten Jahrhundert’ en het zelfs over foto’s heeft die de ‘neergang van het indiaanse ras duidelijk zichtbaar maken’. Allemaal ten tijde van Atlantis of van voor onze Christelijke jaartelling dus. Soms moet je dingen blijven herhalen, dan dringt het hopelijk een keer door.

    Floris Schreve zegt:
    28/12/2008 at 00:11

    Nog een aardige aanvulling (een passage uit een lezing uit 1906, voor de leden van de Theosofische Vereniging in Stuttgart, GA 95, overigens nog niet eerder ter sprake gekomen):

    ‘Für den Unterschied in der ganze Anschauung zwischen der atlantischen und der neuen Wurzelrasse ist folgende Szene Charakteristisch, die sich in der Mitte des 19. Jahrhunderts (!) abspielte. Europäische Kolonisten hatten die Indianer, in denen wir die in der Kultur stehengebliebenen und dadurch zurückgekommenen Nachkommen der Atlantier zu sehen haben, veranlaszt, ihnen Länderstrecken abzutreten unter der Bedingung, dasz man ihnen neue Jagdgründe anwiesen würde. Dieses Versprechen war nicht gehalten worden, und das konnte der Häuptling nicht begreifen’. (uit het van Baarda-Rapport, p. 410).

    Iets later vermeldt het van Baarda rapport doodleuk dat Steiners uitspraken niets te maken zouden hebben met de hedendaagse indianen! Maar dit lijkt me ook een leuk argument voor Dieter Brülls stelling dat de beschrijvingen van de ‘rasverschillen’ (laten we het maar netjes houden) gaan over de situatie van voor de Christelijke jaartelling.
    Steiner noemt wel de indianen nazaten van de Atlantiërs, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dit zich op Atlantis heeft afgespeeld (laat ik het duidelijk uitleggen).
    Dit lijkt me weer aardige stof tot nadenken. Het van Baarda rapport heeft het op de daarop volgende pagina over dat we steiners woorden niet moeten opvatten als een beschrijving van de uiterlijke wereld, maar als een beschrijving van wat er op spiritueel niveau gebeurde. Dat lijkt me overigens nog iets erger. Zelfs spiritueel gingen de indianen eraan, ten gunste van het vijfde na-Atlantische Arische wortelras.
    Ik vrees dat er toch nog een paar zaken opnieuw zouden moeten worden afgewogen tav het van Baarda-rapport en dat de conclusies wat voorbarig waren. En al die andere zg ontlastende artikelen die hier ter sprake zijn gekomen kunnen we denk ik beter laten voor wat ze zijn.

    Floris Schreve zegt:
    28/12/2008 at 00:31

    Nog een aanvulling. Alleen al met dit ene citaat, gevonden in het van Baarda-rapport, lijkt het me dat wederom de hoofdconclusie van dat rapport ‘géén sprake van rassenleer’ is ondergraven. Vooral omdat dit citaat, naast dat het een racistische uitspraak is (want dat is het), weer precies past in het beeld dat Steiner elders schetste. Er is dus sprake van een consistente lijn en een welomschreven visie. Al zijn uitspraken over de indianen liggen in dezelfde lijn.
    En laten we niet vergeten dat we het hebben over de grootste volkerenmoord uit de wereldgeschiedenis.

    Floris Schreve zegt:
    28/12/2008 at 13:10

    Voor de volledigheid het commentaar ui het van Baarda rapport (slaat trouwens vooral op de tekening, getoond aan het begin van dit debat, waar de indianen als decadente aftakkingen worden omschreven):

    ‘Steiner noemde in deze tekening de indianen decadent. omdat zij de bewustzijnsontwikkeling na Atlantis als ras niet hadden doorgemaakt. Dit laatste zegt niets over de bewustszijnsontwikkeling van individuele indianen, helemaal niet in onze tijd, waar bovendien het oude Atlantische vermogen om de grote geest in de natuur helderziend waar te nemen is verdwenen’ (eindrapport, p. 413).

    Aardig om te weten dat dit nog wel kon in het midden van de negentiende eeuw, maar in 1907 niet meer (Wounded Knee was in 1890, dus zeventien jaar daarvoor, overigens op 29 december, dus morgen is het precies 118 jaar geleden). Lijkt me een grote verandering voor zo’n korte tijd (een ’spirituele event’ zonder weerga), maar ja, toen waren de louterende geweerkogels van de superieure blanke beschaving al langsgekomen. Het Arische vijfde wortelras had de laatste decadente overblijfselen van het vierde Atlantische wortelras efficient kaltgestellt. Lijkt me een hele sympathieke gedachte, die bovendien bijzonder grondig is onderbouwd.
    Een beetje schaamteloos is deze verdediging van het van Baarda-rapport wel, zij het dat de opmerkingen over de voor-Christelijke jaartelling van Brüll en anderen wellicht nog schaamtelozer is. En dan klagen dat die vreselijke critici als Zondergeld en Moerland zo onzorgvuldig zijn.

    Floris Schreve zegt:
    28/12/2008 at 15:05

    Het bovenstaande is wellicht wat grof, maar dan weten we weer waar we het over hebben.

  678. Alex says:

    Beste Floris. Ik ben inmiddels ongeveer drie weken bezig met het onderwerp ras. Ik heb er inmiddels meer dan 100 uur aan besteedt vermoed ik. Ik heb ongeveer 60 boeken doorgenomen. Alleen al met de “Mission” ben ik heel veel tijd bezig geweest. Ik hoop dat je inmiddels door hebt dat ik in ieder geval niet een van de domsten ben maar ik heb vast moeten stellen dat de Mission zeker een van de meest complexe boeken is die ik tot nu toe van Steiner heb gelezen. Ik denk dat ik het wel kan blijven lezen omdat het voortdurend nieuwe inzichten geeft. Ik ben inmiddels al wel zo ver dat ik meen te kunnen stellen dat je je onderwerp niet echt goed hebt bestudeerd en ik heb toch wel een paar grote tekortkomingen in je verhaal vast kunnen stellen. Ik vraag me af hoeveel tijd jij aan het boek de Mission GA 121 hebt besteedt? Ik heb verder de indruk dat je door maar een aantal, ik zou haast zeggen, selectief gekozen teksten, te gebruiken je een aantal zaken wel zeker uit zijn verband haalt. Om dat vast te stellen hoeft iemand geen antroposoof te zijn maar gewoon de teksten heel goed door te nemen. Het is namelijk niet zo dat je een antropsoof moet zijn om te begrijpen wat het verhaal is dat Rudolf Steiner vertelt, je kunt het ook uitermate goed bestuderen en daarna zeggen dat je er niet sympathisch tegenover staat maar dat doet niets af aan het feit dat iemand kan vaststellen aan de feiten van het het verhaal wat Steiner vertelt, dat jij er, mild gesproken, nogal slordig mee omgaat. Ik heb inmiddels ongeveer tien pagina’s tekst maar ik denk dat ik nog maar op de helft ben en dan zal ik me nog moeten beperken.

    Als je het boek de Mission goed zou hebben gelezen zou je mij overigens helemaal niet vragen naar de achtergronden van het ” verdwijnen van de rassen ” want het staat onder andere heel duidelijk in de Mission en ook in een aantal andere boeken.
    Waarmee ik niet wil zeggen dat jij het daar dan mee eens zou moeten zijn. Het gaat er nu gewoonweg om dat het er heel duidelijk in staat. En zeker iemand die goed ingevoerd is in de teksten van Steiner moet dat goed kunnen plaatsen

  679. Alex, ik ben alleen maar razend benieuwd. Zo’n anderhalf jaar geleden heb ik overigens de hele cyclus gelezen. Toen ik besloten had om er toch iets mee te doen (een stuk over schrijven) heb ik meermalen grote stukken herlezen, maar dan vooral vier en zes (neem aan dat je dat wel begrijpt). Aanleiding was de ontdekking van de Brug, waarin uit naam van de antroposofie neonazi’s werden aangeprezen. Ik vond dat ik daar een keer wat van moest zeggen. Dat werd uiteindelijk toch een artikel over het racisme-probleem.
    Maar ik ben heel erg benieuwd wat je ervan gemaakt hebt. Een goed antwoord zul je sowieso krijgen, daar zal ik zeker mijn best voor doen. Ik beloof je alvast dat het ook een eerlijk antwoord is ( ik zal je argumenten goed wegen).
    En neem vooral de ruimte want mijn verhaal is zo’n dertig pagina’s ( en dan over twee voordrachten, waarvan overigens wel de complete tekst van die voordrachten in verwerkt zit). Als je het hele boek doet, alleen maar mooi, maar het gaat wel vooral over die twee voordrachten. Dat is zelfs het van Baarda-rapport met mij eens. En verder moet je maar doen wat je nodig acht.Ik heb soms ook wat externe zaken aangehaald om dingen te verduidelijken (zoals de analogie van de Germaanse goden met de dagen van de week, de verhalen van Lievegoed, van Schaik, Ploeger en van Manen, Winckelmann, etc.). Dus ook dat staat je volkomen vrij. Maar zie er naar uit.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 12:56

    Overigens is het nog steeds zo dat dit het racisme-debat is en geen Volkszielendebat. Hoe interessant de verdere materie ook is, het gaat hier wel om de racisme-kwestie. Vanzelfsprekend horen daar ook andere zaken bij, zoals de aarde-evolutie. Maar ik heb niet voor niets op deze twee voordrachten gefocussed, omdat het over de racisme-kwestie gaat. Een belangrijke onderliggende laag is natuurlijk het idee van de aarde-evolutie en de cultuurperiodes (dan plaats je het ook in het grotere verband van de antroposofie). Wat dat betreft wil ik in een later stadium nog ingaan op de tiende voordracht. Maar de racisme-kwestie staat centraal. Dat zal ik in een evt antwoord ook duidelijk naar voren brengen. Dus wellicht is dat alvast nuttige informatie voor je. Dus zorg in ieder geval dat je dat goed hebt uitgewerkt. Zijpaden kunnen nuttig zijn voor de bredere achtergrond, of noodzakelijk om je punt nog wat explicieter te maken, maar ik zal me wel op het centrale thema blijven focussen. Dus bekijk al die passages goed.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 13:06

    Het pdf bestand, dat Ramon van mijn verhaal heeft gemaakt, is overigens 52 pagina’s. Dus maak je wat dat betreft niet teveel zorgen. En ik heb liever een goed uitgewerkt verhaal dan een half antwoord. Als je punt maar helder en duidelijk is.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 13:23

    Nog een opmerking/verzoek. Geef bij alles wat je bespreekt een zo duidelijk mogelijke bronvermelding. Ik heb het misschien wat overdreven gedaan, door zowel naar de pagina-nummers in de papieren versie te verwijzen, als met linkjes naar de digitale tekst. Maar dat komt de doorzichtigheid van je verhaal wel ten goede. Laat heel precies zien waar je iets vandaan haalt, zodat ik, of iemand anders, het meteen kan terugvinden. Dat vergemakkelijkt de discussie aanzienlijk.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 14:01

    Om nog een opmerking te maken wat betreft de aanpak. Het lijkt me handig (mocht je echt het hele boek willen doen) om een duidelijke framing te hebben. Anders kun je nogal in de materie verzuipen.
    Mijn afbakening was de volgende: Is er sprake van rassenleer en zo ja, wat is de aard van die rassenleer? Verder heb ik het van Baarda-rapport als een extern criterium genomen om mijn onderwerp af te bakenen. Dat leek me neutraal genoeg tegenover Jan Luiten, die een verklaard tegenstander was van het van Baarda-rapport. In die zin nam het rapport precies een middenpositie tusen ons in. Ik ben de passages langsgelopen, die volgens het van Baarda-rapport over het thema ras gaan (nogmaals, wat je verder van het rapport mag vinden, dat hebben ze wel goed geïnventariseerd).
    Maar zorg dat je een heldere vraag-of probleemstelling hebt. Vanuit die positie is het makkelijker om een doortimmerd verhaal op te bouwen.

  680. Lieven Debrouwere says:

    Ik volg deze discussie al bijna twee maanden en het is me nog steeds niet duidelijk waar het eigenlijk om gaat. Floris wil naar eigen zeggen aantonen dat de antroposofie een rassenleer bevat die geenszins los staat van de rest. Ik heb dat destijds meteen toegegeven en ook erkend dat de antroposofie – volgens de huidige normen – inderdaad racistisch is. De logische volgende stap had een discussie over die normen moeten zijn, maar die stap is nooit gezet. Floris ging gewoon door met het lezen en citeren van Steiner, en hij doet dat nog altijd, ook al heeft hij zijn punt reeds lang gemaakt. Hij wil dus nog iets anders dan alleen maar aantonen dat de antroposofie racistisch is. Ik heb alleen geen idee wat dat dan wel mag zijn. Wat is zijn bedoeling? Wat streeft hij hier zo onvermoeibaar na? Het lijkt me belangrijk om dat te weten, want het is duidelijk dat hij iets verwacht van de antroposofen. Maar hoe kun je aan iemands verwachtingen voldoen als je ze niet kent?

  681. Lieven, voor jou is het duidelijk dat de antroposofie een rassenleer bevat (waar je overigens geen enkel probleem mee hebt). Voor mij is het dat langzamerhand ook, alleen denk ik dat die toch wat problematisch is. Maar het ‘officiële’ standpunt is nog altijd dat er geen sprake is van rassenleer. Daarom is het toch goed dat dit debat gevoerd wordt.
    Geheel ten overvloede, ik neem aan dat je op de hoogte bent van het standpunt van de Nederlandse antroposofische Vereniging, die de rassenleer middels een omvangrijk rapport hebben gepoogd te bagatelliseren of te ontkennen. Dat vecht ik aan, dus vandaar het belang van deze discussie.
    Overigens denk ik dat je met je opmerking een heleboel antroposofen of mensen die met de antroposofie sympathiseren, erg ongelukkig maakt. Sterker nog, ik weet inmiddels dat dit inderdaad zo is. Die zijn (of waren) er namelijk diep van overtuigd (of vertrouwen erop) dat er geen sprake is van racisme of rassenleer, anders zouden ze geen aanhanger van de antroposofie zijn (ik ken er zelf genoeg).
    Aan de andere kant is het ook wel weer zo dat bepaalde antroposofen het weer zo bont maken, dat het niets meer met Steiner te maken heeft. Ik noem een tijdschrift de Brug, waar het racisme zulke proporties heeft aangenomen dat de naieve of ongeïnformeerde lezer zomaar het idee zou kunnen krijgen dat de antroposofie een of andere extreem rechtse sekte is. Dat is wel het andere uiterste en ik zou zelfs zo ver willen gaan dat een deel van de in de Brug geventileerde opinies niets meer met de antroposofie te maken heeft. Het lijkt me daarom heel zinvol om helder te krijgen hoe het dan wel zit. Ik heb een gedetailleerde lezing gegeven van een aantal van de meest omstreden passages van Rudolf Steiner, nu is het aan Alex om zijn geluid te laten horen (die het ongetwijfeld heel anders gaat doen). Door deze visies tegenover elkaar te zetten, kunnen we misschien helder krijgen wat er nu precies aan de hand is. Dat lijkt me alleen maar een goede zaak, nietwaar?
    En als ik beweer dat de antroposofie een racisme-probleem heeft, lijkt het me alleen maar nuttig om deze stelling te onderbouwen. Dat lijkt me wel een minimum eis. Dus idd middels het citeren, of zelfs met het bespreken van een aantal volledige voordrachten en/of hoofdstukken uit het oeuvre van Rudolf Steiner.
    Maar Lieven, je kan ook zelf een duik nemen in het werk van Rudolf Steiner. Als je op iets interessants stuit dat voor deze discussie relevant zou zijn, alleem maar mooi. Constructieve input, al staat die haaks op mijn inzichten, lijkt me alleen maar welkom. Alex is de eerste die dit echt gaat doen (en dit al eerder heeft gedaan inzake Filosofie der Vrijheid). Dat alleen al is prijzenswaardig. Als jij een zelfde soort inhoudelijke bijdrage kunt leveren, zul je er zeker alle waardering voor krijgen, ook bij forse tegenspraak.
    Wat mijn verwachtingen betreft, misschien is het wat hoog gegrepen, maar ik denk dat we er naar moeten streven om de kwestie in hoeverre er sprake is van structurele rassenleer in het gedachtegoed van Rudolf Steiner enigszins op te lossen. Ondanks alle ruis en irrelevante zijpaden zijn er hier al veel interessante zaken langsgekomen (overigens ook van de antroposofische kant, zij het nog niet afdoende). Dus we komen wel ergens, zij het stapje voor stapje.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 15:38

    Je zou trouwens ook kunnen uitleggen (maar dan wel graag degelijk onderbouwd), waarom de antroposofie volgens jou wel een rassenleer bevat en waarom dat geen enkel probleem is. Wat mij betreft schrijf je er een goed artikel over dat je hier publiceert of in de Brug. Dat zou ik best interessant vinden, dus wat houd je tegen?

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 16:20

    Lieven, je zou ook kunnen uitleggen waarom het volgende artikel iets met de antroposofie te maken heeft, dan wel de antroposofie een grote dienst bewijst. Je bent niet de auteur, maar het is wel gepubliceerd in het blad waar jij ook voor schrijft. Het lijkt me best interessant als jij uitlegt wat dit met de antroposofie en Rudolf Steiner te maken heeft.

    uit: ‘Ahriman; staat, multicultuur en Holocaust’ (http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40)

    Ahriman doet zijn best om er een herhaling van te maken waarin iedere verwijzing naar Christus ontbreekt. Het lijkt er sterk op dat hij, de antichrist, daartoe zelfs een soort anti-religie in het leven heeft geroepen met als centrale geloofsartikelen : multicultuur en holocaust.

    – multicultuur : de leugenachtigheid van dit ‘begrip’ werd nog maar eens gedemonstreerd n.a.v. de eventuele toetreding van Turkije tot de E.U. Overspel mocht er niet langer strafbaar zijn. Verschillende commentatoren wezen erop dat in het zakendoen en handeldrijven het naleven van een verbintenis vanzelfsprekend is terwijl nu ineens – wanneer het een persoonlijke vrijwillige verbintenis betreft o.m. tot huwelijkstrouw – een contract juist niet zou moeten nageleefd worden.
    Matthias Storme in Doorbraak (nr. 9-oktober 2004):

    ”De grote meerderheid van de culturen beschouwt de naleving van de vrijwillig aangegane getrouwheidsplicht nog steeds als belangrijk voor de maatschappelijke orde en indien niet voor de materiële dan minstens toch voor de immateriële geestelijke huishouding des mensen. Maar de nieuwe hogepriesters van de “Eureligie” weten het natuurlijk veel beter: hun materialistische en familievijandige ideologie is de enige die nog toegelaten wordt. Dat een democratisch verkozen volksvertegenwoordiging in een ander land daar anders over denkt kan niet worden aanvaard; het begrip multicultuur mag immers alleen worden gebruikt om traditionele maatschappelijke instituties terzijde te schuiven, niet om ze te behouden natuurlijk.In de nieuwe “Eureligie” passen deugden als loyauteit natuurlijk niet meer en is trouw een verdacht idee uit een obscurantistisch verleden. Het idee dat men zich verbindt tot het vormen van een mede op trouw gebaseerd gezinsverband is voor die religie immers ondraaglijk: een mens moet immers geëmancipeerd worden uit al die knellende banden en voortdurend voor nieuwe consumptie-ervaringen kunnen open staan, voortdurend bereid zijn om op de markt zijn gebruikte goederen te vervangen door nieuwe, mooiere, modernere.”

    – het fenomeen “holocaust”.
    In de Westerse wereld staat het iedereen vrij om over een bepaald geschiedkundig feit te denken hoe hij wil. Komt iemand op het idee dat Napoleon nooit een veldtocht naar Rusland heeft ondernomen, en hij schrijft een boek met argumenten om die stelling te onderbouwen, dan kan hij dat doen. Maar er is 1 onderwerp dat niet meer mag onderzocht worden, en dat is de “holocaust”, het dogma van de systematische uitmoording van 6 miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
    Het is in de meeste Westerse landen bij wet verboden om aan dit “feit” te twijfelen.
    Waarom alleen aan dit ‘feit’ ? Stalin en Mao zijn verantwoordelijk voor de dood van miljoenen mensen, maar niemand schijnt zich daar nog aan te storen. Waarom dan dit systematisch oprakelen en in beeld brengen van alleen de Duitse oorlogsdaden ?
    Het kan niet anders of de Angelsaksische occulte loges weten dat voor hen een gevaar alleen uit Midden-Europa kan komen, en om bij voorbaat iedere werking van een spirituele impuls uit te sluiten werd en wordt Duitsland als de oorsprong van alle kwaad afgeschilderd.

    Waar het Mysterie van Golgotha als centraal geestelijk gegeven in de ontwikkeling van de mensheid voor alle mensen een lichtend baken zou kunnen zijn dat iedereen verenigt in een gezamenlijk zoeken naar de juiste weg om de Christusimpuls in de wereld te realiseren, krijgen we nu een centraal on-geestelijk afstotingspunt, het zwarte gat in de mensheidsgeschiedenis waar iedereen in een grote boog moet omheen lopen en dat de mensheid verenigt in een gezamenlijke haat tegen …. de geestelijke impuls uit Midden-Europa ! Want het is niet toevallig dat met de holocaust een voortdurende haat tegen het Duitse volk in leven wordt gehouden, tegen Duitsland als een gebied waarvoor de mensheid moet oppassen en waakzaam blijven. Zelfs vóór de oorlog begon die haatpropaganda al.
    Vroeger werden in de bioscopen altijd nieuwsfilmpjes getoond vóór de eigenlijke film begon. In 1981 overleed Jack Glenn, de man die deze filmpjes maakte in de Verenigde Staten. Af en toe liet deze man wereldgebeurtenissen door acteurs naspelen in een toneeldecor. Eén ervan was het filmpje “Inside Nazi Germany”, gedraaid in 1938. Het bevatte een scène van een concentratiekamp, voor een stuk gefilmd op Staten-Island met New-Yorkse acteurs. Een groot deel van de film was opgenomen in het Derde Rijk door een free-lance cameraman, maar Louis Rochement, de producer, had het gevoel dat die film gecensureerd was door de Duitse autoriteiten en beval Glenn om de Nazi-brutaliteiten zelf in scène te zetten. Miljoenen Amerikanen die deze nieuwsfilmpjes in hun plaatselijke bioscoop bekeken waren overtuigd dat ze de realiteit zagen. Hoeveel dergelijke realiteiten die we tegenwoordig voorgeschoteld krijgen zouden niet het werk zijn van filmkunstenaars ?
    Feit is dat de Geallieerden na de oorlog Hollywood-producers huurden om propagandafilms te maken in plaats van het filmmateriaal van het leger te gebruiken.

    David Irving geeft daarop volgende commentaar :

    “Enkele jaren geleden kwam er op BBC2 geloof ik, een programma over de ‘documentaires’ van deze Glenn. Daarin werd onder meer onthuld dat de scènes van SA-bruinhemden die hun vijanden molesteerden in de straten van Berlijn en die de Joden in Wenen het voetpad deden opkuisen, gefilmd waren in de decors van Hollywood. Ook de Japanse soldaten die baby’s op hun bajonetten staken en andere wreedheden waren haatpropagandascènes uit Hollywood. Ik zeg niet dat die feiten zich niet werkelijk voorgedaan hebben. Maar moderne televisiemakers gebruiken nu die opnamen om hun eigen reportages mee te vullen, net zoals ze materiaal van de vroegere Sovjet-GPOE gebruiken als authentiek. Jarenlang hebben ze het publiek bedrogen en hun steentje bijgedragen opdat het wiel van de haat blijft draaien.”

    Op de website van David Irving kan men overigens ook lezen hoe een filmploeg van het Amerikaanse leger de “ontdekking”van een zak met de gouden tanden van concentratiekampslachtoffers in de (lege) kluizen van de Reichsbank regisseerde. Een ander knap propagandastaaltje.

    Waarom draaide Spielberg zijn film “Schindlers List” in zwart-wit ? Kort na het uitkomen van de film verklaarde de eerste cameraman in een Duits vaktijdschrift dat men opzettelijk een documentaire-indruk wou creëren opdat latere (nóg minder kritische – fdw) generaties gemakkelijker overtuigd zouden worden van het realiteitsgehalte.
    De film is nochtans gebaseerd op een roman, het product van de fantasie van een schrijver dus, van Thomas Kenneally. Maar daar is ook iets raar mee gebeurd. Vooraan in de eerste editie van het boek, vóór de film gemaakt werd, leest men vijf keer het woord ‘fictie’. In de tweede editie nog drie keer, in de derde editie is er geen sprake meer van fictie, het boek verschijnt in de weekendbijlage van sommige kranten zelfs in de lijst “non-fictie” !

    Waarom worden zgn. negationisten als Norman Finkelstein, David Irving, Robert Faurisson, Ernst Zündel zo hardnekkig vervolgd als de ketters destijds door de Inquisitie ? Om dezelfde reden als toen : ze hebben zichzelf buiten de gemeenschap der gelovigen geplaatst, de gelovigen die het dogma aanhangen : Duitsland is de bron van alle kwaad.

    In Canada zit Ernst Zündel al 22 maanden (december 2004) in eenzame opsluiting wegens zijn overtuiging, hij heeft nog nooit een vlieg kwaad gedaan, maar wel zijn mening geuit. De rechtszaken tegen hem lijken zo uit boeken van Kafka te komen: de voormalige chef van de geheime dienst die hem jarenlang geschaduwd heeft is nu zijn rechter. Iedere vraag van de verdediging wordt verworpen omdat ze de nationale veiligheid in gevaar zou brengen.

    De antichrist, die zo handig de zaken in hun tegendeel kan verkeren, probeert ook de Heilige Geest te vervangen door een zeer aards, zeer leeg gegeven, dat de naam holocaust heeft gekregen, weerom niet toevallig in het Engels klinkend als Holy Ghost.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 16:27

    Succes! Ik denk overigens dat de complete antroposofische gemeenschap in het Nederlands taalgebied echt zit te wachten op dit soort artikelen uit naam van de antroposofie. Net alsof de racisme-kwestie in het werk van Steiner al niet voor genoeg hoofdbrekens zorgt. Krijg je ook nog dit soort teksten op je dak. Want hiermee bewijs je de antroposofie pas echt een goede dienst! Ga zo door.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 17:05

    Ik hoop trouwens wel dat je begrijpt dat het hier zo lang doorgaat omdat er nog weinig substantieels uit antroposofische hoek is gekomen. Dat gaat gelukkig nu veranderen, maar als het aan mij ( en ik durf ook wel te zeggen Ramon, maar dat laat ik hem liever zelf zeggen) had gelegen, was het debat soms wat gestructureerder verlopen.
    Het zijn echter jijzelf en Discipel die telkens zijpaden proberen te bewandelen en de aandacht van Steiner zelf proberen af te leiden. Ik denk dat je daar uiteindelijk de antroposofische zaak geen goede dienst mee bewijst. Op die manier zit je serieuze contribuanten als Alex ook in de weg en laat je hier wel een duidelijk signaal van armoede vanuit de antroposofische hoek zien. Want ik denk dat de zaak toch een goede inhoudelijke verdediging verdient.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 17:15

    Ok, Lieven, een tegemoetkomertje, want dat lijkt me op zich wel interessant: Wat zou er volgens jou moeten veranderen aan die normen? Het gaat hier niet om strafrecht (laten we de juridische kwesties maar buiten beschouwing laten). Maar moet ik begrijpen dat je pleit voor een opwaardering van een bepaald soort racisme? Dat is wel interessant. Ben wel benieuwd wat voor ideeën je op dat gebied hebt.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 19:42

    Lieven, heb hier nog wat interessante informatie voor je gevonden (evt ook voor anderen die voor de Brug schrijven). Walter Heijder, bioloog en in Nederland actief voor diverse antroposofische media, schreef in de jaren negentig het boekje ‘Rudolf Steiner versus Nationaal Socialisme’ (Paul Heldens heeft me dit ook aangeraden, maar ik heb het helaas niet meer kunnen terugvinden). Wel staat de inleiding online.
    Nu kan ik op deze inleiding heel veel afdingen (de meeste bronnen die hij aanhaalt ken ik goed en ik vind Heijder hier wel erg kort door de bocht), maar goed, hij schrijft een uitvoerig vertoog waarom Rudolf Steiner niet op een hoop mag worden gegooid met het nationaal socialisme. En Walter Heijder vertegenwoordigt in Nederland in regel het orthodoxe antroposofische standpunt. Ik geef hier eerst zijn inleding:

    INLEIDING: “Rudolf Steiner versus nationaal-socialisme”

    Inleiding van het boek “Rudolf Steiner versus nationaal-socialisme” door de auteur zelf: Walter Heijder (1997)

    Met dit boek wil ik een bijdrage leveren aan de discussie die wordt gevoerd over Rudolf Steiner (1861-1925), de grondlegger van de antroposofie. De openbare kritiek op Steiner, de antroposofie, de antroposofen en op de op antroposofische grondslag werkende Vrije Scholen in de jaren negentig in Nederland begon op zaterdag 4 februari 1995 met een voorpagina-artikel in de Volkskrant. Daarna leek het weg te ebben, maar in februari 1996 stonden de kranten er weer vol mee en er werd nog maanden later over geschreven.

    De kritiek hield in dat er sprake zou zijn van racisme; racisme zou zijn aangetroffen in het Vrije Schoolonderwijs en zou terug te voeren zijn op teksten van Steiner zelf. In het kielzog van de link met racisme werd ook nog een andere link gelegd en wel tussen Steiner en het nationaal-socialisme. Hier volgt een kort overzicht van deze kritiek, waarbij niet naar volledigheid is gestreefd.

    Toos Jeurissen legde in haar brochure “Uit de Vrije School geklapt” de link met de nazi-ideologie. In het eerste gedeelte van het hoofdstuk “Geen persoonlijke sympathie of persoonlijk enthousiasme?”, deed ze dat onder andere met behulp van wat bekend staat als het jodencitaat’:

    “Bram Moerland citeert in zijn boekje Rassenleer met charisma Rudolf Steiner in zijn boek De Volkszielen over het lot van de Indianen:
    “Ten eerste waarschuwt hij (Steiner) ons ervoor dat, als we de kosmische betekenis van het lot van de Indianen willen begrijpen, we: “geen persoonlijke sympathie of persoonlijk enthousiasme moeten laten meespelen, want daar komt het niet op aan. Het komt slechts aan op wat besloten ligt in de grote wetmatigheden van het mensdom. Wie zich tegen het noodzakelijke zou uitspreken, die zou niets bereiken. Zich daar tegen uitspreken betekent dat er hindernissen op de weg worden opgesteld.”‘ Waarom schreeuwt dan iedere vezel van mijn lichaam het nu uit? Is dit nu de groei naar meer liefde en inzicht? Is het werkelijk noodzakelijk dat natuurvolkeren verdwijnen? En moeten we dan werkelijk ons gevoel uitschakelen, zoals Steiner verlangt, omdat we anders de booruitgang’ belemmeren? Komt hiermee de mensheid op een hoger plan, als we toezien hoe onze medemensen vermoord worden?
    Er zijn ook mensen die beweren dat het Joodse volk de holocaust nodig heeft gehad om te komen tot een eigen staat. En zo valt dan natuurlijk alles wel goed te praten. Maar het was niet Gods hand, die deze mensen vermoordde en het was ook niet de hand van de duivel. Het waren handen van mensen met een ideologie die hen vertelde dat het goed was dat het Joodse volk zou verdwijnen, een ideologie waarin zij geloofden en die zij volgden met uitschakeling van hun ‘persoonlijke sympathie’.
    Ook nu nog zijn er mensen die vinden dat Rudolf Steiner gelijk heeft gehad, toen hij zei dat er geen plaats meer was voor het Jodendom op aarde. Steiner: “Das Judentum als solches hat sich aber langst ausgelebt, hat keine Berechtigung innerhalb des modernen Völkerlebens, und dass es sich demnoch erhalten hat, ist ein Fehler der Weltgeschichte, dessen Folgen nicht ausbleiben konnten. (Het Jodendom als zodanig heeft zichzelf overleefd, heeft geen bestaansrecht meer in het moderne leven der volkeren, en dat het desondanks behouden is gebleven, is een wereldhistorische fout waarvan de gevolgen niet kunnen uitblijven.)
    De aan Steiner verwante theosofe Alice Ann Bailey, nog steeds in iedere esoterische boekhandel te vinden, zei nog in 1949 dat uit karmische noodzaak de moord op zes miljoen Joden ‘een vuur van gerechtigheid’ was. Is eenieder die dit denkt zich wel bewust van de kracht van deze gedachtengang? En neemt men dan ook de verantwoordelijkheid voor deze gedachten? Het gif van soortgelijke ideeën onder de nazi’s heeft geleid tot kritiekloze acceptatie van massale gruwelijkheden.
    Deze gruwelijkheden worden voor mij niet verzacht door de opmerking dat mensen toch allemaal wel weer zullen reïncarneren. Deze gedachtenconstructie waarin het lijden van de medemens wordt verklaard is zeer gevaarlijk. Ik maak me dan ook grote zorgen om de uitwerking van dit soort uitspraken.”
    (Tot zover Toos Jeurissen.)

    Een jaar na de publikatie van haar boekje, op 5 februari 1997 schreef Jeurissen een lang artikel in De “Groene Amsterdammer” onder de titel: “Een Kruistocht”. Hierin kwam ze weer met het ‘jodencitaat’. Tevens vroeg ze zich af hoe mensen hebben kunnen blijven toekijken bij de massamoord op joden en anderen. Via het Steiner-citaat dat ze bij Moerland had gevonden legde ze uit dat dat kan door je eigen gevoel te onderdrukken. Op maandag 10 februari 1997 was Jeurissen met enkele anderen te gast in het VPRO-programma “De Avonden” (programma-onderdeel Stenen des Aanstoots) op Radio 5.
    Gesprekleidster Sarah Verroen deed daarin de volgende uitspraak:

    “Dus er is sprake van rassenleer, er is sprake van racisme. Maar er is nog iets anders wat heel belangrijk in het gedachtengoed is: dat is de reïncarnatie en het geloof in karma, waar (Toos Jeurissen schrijft daar ook over) waar vervolgens de gedachte aan wordt verbonden dat lijden zinvol is, dus dat de uitroeiing van de Indianen, holocaust, goed voor de ziel zou zijn.”
    In de artikelen die in het voorjaar van 1996 over de kritiek verschenen kwam de link met het nationaal-socialisme regelmatig terug. Zo werd Gjalt Zondergeld in Hervormd Nederland in het artikel “Persoonsverheerlijking is tijdbom onder antroposofische beweging” geciteerd:
    “Juist die mix van links en rechts in de theorie, de aartsconservatieve opvattingen met een modern sausje, heeft eenzelfde uitwerking als het nationaal-socialisme in die tijd.”

    In het historisch tijdschrift Skript verscheen een artikel van Jan Willem de Groot getiteld “Kosmisch racisme” waarin hij probeerde aan te tonen dat Steiner in een traditie stond die leidde tot het nationaal-socialisme. De joden zouden volgens de antroposofie een maanvolk zijn en dit denkbeeld zou onderdeel zijn van het negentiende-eeuwse antisemitisme dat uitmondde in het nationaal-socialisme. Aan het einde van zijn artikel schreef De Groot:

    “Het grote gevaar van een beschouwingswijze, waarin het individu met boven-persoonlijke krachten wordt verbonden, schuilt in de ontmenselijking. Mensen worden niet meer als unieke individuen waargenomen, maar als het verlengstuk van een of ander metafysisch principe. […] Het is een zienswijze, waarin de ethiek geheel achter de -occulte- horizon verdwijnt; niet de mens telt, maar het principe.”

    Een andere persoon die aandacht aan de zaak schonk was Yoeke Nagel, redactrice van Onkruid. Zij schreef in dat blad het artikel “Racisme op de Vrije School?” dat bestond uit een aaneenrijging van korte interviews met mensen die betrokken waren bij de commotie die in het voorjaar van 1996 was ontstaan. Ter illustratie plaatste zij zonder commentaar vier losse citaten tussen haar tekst met de handtekening van Steiner eronder. Het vierde losse citaat, het jodencitaat’ dat ook door Jeurissen wordt gebruikt, luidde bij haar als volgt:

    “Dat het jodendom nog altijd een rol in de samenleving speelt is een wereldhistorische fout, waarvan de gevolgen niet kunnen uitblijven. Elke weldenkende jood zou toch moeten beseffen dat het Jodendom geen plaats meer kan hebben in de moderne samenleving.” (Rudolf Steiner)

    Tot zover een overzicht van de kritiek voor zover daarin de link met het nationaal-socialisme gemaakt is. Hieronder volgt een overzicht van wat de lezer in dit boek kan verwachten. In zijn algemeenheid zal worden aangetoond dat de argumentatie, waarmee de link gelegd wordt, niet deugt. Tevens zal worden uitgelegd hoe de verhouding van Steiner tegenover theorie en praktijk van het nationaal-socialisme wel was en hoe de nationaal-socialisten over Steiner dachten. Het doel van dit boek is dan ook tweeledig. Het wil ingaan op de aantijgingen zoals die in 1996 zijn geuit; aantijgingen die, naar verwacht mag worden, een vervolg zullen krijgen. Tevens wil het informatie geven die relevant is los van de huidige aantijgingen.

    In hoofdstuk 1 zal ik gedeeltelijk ingaan op de link tussen Steiner en het nationaal-socialisme zoals die in de hierboven genoemde kritiek tot uitdrukking komt. Ik ga niet in op de hierboven geciteerde opmerking van Zondergeld, omdat deze veel te vaag is. Ook ga ik niet in op de argumentatie van De Groot, want zijn artikel biedt te weinig aanknopingspunten om concreet op in te gaan. Zijn artikel bevat namelijk geen enkel citaat van Steiner zelf (zelfs niet het ‘jodencitaat’). De Groot wekt de indruk dat hij niets van Steiner zelf heeft gelezen en dat zijn informatie enkel uit secundaire literatuur komt.

    In hoofdstuk 2 zal ik ingaan op het veertiende hoofdstuk van de Filosofie van de Vrijheid, het filosofische basiswerk van Steiner. Dit boek wordt in de discussie tot nu toe volledig genegeerd, terwijl het essentiële informatie bevat. In dit veertiende hoofdstuk schrijft Steiner zeer duidelijk hoe hij over het thema ‘individualiteit en soort’ denkt. Ik ben van mening dat de door mij in dit hoofdstuk geciteerde tekst het belangrijkste Steiner-citaat is in de hele discussie.

    In hoofdstuk 3 zal Steiners houding ten opzichte van het antisemitisme uitvoerig worden behandeld. Daar zal blijken dat de suggestie dat Steiner een antisemiet was, niet overeenkomt met de feiten.
    In hoofdstuk 4 zal kort worden ingegaan op Steiners houding ten opzichte van twee andere elementen uit de ideologie van het nationaal-socialisme: het hakenkruis en het nationalisme.

    In hoofdstuk 5 zullen twee citaten over Steiner worden gegeven van twee van de belangrijkste nazi-ideologen: Adolf Hitler en Alfred Rosenberg. Daar zal duidelijk worden hoe men vanuit de nazi-hoek over Steiner dacht.

    In hoofdstuk 6 zal in detail worden ingegaan op de gebeurtenissen rond de voordracht die Steiner op 15 mei 1922 in München hield. Dit om duidelijkheid te geven over deze gebeurtenissen en met name over de rol van de nationaal-socialisten hierbij.

    In hoofdstuk 7 zal worden beschreven hoe Steiner reageerde toen hij van de Hitler-putsch van 9 november 1923 in München hoorde. Dit lijkt de enige keer te zijn dat hij zich direct over de nationaal-socialisten heeft uitgelaten.

    In dit boek wordt Steiner verdedigd tegenover aantijgingen dat hij ideologisch verwant zou zijn aan het nationaal-socialisme. Onjuiste beweringen over de verhouding Steiner – nationaal-socialisme zullen daarbij worden gecorrigeerd. Het boek gaat dus niet over Steiner en racisme. Ook gaat het niet over de Vrije Scholen, noch worden andere antroposofen (en hun interpretaties van Steiners gedachtengoed) verdedigd.
    Aangezien mijn kritiek op de critici voor een deel bestaat uit het feit dat ze niet goed citeren, heb ik ernaar gestreefd om zelf wel goed te citeren en steeds duidelijk aan te geven waar ik mijn informatie vandaan heb. Slechts informatie (zoals de historische) die via encyclopedieën en dergelijke makkelijk te vinden is, heb ik niet voorzien van een bronvermelding. Voor details uit het leven van Steiner heb ik vooral gebruik gemaakt van de Steiner-biografie van Veltman.
    Het ligt in de aard van de zaak dat de meeste teksten over dit onderwerp Duitstalig zijn. Aangezien dit boek voor een Nederlandstalig publiek is geschreven, zijn alle Duitse teksten in het Nederlands vertaald. Alle vertalingen zijn van mijn hand. Terwille van de duidelijkheid zijn citaten schuin weergegeven.
    Het aantal (Duitstalige) Steiner-biografiën en herinneringen van antroposofen is groot. Over Rudolf Steiner en het nationaal-socialisme is echter nog niet eerder een aparte publicatie verschenen. Wel besteedde Arfst Wagner veel aandacht aan dit onderwerp in zijn artikel “Anthroposophen und Nationalsozialismus” . Speciale aandacht voor dit onderwerp is er ook in twee boeken van de Nederlandse antroposoof Jelle van der Meulen. In de twee boeken “De oproep van Bernard Lievegoed”en “Om gegronde redenen” beweert Van der Meulen dat er (in de jaren twintig) heftige aanvallen op de antroposofie waren en dat de nazi’s zelf zover gingen dat ze een aanslag op Steiners leven pleegden:

    “Over dat laatste is vreemd genoeg weinig bekend, ook in antroposofische kringen. Feit is echter dat niemand minder dan Adolf Hitler zelf al in 1921 in een artikel Rudolf Steiner ervan beschuldigt de eigenlijke aanstichter te zijn van ‘het joodse komplot’ dat schuil zou gaan achter de buitenlandse politiek van het toenmalige
    Duitsland. In 1920 vindt er in Hotel Pier Jahreszeiten in Miinchen een aanslag plaats op het leven van Steiner en dat ook hier Adolf Hitler een persoonlijke rol moet hebben gespeeld, blijkt uit twee feiten. De eerste is dat Hitler in die tijd werkte vanuit datzelfde hotel, de tweede dat daags voor de aanslag in de VöIkische Beobachter, een krant waar Hitler als redacteur werkte, een oproep verscheen aan de inwoners van Munchen om Rudolf Steiner uit die stad te weren.”
    (Aldus Jelle van der Meulen)

    Aangezien ook deze passage tot de categorie ‘onjuiste beweringen’ behoord, zal er op worden teruggekomen.

    Geschreven door Walter Heijder, 1997

    Tot zover Walter Heijder. Mijn vraag aan de Brug (in dit geval Lieven, die hier veel van zich heeft laten horen): is het niet van een grenzeloze, bijna verveelde neiging tot zelfdestructie, om zulke artikelen over Ahriman en de Holocaust te schrijven en op internet te zetten? Alles wat Heijder probeert op te bouwen (en hij behoorde, net als Arnold Sandhaus, die tot mijn grote verbazing weleens wat voor de Brug schrijft, tot de rechtzinnige antroposofen die het van Baarda-rapport niet eens erkende) wordt door dit soort warrige artikelen uit de Brug met een klap weer de vernieling ingeholpen. Want de brug schreeuwt het bijna uit: associeer de antroposofie juist wél met racisme en zelfs nationaal socialisme. Overigens vind ik het nog steeds verbijsterend dat de antroposofische gemeenschap in de Lage landen dit zomaar zonder weerwoord laat gebeuren. Want dit is wel de beste manier om de antroposofie in de extreem rechtse hoek te zetten.

    Floris Schreve zegt:
    30/12/2008 at 19:50

    Deze inleiding heb ik gevonden op: http://www.geocities.com/johngrail2002/Nationaal-socialisme.html?1013279934470
    Overigens zou ik ook iemand als Walter Heijder willen aanraden (overigens niet alleen hem), wanneer het hem ernst is met de kwestie ‘antroposofie versus nationaal-socialisme’ om duidelijk stelling te nemen tegen het Belgische tijdschrift de Brug. Want dit soort statements zijn wel heel weinig waard als er in eigen gelederen, zonder tegenspraak, wel met het nationaal socialisme wordt gedweept. En voor alle duidelijkheid, zelfs in mijn ogen doe je daar Steiner een groot onrecht mee aan. Laten de antroposofen hier ook een keer wat van zeggen, anders gaat er toch een geloofwaardigheidsprobleempje ontstaan.

  682. Alex Hemme says:

    Ik heb het een en ander van en inmiddels op de Brug gelezen. Ik wil geen oordeel over de Brug geven, hooguit wat persoonlijke gedachten kenbaar maken. Ik kreeg in eerste instantie het idee dat de Brug een soort politieke antroposofie bedrijft, gezien de teneur van de bijdragen.
    Toen ik daar wat over doordacht kwam het idee naar boven dat dit te maken zou kunnen hebben met de achtergrond van tenminste een deel van Belgie. Zover ik weet heeft de Katholieke Kerk in Belgie nog steeds een veel grotere invloed op de mensen dan in Nederland. Ik geef hier geen oordeel over de Katholieke Kerk, ik probeer wat waarnemingen te beschrijven. In vergelijking met Nederland heb ik het gevoel dat mbt de Katholieke Kerk Belgie “achter” ligt op Nederland en dat bedoel ik alleen maar in die zin dat hetgeen je daar nog kunt waarnemen alleen 30 a 40 jaar geleden en daarvoor nog echt in Nederland veelvuldig voorkwam. De antroposofie is in Belgie lang als een sekte gecategoriseerd, wat valt in die situatie daar anders ook te verwachten? Bij de Brug proef ik voor mij dat er een dynamiek in zit van bekeren, juist dat wat de Katholieke kerk zo eigen is geweest.

    Iedereen kan natuurlijk met informatie werkend een website opzetten en daar schrijven wat hij of zij wil. Ik ben van mening dat Steiner met zijn werken al voldoende spreekt voor die mensen die hem zoeken. Wat is de zin van een website met een dergelijke opzet? Zieltjes winnen? Mensen bekeren? Een website over antroposofie is een website voor mensen die geinteresseerd zijn in antroposofie. Geinteresseerden zouden niet web- verhaaltjes, artikelen, citaten en uittreksel van werken van Steiner moeten lezen maar zijn werken zelf aandachtig moeten bestuderen en daar met andere mensen die hetzelfde doen over van gedachten wisselen. De idee van de antroposofie is dat je tot een zelfstandig denken komt en het lijkt me niet dat dat werkt met een soort website als de Brug.
    Ik kan me wel vinden in de opmerkingen van Floris dat er maar weinig inhoudelijke reactie komt op zijn stukken. Ik zie ze ook niet echt. Ik merk ook aan de reacties die er wel komen dat die sterk de indruk geven dat men bij de Brug zelf onvoldoende op de hoogte is van de inhoud van de werken van Steiner want door mijn studie nu zie ik ook dat er uit gebrek aan kennis nogal om heen wordt gedraaid. Waarom heb ik nog niet de opmerkingen en en aanvullingen gezien aan de hand van de teksten van Floris die ik inmiddels zelf heb gevonden?
    Nogmaals: alle antwoorden zitten in de teksten van Steiner en je vind ze door zijn hele werk, daar hoef je helemaal niemand extra er voor te citeren en al helemaal geen mensen met een twijfelachtige reputatie.
    Houdt er rekening mee dat Steiner het meeste waarde hechte aan het gesproken woord en dat hij het gedrukte woord al van een hele andere orde vind, hoe zou het dan zitten met het webgebeuren?

  683. Ik zou trouwens eerder zeggen Vlaams Blok dan de katholieke Kerk. Zit overigens ook veel onvrede met hoe België ontstaan is als staat. De Brug is overigens een tijdschrift, zoals je hier de Jonas had en nog steeds Driegonaal. Die tijdschriften schuw(d)en ook geen politieke onderwerpen, maar komen dan in regel niet uit bij extreem rechts. In mijn herinnering was de Jonas op dat gebied altijd een heel braaf blad (mijn ouders hadden er vroeger een abonnement op). En om een lans te breken voor holocaustontkenners, weet niet wat dat met de antroposofie te maken heeft. Ook niet de voortdurende antisemitische opmerkingen (daarmee doe je ook Steiner een groot onrecht aan, tenminste in die mate). En verder al die melodramatische slachtofferverhalen. Ook dat is niet iets dat ik ken uit andere antroposofische bladen. Dus het lijkt mij dat je de Brug kan afdoen als een extremistische rariteit. Toch is het wel vreemd dat dit blad op diverse sites van Nederlandse antroposofische instellingen werd aangeprezen, of naar gelinked werd. Toch vreemd als het ernst is met de bewering dat er geen sprake is van rassenleer. Want wat heb je dan te zoeken bij Holocaustontkenners? Is nog een stukje beyond Steiner.
    Ik weet ook wel dat fascisme en antroposofie niet dezelfde dingen zijn. Maar toen ik een tijd geleden de Brug ontdekte begon ik ook bijna te twijfelen. Verder is het natuurlijk het domste wat je doen kunt. Zoiets van ‘de antroposofie staat toch al onder druk dus laten we het nog maar veel erger maken middels een drieste vlucht naarvoren. Dus laten we uit pure gekkigheid maar een paar nazi’s gaan aanprijzen.
    Overigens lijkt het mij bijna een vorm van radicale ‘neo-antroposofie’, vergelijkbaar met de neo-bewegingen binnen de islam van Seyyed Qutb ed. (de geestelijke vader van wat uiteindelijk al-Qaeda zou worden), of met de christen-extremisten in de Verenigde Staten. Heeft ook weinig met het Christendom te maken. Een artikel lijkt trouwens bijna uit die hoek te zijn overgenomen. Zie bijv. ‘Tegen de doodstraf zijn, maar voor abortus; hoe kan dat?’
    Overigens zie ik daar veel terug van wat Karen Armstrong en Jessica Stern beschrijven over het fundamentalisme binnen de drie monotheïstische godsdiensten. Zo van: de maatschappij is materialistisch en heeft geen begrip meer voor geestelijke zaken, religie, etc. Het gevoel dat je uiteindelijk gemarginaliseerd bent en daardoor radicaliseert. In de meeste gevallen heeft dat overigens niets met geweld, bomaanslagen, etc. te maken. De meeste fundamentalisten zijn dan ook verre van gewelddadig. Wat zij wel met elkaar gemeen hebben (daar zijn zo’n beetje alle experts het met elkaar over eens), is een grondige afkeer van de materialistische wereld, de moderniteit, de wetenschap. Toch zouden zij nooit bestaan zonder. In hun uitingen maken ze net zo goed gebruik van de moderne communicatiemiddelen, zoals internet. Aan een kant een heel modern verschijnsel dus, maar aan de andere kant vijandig tegen alles wat met die moderne wereld te maken heeft.
    Ik had het nooit zelf kunnen verzinnen dat zoiets ook binnen de antroposofie bestond, maar toen ik de Brug ontdekte moest ik meteen aan beide auteurs denken (Stern en Armstrong dus, die dus hetzelfde verschijnsel bij verschillende religies beschrijven). De tekst bijvoorbeeld van de Elite van Atlantis, die zou zo in dat plaatje passen. Of de vergelijking met de catacombenchristenen (het toppunt van zelfmedelijden en gezwollen pathos). Een gemarginaliseerde maar eigenlijk geestelijke elite, onbegrepen en uitgekotst door de rest van de wereld. Het is precies dat soort slachtofferschap dat je daar ook aantreft. Het lijkt me nog een aardig studie-object voor antropologen of sociologen.
    Nog een overeenkomst, de nadruk op vijanden en de negatieve krachten. Zoals Christenfundamentalisten, veel meer dan de mainstream, totaal gefixeerd zijn op de duivel, zo zijn deze antroposofen in de ban van Ahriman. Ook dit is iets dat mij volkomen vreemd was, althans dat ik niet kende uit de antroposofie waar ik daarvoor mee in aanraking gekomen was. En het politieke element is daar ook mee in overeenstemming. Mainstream religie is in regel ook niet zo politiek. De uitersten, die ook dat gevoel van marginalisering en slachtofferschap kennen zijn dat vrijwel altijd. In de woorden van de beroemde Amerikaanse hoogleraar Benjamin Barber (naar zijn gelijknamige boek) is het ‘Jihad versus Mc World’. Er lijkt bijna geen tussenweg te bestaan. Je ziet dit dus bij de fundamentalistische islam en het Jodendom, de Christenfundamentalisten, maar kennelijk ook bij sommige antroposofen. Let wel, ook de meeste religieuze fundamentalisten zijn niet gewelddadig, hooguit wat agressief in hun denkbeelden.
    Toch interessant om hetzelfde fenomeen waar te nemen. Je zou eens voor de grap de artikelen moeten tellen die gaan over
    -Ahriman
    -de materialistische wetenschap
    -de politiek, de kapitalisten
    -complotten van deze of gene
    -anti-staat, anti-Europese Unie, anti-dit, anti-dat
    -het automatisch verwant voelen met anderen die gemarginaliseerd zijn, maakt niet uit waarom (zie David Irving)
    -vijandigheid naar andere esoterische tradities (anti-vrijmetsalrij, ‘de loges’, etc.)
    Het blijft buitengewoon boeiend om dit te vergelijken met de beschrijvingen van Armstrong, Stern en anderen. Inderdaad een soort sofen-extremisme en zo heb ik het ook in mijn artikel ook omschreven. Ik heb dit echter steeds gescheiden van de mainstream, of zelfs van de doorsnee orthodoxie (is ook iets anders dan radicalisme, zie ook beide verschijnselen binnen de verschillende godsdiensten). De strenge islamitische orthodoxe mufti’s van de Azhar in Cairo (volgens de Soennitische islam de hoogste geestelijke autoriteit) zijn ook niet vriendelijk over Bin Laden en zijn geestelijke vader, de Egyptische activist Seyyed Qutb. Zelfs dit staat los van geweld, maar hier wordt ook niemand opgehangen, wat wel gebeurde met Qutb en andere activisten in Egypte, onder het bewind van Nasser.
    De situatie in de VS is misschien een beter voorbeeld. Ik weet niet of je de documentaire Jesus Camp kent, over de Christelijke groeperingen die zich van de rest van de maatschappij hebben afgekeerd en zich hebben terufggetrokken in vrijwel onbewoonde staten in het midden van de VS. Daar zie je hetzelfde soort slachtofferschap, het ageren tegen alles wat ‘materialistisch’ is en een diepe haat tegen vermeende ‘vijanden’ (met bijbehorende complottheorieën).
    Klinkt misschien extreem, maar het dwepen met neo-nazi’s uit naam van Rudolf Steiner vind ik minstens net zo extreem.
    Ik zie bij de Brug veel van dezelfde symtomen. Fascinerend om te zien, dat wel. En het is zo doorgeslagen dat het uiteindelijk weinig meer met antroposofie te maken heeft, zo agressief is het soms. Kortom, een prachtig studie-object 😉
    Overigens, Alex, ik ben het met veel van je bovenstaande opmerkingen eens (behalve de opmerking dat alle antwoorden in Steiners werk zitten, tenzij je natuurlijk bedoelt ‘alle antwoorden aangaande de antroposofie’). Wellicht is de Brug ook helemaal niet zo belangrijk, maar feit is wel dat ze zo’n beetje als enige zo ruim vertegenwoordigd zijn op internet. Alleen al om die reden heb ik er in mijn artikelen zoveel aandacht aan besteed. Lijkt mij ook meer dan terecht, want als je op internet iets zoekt over de antroposofie is de kans groot dat je, voor het Nederlandse taalgebied althans, daar terecht komt.
    En het blijkt dat de mainstream antroposofie hier tot nu toe geen antwoord op heeft. Paul Heldens heeft het gelaten bij een opmerking dat ik ‘de auteurs van ‘De Brug’ weglach als een stel domme Belgen’. Dat deed ik overigens niet, maar goed, kennelijk kan men er verder niets over kwijt. Toch lijkt me dat wel nuttig, want mede gezien de toegankelijkheid via internet, lijkt me de Brug rampzalig voor iedereen die voor een ‘beschaafde antroposofie’ staat (want daar zijn ze ook tegen, zie het artikel ‘Michaëlische moed’). Dit lijkt me veel funester dan al die vreselijke critici bij elkaar, juist omdat ze het zo opzichtig vanaf het wereldwijde web de wereld in slingeren.

  684. Nog een opmerking. Je zou het met me eens zijn dat Steiners teksten niet druipen van het slachtofferschap. Geldt overigens ook niet voor de Bijbel en de Koran. Als je de teksten leest van welke fundamentalistische richting dan ook, zie je dat juist wel. Zo ook bij fundamentalistische antroposofen (is dus iets anders dan orthodoxie).

  685. Nog even voor je opgezocht. Over twee verschijnselen van fundamentalisme:

    1 Een kort filmpje uit de documentaire Jesus Camp, over de Christen-fundi’s in de VS:

    2. Een uitgebreide documentaire van de VPRO (Nederlandse televisie) over het fenomeen fundamentalisme. De focus ligt enigszins op het islamitisch fundamentalisme. Vooral het interview met de Tsjetjeense leider Khozh-Ahmed Noukhaev is erg veelzeggend. Hij weet bijzonder welsprekend zijn eigen drijfveren uit te leggen en kan er zelfs op reflecteren, voor een fundamentalist een zeldzaamheid. Aan het woord komen ook Armstrong en Barber. De kenmerken die zij noemen komen sterk overeen metde bovengenoemde verschijnselen.

    http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/19801519/media/19856262/

    Natuurlijk gaat dit allemaal veel verder dan de kwestie die hier aan de orde is. Maar er zijn zeker parallellen. Die verhalen over David Irving en Joodse complotten zijn trouwens ook buitengewoon extreem. In die zin valt de Brug wel degelijk in die categorie. Bekijk beide zeker als je het interessant vindt. Zeker die laatste uitzending van de VPRO is zeer de moeite waard.

  686. Dear Ramon,

    below I copy three comments I made on “Namenstänzer”, blog of German Waldorfschüler.

    I think Helmut Zander gives a very goog synopsis of Steiners racism.

    See:

    http://namenstaenzer.de/2008/12/27/zander-als-„gewahrsmann“-in-der-anthroposophiedebatte-heiligt-der-zweck-die-mittel/#comment-1765

    and following comments.

  687. Andreas Lichte
    2008-12-31 10:01:22

    Hallo Ansgar,

    vielleicht könnte man Helmut Zander bitten, einer Veröffentlichung des Kapitels:

    “7.5.4 Die Geschichte der Menschheit und ihrer Rassen”

    aus “Anthroposophie in Deutschland” zuzustimmen.

    Dann könnte jeder selber nachlesen, was Helmut Zander zu Steiners Rassismus sagt.

    Ich habe aus diesem Kapitel die für Helmut Zander laut eigener Aussage zentralen Aussagen kopiert.

  688. Andreas Lichte
    2008-12-31 10:02:26

    Helmut Zander, “Anthroposophie in Deutschland”, Seite 634ff:

    “Meines Erachtens muß vielmehr jede Beschäftigung mit Steiners Rassentheorien eng an seinem Selbstverständnis ansetzen, und dies geschieht auch unter Anthroposophen. Drei Versuche, Steiner mit Steiner zu verstehen, scheinen mir zentral:

    (1.) Rassen sind für Steiner ein Epiphänomen der Materie und sollen den Menschen als geistiges Wesen letztlich nicht betreffen:

    »Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung« (GA 121,78 [1910]).

    Weil der Mensch also in der Reinkarnation in andere Rassen und Völker inkarnieren müsse, seien rassische oder völkische Dimensionen der Anthropologie sekundär. Dies war Steiners Versuch, dem biologischen Determinismus zu wehren. Allerdings ist dies eine bloße Binnenperspektive, die nur für Reinkarnationsanhänger plausibel ist. In der Außenperpektive bleiben die Abwertungen bestehen. Aber auch die Binnenperspektive hat ihre Tücken: Wenn das karmische Schicksal eine Folge guter oder schlechter Taten ist, ist das Leben in einer »degenerierten« oder »passiven« Rasse eine Strafe (oder Vorleistung für ein besseres Leben). Kant etwa bekam dies zu spüren, da Steiner glaubte, »daß in Kant eine junge Seele lebte. Ja, die Tatsachen sagen es, da ist nichts dagegen zu machen. Und man könnte nun darauf hinweisen, daß die jüngeren Seelen sich allerdings in der Mehrzahl in den farbigen Rassen verkörpern, daß also die farbigen Rassen, namentlich die Negerrasse, vorzugsweise jüngere Seelen zur Verkörperung bringen.« (GA 126,35 [1910]) Dies bedeutet, daß »Neger«, Indianer oder andere negativ stigmatisierte Menschen in dieser Verkörperung ihre Strafinkarnation ableisten.

    (2.) Rassen seien ein kollektiver Faktor und beträfen das Individuum letztlich nicht: »Die Rasse kann zurückbleiben, eine Völkergemeinschaft kann zurückbleiben, die Seelen aber schreiten über die einzelnen Rassen hinaus.« (GA 104,89 [1908]) Auch in derartigen Aussagen kann man Steiners Versuch lesen, den biologischen Determinismus zu umgehen, Steiner wollte keine Fixierung auf eine blutsmäßige Abstammung. Aber zugleich drückt sich darin eine ungeheure Naivität gegenüber der kulturellen Prägekraft gesellschaftlicher Verhältnisse, und eben dies sind »Rassen« auch, aus. Zudem bleibt auch hier die Evolution das unangetastete Gesetz der Kultur: Wer zurückbleibt, gehört zur Konkursmasse. Die Abwertung aktueller Völker und Rassen bleibt bestehen.

    (3.) Rassen seien ein Intermezzo der Menschheitsgeschichte. »Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein.« (GA 121,76 [1910]) Erneut artikulierte Steiner sein antimaterialistisches Leitmotiv, aber bei näherem Hinsehen bleibt dies ein gänzlich unpolitisches Argument. Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit. Daß die Vielfalt von Völkern und Rassen ein Reichtum der Pluralität sein könnte, tritt im übrigen nicht in Steiners Blickfeld.

    Schließlich unterschätzen derartige Interpretationen von Einzelstellen die Bedeutung einer zentralen Konstruktionsstelle in Steiners Denken: der Evolutionsdoktrin. Steiner sah die Entwicklung von Rassen, wie die Kosmologie oder die Bewußtseinsgeschichte, als evolutiven Prozeß, der er letztlich alle Dimensionen des Kosmos, des Lebens oder der Kultur unterwarf. Hier liegt ein zentrales Problem seiner Rassismen, sie sind der Ausdruck eines tief im 19. Jahrhundert verwurzelten Evolutionsdenkens, das alle Bereiche seiner Weltanschauung prägte. Steiner formulierte mit seinem theosophischen Sozialdarwinismus eine Ethnologie, in der die Rede von »degenerierten«, »zurückgebliebenen« oder »zukünftigen« Rassen keine »Unfälle«, sondern das Er gebnis einer konsequent durchgedachten Evolutionslehre waren. Ich sehe im Gegensatz zu vielen Anthroposophen keine Möglichkeit, diese Konsequenz zu bestreiten. Ein weiteres zentrales Problem liegt im Rassenbegriff: Anthropologen bestreiten heute, daß dem klassischen, auch kulturellen Begriff der Rasse ein genetisches Substrat unterliegt.

    Zurück zur Eingangsfrage dieses Kapitels, mit deren Beantwortung die Deutung der Geschichte zur Stellungnahme in einer aktuellen Debatte wird: Gibt es einen Rassismus bei Steiner? Wenn Rassismus die Bindung wichtiger Elemente der Anthropologie an augenblicklich existierende Rassen bedeutet, seien diese biologisch oder spirituell definiert, dann kann man Steiner als Rassisten bezeichnen. Es wäre hilfreich, wenn manche Anthroposophen zugestehen würden, daß dies keine schlicht polemische Aussage ist, sondern in der kontextualisierenden Deutung des historischen Materials gründet. Zugleich aber gibt es bei Steiner Versuche, die deterministischen Konsequenzen dieses Denkens zu brechen, und es wäre gut, wenn viele Kritiker zur Kenntnis nehmen würden, daß Steiner kein Rassist sein wollte; aus diesem Grund spreche ich lieber von Steiners Rassentheorie als von Rassismus. Aber diese abgemilderte Begrifflichkeit birgt für die politische Debatte das Problem einer möglicherweise voreiligen Salvierung Steiners. Denn es gibt neben philanthropischen Anthroposophen solche, die rassistisch denken, wie es bei den Kritikern verständnisvolle neben blindwütigen gibt. Wir wären einen großen Schritt weiter, wenn man die historisch bedingten und in meiner Wahrnehmung vorhandenen Rassismen bei Steiner und die politischen Konsequenzen analytisch differenzieren könnte, bei Anhängern wie Kritikern Steiners.”

  689. Andreas Lichte
    2008-12-31 10:04:16

    Hallo Ansgar,

    Der auch von dir zitierte Satz Zanders:

    “Zugleich aber gibt es bei Steiner Versuche, die deterministischen Konsequenzen dieses Denkens zu brechen, und es wäre gut, wenn viele Kritiker zur Kenntnis nehmen würden, daß Steiner kein Rassist sein wollte (…).”

    gewinnt angesichts der von Zander vorher gemachten Ausführungen eine ganz andere Bedeutung:

    Ja, es gibt Versuche Steiners, die Folgen seiner Konstruktion der Menschheit als einer Evolutionsgeschichte von Rassen abzumildern. In dieser Hinsicht “wollte Steiner kein Rassist sein”.

    Nein, diese Versuche machen Steiners Rassismus nicht harmloser.

  690. Andreas, Thank You! I was really curious how Helmut Zander definines Steiners ‘teachings about races’. But thank you for giving this short description. I really have to read this book. It is almost exactly the same I discovered and think about Steiner’s racial theories.

  691. Ramon DJV says:

    Hi Andreas,

    Thank you for the extract out of Zanders book. It can be helpfull in this debat. Especially this quote:

    (…) Zurück zur Eingangsfrage dieses Kapitels, mit deren Beantwortung die Deutung der Geschichte zur Stellungnahme in einer aktuellen Debatte wird: Gibt es einen Rassismus bei Steiner? Wenn Rassismus die Bindung wichtiger Elemente der Anthropologie an augenblicklich existierende Rassen bedeutet, seien diese biologisch oder spirituell definiert, dann kann man Steiner als Rassisten bezeichnen. Es wäre hilfreich, wenn manche Anthroposophen zugestehen würden, daß dies keine schlicht polemische Aussage ist, sondern in der kontextualisierenden Deutung des historischen Materials gründet. Zugleich aber gibt es bei Steiner Versuche, die deterministischen Konsequenzen dieses Denkens zu brechen, und es wäre gut, wenn viele Kritiker zur Kenntnis nehmen würden, daß Steiner kein Rassist sein wollte; aus diesem Grund spreche ich lieber von Steiners Rassentheorie als von Rassismus. Aber diese abgemilderte Begrifflichkeit birgt für die politische Debatte das Problem einer möglicherweise voreiligen Salvierung Steiners. Denn es gibt neben philanthropischen Anthroposophen solche, die rassistisch denken, wie es bei den Kritikern verständnisvolle neben blindwütigen gibt. Wir wären einen großen Schritt weiter, wenn man die historisch bedingten und in meiner Wahrnehmung vorhandenen Rassismen bei Steiner und die politischen Konsequenzen analytisch differenzieren könnte, bei Anhängern wie Kritikern Steiners.”
    (…)

    Steiner dind’t mean to be a racist, but his teachings certainly contain racisme, which can be proved by putting them in a historical context.

    With best regards
    Ramon

  692. Voor iedereen die meedoet, ik denk dat het door Andreas Lichte geplaatste fragment van Helmut Zander cruciale informatie bevat. Veel van de argumenten van antroposofische kant, die Zander noemt, worden hier ook besproken.
    Ook alle fans en apologeten van Dieter Brüll dien hier terdege kennis van te nemen. Zander haalt zelfs een door Dieter Brüll ingezette quote aan, maar geeft idd de enige mogelijke juiste uitleg (als je Steiners beweringen uit Die Mission meeweegt):

    3.) Rassen seien ein Intermezzo der Menschheitsgeschichte. »Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein.« (GA 121,76 [1910]) Erneut artikulierte Steiner sein antimaterialistisches Leitmotiv, aber bei näherem Hinsehen bleibt dies ein gänzlich unpolitisches Argument. Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit. Daß die Vielfalt von Völkern und Rassen ein Reichtum der Pluralität sein könnte, tritt im übrigen nicht in Steiners Blickfeld.

    Ik denk dat hiermee de bewering dat de rassen voor Steiner iets van een ver verleden zijn, nu definitief op de helling is.

  693. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Mijn vraag naar jouw bedoelingen heeft een ware stortvloed van woorden veroorzaakt, maar een antwoord was er helaas niet bij. Dus moet ik ernaar raden.

    Je schrijft dat ik het bestaan van die rassenleer (bedoeld is: een theorie van de rassen) wel toegeef, maar dat het officiële antroposofische standpunt (althans in Nederland) de kwestie van de rassenleer bagatelliseert of ontkent en dat je daarom dit debat voert. Mag ik daaruit afleiden dat het echt je bedoeling is de antroposofische beweging in Nederland ertoe te bewegen officieel te verklaren dat ze racistisch is? Dat kan ik moeilijk geloven want zoiets zou betekenen dat de antroposofie in Nederland zichzelf opheft. Je hebt immers zelf aangetoond dat de rassenleer een structureel onderdeel is van de antroposofie. Ze kan dus niet afgezworen worden zonder dat de hele antroposofie afgezworen wordt of toch minstens zwaar verminkt. Je hebt al meermaals gezegd dat het je niet om de antroposofie te doen is, dus kan het niet je bedoeling zijn dat de antroposofie officieel haar rassenleer afzweert.

    Maar wat is je bedoeling dan wel? Ik raad verder. Je brengt De Brug ter sprake, het tijdschrift dat een doorn in je oog is. Je beweert dat het niets meer met antroposofie te maken heeft en dat het dweept met het nazisme. Dus vind je dat de Antroposofische Vereniging er zich officieel zou moeten van distantiëren. Maar dat is hetzelfde verhaal als hierboven: je wilt dat de antroposofische beweging alles afzweert wat ‘racistisch’ is.

    Je zegt verder dat je visies tegenover elkaar wilt plaatsen zodat we misschien helder krijgen wat er precies aan de hand is. Wel, het gaat hier natuurlijk om twee visies op racisme. In jouw visie zijn heel wat uitspraken van Steiner racistisch, in de antroposofische visie zijn ze dat niet. Dus moet het debat gaan over de vraag: wat is racisme, wat houdt dat begrip precies in? Daar heb ik je echter nog niet veel woorden zien aan vuilmaken. Ik kan bijgevolg moeilijk geloven dat het echt je bedoeling is om twee verschillende visies met elkaar te confronteren in de hoop dat de waarheid aan het licht komt.

    Het blijft dus raden naar jouw bedoelingen. Wat daar volgens mij nog het dichtst in de buurt komt is je drang om de degens te kruisen, om intellectueel in de clinch te gaan. En dat kan natuurlijk niet zonder sparring-partner. Daarom daag je ook voortdurend uit: kom op, laat zien wat je kunt! Dat is een volkomen legitieme bedoeling en ik laat me dan ook graag uitdagen, want ik hou wel van een partijtje ideeël boksen of worstelen. Dat is ook één van de redenen waarom ik aan deze discussie heb deelgenomen. Maar ik heb de fout gemaakt een aantal spelregels te veronderstellen die bij nader inzien niet door iedereen gedeeld werden. Ik nam met andere woorden deel aan een spel dat ik niet kende. Die fout wil ik geen tweede keer maken en daarom wil ik nu graag eerst de bedoeling van dit debat kennen, want dat is toch spelregel nummer 1.

  694. Lieven,

    Mijn eerste doel is waarheidsvinding. Toen de commissie van Baarda haar conclusies presenteerde, onder het mom géén sprake van rassenleer, had ik het vermoeden dat dit niet helemaal klopte. Althans, ik kon het me niet meer voorstellen na wat ik zelf had gelezen en ook niet rijmen met mijn eigen ervaringen met de antroposofie (hoewel die in regel niet slecht waren, wist ik uit eigen ervaring hoezeer het taboe is om kritiek op Steiner te hebben). Dus ik wilde weten hoe het zat. Het gaat mij dus om waarheidsvinding, niet om verbieden. Als de antroposofie dit zou erkennen zou dat alleen maar mooi zijn.
    Wat betreft de Brug heb ik een andere mening. Ik ontdekte deze site toevallig via google (gewoon door het intoetsen van de woorden ‘antroposofie’, ‘racisme’). Wat ik daar las deed me echt omvallen van verbazing. Zoiets had ik echt nog nooit gezien. Dus ik ben die site maar gaan uitkammen en heb menig artikel rondgemaild in mijn eigen netwerk, ook aan mensen die een grote sympathie koesteren voor de antroposofie. Hun reactie was overigens in regel dezelfde als die van mij.
    Daarna leek het mij toch een keer interessant om alles op papier te zetten. Dat werd mijn eerste artikel. Het stond al vrij snel op de simpos site, maar dat was het. Toen ik een half jaar later een keertje op de site van Ramon reageerde en een linkje achterliet, wijdde Ramon een bespreking aan mijn stuk. Vervolgens werd het ontdekt door Gastkemper en toen kwam de brulpreek van Paul Heldens. Zo is het langzaam gaan rollen. Ik ben er niet met een vooropgezet doel aan begonnen. Ik heb mijn eerste artikel eigenlijk voor mijn persoonlijke netwerk geschreven, waar ook mensen zijn die veel sympathie hebben voor de antroposofie. Dat ik het ook op internet heb gezet heeft verder geen ander doel gediend dan alle andere blogartikelen die ik heb geschreven. De meeste stukken die ik daar heb gepubliceerd zijn al elders een keer in papieren vorm verschenen en vrij specialistisch (vooral alle artikelen over niet-westerse kunst en de over het Midden Oosten). Maar ik heb ze op mijn blog gezet, omdat ik ze dan misschien met een iets breder publiek kan delen. Dat is eigenlijk alles.
    Dat ik echt zo in het actieve debat over de antroposofie terecht ben gekomen is dus min of meer toeval. Ik had het vantevoren niet eens verwacht (al was ik wel heel benieuwd of er antroposofen zouden reageren op mijn eerste stuk). Maar nu ik toch bezig ben wil ik deze kwestie wel tot op de bodem uitzoeken. Dat ligt nu eenmaal in mijn aard. Bovendien is het best interessant. In ieder geval intellectueel uitdagend. En ik denk dat er ook wel iets goeds uit kan komen. Zodoende.
    Hoop dat ik je goed geantwoord heb.

  695. Nog even je opmerking dat de rassenleer een structureel onderdeel is van de antroposofie. Ik denk dat je daarin gelijk hebt, voor zover het mijn bevindingen zijn althans. Maar ook Helmut Zander noemt het een ‘Zentralteil der Anthroposophie’. Wel grappig dat jij, ik en Helmut Zander hetzelfde zeggen, hoe verschillend onze invalshoek, uitgangspositie en achtergrond ook is.
    Maar wat mij inderdaad stoort is dat de Nederlandse antroposofische vereniging en veel Nederlandse antroposofen gewoonweg ontkennen dat die rassenleer er is, onder de mantra dat zij Steiner echt goed begrepen hebben. Dat klopt gewoon niet en dat is al de moeite waard om aan te tonen. En inderdaad, voorzover er iets van een ‘gevoel’, ‘drijfveer’, etc. bij aanwezig is, is het wel dat men draait, politieke spelletjes speelt, etc. Het van Baarda-rapport heeft er alle schijn van een politiek compromis te zijn geweest. Aan de ene kant de buitenwereld enigszins gerust te stellen en aan de andere kant niet te hard naar streng gelovigen (hoewel dat ook niet heeft gewerkt, zie de orthodoxe tegenstand in Nederland, oa van een van de eerdere contribuanten aan deze discussie). Hoewel het van Baarda-rapport zeker veel goeds bevat (ze hebben de boel goed geïnventariseerd, althans dat lijkt me tot nu toe), hebben ze in hun beoordeling (juridisch!) en hun methode wat mij betreft de plank misgeslagen. Ik begrijp best dat het uiteindelijk een soort compromis was, maar durf dat ook te erkennen. Daar zit bij mij wel een licht irritatiepuntje.
    Als je dan aan de andere kant een antroposofisch tijdschrift hebt, dat uit zijn voegen barst van het beleden racisme, en de site van dit tijdschrift gewoon wordt aangeprezen door bijna alle gevestigde Nederlandse antroposofische instellingen vind ik toch dat ik er iets van moet zeggen. Als niemand dit doet, doe ik het. Overigens heb ik gezien dat dit veranderd is. Op veel Nederlandse antroposofische sites 9ook van diverse instellingen) zijn sinds afgelopen najaar opeens de linkjes naar de Brug verdwenen. Ben toch wel benieuwd hoe dat komt. heb zo’n idee dat het iets met mijn artikelen te maken heeft (maar ik heb dat blad ook wel heel sterk in de schijnwerpers gezet).
    Maar het is wat mij betreft onbestaanbaar dat je aan de ene kant roept ‘Géén sprake van rassenleer’ en aan de andere kant een tijdschrift aanprijst waar op minstens vijf plekken de holocaust wordt ontkent, dat druipt van de ‘jodenhaat’ en nog wel wat meer racistische uitwassen kent (ik heb er al een heleboel genoemd in mijn artikelen). Goed, dat heeft niks meer met Steiner zelf te maken, maar waarom is het in die kringen keer op keer weer raak? Zo is het ‘géén sprake van rassenleer’ langzamerhand een grote farce. En dan heb ik het nog niet eens obver de soms nogal kreupele argumentatie van het van Baarda-rapport.
    Nog iets opmerkelijks, het rapport was eigenlijk nauwelijks publiek toegankelijk. Je kon het aanschaffen via de antroposofische vereniging, maar dan wel voor een astronomisch bedrag. De conclusies kon je wel krijgen 9staan ook gewoon op internet), maar om na te gaan hoe de commissie nu precies te werk was gegaan en wat voor argumenten zij hadden gebruikt was voor een geïnteresseerde buitenstaander vrijwel onmogelijk gemaakt. Ook dat is wat mij betreft niet helemaal in de haak. Zo’n rapport hoort gewoon openbaar te zijn, voor iedereen toegankelijk en evt onderwerp te zijn van discussie. Maar kennelijk durfte men dat ook niet aan. Nu heb ik weleens begrepen dat het ook een ander doel diende. Ted van Baarda is er een keer heel openlijk over geweest. Hij heeft verklaard dat het vooral als een verdedigingswal moest dienen. Mochten er weer racisme aantijgingen komen, dan zou het rapport vooral moeten dienen als instrument voor eventuele juridische stappen. Dat laatste is overigens volledig mislukt. Toen de Groene Amsterdammer meteen de zestien uitspraken publiceerde heeft de AViN geprobeerd een rechtzaak aan te spannen. De rechter heeft er niets van heel gelaten. Sinds die tijd heeft men van die strategie afgezien.
    Ik zie het rapport dan ook vooral als een mislukt project. De ortho’s zijn er alleen maar boos over geworden en het heeft aan de andere kant niets geholpen om de lucht rond deze kwestie te klaren. Alhoewel, toen ik voorafgaand aan mijn eerste artikel toch weer begon over de racisme-kwestie, werd er in mijn omgeving meteen geroepen dat de antroposofische vereniging deze kwestie allang had opgelost middels het van Baarda-rapport en dat ik er niet meer over moest beginnen. Was dus nog een trigger voor mij om mijn eerste artikel te schrijven. En wat dat laatste punt betreft, als er een ding uit deze lange discussie blijkt is dat de zaak nog lang niet is opgelost. Men kan dat in Nederland wel denken, maar in Duitsland zijn de ontwikkelingen gewoon doorgegaan (zie Zander, maar ook Andreas Lichte). En als deze kwesties de lage landen gaan bereiken denk ik dat men daar hier wederom geen antwoord op heeft (dat weet ik eigenlijk wel zeker, zie dit debat).
    Maar het blijft hoe dan ook een interessante kwestie en ook boeiend om daarin te participeren, al heb ik geen idee hoe het gaat aflopen. Maar dat maakt het wel interessant.

  696. Ramon DJV says:

    Alex,

    Je schrijft:

    (…) En hoewel hij, naar mijn waarneming tot nu toe er vooral flink naast zit, ben ik hem zonder meer dankbaar omdat ik in de dialoog meer bewustzijn krijg van alles wat hier speelt en voornamelijk de antroposofie.

    Met andere woorden ik kies niet voor de insteek van macht, wie wint er? Het gaat niet om de betrekkelijkheid maar de inhoud. Kom eens met een goed kloppend verhaalLieven, niet over de antroposofie maar vanuit de antroposofie, dat laat zien dat je als het ware in de huid van Rudolf Steiner probeert te kruipen om met zijn verhaal de zaak uit te leggen, en niet om tewinnen. (…)

    Alex,

    Dat is nu precies wat ik mis in heel de antroposofische beweging: de zaak uitleggen of begrijpelijk maken voor wie er niet bij kan (of waarvan dat verondersteld wordt). Er wordt te vaak normatief gesproken in de stijl van ‘zo is het nu eenmaal’.
    Deze vaststelling is ook een aanzet geweest om deze site op te starten, wat op de welkompagina te lezen is.

    (…) Dit initiatief is ontstaan naar aanleiding van de vaststelling dat mensen die vragen of klachten i.v.m. antroposofie en/of steinerscholen hebben, zelden of nooit een concreet antwoord krijgen (of vinden). Dit ondanks de vele informatie die over beide onderwerpen bestaat. (…)

    Mijn insteek was dan het gegeven ‘steinerschool’, waar het begrip ‘verantwoording afleggen’ volledig zoek blijkt te zijn. Ik ga daar op deze laatste dag van 2008 niet over uitwijden. Ik wil alleen maar zeggen dat wanneer binnen de antroposofische beweging meer mensen de instelling zouden hebben om zelfs met mensen die in hun ogen volledig fout zitten in dialoog te gaan, we echt ergens zouden kunnen komen. Dan vatten we eigenlijk de essentie van leren!
    Ik ben dan ook blij met je laatste bijdrage die volgens mijn bescheiden inzicht een antroposoof waardig is. Ik kijk ook uit naar je aangekondigde samenvatting van je bestudering van ‘Die Mission einzelner Volksseelen’. Het is goed dat Floris tegenwind krijgt, zodat de geesten kunnen worden aangescherpt.

    Verder wil ik iedereen die hier heeft gelezen en geschreven een vreugdevol en vruchtbaar nieuw jaar wensen. Ik was soms niet de meest sympathieke gastheer en ben hier en daar wel eens in de fout gegaan. Ik kan alleen maar zeggen dat dat zeker niet uit kwaadwillendheid was. Een moment van gebrekkig inzicht was wel de oorzaak.

    Nogmaals beste wensen en tot volgend jaar (of tot morgen)
    Ramon

  697. Maar goed, ik wens jullie allemaal een goede jaarwisseling. We spreken elkaar wel weer snel in het nieuwe jaar.

  698. Alex Hemme says:

    Ja Floris, alle antwoorden aangaande de antroposofie – de werken van Rudolf Steiner – over de antroposofie en aangaande de onderwerpen zoals die behandelt worden door de antroposofie liggen bij Rudolf Steiner. In hoeverre er bij de antroposofie ook nog antwoorden liggen voor de meeste zaken waar we in de wereld mee te maken hebben en die niet expliciet door Steiner besproken -konden worden – , om er maar eens een te noemen – RUIMTEVAART – ik kies maar iets, dat ligt bij ieder persoonlijk hoe dat voor hem of haar ligt. Feit is dat er bij Steiner geen beschrijvingscitaat te vinden is over bovenzintuiglijke waarnemingen mbt bijvoorbeeld zoiets als het ruimtevaartprogramma in Amerika.
    Wat Lieven betreft. Ik vind je insteek nogal apart , een partijtje intellectueel boksen of worstelen? Er is maar een manier waarop ik hier, met bijvoorbeeld Floris in contact wil staan en dat is in de vorm van een dialoog met als doel, zoals Hij dat verwoord, om de waarheid boven tafel te krijgen. Dat hij daarbij zelf in mijn ogen af en toe grovere uitspraken doet dan ik bij Steiner zoals hij omschrijft kan vinden, dat neem ik dan ter kennisgave aan. Ik zie het voor mij als een mogelijkheid om in gezamenlijkheid meer zicht te krijgen op het werk van Rudolf Steiner. En hoewel hij, naar mijn waarneming tot nu toe er vooral flink naast zit, ben ik hem zonder meer dankbaar omdat ik in de dialoog meer bewustzijn krijg van alles wat hier speelt en voornamelijk de antroposofie.

    Met andere woorden ik kies niet voor de insteek van macht, wie wint er? Het gaat niet om de betrekkelijkheid maar de inhoud. Kom eens met een goed kloppend verhaalLieven, niet over de antroposofie maar vanuit de antroposofie, dat laat zien dat je als het ware in de huid van Rudolf Steiner probeert te kruipen om met zijn verhaal de zaak uit te leggen, en niet om tewinnen.

  699. Ruimtevaart inderdaad niet, maar wel weer buitenaards leven. Heb ik zomaar gevonden, maar nog nooit een antroposoof over gehoord. Maar is een ander onderwerp.
    En verder heb ik zo’n beetje dezelfde insteek, al heb ik de boel wel gepeperd neergezet. Maar hopelijk komen we verder. In het nieuwe jaar zetten we onze conversatie wel weer voort.

  700. Maar goed, Alex, nu je inmiddels een paar keer hebt gezegd dat ik er zo naast zit, moet er ook echt wat komen. Dus de verwachtingen zijn hooggespannen. Want het zal dan beter moeten zijn dan de uitleg van het van Baarda-rapport en al helemaal dan de Nieuwe Reactionairen van Dieter Brüll. Maar goed, ik wil niet heel flauw zijn, dus doe wat je goed dunkt en doe het vooral op jouw manier. En maak er een goed verhaal van. Ik ben wel razend benieuwd. En jij vanzelfsprekend ook een goede jaarwisseling.

  701. Ramon laatste bericht nog niet gezien. Ik geef het je te doen, dit debat was soms echt een rodeorit of een achtbaan, met scherpe bochten, diepe afgronden, etc. En dat allemaal op jouw site! Denk dat niemand dat vantevoren had bedacht. Maar we gaan nog wel even door. We zien het wel in het nieuwe jaar. Jij ook een goede jaarwisseling!

  702. Alex says:

    Beste Ramon, Floris en een ieder die hier bijdrage levert en leest, de allerbeste wensen voor het komende nieuwjaar, heel veer inspiratie, intuitie en vooral imaginatie toegewenst. En iedereen ook bedankt.

  703. Alex says:

    Enige correcties ten aanzien van onjuiste beweringen die ik op het forum ben tegengekomen.

    Voor wat betreft de “in dienststelling” van Steiner op het Goethe Archief in Weimar.

    Uit een brief van Rudolf Steiner met betrekking tot dit onderwerp aan : Die Redaktion Des “Hamburger Fremdenblattes”.
    Weimar, 20 september 1896
    In der Nummer vom 15.September Ihres Blattes sind im Anschlüsse an die Meldung, dass das ˂Nietzsche-Archiv˃ von Naumburg nach Weimar übergesiedelt ist, Angaben über meinem Person enthalten, die auf einem Irrtum beruhen und um deren berichtigung ich höflichst ersuche. Ich habe nie eine Assistentenstellung beim ˂Goethe- und Schillerarchiv˃ innegehabt, sondern als Herausgeber einer Anzahl von Naturwissenschaftlichen Bänden der Weimarischen Goethe–Ausgabe eine Reihe von Jahren in diesem Archiv gearbeitet………..

    Voor wat betreft de opmerkingen dat de antroposofie zou zijn voortgekomen uit de theosofie (Theosofische Vereniging) De volgende tekst van Steiner:
    Uit GA 169 bladzijde 79 Da führe ich an, wie ich bevor die Deutsche Sektion der Theosophical Society begründet worden ist, in Berlin einen Vortrag gehalten habe, in dem ich nicht aus Blavatsky und Besant, sondern aus dem neueren Geistesleben heraus, das unabhängig ist von Blavatsky und Besant, im Giordano Bruno-Bund in Anknüpfung an Goethe dieser Bewegung den Ausgangspunkt geben wollte. Un da wagen es heute Leute , zu sagen, das der Name Antroposofie bloss erfunden worden wäre, als wir uns, wie sie sagen, trennen wollten von der Theosophischen Gesellschaft! ˂˂Man sieht daraus, dass eine Erweiterung des neuzeitlichen Weltanschaungsstrebens zu einer wahrhaften Betrachtung der geistigen Wirklichkeit ins Auge gefasst war. Nicht ein herausholen irgendwelcher Anschauungen aus den Veröffentlichungen, die man damals “theosophische”nannte (auch gegenwärtig noch so nent) ward angestrebt, sondern einen Fortsetzung des Strebens, das bei den neueren Philosophen seinen Anfang genommen; aber bei diesen in Begrifflichen stecken geblieben war, und da durch den Zugang in die wirkliche geistige welt nicht erreicht hat˃˃ und so weiter……Dan haalt Rudolf Steiner een brief aan die hij ooit aan Dr. Hübbe-Schleiden had verzonden en die hij na het overlijden van haar vader van Fraulein Hübbe–Schleidens had teruggekregen. Daaover zegt hij het volgende: Im Oktober ist die Deutsche Sektion erst begründet worden. Dieser Brief ist vom 16 September 1902. In diesem Brief finden sich einige Worte, die ich ihnen gerne vorlesen würde. Verzeihen Sie, aber ich muss irgendwo meinen Ausgangspunkt nemen. Es war ja damals vielfach die Rede davon, das man sich verbinden soll mit dem Theosophen Franz Hartmann, und der hat dazumal gerade so etwas wie einem Kongress abgehalten. Es soll wirklich nichts gegen Franz Hartmann heute gesagt werden, aber ich muss schon das vorlesen, was ich dazumal geschrieben habe: ˂˂Friedenau-Berlin, 16.September 1902. ….Mag Hartman sein Blech seinen Leute erzählen; ich will einstweilen unsere Theosophie dorthin tragen, wo ich Leute zu finden glaube, die Urteilsfähig sind. Haben wir erst die Verbindung mit der akademischen Jugend – da ist ja natürlich noch mässig erreicht! – dann haben wir viel. Ich möchte bauen, nicht Ruinen ausflicken˃˃ – So erschien mir diese theosophische Bewegung dazumal.- ˂˂Im Winter hoffe ich dann in der Theosophischen Bibliothek einen Kursus zu halten: ˂Elementare Theosophie˃.˃˃ – Diessen habe ich auch gehalten, und einer der Vorträge war gerade während der Begrundung der Deutschen Sektion, und dieser Kursus, der Titel diese Kursus, ist hier angeführt.- «Ausserdem werde Ich noch irgendwo einen fortlaufenden Kursus halten: ˂Anthroposophie oder die Verbindung von Moral, Religion und Wissenschaft˃. Im Bruno-Bund hoffe ich ebenfalls einen Vortrag zu halten über ˂Brunos Monismus und die Anthroposophie˃ Das ist nur so vorläufig Projektiertes.So müssen wir, nach meines Ansicht, durchdringen». Das am 16.september 1902. Hier haben Sie das Dokument, meine lieben Freunde, das Ihnen beweisen kann, das die Dinge nicht bloss hinterher behauptet werden, sondern dass sie wirklich so geschehen sind.
    Uit deze brief mag duidelijk worden: dat 1. de antroposofie al bestond voor de oprichting van de Duitse Sectie van de Theosofische Vereniging en dat deze al als zodanig aktief was, dat 2. Steiner uit eigen werken voordrachten hield en dat hij 3. de Theosophische Beweging (Beweging, dus niet expliciet Vereniging) destijds beschouwde als een ruïne. Bovendien noemt hij hier de antroposofie : ‘Unsere Theosophie’.

    Nog een stuk – GA 126 “ Occulte Geschichte” 1911 – met betrekking tot opmerkingen dat de antroposofie zou zijn voortgekomen uit de Theosophie, cq overgeschreven van bijvoorbeeld Blavatsky:
    «Ich möchte an dieser Stelle, meine lieben Freunden, weil die allgemeine Theosophische Gesellschaft in gewisser Beziehung ein Tummelplatz ist von Missverständnissen, ich mochte hinweisen darauf, das wirklich unendlich viel von dieser Missverständnissen wie rein aus den Finger gesogen ist. So will man gerne dasjenige, was zum Beispiel hier vorgetragen wird innerhalb unserer deutschen Bewegung, in einen gewissen Gegensatz bringen zu dem, was ursprünglich die Offenbarung der theosophischen Bewegung in der neueren Zeit war. Deshalb ergreife ich gerne die Gelegenheit, darauf hinzuweisen, wie das, was hier aus ursprünglich rosenkreuzerischem Quel gegeben wird, in Harmonie steht mit mancherlei von dem, was gerade ursprünglich der theosophischen Bewegung gegeben ist. Und wir haben ja in diesem Augenblick gerade Gelegenheit, auf etwas hin zu weisen, was von dieser Art ist.Es ist also von mir gesagt, und ganz unabhängig von Traditionen entwickelt worden, das gewisse spätere historische Persönlichkeiten gleichsam die Schattenbilder sind von früheren, durch die Mysteriën dargestellten Persönlichkeiten, hinter denen höhere Hierarchien stehen. Solches darf man nicht in Widerspruch bringen mit denjenigen Manifestationen, die durch H.P.Blavatsky in die Theosophische Gesellschaft hineingebracht sind. Denn sonst konnte man durch ein reines Missverständnis sich sehr wohl in einen Widerspruch versetzen zu den guten alten Lehren, die durch das ausserordentlich, brauchbare Instrument von H.P. Blavatsky der theosophischen Bewegung zugeflossen sind.» Dan komt een voorbeeld met betrekking tot de incarnaties van hogere karakters waarna Steiner vervolgt met: «Wie gesagt, ich ergreife gerne die Gelegenheit, um die Übereinstimmung dessen, was wir in unmittelbarer Gegenwart erforschen können, mit dem, was in gewisser Beziehung ursprüngliche Offenbarung war, hervorzuheben. Sie wissen ja, dass es Grundsatz hier ist, in gewisser Hinsicht treu festzuhalten an den Traditionen der theosophischen Bewegung; dass aber auch nichts ungeprüft hier wiederholt wird, das betone ich ausdrücklich; darauf kommt es an. Wo eine Übereinstimmung des Erkannten mit anderen betont werden kann, soll es wegen der Kontinuität der Theosophischen Gesellschaft scharf hervorgehoben werden, der Gerechtigkeit gemäss; aber ungeprüft soll nichts einfach wiederholt werden. Das hängt mit der Mission zusammen, die wir gerade innerhalb unsere deutsche theosophischen Bewegung haben – eben den eigenen Einschlag hineinzutragen, den individuellen Einschlag hineinzutragen, den individuellen Einschlag in diese theosophische Bewegung. Aber gerade solche Beispiele können Ihnen ein Bild davon geben, wie unbegründet das Vorurteil ist, das da und dort hervorwächst, als ob wir durchaus in den dingen immer etwas anderes haben wollten. Wir arbeiten treu weiter, wir kramen nicht sozusagen immerfort die alten Dogmen aus, wir prüfen auch das, was heute von andere Seite geboten wird. Und wir vertreten das , was mit dem besten okkulten Gewissen gesagt werden kann auf Grundlage der ursprünglichen okkulten Forschungen und der Methoden, die uns überliefert sind durch unsere eigenen heiligen Überlieferungen des Rosenkreuzes.—- In dit kleine stukje staat nogal wat. Wat zegt Steiner hier namelijk: 1. De Theosofische Vereniging was op een bepaald gebied – in die tijd – “een speeltuin” van misverstanden. 2. Er waren Theosofen die de ‘Theosofie’ van Steiner, (nu door criticasters omschreven als plagiaat, overschrijven??) in tegenspraak vonden met de Theosofie zoals zij die hadden geleerd??. 3. De Theosofie heeft haar oorsprong in de OPENBARING aan het uiterst geschikte medium H.P. Blavatsky. 4 De ‘Theosofie’ van Steiner heeft haar oorsprong in de rozenkruizers!!! 5. Er wordt trouw vastgehouden aan de traditie maar niets wordt ‘ungeprüft’ herhaalt. Dat wordt door Steiner vervolgens sterk benadrukt. 6. Er worden geen oude dogma’s herhaalt, ‘wir prüfen auch das’, wat tegenwoordig van de andere kant wordt aangeboden. 7. Wij vertegenwoordigen dat, wat met het beste okkulte geweten gezegd kan worden op basis van de oorspronkelijke okkulte onderzoekingen en methoden, die ons zijn overgeleverd door onze eigen heilige overleveringen van het Rozenkruis.
    Als aanvulling; een ieder die de werken van Steiner kent weet dat de Rozenkruizersmethode – kort omschreven – een methode is die berust op de ontwikkeling van de zintuigen, de hogere zintuigen en dus het ontwikkelen van het hogere denken en het bovenzintuiglijk waarnemen. Rozenkruizerswetenschap is geen openbaringswetenschap maar een wetenschap in vol bewustzijn verkregen met de bewust ontwikkelde hogere zintuigen.
    Het ‘überprufen’ van de geopenbaarde kennis gaat volgens de rozenkruizersmethode. Niets wordt herhaald door Steiner als het geen door hem persoonlijke bewust beleefde bovenzintuiglijke waarneming betreft. Dat is antroposofie.

    Met betrekking tot het schedelmeten van Carl Gustav Carus. Ik kan helaas nog niet de plek vinden waar dit staat beschreven, maar ik meen me te herinneren dat Steiner ergens een voordracht heeft gehouden waar hij het over dit schedelmeten heeft. Dat haalt hij daar aan door de methode van de materiële wetenschap weer eens in het licht te zetten. Als ik het me goed herinner beschrijft hij daar wat er gedaan wordt, de levende mensen indelen op basis van het meten van de schedel, en vervolgens zegt hij wat er zoals altijd wordt vergeten, er wordt niet doorgedacht, het is namelijk zo dat de betreffende persoonlijkheid, hij noemt geen naam, zijn eigen schedel niet meet. Ik heb sterk de indruk dat Steiner hier op Carus doelde, en dat Carus wel opgehouden was met zijn theorie als hij eerst zijn eigen schedel zou hebben gemeten. Zodra ik dit stuk tegenkom zal ik de GA vermelden.

    Dit zijn een aantal voorbeelden waarmee ik het volgende zou willen duidelijk maken:
    Een echt uitgebalanceerd oordeel, positief of negatief, kan men pas gaan vormen nadat men kennis heeft genomen van alle relevante informatie, in dit geval: het werk van Steiner.
    Het werk van Steiner roept veel vragen op en in deze tijd van ontwikkelend individualisme is het cultuur dat iedereen ergens een mening over heeft en vooral geeft. Ongeacht feitenkennis, achtergrond, leeftijd enzvoort. Bij de Indianen in Noord-Amerika was dat, meen ik, voorbehouden aan de raad van ouderen.
    Heel veel antwoorden op bovenstaande vragen zijn te vinden in het werk van Rudolf Steiner en bovendien geeft Steiner aan dat het mogelijk is om door een persoonlijke ontwikkelingsweg zowel tot eigen vragen als tot eigen antwoorden te komen. De ontwikkeling van het zelfstandig denken en de ontwikkeling tot het schouwen in de bovenzintuiglijke wereld.

  704. Andreas, I want to thank you for sending this text of Helmut Zander. I think this helped me to solve definetely the problem of ‘unsere Zeit’ or the wrong claim of Dieter Brüll that Steiner’s racial theories are dealing with the past. Also the van Baarda report is struggling with this issue, but I think, the combination of the commentary in the van Baarda report and the remarks of Zander helped me to solve this issue (and also to understand the text of Steiner much better). I will present my conclusions some later, but I think you gave the definitive key why Dieter Brüll was wrong in his statement that the races just played a role before the Christian era. Of course he was wrong in the case of the descriptions of the native Americans who can’t read (has to be in the 19th century, just as ‘Die Bilder von alten Indianer’), but now defenitively. So thank you!

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 14:47

    Alex, natuurlijk gaan we voor de feiten en niet voor de gratuite meningen (zeg dat vooral aan de antroposofische partij die hiervoor aan het woord kwam, want vanuit die hoek is nog nooit iets aan feitenmateriaal aangedragen).
    Je informatie is absoluut relevant, zonder meer. Alleen kun je je wel afvragen hoe betrouwbaar Steiner zelf is. Hoe je het ook wendt of keert, feit is wel dat hij zeer veel heeft overgenomen van Helena Blavatsky al noemt hij haar niet als bron. Dus iets is voor mij geen uitgemaakte zaak, omdat Steiner het zelf zegt.
    De grote fout van de meeste antroposofen is dat zij geen idee hebben van wat een bronnenonderzoek is. Door alleen Steiner te lezen en dat voor absoluut waar aan te nemen ben je er niet natuurlijk niet. En Steiner noemt niet zo vaak zijn bronnen, dus waarschijnlijk zegt hij niets over Carus.
    Het lijkt me overigens een kwestie die tamelijk ingewikkeld is om op te lossen. Daarvoor zou je zelf veel archief onderzoek moeten doen. Dat lukt jou en mij denk ik ook niet op zeer korte termijn. Maar goed, ik hoop een keer (binnenkort) dat boek van Zander in handen te krijgen. Die heeft zo’n onderzoek wel gedaan, dus wellicht geeft die uitsluitsel. Wat ik er tot nu toe van heb vernomen is veelbelovend.
    En Alex, voor een serieus onderzoek kun je nooit van een bron uitgaan, al is die bron Rudolf Steiner. Dus ik denk niet dat dit een uitgemaakte zaak is, puur en alleen omdat Steiner het zelf zegt.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 14:52

    En Alex, Steiner zegt de Rozenkruizers? Kun je daar iets meer over vertellen? Wie waren dat? Wanneer waren ze actief en wat hebben ze zoal geschreven of anderszins nagelaten? Als je met zo’n claim komt verwacht ik dat je dat hier goed uit de doeken kunt doen. Dus ik ben benieuwd.
    Als je dat lukt vind ik dat je moet worden voorgedragen voor de Spinoza-prijs! Als je op zoek gaat zul je er zelf wel achter komen waarom. En daar kom je waarschijnlijk al achter op wikipedia niveau.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 15:02

    Als je op zoek gaat naar een mogelijk concreet spoor van de Rozenkruisers zou je binnen Nederland denk ik alleen een kans maken in de Ritman bibliotheek in Amsterdam (zie http://www.ritmanlibrary.nl/ ). Misschien ook nog wel bij de Loge van het Groot Oosten in Den Haag, alleen weet ik niet of deze deftige vrijmetselaarsloge zomaar een antroposofisch onderzoekertje willen binnenlaten, die daar gaat speuren om het gelijk van Rudolf Steiner te bewijzen.
    Als je het echt goed zou willen doen zou je misschien naar Praag moeten. In de nalatenschap van de Hermetisch geïnteresseerde Habsburgse Keizer Rudolf II moet zeker iets terug te vinden zijn. Misschien dus in de zg Alchemistentoren (ben er jaren geleden geweest).
    Mijn voorzichtige voorspelling is overigens dat je zelfs daar geen spoor van bewijs zult vinden. En weet je waarom niet? Omdat de Rozenkruisers waarschijnlijk nooit hebben bestaan. Dus dat Steiner zaken aan de Rozenkruisers zou ontlenen is naar alle waarschijnlijkheid gewoon kletspraat.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 15:19

    Wat de hedendaagse Dan Brown fans nu hebben met de Illuminati en de zg Prieuré de Sion, hadden veel spiritueel geïnteresseerde negentiende eeuwers met de Rozenkruizers. Beide zijn overigens naar alle waarschijnlijkheid gebaseerd op verzinsels en als er een kern van waarheid in zit ging het zeker niet om zulke alwetende en zelfs machtige genootschappen. Dat is er later van gemaakt.
    Wel leuk om te zien hoe er in bepaalde antroposofische kring weer wordt afgegeven op deze oudere genootschappen. De Brug staat vol met scheldkanonnades aan het adres van de vrijmetselarij, de illuminati, de ‘loges’. Toch allemaal gezelschappen die dichter bij de bron staan van wat wellicht de mythe van de Rozenkruisers is geworden. Vanwaar die haat? Mocht er toch iets van waar zijn, staan deze genootschappen er nl wel dicht bij. De antroposofie helaas niet, al was Steiner nog zo helderziend.
    Maar goed, al je met dit soort claims komt moet je anders echt een keer een duik nemen in de Ritmann bibliotheek. Zit hier in Amsterdam op de Bloemgracht. Wellicht vind je wel iets interessants.

  705. Ramon DJV says:

    Alex,

    Je schrijft: (…) Voor wat betreft de “in dienststelling” van Steiner op het Goethe Archief in Weimar. (…)

    En dan kom je met een brief van Steiner waarin hij agiteert tegen het feit dat erover hem zou geschreven zijn als ware hij als assistent aan het Goethearchief verbonden geweest. Hij betitelt zichzelf daarin als heruitgever van een aantal van de natuurwetenschappelijke banden van het Goethearchief.

    Maar het ging niet over de ‘in dienststelling’, maar wel over het feit of Steiner nu wel of niet opdracht krijgt tot heruitgave van DE natuurwetenschappelijke werken van Goethe.

    Dit schreef je op 01/10/08

    (…) Op 22 jarige leeftijd (!) krijgt Rudolf Steiner, later door een bekend Nederlands wetenschapper als een idioot omschreven, de opdracht tot heruitgave van de natuurwetenschappelijke geschriften van Goethe. (…)

    Ik reageerde op 12/12/08 als volgt:

    (…) Graag feiten. Steiner krijgt die opdracht om de werken van Goethe uit te geven niet, het Goethearchief krijgt die van Groothertogin Sophie von Sachsen. Steiner werd aangenomen door het Goethe-archief als tijdelijk medewerker. Zijn taak was het bewerken van enkele natuurwetenschappelijke geschriften van Goethe. (Rudolf Steiner, Mein lebensgang, Philosophisch-Anthroposophischer Verlag 1925, pag. 101) Originelere uitgave kan je trouwens niet vinden. (…)

    Omdat je dat blijkbaar als een fout bericht ziet, geef ik hieronder weer wat Steiner zelf in zijn autobiografie schrijft. En let op, dat is de laatste bron die van Steiner zelf komt.

    (…) In dieser Zeit (1888) fällt meine erste Reise nach Deutschland. Si eist veranlasst worden dürch die Einladung zur Mitarbeiterschaft an der Weimarer Goethe-Ausgabe, die in Auftrage der Grossherzogin Sophie von Sachsen durch das Goethe Archiv besorgt wurde. (…) Meine Veröffentlichungen zur Goethe-Literatur waren die Veranlassung, dass ich aufgefordert wurde, einen Teil der naturwissenschaftlichen Schriften Goethes für diese ausgabe zu bearbeiten. (…)
    Rudolf Steiner, Mein Lebensgang, Philosophisch-Anthroposophischer verlag 1928, p. 101

    In ieder geval heeft hij meegewerkt aan de heruitgave van de werken van Goethe door het Goethe Archiv.
    Het is voor de racismediscussie van ondergeschikt belang, maar dit soort polemieken toont wel dat Steiners daden soms groter worden geschetst dan ze in werkelijkheid waren.

  706. Om nog even terug te komen over je opmerking over het zg ‘schedelmeten’, ontleend aan Carus. Je moet even goed lezen. Steiner heeft het niet over schedelmeten, maar zijn rasmodel uit Vom Leben der Menschen und der Erde’ is vrijwel een exacte kloon van het model dat Carus toepastye voor zijn theorieën over schedels. Carus heeft het over Nacht-, Tag- und Dämmerungsvölker. Bij hem speelt de invalshoek van de zon een grote rol. Exact hetzelfde zie je bij Steiner terug.
    Ik heb dit overigens niet zelf bedacht. ik ontleen dit aan de Groot (die er wel een degelijke bron voor aanhaalde, maar kijk anders even zelf in zijn noten) en jana Hussmann. Zeker het laatste lijkt mij degelijk genoeg. Anders moeten we even Andreas Lichte vragen of Zander er ook iets over zegt (vermoedelijk van wel). Maar Alex, lees eerst beide artikelen en dan nog een keer Vom leben des Menschen. Ik heb het in mijn artikel overigens aangehaald als ‘volgens… is er een verband met Carus’. Ik presenteer het dus niet als een eigen onderzoeksresultaat. Maar het lijkt mij plausibel.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 15:51

    Wist je trouwens dat Helena Blavatsky zich in het voorwoord van de Geheime Leer zich ook op de Rozenkruizers beroept? Dus zij had ook een lijntje daarmee. Wel opmerkelijk dat Steiner zich hoe dan ook niét op Helena Blavatsky beriep maar wel direct op de Rozenkruizers. Kennelijk hadden zowel Blavatsky als Steiner directe toegang tot deze bronnen. Jammer dat deze bronnen honderd jaar later in het niets zijn opgelost.
    Maar misschien was dit contact slechts telepathisch of anderszisn occult van aard.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 16:03

    Dit zegt Wikipedia over de Rozenkruisers: http://nl.wikipedia.org/wiki/Rozenkruisers

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 16:04

    Er zijn dus wel wat teksten, maar het is maar de vraag hoe je die zou moeten duiden.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 16:14

    Maar goed, Alex, ik zie uit naar Die Mission. Ik ga me nog een keertje op een passage uit de vierde voordracht storten, over de kwestie dat rassen een aangelegenheid uit het verleden zouden zijn. Ik zal de argumenten van Zander, het van Baarda-rapport en Brüll nog een keer meewegen en dan een zo volledig mogelijk verslag doen.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 16:20

    Het beste argument tegen dat Steiner niets aan Blavatsky ziou hebben ontleend is zijn idee van de aarde-evolutie (zoals uiteen gezet in de Akasha-kroniek en Geheimwissenschaft). Ik ben benieuwd in welk ‘authetiek’ Rozenkruisersgeschrift het idee is opgeschreven van het bestaan van achtereenvolgens:

    Hyperborea, Lemurië, Atlantis

    Dit heeft niets, maar dan ook echt helemaal niets, met de Rozenkruisers te maken. Wel alles met Helena Blavatsky.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 16:23

    En de term wortelras (nog door Steiner gebezigd in de originele tekst van de Akasha-kroniek, al is die zelfs in hedendaagse vertalingen weggepoetst). Ook een typische vakterm uit de traditie van de alchemie en het Rozenkruiserdom.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 17:30

    Ramon, ik beloof nog even een kort stuk tekst (tussendoor) te schrijven waarin ik bepaalde cruciale fragmenten van Steiner citeer (alle relevante teksten over of de rasverschillen nu wel of geen rol spelen in de huidige tijd). Ik zal daar dan de argumenten van Brüll, Zander en het van Baarda-rapport tegenover zetten. Wellcht denk ik dan deze kwestie definitief op te lossen (voor zover ik dat nog niet gedaan had). Dus dat komt nog.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 17:31

    Wordt een essay van een of twee a4tjes.

    Floris Schreve zegt:
    01/01/2009 at 18:05

    Het aardige van Dieter Brüll is namelijk dat zijn verhaal, op een opmerking na, helemaal niet over Rudolf Steiner gaat, maar over de critici van Steiner, vl. Zondergeld en van der Tuin. Dat wordt ook door verschillende antroposofen verschrikkelijk belangrijk gevonden, maar daarin wordt een zaak uit het oog verloren: de teksten van Rudolf Steiner zelf. Dat is ook uit het debat hierboven gebleken. kennelijk hecht men meer aan beeldvorming dan aan het materiaal zelf. Is overigens een heel bekend verschijnsel. Ik zou zo een paar beroemde academische polemieken kunnen noemen, waar hetzelfde verschijnsel optreedt. Is ook een vorm van blikvernauwing. Uiteindelijk ontstaat er een enorme polemiek over over secundaire zaken, waarbij het eigenlijk subject naar de achtergrond is verdwenen. Dat is precies wat er in die jaren tachtig polemiek aan de hand was. Wel interessant om dat te observeren. Maar ik zal een poging wagen om ook deze polemiek weer terug te brengen naar hetgeen waar het eigenlijk om ging: de teksten van Steiner zelf. Maar jullie horen op dit gebied nog van me!

  707. Alex says:

    Beste Floris, ik denk uiteindelijk dat deze hele dialoog zal uitmonden in het feit dat er mensen die geen geloof hechten aan een groot aantal uitspraken van Rudolf Steiner, omdat ze zelf niet die ervaringen hebben vanwaaruit zijn informatie voortkomt en van daaruit verder niet de moeite zullen nemen om onbevooroordeeld zijn werk fundamenteel en uitgebreid te bestuderen. Bij die groep is ook het hebben van vooroordelen – ontleend uit allerlei ‘bronnenmateriaal’ – een belangrijke factor. Want niet alleen gaan ze er niet van uit dat Steiner wel eens niet de waarheid zou kunnen spreken, op basis van het zelfstandig ontdekt hebben van ‘bronnenmateriaal’ weten ze zelfs zeker dat Steiner minstens ten aanzien van bepaalde onderwerpen niet de waarheid spreekt. Toen ik Steiner leerde kennen, geloofde ik niet dat hij de waarheid sprak,wist ik niet of hij de waarheid sprak en interesseerde het mij bijzonder om te weten of hij de waarheid sprak. Ik ben uitgegaan van “ik weet het niet” en eerlijk gezegd houd ik me daar nog steeds aan. Dus ben ik op weg gegaan om tot een zelfstandig denken te komen en te bezien of ik tot inzichten kon komen aangaande de antroposofie en de zaken waarover de antroposofie spreekt. Ik heb daarbij ook goed geluisterd naar andere wetenschappers waar ik mee te maken had en kreeg door mijn beroepsleven. Het is door jarenlang bezig zijn met deze onderwerpen mijn persoonlijke ervaring geworden te weten dat Steiner de meest gezonde denker is die ik heb leren kennen. Die tot de meest bijzondere inzichten is gekomen waar ik, in mijn persoonlijke leven, meer aan heb dan wat de meeste andere wetenschappers te vertellen hebben. En als voorbeeld van vooringenomenheid het stukje over het werken van Rudolf Steiner aan het Goethe Archief. Ik schrijf slechts dat Steiner de opdracht krijgt tot heruitgave van…… waarbij ik niet eens aangeef van wie. Het lijkt mij heel relevant om de aandacht te vestigen op het feit dat Steiner – op wat voor manier dan ook – als 22 jarige aan het Goethe-archief gaat werken. Hoe relevant is de opmerking van Ramon? Dat hij die opdracht niet krijgt van Sophie von Sachsen maar van het Goethe archief? Die jongen was 22 en werd gevraagd door een van de grootste Goethe wetenschappers in die tijd die de leiding had over de heruitgave van een aantal van Goethes geschriften. Dat was een bijzonder feit. En dan wat daar uit voortgekomen is. En dan gaan we het hebben over het feit dat de daden van Steiner soms groter worden geschetst dan ze in werkelijkheid waren? Heb je dat werk al eens gelezen Ramon? Wat deed jij en schreef jij op 22 jarige leeftijd? Laat ik het dan maar even duidelijk zeggen: ik vind het een enorme, en een grootse prestatie, dat Rudolf Steiner op 22 jarige leeftijd gevraagd werd om zelfstandig de natuurwetenschappelijke werken van Goethe te bewerken en een inleiding te schrijven van dat kaliber. Dus niet alleen het werk, maar vooral al op die leeftijd. Maar ik mag begrijpen uit de reactie van je Ramon, dat dit een vrij normale zaak is, dat er van bosjes jongvolwassenen dit soort feiten te vertellen zijn. Deze polemiek toont aan dat er mensen zijn die feiten selectief waarnemen en feiten selectief waarderen. En daarin zie ik vooral vooringenomenheid.

    Wat ik heb gelezen Floris, is wat ik heb geschreven en dat is dat Steiner opmerkte dat de schedelmeter zijn eigen schedel eens had moeten meten. En door zoiets tijdens een voordracht over een schedelmetende wetenschapper te zeggen wordt er wel iets duidelijk gemaakt over dit soort praktijken. Als Steiner het zelf niet over het schedelmeten heeft gehad dan hoeft dat aspect op dit forum ook niet te worden gebruikt. Dan ontstaat er wel een heel bijzonder verbinding die niet door Steiner wordt gelegd. Zijn tekening lijkt op die van Carus vroeger, en Carus deed aan schedelmeten, wat later in de geschiedenis nog eens is opgepakt en zo hebben we weer een bijzondere link door criticaster gelegd om hun verhaal over Steiner te onderbouwen. Ik hecht weinig waarde aan dit soort verbanden. Is het verhaal van Steiner zelf niet voldoende? Het wordt hier niet gedaan, – bij sommige ‘bronnen’ soms wel, maar zoiets zou kunnen uitlopen door iemand ergens van te beschuldigen omdat hij op die en die dag een kopje heeft gedronken met die en die persoon van zeer twijfelachtig allure.

    Het lijkt me overigens heel vanzelfsprekend dat Blavatsky het ook over de Rozenkruizers heeft gehad. Franz Hartmann – de Theosoof waar Steiner het over heeft – heeft in Duitsland ook de Orde van het Esoterische Rozenkruis opgericht. Steiner heeft niets ‘overgenomen’ van Blavatsky. Zij putten uit dezelfde bron. Maar eigenlijk is dat geen goede omschrijving. Blavatsky verkreeg haar kennis door openbaring via haar mediumschap. Een medium is iemand waardoorheen de openbaring kan spreken doordat het medium zelf op een bepaald zielegebied op dat moment in ‘slaap’ is. Je kunt daardoor eigenlijk bij Blavatsky niet spreken van een aktief putten. Rudolf Steiner heeft zelf de Rozenkruizersstap gezet, de ontwikkeling doorgemaakt zoals die bij de ingewijdenen van de Rozenkruizers bekend was en overgedragen. Dat betekent dat de kennis die hij heeft opgedaan is opgedaan met vol bewustzijn door een bovenzintuiglijk schouwen waartoe hij door zijn ontwikkelingsweg in staat was. Ik zie wel Floris, dat je, hoe jij het ook wendt of keert, vast blijft houden aan jouw overtuiging, op basis van jouw bronnenonderzoek, dat Steiner zeer veel heeft overgenomen van Blavatsky, maar in wezen zeg je dus dat je Steiner niet gelooft. Nou Floris ik wend het keer op en ik geloof Steiner als hij het heeft over het verschil tussen hem en de theosofie. Dat zou ik ook kunnen bewijzen door uitspraken van Steiner naast die van Blavatsky te leggen. Maar dat zou veel te veel werk zijn, daar begin ik niet aan. Als je de antroposofie leest dan kom je de verschillen steeds weer tegen.
    Het is overigens voor mij geen uitgemaakte zaak dat ik iets aanneem simpelweg omdat Steiner dat zegt. Ik neem het pas aan als ik er zelf mee aan het werk heb kunnen gaan en met mijn denken heb kunnen begrijpen en het heb kunnen plaatsen in mijn wereld van begrippen en voorstellingen. Zo ga ik ook met andere kennis om. Alleen daar maak ik heel vaak mee dat de kennis heel erg theoretisch gespecialiseerd is en vaak grote gaten vertoont en met zichzelf in tegenspraak is. Steiner noemt overigens steeds weer zijn bronnen,En daar put hij met grote dynamiek uit. Twee van de belangrijkste daarvan zijn de materiele en de geestelijke wereld.

    Wat zegt Steiner over de Rozenkruizers? Ja, Floris, dat zou je eigenlijk moeten weten. Daar heeft Steiner het bepaald over gehad. GA 130 , ‘Das Esoterische Christentum und die Geistige Führung der Menschheit. Er is bovendien een interessante samenvatting en bewerking van de hand van Paul Regenstreif van Verlag Die Kommenden over Christian Rosenkreutz. Wat zegt Rudolf Steiner over Christian Rosenkreutz? “ Wir erkennen Christian Rosenkreutz am besten, wenn wir uns so recht in seine Individualität vertiefen und uns bewust werden, dass der Geist dieses Christian Rosenkreutz fort und fort besteht; und je mehr wir uns diesem grossen Geist nähern, desto mehr Kraft wird uns zukommen. Von dem Ätherleib dieses grossen Führer, der immer und immer da sein wird, können wir viel Kraft und Beistand erhoffen, wenn wir diesen grossen Führer um Hilfe bitten.”
    In een voordracht in Neuchâtel 27 september 1911 beschrijft Steiner dat de esoterische oorsprong van de rozenkruizersstroming valt in 1300. De exoterische oorsprong in 1400 in de persoon van Christian Rosenkeutz.
    Maar wat nog veel belangrijker is is dat de antroposofische ontwikkelingsweg mede een rozenkruizersweg is, de weg van de geesteswetenschap. Dus wil je wat over de rozenruizers weten lees dan de voordrachten die Rudolf Steiner daar over heeft gehouden. Ik ga er vooralsnog van uit dat je er weinig geloof aan zult hechten omdat het voor jou ook ‘tastbaar’ moet zijn en door bronnen ondersteunt, maar het is op zijn minst goed om er kennis van te nemen wil je een beter begrip krijgen van de antroposofie.

    Maar nogmaals; uiteindelijk zal het er op uit draaien dat het een kwestie is van wel of niet geloof hechten aan de uitspraken van Rudolf Steiner. Ik heb ook sterk de indruk dat het aan de orde brengen van racisme bij Steiner daar ook mee te maken heeft. Want feitelijk kun je zien dat het intellectuele deel van de westerse beschaving hier en daar, verwarmt achter de computer, zich wat met een polemiek bezig houdt over vermeend racisme, in wezen een salondebat over ideeën, terwijl er verder niemand op de wereld, geen indiaan, geen zwarte medelander, geen inuit of aboriginal, geen maleisier of europeaan zich op een of ander wijze in zijn zijn benadeelt voelt door de antroposofie. Integendeel kan ik zelfs zeggen, gezien de initiatieven die er vanuit antroposofische zijde in een aantal werkgebieden worden ontplooit.

  708. Ramon DJV says:

    Alex,

    Ben ik nu al vooringenomen omdat ik uit Steiners biografie citeer om de juistheid van Steiners levenswandel te duiden?

    Als die 22-jarige jongen inderdaad de ‘echte’ uitgever van het werk van Goethe zou zijn geweest, zou ik dat redelijk indrukwekkend hebben gevonden. Steiner bleek echter een van de vele medewerkers. Dat is op zich niet zo bijzonder, zelfs als hij nog maar 22 was.
    Ik zie de relevantie niet met wat ik heb gedaan of geschreven op mijn 22? Ik denk dat zulke vergelijkingen niet te maken zijn, omdat vanuit mijn gezichtspunt ik op mijn 20ste al meer bereikt had dan Steiner in heel zijn leven. Ik ga me dus zeker niet aan hem meten.
    En misschien vind je het vreemd, maar er zijn inderdaad bosjes jongelui die op wetenschappelijk, politiek of kunstgebied iets gelijkaardigs doen zoals wat Steiner op zijn 22 deed, namelijk teksten turven en daar een verslag over schrijven.

    In het Rudolf Steiner Archiv weet men dat blijkbaar zo te duiden dat ik er vrede mee kan nemen.

    (…) Rudolf Steiner went to Weimar to edit the scientific writings of Goethe for the Kürschner edition of the “German National Literature.” Along with sorting and arranging Goethe’s works, Steiner wrote introductions and commentaries that have been collected and published in English translation under the titles Goethe the Scientist or Goethean Science. (…)
    http://www.rsarchive.org/Books/GA001/index.php

    Om maar weer te geven over welk kaliber we het hebben: Steiner schreef introducties en commentaren.

    Maar het blijft natuurlijk randinformatie.

    Groet
    Ramon

  709. Alex, dit is weer een heleboel. Maar er gaat ook een heleboel van mij komen. Dat is af en zal ik hier zo plaatsen. Maar het meeste wat je hierboven zegt heeft te maken met persoonlijk geloof. Vab ‘Wil je iets weten over de rozenkruizers, lees Steiner’. Straks wordt het ook nog: ‘Wil je iets weten van de Indianen, lees Steiner’.
    En om een verwijzing naar de geestelijke wereld een bronvermelding te noemen, ik ben er niet echt van onder de indruk. En dat er verschillen zijn tussen de theosofie en de antroposofie, zeker, maar er zijn ook grote overeenkomsten (is ook helemaal niet zo gek, want Steiner kende het werk van Blavatsky goed). En die verhalen van dat Blavatsky het materiaal slechts kreeg doorgesluisd van gene zijde en het opschreef, terwijl het Steiner was die het werkelijk begreep, neem me niet kwalijk, maar dat lijkt mij puur sektarisme. Ik snap ook wel dat het niet leuk is dat Blavatsky eerder is gekomen met dioe verhalen over Atlantis en Lemurië (dus het heeft er idd alle schijn van dat Steiner dit gewoon heeft overgenomen, met wat eigen inbreng, vandaar die grote ‘verschillen’). Ik heb inmiddels redelijk wat van Steiner gelezen en zo goedgelovig kan ik niet meer zijn. Dit verhaal over Steiner en Blavatsky is me in het verleden vaak genoeg verteld, maar sorry, wat mij betreft een doekje voor het bleoden. Overigens moet ik zeggen dat theosofen van nu in regel veel minder dogmatisch en rigide zijn dan antroposofen. Zijn mensen die soms niog zelf nadenken. Dat kun je van de meerderheid van de antroposofen niet zeggen. Dus hoezo die verhalen dat Blavatsky slechts een medium was en Steiner slechts de grote denker. Zelfstandig denken is iets waar vele antroposofen grote moeite mee hebben, ik spreek uit persoonlijke ervaring en ik zie het ook weer hier in de discssie.
    En als ik kennis van de Rozenkruisers wil hebben dan heb ik liever controleerbare informatie en geen openbaringen vanuit de geestelijke wereld, van een man die beweerde alles te kunnen verklaren. Zo goedgelovig ben ik helaas niet. Maar goed, als men het ok vindt komt hier mijn beschouwing over het unsere Zeit uit Die Mission einzelner Volksseelen. Mee eens? Het zal waarschijnlijk ook nog als een los artikel op mijn blog verschijnen, maar daar plaats iik nog wel een linkje naar.

  710. En ik zeg niet dat Steiner voor schedelmeten was. Het is alleen opvallend dat hij precies dezelfde ideeën als Carus had (die dus wel van het schedelmeten was). En laat het nu net zo zijn dat er een exemplaar van het Denkschrift van Carus in het Goethe-archief lag. Verder een heel obscuur en helemaal niet zo bekend schotschrift. Alleen is het in dit geval vrijwel zeker dat Steiner het in handen heeft gehad. En de gelijkenissen met het idee van dag-, nacht- en schermeringsrassen is wel opvallend.

  711. Hier komt weer een stevig inhoudelijk bericht, de eerste van het nieuwe jaar. Alex, nu je bezig bent met ‘Die Mission einzelner Volksseelen’, dit bevat waarschijnlijk ook cruciale informatie voor jou. Verder staan hier nog wat teksten van Dieter Brüll, de van Baarda-commissie, de Brug en Helmut Zander in verwerkt. Het is weer een artikeltje van zeven a4tjes geworden, maar er staat wel belangrijke info in:

    Lemurien oder in Unsere Zeit??

    Over toen de Indianen decadent aan het ‘verknöcheren’ waren, terwijl de Europeanen, oftewel de vertegenwoordigers van het Arische vijfde wortelras, er foto’s van namen

    Periodisering rasverschillen in Steiners uitlatingen

    In de discussie over de uitspraken van Rudolf Steiner wat betreft ‘verschillen tussen rassen’ is er een argument dat telkens wordt gebezigd door antroposofen. Dat is dat Steiner over een situatie zou spreken uit een ver verleden en dat de rasverschillen tegenwoordig geen rol van betekenis meer spelen. Ook zouden de verschillende betekenissen van het woord ‘ras’ in Steiners werk debet zijn aan de verschillende misverstanden (het theosofische ‘wortel- en onderras’ versus het gewone mensenras). Daarom lijkt het mij nuttig om een aantal uitspraken van Rudolf Steiner nauwkeurig te lezen en deze af te wegen tegen wat er door antroposofen ( Dieter Brüll, Hans Peter van Manen, de Brug en het van Baarda-rapport) en door critici (in dit geval Helmut Zander) over gezegd is.

    Uitlatingen van Steiner uit Die Mission einzelner Volksseelen

    Allereerst de uitspraken die verwijzen naar een bepaalde periode of fase in de Aarde-evolutie. Het gaat hier vooralsnog om uitspraken uit de vierde voordracht.

    Uit de vierde voordracht op p. 76-78 (http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib ) :
    ‘Aus dem, was ich jetzt gesagt habe, werden Sie erkennen, in welchem Zeiträume der Evolution es erst einen Sinn hat, von dem Rassenbegriff zu sprechen. Es hat keinen Sinn – im eigentlichen Sinne des Wortes -, vor der lemurischen Zeit von einem Rassenbegriff zu sprechen, denn in dieser Zeit steigt der Mensch erst auf die Erde herab. Vorher war er im Umkreis der Erde; dann kam er auf die Erde, und es vererbten sich die Rassenmerkmale in der atlantischen Zeit und bis herein in unsere nachatlantische Epoche. Wir werden sehen, wie in unserer Zeit die Volksmerkmale das sind, was die Rassencharaktere wieder auseinander bringt, was sie wieder auszulöschen beginnt. Das alles werden wir noch später sehen. Wir müssen uns jetzt nur hüten, die Welt so zu betrachten, als ob die Evolution nur wie ein Rad wäre, das anfangs- und endlos um sich herumrollte; die Vorstellung von dem rollenden Rad, die in mancher mystischen Weltanschauung so breit ausgeführt wird, bringt eine furchtbare Verwirrung in den Begriff der eigentlichen Menschheitsevolution. Wenn man sich den Vorgang so vorstellt, daß sich alles sozusagen wie um ein bleibendes Zentrum herum bewegt, wobei es in soundsoviele Rassen gegliedert ist, dann hat man eigentlich keinen Begriff davon, daß alles sich in Entwickelung befindet, und daß auch die Rassen sich entwickeln. Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein. Sie wiederholen sich nicht etwa immer in der gleichen Art, wie es bei Sinnett falsch im «Esoterischen Buddhismus» dargestellt wird. In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können. Wenn wir uns diese Entwickelung aber so vorstellen, als ob sie immer nur gleichmäßig so fortrollte, dann haben wir nur eine Art Mühlrad im Kopfe, sind aber weit entfernt von dem Verständnisse dessen, was in der Welt wirklich vor sich geht.
    Wir sehen also, wie die Rassenentwickelung erst beginnt in der lemurischen Zeit durch das Hineinwirken der abnormen Geister der Form. Da lassen diese Geister die Kräfte unseres Erdenplaneten eingreifen an dem Orte, wo der Mensch seine erste Lebenszeit zu verbringen hat, und das überträgt sich in gewisser Weise auch wieder auf das spätere Leben, weil der Mensch ein Gedächtnis hat, durch das er sich erinnert an die eigentlich abnormerweise vor dem einundzwanzigsten Jahre auf der Erde zugebrachte Zeit auch in dem späteren Leben. Der Mensch würde ein ganz anderes Wesen sein, wenn nur die normalen Geister der Form wirkten. Durch die abnormen Geister der Form ist der Mensch abhängig von dem Punkte der Erde, auf dem er lebt. Die Abweichung von den Gesetzen der normalen Geister der Form ist auf die eben geschilderte Weise entstanden, so daß bedeutsam wurde für den Menschen der Punkt der Erde, auf dem er in einer bestimmten Verkörperung lebt.
    Wir werden diese Verhältnisse noch genauer begreifen durch die folgende Betrachtung. Da können wir in gewisser Weise angeben, wie der Untergrund, der Bodengrund, sein Wesen nach oben strahlt und die menschliche Organisation durchdringt, so daß der Mensch abhängig wird von diesem Erdenuntergrund. In dieser Beziehung können wir also bestimmte Punkte der Erde angeben, die mit der menschlichen Wesenheit entwickelungs-geschichtlich zusammenhängen. Wir werden auf diese Verhältnisse noch genauer eingehen. Ich will sie jetzt in abstracto charakterisieren’ (p. 78-79).
    Ik haal er nog eentje uit. Het gaat hier om een tekst die essentieel is:

    ‘Wir sehen also, wie die Rassenentwickelung erst beginnt in der lemurischen Zeit durch das Hineinwirken der abnormen Geister der Form. Da lassen diese Geister die Kräfte unseres Erdenplaneten eingreifen an dem Orte, wo der Mensch seine erste Lebenszeit zu verbringen hat, und das überträgt sich in gewisser Weise auch wieder auf das spätere Leben, weil der Mensch ein Gedächtnis hat, durch das er sich erinnert an die eigentlich abnormerweise vor dem einundzwanzigsten Jahre auf der Erde zugebrachte Zeit auch in dem späteren Leben’.

    Steiner beschrijft hier dus de werking van de abnormale geesten van de vorm, die de mens van de normale ontwikkeling doen ‘afwijken’. Dit is al eerder aan de orde geweest, het gaat hier om in welke periode dit plaats vond. Laten we vaststellen dat het begin van dit proces plaatsvond gedurende de Lemurische tijd. Heel lang geleden dus, toen er nog niet eens van de mens in zijn huidige materiële vorm gesproken kon worden. Maar wanneer wordt deze ontwikkeling afgesloten? Steiner: ‘…dann kam er auf die Erde, und es vererbten sich die Rassenmerkmale in der atlantischen Zeit und bis herein in unsere nachatlantische Epoche. Wir werden sehen, wie in unserer Zeit die Volksmerkmale das sind, was die Rassencharaktere wieder auseinander bringt, was sie wieder auszulöschen beginnt’.
    De werkzaamheid van de abnormale geesten van de vorm begon dus tijdens de Lemurische tijd. Tijdens de Atlantische tijd werden deze eigenschappen via de erfelijkheid voortgezet tot en met de huidige periode. Pas vanaf nu zal het volkskarakter het rassenkarakter vervangen. Nu is Lemurië alweer een tijdje terug, dus we mogen aannemen dat de mens vele millennia was in de greep was van de abnormale geesten van de vorm en dat dit nu aan het veranderen is. Eigenlijk is hiermee alles al gezegd, maar laten we toch nog wat verder kijken. Er komt nog veel interessants.
    Iets verderop (p. 80):
    Da haben Sie zum Beispiel (siehe Figur: http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html) einen Punkt, der im Innern von Afrika liegt. An diesem Punkte wirken gleichsam von der Erde ausstrahlend alle diejenigen Kräfte, welche den Menschen namentlich während seiner ersten Kindheitszeit ergreifen können. Später wird der Einfluß solcher Kräfte auf den Menschen geringer; er ist dann diesen Kräften weniger ausgesetzt, aber sie prägen sich ihm mit dem, was aus ihnen kommt, doch in der stärksten Weise auf. So also wirkt jener Punkt auf der Erde, auf dem der Mensch lebt, am allerstärksten in der ersten Kindheitszeit und bestimmt dadurch diejenigen Menschen, die ganz abhängig sind von diesen Kräften, ihr ganzes Leben hindurch so, daß jener Punkt ihnen die ersten Kindheitsmerkmale bleibend aufprägt. Das ist ungefähr eine Charakteristik aller derjenigen Menschen – in bezug auf ihren Rassencharakter -, die sozusagen um diesen Erdenpunkt herum die bestimmenden Kräfte aus der Erde heraus erhalten. Das, was wir schwarze Rasse nennen, ist im wesentlichen durch diese Eigenschaften bedingt.
    Wenn Sie nun weiter nach Asien hinübergehen, da haben Sie einen Punkt auf der Erdoberfläche, wo die späteren Jugendmerkmale dem Menschen aus den Erdenkräften heraus bleibend aufgedrückt werden, wo das, was die besonderen Eigenschaften des späteren Jugendzeitalters sind, aus der Erdenwesenheit heraus auf den Menschen übertragen wird und ihm den Rassencharakter gibt. Die hier in Betracht kommenden Rassen sind die gelben und bräunlichen Rassen unserer Zeit.
    Wenn wir dann weiter von Osten nach Westen gehen, so finden wir einen Punkt, der von Asien her gegen Europa zu liegt und der die spätesten Merkmale, diejenigen Merkmale, welche gerade in dem späteren, auf die erste Jugendzeit folgenden Lebensalter dem Menschen zukommen, dem Menschen bleibend aufdrückt, den Punkt, wo der Mensch nicht schon in der Kindheit von den Erdenkräften ergriffen wird, sondern dann, wenn die Jugend in das spätere Lebensalter übergeht.
    In dieser Art wird der Mensch von den Kräften ergriffen, die von der Erde aus bestimmend für ihn sind, so daß wir, wenn wir diese einzelnen Punkte ins Auge fassen, eine merkwürdig verlaufende Linie erhalten. Diese Linie besteht auch für unsere Zeit. Der afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert, aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkenntnisse. (p. 79-80)
    Ik heb dit laatste stukje al vele malen besproken. Laten we het nog een keer samenvatten. Er zijn op een gegeven moment (wellicht in de Lemurische tijd) vier punten op aarde ontstaan, waar de abnormale geesten van de vorm werkzaam zijn. Toen was de aard van de mens overigens nog niet zo stoffelijk als nu, dat kwam pas aan het eind van de Atlantische tijd. Dus de periode dat deze abnormale geesten van de vorm werkzaam konden zijn op de fysionomie van de mens is vanaf het eind van de Atlantische tijd. Toen zijn de mensen weliswaar ook losgekomen van de plaats van hun ontstaan en werden deze kenmerken voortgezet in de erfelijkheid. Maar het een sluit het andere niet uit. De krachten van de abnormale geesten zijn actief ‘auch in unsere Zeit’. Kortom de plaatsen op aarde waar de abnormale geesten van de vorm werkzaam zijn geven deze kenmerken mee aan de rassen die daar ontstaan, die deze eigenschappen verder met zich meedragen in de erfelijkheid. Alleen zijn is de kracht van die punten wel afgenomen (zullen we zo zien), maar geen nood, de erfelijkheid zet deze eigenschappen voort. Steiner zegt weliswaar: ‘Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein’, maar zover zijn we nog niet. Wanneer zijn we dan wel zover? Steiner zegt het: wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’.
    We hebben het over de zesde of de zevende cultuurperiode, waarin er niet meer kan worden gesproken van ‘ras’. Dat is dus in de toekomst. Wij bevinden ons immers in de vijfde cultuurperiode. Hier het schema uit de Brug, om dit nog eens te verduidelijken:
    5de tijdvak: Na-Atlantis de zeven gemeenten uit de Apokalyps
    1) Oud-Indische cultuurperiode = Efeze
    2) Oud-Perzische cultuurperiode = Smyrna
    3) Egyptisch-Babylonische cultuurperiode = Pergamum
    4) Grieks-Romeinse cultuurperiode= Tyatira
    5) Huidige cultuurperiode = Sardes
    6) Russische cultuurperiode = Philadelphia
    7) Amerikaanse cultuurperiode = Laodicea
    grote oorlog van allen tegen allen
    Dus in onze tijd ongeveer (gedurende deze cultuurperiode, of zelfs aan het eind van deze cultuurperiode) worden de verschillen tussen rassen opgeheven. We zullen hier later nog een belangrijke aanwijzing van Steiner krijgen, zoniet uitsluitsel.
    Dus gedurende de toekomstige Russische en Amerikaanse cultuurperiode, net voordat er een soort doomsday optreedt, worden de rasverschillen overwonnen en kan er niet meer van het begrip ‘ras’ gesproken worden.
    Laten we kijken wat Steiner verder zegt:
    ‘Wenn wir dann diese Linie weiterziehen, so kommen wir weiter nach Westen nach den amerikanischen Gebieten hinüber, in jene Gebiete, wo diejenigen Kräfte wirksam sind, die jenseits des mittleren Lebensdrittels liegen. Und da kommen wir — ich bitte das nicht mißzuverstehen, was eben gesagt wird; es bezieht sich nur auf den Menschen, insofern er von den physisch-organisatorischen Kräften abhängig ist, von den Kräften, die nicht sein Wesen als Menschen ausmachen, sondern in denen er lebt -, da kommen wir zu den Kräften, die sehr viel zu tun haben mit dem Absterben des Menschen, mit demjenigen im Menschen, was dem letzten Lebensdrittel angehört. Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten. Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden.
    Zie hier de verklaring. ‘In onze tijd wordt het raskarakter langzaam overwonnen’. Nu dus zo’n beetje. Wel jammer voor de indianen, want voor hen is het net te laat. En dat gebeurde in de negentiende eeuw, middels een ‘Linie in unsere Zeit’, oftewel ‘eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus’ . In de tweede zin daarvoor staat immers: ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’. In de zesde voordracht is Steiner overigens nog veel explicieter, daar gaat het zelfs over ontmoetingen tussen indianen en Europeanen, waarbij hij ook nog vermeldt dat het in de ‘neunzehnten Jahrhundert’ was. Ook komen er foto’s ter sprake, waarop de neergang van het Indiaanse ras goed zichtbaar zou zijn. Foto’s bewijzen niet altijd iets, maar deze keer wel, want die foto’s konden niet zijn gemaakt ver voor de negentiende eeuw, laat staan in Lemurië. Kortom, hoogst actueel allemaal, zeker in 1910.
    Het is wel aardig om tussentijds te kijken wat het van Baarda-rapport vermeldt. Het bovenstaande proces wordt daar als volgt beschreven: ‘Als we Steiners geesteswetenschappelijk onderzoek serieus moeten nemen, zijn de hierna volgende ‘ontwikkelingshistorische’ kenmerken van de verschillende rassen, dat wil zeggen de leeftijdskenmerken, geen subjectieve conclusies maar objectieve bovenzintuiglijke wetmatigheden. Met andere woorden, voor Steiner waren dit geen vermeende karaktereigenschappen van rassen, maar bovenzinnelijke feiten. De aardse krachten, die de eigenschappen bepaalden, waren voor hem geen theorie, zij werden door hem reëel waargenomen. Voor iemand die deze krachten niet bovenzinnelijk kan waarnemen, kunnen het hooguit veronderstellingen en werkhypothesen zijn. In de hierna volgende uitspraken over leeftijdskenmerken van verschillende rassen wordt dus in wezen geen uiterlijke beschrijving van die rassen gegeven, maar worden de krachten gekarakteriseerd die aan de vorming van die rassen ten grondslag lagen. In de ontstaanstijd waren die krachten allesbepalend, in onze tijd worden ze teruggedrongen door de overheersende invloeden van cultuur en individualiteit. Zoals uit citaat 96 blijkt werkten de leeftijdskenmerkende krachten vanuit de aarde tijdens het laatste deel van Lemurië en het eerste deel van Atlantis. Daarna werden deze eigenschappen door de erfelijkheid doorgegeven’ (p. 364-365).
    Vervolgens wordt het laatste deel van de bovenstaande tekst weergeven, van ‘Da haben Sie zum Beispiel…’ tot het eind. Dan vermeldt het van Baarda-rapport:
    ‘NB Het is niet helemaal duidelijk wat Steiner bedoelde met de zin ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’. Het lijkt erop dat rasscheppende krachten door middel van leeftijdskenmerken tot in onze tijd doorwerken. Dat is echter in tegenspraak met wat er in citaat 96 gezegd is over het tijdperk waarin deze krachten werkzaam waren. Wat ook bedoeld kan zijn is, dat jeugd- en ouderdomskrachten in het algemeen langs deze lijn op aarde verdeeld zijn, wat in overeenstemming is met citaat 104. (van Baarda rapport p. 366)’.
    Nu het volgende. De laatste optie is zeker niet waar, want dan zouden bijvoorbeeld alle Amerikanen, ook in onze tijd, geassocieerd moeten worden met de ouderdom. Heb ik zelfs in mijn eerste artikel geopperd, maar dat is niet waarschijnlijk. De ‘ouderdomsbeschrijvingen’ gaan echt over de stervende indianen, niet over hedendaagse Anglo, hispanic of Afro-Amerikanen.
    Maar laten we eens goed kijken. Is dit echt in tegenspraak met citaat 96 (hiervoor al langsgekomen, maar nu naar indeling commissie van Baarda)? Ik zal hier citaat 96 volledig weergeven:
    ‘Nun erlangt der Mensch während dieser Zeit – die also im Grunde genommen unter der Herrschaft der abnormen Geister der Form steht – auch die Möglichkeit, die Fähigkeit, seinesgleichen hervorzubringen. Auch diese Fähigkeit wird während der Zeit erworben, in welcher der Mensch gar nicht rein von den normalen Geistern der Form dirigiert wird. Dadurch ist die Möglichkeit gegeben, daß der Mensch nicht nur in der geschilderten Weise abhängig wird von dem Orte, auf dem er geboren ist, sondern daß die Eigenschaften, die er dadurch erhält, auch auf seine Nachkommen vererbt werden können, daß also die Rassenzusammengehörigkeit nicht nur sich ausspricht in den Einflüssen des Wohnplatzes, sondern auch in dem, was durch die Rasse vererbt ist. Darin haben Sie die Erklärung dafür, warum die Rasse dasjenige ist, was vererbbar ist, und wir werden verstehen, was die Geisteswissenschaft zeigt: daß nur in der Vergangenheit die Rassenmerkmale durch den Ort hervorgebracht sind, an dem die Menschen geboren wurden. Das war in der letzten lemurischen und in der ersten atlantischen Zeit der Fall, als der Mensch direkt von der irdischen Umgebung abhängig war. In späterer Zeit beginnt die Rasse den Charakter zu haben, daß sie an die Vererbung gebunden ist und nicht mehr an den Ort. So sehen wir in der Rasse etwas, was ursprünglich an einen bestimmten Ort der Erde gebunden war und das sich dann in der Menschheit durch die Vererbung fortpflanzte, aber vom Orte immer unabhängiger wurde’ (p. 77, van Baarda rapport, p. 263)
    De commissie sluit hier gelijktijdigheid uit. De krachten van de abnormale geesten van de vorm hebben deze rassen doen ontstaan, maar zijn nog niet uitgewerkt, al zijn de eigenschappen doorgegeven in de erfelijkheid. In onze tijd is de laatste factor het meest dominant, want de mens is ‘onafhankelijker geworden van plaats’, al is ‘Diese Linie’ nog alleszins relevant voor de indianen, zoals we zullen zien. Die zitten nog vast aan het krachtpunt in Amerika, waar de werking van de ouderdom vanuit gaat. ‘Es wird almählig überwunden’, zegt Steiner verder over de werking van het ‘ras’. Pas in de zesde en zevende cultuurperiode behoort ook deze werking tot het verleden. Kortom, in de toekomst, niet in ‘unsere Zeit’. Steiner spreekt zichzelf dus allerminst tegen, wellicht ten nadele van de meeste van zijn verdedigers. Want laten we eens kijken wat die te berde brengen:
    De Brug: ‘Als Steiner over rassen spreekt, dan is het belangrijk om niet uit het oog te verliezen, dat hij het altijd enkel over tijdperken uit een zeer ver verleden heeft, toen de mens wat betreft lichamelijke, ziele- en geestelijke ontwikkeling nog maar pas aan het begin stond. In het bijzonder spreekt hij over de “atlantische tijd” waar de mensen nog volledig in grotere rasverbanden ingebed waren. Het zijn vooral vier rassen waar Steiner over spreekt: Het Afrikaans-Ethiopisch ras, het Aziatisch-Mongools ras, het oeramerikaans-Indiaans ras en het Kaukasisch-Europese ras. Bij het karakteriseren van die rassen gebruikte hij voor het zwarte ras dikwijls het woord “negers” en voor het blanke ras “ariërs”, iets wat toentertijd de gewoonte was. Volgens Steiner drukt zich in ieder ras een bepaalde leeftijdsperiode van de mens resp. de mensheid uit. Zo zegt hij van het zwarte ras dat de mensen hier de elementen van het kind-zijn sterker weerhouden hebben, wat men bvb. kan zien in de beweeglijkheid en de wakkerheid van de ledematen. Het Aziatisch ras heeft vooral de kracht van de jeugd uitgedrukt. In de jeugd versterken ademhaling en bloedcirculatie. Bij de Aziaten is volgens Steiner een grote wakkerheid in de ademhaling en in de ritmische bloedcirculatie vast te stellen. Een naklank van dit fenomeen kan men nog aantreffen in de sterke neiging tot yoga, een ademhalingsmeditatie. Bij het Kaukasisch-Europese blanke ras spreekt Steiner van een bijzondere wakkerheid van het denken, van de koporganisatie. Hij trekt een parallel met de volwassenenleeftijd, waar de verbinding tot de wereld van de mythen verbroken is ten gunste van het logisch denken. Tenslotte wordt het oeramerikaans-Indiaanse ras beschreven als het ras dat vooral de wijsheidskrachten en de kracht van de terugblikkende herinnering ontplooide. De Indiaanse bevolking werd gekenmerkt door een sterke innerlijkheid en een diepe verbondenheid met de natuurgeest’ (http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b14rac.htm).
    Los van dat dit weer een vreselijk racistisch verhaal is, de Brug meer dan waardig (het blanke ras dat in verband wordt gebracht met ‘een bijzondere wakkerheid van het denken, van de koporganisatie’, terwijl het zwarte ras ‘dat de mensen hier de elementen van het kind-zijn sterker weerhouden hebben, wat men bvb. kan zien in de beweeglijkheid en de wakkerheid van de ledematen’. Hoe bedenk je zoiets? Leg dat maar eens uit aan de boze politiek correcte en anti-racistische Ahrimanische buitenwereld!) klopt het verhaal op een belangrijk punt niet. En dat is dat Steiner het over een ver verleden heeft. Steiner zegt in de vierde voordracht namelijk expliciet van niet.
    De samenvatting die Hans Peter van Manen geeft is dus wel weer correct, zij het niet compleet (de indianen zullen het vreugdevolle slot, waarvan van Manen gewag maakt, niet meer meemaken): 1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’ (‘Antroposofie ter discussie’, p. 54).
    Laten we ook nog een keer naar Brüll kijken. Een van de zeldzame keren dat Brüll het (terloops) echt over Steiner zelf heeft (hij heeft het veel te druk met Zondergeld, Immelman en von Gleich): ‘Omdat de duvel met Zondergeld speelt, heeft hij precies de verkeerde ‘racist’ te pakken. Zeker, hij werkte Steiners ‘rassenleer’ uit voor de voor-Christelijke tijd (daarna hebben in de zienswijze van Steiner rassenverschillen hun betekenis verloren)’.
    Ook professor Brüll slaat hier de plank mis. In dit geval zelfs overduidelijk, dat kan iedereen hier nu wel zien. Wat hebben die ortho-sofen dan toch zo met Brüll, terwijl ze het van Baarda-rapport afwijzen? Want het van Baarda-rapport kijkt tenminste nog serieus naar wat Steiner nu echt gezegd heeft en zelfs dat doet Brüll niet eens. Maar ook dat lijkt me niet afdoende. Het spijt mij erg, maar dan kom ik toch op Helmut Zander, die het zo verwoordt (aangeleverd door Andreas Lichte):
    ‘3.Rassen seien ein Intermezzo der Menschheitsgeschichte. »Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein.« (GA 121,76 [1910]) Erneut artikulierte Steiner sein antimaterialistisches Leitmotiv, aber bei näherem Hinsehen bleibt dies ein gänzlich unpolitisches Argument. Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit. Daß die Vielfalt von Völkern und Rassen ein Reichtum der Pluralität sein könnte, tritt im übrigen nicht in Steiners Blickfeld’.
    Vervelend voor de van Baarda Commissie, de Brug en Dieter Brüll (alhoewel de laatste het gewoon mededeelt, zonder een argument of bronverwijzing naar Steiner zelf), maar Zander geeft hier de juiste voorstelling van zaken. Pas over negenduizend jaar dus, want inderdaad pas in de zesde of zevende cultuurperiode. We hebben het hierboven al zien langs komen. Ben benieuwd of er dan nog antroposofen zijn om dat te registreren. Dit is wat er in de vierde voordracht staat en ook in de zesde, wanneer Steiner het heeft over de indianen in de negentiende eeuw. Kortom, dat ‘unsere Zeit’ is doorslaggevend, al zegt de van Baarda-commissie dat het ‘niet helemaal duidelijk is wat Steiner bedoelde’. Steiner was juist heel duidelijk, dat laat ook Zander zien. En hij spreekt zichzelf ook niet tegen, zoals de noodgreep van het van Baarda-rapport suggereert. Daarvoor had Steiner zijn zaakjes echt wel goed voor elkaar, dus dat zou hij niet zo snel doen, al helemaal niet binnen een voordracht! Wat dat betreft was hij minder slordig dan vele van zijn navolgers. Velen van hen zijn ook niet zo consequent, zie de verschillende bespiegelingen over Wounded Knee. Of heeft zich dat ook in Lemurië afgespeeld? Er is al zoveel onzin over die gebeurtenis gedebiteerd dat dit er ook nog wel bij kan. Kortom, het argument dat de rassenkwestie over een ver verleden zou gaan lijkt me nu echt wel van tafel geveegd. Nog eenmaal de cruciale passage over de Indianen uit de zesde voordracht:
    ‘Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’ (p. 122).
    Er staat ‘neunzehnten Jahrhundert’. En er zijn ook nog foto’s van gemaakt! Ik vrees dat de zaak beklonken is.

  712. Alex says:

    Beste mensen, ik haak af. Dit is geen open dialoog van mensen die vanuit een gezond “ik weet het allemaal zo precies nog niet” op zoek zijn naar nieuwe inzichten. Dit is een discussie tussen de materiele wetenschap en de geesteswetenschap met ‘racisme’ als aanstootpunt. Ik heb daar verder geen problemen mee. Vanuit jullie standpunt hebben jullie helemaal gelijk met jullie gelijk. Ik heb daar verder geen moeite mee. Uiteindelijk zijn de paar mensen hier niet de mensen die toekomst bepalen. Het laatste wat ik hier nog kwijt wil is een stukje van mijn stuk over de Mission. Het heeft te maken met het stukje van Floris hierboven. Steiner beschrijft zeer uitvoerig de Rassenbildung. Hij vertelt ook heel duidelijk dat de rassen zullen blijven bestaan tot het einde van de 5e na-atlantische periode. Maar de “rassenvorming” heeft haar betekenis verloren . Het is nu slechts een zaak van overerving. En in de overerving spelen allerlei zaken mee.
    Mensen vormen nieuw Karma onder nieuwe omstandigheden in contact met andere culturen. Steiner beschrijft met betrekking tot nu en de verdere toekomst dat het nu een zaak is van ‘Seele zur Seele’. Daar doet de factor ‘ras’ niet meer in mee.

  713. Alex, dat vind ik wel jammer. Ik had namelijk graag een goed verhaal van jou over Die Mission einzelner Volksseelen gezien. Dat mag best scherp tegenover het mijne staan, dat lijkt me alleen maar een meerwaarde hebben. Maar goed, dat moet je zelf afwegen.

    als je een keer zo’n verhaal schrijft heb ik er zeer veel belangstelling voor! En ik hoop dat je je bedenkt.

    hopelijk spreken we elkaar nog wel verder,
    Floris

  714. En toch jammer dat je niet wil ingaan op de opmerking van Zander en de toekomstige situatie. Want dat is volgens mij echt cruciale informatie. Dat heeft niets te maken met wel materialistisch/ niet materialistisch naar de zaken kijken. Dit is gewoon een correcte vaststelling van hoe Steiner de zaken voorstelde.
    En wat betreft de erfelijkheid en de gebondenheid aan plaats, zie de foto’s van de indianen. Wel degelijk ‘unsere Zeit’ dus, wat de commissie van Baarda ook beweert. Was daar nog graag met je op doorgegaan, maar helaas.

  715. Ramon DJV says:

    Alex,

    Je hebt me dus al een tijdje blij zitten maken voor niets. Ik had bij jou nu eens echt de indruk dat ik met een antroposoof te doen had die het niveau van ‘het is goed omdat het Steiner is’ overstijgt. Zeker toen je je afvroeg hoe je je bijdrage op het forum zou krijgen en je daarvoor al had laten weten hoe goed je je zaakjes bestudeerd had.

    Je schreef toch
    (…) Beste Floris. Ik ben inmiddels ongeveer drie weken bezig met het onderwerp ras. Ik heb er inmiddels meer dan 100 uur aan besteedt vermoed ik. Ik heb ongeveer 60 boeken doorgenomen. Alleen al met de “Mission” ben ik heel veel tijd bezig geweest. Ik hoop dat je inmiddels door hebt dat ik in ieder geval niet een van de domsten ben maar ik heb vast moeten stellen dat de Mission zeker een van de meest complexe boeken is die ik tot nu toe van Steiner heb gelezen. Ik denk dat ik het wel kan blijven lezen omdat het voortdurend nieuwe inzichten geeft. Ik ben inmiddels al wel zo ver dat ik meen te kunnen stellen dat je je onderwerp niet echt goed hebt bestudeerd en ik heb toch wel een paar grote tekortkomingen in je verhaal vast kunnen stellen. (…)

    Na ‘bestudering’ van je meer dan 100 uitgebreide bijdragen ben ik tot de conclusie gekomen dat je heel veel randinformatie hebt aangedragen, maar over de kern van de zaak heel weinig weet te vertellen. Ik had echt graag je de tekst over ‘Die Mission’, die blijkbaar van dat formaat is dat je niet wist hoe hem hier te plaatsen, gezien. Om de een of andere reden krijg ik het vermoeden dat die er niet is, anders zou je er volgens mij op z’n minst toch wel iets meer van hebben ingebracht dan dit:

    (…) Steiner beschrijft zeer uitvoerig de Rassenbildung. Hij vertelt ook heel duidelijk dat de rassen zullen blijven bestaan tot het einde van de 5e na-atlantische periode. Maar de “rassenvorming” heeft haar betekenis verloren . Het is nu slechts een zaak van overerving. En in de overerving spelen allerlei zaken mee.
    Mensen vormen nieuw Karma onder nieuwe omstandigheden in contact met andere culturen. Steiner beschrijft met betrekking tot nu en de verdere toekomst dat het nu een zaak is van ‘Seele zur Seele’. Daar doet de factor ‘ras’ niet meer in mee.(…)

    Conclusie: ook jou lukt het niet om Floris Schreves stelling dat Steiner een rassenleer hanteerde en dat er dus racisme in het antroposofisch gedachtegoed zit, te weerleggen.

    Zeker dat je afhaakt? Als je een verhaal hebt dat gewicht in de schaal zou kunnen leggen, is dat toch zonde, niet?

    Groet
    Ramon

  716. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Waarheidsvinding, de zaak tot op de bodem uitzoeken: ja daar kan ik wat mee, daar kan ik me zeker in vinden. Het maakt de zaken er evenwel niet eenvoudiger op, want om een ‘hot item’ als racisme helemaal uit te spitten is veel tegenwoordigheid van geest nodig. Zo is het in de ogen van sommige mensen al verdacht om de vraag te stellen wat racisme is. En toch moeten we daarmee beginnen als we er achter willen komen of de antroposofie nu racistisch is of niet.

    Ik zal je vertellen hoe ikzelf het begrip ‘racisme’ invul. Als antroposoof beschouw ik de mens als een drieledig wezen dat denkt, voelt en wilt. Ik onderscheid dan ook drie vormen van racisme: racistisch denken, racistisch voelen en racistisch willen of handelen. Met die laatste vorm hoeven we ons niet bezig te houden, want de antroposofie zet – bij mijn weten – nergens aan tot actieve discriminatie op grond van ras. Als antroposofen zich daar toch aan bezondigen, doen ze dat ten persoonlijken titel.

    Met het racistische voelen hoeven we ons ook niet bezig te houden, want gevoelens zijn een louter persoonlijke aangelegenheid. Daar heeft niemand wat mee te maken. Zolang iemand zijn racistische gevoelens niet omzet in daden heeft niemand er last van, hoeft niemand er zelfs weet van te hebben. In de praktijk kunnen racistische gevoelens natuurlijk wel de voorbode zijn van racistische daden, en daarom is het goed om er wat aan te doen.

    Je kunt proberen die gevoelens te onderdrukken, maar daardoor worden ze meestal alleen maar sterker. En dat is niet de bedoeling. De enige manier om ze af te zwakken of zelfs te doen verdwijnen, is door de gedachten te veranderen die eraan ten grondslag liggen. Want de gedachte is de vader van het gevoel. Gedachten veranderen kun je (eveneens) op twee manieren: met geweld, door iemand te hersenspoelen, of met overtuigingskracht, door iemand de waarheid te doen inzien.

    Nu is het mijn overtuiging dat niemand de waarheid in pacht heeft. Je kunt de waarheid wel herkennen, maar je kunt ze nooit (helemaal) kennen. Waarheidsvinding is dus niet het doorgeven van kant-en-klare waarheden van de ene mens aan de andere maar een soort gezamenlijk ontdekkingsproces zoals we dat in de wetenschap zien. Daar valt heel veel over te vertellen, maar essentieel is dat het een vrij proces is.

    De wetenschappelijke waarheidsvinding zoals we die vandaag kennen, is maar mogelijk geworden door de vrijheid van meningsuiting. Mensen moeten uiting kunnen geven aan de meest krankzinnige ideeën, want je weet maar nooit of ze waarheid bevatten. Ik herinner me nog dat mijn dochter op een dag thuiskwam van school met de mededeling dat de zon geen warmte gaf. Zijn die antroposofen nu helemaal gek geworden, dacht ik. Maar het bleek gewoon wetenschap te zijn.

    Waarheidsvinding, in de moderne, wetenschappelijke betekenis van het woord, impliceert dus de vrije confrontatie van ideeën. Een idee wordt niet a priori afgewezen, maar onderzocht, beproefd en beoordeeld. Wie beweert dat het hem in een debat om waarheidsvinding te doen is, moet derhalve de vrijheid van meningsuiting verdedigen, en natuurlijk niet alleen de vrijheid van degenen die het met hem eens zijn, maar ook – en vooral – de vrijheid van andersdenkenden.

    Als waarheidsvinding werkelijk je bedoeling is, Floris, dan verwacht ik van je dat je het ook opneemt voor de vrijheid van meningsuiting van bijvoorbeeld de mensen van De Brug. En ik verwacht dat des te meer daar uitgerekend in De Brug een lans wordt gebroken voor de vrijheid van meningsuiting. Het punt is niet dat David Irving & co er onfrisse ideeën op nahouden, het punt is dat ze het recht moeten hebben die ideeën uit te spreken, zodat ze onderzocht kunnen worden.

    Ik verwacht heus niet dat je, zoals Voltaire, bereid bent je leven te geven voor de mensen van De Brug, maar ik verwacht wel enig respect voor hun bedoeling want die is net dezelfde als de jouwe: het ontdekken van de waarheid. Van dat respect heb ik echter nog maar bitter weinig gemerkt, wel integendeel. Je zult begrijpen dat je houding me wantrouwig maakt. Van iemand die beweert de waarheid te willen achterhalen, verwacht ik toch wel iets anders.

    Ik verwacht bijvoorbeeld dat hij een beetje zorgvuldiger omgaat met het begrip ‘racistische ideeën’. Want wat zijn racistische ideeën? Het zijn om te beginnen ideeën die niet waar zijn. Is iemand racistisch als hij zegt dat zwarten dikke lippen hebben en Chinezen spleetogen? Neen, want het is waar wat hij zegt. Is iemand racistisch als hij beweert dat Marokkanen gewelddadig van aard zijn? Dat moet eerst onderzocht worden.

    Maar zelfs als vast zou komen te staan dat Marokkanen niet gewelddadiger zijn dan pakweg Belgen, dan betekent dat nog niet dat het idee racistisch was. Want degene die het dacht kon heel goed in de overtuiging leven dat het waar was. En de waarheid kan nooit racistisch zijn. Een idee kan dus maar racistisch genoemd worden als het (één) niet waar is en als het (twee) verkondigd wordt als een bewuste leugen met de bedoeling mensen te discrimineren.

    Als ik die criteria nu toepas op de antroposofie dan lijdt het voor mij geen twijfel dat ze niet racistisch is. Want zelfs als zouden de ideeën van Steiner over rassen niet juist blijken te zijn, dan nog zijn ze niet verkondigd met de bedoeling om mensen te discrimineren. Dat blijkt duidelijk uit de ‘geest’ van de antroposofie, een geest die werkzaam is in alle onderdelen van de antroposofie en die niets te maken heeft met racisme en discriminatie.

    Je zult dus geen antroposofen vinden, Floris, die toegeven dat de antroposofie racistisch is. Wie de antroposofische geest een beetje kent, weet dat hij niet racistisch kàn zijn. Hij weet ook dat beschuldigingen van racisme een gevolg zijn van ofwel onzorgvuldig denken ofwel kwade bedoelingen. Tegen dat laatste kan hij weinig verrichten, en het eerste kan hij alleen corrigeren als ook de critici de wil hebben om zorgvuldig te denken teneinde de waarheid boven water te krijgen.

    Ik verdenk je niet van kwade bedoelingen Floris, maar ik vind wel dat je onzorgvuldig denkt. Als het je werkelijk menens is met het vinden van de waarheid dan verwacht ik van je toch wel wat meer terughoudendheid in het gebruik van de term ‘racistisch’. Want die impliceert dat je Steiner verdenkt van het welbewust aanzetten tot discriminatie op grond van ras. En dat is er niet alleen ver over, het strookt ook niet met wat je daar zelf over gezegd hebt.

    Dit alles natuurlijk in de veronderstelling dat je akkoord gaat met mijn visie op racisme. Als dat niet het geval is, dan moeten we het daar eerst over hebben voor we verder kunnen praten. Want als we onder ‘racisme’ verschillende dingen verstaan, kan deze discussie niets anders worden dan een dovemansgesprek. En dat willen we toch niet? Ik kijk dus met belangstelling uit naar jouw visie op het fenomeen ‘racisme’.

  717. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Je schrijft: (…) Ik herinner me nog dat mijn dochter op een dag thuiskwam van school met de mededeling dat de zon geen warmte gaf. Zijn die antroposofen nu helemaal gek geworden, dacht ik. Maar het bleek gewoon wetenschap te zijn. (…)

    Dat is typisch antroposofengeleuter in de stijl van: Kijk eens, wij weten iets bijzonders dat ontkracht wat de meeste mensen gewoon voor waar nemen, namelijk dat de zon warmte geeft.
    Je zou dan al moeten gaan vragen om het woord warmte te definiëren om te weten te komen in welke context het gebruikt wordt. Ik vermoed in het geval van je dochter in een natuurkundige.

    Het spijtige is dat het dan vaak een halve waarheid blijkt te zijn. De zon geeft namelijk wel warmte af in de vorm van energie. Onze aarde wordt door de zon verwarmd. Dit niet alleen via warmte- maar ook lichtstraling (o.a. ultraviolet) die voornamelijk wordt opgewarmd na weerkaatsing door het aardopppervlak.

    Maar je kunt met zo’n uitspraken als ‘de zon geeft geen warmte’ aan de toog natuurlijk wel indruk maken. Tot iemand vraagt hoe de aarde dan wel wordt opgewarmd. Probeer maar eens.

    Verder blijf ik het nogal vreemd vinden dat hier maar steeds mensen Floris Schreve, die al uitputtend werk heeft geleverd, totaal proberen uit te melken door maar steeds bijkomende achtergrondinformatie te vragen, terwijl ze zelf nog geeneens aan het onderwerp (Die Mission of het Van Baardarapport) toekomen. Het blijven afleidingsmaneuvers.

    Lieven, ik zou zeggen; lees nog eens van in het begin deze discussie. Dan zal je volgens mij kunnen zien dat Floris visie op racisme heel beknopt tevoorschijn komt.
    Je kunt trouwens niet verwachten dat alles wat hier in jouw afwezigheid is geschreven nog eens moet worden herhaald omdat, zoals je vroeger al aangaf, je niet alles leest.

    Groet
    Ramon

  718. Dag lieven,

    Dit is even een heleboel in eens. Ik ga daar morgen op in. Twee dingen:

    1. De Waarheid zullen we wellicht niet vinden, enige helderheid scheppen moet zeker lukken. En in kant en klare brokken geloof ik niet. En met onderzoeken en beproeven ben ik de hele tijd bezig. Dus het lijkt me dat ik wat dat betreft wel op de goede weg zit

    2. Ik wil niets verbieden, laat ik dat nogmaals duidelijk zeggen.

    Morgen komt er meer.

  719. Maar Lieven,

    wat ik veel interessanter zou vinden (en dat zou ook veel constructiever zijn), waarom zou je niet in kunnen gaan op de bovenstaand aangehaalde tekst uit de Brug en die afwegen tegen Steiners tekst uit Die Mission. Dan kunnen we een interessant gesprek opbouwen. En daar ben ik gaarne toe bereid. Dus lees het allemaal door, dan kunnen we er verder over praten. Dat lijkt me de enige constructieve manier.

  720. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Voor de zoveelste keer: leer eens lezen.

    Je legt me woorden in de mond die ik niet heb uitgesproken. Ik vind de idee dat de zon geen warmte zou uitstralen helemaal niet krankzinnig. Wel vind ik het antroposofengeleuter om daar mee uit te pakken zonder meer duiding te geven. Ik had trouwens al gekeken op Urania volkssterrenwacht http://www.urania.be/sterrenkunde/zonnestelsel/zon.php
    voor ik stelde dat de zon wel degelijk warmte in de vorm van energie uitstraalt.

    Ik vraag je niet om een speld in een hooiberg te zoeken. Ik maak je duidelijk dat wat je vraagt hier al gepasseerd is en dat je dat gemist hebt, doordat je het debat niet hebt gevolgd of doordat je was afgehaakt.

    En ‘antroposofen’ druipen hier elke keer maar weer af wanneer duidelijk wordt dat ze niks kunnen klaarmaken. Jij keert dan nog op je schreden terug om net hetzelfde te doen als waar je daarvoor mee bezig was: niet op Floris Schreves stellingen ingaan.

    Als je over Floris Schreves visie op racisme wilt discussiëren mag je me een uitgangstekst bezorgen, waarna ik zal beoordelen of ik er een artikel aan kan wijden. Op dit moment is Floris Schreves visie op racisme echter niet het onderwerp van dit debat, maar wel de visie van Rudolf Steiner op rassen en beoordeling daarvan door de commissie Van Baarda. Dat is de kern van de zaak.

    Wat is dat toch met die ‘antroposofen’ die steeds maar van onderwerp willen veranderen?

  721. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Dat van de zon die geen warmte geeft, heb ik aangehaald om aan te tonen dat een gedachte krankzinnig kan lijken en toch waar zijn. In het eerste ben ik blijkbaar volop geslaagd, want je noemt die gedachte ‘antroposofengeleuter’ en cafépraat. Om nu ook nog te kunnen aantonen dat ze waar is moet jij natuurlijk bereid zijn een en ander te onderzoeken. Ik zou zeggen: probeer het eens. Bel desnoods het departement sterrenkunde van de universiteit en vraag hen of de zon nu wel of niet warmte geeft. Benieuwd wat ze zullen zeggen.

    Wat het ‘uitmelken’ van de arme Floris betreft: ik geloof niet dat Floris het uitputtend vindt om telkens weer opnieuw hetzelfde te herhalen. Zo kan ik me niet herinneren dat iemand hem ooit gevraagd heeft naar zijn mening over De Brug, laat staan hem daarover ‘uitgemelkt’ heeft, en toch wordt hij het niet moe daarover zijn banbliksems te blijven slingeren. Integendeel. De redacteuren van De Brug zijn nu al ‘dwepers met het nationaalsocialisme’ geworden (ook wel nazi’s genoemd) en ‘de meerderheid van de antroposofen is niet in staat tot zelfstandig denken’. Dergelijke gespierde uitspraken zijn mijns inziens niet het werk van een uitgeputte en uitgemelkte Floris. Het afdruipen van de ene na de andere antroposoof daarentegen …

    Ten slotte schrijf je dat ik de discussie eens vanaf het begin moet herlezen en dat ik dan zal zien dat ‘Floris’ visie op racisme heel beknopt tevoorschijn komt’. Hoelang is deze discussie intussen geworden? Tweehonderd bladzijden? Driehonderd? Vierhonderd? Meer? En hoeveel daarvan heeft Floris voor zijn rekening genomen? De helft? Drie vierden? Je vraagt mij met andere woorden om een naald in een hooiberg te gaan zoeken. Trouwens, het gaat er niet om of Floris zijn visie op racisme reeds geformuleerd heeft. Waar het om gaat is dat er over die visie nooit gediscussieerd is, en zeker niet ten gronde. Ik ben daar natuurlijk zelf medeschuldig aan, want ik heb me laten meesleuren in de hitte van de discussie. Maar die fout wil ik nu herstellen: ik wil terugkeren naar de kern van de zaak. Als jij dat een afleidingsmanoeuvre noemt, dan is het onderwerp van dit debat veranderd en moeten we het daar eerst eens over hebben.

  722. Lieven, lees de definities die Jan C. alweer een tijdje terug inbracht. Daarover was rtoen iedereen het wel eens, zelfs Jan Luiten (die maakte althans geen bezwaar). Dat lijkt me voldoende.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    03/01/2009 at 14:03

    Maw Steiner is niet voor ongelijke behandeling (eindeloos met jan Luiten over doorgegaan), maar hij zegt wel dat bijvoorbeeld het ene ras intelligenter is, beter kan denken, etc. dan het andere. Ook zegt hij dat het ene ras een gouden toekomst tegemoet gaat, terwijl voor het andere ras de stekker eruit gaat. Dat is behoorlijk racistisch, niet waar?
    En verder gaan we niet alle discussies weer opnieuw voeren. Lieven, als je mee wil doen lees alles wat er gezegd is en reageer daarop. Om meteen weer over de warmte van de zon te beginnen is geen sterke inbreng. Laat tenminste zien dat je iets hebt begrepen van die teksten van steiner en mocht je daar een andere kijk op hebben dan ik, leg dat dan uit. En, geheel ten overvloede, het gaat hier over de rasenleer van Steiner. Bij het onderwerp blijven dus.

    Floris Schreve zegt:
    03/01/2009 at 14:33

    Lieven en ik noem de Brug redacteuren geen dwepers met het nationaal socialisme (al lijken ze er soms bijna om te smeken om zo te worden afgeschilderd). Wel noem ik ze ‘dwepers met holocaustontkenners’. En dat is volkomen terecht, als je in je inhoudsopgave zelfs een apparte link plaatst naar de website van David Irving (heeft echt alles met de antroposofie te maken). Elders heb ik gesproken van de ‘bijna neo-nazistische inhoud’. Ook heb ik ze antisemitisme in de schoenen geschoven. Dat is wederom meer dan terecht want met antisemitische opmerkingen staat de Brug vol. Heeft ook veel te maken met Rudolf Steiner (want antisemitisme komt bij Steiner sporadish voor en hij heeft zich ook tegen het antismeitisme uitgesproken, een van de weinige zaken waarin hij dus ambivalent was dus). Maar de Brug bulkt van het antisemitisme (in de zin van ouderwetse Jodenhaat). De vele voorbeelden staan in mijn artikelen genoemd en hierboven. Ben benieuwd of je dat kunt tegenspreken.

    Floris Schreve zegt:
    03/01/2009 at 17:53

    Het gaat zich bijna een soort vast patroon aftekenen. Iedere keer als ik weer een duik in de tekst van Steiner zelf neem, haakt de antroposofische partij af. Op een na, en dat is Lieven. Die begint meteen een verhaal over iets anders te houden. De vorige keer ging het over de deeltjesversneller en nu of de zon al dan geen warmte af zou geven. Laten we toch bij de tekst van Steiner blijven.

  723. Ramon DJV says:

    Floris,

    Laten we ons geen illusies maken wat betreft het iets zeggen over teksten van Steiner door antroposofen. Er zijn zelfs antroposofen die zitten te kissebissen over iets onbenulligs zoals op welke dag Steiner zou zijn geboren, terwijl de man daarover op zijn sterfbed uitsluitsel gaf toen hij zijn biografie schreef. Dan gaat men plots, het is steinergeklaagd, wel de meesters schrift in twijfel trekken. Maar over een gecompliceerd verhaal zoals ‘Die Mission’ is men het vlug eens, want dan klinkt het: ‘Dat is gewoon geen rassenleer of racisme, want een waarheid die de meeste mensen nog niet begrijpen.’

    Het patroon is volgens mij: gewoon tegendraads zijn om het tegendraads zijn. Waaronder feiten loochenen en ongefundeerde stellingen tegen beter weten in naar voor schuiven als bewijzen. Een degelijk verhaal? Waar zou het vandaan komen?
    Nee, de anderen moeten maar met iets komen en daar kan dan op worden ingepikt.

    Ik citeer nog even Michel Gastkemper, die het antroposofisch wereldje toch wel kent:

    ‘Voor mij is dit weer de typische antroposofische manier van handelen: pas als er van buitenaf vervelende dingen dreigen, ziet men zich genoodzaakt wat te ondernemen. Bijzonder reactief dus. Het is een nogal inerte beweging, de antroposofische.’

    Reactief en inert, of met synoniemen: tegenwerkend en willoos.

    De enige mogelijkheid dat een degelijke argumentatie vanuit antroposofische zijde komt, is dat men bij een of andere gedoctoreerde aanklopt die wel zijn zaakjes op een rij krijgt. Maar ik denk dat de meesten onder hen niet veel verder komen dan wat hier al is verschenen. Anders zou je al wel tegenwind hebben gekregen.

    Als het niet was dat ik mijn boek midden februari drukklaar moet hebben om naar de uitgever te brengen, zou ik uit pure schaamte voor antroposofen zelf al in de verdediging zijn gedoken (misschien iets voor later, wie weet).

  724. Ik vrees dat je gelijk hebt. Overigens ken ik zelf wel iemand, met wie ik op goede voet sta, maar die het principieel met me oneens is. Is iemand die zeer erudiet is op dit gebied (Steiner, Blavatsky, maar bijv. ook de Rozenkruisers etc.). Veel van mijn algemene esoterische kennis heb ik aan die persoon te danken (in de tijd dat ik nog enigszins kon meegaan in de esoterie, maar ik heb me dus toch anders ontwikkeld). Is wel onafhankelijk van de antroposofische vereniging of een ander georganiseerd verband. Alleen wil die dat niet in een debat doen, laat staan in een openbaar debat (en dat is dit toch wel).
    Maar een echte geharnaste antroposoof, die wel een diepgaande kennis van zaken heeft, het zou toch mooi zijn als die zich aandient. Dan zou de toon van het debat wellicht ook wat veranderen (die is soms ook wat scherp geweest, zeker ook van mijn kant).
    Maar we zullen wel zien.

  725. Nu ik toch nog een keertje door de vierde voordracht heenn ben gegaan, gooi ik er nog wel een keertje een bespreking van zes in. Is in grote lijnen dezelfde als die uit mijn tweede artikel, met een paar extra’s (neem ook Dieter Brüll onder handen, voor zover dat mogelijk is, want die heeft het nauwelijks over Steiner, maar alleen maar over Gjalt Zondergeld, lekker belangrijk in mijn geval):

    Steiner laat het in ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ overigens niet bij het bespreken van de mensenrassen naar de leeftijdsfase van de mens. In de zesde voordracht bespreekt hij ze nog een keer, maar nu brengt hij ze in verband met de planeten van het zonnestelsel (een soort astrologisch model dus, zie ook bovenstaande tekening van een antroposofische website, waar naast de leeftijdsfases ook de astrologische tekens zijn verwerkt). Overigens spreekt hij dan van vijf rassen, het ‘Aziatische ras’ wordt opgesplitst in het Maleise en het Mongoolse. Uit de zesde voordracht: (http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_06.htm):

    ‘Wenn wir den Punkt, den wir vor einigen Tagen in unseren Darlegungen in Afrika gefunden haben (zie bovenstaande afbeelding), uns jetzt näher dadurch charakterisieren, daß, weil die normalen Geister der Form zusammenwirken mit denjenigen abnormen Geistern der Form, die im Merkur zentriert sind, die Rasse der Neger ensteht, bezeichnen wir okkult ganz richtig das, was in der schwarzen Rasse herauskommt, als die Merkur- Rasse. Jetzt verfolgen wir diese Linie weiter, die wir dazumal durch die Mittelpunkte der einzelnen Rassenausstrahlungen gezogen haben. Da kommen wir nach Asien und finden die Venus-Rasse oder die malayische Rasse. Wir kommen dann durch das breite Gebiet Asiens hindurch und finden der mongolischen Rasse, die Mars Rasse. Wir gehen dann herüber auf europäischen Gebiet und finden die europäischen Menschen, in ihrem Ur-Charakter die Jupiter Menschen. Gehen wir über das Meer hinüber nach Amerika, wo der Punkt, der Ort ist, an dem die Rassen oder Kulturen sterben, so finden wir die Rasse des Finsteren Saturn, die ursprüngliche indianische Rasse, die amerikanische Rasse. Die Indianische Rasse ist also die Saturn Rasse. Auf diese Weise Sie, wenn Sie sich okkult die Sache immer genauer vorstellen, die Kräfte, die diesen Weltenpunkten, diesen fünf Planeten, ihre äußere materielle Offenbarung erfahren haben. (Die Mission, p. 113).

    Hierna gaat Steiner overigens uitgebreider op ieder ras in, zoals de door Mercurius ingegeven kokende klieren bij de zwarten, de Venuskrachten in de zinnelijke ademhaling van de Maleisiërs, de Jupiterkrachten in het rotsgebergte van het hoofd van de Europeanen, enz. Een greep uit enkele uitspraken op de daarop volgende pagina’s: ‘Alles, was der äthiopische ihre besonderen Merkmahle verleiht, das kommt davon her, daß die Merkurkräfte in dem Drüssensystem des betreffende Menschen kochen und brodeln. Das kommt davon her, daß sie auskochen, was die allgemeine, gleiche Menschengestalt zu besonderen der äthiopischen Rasse macht-mit der schwarzen Hautfarbe, dem wolligen Haar usw.’ (p. 116). Over het ‘Maleisische Ras’: ‘Es wird also in diesem Teile des Nervensystems auf der Umwege durch das Atmungsystem gewirkt, der unserem Sinne noch nicht zu der höheren geistigen Tätigkeit gehört. Es wird tief im unterbewußten Organismus durch diese Venuskräfte gewühlt, die in diesem Rassenteile der Menschheit wirke’ (p. 117).
    Aan de door ‘Mars’ bezielde Mongolen wijdt Steiner onder meer de volgende woorden: ‘Jetzt gehen wir über die breiten, mongolischen Flächen herauf. Das sind diejenigen Flächen, in denen die Geister der Form vorzugweise wirken, die den Umweg durch das Blut genommen haben. Da wird im Blut dasjenige ausgekocht, was die eigentliche Modifikation aus der menschheit heraus, den grundcharakter der Rasse bewirkt. Nun ist aber bei dieser mongolischen Rasse etwas höchst Eigentümliches vorhanden. Da gehen ins Blut hinein die Marsgeister’ (p.118). De planeet Mars werkt trouwens ook in op het Hebreeuwse Volk: ‘Wie das Mongolische hinein die sechs Elohim von der Sonne, Jahve vom Monde und ihnen entgegen die Marsgeister wirken, so müssen wir in einem anderen Falle annehmen, daß von der Mondrichtung her die Jahvekräfte wieder zusammentreten und zusammenwirken mit den Marsgeistern, und daß dadurch eine besondere Modifikation entsteht. Hier haben Sie, aus dem okkultesten Hintergrunde heraus geklährt, eine besondere Modifikation der Menschheit, nämlich diejenige, die zum Semietentum gehört. Im Semitentum haben Sie eine Modifikation des gesamten Menschentums, so, daß sich anschließt von den anderen Elohim Jahve oder Jehova und dieses Volk mit einem besonderen Charakter veranlangt, indem er zusammenwirkt mit den Geistern des Mars, um die besonderen Modifikation dieses Volkes hervorzubringen. Jetzt werden Sie auch das Besondere einsehen, das den semitischen Volk und seiner Mission liegt. In einem gewissen, tiefen okkulten Sinn konnte der Schreiber der Bibel sagen, daß Jahve oder Jehovah dieses Volk zu seinem Volk gemacht habe, und wenn Sie jetzt das dazu nehmen, daß hier eine Zusammenwirken stattfindet mit den Marsgeistern, und daß die Marsgeister ihre Angriffe vorzugweise auf das Blut richten, dann werden sie auch begreifen, warum gerade die fortgehende Wirkung des Blutes von Geschlecht zu Geschlecht, von Generation zu Generation für das semitisch-hebräische Volk von ganz besonderer wichtigkeit ist….’enz (p. 118). Wij zien dus hier dat Steiner de oorspronkelijk nomadische traditie van het Joodse Volk, waarin familieverbanden essentieel waren (uit het Oude Testament blijkt dat meer dan eens) te wijten zijn aan de werking van de planeet Mars op de bloedbanden, zodat het bijna een fysiek anatomisch tintje krijgt.
    Wellicht is het aardig om de opmerkingen van twee prominente antroposofen aan te halen, allebei een keer verschenen in het tijdschrift Jonas. Het gaat om Bernard Lievegoed en John van Schaik. Lievegoed, psychiater en prominent antroposoof en normaal gesproken niet de onredelijkste, die meende dat onder invloed van Mars er binnenkort weer een invasie van de Mongolen komt, vergelijkbaar met die van de Hunnen onder Atilla en later onder Dzenghiz Khan: ‘Dat is een heel bijzonder gebied op aarde, waar heel sterke Marskrachten inwerken. Deze worden volgens een oude Chinese traditie elke achthonderd jaar actief. De demonische Marskrachten in dat gebied nemen dan bezit van mensen en drijven ze tot gewelddadige overheersing. Er zijn een aantal momenten in de geschiedenis aan te wijzen waarop eerst China en later ook Europa vanuit het Oosten dreigden te worden overheerst’ (in een interview in het Nederlandse antroposofische tijdschrift ‘Jonas’ met Jelle van der Meulen in 1980, opnieuw geplaatst en van wat rellerig commentaar voorzien op de website van de Brug, http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b29bl.htm) Een andere Nederlandse antroposofische prominent, John van Schaik, kende deze cyclus blijkbaar net zo goed als Lievegoed. Ik citeer uit het artikel ‘Kosmisch racisme’, van Jan Willem de Groot: ‘Ook de joden krijgen in de antroposofie een hemellichaam toebedeeld, in hun geval de maan. De antroposofische visie op de verbindingen tussen het jodendom en de maan vinden we kernachtig verwoord in een interview met de antroposoof John van Schaik in het antroposofische tijdschrift Jonas van 27 mei 1994. Van Schaik zegt hier over Steiners visie op de joden het volgende: “(…) Ook Steiner maakt verschil. Hij zegt dat de god in het Oude Testament nog werkt vanuit de maansfeer en de God in het Nieuwe Testament vanuit zonnekracht. Vanuit de maansfeer geeft Jahweh leiding aan het joodse volk. De maan spiegelt, werkt op het spiegelende bewustzijn. Het reflecteert op iets. Het joodse volk ontwikkelde een reflecterend, sterk intellectueel bewustzijn.”28) http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm

    Dan de Europeanen. ‘Wir haben noch weiter zu verfolgen, wie die Geister und Wesenheiten, die im Jupiter ihren Mittelpunkt haben, in dem Menschen kochen und brodeln. Diese wählen sich nun den Zweiten Angriffspunkt, um ummittelbar auf das nervensystem zu wirken, und zwar geht durch alles das, was die Sinne des Menschen sind, der eine Angriffpunkt; der andere Angriffspunkt, der das Nervensystem zu wirken; und zwar geht durch alles das, was die Sinne des Menschen sind, der eine Angriffspunkt; der andere Angriffspunkt, der das Nervensystem hineinwirkt, geht auf dem Umwege durch das Atmungsystem in das Sonnengeflecht. Der Angriff, der von dem Jupiter ausgeht, geht auf dem Umweg durch die Sinneseindrücke und strömt von da auf die Teile des Nervensystems, die im Gehirn und Rückenmark zentriert sind. Da hinein fließen also bei denjenigen Rassen, die zur Jupiter-Menscheit gehören, jene Kräfte, die den Rassencharakter besonders ausprägen. Das ist bei den arischen, vorderasiatischen und europäischen Völkern, bei denen, die wir zu Kaukasiern rechnen, mehr oder weniger der Fall’ (p. 119). Drie pagina’s gaat het zo verder, een grote jubelzang op de Jupiterkrachten in de hersenen van het Kaukasische ras, waardoor het zo ‘wakker in het hoofd is’. ‘Das ist das Kollegium, das sich, unter der Führung eines noch Größeren, die Aufgabe gesetzt hat, die Geheimnisvollen Kräfte zu untersuchen, welche ausgebildet werden müssen für die Evolution der Menschheit, der Ausgangpunkt genommen worden ist von jenige Punkte, der ursprüngliche zusammenhängt mit der Jupiter-Kráften und in der erwähnten Landkarte der Erde voherbestimmt war’. (p.121)
    Maar aan al het goede komt een eind en na de bloei volgt de neergang. Dit zien wij terug in een ander ras, aan de overkant van de Oceaan. ‘Auf das Drüsen-System endlich, nur auf dem Umweg durch alle Systeme, wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir allem, was die Saturnrasse zu bezeichnen haben, etwas zusuchen, was sozusagen zumsammenführt, zusammenschließt das, was wieder der Abenddämmerung der Menscheit zuführt, deren Entwickelung in gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden. Der Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder den alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwicklung vorhanden war; dann aber hat es in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zu Absterben gebracht’. (p. 122)
    Bijna temerig gaat Steiner door over de ‘zwanenzang’ van het ‘rode ras’: ‘Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas vonder alte Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, welches in der alten Atlantische Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassespaltung, wo Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs-oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sie gebildet all die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braune Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem großen Geist der unfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die unfernen Vergangenheit auch den großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt werden’. (p. 123).

    ‘Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’ (p. 122).

    Er staat ‘neunzehnten Jahrhundert’. En er zijn ook nog foto’s van gemaakt! Allemaal van ‘voor de Christelijke jaartelling’, aldus Dieter Brüll. Ik vrees dat de zaak beklonken is.

  726. Lieven Debrouwere says:

    Ramon,

    Je schrijft dat niet Floris’ visie op racisme maar Steiners visie op rassen het onderwerp is van dit debat. Maar hoe kun je nog van een debat spreken als één van beide strijdige visies niet bevraagd mag worden? Hiermee bevestig je mijn vermoeden dat dit geen debat is maar een proces, een schijnproces bovendien, waarop de beschuldigde zich niet mag verdedigen. Want hoe kun je je verdedigen tegen beschuldigingen als je die beschuldigingen niet in twijfel mag trekken? En dat laatste is precies wat ik probeer. Maar het wordt niet getolereerd. Iedere poging in die richting wordt een afleidingsmanoeuvre genoemd, een verandering van onderwerp. Het echte onderwerp van dit ‘debat’ is immers het illustreren van Floris’ gelijk aan de hand van honderden voorbeelden uit het werk van Steiner. Wie niet wil deelnemen aan dit rekwisitoor wordt een spelbreker genoemd.

    Nu zijn er wat mij betreft twee mogelijkheden: ofwel laat je me rustig een verdediging opbouwen, ofwel snoer je me de mond. In dat laatste geval hoop ik dat je zo fair zult zijn het woordje ‘debat’ hierboven te schrappen.

  727. Lieven, bouw alsjeblieft wel een verdediging op. En de definities van racisme zijn allang gegeven. Je mag alles in twijfel trekken, maar zelfs dat doe je niet eens (deed je dat maar). Het enige wat je doet is over iets anders beginnen. Dus bouw vooral een goede verdediging op. Dat heeft nog geen van de antroposofische participanten gedaan, dus heel erg graag. Ik zie er naar uit.

  728. Alex says:

    Beste Floris. Ik wil nog wel een kleine toelichting kwijt op mijn besluit om hier niet meer inhoudelijk deel te nemen aan de ‘polemiek’. Ik denk dat ik vooral hoopte meer te kunnen leren naar aanleiding van de vraagstelling mbt eventueel racisme in Steiners werk. Voorwaarde daartoe is dat een redelijk aantal deelnemers “een open mind “ zouden moeten hebben om op zoek te gaan meer inzicht. Informatie kan daarbij zeer relevant zijn. Vooral de kwaliteit daarvan en niet de kwantiteit. Ik vond dit bij tijd en wijle een heel waardevolle ‘polemiek’ waar ik mij ook door geïnspireerd voelde. Ik vond jouw bijdragen toonaangevend voor een deel van de weternschappelijke benadering en ik heb je al eerder geschreven dat ik vooral je inzet waardeer. Langzamerhand heb ik steeds meer de indruk gekregen dat het hier meer een kwestie was en is van materiële wetenschap tegenover de geesteswetenschap zoals die door Steiner op aarde is gezet. De vraag dus of mensen wat kunnen of willen met het bovenzintuiglijke schouwen of dat mensen dat zonder meer rigoureus afwijzen. Ieder zijn keuze. Gesprekken tussen mensen die dit enerzijds rigoureus afwijzen en mensen die dat niet afwijzen (en de mensen die dat zelfs niet meer kunnen afwijzen omdat ze leven met bovenzintuiglijke ervaringen) zijn tamelijk zinloos. Het is verder zo dat mensen die dit soort ervaringen zonder meer afwijzen zichzelf buiten de realiteit plaatsen van de mensen die zowel vanuit de materiële wetenschap leven alsook vanuit de directe ervaring van een bovenzintuiglijke wereld..Iedere kleinerende en minachtende opmerking maakt dat alleen maar erger en de communicatie stiller. Een echt wetenschapsmens staat open voor alle fenomenen, wijst er geen een af en beoordeelt naar aanleiding/afsluiting van zeer grondig onderzoek en houd ook dan nog een ‘open mind’ voor nieuwe onderzoeksresultaten. Ik heb steeds meer de indruk gekregen dat het verhaal van verschillende kanten meer een zoeken naar en een interpreteren van allerlei teksten is om een vooringenomen standpunt verder te fortificeren. Dat hoort er schijnbaar een beetje bij en tot op zekere hoogte kan ik daar wel mee leven. Ik heb echter ook grenzen waar ik denk dat door een bepaalde omgang met feiten een ‘polemiek’ een lachertje wordt. Dat is hier het geval na het lezen van de volgende bijdrage op het forum:

    1.Ik zie de relevantie niet met wat ik heb gedaan of geschreven op mijn 22? Ik denk dat zulke vergelijkingen niet te maken zijn, omdat vanuit mijn gezichtspunt ik op mijn 20ste al meer bereikt had dan Steiner in heel zijn leven. Ik ga me dus zeker niet aan hem meten.
    En misschien vind je het vreemd, maar er zijn inderdaad bosjes jongelui die op wetenschappelijk, politiek of kunstgebied iets gelijkaardigs doen zoals wat Steiner op zijn 22 deed, namelijk teksten turven en daar een verslag over schrijven.

    Aansluitend op Lieven, die het ook heeft over ‘persoonlijke waarheden’, dit hierboven is een persoonlijke waarheid zonder bronvermelding en uit alle bijdragen hiervoor heb ik bepaald niet begrepen dat ik hier te maken had met iemand die op zijn twintigste meer had bereikt dan Steiner in heel zijn leven.
    Nu zal er wel iemand zijn die dit uitlegt als een gevoeligheid naar Steiner toe, maar ik denk dat je de essentie van wat ik hier aangeef wel begrijpt Floris. Ook als het op Goethe,Blavatsky, Krishanmurti of menig ander betrekking had gehad was ik tot dezelfde slotsom gekomen
    Op zo’n manier is een ‘polemiek’ geen dialoog en geen serieus gesprek meer. Ik zet mijn werk mbt. De Mission op een iets lager pitje, tot slot heb ik ook een zeer drukke baan en zijn mijn vrije dagen voorlopig weer op. Maar Floris, bij gelegenheid probeer ik je mijn bijdrage op een ander manier toe te sturen. Hier slechts 1 verslag voorbeeld van een ‘jongelui’ , Steiner was zijn naam, naar aanleiding van ; tekstjes turven en een verslag schrijven. Niet lang daarna : ‘ Grundlinien einer Erkenntnistheorie der Goetheschen Weltanschauung, mit besondere Rucksicht auf Schiller’ Steiner was toen 23 jaar oud, en daarna “Wahrheit und Wissenschaft” en “die Philosophie der Freiheit” Allemaal werken die van grote betekenis zijn om het werk van Steiner te leren kennen en van een persoonlijke beoordeling te kunnen voorzien. Hoewel, er schijnen hele knappe mensen te zijn die dat al kunnen beoordelen zonder daar kennis van te hebben genomen. Overigens wil het kennen van deze werken niet zonder meer impliceren dat mensen dit dan als waarheid moeten of zullen erkennen, daar spelen nog een aantal andere factoren in mee. Overigens wil dat ook niet zeggen dat iemand die al zo jong dit soort werken schreef, aanbeden moet worden, vereerd, als een absolute autoriteit moet worden gezien en al dies meer. Het toont aan dat we hier met iemand hebben te doen die al op jonge leeftijd een zeer geschoold en wetenschappelijk persoon was.

    IX. GOETHES ERKENNTNISTHEORIE

    Wir haben schon im vorigen Kapitel angedeutet, daß Goethes wissenschaftliche Weltanschauung als abgeschlossenes Ganzes, aus einem Prinzipe entwickelt, nicht vorliegt. Wir haben es nur mit einzelnen Manifestationen zu tun, aus denen wir sehen, wie sich dieser oder jener Gedanke im Lichte seiner Denkweise ausnimmt. Es ist dies der Fall in seinen wissenschaftlichen Werken, in den kurzen Andeutungen über diesen oder jenen Begriff, wie er sie in den “Sprüchen in Prosa” gibt, und in den Briefen an seine Freunde. Die künstlerische Ausgestaltung seiner Weltanschauung endlich, die uns ja auch die mannigfaltigsten Rückschlüsse auf seine Grundideen gestattet, liegt uns in seinen Dichtungen vor. Damit aber, daß wir rückhaltlos zugeben, daß Goethes Grundprinzipien von ihm nie als zusammenhängendes Ganzes ausgesprochen worden sind, wollen wir durchaus nicht zugleich die Behauptung gerechtfertigt finden, daß Goethes Weltanschauung nicht aus einem ideellen Zentrum entspringt, das sich in eine streng wissenschaftliche Fassung bringen läßt.
    Wir müssen uns vor allem klar darüber sein, um was es sich hierbei handelt. Was in Goethes Geist als das innere, treibende Prinzip in allen seinen Schöpfungen wirkte, sie durchdrang und belebte, konnte sich als solches, in seiner Besonderheit nicht in den Vordergrund drängen. Eben weil es bei Goethe alles durchdringt, konnte es nicht als einzelnes zu gleicher Zeit vor sein Bewußtsein treten. Wäre das letztere der Fall gewesen, dann hätte es als Abgeschlosse-

    141

    nes, Ruhendes vor seinen Geist treten müssen, anstatt daß es, wie es wirklich der Fall war, stets ein Tätiges, Wirkendes war. Dem Ausleger Goethes obliegt es, den mannigfachen Betätigungen und Offenbarungen dieses Prinzipes, seinem stetigen Flusse, zu folgen, um es dann in ideellen Umrissen auch als abgeschlossenes Ganzes zu zeichnen. Wenn es uns gelingt, den wissenschaftlichen Inhalt dieses Prinzipes klar und bestimmt auszusprechen und allseitig in wissenschaftlicher Folgerichtigkeit zu entwickeln, dann werden uns die exoterischen Ausführungen Goethes erst in ihrer wahren Beleuchtung erscheinen, weil wir sie als in ihrer Entwicklung, von einem gemeinsamen Zentrum aus, erblicken werden.
    In diesem Kapitel soll uns Goethes Erkenntnistheorie beschäftigen. Was die Aufgabe dieser Wissenschaft anlangt, so ist leider seit Kant eine Verwirrung eingetreten, die wir hier kurz andeuten müssen, bevor wir zu dem Verhältnisse Goethes zu derselben übergehen.
    Kant glaubte, die Philosophie vor ihm habe sich deshalb auf einem Irrwege befunden, weil sie die Erkenntnis des Wesens der Dinge anstrebte, ohne sich zuerst zu fragen, wie eine solche Erkenntnis möglich sei. Er sah das Grundübel alles Philosophierens vor ihm darin, daß man über die Natur des zu erkennenden Objektes nachdachte, bevor man das Erkennen selbst in bezug auf seine Fähigkeit geprüft hatte. Diese letztere Prüfung machte er daher zum philosophischen Grundproblem und inaugurierte damit eine neue Ideenrichtung. Die auf Kant fussende Philosophie hat seitdem unsägliche wissenschaftliche Kraft auf die Beantwortung dieser Frage verwendet; und heute mehr als je sucht man in philosophischen Kreisen der Lösung

    142

    dieser Aufgabe näherzukommen. Die Erkenntnistheorie aber, die in der Gegenwart geradezu zur wissenschaftlichen Zeitfrage geworden ist, soll nichts weiter sein als die ausführliche Antwort auf die Frage: Wie ist Erkenntnis möglich? Auf Goethe angewendet, würde dann die Frage heißen: Wie dachte sich Goethe die Möglichkeit einer Erkenntnis?
    Bei genauerem Zusehen stellt sich aber heraus, daß die Beantwortung der gestellten Frage durchaus nicht an die Spitze der Erkenntnistheorie gestellt werden darf. Wenn ich nach der Möglichkeit eines Dinges frage, dann muß ich vorher dasselbe erst untersucht haben. Wie aber, wenn sich der Begriff der Erkenntnis, den Kant und seine Anhänger haben, und von dem sie fragen, ob er möglich ist oder nicht, selbst als durchaus unhaltbar erwiese, wenn er vor einer eindringenden Kritik nicht standhalten könnte? Wenn unser Erkenntnisprozeß etwas ganz anderes wäre als das von Kant Definierte? Dann wäre die ganze Arbeit nichtig. Kant hat den landläufigen Begriff des Erkennens angenommen und nach seiner Möglichkeit gefragt. Nach diesem Begriffe soll das Erkennen in einem Abbilden von außer dem Bewußtsein stehenden, an sich bestehenden Seinsverhältnissen bestehen. Man wird aber so lange über die Möglichkeit der Erkenntnis nichts ausmachen können, als man nicht die Frage nach dem Was des Erkennens selbst beantwortet hat. Damit wird die Frage: Was ist das Erkennen? zur ersten der Erkenntnistheorie gemacht. In bezug auf Goethe wird es also unsere Aufgabe sein, zu zeigen, was sich Goethe unter Erkennen vorstellte.
    Die Bildung eines Einzelurteiles, die Feststellung einer Tatsache oder Tatsachenreihe, die man nach Kant schon

    143

    Erkenntnis nennen könnte, ist im Sinne Goethes noch durchaus nicht Erkennen. Er hätte sonst vom Stil nicht gesagt, daß er auf den tiefsten Grundfesten der Erkenntnis beruhe und dadurch im Gegensatze zur einfachen Naturnachahmung steht, bei welcher der Künstler sich an die Gegenstände der Natur wendet, mit Treue und Fleiß ihre Gestalten, ihre Farben auf das genaueste nachahmt, sich gewissenhaft niemals von ihr entfernt. Dieses Entfernen von der Sinnenwelt in ihrer Unmittelbarkeit ist bezeichnend für Goethes Ansicht vom wirklichen Erkennen. Das unmittelbar Gegebene ist die Erfahrung. Im Erkennen schaffen wir aber ein Bild von dem unmittelbar Gegebenen, das wesentlich mehr enthält, als was die Sinne, die doch die Vermittler aller Erfahrung sind, liefern können. Wir müssen, um im Goetheschen Sinne die Natur zu erkennen, sie nicht in ihrer Tatsächlichkeit festhalten, sondern sie muß sich im Prozesse des Erkennens als ein wesentlich Höheres entpuppen, als was sie im ersten Gegenübertreten erscheint. Die Millsche Schule nimmt an, alles, was wir mit der Erfahrung tun können, sei ein bloßes Zusammenfassen einzelner Dinge in Gruppen, die wir dann als abstrakte Begriffe festhielten. Das ist kein wahres Erkennen. Denn jene abstrakten Begriffe Mills haben keine andere Aufgabe, als das zusammenzufassen, was sich den Sinnen darbietet mit allen Qualitäten der unmittelbaren Erfahrung. Ein wahres Erkennen muß zugeben, daß die unmittelbare Gestalt der sinnenfällig-gegebenen Welt noch nicht ihre wesentliche ist, sondern daß sich uns diese erst im Prozesse des Erkennens enthüllt. Das Erkennen muß uns das liefern, was uns die Sinnenerfahrung vorenthält, was aber doch wirklich ist. Das Millsche Erkennen ist des-

    144

    halb kein wahrhaftes Erkennen, weil es nur ein ausgebildetes sinnliches Erfahren ist. Es läßt die Dinge so, wie sie Augen und Ohren liefern. Nicht das Gebiet des Erfahrbaren sollen wir überschreiten und uns in ein Phantasiegebilde verlieren, wie es die Metaphysiker älterer und neuerer Zeit liebten, sondern wir sollen von der Gestalt des Erfahrbaren, wie sie sich uns in dem für die Sinne Gegebenen darstellt, zu einer solchen fortschreiten, die unsere Vernunft befriedigt.
    Es tritt nun die Frage an uns heran: Wie verhält sich das unmittelbar Erfahrene zu dem im Prozesse des Erkennens entstandenen Bild der Erfahrung? Wir wollen diese Frage zuerst ganz selbständig beantworten und dann zeigen, daß die Antwort, die wir geben, eine Konsequenz der Goetheschen Weltanschauung ist.
    Zunächst stellt sich uns die Welt als eine Mannigfaltigkeit im Raum und in der Zeit dar. Wir nehmen räumlich und zeitlich gesonderte Einzelheiten wahr: da diese Farbe, dort jene Gestalt; jetzt diesen Ton, dann jenes Geräusch usw. Nehmen wir zuerst ein Beispiel aus der unorganischen Welt und sondern wir ganz genau das, was wir mit den Sinnen wahrnehmen, ab von dem, was der Erkenntnisprozeß liefert. Wir sehen einen Stein, der gegen eine Glastafel fliegt, dieselbe durchbohrt und dann nach einer gewissen Zeit zur Erde fällt. Wir fragen, was ist hier in unmittelbarer Erfahrung gegeben? Eine Reihe aufeinanderfolgender Gesichtswahrnehmungen, ausgehend von den Orten, die der Stein nacheinander eingenommen hat, eine Reihe von Schallwahrnehmungen beim Zerbrechen der Scheibe, das Hinwegfliegen der Glasscherben usw. Wenn man sich nicht täuschen will, so muß man sagen: der unmit-

    145

    telbaren Erfahrung ist nichts weiter gegeben als dieses zusammenhangslose Aggregat von Wahrnehmungsakten.
    Dieselbe strenge Abgrenzung des unmittelbar Wahrgenommenen (der sinnlichen Erfahrung) findet man auch bei Volkelt in seiner ausgezeichneten Schrift “Kants Erkenntnistheorie nach ihren Grundprinzipien analysiert” [Hamburg 1879], die zu dem Besten gehört, was die neuere Philosophie hervorgebracht hat. Es ist aber durchaus nicht einzusehen, warum Volkelt die zusammenhangslosen Wahrnehmungsbilder als Vorstellungen auffaßt und sich damit von vornherein den Weg zu einer möglichen objektiven Erkenntnis abschneidet. Die unmittelbare Erfahrung von vornherein als ein Ganzes von Vorstellungen auffassen, ist doch entschieden ein Vorurteil. Wenn ich irgendeinen Gegenstand vor mir habe, so sehe ich an ihm Gestalt, Farbe, ich nehme eine gewisse Härte an ihm wahr usw. Ob dieses Aggregat von meinen Sinnen gegebenen Bildern ein außer mir Liegendes, ob es bloßes Vorstellungsgebilde ist: ich weiß es von vornherein nicht. So wenig ich von vornherein – ohne denkende Erwägung – die Erwärmung des Steines als Folge der erwärmenden Sonnenstrahlen erkenne, so wenig weiß ich, in welcher Beziehung die mir gegebene Welt zu meinem Vorstellungsvermögen steht. Volkelt stellt an die Spitze der Erkenntnistheorie den Satz: “daß wir eine Mannigfaltigkeit so und so beschaffener Vorstellungen haben”.Daß wir eine Mannigfaltigkeit gegeben haben, ist richtig; aber woher wissen wir, daß diese Mannigfaltigkeit aus Vorstellungen besteht? Volkelt tut in der Tat etwas sehr Unstatthaftes, wenn er erst behauptet: wir müssen festhalten, was uns in unmittelbarer Erfahrung gegeben ist, und dann die Voraussetzung, die nicht gegeben sein kann,

    146

    macht, daß die Erfahrungswelt Vorstellungswelt ist. Wenn wir eine solche Voraussetzung machen wie es die Volkeltsche ist, dann sind wir sofort zur oben gekennzeichneten falschen Fragestellung in der Erkenntnistheorie gezwungen. Sind unsere Wahrnehmungen Vorstellungen, dann ist unser gesamtes Wissen Vorstellungswissen und es entsteht die Frage: Wie ist eine Übereinstimmung der Vorstellung mit dem Gegenstande möglich, den wir vorstellen?
    Wo aber hat je eine wirkliche Wissenschaft mit dieser Frage etwas zu tun? Man betrachte die Mathematik! Sie hat ein Gebilde vor sich, das durch den Schnitt dreier Geraden entstanden ist: ein Dreieck. Die drei Winkel t, p, y stehen in einer konstanten Beziehung; sie machen zusammen einen gestreckten Winkel oder zwei Rechte aus 180 Grad). Das ist ein mathematisches Urteil. Wahrgenommen sind die Winkel t:, p, y. Auf Grund denkender Erwägung stellt sich das obige Erkenntnisurteil ein. Es stellt einen Zusammenhang dreier Wahrnehmungsbilder her. Von einem Reflektieren auf irgendeinen hinter der Vorstellung des Dreieckes stehenden Gegenstand ist nicht die Rede. Und so machen es alle Wissenschaften. Sie spinnen Fäden von Vorstellungsbild zu Vorstellungsbild, schaffen Ordnung in dem, was der unmittelbaren Wahrnehmung ein Chaos ist; nirgends aber kommt etwas außer dem Gegebenen in

    147

    Betracht. Wahrheit ist nicht Übereinstimmung einer Vorstellung mit ihrem Gegenstande, sondern der Ausdruck eines Verhältnisses zweier wahrgenommener Fakta.
    Wir kommen auf unser Beispiel von dem geworfenen Stein zurück. Wir verbinden die Gesichtswahrnehmungen, die von den einzelnen Orten, an denen sich der Stein befindet, ausgehen. Diese Verbindung gibt eine krumme Linie (Wurflinie); wir erhalten das Gesetz des schiefen Wurfes; wenn wir ferner die materielle Beschaffenheit des Glases in Betracht ziehen, dann den fliegenden Stein als Ursache, das Zerbrechen der Scheibe als Wirkung auffassen usw., so haben wir das Gegebene mit Begriffen so durchtränkt, daß es uns verständlich wird. Diese ganze Arbeit, welche die Mannigfaltigkeit der Wahrnehmung in eine begriffliche Einheit zusammenfaßt, vollzieht sich innerhalb unseres Bewußtseins. Der ideelle Zusammenhang der Wahrnehmungsbilder ist nicht durch die Sinne gegeben, sondern von unserem Geiste schlechterdings selbständig erfaßt. Für ein mit bloßem sinnlichen Wahrnehmungsvermögen begabtes Wesen wäre diese ganze Arbeit einfach nicht da. Es würde für dasselbe die Außenwelt einfach jenes zusammenhangslose Wahrnehmungschaos bleiben, das wir als das uns zunächst (unmittelbar) Gegenübertretende charakterisiert haben.
    So ist also der Ort, wo die Wahrnehmungsbilder in ihrem ideellen Zusammenhange erscheinen, wo den ersteren der letztere als deren begriffliches Gegenbild entgegengehalten wird, das menschliche Bewußtsein. Wenn nun auch dieser begriffliche (gesetzliche) Zusammenhang seiner substantiellen Beschaffenheit nach im Bewußtsein produziert ist, so folgt daraus noch durchaus nicht, daß er auch seiner

    148

    Bedeutung nach nur subjektiv ist. Er entspringt vielmehr ebensosehr seinem Inhalte nach aus der Objektivität, wie er seiner begrifflichen Form nach aus dem Bewußtsein entspringt. Er ist die notwendige objektive Ergänzung des Wahrnehmungsbildes. Gerade deswegen, weil das Wahrnehmungsbild ein unvollständiges, in sich unvollendetes ist, sind wir gezwungen, demselben als sinnlicher Erfahrung die notwendige Ergänzung hinzuzufügen. Wäre das unmittelbar Gegebene sich selbst so weit genug, daß uns nicht an jedem Punkte desselben ein Problem erwüchse, wir brauchten nimmermehr über dasselbe hinauszugehen. Aber die Wahrnehmungsbilder folgen durchaus nicht so aufeinander und auseinander, daß wir sie selbst als gegenseitige Folgen voneinander ansehen können; sie folgen vielmehr aus etwas anderem, was der sinnlichen Auffassung verschlossen ist. Es tritt ihnen das begriffliche Auffassen gegenüber und erfaßt auch jenen Teil der Wirklichkeit, der den Sinnen verschlossen bleibt. Das Erkennen wäre schlechterdings ein nutzloser Prozeß, wenn in der Sinnenerfahrung uns ein Vollendetes überliefert würde. Jedes Zusammenfassen, Ordnen, Gruppieren der sinnenfälligen Tatsachen hätte keinerlei objektiven Wert. Das Erkennen hat nur einen Sinn, wenn wir die den Sinnen gegebene Gestalt nicht als eine vollendete gelten lassen, wenn sie uns eine Halbheit ist, die noch Höheres in sich birgt, was aber nicht mehr sinnlich wahrnehmbar ist. Da tritt der Geist ein. Er nimmt jenes Höhere wahr. Deshalb darf das Denken auch nicht so gefaßt werden, als wenn es zu dem Inhalte der Wirklichkeit etwas hinzubrächte. Es ist nicht mehr und nicht weniger Organ des Wahrnehmens wie Auge und Ohr. So wie jenes Farben, dieses Töne, so nimmt das Denken Ideen

    149

    wahr. Der Idealismus ist deshalb mit dem Prinzipe des empirischen Forschens ganz gut vereinbar. Die Idee ist nicht Inhalt des subjektiven Denkens, sondern Forschungsresultat. Die Wirklichkeit tritt uns, indem wir uns ihr mit offenen Sinnen entgegenstellen, gegenüber. Sie tritt uns in einer Gestalt gegenüber, die wir nicht als ihre wahre ansehen können; die letztere erreichen wir erst, wenn wir unser Denken in Fluß bringen. Erkennen heißt: zu der halben Wirklichkeit der Sinnenerfahrung die Wahrnehmung des Denkens hinzufügen, auf daß ihr Bild vollständig werde.
    Es kommt alles darauf an, wie man sich das Verhältnis von Idee und sinnenfälliger Wirklichkeit denkt. Unter der letzteren will ich hier die Gesamtheit der durch die Sinne dem Menschen vermittelten Anschauungen verstehen. Da ist die am weitesten verbreitete Ansicht die, daß der Begriff bloß ein dem Bewußtsein angehöriges Mittel sei, durch das es sich der Daten der Wirklichkeit bemächtigt. Das Wesen der Wirklichkeit liegt im Ansich der Dinge selbst, so daß, wenn wir wirklich imstande wären, auf den Urgrund der Dinge zu kommen, wir uns doch nur des begrifflichen Abbildes desselben und keineswegs seiner selbst bemächtigen könnten. Da sind also zwei ganz getrennte Welten vorausgesetzt. Die objektive Außenwelt, die ihr Wesen, die Gründe ihres Daseins in sich trägt und die subjektiv-ideale Innenwelt, die ein begriffliches Abbild der Außenwelt sein soll. Die letztere ist für das Objektive ganz gleichgültig, sie wird von ihm nicht gefordert, sie ist nur für den erkennenden Menschen da. Die Kongruenz dieser beiden Welten würde das erkenntnistheoretische Ideal dieser Grundansicht sein. Ich rechne zur letzteren

    150

    nicht nur die naturwissenschaftliche Richtung unserer Zeit, sondern auch die Philosophie Kants, Schopenhauers und der Neukantianer und nicht weniger die letzte Phase der Philosophie Schellings. Alle diese Richtungen stimmen darin überein, daß sie die Essenz der Welt in einem Transsubjektiven suchen und von ihrem Standpunkte aus zugeben müssen, daß die subjektiv-ideale Welt, die ihnen deshalb auch bloße Vorstellungswelt ist, nichts für die Wirklichkeit selbst, sondern einzig und allein etwas für das menschliche Bewußtsein bedeutet.
    Ich habe bereits angedeutet, daß diese Ansicht zu der Konsequenz einer vollkommenen Kongruenz von Begriff (Idee) und Anschauung führt. Was sich in der letzteren vorfindet, müßte in ihrem begrifflichen Gegenbilde wieder enthalten sein, nur in ideeller Form. Hinsichtlich des Inhaltes müßten sich die beiden Welten vollständig decken. Die Verhältnisse der räumlich-zeitlichen Wirklichkeit müßten sich genau in der Idee wiederholen; nur daß statt der wahrgenommenen Ausdehnung, Gestalt, Farbe usw. die entsprechende Vorstellung vorhanden sein müßte. Wenn ich z. B. ein Dreieck sehe, so müßte ich seine Umrisse, die Größe, Richtung seiner Seiten usw. im Gedanken verfolgen und mir eine begriffliche Photographie verfertigen. Bei einem zweiten Dreiecke müßte ich genau dasselbe machen und so bei jedem Gegenstande der äußeren und inneren Sinnenwelt. Es würde sich so jedes Ding seinem Orte, seinen Eigenschaften nach genau in meinem idealen Weltbilde wiederfinden.
    Wir müssen uns nun fragen: Entspricht diese Konsequenz den Tatsachen? Ganz und gar nicht. Mein Begriff des Dreieckes ist ein einziger, der alle einzelnen, angeschau-

    151

    ten Dreiecke umfaßt; und ich mag ihn noch so oft vorstellen, er bleibt immer derselbe. Meine verschiedenen Vorstellungen des Dreieckes sind alle miteinander identisch. Ich habe überhaupt nur einen Begriff des Dreieckes.
    In der Wirklichkeit stellt sich jedes Ding dar als ein besonderes, vollbestimmtes “Dieses”, dem ebenso vollbestimmte, mit realer Wirklichkeit gesättigte “Jene” gegenüberstehen. Dieser Mannigfaltigkeit tritt der Begriff als strenge Einheit gegenüber. In ihm gibt es keine Besonderung, keine Teile, er vervielfältigt sich nicht, ist, unendlich oft vorgestellt, immer derselbe.
    Es fragt sich nun: Was ist denn eigentlich der Träger dieser Identität des Begriffes? Seine Erscheinungsform als Vorstellung kann es in der Tat nicht sein, denn darin hatte Berkeley wohl vollkommen recht, daß er behauptet, die eine Vorstellung des Baumes von jetzt habe mit der desselben Baumes in einer Minute darauf, wenn ich zwischen beiden die Augen geschlossen halte, absolut nichts zu tun; ebensowenig die verschiedenen Vorstellungen eines Gegenstandes bei mehreren Individuen miteinander. Es kann die Identität also nur im Inhalte der Vorstellung, in deren Was liegen. Das Bedeutungsvolle, der Gehalt muß mir die Identität verbürgen.
    Damit fällt aber auch jene Ansicht, die dem Begriffe oder der Idee allen selbständigen Inhalt abspricht. Dieselbe glaubt nämlich, die begriffliche Einheit sei als solche überhaupt ohne allen Inhalt; sie entstehe lediglich dadurch, daß gewisse Bestimmungen in den Erfahrungsobjekten hinweggelassen werden, das Gemeinsame hingegen herausgehoben und unserem Intellekte einverleibt werde behufs einer bequemen Zusammenfassung der Mannigfal-

    152

    tigkeit der objektiven Wirklichkeit nach dem Prinzipe, durch möglichst wenige allgemeine Einheiten – also nach dem Prinzipe des kleinsten Kraftmaßes – die gesamte Erfahrung mit dem Geiste zu umfassen. Neben der modernen Naturphilosophie steht Schopenhauer auf diesem Standpunkte. In seiner schroffsten und deshalb einseitigsten Konsequenz aber wird er vertreten in dem Schriftchen von Richard Avenarius: “Die Philosophie als Denken der Welt gemäß dem Prinzip des kleinsten Kraftmaßes. Prolegomena zu einer Kritik der reinen Erfahrung” [Leipzig 1876].
    Diese Ansicht beruht aber lediglich auf einer vollständigen Verkennung nicht nur des Gehaltes des Begriffes, sondern auch der Anschauung.
    Um hier Klarheit zu schaffen, ist es notwendig, auf den Grund zurückzugehen, der die Anschauung als ein Besonderes dem Begriffe als einem Allgemeinen gegenüberstellt.
    Man wird sich fragen müssen: Worinnen liegt denn eigentlich das Charakteristikon des Besonderen? Ist dasselbe begrifflich zu bestimmen? Können wir sagen: Diese begriffliche Einheit muß in diese oder jene anschaulichen, besonderen Mannigfaltigkeiten zerfallen? Nein, ist die ganz bestimmte Antwort. Der Begriff selbst kennt die Besonderheit gar nicht. Sie muß also in Elementen liegen, die dem Begriffe als solchem gar nicht zugänglich sind. Nachdem wir aber ein Zwischenglied zwischen Anschauung und Begriff nicht kennen – wollte man nicht etwa Kants phantastisch-mystische Schemen anführen, die aber heute doch nur für Tändelei gelten können -, so müssen diese Elemente der Anschauung selbst angehören. Der Grund der Besonderung kann nicht aus dem Begriffe abgeleitet, sondern muß

    153

    innerhalb der Anschauung selbst gesucht werden. Das, was die Besonderheit eines Objektes ausmacht, läßt sich nicht begreifen, sondern nur anschauen. Darin liegt der Grund, warum jede Philosophie scheitern muß, die aus dem Begriffe selbst die ganze anschauliche Wirklichkeit ihrer Besonderheit nach ableiten (deduzieren) will. Da liegt auch der klassische Irrtum Fichtes, der die ganze Welt aus dem Bewußtsein ableiten wollte.
    Wer diese Unmöglichkeit aber der Idealphilosophie als einen Mangel vorwirft und sie damit abfertigen will, der handelt in der Tat um nichts vernünftiger als der Philosoph [W. T.] Krug, ein Nachfolger Kants, der von der Identitätsphilosophie forderte, sie solle ihm seine Schreibfeder deduzieren.
    Was die Anschauung wirklich wesentlich von der Idee unterscheidet, ist eben dieses Element, das nicht in Begriffe gebracht werden kann und das eben erfahren werden muß. Dadurch stehen sich Begriff und Anschauung zwar als wesensgleiche, jedoch verschiedene Seiten der Welt gegenüber. Und da die letztere den ersteren fordert, wie wir dargelegt haben, beweist sie, daß sie ihre Essenz nicht in ihrer Besonderheit, sondern in der begrifflichen Allgemeinheit hat. Diese Allgemeinheit muß aber der Erscheinung nach im Subjekte erst aufgefunden werden; denn sie kann zwar vom Subjekte an dem Objekte, nicht aber aus dem letzteren gewonnen werden.
    Der Begriff kann seinen Inhalt nicht aus der Erfahrung entlehnen, denn er nimmt gerade das Charakteristische der Erfahrung, die Besonderheit, nicht in sich auf. Alles, was die letztere konstruiert, ist ihm fremd. Er muß sich also selbst seinen Inhalt geben.

    154

    Man sagt gewöhnlich, das Erfahrungsobjekt sei individuell, sei lebendige Anschauung, der Begriff dagegen abstrakt, gegen die inhaltsvolle Anschauung arm, dürftig, leer. Aber worin wird hier der Reichtum der Bestimmungen gesucht? In der Zahl derselben, die eben bei der Unendlichkeit des Raumes unendlich groß sein kann. Darum ist aber der Begriff nicht weniger vollbestimmt. Die Zahl von dort ist bei ihm durch Qualitäten ersetzt. So wie aber im Begriffe sich die Zahl nicht findet, so fehlt der Anschauung das Dynamisch-Qualitative der Charaktere. Der Begriff ist ebenso individuell, ebenso inhaltsvoll wie die Anschauung. Der Unterschied ist nur der, daß bei Erfassung des Inhalts der Anschauung nichts notwendig ist als offene Sinne, rein passives Verhalten der Außenwelt gegenüber, während der ideelle Kern der Welt im Geiste durch dessen eigenes spontanes Verhalten entstehen muß, wenn er überhaupt zum Vorschein kommen soll. Es ist eine ganz belanglose und müßige Redensart zu sagen: der Begriff sei der Feind der lebendigen Anschauung. Er ist ihr Wesen, das eigentlich treibende und wirkende Prinzip in ihr, fügt zu ihrem Inhalte den seinen hinzu, ohne den ersteren aufzuheben – denn er geht ihn als solcher nichts an – und er sollte der Feind der Anschauung sein! Feind ist er ihr nur, wenn eine sich selbst mißverstehende Philosophie den ganzen, reichen Inhalt der Sinnenwelt aus der Idee herausspinnen will. Denn sie liefert dann, statt der lebendigen Natur, ein leeres Phrasenschema.
    Nur auf die von uns angedeutete Weise kommt man zu einer befriedigenden Erklärung dessen, was eigentlich Erfahrungswissen ist. Die Notwendigkeit, zur begrifflichen Erkenntnis fortzuschreiten, wäre schlechterdings nicht ein

    155

    zusehen, wenn der Begriff nichts Neues zur sinnenfälligen Anschauung hinzubrächte. Das reine Erfahrungswissen dürfte keinen Schritt über die Millionen Einzelheiten hinausmachen, die uns in der Anschauung vorliegen. Das reine Erfahrungswissen muß konsequenterweise seinen eigenen Inhalt negieren. Denn wozu im Begriffe noch einmal schaffen, was in der Anschauung ja ohnehin vorhanden ist? Der konsequente Positivismus müßte nach diesen Erwägungen einfach jede wissenschaftliche Arbeit einstellen und sich auf die bloßen Zufälligkeiten verlassen. Indem er das nicht tut, führt er tatsächlich aus, was er theoretisch verneint. Überhaupt gibt sowohl der Materialismus wie der Realismus implicite zu, was wir behaupten. Deren Vorgehen hat nur eine Berechtigung von unserem Standpunkte aus, während es mit ihren eigenen theoretischen Grundanschauungen im schreiendsten Widerspruche steht.
    Von unserem Standpunkte aus erklärt sich die Notwendigkeit wissenschaftlicher Erkenntnis und die Überschreitung der Erfahrung ganz widerspruchslos. Als das zuerst und unmittelbar Gegebene tritt uns die Sinnenwelt gegenüber; sie sieht uns wie ein ungeheures Rätsel an, weil wir das Treibende, Wirkende derselben in ihr selbst nimmermehr finden können. Da tritt die Vernunft hinzu und hält mit der idealen Welt der Sinnenwelt die prinzipielle Wesenheit gegenüber, die die Lösung des Rätsels bildet. So objektiv die Sinnenwelt, so objektiv sind diese Prinzipien. Daß sie für die Sinne nicht, sondern nur für die Vernunft zur Erscheinung kommen, ist für ihren Inhalt gleichgültig. Gäbe es keine denkenden Wesen, so kämen diese Prinzipien zwar niemals zur Erscheinung; sie wären deshalb aber nicht minder die Essenz der Erscheinungswelt.

    156

    Damit haben wir der transzendenten Weltansicht Lockes, Kants, des späteren Schelling, Schopenhauers, Volkelts, der Neukantianer und der modernen Naturforscher eine wahrhaft immanente gegenübergestellt.
    Jene suchen den Weltgrund in einem dem Bewußtsein Fremden, Jenseitigen, die immanente Philosophie in dem, was für die Vernunft zur Erscheinung kommt. Die transzendente Weltansicht betrachtet die begriffliche Erkenntnis als Bild der Welt, die immanente als die höchste Erscheinungsform derselben. Jene kann daher nur eine formale Erkenntnistheorie liefern, die sich auf die Frage gründet: Welches ist das Verhältnis von Denken und Sein? Diese stellt an die Spitze ihrer Erkenntnistheorie die Frage: Was ist Erkennen? Jene geht von dem Vorurteil einer essentiellen Differenz von Denken und Sein aus, diese geht vorurteilslos auf das allein Gewisse, das Denken, los und weiß, daß sie außer dem Denken kein Sein finden kann.
    Fassen wir die an der Hand erkenntnistheoretischer Erwägungen gewonnenen Resultate zusammen, so ergibt sich folgendes: Wir haben von der völlig bestimmungslosen, unmittelbaren Form der Wirklichkeit auszugehen, von dem, was den Sinnen gegeben ist, bevor wir unser Denken in Fluß bringen, von dem nur Gesehenen, nur Gehörten usw. Es kommt darauf an, daß wir uns bewußt sind, was uns die Sinne liefern und was das Denken. Die Sinne sagen uns nicht, daß die Dinge in irgendeinem Verhältnisse zueinander stehen, wie etwa, daß dieses Ursache, jenes Wirkung ist. Für die Sinne sind alle Dinge gleich wesentlich für den Weltenbau. Das gedankenlose Betrachten weiß nicht, daß das Samenkorn auf einer höheren Stufe der Vollkommenheit steht als das Staubkorn auf der Straße.

    157

    Für die Sinne sind beide gleichbedeutende Wesen, wenn sie äußerlich gleich aussehen. Napoleon ist auf dieser Stufe der Betrachtung nicht welthistorisch wichtiger als Hinz oder Kunz im abgelegenen Gebirgsdorfe. Bis hierher ist die Erkenntnistheorie von heute vorgedrungen. Daß sie aber diese Wahrheiten keineswegs erschöpfend durchdacht hat, das zeigt der Umstand, daß fast alle Erkenntnistheoretiker den Fehler machen, diesem vorläufig unbestimmten und bestimmungslosen Gebilde, dem wir auf der ersten Stufe unseres Wahrnehmens gegenübertreten, sogleich das Prädikat beizulegen, daß es Vorstellung sei. Das heißt doch gegen die eigene, eben gewonnene Einsicht in der gröbsten Weise verstoßen. So wenig wir, wenn wir bei der unmittelbaren Sinnesauffassung stehen bleiben, wissen, daß der fallende Stein die Ursache der Vertiefung an dem Orte ist, wo er aufgefallen, so wenig wissen wir, daß er Vorstellung ist. So wie wir zu jenem erst durch mannigfache Erwägungen gelangen können, so könnten wir auch zu der Erkenntnis, daß die uns gegebene Welt bloße Vorstellung sei, auch wenn sie richtig wäre, nur durch Nachdenken kommen. Ob das, was sie mir vermitteln, ein reales Wesen, ob es bloß Vorstellung ist, darüber geben mir die Sinne keinen Aufschluß. Die Sinnenwelt stellt sich uns gegenüber wie aus der Pistole geschossen. Wir müssen, wenn wir sie In ihrer Reinheit haben wollen, uns enthalten, ihr irgendein charakterisierendes Prädikat beizulegen. Wir können nur das eine sagen: Sie tritt uns gegenüber, sie ist uns gegeben. Damit ist über sie selbst eben noch gar nichts ausgemacht. Nur wenn wir so verfahren, versperren wir uns nicht den Weg zu einer unbefangenen Beurteilung dieses Gegebenen. Wenn wir ihm von vornherein ein Charakteristikon bei-

    158

    legen, so hört diese Unbefangenheit auf. Wenn wir z. B. sagen: das Gegebene sei Vorstellung, so kann die ganze folgende Untersuchung nur unter dieser Voraussetzung geführt werden. Wir lieferten auf diese Weise keine voraussetzungslose Erkenntnistheorie, sondern wir beantworteten die Frage: was ist Erkennen? unter der Voraussetzung, daß das den Sinnen Gegebene Vorstellung ist. Das ist der Grundfehler der Erkenntnistheorie Volkelts. Er stellt am Beginne derselben in aller Strenge die Forderung auf, daß die Erkenntnistheorie voraussetzungslos sein müsse. Er stellt aber an die Spitze den Satz: daß wir eine Mannigfaltigkeit von Vorstellungen haben. So ist seine Erkenntnistheorie nur die Beantwortung der Frage: wie ist Erkennen möglich unter der Voraussetzung, daß das Gegebene eine Mannigfaltigkeit von Vorstellungen ist? Für uns wird sich die Sache ganz anders stellen. Wir nehmen das Gegebene, wie es ist: als Mannigfaltigkeit von – irgend etwas, das sich uns selbst enthüllen wird, wenn wir uns von ihm fortdrängen lassen. So haben wir Aussicht, zu einer objektiven Erkenntnis zu gelangen, weil wir das Objekt selbst sprechen lassen. Wir können hoffen, daß uns dieses Gebilde, dem wir gegenüberstehen, alles enthüllt, wessen wir bedürfen, wenn wir den freien Zutritt seiner Kundgebungen zu unserem Urteilsvermögen nicht durch ein hemmendes Vorurteil unmöglich machen. Denn selbst dann, wenn uns die Wirklichkeit ewig rätselhaft bleiben sollte, hätte eine solche Wahrheit nur Wert, wenn sie an der Hand der Dinge gewonnen wäre. Völlig bedeutungslos aber wäre die Behauptung: unser Bewußtsein sei so und so beschaffen, deshalb können wir über die Dinge der Welt nicht ins klare kommen. Ob unsere geistigen Kräfte ausreichen, das Wesen

    159

    der Dinge zu erfassen, müssen wir an diesen selbst erproben. Ich kann die vollkommensten Geisteskräfte haben; wenn die Dinge keinen Aufschluß über sich geben, so helfen mir meine Anlagen nichts. Und umgekehrt, ich mag wissen, daß meine Kräfte gering sind; ob sie nicht dennoch hinreichen die Dinge zu erkennen, weiß ich deshalb noch nicht.
    Was wir weiter eingesehen haben, ist dieses: Das unmittelbar Gegebene läßt uns in der charakterisierten Form unbefriedigt. Es tritt uns wie eine Forderung, wie ein zu lösendes Rätsel gegenüber. Es sagt uns: Ich bin da; aber so wie ich dir da entgegentrete, bin ich nicht in meiner wahren Gestalt. Indem wir diese Stimme von außen vernehmen, indem wir uns bewußt werden, daß wir einer Halbheit, einem Wesen gegenüberstehen, das uns seine bessere Seite verbirgt, kündigt sich in unserem Innern die Tätigkeit jenes Organes an, durch das wir über die andere Seite des Wirklichen Aufschluß erlangen, durch das wir die Halbheit zu einer Ganzheit zu ergänzen imstande sind. Wir werden uns bewußt, daß wir das, was wir nicht sehen, hören usw., durch das Denken ergänzen müssen. Das Denken ist berufen, das Rätsel zu lösen, das uns die Anschauung aufgibt.
    Klarheit über dieses Verhältnis wird uns erst, wenn wir untersuchen, warum wir von der anschaulichen Wirklichkeit unbefriedigt, von der gedachten dagegen befriedigt sind. Die anschauliche Wirklichkeit tritt uns als Fertiges gegenüber. Es ist eben da; wir haben nichts dazu beigetragen, daß es so ist. Wir fühlen uns daher einem fremden Wesen gegenüber, das wir nicht produziert haben, ja bei dessen Produktion wir nicht einmal gegenwärtig waren.

    160

    Wir stehen vor einem Gewordenen. Erfassen aber können wir nur das, von dem wir wissen, wie es so geworden, wie es zustande gekommen ist; wenn wir wissen, wo die Fäden sind, an denen das hängt, was vor uns erscheint. Bei unserem Denken ist das anders. Ein Gedankengebilde tritt mir nicht gegenüber, ohne daß ich selbst an seinem Zustandekommen mitwirke; es kommt nur so in das Feld meines Wahrnehmens, daß ich es selbst aus dem dunklen Abgrund der Wahrnehmungslosigkeit heraufhebe. Der Gedanke tritt in mir nicht als fertiges Gebilde auf, wie die Sinneswahrnehmung, sondern ich bin mir bewußt, daß, wenn ich ihn in einer abgeschlossenen Form festhalte, ich ihn selbst auf diese Form gebracht habe. Was mir vorliegt erscheint mir nicht als erstes, sondern als letztes, als der Abschluß eines Prozesses, der mit mir so verwachsen ist, daß ich immer innerhalb seiner gestanden habe. Das aber ist es, was ich bei einem Dinge, das in den Horizont meines Wahrnehmens tritt, verlangen muß, um es zu begreifen. Es darf mir nichts dunkel bleiben; es darf nichts als Abgeschlossenes erscheinen; ich muß es selbst verfolgen bis zu jener Stufe, wo es ein Fertiges geworden ist. Deshalb drängt uns die unmittelbare Form der Wirklichkeit, die wir gewöhnlich Erfahrung nennen, zu einer wissenschaftlichen Bearbeitung. Wenn wir unser Denken in Fluß bringen, dann gehen wir auf die uns zuerst verborgen gebliebenen Bedingungen des Gegebenen zurück; wir arbeiten uns vom Produkt zur Produktion empor, wir gelangen dazu, daß uns die Sinneswahrnehmung auf dieselbe Weise durchsichtig wird wie der Gedanke. Unser Erkenntnisbedürfnis wird so befriedigt. Wir können also erst dann mit einem Dinge wissenschaftlich abschließen, wenn wir das unmittelbar Wahr-

    161

    genommene mit dem Denken ganz (restlos) durchdrungen haben. Ein Prozeß der Welt erscheint nur dann als von uns ganz durchdrungen, wenn er unsere eigene Tätigkeit ist. Ein Gedanke erscheint als der Abschluß eines Prozesses, innerhalb dessen wir stehen. Das Denken ist aber der einzige Prozeß, bei dem wir uns ganz innerhalb stellen können, in dem wir aufgehen können. Daher muß der wissenschaftlichen Betrachtung die erfahrene Wirklichkeit auf dieselbe Weise als aus der Gedankenentwicklung hervorgehend erscheinen, wie ein reiner Gedanke selbst. Das Wesen eines Dinges erforschen heißt, im Zentrum der Gedankenwelt einsetzen und aus diesem heraus arbeiten, bis uns ein solches Gedankengebilde vor die Seele tritt, das uns mit dem erfahrenen Dinge identisch erscheint. Wenn wir von dem Wesen eines Dinges oder der Welt überhaupt sprechen, so können wir also gar nichts anderes meinen, als das Begreifen der Wirklichkeit als Gedanke, als Idee. In der Idee erkennen wir dasjenige, woraus wir alles andere herleiten müssen: das Prinzip der Dinge. Was die Philosophen das Absolute, das ewige Sein, den Weltengrund, was die Religionen Gott nennen, das nennen wir, auf Grund unserer erkenntnistheoretischen Erörterungen: die Idee. Alles, was in der Welt nicht unmittelbar als Idee erscheint, wird zuletzt doch als aus ihr hervorgehend erkannt. Was oberflächliche Betrachtung bar alles Anteils an der Idee glaubt, leitet tieferes Denken aus ihr ab. Keine andere Form des Daseins kann uns befriedigen, als die aus der Idee hergeleitete. Nichts darf abseits stehen bleiben, alles muß ein Teil des großen Ganzen werden, das die Idee umspannt. Sie aber fordert kein Hinausgehen über sich selbst. Sie ist die auf sich gebaute, in sich selbst festbegrün-

    162

    dete Wesenheit. Das liegt nicht etwa darinnen, daß wir sie in unserem Bewußtsein unmittelbar gegenwärtig haben. Das liegt an ihr selbst. Wenn sie ihr Wesen nicht selbst ausspräche, dann würde sie uns eben auch so erscheinen wie die übrige Wirklichkeit: aufklärungsbedürftig. Das scheint denn doch dem zu widersprechen, was wir oben sagten: die Idee erschiene deshalb in einer uns befriedigenden Form, weil wir bei ihrem Zustandekommen tätig mitwirken. Das rührt aber nicht von der Organisation unseres Bewußtseins her. Wäre die Idee nicht eine auf sich selbst gebaute Wesenheit, so könnten wir ein solches Bewußtsein gar nicht haben. Wenn etwas das Zentrum, aus dem es entspringt, nicht in sich, sondern außer sich hat, so kann ich, wenn es mir gegenübertritt, mich mit ihm nicht befriedigt erklären, ich muß über dasselbe hinausgehen, eben zu jenem Zentrum. Nur wenn ich auf etwas stoße, das nicht über sich hinausweist, dann erlange ich das Bewußtsein: jetzt stehst du innerhalb des Zentrums; hier kannst du stehen bleiben. Mein Bewußtsein, daß ich innerhalb eines Dinges stehe, ist nur die Folge von der objektiven Beschaffenheit dieses Dinges, daß es sein Prinzip mit sich bringe. Wir gelangen, indem wir uns der Idee bemächtigen, in den Kern der Welt. Was wir hier erfassen, ist dasjenige, aus dem alles hervorgeht. Wir werden mit diesem Prinzipe eine Einheit; deshalb erscheint uns die Idee, die das Objektivste ist, zugleich als das Subjektivste.
    Die sinnenfällige Wirklichkeit ist uns ja gerade deshalb so rätselhaft, weil wir ihr Zentrum nicht in ihr selbst finden. Sie hört es auf zu sein, wenn wir erkennen, daß sie mit der Gedankenwelt, die in uns zur Erscheinung kommt, dasselbe Zentrum hat.

    163

    Dieses Zentrum kann nur ein einheitliches sein. Es muß ja so sein, daß alles übrige darauf hinweist, als auf seinen Erklärungsgrund. Gäbe es mehrere centra der Welt – mehrere principia, aus denen die Welt zu erkennen wäre – und wiese ein Gebiet der Wirklichkeit auf dieses, ein anderes auf jenes Weltprinzip hin, dann wären wir, sobald wir uns in einem Wirklichkeitsgebiet befänden, nur auf das eine Zentrum hingewiesen. Es fiele uns gar nicht ein, noch nach einem andern zu fragen. Nichts wüßte das eine Gebiet von dem andern. Sie wären füreinander einfach nicht da. Es hat deshalb gar keinen Sinn, von mehr als einer Welt zu sprechen. Die Idee ist daher an allen Orten der Welt, in allen Bewußtseinen eine und dieselbe. Daß es verschiedene Bewußtseine gibt und jedes die Idee vorstellt, ändert nichts an der Sache. Der Ideengehalt der Welt ist auf sich selbst gebaut, in sich vollkommen. Wir erzeugen ihn nicht, wir suchen ihn nur zu erfassen. Das Denken erzeugt ihn nicht, sondern nimmt ihn wahr. Es ist nicht Produzent, sondern Organ der Auffassung. So wie verschiedene Augen einen und denselben Gegenstand sehen, so denken verschiedene Bewußtseine einen und denselben Gedankeninhalt. Die mannigfaltigen Bewußtseine denken ein und dasselbe; sie nähern sich dem Einen nur von verschiedenen Seiten. Deshalb erscheint es ihnen mannigfaltig modifiziert. Diese Modifikation ist aber keine Verschiedenheit der Objekte, sondern nur ein Auffassen unter andern Gesichtswinkeln. Die Verschiedenheit der menschlichen Ansichten ist ebenso erklärlich wie die Verschiedenheit, die eine Landschaft für zwei an verschiedenen Orten befindliche Beobachter aufweist. Wenn man nur überhaupt imstande ist, bis zur Ideenwelt vorzudringen, so kann man

    164

    sicher sein, daß man zuletzt eine mit allen Menschen gemeinsame Ideenwelt hat. Es kann sich dann höchstens noch darum handeln, daß wir diese Welt auf recht einseitige Weise erfassen, daß wir auf einem Standpunkte stehen, wo sie uns gerade im ungünstigsten Lichte erscheint usw.
    Der vollständigen von allem Gedankeninhalt entblößten Sinnenwelt stehen wir wohl niemals gegenüber. Höchstens im ersten Kindesalter, wo vom Denken noch keine Spur da ist, kommen wir der reinen Sinnesauffassung nahe. Im gewöhnlichen Leben haben wir es mit einer Erfahrung zu tun, die halb und halb von dem Denken durchtränkt ist, die schon mehr oder weniger aus dem Dunkel des Anschauens zur lichten Klarheit des geistigen Erfassens gehoben erscheint. Die Wissenschaften arbeiten darauf hinaus, diese Dunkelheit völlig zu überwinden und nichts in der Erfahrung zu lassen, was nicht von dem Gedanken durchsetzt würde. Was hat nun gegenüber den übrigen Wissenschaften die Erkenntnistheorie für eine Aufgabe erfüllt? Sie hat uns aufgeklärt über Zweck und Aufgabe aller Wissenschaft. Sie hat uns gezeigt, welche Bedeutung der Inhalt der einzelnen Wissenschaften hat. Unsere Erkenntnistheorie ist die Wissenschaft von der Bestimmung aller andern Wissenschaften. Sie hat uns aufgeklärt darüber, daß das in den einzelnen Wissenschaften Gewonnene der objektive Grund des Weltendaseins ist. Die Wissenschaften gelangen zu einer Reihe von Begriffen; über die eigentliche Aufgabe dieser Begriffe belehrt uns die Erkenntnistheorie. Mit diesem charakteristischen Ergebnis weicht unsere im Sinne der Goetheschen Denkweise gehaltene Erkenntnistheorie von allen andern Erkenntnistheorien der Gegenwart ab. Sie will nicht bloß einen for-

    165

    malen Zusammenhang zwischen Denken und Sein feststellen; sie will das erkenntnistheoretische Problem nicht bloß logisch lösen, sie will zu einem positiven Resultat kommen. Sie zeigt, was der Inhalt unseres Denkens ist; und sie findet, daß dieses Was zugleich der objektive Weltinhalt ist. So wird uns die Erkenntnistheorie zur bedeutungsvollsten Wissenschaft für den Menschen. Sie klärt den Menschen über sich selbst auf, sie zeigt ihm seine Stellung in der Welt; sie ist damit ein Quell der Befriedigung für ihn. Sie sagt ihm erst, wozu er berufen ist. Im Besitze ihrer Wahrheiten fühlt sich der Mensch gehoben; sein wissenschaftliches Forschen gewinnt eine neue Beleuchtung. Nun erst weiß er, daß er mit dem Kern des Weltendaseins unmittelbarste verknüpft ist, daß er diesen Kern, der allen übrigen Wesen verborgen bleibt, enthüllt, daß in ihm der Weltgeist zur Erscheinung kommt, daß dieser ihm innewohnt. Er sieht in sich selbst den Vollender des Weltprozesses, er sieht, daß er berufen ist, das zu vollenden, was die andern Kräfte der Welt nicht vermögen, daß er der Schöpfung die Krone aufzusetzen hat. Lehrt die Religion, daß Gott den Menschen nach seinem Ebenbilde geschaffen hat, so lehrt uns unsere Erkenntnistheorie, daß Gott die Schöpfung überhaupt nur bis zu einem gewissen Punkte geführt hat. Da hat er den Menschen entstehen lassen und dieser stellt sich, indem er sich selbst erkennt und um sich blickt, die Aufgabe, fortzuwirken, zu vollenden, was die Urkraft begonnen hat. Der Mensch vertieft sich in die Welt und erkennt, was sich auf dem Boden, der gelegt ist, weiter bauen läßt, er ersieht die Andeutung, die der Urgeist gemacht hat und führt das Angedeutete aus.
    So ist die Erkenntnistheorie zugleich die Lehre von der Bedeutung und Bestimmung des Menschen; und sie löst diese

    166

    Aufgabe (von der “Bestimmung des Menschen”) in viel bestimmterer Weise als dies Fichte am Wendepunkte des 18. und 19. Jahrhunderts getan hat. Man gelangt durch die Gedankengestaltung dieses starken Geistes durchaus nicht zu jener vollen Befriedigung, die uns durch eine echte Erkenntnistheorie werden muß.
    Wir haben allem einzelnen Dasein gegenüber die Aufgabe, es zu bearbeiten, so daß es als von der Idee ausfließend erscheint, daß es als einzelnes ganz verflüchtigt und aufgeht in der Idee, in deren Element wir uns versetzt fühlen. Unser Geist hat die Aufgabe, sich so auszubilden, daß er imstande ist, alle ihm gegebene Wirklichkeit in der Art zu durchschauen, wie sie von der Idee ausgehend erscheint. Wir müssen uns als fortwährende Arbeiter erweisen in dem Sinne, daß wir jedes Erfahrungsobjekt umgestalten, so daß es als Teil unseres ideellen Weltbildes auftritt. Damit sind wir da angekommen, wo die Goethesche Weltbetrachtungsweise einsetzt. Wir müssen das Gesagte so anwenden, daß wir uns vorstellen, das von uns dargestellte Verhältnis von Idee und Wirklichkeit sei im Goetheschen Forschen Tat; Goethe geht den Dingen so zu Leibe, wie wir es gerechtfertigt haben. Er sieht ja selbst sein inneres Wirken als eine lebendige Heuristik an, die, eine unbekannte geahnete Regel (die Idee) anerkennend, solche in der Außenwelt zu finden und in der Außenwelt einzuführen trachtet (“Sprüche in Prosa”, Natw. Schr., 4. Bd., 2. Abt., S. 374). Wenn Goethe fordert, daß der Mensch seine Organe belehren soll (“Sprüche in Prosa”, ebenda S. 350), so hat das auch nur den Sinn, daß der Mensch sich nicht einfach dem hingibt, was ihm seine Sinne überliefern, sondern er gibt seinen Sinnen die Richtung, daß sie ihm die Dinge im rechten Lichte zeigen.

  729. Ramon DJV says:

    @Alex,

    Een volgend excuus? Maar toch leuk dat je nog eens terugkomt. Als het over persoonlijke zaken gaat zijn we blijkbaar wel van de partij. Maar zelfs dan kan er niet goed worden gelezen: ik meet me niet aan Steiner, schrijf ik. Ik zeg alleen dat ik VANUIT MIJN GEZICHTSPUNT op mijn 20ste meer gepresteerd heb dan Steiner in heel zijn leven. Natuurlijk is dat een persoonlijke waarheid, daarom ook staat er ‘mijn gezichtspunt’.

    Jij was het die mij aan Steiner wilde meten en dan komt klagen. Waarschijnlijk omdat ik daar niet aan meedoe. Want wat is nu eigenlijk het nut van mij naast Steiner te willen zetten?

    En dat alleen maar omdat ik notabene Steiners autobiografie zelf aanhaal als bron om aan te tonen dat hij ‘bewerker’ of editor i.p.v. uitgever van werken van Goethe was. Blijkbaar mag zelfs Steiners laatste ‘adem’ niet aangehaald worden als het niet in het plaatje past van hoe sommige antroposofen zich hem voorstellen. Iets anders kan ik er niet van maken. Maar goed: je gebruikt nu mij als excuus om te rechtvaardigen dat je niks hebt om tegen het betoog van Floris Schreve in te brengen. Je bent je trouwens al een hele tijd aan het excuseren voor het feit dat je niet op het onderwerp ingaat. Als er door antroposofen niet zo lang rond de pot werd gedraaid, zou hier trouwens sowieso geen polemiek zijn onstaan. Maar als de ene begint over de zon, de andere over driegeleding en nog eentje over de onbelezenheid van andere deelnemers, mag ik daar toch wel even op reageren.

    Goethes Erkenntnistheorie hier copypasten zonder daar zelf iets over te zeggen, heb ik eigenlijk weinig aan. Kan ik evengoed het boek hier uit de kast halen.

    @Lieven,

    Jou de mond snoeren? Helemaal niet. Maar dit is geen rechtzaak waar jij als advocaat Floris in de getuigenbank kan roepen om hem uit te vragen. Dit is een debat waar de ene stelling tegenover de andere wordt gezet in de hoop dat daar iets uitkomt. Het probleem is dat tegenover Floris betoog nog maar bitter weinig is ingebracht.

    Als jij het zo belangrijk vindt om de visie op racisme van de deelnemers aan dit debat te kennen, zodat duidelijk wordt hoe hun stelling is ontstaan en waarop die dan weer is gebaseerd, lijkt het me belangrijk dat jij daarin het voortouw neemt.
    Kortom: laat jij eens aan de hand van jouw visie op racisme zien waar Floris in de fout gaat.
    Dit is dus allesbehalve jou de mond snoeren. Integendeel, ik nodig je voor de zoveelste keer uit om zelf met iets op de proppen te komen. Maar ik vermoed, en dat is echt niet kwaad bedoeld, dat het niet is wat je wil en dat je liever Floris het werk wil laten doen.

    Waarom steeds weer die slachtofferrol door met dat procesgedoe af te komen? En zelfs als jij erbij blijft een proces en een aanklacht te zien, houdt niets je toch tegen om je toko te verdedigen?

    Maar in beide gevallen moet je wel met iets komen. Maar je kan ook blijven roepen dat het niet eerlijk is. Ik blijf het voorgaande echter niet herhalen. Uitgangspunt blijft bovenstaand artikel.

  730. Alex, in ieder geval dank voor de tekst die je geleverd hebt. Goed, van mijn kant heb je overigens nooit hoeven te vernemen dat Steiners prestaties niet indrukwekkend zijn (maar volgens mij heef Ramon die ook niet in twijfel getrokken, hij heeft alleen een kanttekening geplaatst bij sommige feitelijkheden).
    Laat ik je een keer zeggen hoe ik zelf tegen de man aankijk. Ik denk namelijk wel dat het een uitzonderlijk begaafd persoon was, alleen al omdat hij zo’n kolossaal oeuvre heeft opgebouwd, dat bovendien een absoluut bewondrenswaardige consistentie en samenhang kent. Daarvoor moet je echt een creatieve geest hebben en een denker zijn (ik zie dit niet als polair, maar juist als aanvullend). Al is zijn visie niet de mijne (en idd ik verwerp het zelfs op een belangrijk punt), die kracht zie ik ook wel. Daar heb ik ook zelfs enige bewondering voor. Zelfs als hij alles uit schriftelijke bronnen zou hebben gehaald (zie Zanders stelling), dan is het nog een immense prestatie. Daarvoor heb ik zeker ook respect. Verder zie ik ook nog wel een aantal goede dingen die uit de antroposofie zijn voortgekomen.
    Het gaat hier alleen wel over de racisme-kwestie. Het debat heet ook ‘racisme-debat’. Ik ben er ooit over begonnen (middels mijn eerste artikel), omdat ik dat echt als problematisch ervaar. En idd ben ik tot de conclusie gekomen dat er een structurele rassenleer is, die stevig zit ingebouwd in de rest. Dus het lijkt me voor antroposofen niet makkelijk om daarmee om te gaan. toch moet je het mijns inziens wel aankaarten, anders zullen de problemen blijven. Een van Baarda-rapport is niet afdoende gebleken. Voor mij, maar ook voor vele anderen is het hoogst onbevredigend en overtuigt het niet (laat staan die ene verdediging van Brüll). Bovendien zie je dat het van meerdere kanten weer wordt ondergraven (en terecht). Mij gaat het om de racisme-kwestie aan te kaarten, meer niet. En dat doe ik op basis van teksten van Steiner (en sommige teksten van zijn navolgers). En dat aankaarten zal ik voorlopig nog wel even blijven doen, want ik denk dat er nog steeds het laatste woord niet over is gezegd. Laten we niet vergeten dat er nog steeds geen zwaarwegend argument is ingebracht tegen wat ik beweer, althans geen argument dat heeft standgehouden. Dus misschien is het er inderdaad niet.
    Maar als je echt een goed tegenverhaal hebt, heel graag. Ik sta daar zeker voor open en wil het desnoods op mijn blog plaatsen of er een link naar zetten (met het recht om een beknopte reactie te geven). Dus als je met een goed verhaal komt heb ik er alleen maar waardering voor. Dus heel graag. Ik ben heel benieuwd wat je ervan gemaakt hebt.
    Toch vind ik het wel opmerkelijk dat je afhaakte nadat ik mijn laatste bijdrage had geschreven over de vierde voordracht. had het niet daarmee te maken, vraag ik me dan af. Maar goed, als je alsnog iets hebt, heb ik daar buitengewoon veel belangstelling voor. Want ik ben ook zeker bereid om wat van jou op te steken, als je opeens met hele nieuwe inzichten komt. Dus graag zelfs. En een ding, vergeet niet dat de insteek hier de racisme-kwestie is, niet de complete antroposofie.
    Maar goed, ik zie wel of je met iets komt. Ik hoop in ieder geval van wel.

  731. Alex says:

    Hallo Floris. Het is ook moeilijk om dit onderwerp los te laten. Maar er zijn bijdragen die flink afbreuk aan het geheel doen. Ik zie ook wel een behoorlijke discrepantie tussen wat jij over Steiner schrijft en wat ik bijvoorbeeld lees in de bij tijd en wijle zeer tendentieuze bijdragen van Ramon. Ik had wel een bepaalde indruk van hoe jij tegenover Steiner en de antroposofie staat. En die komt overeen met wat je schrijft. En dat is anders als wat Ramon op zijn minst van zichzelf over Steiner wil laten weten. Daar komt dan nog bij dat hij feitelijke onjuistheden weergeeft in zijn vergelijking met Steiner. Hij wil zich niet met hem meten, maar kan wil en passant wel vertellen dat hij vanuit zijn gezichtspunt op zijn twintigste meer had bereikt dan Steiner in zijn hele leven. En dan gaan we het hebben over het klagen! Ja kijk als we het daar over gaan hebben dan hoop ik toch niet dat er iemand komt zeggen dat er niet zo geklaagd moet worden over Steiner, omdat men vindt dat hij honderd jaar geleden wellicht iets racistisch zou hebben gezegd en geschreven wat ander mensen in hun gedachtengoed hebben opgenomen. Maar goed Ramon meet zich niet aan Steiner hoewel hij VANUIT ZIJN GEZICHTSPUNT – met hoofdletters dus, dit soort subjectieve onzin kan opschrijven. Hoe zit het dan met al die antroposofen, om te beginnen Steiner? Die mogen niet vanuit HUN GEZICHTSPUNT er een eigen mening op na houden die vooral een weergave is van waar zij op dat moment in hun leven staan? En dan hebben we het over Steiner die heeft zijn gezichtspunt in heel veel voordrachten en zeker al in zijn eerste werken zeer uitvoerig toegelicht, verklaard, en bespreekbaar gemaakt. En zover ik met mijn OBJECTIEVE verstand en logica dit heb kunnen opnemen en begrijpen kan ik zeggen: Deze man praat bepaald geen onzin. En ik ben nog geen boek tegengekomen en geen publicatie die hetgeen ik zojuist hier als copie van een deel van een boek wat Steiner op jonge leeftijd heeft geschreven, heeft behandeld en kunnen weerleggen. (Maar goed, ik heb niet alle boeken gelezen) Dit soort bijdragen kan ik zonder enige uitleg of commentaren bijvoegen want ze spreken voor zichzelf.
    Over de rol van Rudolf Steiner op het Goethe Archiv geven zijn brieven nog veel meer informatie. Ladislaus Specht 15 oktober 1890- PaulineSpecht 22 november 1890,- Ladislaus Specht 3 januari 1891, Vooral de laatste brief is zeer interessant omdat daar iets in vermeld staat over de verhouding Goothertogin Sophie en Steiner als medewerker. En dit is geen klagen dit zijn gewoon feiten die wat te vertellen hebben.
    Goed, ik zal zien dat ik voor jou binnenkort met een stukje van mijn eigen inzicht hier terugkomen en dan denk ik dat ik het wel voor mij zelf hier wel ga afsluiten.

  732. Maar kom op Alex, je wil toch niet beweren dat wij allemaal eigenlijk een beetje jaloers op Rudolf Steiner zijn, omdat de man in zijn leven zoveel heeft geschreven, gepresteerd, etc. ? (alhoewel, hij heeft wel een jaloersmakend consistent oeuvre opgebouwd, daar bewonder ik hem nog wel om, zij het dat ik de inhoud om meerdere redenen afwijs).
    Maar dat blijkt toch niet uit de bijdragen van Ramon? Ik vond het wel een goed tegengeluid, gezien de zwijmelende en bijna slaafse aanbidding van de man, door de meeste antroposofen. Ooit de hagiografie van Belaerts van Emmichoven gelezen? Over ‘het licht van de Ziener’, dat uit zijn ogen zou stralen? Niet om door te komen, al is het op een bepaalde manier dan wel hilarisch, dan wel afstotelijk en vaak bijna aandoenlijk.
    En wellicht is er ook nog wel grond voor wat Ramon te berde bracht. Bovendien was niet hij, maar jij die het punt aansneed wat hij op jonge leeftijd allemaal niet gepresteerd zou hebben. Wat mij betreft alle credits voor Steiner, maar als daar terechte kanttekeningen bij te plaatsen zijn, ook goed.
    Het viel me alleen wel op dat je opeens afhaakte na mijn laatste Volkszielenbespreking. Of had die er niets mee te maken? Als dat toch zo is, hoor ik het graag en zo niet, ga er dan op in. dat lijkt me alleen maar zinvol.

  733. Ramon DJV says:

    Alex,

    Dus jij schildert wat ik vanuit mijn gezichtspunt over mezelf vertel af als subjectieve onzin?

    Vraagje; wat is de onzin dan?

  734. Ramon DJV says:

    @Alex,

    Wat is de onzin, Alex? Dat persoonlijk gedoe, waar ik in wezen geen zin in heb en dat gewoon van het onderwerp afleidt? Dat is trouwens niets nieuws. Wat blijft over wanneer de argumenten zoek zijn?

    Jij schildert wat ik vanuit mijn gezichtspunt over mezelf vertel af als subjectieve onzin.

    Wat is de onzin dan? Geen antwoord van Alex (want kan ook niet).

    En de kanttekening waarover jij struikelde was een letterlijk citaat uit Steiners autobiografie (eerste druk in het Duits). Ja, en zonde voor je stelling dat die autobiografie van Steiner vanuit geschiedkundig opzicht jouw briefje overroept. Maar daar is zelfs Walter Kugler, de archivaris van het Goetheanum het mee eens.

    Maar als ik kanttekeningen maak die niet op feiten zouden zijn gebaseerd, mag je die aanhalen. Ik doe dat bij jouw fouten ook en zet er zelfs iets voor in de plaats.

    Weet je wat volgens mij hier aan de hand is: ik meen te hebben aangetoond dat de vooringenomenheid die jij steeds maar weer anderen in de schoenen probeert te schuiven iets van jezelf is. Dat toont zich door je scala aan ongefundeerde uitspraken, met als kers op de taart het als onzin bestempelen dat vanuit mijn gezichtspunt ik op mijn 20ste al meer had gepresteerd dan Steiner.

    Je kent noch mij, noch het gezichtspunt waarover ik het heb. Toch schilder je wat ik stelde af als subjectieve onzin. Waarop baseer je je dan? Vooringenomenheid toch . En nu mag je je best gaan doen om je eruit te praten.

    @Lieven,

    Je kan ook nog over het wereldwijde DNA-onderzoek naar rasverschillen beginnen, waaruit blijkt dat de verschillen tussen individuen binnen een etnische bevolkingsgroep groter zijn dan de verschillen tussen de verschillende bevolkingsgroepen, om vervolgens te stellen dat ook daarrond controverse is en we dat niet als zaligmakend moeten nemen. Rond welk wetenschappelijk item is trouwens geen controverse? Nu snap ik dat jij met geen enkele gefundeerde stelling m.b.t. Steiners ‘Die Mission’ komt: alles is onzeker, twijfelachtig. Ben jij dan eigenlijk een scepticus?
    Je ziet: ik probeer er de humor nog van in te zien. Ik denk eigenlijk dat jij ook wel van humor houdt, met je geestige bijdragen.

  735. Alex says:

    Floris, ik heb nog nooit enige jaloezie gevoeld ten aanzien van de persoon Steiner en ik denk dan ook niet vanuit een dergelijk kader. Feit is, dat in de beschrijving van vermeend racisme bij Steiner, het van belang schijnt te zijn om hem als persoon hier anders voor te stellen dan hij in werkelijkheid is geweest. Maar nog erger is het dat dit gedaan wordt vanuit een onbekend zijn met de werkelijke feiten en dat er vandaaruit geprobeerd wordt om zelfs een ander beeld neer te zetten dan de werkelijkheid van destijds. Het is zeer opmerkelijk dat iemand op zo’n jonge leeftijd een dergelijke opdracht krijgt en met een dergelijk resultaat. Het is zeer opmerkelijk hoe de directeur van het Goethe Archief, Bernhard Suphan, zich opstelt naar Steiner toe en later de Groothertogin ook. En ik heb er geen enkel bezwaar tegen om bekend te worden met andere jongelui die op deze leeftijd al met soortgelijke opdrachten en verslagen hun brood hebben verdiend. Ik denk dat dat dan allemaal stuk voor stuk bijzondere mensen zijn geweest.Ik vind het persoonlijk behoorlijk storend dat jij er van uit blijft gaan dat Steiner zonder meer veel van Blavatsky heeft overgeschreven. Niet alleen heb ik dat in een ander licht gezet door aan te geven dat twee mensen overeenkomstige verhalen kunnen vertellen als ze gelijksoortige zintuiglijke ervaringen hebben gehad naar aanleiding van een bezoek aan bijvoorbeeld Amerika waardoor de tijd van publicatie van de ervaring van ondergeschikt belang is. Deze geeft alleen maar aan wat er in Amerika in de tussentijd veranderd zou kunnen zijn, bovendien heb ik een paar citaten aangehaald waar Steiner verteld hoe hij aan zijn kennis komt en hoe hij daar mee om gaat. Jij accepteert dat niet. Daar kun je om heen blijven draaien maar in wezen kun je dat niet accepteren. Dat is op zich geen probleem. Ik huldig nog steeds het standpunt dat iemand iets niet hoeft aan te nemen op basis van autoriteit of ‘geloof’. dus ik vind het heel consequent als mensen zeggen”ik geloof dit of dat niet” dus kan ik dat nu niet aannemen als de waarheid. Maar wat jij op een subtiele manier zegt, zonder die woorden te gebruiken, is dat Steiner deze zaken uit zijn duim zoog, dat hij ten aanzien van de waarheid niet integer was, eigenlijk zeg je op subtiele manier dat hij willens en wetens ten aanzien van bepaalde zaken de onwaarheid sprak. Men durft hier nog net niet te schrijven dat Steiner bij tijd en wijle een leugenaar was
    Er is hier iemand op het forum die een keer schreef: ” stel nu eens dat er helemaal geen sprake zou zijn van bovenzintuiglijke waarnemingen, wat zou er dan over blijven van de antroposofie?” Met hetzelfde recht zou je kunnen zeggen: ” Stel nu eens dat er wel sprake is van bovenzintuiglijke waarnemingen, wat blijft er dan over van de antroposofie?” Maar omdat jij Floris geen bovenzintuiglijke waarnemingen hebt stel je gewoon maar even dat dat voor andere mensen ook geld. En dan kun je komen op de volgende redenatie: Bovenzintuiglijke waarnemingen bestaan niet, waarnemingen met bovenzintuiglijke organen, dat is allemaal hallucinatie, fantasie, en dus is de antroposofie lulkoek zover ik daar stukken niet van in mijn denkkader krijg gepast.
    Nee, Floris, mijn afhaken heeft niets met jouw stuk over de Mission te maken. Ik ga hier niet meer dan de helft van mijn vrije tijd in stoppen van de laatste tijd om dan af te haken.
    Maar ik haak hier af als hier niet serieus met het fenomeen Steiner kan worden omgegaan. Dat is niet wetenschappelijk dat is klaarblijkelijk vooral een zaak van sympathie en antipathie. Al bezig zijnde merk ik wel dat we in herhaling vallen als we met teksten komen. Het schiet ook niet echt op om met regelmaat te zeggen, kijk hier staat het weer, het gaat door tot in de negentiende eeuw. Dat zeg ik niet om jou daarop te bekritiseren, maar ik merk dat ik mij dan ook meer in de teksten ga verdiepen, en dat is een van de positieve kanten in deze zaak. Iedere keer als ik een boek van Steiner pak merk ik dat ik me verder ontwikkel, en dat staat natuurlijk in relatie tot jouw vraagstelling dus dat hoort bij elkaar. Maar ik merk dat ik dan zaken zie die ik slordig ‘vind’ . Om een voorbeeld te noemen. Je haalt in je stuk aan het durchkochen van de neger. Zoals je het daar neer zet lijkt het dan alsof dat alleen maar voor de neger geld. Het is natuiurlijk ook een mooi beeld het durchkochen van de neger, Hij is al bruin, leeft in een warm land enzovoort. Echter, Steiner maakt in dit opzicht geen uitzondering voor de neger, het is niet alleen de neger die wordt durchkocht, alle rassen worden op die speciale gebieden door de daar, vanuit de aarde werkende krachten van de abnormale geesten durchkocht. En dat zet je er niet bij. Daarmee geef je een lezer – wellicht ongewild – het idee dat dit een exclusief gebeuren is voor negers. En zo trek je de zaken uit zijn verband. Want het durchkochen van de neger heeft verband met het durchkochen van alle andere rassen. Want het durchkochen, het werken vanuit de aarde door de krachten van de abnomale geesten, is het verband. Ik heb alleen hierover een pagina of twee drie geschreven, want er valt hier meer over te vertellen, want wat bedoelt Steiner met durchkochen? wat hij later ook sprudeln noemt? Wat zegt hij daar zelf over? Goed, zo kom ik wel op een flink aantal paginas zeker als ik daar de bedoelde teksten van Steiner bij toevoeg. Maar ik heb toch een beetje de indruk dat het op deze manier niet de goede kant opgaat, en daar mee bedoel ik dat we het probleem er niet mee oplossen. Dus heb ik nu voor een ander benadering gekozen waarmee ik binnen kort terugkom. Wat betreft de rol van Ramon, hij is hier de man die tegengewicht moet geven tegenover de zwijmelende en bijna slaafse aanbidding van Steiner? Dus hij is de exponent van de onbalans zoals hij die meent te zien bij een ander? Dat zou wel eens kunnen kloppen, zo extreem doorgeslagen de een zo extreem doorgeslagen de ander naar de andere kant. Sympathie en antipathiekrachten. Ik denk dat ik de feiten rondom Steiner, ook die van zijn jonge jaren, terecht weergeef om aan te geven dat we hier te maken hebben met iemand die zeer wetenschappelijk te werk ging en ook als zodanig hooglijk -Bernhard Suphan en Groothertogin Sophie- werd gewaardeerd. Dat vermeld ik om daarmee aan te geven dat hij niet zomaar als ongeloofwaardig opzij te schuiven valt. Ik vind de kanttekenigen van Ramon niet terecht, ik ben geen aanbidder of zwijmelaar van de persoon Steiner, zijn kanttekeningen kloppen feitelijk niet en vallen, hoewel aan de andere kant, voor mij in dezelfde orde als de zwijmelaars en aanbidders. Sympathie en antipathiekrachten meer is het niet.

  736. Lieven Debrouwere says:

    Floris,

    Je schrijft dat Steiner niet voor ongelijke behandeling was, maar dat hij (onder meer) beweerde dat het ene ras intelligenter is dan het andere. En dat vind je behoorlijk racistisch. Ik vraag me af waarom. Je zegt zelf dat Steiner dit niet gezegd heeft om mensen te discrimineren. Hij heeft het dus gezegd omdat hij ervan overtuigd was dat het de waarheid was. Nu is het mogelijk dat hij zich daarin vergist heeft, maar zelfs als dat het geval is, maakt het van zijn uitspraak nog altijd geen racistische uitspraak, want racisme veronderstelt opzet. Misschien bestaat er zoiets als onopzettelijk racisme, maar dat veronderstelt nog altijd dat de uitspraak niet waar is, want – hoeft het gezegd? – de waarheid kan niet racistisch zijn, opzettelijk of onopzettelijk.

    Bezondigt Steiner zich aan ‘onopzettelijk racisme’? Is het met andere woorden onjuist dat het ene ras intelligenter is dan het andere? Die vraag heb ik je nooit weten stellen, want voor jou spreekt het vanzelf dat alle rassen even intelligent zijn. Maar is dat ook zo? Mijn gezonde verstand zegt alvast dat het niet zo is. Hoe komt het bijvoorbeeld dat het zwarte ras zo weinig doet met de natuurlijke rijkdommen waarover het beschikt? Het leeft in armoede bovenop een onmetelijke schat. Allemaal de schuld van het blanke ras? Lijkt me sterk. En hoe komt het dat Aziaten het in Amerika zoveel beter doen dan zwarten en in het onderwijs aanzienlijk hoger scoren dan zwarten? Weer de schuld van de blanken? En dan de joden. Die krijgen onevenredig veel Nobelprijzen voor wetenschap. Hoe zou dat komen als ze niet intelligenter zijn dan niet-joden? Positieve discriminatie? Een vorm van herstelvergoedingen? Een joods complot?

    Nee, de meest voor de hand liggende verklaring voor deze en andere fenomenen is dat er inderdaad intelligentie-verschillen bestaan tussen rassen en volkeren. Maar niet alles wat voor de hand ligt, is ook waar. Dus moeten we kijken naar wat de wetenschap hiervan zegt. Voor zover ik weet geeft die echter geen uitsluitsel. Er zijn wetenschappers die beweren dat er geen verschil in intelligentie is, en er zijn er die beweren dat er aanzienlijke verschillen zijn. Er bestaat dus geen wetenschappelijke zekerheid over het al dan niet bestaan van intelligentie-verschillen tussen de rassen. Wie desondanks doet alsof die zekerheid wel bestaat, doet de waarheid geweld aan.

    Laat ik nu eens kijken naar de definities van racisme die Jan Cornelissen aangebracht heeft en die blijkbaar ook de jouwe zijn. Ik heb het hele debat overlopen en het enige wat ik qua definitie gevonden heb, zijn twee regeltjes uit de Van Daele: racisme is (1) een theorie die de superioriteit van een bepaald ras verkondigt, en (2) discriminatie op grond van ras. Welnu, over (2) zijn we het eens: Steiner bezondigt zich niet aan discriminatie. Blijft er alleen nog (1) over. Maar heb je zelf niet gezegd dat Steiner NIET de superioriteit van een bepaald ras verkondigt? Dus vraag ik me af waarop je je baseert om Steiner van racisme te beschuldigen.

  737. Alex says:

    Lieven, volgens de Merriam-Webster Dictionar; ‘racisme is de opvatting dat ras de belangrijkste bepaler is van menselijke eigenschappen of vermogens, en dat raciale verschillen de basis vormen vasn de inherente superioriteit of inferioriteit van een bepaald ras boven een ander ras’ ….Er zijn mensen die van mening zijn dat Steiner zich wel bezondigt aan racisme omdat hij, zoals ze lezen en aantonen in zijn werken de mensen indeelt naar rassen en ze eigenschasppen en vermogens toekent waardoor het ene ras beter zou functioneren en in die zin dominanter zou zijn dan andere rassen. Hoewel Steiner ze niet uitgesproken een superioriteit toekent zouden mensen aan zijn verhaal kunnen afleiden dat hij dat impliciet wel doet. Daar zou dan nog over te twisten zijn. Verder gaat het verhaal, wat wordt geillustreerd met teksten uit het werk van Steiner, dat ras als belangrijkste bepaler betreffende eigenschappen en vermogens tot in deze tijd, de negentiende eeuw, nog steeds vanuit de werken van Steiner aan de orde zijn.
    Op deze stelling zouden antroposofen dan kunnen reageren om te kijken of een dergelijke aanname weerlegbaar is,.

  738. Jan Cornelissen says:

    Alex schreef:
    “Er is hier iemand op het forum die een keer schreef: ” stel nu eens dat er helemaal geen sprake zou zijn van bovenzintuiglijke waarnemingen, wat zou er dan over blijven van de antroposofie?” Met hetzelfde recht zou je kunnen zeggen: ” Stel nu eens dat er wel sprake is van bovenzintuiglijke waarnemingen, wat blijft er dan over van de antroposofie?””

    1. Geef eerst gewoon eens antwoord op de vraag (die overigens van mij kwam).
    2. Omgekeerd kan ik zeggen dat het de zaak inderdaad verandert als er wel sprake is van bovenzintuigelijke waarneming. Het probleem is echter dat er nooit verifieerbare bovennatuurlijk uitspraken gedaan worden. Ik heb al eerder geprobeerd om dit onderwerp op de agenda te krijgen, maar ben daar niet in geslaagd. Ook op het forum wordt er niet op gereageerd. Antroposofen weigeren gewoonweg om een serieuze zaak te maken van bovennatuurlijke waarneming (en ik vermoed dat dat te maken heeft met het antwoord uit punt 1).
    3. Ik hoop altijd maar dat mensen begrijpen dat het hier niet gaat om een fifty/fifty-kwestie. Bovennatuurlijk waarneming is een buitensporige claim, en dat vraagt dus om uitzonderlijk bewijs. Helaas, ik ken het niet.

    Groet,
    JanC

  739. Ramon DJV says:

    Alweer een tijdje geleden werd me de vraag gesteld wat Steiner onderscheidt van Kant; Ik wist daar toen niet direct het antwoord op en maakte me ervanaf met een grap.

    Ondertussen ben ik erachter dat de essentie van Kants wereldbeschouwing de fenomenologie is, net zoals dat bij Steiner het geval is. Waar Kant echter de grenzen van het zintuiglijk waarnemen als voldoende acht om het metafysische te leren kennen, gaat Steiner ervan uit dat we het het metafysische pas kennen door directe waarneming. Die waarneming doet men volgens Steiner niet zoals men dat in de filosofie heeft begrepen, namelijk via de rede, maar wel door de bovenzintuiglijke waarneming of zoals Steiner het noemt: schouwen. Om wetenschappelijke onderzoeksresultaten op te baseren een hoogst dubieuze, maar vooral subjectieve methode, omdat iedereen eigenlijk kan zeggen dat hij iets ‘objectief’ heeft gezien. Het kan toch niet worden geverifieerd. Ik denk dat er voorbeelden genoeg zijn gepasseerd.

    Als in de toekomst zal blijken dat bovenzintuiglijke waarneming of schouwen niet tot verifieerbare, objectieve onderzoeksresultaten leidt en ze niet geschikt is als wetenschappelijke methode, blijft van de antroposofie alleen nog dat stuk van de fenomenologische benadering zoals Kant dat zag overeind. Dan behoudt antroposofie eigenlijk alleen dat stuk dat in de reguliere wetenschap al aanwezig is en heft ze zichzelf op.

    Nu denk ik dat de antroposofische beweging daar al iets op heeft gevonden: ze keert zich niet voor niets voortdurend van het reguliere af, waardoor ze bijna uitsluitend de metafysische toer opgaat. En laat nu weinig mensen dat begrijpen, zeg.
    Dit is een uit de losse pols geschreven, vrijblijvende gedachte, zeg ik er maar bij.

    @ Floris,

    Maar ben jij akkoord dat erin Steiners teksten geen discriminatie zit?
    En geen superioriteit van het ene volk boven het andere?

    Want dat beweert Lieven.

  740. Lieven, dit is werkelijk het toppunt. Rudolf Steiner die per ongeluk racist was. Geloof je je eigen woorden zelf wel?
    En dat van die nobelprijswinnaars is heel simpel. Er is veel economische ongelijkheid in de wereld. Mensen hebben niet wereldwijd dezelfde kansen (liggen vooral complexe historische oorzaken aan ten grondslag).
    Toch zie je dat mesnen uit de niet-westerse wereld, die er toch in slagen om door te dringen tot de universiteiten van Europa en Amerika het er net zo goed vanaf brengen. Heeft ook een aantal Nobelprijswinnaars opgeleverd. Of wil je nu ook het armoedeprobleem in de wereld koppelen aan ‘ras’?

  741. Alex, dat is even weer wat veel. Bovenzintuigelijke waarneming beschouw ik idd als ‘geloof’. Nu respecteer ik ieders geloof , maar ik ontleen daar geen bewijs aan. En als hard gemaakt kan worden dat Steiner het toch uit een andere bron heeft, waarom dan roepen ‘nee, dat kan niet, want hij had alles uit bovenzinnelijke waarneming’. Ik vrees dat ik de andere optie dan wat ovetuigender zou vinden.
    Wat betreft dat ‘koken’ heb je voor een deel gelijk. In Die Mission gebruikt hij dat woord vaker bij andere rassen. Het gaat echter wel om de aard van het koken. Bij ‘de neger’ veroorzaakt ‘het koken’ inderdaad de ‘zwarte huid’ en het ‘wollige haar’ (kijk maar terug, het staat er letterlijk). In een andere voordracht uit 1923 zegt hij zelfs dat ‘negers’ van binnen zo hard koken dat ze zwart uitslaan als steenkool (‘Farbe und Menschenrassen’ in ‘Vom Leben des Menschen’). Dus zo vreemd is het niet dat ik dit er uit heb gelicht.
    Maar goed Alex, ik ben blij dat je weer meedoet. maar kom dan graag met een serieus tegenverhaal. Dit zijn wat losse flodders. ik denk dat we er beide meer aan hebben als je het systematisch opschrijft. Dan kunnen we het tegen elkaar afwegen en wellicht tot een gestructureerde uitwisseling komen. Dat lijkt me een stuk zinvoller.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    05/01/2009 at 15:20

    Heb misschien nog een constructief voorstel. Alex, als we de ‘claim helderziendheid versus mogelijk plagiaat’ even opschorten en ons nu beperken tot de kwestie ‘wel sprake van rassenleer/geen sprake van rassenleer’. Lijkt me voor dit stadium even iets makkelijker. Anders blijven we hangen in argumenten als ‘maar steiner wist dingen omdat hij bovenzintuigelijke waarnemingen kon doen’, versus ‘ wie zegt dat hij ze had, het grootste deel heeft hij van helena Blavatsky overgeschreven’. Dus misschien is het beter dat we eerst de zaak wel racisme/geen racisme bespreken, daarna kunnen we weer op die tweede kwestie terugkomen. Lijkt me praktisch om iets verder te komen. Mee eens?

    Floris Schreve zegt:
    05/01/2009 at 15:27

    Dus we laten even het issue wel helderziend/knippen, plakken en plagieren voor wat het is. Wellicht interessant om deze uitspraak van Helmut Zander centraal te stellen:

    Rassen seien ein Intermezzo der Menschheitsgeschichte. »Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein.« (GA 121,76 [1910]) Erneut artikulierte Steiner sein antimaterialistisches Leitmotiv, aber bei näherem Hinsehen bleibt dies ein gänzlich unpolitisches Argument. Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit. Daß die Vielfalt von Völkern und Rassen ein Reichtum der Pluralität sein könnte, tritt im übrigen nicht in Steiners Blickfeld’.

    Rond dit punt van zander kunnen we wel een aardig debatje opbouwen. Maar schrijf dan eerst een substantieel tegengeluid (je was al zo goed op dreef, bleek uit je eerdere woorden). Breng dat dan alsjeblieft in, dan kunnen we weer verder praten. ik zie er naar uit om het te lezen.

    Floris Schreve zegt:
    05/01/2009 at 15:50

    Ramon, had je bovenstaande bericht met vraag aan mij nog niet gezien. Nee, daar ga ik niet mee accoord. Want dat doet Steiner namelijk wel. Hij zegt het heel duidelijk in Die Mission einzelner Volksseelen, Vom Leben des Menschen en nog op tal van andere plaatsen (zie indianen, die decadente afwijkingen zijn tov Europeanen). In die Mission:
    ‘daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung’. (p. 80)
    Lijkt me duidelijk. In Vom Leben des menschen: ‘Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).

    Lijkt me duidelijk dus. Maar Lieven, je loopt wel hopeloos achter. Dit is al met Jan Luiten aan de orde geweest. Dus als je mee wil doen, doe het dan op een serieuze manier. Maw eerst lezen en dan pas wat roepen.

    Floris Schreve zegt:
    05/01/2009 at 17:52

    Maar goed, om terug te komen op de discussie voor nu. Alex, ben benieuwd of je akkoord gaat met mijn voorstel. Dus voor nu een discussie over de ideeën zelf en dat we de herkomst van die ideeën nog even opschorten. Dus beginnen met het kijken op de letter, dan pas de bredere achtergrond. Dan hoeven we nog even geen moeilijke/ misschien vervelende discussie te hebben of je nu wel of niet in helderziende openbaring moet geloven. Dus voor nu of er spake is van rassenleer ja of nee, op basis van die twee voordrachten uit Die Mission einzelner Volksseelen.

    Floris Schreve zegt:
    05/01/2009 at 18:08

    Ik heb mijn nieuwste lezing van die twee voordrachten (waar ik ook de inbreng van Dieter Brüll en Helmut Zander meeweeg) nog een keer als een artikeltje op mijn hyves gezet. Heb het ook wat opgeluisterd met beeldmateriaal. Daar is het in een duidelijke lay-out allemaal te bezichtigen (los van het uitgebreidere pdf bestand dat Ramon heeft gemaakt, maar dat is de lange versie).
    Maar dat stuk op mijn hyvesblog is voor iedereen behapbaar en all argumenten staan er overzichtelijk in. te lezen onder: florisschreve.hyves.nl/blog/rassenleer_in_de_antroposofie

  742. Ramon DJV says:

    Lieven,

    Dus jij geeft toe dat je de door Steinerr aangereikte methode niet wil gebruiken.
    Goed, laat ons dan in plaats van allerlei geloofsartikelen aan de man te willen brengen een gemeenschappelijk punt zoeken dat relevant is voor deze discussie en waarmee alle gelovigen aan de slag kunnen.

    Hé, misschen zijn dat wel Steiners teksten? Want wie hier deelneemt, kan lezen. Op zijn minst toch technisch. Die methode hebben we allemaal onder de knie. Hoera!

    Maar ik denk dat als er nog iets vanuit antroposofische zijde komt, het van Alex zal zijn. Al zal dat dan voor mij een verrassing zijn. Een welkome.

  743. Lieven Debrouwere says:

    Jan,

    Er worden natuurlijk wél verifieerbare ‘bovennatuurlijke uitspraken’ gedaan. Ze zijn alleen niet verifieerbaar met de huidige wetenschappelijke methodes. Als je echter bereid bent je de (geestes)wetenschappelijke methoden van de antroposofie eigen te maken, dan kun je de uitspraken van Steiner zeker verifiëren. Het probleem daarbij is niet zozeer dat die antroposofische methoden heel moeilijk zijn (dat zijn die van de reguliere wetenschap ook), maar vooral dat we ze niet willen toepassen. We gaan er immers vanuit dat de huidige – op de materiële werkelijkheid geënte – wetenschappelijke methoden de enig mogelijke en de enig juiste zijn. Die overtuiging wortelt in het geloof dat de materiële werkelijkheid de enige, echte werkelijkheid is. Aangezien geloof een aangelegenheid van het gevoel is, en aangezien het materialistische geloof bijzonder sterk is, heeft het niet veel zin daar redelijke argumenten tegenin te brengen.

  744. Lieven, ik heb je antwoord gegeven. Moet ik nu begrijpen dat je daarmee instemt?

  745. Met de racisme-definitie van Alex en de toepassing op het werk van Steiner kan ik nog enigszins meegaan. Alleen is het dan wel duidelijk dat Steiner ruimschoots aan deze definitie voldoet. Overigens hoort stereotypering daar ook bij. Dat heeft ook de Commissie van Baarda in haar criteria opgenomen (zie de definities van Mineke Schippers). Ze hebben alleen deze criteria niet toegepast of conclusies durven trekken.
    En verder Lieven, dat de Brug daar nog meer aan de kwalificatie ‘racistisch’ voldoet, in talloze bijdragen, lijkt mij overduidelijk. Want dat is far beyond Steiner. Daar wordt de antroposofie, zelfs mijn inziens onterecht, de richting van het neonazisme geduwd. De antroposofische gemeenschap als geheel zou de Brug dankbaar moeten zijn, die van de gekkigheid niet meer weten wat ze doen. En dan verbaasd zijn dat er klachten komen.
    Maar Lieven, ik vraag me af wat jij hier doet. Mij wens je kennelijk niet meer te beantwoorden en over racisme in de antroposofie wil je niet praten. Dus wat doe je hier eigenlijk nog?

  746. sorry Ramon, onze berichten zijn langs elkaar heen gegaan

  747. Lieven Debrouwere says:

    Alex,

    De vraag waar ik mee worstel, is: hoe ga je als antroposoof om met die beschuldigingen van racisme? Ik zie twee mogelijkheden: je negeert ze of je probeert ze te weerleggen. Ik heb altijd gedacht dat negeren een gemakkelijkheidsoplossing was, maar na bovenstaand debat begin ik mijn mening te herzien. Om een beschuldiging überhaupt te kùnnen weerleggen, moeten zowel beschuldigde als beschuldiger zich willen onderwerpen aan de rede. En daar wringt het schoentje. In onderhavig geval zijn de beschuldigers (Floris en Ramon) ervan overtuigd dat de beschuldigden (wij dus) zich niet aan de rede houden. We spelen voortdurend de man in plaats van de bal, we houden ons niet aan het onderwerp, we doen ongefundeerde uitspraken, we voeren afleidingsmanoeuvres uit, we gaan niet op de inhoud in, enzovoort. Nu wil het toeval (sic) dat de beschuldigden precies hetzelfde denken. Ook zij vinden dat de anderen zich niet redelijk gedragen. Daardoor ontstaat de pat-situatie dat beide partijen elkaar exact hetzelfde verwijten. De volgende stap – Ramon heeft ‘em net gezet – is dat de ene partij de andere gaat verwijten dat ze haar eigen gebreken op de tegenpartij projecteert. Waarna de andere partij weer zegt: nee, jullie zijn het die je eigen gebreken op ons projecteren, en niet alleen dat, jullie projecteren ook nog eens dat projecteren zelf op ons! En zo kunnen beide partijen uren, dagen, weken, maanden doorgaan. Je krijgt dan hetzelfde effect als wanneer je twee spiegels tegenover elkaar plaatst: ze weerkaatsen elkaar tot in het oneindige.

    Hoe doorbreek je zo’n vicieuze cirkel? Ik zie opnieuw twee mogelijkheden. Ofwel stap je er gewoon uit en geef je niet langer voedsel aan de beschuldigingen. Dat heeft echter wel tot gevolg dat de andere partij zich gesterkt voelt in haar gelijk en naar andere manieren zal uitkijken om dat gelijk te halen. Een bevredigende oplossing is het dus niet. Ik denk dan ook dat er maar één uitweg is uit deze impasse en dat is: beseffen dat je in een spiegel kijkt. Dat is meteen ook de pijnlijkste remedie, want je gaat juist in discussie omdat je je hevig ergert aan iets, omdat je ergens een intense afkeer voor voelt. Te moeten vaststellen dat het voorwerp van je afkeer en ergernis zich (ook) in jezelf bevindt, is een beproeving. De pijlen die je gewoonlijk op anderen afschiet, treffen nu immers jezelf: je ondervindt aan den lijve hoe pijnlijk je eigen oordeel is. Maar juist die pijn is de krachtigste stimulans om iets aan dat agressieve, kwetsende oordeel te doen en anderen niet langer te dwingen een pantser te dragen om er zich tegen te beschermen.

    In de antroposofie heet dit ‘de ontmoeting met de Wachter aan de Drempel’. Je wordt geconfronteerd met alles wat lelijk in je is, en als je die aanblik niet kunt verdragen wordt je teruggestuurd. Zoals je ongetwijfeld weet, zegt Steiner dat in onze tijd de hele mensheid ‘over de drempel’ gaat. Dat is natuurlijk geen ‘wetenschappelijk verifieerbare’ uitspraak, maar de gevolgen ervan zijn wel duidelijk zichtbaar. Met name de Westerse mens kijkt vandaag in de spiegel en wat hij ziet slaat hem met ontzetting. Vol verontwaardiging geeft hij uiting aan zijn afkeer voor … anderen. Hij is namelijk niet in staat zijn eigen vernietigende oordeel te verdragen en ‘projecteert’ het dan maar op racisten, neonazi’s, onverdraagzamen, jodenhaters, islamofoben en andere incarnaties van het kwaad. Die weigeren natuurlijk om als zondebok dienst te doen en retourneren de beschuldigingen. De cirkel wordt gesloten, een spiraal van geweld begint te draaien.

    Dit debat is voor mij dus een oefening in drempeloverschrijding: esoterische theorie wordt praktijk. Ik probeer in de spiegel te kijken die Floris en Ramon me voorhouden. Je zult me wel geloven als ik zeg dat ik het daar heel moeilijk mee heb. Dat overtuigd zijn van het eigen grote gelijk, dat agressieve taalgebruik, het voortdurende spotten, insinueren en intimideren, het pakken op woorden, het beweren in gesprek te willen gaan maar tegelijk alles in het werk stellen om dat gesprek onmogelijk te maken, het neerbuigende paternalisme, het omgekeerde lezen van wat bedoeld wordt, het in twijfel trekken van andermans goede wil – moet ik dat nu werkelijk ook bij mezelf gaan zoeken? Ik vrees van wel.

    Het spreekt vanzelf dat zoiets zwaar te verteren valt. Het volstaat immers niet om het toe te geven en dan over te gaan tot de orde van de dag. Nee, je moet al dat kwalijks ook werkelijk beleven, je moet het helemaal met bewustzijn doordringen tot het verdwijnt. En dat laatste is pas het geval wanneer je in de spiegel kijkt en geen ergernis meer voelt. Het volstaat niet om redelijk te blijven en niet meer te reageren op het onredelijke gedrag van je opponenten, want vroeg of laat zeggen ze iets waardoor je je geduld verliest en zegt: dit gaat nu toch echt wel te ver! En dan blijken al die ondeugden er nog altijd te zijn. Nee, redelijk blijven is niet genoeg. Het gaat om veel meer dan dat. Of juister: het gaat om veel meer dan alleen uiterlijke, intellectuele redelijkheid. Het gaat om de redelijkheid in al zijn aspecten, tot en met zijn diepste wezen, en dat is de liefde.

    Pas wanneer je in de spiegel kunt kijken en liefhebben wat je ziet, raak je werkelijk over de drempel en doorbreek je de vicieuze cirkel die ontstaat wanneer je weigert te kijken en de spiegel de schuld geeft. Onnodig te zeggen dat dit bloed, zweet en tranen kost en dat het (veel) tijd vraagt. Onnodig ook om te zeggen dat deze confrontatie met jezelf een strikt persoonlijke aangelegenheid is en dus niet iets wat je op een internetforum doet. Ik heb m’n ervaringen hier in een theoretische vorm gegoten en verder kan ik niet gaan. Ik heb alles gedaan wat in mijn macht lag om enige klaarheid te scheppen in de racismekwestie, maar dat bleek niet voldoende. Mijn ‘spiegel’ laat daar weinig twijfel over bestaan: hij vraagt me onomwonden wat ik hier nog doe. Tijd dus om me weer eens terug te trekken en een en ander te herkauwen. Of dat iets op zal leveren weet ik niet, en of ik nog terugkeer evenmin. Beschouw dit ‘spiegelstukje’ dus maar als een afscheidsgeschenk. Misschien heb je er wat aan, misschien ook niet. Ik wens je in ieder geval het beste met je pogingen om de antroposofie te verdedigen.

  748. Jan Cornelissen says:

    Lieven schreef:
    “Er worden natuurlijk wél verifieerbare ‘bovennatuurlijke uitspraken’ gedaan. Ze zijn alleen niet verifieerbaar met de huidige wetenschappelijke methodes.”

    Verifieren doen we met onze url=http://nl.wikipedia.org/wiki/Zintuig#Menselijke_zintuigen]zintuigen[/url]. Jij hebt het over het zesde zintuig, en als dat zou bestaan, dan zou je een punt hebben. Het probleem is dat er geen reden is om aan te nemen dat zoiets bestaat. En dan kun je wel weer zeggen dat dat niet kan ‘volgens de huidige wetenschappelijke methodes’, maar dan zit je in een cirkel te redeneren. Dan probeer je het bestaan van het zesde zintuig te verifieren met het zesde zintuig. Dat kan natuurlijk niet.

    Dat het regent kunnen we allemaal zien, horen, voelen (met de tastzin) en zelfs ruiken. Maar iemand die in een totaal afgesloten en geluisdichte ruimte zit kan zonder zijn normale zintuigen te gebruiken niet weten dat het regent. Als hij dat toch zou kunnen, dan kunnen we spreken van een zesde zintuig. Moet ik nog uitleggen dat het bestaan van zo’n zesde zintuig in principe vrij makkelijk aan te tonen is ‘volgens de huidige wetenschappelijke methodes’? Moet ik verder nog vermelden dat dat uit en te na geprobeerd is en dat het niets heeft opgeleverd?

    Groeten,
    Jan C.

  749. Jan C. (en wellicht Lieven). Wellicht is dit filmpje wel aan jullie besteed (Koot & Bie in de jaren negentig, over de kwestie wetenschap vs spiritualiteit). Over het debat van de heren van het spiritueel centrum ‘het Herborium’ enerzijds versus het wetenschappelijk bureau van het Simplisties Verbond ‘Het Piet Voon Instituut’ anderzijds. Is nog steeds erg geestig.

    En verder wil ik jullie er toch aan herineren dat dit een debat is over de racisme-kwestie.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 15:04

    Toch nog een vraag aan de antroposofische partij. Als de rassenkwestie slechts over een ver verleden zou gaan, hoe zijn dan deze woorden van Bernard Lievegoed te duiden (in gesprek met Jelle van der Meulen, oorspronkelijk in Jonas, later in de Brug). Lievegoed heeft het over de tegenwoordige tijd. En laten we wel wezen, van de Nederlandse antroposofen was Lievegoed zeker niet de domste. Dat was toch echt een van de intellectuelen van deze beweging:http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b29bl.htm

    De wereldpolitiek

    Een kleine waarschuwing bij dit hoofdstukje: wat Bernard Lievegoed hier vertelt over Mongolen en mohammedanen is 20 jaar later helemaal niet politiek correct. Maar we verwijzen in dit verband liever naar het artikel van Jos Verhulst in ‘De Witte Werf’ van juni/juli 2000 over het reactionair karakter van Politieke Correctheid ( “PC: het progressieve masker van het globale kapitalisme”). -fdw.

    JvdM: Zo op het eerste gezicht is het niet moeilijk om vast te stellen waar de spanningen liggen (in 1980 – fdw). Rusland versus Amerika, Iran, het Midden-Oosten, het Westen en de Derde Wereld, Afghanistan.

    BL: In een gesprek vertelde Steiner dat de werkelijke spanningen in de wereldpolitiek liggen tussen China en Amerika. Hij voorzag een strijd tussen beide landen, waarbij hij in het midden liet of die zich zou afspelen over Europa heen, dan wel over de oceaan. Voor ons valt te hopen dat het laatste het geval is, alhoewel Steiner enkele malen heeft gesproken over een verwoest Europa tussen 1950 en 2050.Mao Tse Toeng heeft natuurlijk een grote rol gespeeld in de versterking en centralisatie van China. Hij heeft vorm gegeven aan de Chinese Volksrepubliek die in 1949 werd opgericht en waarvan hij de voorzitter werd. Nu is het van belang te weten dat Mao zijn inspiratie heeft gehaald tijdens de grote tocht naar het Noorden, in Buiten-Mongolië, waar tegenwoordig de Mongoolse Volksrepubliek ligt.
    Dat is een heel bijzonder gebied op aarde, waar heel sterke Marskrachten inwerken. Deze worden volgens een oude Chinese traditie elke achthonderd jaar actief. China heeft tegen deze Mongolenstormen zijn Chinese Muur gebouwd. De demonische Marskrachten in dat gebied nemen dan bezit van mensen en drijven ze tot gewelddadige overheersing. Er zijn een aantal momenten in de geschiedenis aan te wijzen waarop eerst China en later ook Europa vanuit het Oosten dreigden te worden overheerst. Op een voor een uiterlijke beschouwingswijze onbegrijpelijke manier werd vaak ingegrepen en het lot ten goede gekeerd.
    Toen Attila na de slag op de Catalaunische velden bij Troyes in 450 werd teruggeslagen, lag voor hem de weg naar Zuid-Europa open. Hij trok naar Italië om het onverdedigde Rome te plunderen. De legende verhaalt hoe paus Leo de Grote hem tegemoet komt en Attila boven de paus een groot paard ziet, waarop de aartsengel Michaël zit. Attila schrikt daar zo van dat hij hals over kop naar Hongarije vlucht waar hij korte tijd later sterft. Binnen een jaar was er geen Mongool meer in Europa. De demonische Marskrachten kunnen niet worden verslagen door wapens, maar alleen door het licht van een christelijke ingewijde. Op het moment dat de demonische invloeden Attila hebben verlaten, vraagt hij zich af: Wat doe ik hier eigenlijk ? Terstond is de overheersingsdrang verdwenen en vlucht hij.
    Hetzelfde herhaalt zich 800 jaar later. Bij Breslau komen de Mongolen Europa binnen en verslaan alle Silezische ridders in de slag bij Liegnitz. De poort naar Europa ligt open. De dag na de slag echter trekt het leger zich in paniek terug en binnen drie maand was heel Rusland vrij van Mongolen. Een historisch raadsel. Het was ook hier een ingewijde die de demonische krachten tegemoet trad. Dat was de heilige Hedwig. Zij was familie van Elisabeth van Thuringen. Zij was getrouwd met graaf Wilhelm van Silezië. Met hulp van Cisterciënser monniken laat de graaf kloosters bouwen. In een van die kloosters leefde een abt die enkele malen naar Rome toog om te zeggen: “Hou toch op met die kruistochten. Het gevaar ligt niet in Palestina maar in Centraal-Azie”. Iedereen verklaarde hem voor gek maar hij wist waar hij het over had. Innerlijk bereidde hij zich -samen met de heilige Hedwig- voor op de komst van de Mongolen. Het is het christelijke licht dat deze mensen uitstraalden dat de Mongolen de wijk deed nemen.
    Ook in onze tijd zou dus weer een Mars-inspiratie moeten uitgaan van het Mongoolse gebied. Mao heeft daar zijn inspiratie gehaald en ik houd het dan ook niet voor onmogelijk dat eens een nieuwe Mongolenstorm tot in Europa zijn uitwerking zal hebben. Wanneer je naar de uiterlijke politieke omstandigheden kijkt zul je misschien zeggen: waar halt u het vandaan. Als je echter door de dingen heen kijkt en rekening houdt met geestelijke werkelijkheden is zoiets helemaal niet ondenkbaar.
    Op deze gevaren moeten we voorbereid zijn. De demonische Marskrachten versla je niet met wapengeweld. Waar het om gaat is dat er een christelijke subcultuur ontstaat in Europa met krachten die opgewassen zijn tegen de demonen. Er moeten culturele eilanden komen waar mensen zijn die echt menen wat ze doen. Waar niet gewerkt wordt vanuit een systeem, omdat je daarmee zo handig kinderen kunt leren lezen en schrijven. Plaatsen waar menselijkheid is, waar tegenstellingen niet worden verdoezeld, maar waar mensen echt op elkaar ingaan. Als het zover is dat er een grote ingewijde zal zijn, zal hij zonder een subcultuur van het hart niet kunnen werken.
    De andere tegenkracht is de fanatieke islam, die nu een renaissance doormaakt. Uit het zuidoosten dreigt een overheersing van Europa door een heilige oorlog van fanatieke mohammedaanse groepen. Het gaat hier om een zuiver ideologische strijd die in de komende decennia kan escaleren. Of het een aanval met wapens of met economische middelen gaat worden is nog onzeker, maar ook hier staan wij in een geestesstrijd die alleen door een christelijke cultuur van het hart gewonnen wordt, zoals reeds een paar maal in de laatste dertienhonderd jaar is gebeurd.
    Men kan wat ik hier zeg zien als negatief doemdenken. Dat is het niet. Het is een aansporing om positief te staan in de grote taken van deze tijd.

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 18:45

    Heb trouwens net een interessante publicatie uit Duitsland opgescharreld. Over dit boek is er vanuit Nederlandse antroposofische zijde woedend gereageerd. Het gaat om Peter Bierl, ‘Wurzelrassen, Erzengel und Volksgeister; die Anthroposophie rudolf Steiners und die Waldorfpädagogik’, geactualiseerde versie uit 2005 (oorspr. 2000).
    Het boek was in 2000 verschenen en heeft gebruik gemaakt van het interim rapport van de Commissie van Baarda. In het eindrapport wordt daar nogal verbolgen op gereageerd, men noemt het misbruik van het rapport. Ook heeft het van Baarda-rapport een zevental correcties aangebracht.
    Als ik dat boek hier inbreng zal ik het doen op de inhoud (dus of er valide argumenten in staan) en niet of het wel zo netjes van Bierl was om gebruik te maken van het interim rapport (alhoewel, als het gepubliceerd is mag het toch gewoon gebruikt worden? lijkt mij tenminste). Misschien ga ik ook nog kijken of die correcties terecht zijn, al heb ik wel de geactualiseerde versie van Bierl, dus wellicht zij die er ook in verwerkt. Maar ben erg benieuwd. Een oppervlakkige overview laat zien dat hij ook parallellen met het nationaal socialisme legt, iets dat ik (nogmaals) niet doe wat betreft Steiner (wel met de Brug, maar die smeken er ook zo’n beetje om). Maar ik zal kijken of die parallellen terecht zijn. Ik beloof alles eerlijk te wegen en zal ook dat boek kritisch lezen. Als er interessante dingen in staan horen jullie het wel (dus ook als ik kritiek heb, zal ik dat netjes vermelden). Dus wordt wederom vervolgd.

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 19:06

    De opmerkingen van de van Baarda-commissie over het boek van Bierl staan op p. 18, onder het kopje ‘Misbruik’. Er wordt wat geharreward over citaten en feitenmateriaal. Zo zou Bierl zeggen dat max Stibbe zich met frenologie zou hebben beziggehouden, terwijl hij dat niet zou doen. De zwangere vrouwen en de negerromans worden volgens Bierl goedgepraat, terwijl de commissie dat niet doet (is idd waar, punt voor de commissie).
    De belangrijkste kritiek is das Bierl geen definitie van racisme en rassenleer geeft. Dat vertroebelt de discussie en schept geen helderheid, aldus de commissie. De materie is daar immers te beladen voor. Daar ben ik het zeker mee eens, alleen had de commissie dan ook haar heldere criteria consequent moeten toepassen. En dat hebben ze weleens nagelaten ;). Want als ze de criteria van Mineke Schipper echt consequent hadden toegepast, waren ze denk ik tot andere conclusies gekomen.
    Maar ik zal Bierl lezen en kijken of de verwijten van de commissie terecht zijn. En los van de commissie het zelf ook kritisch lezen. Want nationaal socialisme vergelijkingen of parallellen liggen terecht heel gevoelig (daar heeft de van Baarda-commissie het overigens niet over, maar goed, ze hebben het vooral over beweringen aangaande het interim-rapport). Dus ik beloof wat dat betreft bijzonder streng te zijn. maar we zullen wel zien. Er zal zeker, op de een of andere manier, materiaal worden ingebracht.

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 19:21

    Ramon, voor jou uit het hart gegrepen: er staat een hoofdstukje in, getiteld ‘Das Fußballverbot’ (p. 36). Beloof je daar nog wel even verslag van te doen. Van het volgende tussenhoofdstukje gaan mijn nekharen helemaal recht overeind staan ‘Spirituelle und entartete Kunst’ (p. 38). Moet het nog lezen, maar als daar enige grond voor is dat er zich ook dit soort gedachtegoed in de antroposofie bevindt (heb al eerder weleens wat gelezen dat daar idd op wijst), dan komt er nog wel een pittig stukje van mij. Maar goed, zal me op dit forum beperken tot de racisme-kwestie.

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 21:03

    Alvast wat passages uit Bierl over hedendaagse antroposofen:

    Andreas Molau unterrichtete acht Jahre an der Waldurfschule Braunscweig Deutsch un Gesichte. Nach dem Erfolg der NPD im September 2004 bei den Landtagswahlen in Sachsen kündigte Molau, weil er als schulpolitischer Experte für die neue Nazifraktion und redaktionell für die NpD Zeitung ‘Deutsche Stimme’ arbeiten wollte. Die Waldorfschule entschließ Molau und erteilte ihm Hausverbot. ‘Das ist einer Katastrophe für unser Image’ klagte Michael Kropp, Geschäftsführer der Waldorfschule, vor der Presse’.
    (…)
    De Schweitzer Waldorflehrer Bernard Schaub veröffentlichte im Oktober 1992 ein Buch mit dem Titel ‘Adler und Rose’. Darin behauptet er, der Zweite Weltkrieg sei ein Präventivkrieg gewesen und stellte die Existenz des Gaskammern in Auschwitz in Frage’
    (…)
    De Russiche Anthroposoph Gennadji Bondarew war vorsichtiger als Scwaub. In seinem Werk ‘Anthroposophie auf der Kreuzung’ (1996) leugnet er der Holocaust aus Rücksicht auf der strafrechtliche Konsequenzen nicht offen.(..) Bondarews revisionismus wirdvon manchen geteilt (Bierl., p. 9-10)

    Goed nieuws voor de Brug! Ze staan dus met hun Holocaustontkenningen en hun consequente antisemitische uitlatingen niet alleen in de antroposofie. Er zijn nog bondgenoten elders. Alleen… wij zien dat er in Duitsland soms een zelfreinigend vermogen bestaat en dat er wordt opgetreden. Wanneer durft iemand dat een keer in het Nederlandse taalgebied (Nederland en België)? Want hier worden die Holocaustontkenningen uit naam van de antroposofie kennelijk wel best gevonden. Op deze manier is het welbekende ‘Geen sprake van…’ bijzonder overtuigend. Kortom, zou het initiatief niet een keer genomen moeten worden van antroposofische zijde? Er liggen wellcht kansen, maar wie durft de bal te spelen?

    Dit is slechts een hint…

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 22:09

    Vrij naar deze Michael Kropp (ik parafraseer zijn woorden): ‘Die Brücke ist eine Katastrophe für die Image der Anthroposophie der Gebiete der Niederländische Sprache’

  750. Ramon DJV says:

    Voor het imago is dat misschien wel zo, maar dat wil nog niet zeggen voor de antroposofische beweging. Natuurlijk zullen er wel antroposofen te vinden zijn die willen dat andere antroposofen zich wat minder radicaal over hun geloofsovertuigingen uitspreken.
    Maar dat vind ik zo irritant binnen de antroposofische beweging: het verstoppen van de eigen standpunten of overtuigingen achter een of ander gematigd, politiek correct imago.

    En daar doen die mensen van de Brug dus niet aan mee. Je weet precies waarvoor ze staan. Ze bekennen kleur. Volgens mijn ervaring is de Brug trouwens een heel goede graadmeter om te weten wat er onder antroposofen leeft, welk gedachtegoed ze koesteren. Daarom ook zoveel organisaties die naar de Brug linken.

    Maar op zich heb ik, ondanks hun (volgens mij) vrij hoog zweefgehalte, wel bewondering voor die gasten van de Brug. Antroposofen die eens een keer hun ongezouten mening zwart op wit zetten. Waar vind je die nog? Als ze nu ook eens zouden durven om de interne problemen binnen de steinerscholen aan te kaarten. Maar dan wordt er denk ik tegen een heilig huisje getrapt.

    Als we het over zelfreinigend vermogen hebben. Ik begrijp niet dat die gasten van de Brug niet meer mogelijkheden creëren om in dialoog te gaan door mensen de kans te geven om te reageren op teksten. Zoals dat bijvoorbeeld hier kan. Dat zou al heel wat wrevel kunnen voorkomen, want er kan dan duiding rond artikelen komen. Misschien dat ik het ze eens kan vragen.

  751. Van hypocrisie heeft men daar geen last, dat is waar. Al denk ik niet dat dit de werkelijke mening vertolkt van de antroposofen die ik ken (maar misschien ken ik alleen maar hele beschaafde). Bij de mensen die ik ken bestaat weer het probleem dat ze Steiner nooit gelezen hebben. Daar leeft nog zo’n idee van ‘ja er zullen wel wat van dat soort uitspraken zijn, maar die moet je niet al te letterlijk nemen’ (veel gehoord), of ‘waarschijnlijk zit daar nog een diepere betekenislaag onder’, tot ‘ik ben spiritueel nog niet zo ver (en jij al helemaal niet!) om dit soort teksten doorleefd te lezen, dus ben ik nog niet in staat om die te duiden’. ‘Er zijn hoge pieken en diepe afgronden wanneer je zo intens de geestelijke werkelijkheid hebt waargenomen’.
    Dat zijn meer de verhalen die ik ken. Vind het dan altijd wel appart hoe je zo zeker bent om te weten dat het zo diep gaat als je die teksten niet kan begrijpen. Het valt mij juist op hoe simplistisch het eigenlijk allemaal is, als je de mystieke stoflaag wegpoetst. Het zit knap in elkaar en is soms leuk gevonden (vanuit puur cerebraal oogpunt). Maar dus ook ontzettend bedacht. Zoiets van: we moeten nog een ras op de bejaarden plakken, welke zullen we nemen? Doe die indianen maar, die zijn kort geleden massaal doodgegaan en in een paar indianenculturen bestaat iets van een soort natuurmystiek (en dat gold echt maar voor een paar). Laten we dat dan als de mijmeringen van iemand in de herfst van zijn leven afschilderen. Dan is iemand als Maarten Ploeger (maar ook eerder iemand als Poppelbaum) wel bereid om in de gelaatstrekken van ‘de indiaan’ typisch ‘bejaarde trekken’ waar te nemen. Toch vreemd als je weet hoe divers de mensen op dat continent waren. Net als in Afrika overigens (de langste mensen ter wereld, de Bantu’s t/m de kleinste de Pygmeeën). Is al een levend bewijs dat de factor ‘ras’ niet eens allesbepalend is in het uiterlijk van de mensen, laat staan voor de rest. Net zoiets alsof blonde mensen intelligenter zijn dan donkerharigen. Steiner schijnt dat ook een keer gezegd te hebben, zoek ik nog wel een keertje op. Wel ruimhartig van Steiner, want die was zelf niet eens blond.
    Maar zo banaal is het uiteindelijk, als je het eenmaal door hebt. Echt diepzinnige kennis van een ‘ingewijde’. Dat is ook een toverwoord in de kringen waar ik mee vertrouwd ben. Je roept ‘ingewijde’ en er wordt eerbiedig gezwegen. Herkenbaar?

    Floris Schreve zegt:
    06/01/2009 at 23:56

    Kortom Johan Cruijff is pas echt wijs: ‘Je gaat het zien als je het door hebt’. Geldt helemaal voor de antroposofie

    Floris Schreve zegt:
    07/01/2009 at 00:01

    Ramon, misschien ken je het, maar ik kan je dat boek van Bierl zeker aanbevelen. Ik moet het nog echt doornemen, maar voor documentatie is het zker aan te bevelen. En dat hoofdstukje over voetballen zal je ook wel aanspreken.

    Floris Schreve zegt:
    07/01/2009 at 00:13

    Bierl omschrijft zijn probleemstelling zeer bondig (p. 10):

    Die Thesen diese Buches lauten: Anthroposophie is eine esoterische Weltanschauung und keine Wissenschaft, sie ist enstanden im völkischen Sumpf des Fin du Siècle. Sie enthält eine spezifische Rassentheorie, die Lehre von den Sieben Wurzelrassen und ihren Unterrassen, in denen sich angeblich die menschliche Entwickelung verkörpert. Aus Kombination von Wurzelrassen- un Karmalehre mit den traditionellen christlichen Motiven des jüdischen Gottesleugners und Gottesmörders ergibt sich auch ein spezifischer Antisemitismus’ (p. 10)

    Ik ben het met alles roerend eens, behalve met het punt van het antisemitisme. Daar ben ik nog niet helemaal zeker over en de dingen die ik heb gelezen, zijn nogal tegenstrijdig. Maar ik wil meteen zeggen dat ik me nog te weinig in Steiners Christologie heb verdiept en waarschijnlijk zou je het daar moeten vinden (mocht het inderdaad zo zijn, dat zeg ik er wel nadrukkelijk bij). Dus wie weet is dat nog iets voor later. Maar het eerste gedeelte komt geheel overeen met mijn bevindingen. Geheel overbodig dat sommige navolgers van Steiner zich volledig te buiten gaan aan het ene antisemitische exces na het andere, dat hebben we al kunnen constateren.

  752. Lieven Debrouwere says:

    Beste mensen, ik kan tot mijn spijt niet langer deelnemen aan dit debat. Ik wens me namelijk niet te onderwerpen aan censuur, en al helemaal niet aan de censuur van één van de andere deelnemers. Om het in voetbaltermen uit te drukken: als de scheidsrechter met de tegenpartij meespeelt, hoeft het voor mij niet meer. Ik wens jullie niettemin een prettige verderzetting van dit fijne gesprek.

    Moderatie: Misschien oordeelde de scheidsrechter dat er een keer te veel de man i.p.v. de bal werd gespeeld? In het voetbalspel krijg je daar ook rood voor.

    Je laatste mail week zover van het onderwerp af en was zo ad hominem dat er zelfs geen beginnen aan was om hem te corrigeren.

    Maar desondanks toch bedankt voor je komst en misschien tot een volgende keer.

  753. Ramon DJV says:

    Floris,

    Heel herkenbaar, inderdaad. Maar alhoewel het te maken heeft waarom het zo moeilijk is kritisch met tekst van Steiner om te gaan, ga ik er niet dadelijk op in. Ik ga me even onthouden van ‘gevoelige’ uitspraken over Steiner of antroposofen in het algemeen.

    Alex Hemme gaat daarvan namelijk in de remmen. En als ik het goed heb begrepen, komt die nog met iets substantieels. Ik wil dus geen excuus meer aanreiken om dat niet te doen.

    Ik kan er later nog wel iets over kwijt.

    Groet
    Ramon

  754. Ramon DJV says:

    Ik mail ze wel even door aan de betrokken deelnemers.

  755. Lieven, ik heb geen idee wat je laatste bijdrage was. het zou wel denk ik met mijn laatste opmerking over de Brug te maken gehad hebben. Maar goed, toch dank voor je deelname. Jij was in uit die hoek de enige met wie ik iets van een gesprek heb gevoerd. Dat het niet makkelijk ging heeft wellicht voor een groot deel aan mij gelegen, maar dat heeft alleszins te maken met de aard van dat blad. Desalniettemin, dank voor je bijdrage.

    vriendelijke groet,
    Floris

  756. Dat boek van Bierl is overigens tamelijk fors. Het gaat ook uitgebreid in op de houding van antroposofen naar het nazisme (vind ik overigens los van Steiner staan). Hoewel het vrij pittig is, lijkt mij het wel degelijk onderbouwd. Het ziet er naar uit dat hij alles degelijk verantwoordt.
    Maar als ik het hier (of nog een keer elders) bespreek beloof ik het evenwichtig te doen. Ik zal er dan ook een antroposofische bron tegenover zetten. Wellicht is dat boekje van Walter Heijder, ‘Rudolf Steiner versus nationaal-socialisme’ een goed tegengeluid. Heijder was dus ook een criticus van het van Baarda-rapport (een van de ‘rechtzinnigen’). Wat ik belangrijker vind is dat in het weinige dat ik van hem gelezen heb, hij in zijn reacties altijd erg degelijk is. Dus wellicht biedt zijn verhaal goed tegenwicht. Als ik beide bestudeerd heb volgt er zeker meer over deze kwestie (kan nog wel even duren).

  757. Jan Cornelissen says:

    Ik ben nu toch eigenlijk wel benieuwd wat Lieven zei in zijn laatste bijdrage. Kun je ‘m niet toch even plaatsen?

    Groet,
    Jan C.

  758. Lieven Debrouwere says:

    Tja Floris, heel netjes is het inderdaad niet om iemand ervan te betichten de man ipv. de bal spelen en niemand de kans te geven daar zelf een oordeel over te vormen. Mijn gewraakte tekst had overigens niets te maken met je laatste opmerking over De Brug. Het was een heel algemene beschouwing over hoe ik het hele racismedebat (en dus lang niet alleen DIT racismedebat) zie. Voor mezelf was het in ieder geval heel verhelderend. Dus ik heb heel wat geleerd in dit debat. Waarvoor dank.

  759. Heb je ook inmiddels via de mail geantwoord. Overigens vriendelijk.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    07/01/2009 at 21:05

    Maar gewoon een goed tegenargument geven (op de inhoud) mag nog steeds. Want dat heb je nog steeds niet gedaan (behalve vragen naar definities van racisme, maar dat is al veel eerder gebeurd). En je zou ook zelf Steiner in kunnen duiken. dat lijkt me voor iemand die zichzelf antroposoof noemt toch niet teveel gevraagd?

    Floris Schreve zegt:
    08/01/2009 at 13:52

    Ramon, dat boek van Peter Bierl kan ik je meer en meer aanraden. Al is het maar om het biografische gedeelte van Steiner. Eindelijk komt er een keer een mens van vlees en bloed tevoorschijn. Zo’n beeld krijg je niet uit beschrijvingen van antroposofische auteurs, t/m niet-antroposofische auteurs die wel een grote bewondering koesteren als Jacob Slavenburg. Ik vond de man zelf altijd zo volstrekt ongrijpbaar. Een heilige volgens alle ooggetuigen, maar gezien zijn uitspraken toch ook iemand die er ontegenzeggelijk wat discutabele denkbeelden op na hield. Voor mij begint er steeds meer een genuanceerd plaatje van de man zelf te ontstaan, ook hoe hij zich verhield tot het bijvoorbeeld het Weense millieu, de academische wereld, enz. Dit zeg ik wel na lezing van Slavenburg en de echte hagiografieën als die van Zeylmans van Emmichoven en Veltman, dus dan is dit wel een goeie compensatie.

    Floris Schreve zegt:
    08/01/2009 at 14:05

    PS Mein Lebensgang heb ik ook, maar dat moet nog een keer in zijn geheel gelezen worden (tot nu toe alleen maar stukjes). Maar er zal wel veel uit deze nieuwe ronde komen, vermoed ik althans

  760. Ramon DJV says:

    Floris,

    Ben wel benieuwd naar dat boek van Bierl, maar kom op dit moment niet toe aan lezen. Ik ben volop aan het schrijven. Zal iets voor over twee maanden zijn, denk ik (en hoop ik).

    Zelf vind ik de mens Steiner dankzij zijn autobiografie al tastbaarder worden.

    Groet
    Ramon

  761. Wat trouwens ook erg leuk is, zijn al die beschrijvingen over het vrije schoolonderwijs. Ik heb natuurlijk als kind wel ‘praktijkervaring’, maar toch leuk om de theorie erachter te lezen. Vooral hoe je als kind wordt ingedeeld en hoe dat mede bepalend is voor naast wie je wel of niet mag gaan zitten. Kan me het zelf nog herinneren, was altijd een heleboel gedoe over.
    Maar als kind was ik dus nogal nadrukkelijk een ‘hoofd-melancholicus’. Toch leuk om te zien dat je dan juist bewust naast een ‘buik-cholericus’ wordt gezet om weer even in balans gemept te worden (je moet soms het Kharma een klein beetje helpen, overigens met dit voorbeeld bedenk ik maar iets, is geen concreet voorbeeld uit het boek). Maar wat een gedoe allemaal. Voor mij dus wel heel komisch om er eens op die manier naar te kijken. Wel een openbaring. Jij kent natuurlijk ook de theorie van je opleiding, maar voor mij is dat dus volkomen nieuw.
    En dan de voorgeschreven regels bij de kerstspelen (kerstspel, paradijsspel, driekoningenspel). Dus dat idd de hogepriesters in alle driekoningenspelen hetzelfde zijn (strikte regie-aanwijzing). En dat die dan ‘typische joden’ zouden moeten verbeelden. Een duidelijk geval van ‘ai, wat pijnlijk’. Maar moet er vaakook erg om lachen als er weer iets herkenbaars langs komt. Tot zover dit kleine tussendoorverslagje.

  762. Kortom, als je al zo sjabloonmatig naar rassen kijkt, verbaast het me niets dat je ook zo rigide naar kinderen kijkt.

  763. Ramon DJV says:

    Ik ken die steinerschooltheorie eigenlijk niet vanuit de opleiding, want die vond ik vrij oppervlakkig, maar door zelfstudie.

    Gisteren bracht iemand die heel goed thuis is in antroposofische literatuur me verslag uit van een volgens hem opzienbarend boekje uit 1983 over steinerscholen. Het is van ene prof. Imelman en heeft als titel ‘Hoe vrij is de Vrije School’. Volgens mijn bron doorprikt Imelman niet alleen de zwakke didactiek van steinerscholen, maar ontkracht hij op kraakheldere wijze enkele mythes die rond Rudolf Steiner en zijn geesteswetenschap zijn gesponnen. Vooral ‘Filosofie van de vrijheid’ zou grondig worden ontleed. En dat slechts in 120 bladzijden. Boek is dus onderweg naar mij toe. Maar wanneer lezen???

    Mij verbaast het ook niet dat wanneer antroposofen volkeren in sjablonen gieten, dat met kinderen in steinerscholen ook gebeurt. Het komt voor een groot deel verder uit het wereld- en mensbeeld.
    Jij hebt voor mij eigenlijk de aanzet gegeven om eens te kijken welk verband er is tussen Steiners rassenleer en zijn visie op onderwijs. De in Steiners rassenleer geschetste mensheidsontwikkeling komt in gote lijnen overeen met zijn visie op ontwikkeling bij kinderen.
    Eerst kwam Steiner met zijn mensbeeld (Theosofie 1904), dan met zijn essay over opvoeding (Opvoeding in het licht van…1907) en vervolgens met zijn voordrachtencyclus over de mensheidsontwikkeling (De Missie … 1910). Je zou Steiners rassenleer op die manier bijna kunnen beschouwen als een uit de hand gelopen theorie. Ik ben benieuwd of Imelman daar iets over zegt.

    Maar ik uit in een van mijn artikelen niet voor niets mijn bezorgdheid omdat Christoph Wiechert, die midden jaren 90 op de radio bewees hoe graag hij meegaat in het sjabloondenken over rassen, hier in België vorig jaar onderzoek kwam doen naar ‘het verband tussen menskundige en fysisch meetbare aspecten’.

    Ik ben dan bevreesd hoe zo iemand naar kinderen kijkt of welke sjablonen hij op hen legt en welke conclusies hij daaraan verbindt. Want zo iemand is voor leraren te lande nog altijd een autoriteit.

  764. Pas op met Immelman! Dat is namelijk de tweede persoon waar Dieter Brüll tegen ageert in ‘de Nieuwe Reactionairen’ (tweede na Zondergeld). In Antroposofie ter discussie staat ook een tirade tegen Immelman. Maar dit is dus echt tegen het zere been van alle Dieter Brüll-adepten. Maar misschien moet ik je op de een of andere manier toch dat artikel van Brüll een keer leveren. Er wordt zoveel over gezeurd, terwijl het niet eens online staat. Zou toch handig zijn als het echt zo goed is als sommigen beweren. Durft er nooit meer iemand kritiek op de antroposofie te hebben 😉 Ik heb ook echt geluk gehad dat ik het in handen heb gekregen en het zelf heb kunnen lezen. Behalve dat hij Zondergeld misschien op een paar slordigheden heeft kunnen betrappen was ik er niet van onder de indruk. Absoluut geen ‘verdedigingswal tegen welke racisme-aantijging dan ook’. Dan is het van Baarda-rapport stukken beter (en effectiever, al is het maar om de omvang en de complexiteit).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    08/01/2009 at 22:25

    Brüll spreekt van ‘Immelmans pedagoochelen’. Je bent dus gewaarschuwd.

    Floris Schreve zegt:
    08/01/2009 at 23:02

    Ik heb de argumenten van Brüll tegen Immelman gelezen. het komt op het volgende neer:

    1. Brüll verwijt Immelman geen onderzoek te hebben gedaan. Kan ik niet beoordelen, want ik heb Immelman niet gelezen. Brüll onderbouwt dit verder niet.

    2. Dat kinderen laat leren lezen, schrijven, etc. en daardoor ‘achter zouden lopen’ wuift Brüll weg met het argument dat de taalvaardigheden van al zijn eerstejaarsstudenten beneden niveau is, dus dat heeft niets te maken met de Vrije School.

    3. Kinderen worden niet geïndoctrineerd met antroposofische ideeën (?, maar zou echt Immelman zelf moeten lezen). Wel is de leraar de gids voor wat het ‘Hogere Ik’ van het kind eigenlijk wil (waar het kind zich niet bewust van zou zijn). Neem aan dat de gemiddelde Vrije Schoolleraar zo’n sterke antenne heeft dat die van ieder kind in zijn klas feilloos kan bepalen wat ‘het Hogere Ik’ wil.

    Verder staat er alleen maar retoriek. Dit zijn de enige argumenten die eruit zijn te destilleren. Ik denk dat het artikel van Brüll net zo sterk is als zijn argumenten tegen het feit dat er sprake zou zijn van rassenleer. Echt, met ‘de Nieuwe Reactionairen’ heb je wederom een bijzonder sterke zaak. Daarmee is echt alles afgedekt en wordt iedere kritiek gesmoord!
    Wat mijzelf betreft, er waren verschillende zeer capabele leraren op mijn eigen lagere vrije school (daar heb ik goeie herinneringen aan), maar ik denk niet dat ik ze zou kunnen zien als gidsen voor mijn ‘hogere ik’. Waarschijnlijk zagen zij zichzelf ook zo niet. En terecht! Daar zijn onderwijzers ook niet voor, die moeten zich met hun vak bezig houden. En op mijn school deden ze dat gelukkig ook. Anders moet je een waarzegger of een sjamaan voor de klas zetten.

    Floris Schreve zegt:
    08/01/2009 at 23:19

    Maar eigenlijk moet je dat stuk van Brüll hebben. Ik zou het ook met liefde naast mijn bespreking van ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ zetten en dan kijken wat het meest overtuigt. Zou best een beoordeling willen zien van een onafhankelijke jury. Lijkt me wel leuk.

    Floris Schreve zegt:
    08/01/2009 at 23:43

    Zal je het slot van Dieter Brüll geven (verwijst naar Immelman en Zondergeld):

    Daarbij hoort ook het recept van Lenin: liquideer gerust honderd mensen, waarvan er negenennegentig onschuldig zijn, als dat een manier is om de schuldige te vernietigen. Het is ook de methode van onze technocratie. En op het peil van Zondergelds artikelen overgebracht: gooi gerust honderd modderkogels naar de vijand; als er ook maar een raak is, is het de moeite waard. Omdat ik geen zin heb om de edelsten onder dit modderbad vandaan te (blijven) slepen, is voor mij hier de casus Zondergeld gesloten.

    Epiloog

    In 1932 verscheen Karl Heyers studie ‘Wie man gegen Rudolf Steiner kämft’. Sindsdien is er weinig veranderd. De onderwerpen en de termen zijn aangepast. En wat vroeger meer van de kerken uitging, komt nu van hun opvolgers, de nieuwe reactionairen. ook zij kunnen ongetwifeld op vele gelovigen rekenen. Toch is één ding anders geworden. Werd destijds iemand op een onwaarheid betrapt, dan placht hij zich, weliswaar met smoesjes, te excuseren. dat was minder het gevolg van fatsoen, dan wel van ’social control’. Tegenwoordig hoeft dat niet meer. Je kunt anderen, zonder een spoor van bewijs, van indoctrinatie van kinderen beschuldigen, van racisme en antisemitisme. En je kunt blijven zitten waar je zit, zonder dat iemand zich schijnt af te vragen of iemand die dusdanig misbruik van zijn vak maakt, wel in staat is om studenten op te leiden.

    Aldus het slot van Dieter Brüll, ‘De Nieuwe Reactionairen; met bijzondere aandacht voor het verschijnsel Zondergeld’, Driegonaal, 1986, nr. 1. Het is maar dat je het weet! En gelukkig voor Dieter Brüll is er geen spoor van bewijs voor de racisme-aantijgingen (slechts een paar uitegeschreven en geautoriseerde voordrachten van Rudolf Steiner, vooral 4 en 6 uit Die Mission en zijn verhandeling ‘Farbe und Menschenrassen’ uit 1923 voor de arbeiders in Dornach, en nog wat meer uit 1907, 1908, 1915, 1918, enz.).

    Floris Schreve zegt:
    09/01/2009 at 00:23

    Ik heb zo’n vermoeden dat iemand, die een keer een tegenartikel op mijn eerste stukje heeft geschreven (zal de naam hier nu niet noemen, want dat is flauw, is wel na te lezen op mijn site) zich in hoge mate heeft laten inspireren door Dieter Brüll. Vooral qua retoriek. Die persoon wreef mij overigens ook ‘de Nieuwe reactionairen’ onder de neus. Alleen red je het daarmee niet.
    Die persoon kwam aanzetten met Mao en rode gardisten en Brüll dus met Lenin. Goed, de tegenpartij is in het verleden ook niet vies geweest van NS vergelijkingen (wat betreft Steiner). Maar goed, dat heb ik niet echt gedaan geloof ik. En verder, ik ben geen communist, die bekentenis wil ik hier wel doen.
    Maar goed, ben nu wel weer nieuwsgierig geworden naar dat boekje van Immelman. Maar heb voorlopig genoeg hooi op mijn vork. Iets voor later dus misschien.

  765. Ramon, vond dit net op de site van Andreas lichte. Had het nog niet gezien maar hij is dus ook met een racisme-debat begonnen (iets eerder dan wij). Wel interessant om dat te bekijken: http://namenstaenzer.de/2008/08/28/die-philosophie-der-un-freiheit-zu-rudolf-steiners-rassismus/
    Als je het zo doorneemt zie je veel overeenkomsten, ook in reacties.

  766. Ramon DJV says:

    Floris,

    Namenstänzer is niet de site van Andreas Lichte, maar van enkele oud-leerlingen van de steinerschool die hun best doen om kritisch naar steinerscholen en antroposofie te kijken.

    (…) Über Uns

    Namenstaenzer.de ist ein Blog von Waldis für Waldis, wir wollen über Waldorf-Themen schreiben und allen Waldorfschülern einen Weblog bieten, der denkt wie sie. (…)

    Zo op het eerste zicht doen ze dat niet slecht. Die schema’s voor rassenindeling van de hand van Steiner doen het niet slecht. Een beeld (of blik) zegt meer dan duizend woorden.

  767. Nu was ik idd wat onnauwkeurig (kan ik me niet echt permitteren;)) . Vond hem wel via Andreas Lichte. Je hebt gelijk.

  768. Dear Ramon, Dear Floris,

    Ramon already explained that “Namenstänzer” is NOT my website.

    I like Ansgar Martins`article “Die Philosophie der UN-Freiheit – Zu Rudolf Steiners Rassismus”

    http://namenstaenzer.de/2008/08/28/die-philosophie-der-un-freiheit-zu-rudolf-steiners-rassismus/

    Ansgar and me discussed the article before it was published, exchanging lots of e-mails.

  769. Sorry Andreas, made a mistake. But they have an interesting discussion too. Almost the same as here

  770. Heb een boekje van Sigismund von Gleich te pakken (waar Brüll het dus voor opneemt in de Nieuwe Reactionairen, eigenlijk de belangrijkste casus in dat artikel). Over het materialisme:

    ‘De eerste generatie van radicale materialisten, die omstreeks 1840 geboren werd, beschikte nog over etherlichamen, waarin veel nawerkte van talrijke religieus gezinde voorvaderen. Vandaar dat hun materialisme slechts een theorie, nog geen levenshouding was. De tweede materialistische generatie werd ca. 1870 geboren, de derde rond 1900, dat zijn wij namelijk zelf. Onze kinderen worden dan tegen 1930 geboren. Dus in vele gevallen zijn deze kinderen reeds in het vierde geslacht dat in een materialistische levenssfeer opgroiet. Dat heeft het ontstaan van tal van psychisch-biologische verwordingsverschijnselen tot gevolg, vaak tot aan het het psychopathische toe. Alles nog verergerd door het doorzetten van de sexuele uitsprattingen van onze tijd’, Sigismund von Gleich , ‘De Heilige Graal en de Nieuwe Tijd van Christus’.

    Goed, deze von Gleich was dus geen nazi, ondanks zijn uitgesproken antisemitisme (daar hebben we al de meest extreme voorbeelden van gezien). Verder ook ‘hardcore Blut und Boden’. Dit stukje getuigt weer van een soort omhelzing van Oswald Spenglers ‘Untergang des Abendlandes’, een berucht werk dat geldt als de Bijbel van het Cultuurpessimisme (heeft overigens ook grote invloed op het nationaal socialisme gehad, al was het zeker geen nazi-boek).
    Ik heb zo het idee dat de Dieter Brüll adepten die hier hebben gereageerd, eigenlijk geen idee hebben waar Brüll het eigenlijk voor opneemt. Deze von Gleich is nog veel naargeestiger dan Steiner (zoiets als tijdschrift de Brug, maar dan een halve eeuw geleden). Misschien zeg ik iets heel schandelijks (ntuurlijk, von Gleich was wel tegen Hitler en hij zij geprezen voor zijn stellingname), maar hij stond voor een soort ‘fascistische’ vorm van antroposofie. Voorbeeld:

    Ieder die het echte semitisch-hebreeuwse gezichtstype met bvb. het klassiek-turkse (Toeraanse) vergelijkt, zal de grote overeenkomst opvallen. Semieten en Chinezen zijn volkeren die enerzijds het rekenen en alle wiskunde, en anderzijds het geldwezen en alle handelsactiviteiten misschien wel het volmaakst beheersen ! Daarbij moet men in ’t oog houden dat bij de Semieten behalve de Hebreeuwen van oudsher de Assyriërs, de Babyloniërs (sinds 2000 v.C.), de Syriërs, en natuurlijk de Arabieren gerekend worden. Mathematisme en monisme zijn de wereldbeschouwingen die klassiek zijn geworden dank zij het Semietendom. Zo wordt het klaar en duidelijk hoe de leer van de atlantische Manoe vanuit Binnen-Azië enerzijds naar het Westen in het getoeraniseerde Semietendom en anderzijds in oostelijke richting in het arisch beïnvloede Toeraniërdom, d.i. Chinezendom, ingestroomd is. De Hebreeuwse Je-ho-va komt overeen met de Chinese naam van God “I-Hi-Wei”, wiens drieëenheid Lao-Tse diepzinnig verklaarde: “Naar wie ge kijkt en ge ziet hem niet, die wordt met de naam I genoemd. Naar wie ge luistert en ge hoort hem niet, die wordt met de naam Hi genoemd; naar wie ge met de handen grijpt en ge vat hem niet, die wordt met de naam Wei genoemd. Deze drie zijn ondoorgrondelijk; dusdanig zijn ze vereend

    Vind ik overigens ook gelden voor Rudolf Meyer, predikant van de Christengemeenschap en auteur van het zeer ranzige en vuig antisemitische ‘Het mysterie van de Graal’ (oorspronkelijk ‘Der Gral und seine Hüter’, 1958).
    Ik heb zo’n idee dat de Dieter Brüll adepten, die zweren bij de Nieuwe Reactionairen, deze teksten niet eens kennen.
    Het lijkt mij ook verstandig als de hedendaagse antroposofie deze ranzigheid bij het grofvuil zet. Om op een goede manier met Steiner om te gaan lijkt me al moeilijk genoeg, net als met de hedendaagse uitwassen van de antroposofie (zie de Brug). Dus waarom een lans breken voor ranzige uitwassen uit de periode 1940-1960? Lijkt me niet zo moeilijk om die af te stoten. Maar wel kennis van nemen lijkt me, zeker de hedendaagse fans van Dieter Brüll. Voor die laatste groep lijkt me dat heel gezond. Uitgebreid von Gleich en Meyer lezen en dan kijken of je nog steeds zo enthousiast bent.

  771. Sigismund von Gleich, „Der Mensch der Eiszeit und Atlantis”

    is listed in this Waldorf bibliography:

    „Literatur und Fundstellen zum Geschichtsunterricht in der Mittelstufe an Waldorfschulen”, Hans-Jürgen Schumacher, Gabriele Kühne; Manusskriptdruck der Pädagogogischen Forschungsstelle beim Bund der Freien Waldorfschulen, Abt. Kassel, 1995

    It is recommended to Waldorfteachers with these words:

    “Gleich, Sigismund von, »Der Mensch der Eiszeit und Atlantis«

    Sehr detaillierte Schilderung der Rassen und der Eiszeit. Sehr anspruchsvoll. Nicht für Eilige. Gabriele Kühne.”

    I sent a scan of this Waldorf bibliography to Ramon. There´s Uehli, too, recommended like this:

    “Uehli, Ernst, »Atlantis und das Rätsel der Eiszeitkunst«

    Sehr detaillierte Schilderung der Rassen und der Eiszeit. Allerdings sehr anspruchsvoll. (Gabriele Kühne)”

  772. Hi Andreas,

    I still try to find this title: ‘Der Mensch der Eiszeit und Atlantis’. It is not easy buy in the Netherlands. Earlier in this discussion I brought in some quotes in the Dutch translation.
    There is one interesting aspect in the debate here. Probably you know the name Dieter Brüll (orinially German, but very active in the Netherlands). He was a professor in tax-law in the Netherlands and a specialist in the ‘Soziale Driegliederung’. After some critical articles on the issue racism in anthroposophy in the eighties (the first in this kind in the Netherlands, mainly by the Dutch historians Gjalt Zondergeld and Evert van der Tuin), Dieter Brüll wrote an article ‘Die Neue Reaktionären’ (1986). For some Dutch anthroposophists this article more important as a defence wall for Steiner, than the so called ‘van Baarda-report’ of 2000).
    But the interesting thing is, in Brüll hardly discusses Steiner (he makes a remark in the kind of ‘in the past the differences between races were significant, but only in pre-Christian times’. Not true, I know). But he discusses quiet extensively Sigismund von Gleichs principal opposition against the nazi’s, to show how wrong the historians Zondergeld and van der Tuin were.
    I try to argue that it could be that von Gleich was posibly a principal dissident of National Socialism, but in his racial ideas he was almost the same (based on some text I read). Most of the Dutch anthroposophists (the more orthodox, who even reject the van Baarda-report) who deny there is any problem of racism in the work of Steiner, are always quoting Dieter Brüll. But I suspect, these defenders of Brüll have no idea what Sigismund von Gleich really wrote. I read ‘The holy Grail and the New Era of Christ’. But I really want to find the original text of ‘Der Mensch der Eiszeit und Atlantis’ ( I know just some short passages in the Dutch translations). If you could help me (it is not easy in the Netherlands) I suggest we may mail about this (Ramon has my e-mail). But I think this is an important title, even crucial for the debate in the Netherlands, were Dieter Brülls article still is considered as very important. So if you have an idea how to find this title, many thanks!

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    13/01/2009 at 23:00

    Overigens heb ik nu ook het boekje van Walter Heijder, Rudolf Steiner versus nationaal socialisme. Ik moet eerlijk toegeven, er staan nog best zinvolle dingen in. Heb naar aanleiding van een passage ook een correctie moeten aanbrengen in mijn eigen artikel (mijn eerste overigens).
    Ik was te makkelijk meegegaan met het in verband brengen van Steiners uitspraak: We moeten ons niet laten leiden door persoonlijke sympathie, daar komt het niet op aan. het gaat erom wat er ligt besloten in de wetmatigheid van het mensdom (even een vrije vertaling, uit mijn hoofd). Moerland (en daarna Jeurissen) brengen dit citaat in verband met de genocide op de indianen. Ik heb dat in mijn eerste stukje gewoon overgenomen (daarna overigens niet meer toen ik Die Mission veel gedetailleerder ben gaan bespreken).
    Heijder zegt terecht dat het tot twee pagina’s terug niet over de indianen gaat. Tot zover mee eens. Het enige is dat dit citaat wel gaat over alle zaken die in de vierde voordracht ter sprake zijn gekomen (hiervoor al uitgebreid aan de orde gekomen). En dat van de indianen is toch wel het meest in het oog springende. Dus in die zin gaat het daar indirect weer wel over. Die eerdere passages over de indianen laat Heijder weer weg. Dus in die zin weer oneens met Walter Heijder. In die zin manipuleert Heijder de boel ook.
    Goed, ik heb de vierde voordracht nu meermalen gedetailleerd besproken (ik ken hem bij wijze van spreken bijna uit mijn hoofd). Dus ook leuk om te zien hoe ’selectief’ Heijder weer is in zijn correcties op de selectiviteit van Jeurissen en Moerland. Fantastisch, dat antroposofische haarkloven. Is bijna topsport geworden.

    Floris Schreve zegt:
    13/01/2009 at 23:30

    Andreas, danke für die Literaturliste. Sehr interessant!

  773. alvast een voorpublicatie op iets dat nog gaat komen. Wordt waarschijnlijk een soort update op mijn repliek op Paul Heldens. Hij had mij deze bron ook onder de neus gewreven, maar ik heb hem nu pas in handen gekregen. Dit zal uiteindelijk een onderdeel uitmaken van een dubbelbespreking met het VOK cahier ‘Van je ras, ras ,ras,’ van WF Veltman. Denk dat er weer relevante informatie in staat. Hier alvast de eerste versie:

    De bioloog Walther Heijder schrijft vaker voor antroposofische media. Hij behoort niet bepaald tot de rekkelijken (eerder de preciezen). Zijn bijdragen zijn in regel erg degelijk, met veel gemier op de letter (soms terecht, zie overigens ook dit artikel uit Skepter http://www.skepsis.nl/steinercommissie.html). Dat lijkt ook zijn insteek te zijn in deze publicatie. We zullen kijken of hij het hier ook bij het rechte eind heeft.
    Hij begint met een uiteenzetting dat er in het afgelopen decennium (de publicatie is uit 1997) veel onjuiste beweringen zijn gedaan inzake Rudolf Steiner en de rassenkwestie, zowel door de critici (vooral Moerland en Jeurissen) maar ook door enkele antroposofen (in dit geval Jelle van de Meulen). Zijn focus ligt sterk op de relatie van Rudolf Steiner en het antisemitisme/nationaal socialisme. Ik heb mij tot nu toe altijd vrij neutraal in deze zaak opgesteld, dus ik wil in dit verband ook niet uitgebreid ingaan op wat Heijder hierover beweert. Heb ik bij de andere partij ook niet gedaan, dus ik laat dat hier even in het midden.
    Wat in dit verband wel interessant is, is Heijders kritiek op Bram Moerland en Toos Jeurissen wat betreft de passage ‘geen persoonlijke sympathie’ en de ‘grote wetmatigheden in het mensdom’ uit de vierde voordracht uit Die Mission einzelner Volksseelen (al vaak langsgekomen). Heijder citeert Moerland: ‘Hoe ziet Rudolf Steiner de voorzienigheid? Hij wijdt daar in zijn boek ‘De Volkszielen’ een lange passage aan. Ten eerste waarschuwt hij ons ervoor dat, als we de kosmische betekenis van de indianen willen begrijpen, wij geen persoonlijke sympathie of persoonlijk enthousiasme moeten laten meespelen, want daar komt het niet op aan. Het komt slechts aan wat besloten ligt in de grote wetmatigheden van het mesndom. Wie zich tegen het noodzakelijke zou uitspreken, zou niets bereiken. Zich daartegen uitspreken betekent dat er hindernissen worden opgesteld. (Heijder p. 11, geciteerd Moerland p. 18-19). Jeurissen heeft deze passage van Moerland overigens letterlijk overgenomen in haar brochure (p. 18, http://www.antroposofia.be/wordpress/uit-de-vrije-school-geklapt.pdf). Zij bespreekt trouwens de algemene intentie van dit citaat en koppelt dat aan het beruchte ‘Jodendom-citaat’. Het gaat dus bij Jeurissen om de algemene ethiek die uit die woorden spreekt, niet om het specifieke voorbeeld.
    Walther Heijder stelt dat Jeurissen hier wel erg kort door de bocht is gegaan en zich heeft laten inpakken door Bram Moerland. En Moerland flest de boel, blijkens de bewijsvoering van Walther Heijder. Heijder maakt dit hard door een complete pagina uit de Volkszielen (de vertaling uit 1983) voluit te citeren. Daaruit blijkt het volgende. Het ‘citaat’ van Moerland blijkt een samenstelling te zijn van twee losse zinnen, waar drie alinea’s tussen staan. Deze zijn ook nog eens in omgekeerde volgorde weergegeven. Dus eerst komt: ‘Wie zich tegen het noodzakelijke zou uitspreken, zou niets bereiken. Zich daartegen uitspreken betekent dat er hindernissen worden opgesteld’, dan drie alinea’s en dan pas ‘…geen persoonlijke sympathie of persoonlijk enthousiasme moeten laten meespelen, want daar komt het niet op aan. Het komt slechts aan wat besloten ligt in de grote wetmatigheden van het mensdom’. Heijder laat ook zien dat in de zinnen voor deze passages, er tussen en erna, het woord ‘indianen’ niet eens voorkomt. Conclusie, Moerland bedriegt de boel.
    Laat ik beginnen om mijn complimenten aan Walther Heijder te maken, want wat je er verder van mag vinden, slim is het wel. Er zijn alleen twee kanttekeningen te maken. In de eerste plaats parafraseert Moerland. Misschien had hij dat duidelijker moeten aangeven (wellicht is die kritiek wel terecht), maar bij zowel Moerland als Jeurissen gaat het om de context van het hele betoog van Steiner. En nergens geeft Moerland aan dat het een letterlijk citaat is.
    Verder gaat het hier niet om de letter maar om de intentie. Heijder laat namelijk de context van het hele betoog van Steiner buiten beschouwing (in dit geval de vierde voordracht). Dat betoog komt, in mijn eigen woorden, dus geen enkel misverstand, op het volgende neer:
    Er zijn sinds de Lemurische tijd storende krachten actief, de zogeheten ‘abnormale geesten van de vorm’. Deze hebben op verschillende plekken op aarde invloed doen geleden en hebben ervoor gezorgd dat bij de locale bevolking aldaar een paar storingen in de ontwikkeling hebben plaatsgevonden. In Afrika hebben deze krachten ervoor gezorgd dat de accenten van het kind doorwerken op de plaatselijke bevolking, in Azië dat de puberale accenten dominant zijn. In Europa is alles betrekkelijk harmonisch verlopen. Daar hebben deze krachten vooral de volwassenheid geaccentueerd, maar dat is niet zo erg, blijkens de woorden: Diese Linie besteht auch für unsere Zeit. Der afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert, aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkenntnisse. (p. 79-80).
    Verder zegt Steiner dat deze eigenschappen zich voortzetten in de erfelijkheid en dat deze zich dus los van de plaats van het ontstaan voorplanten. Maar de lijn loopt door; er is immers ook een ras dat met de ouderdom en de dood wordt geassocieerd, in dit betoog een niet onbelangrijk detail: ‘Wenn wir dann diese Linie weiterziehen, so kommen wir weiter nach Westen nach den amerikanischen Gebieten hinüber, in jene Gebiete, wo diejenigen Kräfte wirksam sind, die jenseits des mittleren Lebensdrittels liegen. Und da kommen wir — ich bitte das nicht mißzuverstehen, was eben gesagt wird; es bezieht sich nur auf den Menschen, insofern er von den physisch-organisatorischen Kräften abhängig ist, von den Kräften, die nicht sein Wesen als Menschen ausmachen, sondern in denen er lebt -, da kommen wir zu den Kräften, die sehr viel zu tun haben mit dem Absterben des Menschen, mit demjenigen im Menschen, was dem letzten Lebensdrittel angehört. Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten. Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden.
    We kunnen dus ook concluderen dat de ‘wetmatigheden’ ervoor gezorgd hebben dat de Indiaanse bevolking’ is ‘uitgestorven’, net voordat ‘in onze tijd het rassenkarakter langzaam wordt overwonnen’.
    Als wij dan nu weer gaan kijken naar de verknipte ‘citaten’ van Bram Moerland, waar gaan die dan wel over, geplaatst in de oorspronkelijke context? Zij gaan over de ‘wetmatigheden’ die in het voorgaande besproken zijn. Het zijn concluderende opmerkingen aan het slot van een betoog. De meest in het oog springende zaken van dat betoog zijn hierboven weergegeven. En het meest pregnante detail zijn toch wel de beweringen over de indianen. Moerland heeft de intentie van de tekst dus correct weergegeven, die is weggelaten uit de lange uitsnede van Walther Heijder.
    Laten we duidelijk zijn dat Moerland niet correct heeft geciteerd. Maar heeft Moerland dan de suggestie gewekt dat hij letterlijk citeerde? Er staan namelijk nergens aanhalingstekens. Moerland parafraseert dus. Wel heeft Jeurissen dit later als een ‘citaat’ opgevat. Zij schrijft: ‘Bram Moerland citeert in zijn boekje Rassenleer met charisma Rudolf Steiner in zijn boek de Volkszielen over het lot van de indianen: ‘ Ten eerste waarschuwt hij (Steiner) ons ervoor dat…’ enz. We kunnen dus wel zeggen dat Jeurissen er te makkelijk vanuit is gegaan dat Moerland letterlijk citeert. Moerland zou je kunnen verwijten dat hij misschien iets duidelijker had moeten zijn dat hij niet citeerde maar parafraseerde (dan is het in dit geval minder ernstig dat beide opmerkingen van Steiner in omgekeerde volgorde zijn weergegeven). Maar dat dit ook over het lot van de indianen gaat is zonder meer waar. En precies dat detail laat Walther Heijder weg. Die is in zijn lange uitsnede wel zo slim geweest om net die passages niet mee te nemen (het scheelt een paar regels). De laatste opmerking over de indianen staat in een paar zinnen daarboven. Kortom, bijzonder slim, maar uiteindelijk niet slim genoeg.
    In een fatsoenlijke tekstinterpretatie (zoals ik dat met mijn alfa-achtergrond gewend) ben, wordt er goed gekeken naar de letter, maar ook naar de context en de intentie. Misschien is Heijder, met zijn achtergrond als bioloog, wat anders gewend, maar dat is normaal gesproken de correcte gang van zaken. En naar de intentie en naar de letter staat er dat wij ons niet moeten uitspreken tegen de wetmatigheden van het mensdom, of ons moeten laten leiden door persoonlijke sympathie (voor alle duidelijkheid, ik parafraseer dus). En wat houden die wetmatigheden in? Onder meer dat de indianen zich de krachten moesten verwerven om uit te sterven, net voordat er een heerlijke ‘rasloze’ toekomst wordt beloofd. En het zijn de Europeanen die daar de vruchten van zullen plukken. Zij hebben alle voordelen en lijden niet aan de nadelen, waar de andere rassen wel aan lijden. Voor de indianen is het jammer, maar te laat. Conclusie, uiteindelijk (in de context van het hele betoog, in zijn geheel na te lezen op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm) komt Moerlands beschrijving meer in de buurt van wat Steiner beoogt met deze voordracht dan Walther Heijder. Wie nog aan deze conclusie twijfelt zou ik willen verzoeken om de vierde voordracht uit Die Mission in zijn geheel na te lezen. Ik denk dat er dan geen andere conclusie mogelijk is.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    16/01/2009 at 22:19

    De titel van deze VOK uitgave is overigens ‘Rudolf Steiner versus nationaal socialisme’, Den Haag, 1997. Had ik bovenstaand moeten vermelden.

    Floris Schreve zegt:
    16/01/2009 at 22:29

    Het is langzamerhand wel een verschrikkelijk ‘zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten’ verhaal geworden. De hele tijd roepen dat de critici manipuleren, uit de context halen, stukjes tekst verhaspelen, etc. En dan meteen hetzelfde doen, dat was hier overduidelijk. Heijder heeft een lange lap integrale tekst weergegeven, zodat de indruk wordt gewekt dat het over iets heel anders gaat, maar net heel geraffineerd de laatste passage over de indianen eruit geknipt.
    Maar goed, er bestaat maar een antwoord op, gewoon de context bespreken en die desnoods met zoveel mogelijk voorbeelden hard te maken. En die racistische teksten van Steiner laten zich uiteindelijk moeilijk verstoppen.

    Floris Schreve zegt:
    17/01/2009 at 02:03

    Nog een laat bericht voor wie wil weten welke uitsnede Heijder precies heeft gebruikt (online in het Duits na te lezen op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm ). Ik heb bovenstaand overigens vermeld dat hij de jaren tachtig vertaling heeft gebruikt, maar het is zijn eigen vertaling. Voor de volldedigheid heb ik ook de gegevens van de meest recente Nederlandse uitgave vermeld. Het gaat om deze passage:

    van:

    Dies hängt alles mit dem geistigen Gang der Entwickelung zusammen (p. 84).
    Vertaling Heijder: ‘Dat hangt allemaal met de geestelijke ontwikkeling samen’.
    Vertaling Pentagon-uitgave (De Volkeren van Europa): ‘Dit hangt allemaal met de geestelijke ontwikkeling samen’ (p. 116)

    tot

    ‘Wenn man den Boden, auf dem man steht, erkennt bis zur Insel- und Halbinselbildung, dann wird man fühlen, welche Empfindung einen überkommen muß, wenn man im Sinne der Menschheitsentwickelung wirken will’ (p. 86). Vertaling Heijder: ‘Als men de grond waarop men staat leert kennen, tot en met de vorming van eilanden en schierleilanden, dan zal men ervaren welk gevoel men moet ontwikkelen wanneer men in positieve zin voor de mensheidsontwikkeling wil werken’. Vertaling Pentagon-uitgave: ‘Wanneer je de grond waarop je staat leert kennen, tot en met de vorming van eilanden en schiereilanden, zul je gaan ervaren welk gevoel zich van je meester moet maken als je in de zin van de mensheidsontwikkeling wilt werken’ (p. 118).

    En het is dus online na te lezen (ruim over de tweede helft).

  774. Ramon DJV says:

    Floris,

    Ik heb het artikel van Heijder een paar jaar geleden al gelezen en vond het toen nogal verwarrend. Het lijkt eerst alsof hij iets heel groots gaat openbaren en uiteindelijk komt er zo goed als niets. Toen ik het stuk de eerste keer las, dacht ik meteen dat het een antroposoof was die dit geschreven had.
    Nu heb ik het artikel op jouw aangeven nog eens gelezen en mijn indruk is dezelfde. Vraag me nu alleen af of de man niet bewust een rookgordijn heeft gecreëerd. Want dat is het in mijn ogen toch wel.

    Misschien hanteerde Heijder de diplomatieke oplossing? Geef een kleine fout toe (zoethoudertje voor critici), zodat we het daarover kunnen hebben en terwijl gaan we aan de ergere dingen voorbij.

    En hij houdt inderdaad in zijn kritiek op Moerland e.d. citeren en parafraseren niet zo heel goed uit mekaar.

  775. Verder is het misschien nog wel interessant om op het andere gedeelte (over het nationaal socialisme ) in te gaan als ik Bierl uit heb. Die heeft het daar uitgebreid over. Maar dat gaat dan meer over hoe antroposofen in die tijd zijn geweest. Ik heb in mijn bespreking van de rassenleer dan ook bewust Steiner zelf buiten de NS sfeer gehouden. In het verleden is dat net iets te vaak gebeurd en ook niet terecht. Mijns inziens bevuil je daar de discussie ook erg mee. En dat ligt ook terecht heel erg gevoelig. Dus als je daarmee komt moet je ook echt zeker zijn van je zaak, dat is althans hoe ik daarin sta. Nu moet je dat altijd zijn, maar behalve het linkje naar andere esoterische stromingen die wel enigszins verwant zijn aan de antroposofie, maar veel radicaler (de ariosofie bijv.), vind ik dit in het geval van Steiner niet terecht.
    Er is wel een hele interessante discrepantie tussen hoe Bierl Steiners visie op het jodendom beschrijft en Heijder. Maar misschien heb ik het daar later nog wel een keer over. Ben trouwens nu van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas van Veltman aan het lezen. dat is echt heel appart, in velerlei opzichten (moest ik ook lezen van Paul Heldens). Maar daar kom ik zeker nog op terug.

  776. Een ding wil ik wel verklappen. Volgens Veltman zijn de rasverschillen niet in een ver verleden opgeheven (de Brug), voor de Christelijke jaartelling (Brüll), gebeurt dit niet in de toekomst (Zander), maar….met de grote ontdekkingsreizen! Romantisch toch? (Steiner zegt dit trouwens nergens, althans nog nooit tegengekomen, ook niet in het van Baarda-rapport en dan had het er zeker in gestaan). Dus met de opkomst van het kolonialisme en de slavenhandel. Wat moet je daarmee?
    Verder geeft hij vooral die ‘mevrouw Toos Jeurissen’ op haar kop. Verder ook het bestuur van de Ned. antroposofische vereniging, die zou zijn gezwicht (bekend verhaal, ook al uit deze discussie). Maar hij heeft ervoor gekozen om het allemaal ‘kolderiek’ en ‘olijk’ op te schrijven.
    Maar je zult wel zien wat ik ervan gemaakt heb. Gaat misschien ook leuk worden. Maar zover ben ik nog lang niet.

  777. Misschien moet ik toch uitleggen wat Veltman precies zegt (een zo’n losse opmerking kunnen misschien voor wat misverstanden zorgen, dus laat ik hem in deze maar even voluit citeren, dan doe ik hem iets beter recht):

    Dit proces van ‘overwinning van het raselement’ kwam op gang met het doorbreken van de afzondering tussen de continenten als Afrika en Amerika gedurende duizenden jaren hadden geleefd (?) Vanuit Europa vonden de zogenaamde ontdekkingsreizen plaats, die pas de confrontatie van verschillende rassen mogelijk maakten, maar die tevens het tijdperk inluidden waarin de rassenonderscheiden moeten worden overwonen.
    Dit proces waarin wij nog volop staan, is veelal door ongelijke machtsverhoudingen in negatieve zin verlopen. Het doorbreken van de afzondering van rassen en volken leidde ten aanzien van de indianen bijvoorbeeld tot massale slachting en vernietiging. Het gaat er nu om dat men een onderscheid maakt tussen een ontwikkelingswetmatigheid: verdwijnen van het rasmatige ten gunste van het individu en de manier waarop zich dat voltrekt. Dit laatste kan zeer afkeurenswaardig, anti-menselijk, dus verwerpelijk zijn. Maar men mag aan niet aan iemand die op een wetmatigheid wijst, het verwijt richten dat hij de verwerpelijke wijze waarop mensen rassen tot vernietiging hebben gebracht, goedkeurt omdat hij zegt dat dit wetmatige zonder sympathie of antipathie moet worden beschouwd. (Veltman, p. 34)

    Vraag: wat is er hier wetmatig, los van Steiners opmerking: ‘Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit’ (vierde voordracht Die Mission)? Wetmatig omdat Steiner het zegt? Bijzonder sterk. Geloof ook niet dat de geschiedenis volgens ‘wetmatigheden’ verloopt. Wie het weet mag het zeggen. Maar goed, Veltman gaat er dus vanuit dat het wel zo is.

  778. Excuses voor het ‘een zo’n losse opmerking’.

  779. Ik moet zeggen dat als ik Veltman zo lees, ik het idee heb dat de enige serieuze kritiek op Toos Jeurissen die er in staat afkomstig is van Herman Boswijk. Veltman schrijft aan het begin dat Herman Boswijk ooit een weerlegging van Jeurissen brochure heeft geschreven, maar dat die nooit in een grote oplage is verschenen (vraag me dan ook af waarom). Veltman zegt dat hij vooral de argumenten van Boswijk volgt, maar het is niet helemaal duidelijk wat van Boswijk is en wat van Veltman. Soms vermeldt Veltman duidelijk wanneer hij Boswijk citeert, maar ik heb de indruk dat hij dat niet altijd doet.
    Ik heb zo het idee dat alle serieuze correcties op feitelijkheden op de brochure van Jeurissen van Boswijk zijn (de citaten uit de Flensburger Hefte en Höfer) en dat er tussendoor veel vrolijke uitsmijters van Veltman staan. Het feit dat hij het door Jeurissen gewraakte artikel van Jan van Wettum (zie http://www.antroposofia.be/wordpress/uit-de-vrije-school-geklapt.pdf, p. 6. Het bewuste artikel van deze van Wettum ken ik overigens niet) in de klas van zijn eigen vrije school heeft behandeld en dat geen van de leerlingen iets racistisch heeft kunnen ontdekken. En dan zat zijn klas vol met leerlingen die zich geen knollen voor citroenen laten verkopen! Kortom een echte vrije schoolklas (p.21). Foei, foei, foei mevrouw Toos Jeurissen, de kinderen zeggen het zelf. Maar dat is dus duidelijk van Veltman zelf afkomstig.
    Maar als ik het zo bekijk, lijkt mij die weerlegging van Jeurissen brochure door Herman Boswijk interessanter dan dit cahier van Veltman. Ik zou die eerlijk gezegd liever willen meewegen (en dan beloof ik die ook echt naar eer en geweten zorgvuldig te behandelen en alle argumenten goed mee te wegen).
    En voor Veltman, het spijt me wel, maar die zit voor een groot deel overduidelijk maar wat te brallen. Zelfs als je niets van het onderwerp zou weten is dat al duidelijk. Ik vrees dat ik het toch echt net zo’n behandeling krijgt als wat ik eerder met het verhaal van Maarten Ploeger heb gedaan.

  780. Ramon DJV says:

    Herman Boswijk heeft geprobeerd Toos Jeurissens stellingen te weerleggen?
    Is dat diezelfde die hier niet op de kwestie wilde ingaan? https://antroposofie.wordpress.com/2008/09/05/1345/#comment-147
    Misschien dat wij Herman kunnen vragen waar dat artikel gebleven is?

  781. Zouden we kunnen doen, maar ik dacht dat jij hem een beetje kende. Hij is (of was) bibliothecaris bij de antroposofische bibliotheek in Den Haag en heeft een weerlegging van Jeurissen geschreven. Veltman heeft veel daarvan gebruikt en daar overheen zijn eigen verhaal geschreven, alleen is hetniet altijd duidelijk wat van wie is. Ik heb echt het idee dat het degelijke werk van Boswijk is of van Meeussen (die ook een reactie op Jeurissen heeft geschreven) en dat Veltman er (het spijt me) er gewoon overheen bralt. Veltman haalt twee keer Die Mission einzelner Volksseelen aan en dan slaat hij de plank zo grandioos mis dat het bijna genant is. Iedereen die slechts deze discussie helemaal heeft gelezen kan dat constateren, zo duidelijk is dat zelfs. En verder haalt hij een keer Mein Lebensgang aan om te onderbouwen dat Rudolf Steiner nog nooit van zijn leven een theosoof is geweest (slechts voorzitter van de Duitse tak van de theosofische vereniging).
    Deze opmerkingen vormen wel een groot contrast met degelijke reacties op Jeurissen, waarbij al haar bronnen zijn nagegaan en waar toch het eea gecorrigeerd is.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve zegt:
    19/01/2009 at 16:39

    Het gaat dan vooral om de Duitse bronnen (Thomas Höfer, Wolfgang Schad en Klaus Peter Endres).
    Met de correctie op Jeurissen wat betreft Maarten Ploeger ben ik het overigens niet mee eens, van wie die ook is. Bovendien is dat verhaal van Maarten Ploeger zo erg dat je voor dit ene voorbeeld zo vijf andere voorbeelden kunt bedenken, die wellicht nog erger zijn. Daar zou ieder redelijk denkend mens, antroposoof of geen antroposoof, het wel met mij eens moeten zijn. Arme Maarten Ploeger, zeg dat wel. Maar dan had Paul Heldens niet zo stom moeten zijn om mij die bijdrage onder de neus te wrijven.

    Floris Schreve zegt:
    19/01/2009 at 22:04

    Mijn bespreking van Walter Heijder is inmiddels verschenen in mijn tweede antroposofie artikel, de repliek op Paul Heldens: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/
    Binnenkort komt daar ook de bespreking van het werk van Veltman (ga ik hier ook nog wel publiceren).

  782. Mijn bespreking van Veltmans ‘Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas’, is ook in mijn repliek op Paul Heldens verschenen, direct na de bespreking van Walter Heijders artikel (tegen het eind dus) op: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/

  783. Van je ras, ras, ras…Een jongensboek; waarin een olijke meneer Veltman monter van leer trekt tegen die ‘schreeuwende mevrouw Toos’

    Van een iets andere orde is de publicatie van Willem Frederik Veltman ‘Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas; een rechtzEtting’ (met die spelling, subtiel), uit 1997. Zijn verhaal is vooral een reactie op Jeurissen (waarin hij ook gebruik maakt van het bovenstaand behandelde betoog van Heijder) en hij hekelt de slappe knieën van het bestuur van de antroposofische vereniging na de ‘affaire Wiechert’. Het meeste van wat hij tegen Jeurissen in stelling brengt is afkomstig uit twee andere geschriften; het in beperkte oplage verschenen ‘Commentaar op ‘Uit de Vrije School geklapt’ van Herman Boswijk en een (toen nog niet verschenen) tekst van Mees Meeussen. Ik heb het idee dat de serieuze gedeeltes vooral afkomstig zijn uit beide publicaties. Die passages maken ook een degelijke indruk en vormen een schril contrast met Veltmans eigen uitleg van een paar fragmenten van Steiners werk. Die is soms bijna schokkend benedenmaats. Als hij andere teksten van Steiner bespreekt leunt hij meestal op de uitleg van anderen. De enige twee keren dat hij, naast een verwijzing naar Steiners autobiografie ‘Mein Lebensgang’ waarmee hij afdoende meent te verklaren dat Steiner nooit van zijn leven een ‘theosoof ’is geweest, wel iets aanhaalt en probeert uit te leggen (beide uit Die Mission einzelner Volksseelen) blijkt dat hij de tekst in het eerste geval niet goed gelezen of begrepen heeft (laat ik ervan uit gaan dat het niet moedwillig is) en in het tweede geval (in een eindnoot) geeft hij er wel zo’n aparte draai aan dat het regelrecht lachwekkend wordt. Dat lijkt me wel moedwillig, maar zijn lezing is de meest wanhopige uitvlucht die ik tot nu toe ben tegengekomen. Als er een iemand Steiners woorden weet te misvormen of te verdraaien dan is het meneer Willem Frederik Veltman wel. Dat zullen we later zien. Veltman lijkt het verder het een buitengewoon jolig onderwerp te vinden (gezien de titel, maar ook sommige uitspraken). Zo spreekt hij steeds van Mevrouw Toos Jeurissen. We zullen zien of dit werkje van meneer Willem Frederik Veltman ook zo’n vrolijke behandeling verdient. De passages die duidelijk van Meeusen of Boswijk zijn (ik heb overigens het idee dat Veltman dat niet altijd even duidelijk aangeeft, wat van hen is en wat van hem zelf) zal ik hier vooralsnog buiten beschouwing laten. Ik heb het idee dat ik die meer recht zou doen en echt een serieuze bespreking verdient als ik hun complete artikelen in de oorspronkelijke vorm zou lezen, dus daarin hou ik me op de vlakte. De focus ligt op de inbreng van Veltman zelf, waar al genoeg over te zeggen valt.
    Meneer Veltman begint: ‘Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas. Wat gebeurt er als de koning door de plas rijdt? Hij wordt overdekt met modderspatten. Als hij in een koets rijdt, zitten die spatten op de koets, als hij te paard door die plas draaft, zal hij zelf ook wel onder de modderspatten raken. Hoe dan ook, er moet worden schoongemaakt, koets of koning, het vuil moet eraf! Je kunt natuurlijk ook vragen: waarom rijdt hij door de plas, of hoe komt het dat hij door de plas rijdt? Het antwoord is betrekkelijk eenvoudig: omdat hij of de koetsier niet goed hebben uitgekeken’ (p. 4). Het statement is duidelijk. Het blazoen is dus besmeurd en meneer Veltman, die ongetwijfeld wel goed zou hebben uitgekeken, gaat poetsen. We gaan rijden met koetsier Meneer Veltman op de bok.
    Wie in de ogen van Veltman de vervuiler is wordt al vrij snel duidelijk: ‘En toen kwam mevrouw Toos Jeurissen en zij schreef haar brochure ‘Uit de Vrije School geklapt; over antroposofie en racisme; een stellingname’(…) Hoewel haar betoog zwak was en slecht gedocumenteerd, emotioneel geschreven en op veel plaatsen volstrekt gespeend van iedere logica bracht deze publicatie veel te weeg. Het was duidelijk dat zij haar steun zocht bij enkele scribenten en ook gevonden, die reeds tien jaar tevoren een aanval hadden gedaan op Rudolf Steiner, de antroposofie en de Vrije Scholen met beschuldigingen van racisme, antisemitisme en nazisme. Deze beschuldigingen waren destijds op overtuigende wijze weerlegd in Driegonaal (dat hebben we gezien, FS), maar deze weerleggingen had Toos Jeurissen kennelijk niet gelezen of indien wel, naast zich neergelegd. Na het verschijnen van de brochure waarin de Vrije Scholen met nadruk werd aangeraden zich van Steiners rassenleer te distantiëren, volgde een merkwaardige reeks gebeurtenissen’ (p. 4-5). Hierna komt een korte beschrijving van de radio-uitzending met Christoph Wiechert en de advertentie van het bestuur van de antroposofische vereniging, waar Veltman het niet mee eens was.
    Over de radio-uitzending en de ‘kwestie Wiechert’: ‘Zijn uitspraak over de vitaliteit van bepaalde Ajax-spelers kan je moeilijk opvatten als negatief discriminerend. Zijn woorden die betrekking hebben op de indianenvolken van Amerika konden daarom zoveel stof op doen waaien omdat een zeker de Bruyn van het ANP de term ‘uitroeiing’ van de indianen introduceerde, terwijl in werkelijkheid gesproken van afsterven of het te gronde gaan van deze volken’ (p. 7-8). Meneer Willem Frederik Veltman toch, Wiechert had het over ‘Wounded Knee’! Nooit van gehoord? Dat was pas gezellig te gronde gaan (is niet erg volgens meneer Veltman), althans voor die driehonderd slachtoffers. Maar de indianen zijn nog niet allemaal te gronde gegaan. Gelukkig niet, of moet ik begrijpen dat dit misschien jammer is omdat Steiner dan geen gelijk heeft? Ga eens een goed boek lezen over de geschiedenis van de indianen in plaats van het kritiekloos napraten van Rudolf Steiners racistische praatjes uit Die Mission. En ga aan je zwart gekleurde medemens maar eens een keer vragen hoe zij aankijken tegen de ‘vitaliteitsoverschotten’ van Wiechert, of nog beter, de ‘Kindheitsmerkmalen’ van Rudolf Steiner. Ben benieuwd of er dan ook beleefd meneer Willem Frederik Veltman wordt teruggezegd. Voor de duidelijkheid over wat Wiechert nu wel of niet gezegd heeft, hier de transcriptie van de radio-uitzending (http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/transcriptie-.html overgenomen uit het van Baarda-rapport, p. 634-637 ).
    Een belangrijke kwestie waar Veltman bij Jeurissen over valt is de passage over van Wettum. Jeurissen: ‘zoals de Vrije Schoolleerkracht J. van Wettum concludeerde in zijn artikel over vrije schoolonderwijs in Zuid Afrika (op dat moment nog zuchtend onder het apartheidsregime) ‘Vijftig jaar ontwikkeling’ in de jubileumuitgave van Vrije Opvoedkunst: ‘..dat het zwarte kind nog niet een gelijkwaardige partner is in de ontwikkeling van de mensheid’ (Jeurissen, p. 6).
    Meneer Veltman weet hierop te melden dat hij het artikel aan zijn klas ter lezing heeft voorgeschoteld en dat er niet een leerling was die er iets racistisch in kon vinden. En dat terwijl zijn klas niet gevuld was met kinderen die zich knollen voor citroenen liet verkopen. ‘Kortom, een typische Vrije Schoolklas’, aldus meneer Veltman.
    Een leerlingentribunaal dus? Tegen die mevrouw Toos Jeurissen? Toe maar. Dat lijkt ook een beetje op een heksenjacht. Of raak ik nu een hele gevoelige snaar, want antroposofen zijn goed te vergelijken met de Tempeliers? (uw woorden op p. 16). Dat sommige vrije schoolleerlingen redelijk mondig zijn ben ik wel met u eens, ook inzake de racisme-kwestie. Ga maar kijken op deze Duitse site http://namenstaenzer.de/2008/08/28/die-philosophie-der-un-freiheit-zu-rudolf-steiners-rassismus/. Daar wordt hartstochtelijk gediscussieerd over Steiners racisme, een onderwerp dat uw generatie Nederlandse antroposofen in een krampachtige ‘state of denial’ doet schieten. En die Duitse vrije schoolleerlingen (‘Waldi’s’) doen het goed. Konden meer antroposofen dat maar.
    Maar als die leerlingen niets racistisch konden vinden zou het wel aardig zijn om te vernemen wat hun argumenten waren. Nog aardiger zou zijn als meneer Veltman zelf met argumenten kwam in plaats van zich achter zijn klas te verschuilen. Ik ken het bewuste artikel van van Wettum niet, althans niet meer dan wat er in verschillende publicaties uit geciteerd is, dus ik zal me in deze van een oordeel onthouden, maar ik vind Veltmans onorthodoxe wijze van polemiseren wel heel bedenkelijk. Zo’n zaak moet dus collectief worden uitgemaakt door een groep opgehitste kinderen, NB door hun eigen klassenleraar. Ga onderwijs geven in plaats van met je kinderen politiek bedrijven. En een ‘mevrouw Jeurissen denk erom, de kinderen vinden het ook’ vind ik geen indrukwekkend statement, al helemaal niet van een leraar. Of wordt in de klas van meneer Veltman alles collectief bepaald? Lijkt mij geen prettige omgeving om je kind tot een vrij en onafhankelijk denkend mens te laten ontwikkelen, toch een doelstelling van de vrije school, waar zelfs cijfers taboe zijn en ieder kind een individueel getuigschrift meekrijgt? Zou me als ouder dus wel tien keer bedenken voordat ik mijn kind naar de klas van meneer Veltman zou laten gaan, mochten dit soort zaken daar gebruikelijk zijn. Wat wel weer aardig zou zijn is als u in de dertiende klas bijvoorbeeld, een keer de vierde voordracht uit Die Mission zou doornemen en er dan met uw kinderen over van gedachten te wisselen. Of durft u dat niet aan, want uw kinderen laten zich geen knollen voor citroenen verkopen? Maar dat is natuurlijk weer taboe, want tot de vrije hoge school worden kinderen niet geacht zelfstandig over de woorden van Steiner na te denken, of zelfs te reflecteren op de levensbeschouwelijke achtergrond van hun eigen school, laat staan kritiek hebben. Vraag me trouwens af wanneer dat dan wel mag. Als het aan u ligt volgens mij nooit.
    ‘In de geschiedenis van de kettervervolgingen en de Tempelieren- dan besef je hoe essentieel het is om zulke onjuistheden en vervalsingen recht te zetten’ (p. 16). Eigenlijk zijn antroposofen gewoon de Tempelieren van deze tijd. Mochten ze willen. Hoewel ontstaan uit de kruistochten waren die uiteindelijk stukken kosmopolitischer, ook in hun contacten met ‘heidenen’, dan waar de antroposofen ooit van zouden kunnen dromen. Of de catacombenchristenen (zie de Brug). Ook al zo’n goede vergelijking. Wel heerlijk slachtofferig, want wat zijn die sofen zielig. In dit stuk staat een nog heerlijker holocaustontkenning, dus een belangrijke voorwaarde voor dit knusse catacombenbestaan (uitgekotst worden door de meerderheid) is meteen geregeld.
    Bovendien weet ik nog wel een relevantere parallel, dan het roeren van de tempelierentrom: In de geschiedenis van progroms en koloniale moordpartijen, zie je dat racistische misvattingen vaak een belangrijke basis vormden- dan besef je hoe essentieel het is om eurocentrische rassenwaan te corrigeren. Kijk maar naar Wounded Knee! Vooral dat laatste ligt kennelijk een beetje moeilijk. Het is bijna de universele bananenschil geworden van de Nederlandse antroposofie (zie Maarten Ploeger en Christoph Wiechert).
    Over verschillende critici van de antroposofie weet Veltman te melden: ‘Citaten hoeven niet op juistheid te worden onderzocht, de context doet er niet toe. Er mag geïnsinueerd worden, vermeende verbanden worden gelegd, gevaarlijke strekkingen, enz.’ Heel belangrijk meneer Willem Frederik Veltman, maar vindt u dat serieus gelden voor het volgende? Veltman: ‘Bram Moerland, op wiens ‘Rassenleer met charisma’ Toos Jeurissen zich baseert, suggereert dat de uitspraak van Rudolf Steiner over het niet laten meespreken van persoonlijke sympathie bij de beschouwing van kosmische wetmatigheden inhoudt, dat je de vernietiging van de indianenstammen door de kolonisten in Amerika gevoelloos moet aanzien en daardoor eigenlijk met deze vernietiging instemt. Daar gaat mevrouw Jeurissen dan emotioneel van leer trekken: elke vezel van haar lichaam schreeuwt het uit. Maar geen enkele vezel in haar hersenen helpt haar op het idee komen deze uitspraak van Moerland eerst te verifiëren, voordat je je onsterfelijk blameert door dit niet alleen als zoete koek te slikken, maar ook nog eens te publiceren’. Wie zich hier vervolgens totaal blameert is meneer Veltman zelf, wanneer hij het gelijk van Jeurissen en Moerland bevestigt als hij eindelijk zelf iets durft te citeren uit Die Mission. Veltman: ‘Rudolf Steiner zegt totaal iets anders (?!) in zijn lezing over de volkszielen (hoezo is de vierde voordracht uit Die Mission een lezing over de volkszielen? De titel van deze voordracht is immers ‘Rassenentwickelung und Kulturentwickelung’, de ‘volkszielen’ komen pas later aan bod, FS). Hij wijst op een beweging die de mensheid heeft gemaakt vanuit Afrika over Azië naar Europa en Amerika: ‘Waar de grote beweging van de mensheid in aanmerking komt, mag geen persoonlijke sympathie en geen persoonlijk enthousiasme meespelen’.
    Veltman licht toe met: ‘Deze wetmatigheid, zo legt hij eerder in de lezing uit, houdt in dat de naar het westen reikende beweging gepaard gaat met een ‘verouderende’ invloed; krachten werken in, die verhardend zijn, zodat dit to uitsterven kan leiden. Dit proces is een gegeven dat je niet kunt veranderen door het prettig of niet prettig te vinden, evenzeer als het proces dat de individuele mens doormaakt, dat ook tot verharding, veroudering en uiteindelijk tot afsterving leidt’ (p. 27). Meneer Willem Frederik Veltman, nu u zo aan het speculeren bent geslagen over de hersenvezels van anderen, is het weleens tot uw eigen hersenvezels doorgedrongen dat u niets anders doet dan het slaafs napraten van een speculatie, van iemand die van zichzelf beweerde helderziend te zijn? En uw eigen hersenvezels vinden dat genoeg grond om blindelings aan te nemen dat er daarom maar een heel mensenras moet worden weggevaagd? Dat die mevrouw Jeurissen het daarbij uitschreeuwt lijkt mij een gezondere reactie dan uw slaafse apologetendom. Want u neemt kritiekloos aan dat er zo’n wetmatigheid bestaat, uitsluitend omdat Steiner het gezegd heeft. Al bestaat er voor die wetmatigheid geen enkele grond en al levert het een heleboel dode indianen op. Je zou maar eens gaan twijfelen aan zo’n ‘wetmatigheid’.
    Bovendien wordt er nu iets interessants zichtbaar. We hebben gezien dat in een andere VOK uitgave (die van Walter Heijder, net hiervoor besproken) juist is gepoogd om aan te tonen dat deze wetmatigheden niet over indianen gaan. ‘Steiner noemt de indianen niet eens’, meent Walter Heijder, althans niet wanneer hij het over de ‘wetmatigheden’ heeft (iets daarvoor wel, maar dat laat Heijder weg). Maar volgens Veltman gaat het dus wel over de indianen. Verschil van inzicht is natuurlijk altijd interessant, maar het is toch wel leuk om te zien dat bij Vrije Opvoedkunst de neuzen niet altijd dezelfde kant op wijzen. Lang leve de diversiteit, maar dit is wel heel pluralistisch. Waarom zijn Walter Heijder, Veltman en anderen er dan wel zo eenduidig over dat er geen sprake is van racisme of rassenleer? Het is opvallend hoe eensgezind antroposofen over die laatste stelling zijn maar hun argumenten (zie ook eerdere bijdragen) lopen nogal uiteen en zijn vaak regelrecht met elkaar in tegenspraak.
    Meneer Willem Frederik Veltman heeft tot slot nog een paar uitsmijters in petto in zijn concluderende opmerkingen en in een regelrecht spectaculaire voetnoot. Eerst het slot van de brochure: ‘Door zinnen weg te laten en de anderen uit hun context te lichten doet Moerland voorkomen of Steiner zonder enig mededogen het uitmoorden van de indianen beschouwt. De suggestie wordt gewekt dat het objectieve inzicht in een wereldproces (? Cursivering FS) een goedkeuring betekent van gewelddadigheid, volkerenmoord en dergelijke. Maar deze gedachte is net zo onmogelijk als de mening dat je iemand mag doodslaan, omdat hij toch doodgaat. Over het indianencitaat zie noot 16. En mevrouw Jeurissen schreeuwt het uit omdat ze gelooft wat Bram Moerland zegt. En Bram Moerland omdat hij het zelf gelooft? Of omdat hij weet dat hij tendentieus aan de gang is?’ Meneer Veltman, Bram Moerland heeft een correcte beschrijving gegeven. En ik heb wel een idee wie hier tendentieus aan de gang is, als je het tenminste al zo kunt noemen. Mij lijkt hier eerder sprake te zijn van regelrechte fictie, zoals we zo zullen zien. Laten we eens kijken wat u in die noot 16 zoal te melden hebt: ‘Dit proces van ‘overwinning van het raselement’ kwam op gang met het doorbreken van de afzondering tussen de continenten als Afrika en Amerika gedurende duizenden jaren hadden geleefd (?) Vanuit Europa vonden de zogenaamde ontdekkingsreizen plaats, die pas de confrontatie van verschillende rassen mogelijk maakten, maar die tevens het tijdperk inluidden waarin de rassenonderscheiden moeten worden overwonnen.
    Dit proces waarin wij nog volop staan, is veelal door ongelijke machtsverhoudingen in negatieve zin verlopen. Het doorbreken van de afzondering van rassen en volken leidde ten aanzien van de indianen bijvoorbeeld tot massale slachting en vernietiging. Het gaat er nu om dat men een onderscheid maakt tussen een ontwikkelingswetmatigheid: verdwijnen van het rasmatige ten gunste van het individu en de manier waarop zich dat voltrekt. Dit laatste kan zeer afkeurenswaardig, anti-menselijk, dus verwerpelijk zijn. Maar men mag aan niet aan iemand die op een wetmatigheid wijst, het verwijt richten dat hij de verwerpelijke wijze waarop mensen rassen tot vernietiging hebben gebracht, goedkeurt omdat hij zegt dat dit wetmatige zonder sympathie of antipathie moet worden beschouwd’ (Veltman, p. 34). Juist, meneer Veltman, ik moet dus begrijpen dat u echt meent dat de indianen ‘toch dood gaan’ (als ras!) en dat dit een wetmatigheid is omdat Steiner het gezegd heeft.
    Van alle mogelijke lezingen van Steiners vierde voordracht is dit wel de meest bizarre die ik tot nu toe ben tegengekomen. Meneer Veltman, u speculeert misschien graag over de vezels van mevrouw Jeurissen, maar uw vezels lijken bijna dronken van de jongensboekenromantiek. De grote ontdekkingsreizen! En dan vraag ik me toch af wat is er hier wetmatig aan is, los van Steiners opmerking: ‘Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit’ (vierde voordracht Die Mission)? Wetmatig omdat Steiner het zegt? Bijzonder sterk. Geloof ook niet dat de geschiedenis volgens ‘wetmatigheden’ verloopt. Wie het weet mag het zeggen. Maar goed, Veltman gaat er dus vanuit dat het wel zo is. En om het nog erger te maken, itt Moerland, die Steiner wel goed heeft gelezen, bedenkt meneer Veltman opeens dat het over de veertiende en vijftiende eeuw gaat. Waar zegt Steiner dat? Het raskarakter wordt in onze tijd langzaam overwonnen (‘In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’, Die Mission p. 81). Iets daarvoor zegt hij het wellicht nog explicieter: ‘…müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’ (p. 78). Helmut Zander heeft volgens de antroposofische tijdrekening uitgerekend dat dit op zijn vroegst in het negende millennium zal gebeuren. Zander: ‘Rassen seien ein Intermezzo der Menschheitsgeschichte. »Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein.« (GA 121,76 [1910]) Erneut artikulierte Steiner sein antimaterialistisches Leitmotiv, aber bei näherem Hinsehen bleibt dies ein gänzlich unpolitisches Argument. Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit. Daß die Vielfalt von Völkern und Rassen ein Reichtum der Pluralität sein könnte, tritt im übrigen nicht in Steiners Blickfeld’ (Helmut Zander, ). Dat duurt dus nog wel een poosje. Niks veertiende en vijftiende eeuw. Toen werd het pas echt gezellig!
    Het lijkt leuk en inderdaad bijna een jongensboek; van de kinderliedjes, ras ras ras naar de ontdekkingsreizen. Maar de geschiedenis verloopt niet volgens hetzelfde schema als de vertelstof in het vrije schoolonderwijs.
    Ontdekkingsreizen, slavernij, t/m de moordpartijen op de indianen. Waar zullen we beginnen? U kent de geschiedenis van Cortez en Montezuma? Of van Pizarro en Atahualpa? Dat was in de tijd dat volgens u de rasverschillen werden opgeheven. Dan vraag ik me af wat u onder opheffing van rasverschillen verstaat. Grootschalige volkenmoord lijkt me meer op zijn plaats, een verschijnsel dat wel meer optrad met die ‘rasopheffende ontdekkingsreizen’ van u. Kolonialisme ter bevordering van de wereldwijde gelijkheid, alleen zijn sommige rassen gelijker dan anderen, naar Orwells ‘Animal Farm’.
    En waar denkt u dat Steiner naar verwijst in Die Mission, als hij een hoofdman van de indianen aan het woord laat? Naar de Azteken en de Inca’s in de zestiende eeuw? Ik zal het nog een keer voor u terughalen. Het wordt wel weer hetzelfde argument dat bij Brüll is gebruikt, maar wellicht is het wederom noodzakelijk. Uit de zesde voordracht: ‘Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die in urferner Vergangenheit auch den Großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt Papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt wurde. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: ‘Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben’ (Die Mission, p. 123).
    Dit gaat dus niet over een gesprek tussen Cortez en de Aztekenkeizer Montezuma in 1519, of Pizarro en de Incakeizer Atahualpa in 1533. Dit gaat over een gebeurtenis die zich in een paar decennia voordat Steiner deze woorden uitsprak heeft afgespeeld. Als we ook meewegen dat Steiner het over foto’s heeft die er van indianen zijn gemaakt, dan gaat het over gebeurtenissen van ten minste na 1860. Dat het rond die tijd was zegt Steiner trouwens zelf ook.
    Het bovenstaande is een wat burlesk geheel geworden, maar het is geheel in dezelfde stijl waarmee meneer Willem Frederik Veltman die mevrouw Toos Jeurissen toespreekt. Een spreekwoordelijk koekje van eigen deeg dus. De hier naar voren gebrachte argumenten zijn neem ik aan wel overgekomen. Met dank aan Paul Heldens, die mij op het bestaan van dit cahier heeft geattendeerd. Wellicht was het anders aan mijn aandacht ontsnapt. En nogmaals de mogelijke serieuze kritiek van Herman Boswijk en Mees Meeussen op Toos Jeurissen heb ik hier buiten beschouwing gelaten. Er worden wat flarden van weergegeven in Veltmans tekst. Toch denk ik dat die allebei een apparte en ook een ander soort bespreking zouden verdienen. Ik heb mij hier beperkt tot de opmerkingen die evident van Veltman zelf afkomstig zijn.

  784. Ramon DJV says:

    Die wilde interpretaties, daar heb ik pas nog iets van gelezen in een schotschrift van Imelman & Van Hoek.

    (…) Uitspraken, binnen het kader van de antroposofie gedaan, vertonen onder andere als kenmerken:
    1. dat ze of van Steiner zijn of van kennelijk ingewijden die er wel voor zorgen geen tegenstrijdigheden met Steienrs leer te formuleren;
    2. dat ze alles met alles in verband brengen op een zo willekeurige manierdat een eventuele tegenspraak al evenzeer betekenisloos is;
    3. dat het beeld, en dus de beeldspraak, als redengevong functioneert;
    4. dat de analogie in dit verband al evenveel bewijskracht bezit
    5. dat de willekeurige associatie, eveneens vaak met beeldspraak en analogieredenering gepaard gaand, zonder enige aarzeling als inzichtgevend argument wordt gebruikt.

    Antroposofische verhalen delen bijna al deze kenmerken met sprookjes en fantasieverhalen. (…)

    (Uit: Imelman & Van Hoek, Hoe Vrij is de Vrije School, een analyse van de antroposofische pedagogiek, p.8 )

    We hebben dat in dit debat ook kunnen zien. Met heel veel bombarie en beeldspraak het debat binnenvallen, het gesprek echt ALLE kanten laten opgaan, maar steinergeklaagd GEEN ENKELE gestructureerde argumentatie aanvoeren. Maar wel heel veel wind maken, want dat maakt indruk.
    Rare jongens, die antroposofen.

  785. Ik herken het, al ken ik uit mijn eigen omgeving een betrekkelijk vriendelijke vorm van antroposofie. Maar ook van mensen die normaal gesproken zelfs scherp analytisch en ook wetenschappelijk denken, zetten dat opzij zodra het esoterie en zeker antroposofie betreft. Dan is het ‘je moet je niet op de letterlijke woorden richten. Rudolf Steiner was een groot ingewijde die dacht in beelden die hij kon aanschouwen’. Dat soort argumenten dus. En wanneer het esoterie betreft is iedre vorm van vrije associatie toegestaan en geldt de normale logica niet meer.

  786. In antroposofie ter discussie wordt er op verschillende plaatsen tegen Immelman van leer getrokken (heeft net zo’n indruk gemaakt als Zondergeld en van der Tuin). Maar het is mij volstrekt onduidelijk waarom. Maar daarvoor moet ik Immelman zelf lezen, want via de kritiek uit Antroposofie ter discussie (maar ook Dieter Brüll) krijg je een te fragmentarisch beeld. Maar ik heb het binnenkort, dus dan kan ik daar ook wel weer wat meer over zeggen. Ben wel heel benieuwd geworden.

  787. De correcties van Herman Boswijk op Jeurissen hebben mij nog even gedetailleerd doen kijken naar een opeenstapeling, of zelf een ketting van citaten, waarin iedere auteur steeds weer zijn eigen bedoeling legt en het citaat misvormt. In een geval is er zelfs spreake van een regelrechte ‘citatensoap’ (idd een geval van misverstanden, percepties, etc. waarin iedereen zijn eigen bedoeling legt, kortom alle ingrediënten voor een geslaagde soap). Het gaat hier om het ‘ras van de toekomst’ citaat van Rudolf Steiner in Vom Leben des Menschen. Ik ben er nog een keertje goed naar gaan kijken omdat Herman Boswijk, enigszins terecht, in deze Jeurissen corrigeert, op hoe zij van Manen heeft aangehaald (heb ik ook gesignaleerd in mijn bepsreking van van Manen in mijn tweede antroposofie artikel (de repliek op Paul Heldens). Maar ik ben er toen iets te makkelijk vanuit gegaan dat van Manen correct Zondergeld en van der Tuin aanhaalde en hen terecht corrigeerde. Dat laatste is niet het geval. Zondergeld en van der Tuin hebben heel geheel correct Steiner aangehaald, met de juiste bronvermelding. Het is van Manen die vervolgens verwarring gaat zaaien, uiteindelijk t/m de misverstanden naar Jeurissen en uiteindelijk ook Herman Boswijk (die nogmaals terecht Jeurissen op het feitelijke citeren van de woorden van van Manen heeft gecorrigeerd).
    Wellicht is het nu nog onbegrijpelijk. Ik zal hier een klein essaytje publiceren over hoe deze citatensoap precies in elkaar zit. En het zal dan ook duidelijk worden wie hier het meest suggestief met Steiners woorden aan de gang is geweest. Wie van haarkloverijen houdt moet dit zeker precies lezen. En de uitkomst is wellicht wat onverwacht. Dus ervolgt nog een gedetailleerde uitleg, waarin alle ‘citaten’ volledig worden weergegeven.

  788. Het ras van de toekomst? Een kleine citatensoap

    Uit Rudolf Steiner, ‘Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums’, Dreizehn Vorträge gehalten vor den Arbeitern am Goetheanumbau in Dornach vom 17. Februar bis 9. Mai 1923 (GA 349), Rudolf Steiner Taschenbücher aus dem Gesamtwerk, Dornach, 1993, ‘Farbe und Menschenrassen’, Dritter Vortrag, Dornach, 3. März 1923:
    ‘Wenn die Neger-was sie allerdings heute weniger zu tun können, heute sind die Verhältnisse schon anders, aber in Urzeiten war das schon so, wie ich es erzähle -nach Westen hinüberwandern- eine Schiffahrt hat es ja immer gegeben, und es waren ja außerdem durch den ganzen Atlantischen Ozean war ja früher auch ein Kontinent (Atlantis, FS)-, also wenn die Schwarzen nach dem Westen auswandern, da können sie nicht mehr so viel Licht un Wärme aufnehmen wie in ihrem Afrika. Da kommt ihnen weniger Licht und Wärme zu. Was war die Folge? Ja, ihre Natur ist eingerichtet darauf, so viel als möglich Licht und Wärme aufzunehmen. Ihre Natur ist eigentlich eingerichtet, dadurch schwarz zu werden. Jetzt kriegen sie nicht so viel Licht und Wärme, als sie brauchen, um schwarz zu werden. Daher werden sie kupferrot, werden Indianer. Das kommt davon her, weil sie gezwungen sind, etwas von Licht un Wärme zurückzuwerfen. Das glänzt dann so kupferrot. Das Kupfer ist selber ein Körper, der Licht un Wärme so ein bißchen zurückwerfen muß. Das können sie nicht aushalten. Daher sterben die Indianer im Westen aus, sind wiederum eine untergehende Rasse, sterben an ihrer eigenen Natur, die zu wenig Licht und Wärme bekommt, sterben an dem Irdischen. Das Irdische ihrer Natur ist ja ihr Triebleben. Das können sie nicht mehr ordentlich ausbilden, während sie noch starke Knochen kriegen. Weil viel Asche hineingeht in ihre Knochen, können diese Inianer diese Asche nicht mehr aushalten. Die Knochen werden furchtbar stark, aber so stark, daß der ganze Mensch an seinen Knochen zugrunde geht.
    Sehen Sie, so hat sich die Sache entwickelt, daß diese fünf Rassen enstanden sind. Man möchte sagen, in der Mitte schwarz, gelb, weiß, und als ein Seitentrieb des Schwarzen das Kupferrote, und als ein Seitenzweig des Gelben das Braune- das sind immer die aussterbende Teile’. (p. 61-62)

    ‘Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67)

    Zie hier deze opmerkelijke woorden van Rudolf Steiner uit 1923 voor de arbeiders van de bouw van het Goetheanum te Dornach. De historici Evert van der Tuin en Gjalt Zondergeld hebben deze passages in 1984 ook besproken. Zij hebben gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling, die ik zelf niet heb, dus ik kan hun noten niet precies controleren. In het geval van ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ en zelfs bij ‘Aus der Akasha-Chronik’ heb ik gemerkt dat sommige vertalingen niet altijd even accuraat zijn en dat sommige al te pittige passages zijn weggelaten of herschreven. Een van mijn discussie partners in het racisme-debat heeft mij doen vermoeden dat met dit controversiële werk van Steiner hetzelfde is gebeurd (zie commentaar van Alex van 9-12-2008 at 22:22 op racismedebat). Hij wist me te melden dat er geen Nederlandse vertaling is van de zin: ‘Die Negerrasse gehört nicht zur Europa, und es ist natürlich ein Unfug, dass sie jetzt in Europa eine so grosse Roll spielt’ (in de Duitse uitgave p. 53). Deze weggelaten passage is zelfs een van de zestien uitspraken die in 2000 door de Commissie van Baarda als ernstig discriminerend werd gekwalificeerd. Maar kennelijk gecensureerd uit de vertaling van Vrij Geestesleven van 1983 (dezelfde uitgave waar ook Zondergeld en van der Tuin gebruik van maken), althans zoals ik het heb begrepen op ‘racisme-debat’. Maar goed, op grond van deze kennelijk niet al te accurate en kennelijk niet volledige vertaling bespreken Zondergeld en van der Tuin het ‘ras van de toekomst verhaal’ als volgt:

    ‘Omdat het in zijn ziel en geest het meest kan verwerken, is het blanke ras het enige dat buiten zijn grondgebied kan treden. Het blanke ras is het ras van de toekomst, het ras dat scheppend met de geest bezig is. Naar Indië trekkend schiep het de innerlijke poëtische, dichterlijke geestelijke Indische kultuur (noot 11: R. Steiner, Leven van mens en aarde, p. 60-64). Als het blanke ras naar het westen trekt zal het niet te gronde gaan (zoals de indianen, die geëmigreerde negers zouden zijn), maar een geestelijk leven scheppen dat niet zozeer direct met het innerlijke van de mens te maken heeft, maar het geestelijk zijn van de uiterlijke wereld begrijpt (noot 12, ibidem, p. 70). Met deze opvatting sluit Steiner simpelweg aan bij de koloniale en imperialistiese praktijk van die dagen’.

    Evert van der Tuin, Gjalt Zondergeld, ‘De schaduwkant van de antroposofie’, in ‘’t Kan anders’, najaar 1984, p. 54.

    Vervolgens zijn er ik weet niet hoeveel woedende reacties geweest vanuit de antroposofische hoek. Als ik het zo inschat zijn er bij elkaar zo’n twee nummers van Driegonaal volgeschreven over dit ene artikel (en die woorden van Steiner vallen dan dus wel mee? Nee, Zondergeld en van der Tuin zijn pas erg). Ook Hans Peter van Manen, geschiedenisleraar aan de Vrije School in Den Haag, schreef een kritisch artikel in het antroposofische tijdschrift Jonas, later gepubliceerd in ‘Antroposofie ter discussie’, Jelle van der Meulen (red.), Vrij Geestesleven, Zeist, 1985, getiteld ‘Rudolf Steiners visie op volken en rassen’. Hans Peter van Manen:

    ‘Verder ontbreekt het in hun artikel -hoe kan het ook anders?- de reden en de plaats van de beschouwingen over de rassen in ‘De Volkszielen’. Ieder volk belichaamt in zijn cultuur een of meerdere elementen van het algemene zieleleven van de mensheid. Dit zieleleven is de eigenlijke drager van de mensheidsontwikkeling. De volkszielen zijn aartsengelenwezens, die de volkeren en hun culturen inspireren en stuwen en zodoende de ontwikkeling, die in rassen dreigde te verstarren, weer in beweging te brengen. ‘We zullen zien hoe het in onze tijd de kenmerken van een volk zijn, die het rassenkarakter gaan opheffen, gaan uitwissen’ (noot 8, Rudolf Steiner, ‘De Volkszielen’, Zeist, 1980, p. 83). Het kan inderdaad als een voordeel of een voorrecht van het blanke ras beschouwd worden dat deze rassenuitwissende werking primair van de Europese volkeren uitgaat. Alleen in die emanciperende zin beschouwde Rudolf Steiner het blanke ras als het ‘ras van de toekomst’, een uitdrukking die hij niet in de Volkszielen gebruikte, maar in de arbeidersvoordracht van 3 maart 1923’. (p. 52)

    Dit blijkt dus een volkomen overbodige en zelfs foutieve correctie op Zondergeld en van der Tuin te zijn, want die hebben de uitspraak ‘Het blanke ras is het ras van de toekomst’ geciteerd uit die arbeidersvoordracht uit 1923 (zie hun voetnoot, die van Manen kennelijk is ontgaan). Bovendien schetst Hans Peter van Manen wel een heel rooskleurig beeld van Steiners uitspraak. Want wat zegt hij in de twee zinnen daarvoor? Dat het zwarte ras sterft als het naar het westen gaat en dat het gele ras eveneens het loodje legt, wanneer het naar het oosten gaat. Het enige ras dat in Steiners visie zich dit soort uitstapjes kan permitteren en er zelfs van opknapt is het blanke ras, zowel als het naar het oosten gaat, als naar het westen. Dan gebeuren zelfs prachtige dingen en daar wordt het alleen maar beter van. Het zijn dus niet Zondergeld en van der Tuin die in dit geval de woorden van Steiner manipuleren, het is Hans Peter van Manen. Hij is degene die Steiners woorden een andere betekenis geeft. Wellicht is het aardig om de woorden van Paul Heldens aan mij terug te halen: ‘…waarin de feitelijke onjuistheden en de tendentieuze interpretatie van de gewraakte teksten van Rudolf Steiner worden belicht, die bij Toos Jeurissen, Bram Moerland, Gjalt Zondergeld e.a. schering en inslag zijn. Halve waarheden zijn verwoestender dan kloeke leugens’ en ‘Wat de kritiek van Schreve op “De volkzielen” betreft, vind ik het artikel van Hans Peter van Manen: “Rudolf Steiners visie op volken en rassen” in de bundel “Antroposofie ter discussie” nog altijd zeer ‘to the point’. Niettemin schijnt die bundel in antroposofische kringen inmiddels als hopeloos gedateerd te worden beschouwd. Maar elk nadeel heeft z’n voordeel: in de ‘ramsj’ zijn nog enkele exemplaren te koop’ (geciteerd uit antroposofie-II-een-repliek ). Over halve waarheden en kloeke leugens gesproken en dan heb ik het niet over de voor mij nuttig gebleken mededeling dat dit boekje nog in de ramsj te koop was (want zo heb ik het inderdaad gevonden, dus dank voor deze tip).
    Wellicht is er na het verschijnen van van Manens artikel nog wat na-gepolemiseerd tussen Zondergeld en van der Tuin en van Manen. Ik ken deze stukken niet, maar ik heb zo’n vermoeden, gezien een donderende passage uit het roemruchte artikel van Prof. Dr. Dieter Brüll, hoogleraar belastingrecht en prominent antroposoof, ‘De nieuwe reactionairen; met een bijzondere aandacht voor het verschijnsel Zondergeld’, verschenen in Driegonaal: ‘Zondergeld is een slechte verliezer. Van Manen, die als geen ander de onfatsoenlijke trucjes heeft blootgelegd, die Zondergeld in zijn eerste stuk had toegepast, wordt in het derde pamflet van als ‘de historicus’ (!) van Manen aangeduid. Gesuggereerd wordt, dat van Manen geen historicus zou zijn. Voor zover ik weet, pleegt men iemand, die zijn doctoraal geschiedenis heeft gehaald, een historicus te noemen, zelfs als hij bij Zondergeld is afgestudeerd. Uiteraard bestaan er goede en slechte historici. In zijn analyse van Zondergelds vervalsingen toont van Manen dat hij zijn vak beheerst. In de omgang met de feiten toont Zondergeld dat hij zijn vak misbruikt’ (Dieter Brüll, ‘De nieuwe reactionairen’, oorspr. in maart 1986, nr. 1, geciteerd uit de extra editie van Driegonaal ‘(anti)racisme versus anthroposofie’, maart, 1996). Ik wil hier niet speculeren over academische titels en diploma’s en of Hans Peter van Manen zijn vak beheerst (wellicht is hij een goed historicus en een goede leraar geschiedenis, dat wil ik zonder meer geloven en bovendien, wie ben ik?), maar ik vind wel dat Hans Peter van Manen, als hij hier de antroposofie verdedigt, er zelf niet voor terugschrikt om trucjes uit te halen. Want dat is wel gebleken, zie bovenstaand voorbeeld.
    Maar dan gebeurt er het volgende: van Manen, die een zogenaamde slimme ‘correctie’ op Zondergeld en van der Tuin heeft gemaakt, daarbij onvoorwaardelijk gesteund door de antroposofische ‘titaan’ Dieter Brüll, wordt bijna slachtoffer van zijn eigen methode. Hij valt zogezegd in zijn eigen zwaard. Want dan komt Toos Jeurissen met haar brochure. Zij behandelt deze passage van van Manen als volgt:

    ‘De superioriteitstheorie, dat het (volgens Steiner) de blanke volkeren zullen zijn die het rassenkarakter zullen gaan opheffen, leeft ook onder antroposofen. Of, zoals de antroposofische leerkracht Hans Peter van Manen het uitdrukt: ‘Dat kan inderdaad als een voordeel of een voorrecht van het blanke ras worden beschouwd, dat deze rassenuitwissende werking primair van de Europese volkeren uitgaat’. Over deze laatste uitspraak zou u toch eens even goed moeten nadenken: ‘het kan als een voorrecht worden beschouwd dat er een rasuitwissende werking van de Europese volkeren uitgaat’… De Groep Tegen Fascisme reageerde hierop met de volgende woorden: Een dergelijke opmerking afzettend tegen de vroegere en huidige praktijken van Europese volkeren: de slavenhandel, de koloniale uitbuiting….’ enz.
    (Toos Jeurissen, ‘Uit de Vrije School geklapt; over antroposofie en racisme; een stellingname’, Baalproducties, Sittard, 1996, p. 12-13, ). Goed, over wat de mening is van ‘De Groep Tegen Fascisme’ (?) kun je wellicht je schouders ophalen, maar de bovenstaande verdediging van Steiners rassenleer getuigt mijns inziens toch wel enigszins van antroposofische deformatie. Ik snap in ieder geval niet dat je zoiets kunt verdedigen en dan ook met die argumenten.

    Herman Boswijk, bibliothecaris van de antroposofische bibliotheek in Den Haag, heeft ooit een aantal correcties geschreven op de brochure van Jeurissen. Hij is zo vriendelijk geweest om mij die, op mijn verzoek, toe te zenden. Deze zijn bij mijn weten nooit echt gepubliceerd (er is gebruik gemaakt door WF Veltman in zijn boekje ‘Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas’), dus dat zal ik hier ook niet doen. Boswijk is er overigens expliciet over dat hij slechts Jeurissen heeft willen corrigeren en geen oordeel wil uitspreken of er nu wel of geen sprake van rassenleer is in Steiners oeuvre. Daar heeft hij zich ook aan gehouden. Ik zal de correctie van Boswijk hier niet letterlijk weergeven ( nogmaals, deze is nl. bij mijn weten niet eerder gepubliceerd en dan vind ik het niet aan mij om dan wel stukjes letterlijk weer te geven), maar iedereen kan nu wel zien dat Jeurissen van Manen enigszins tendentieus aanhaalt, althans, niet de oorspronkelijke intentie van die passage weergeeft. Zelf was me dit al opgevallen en heb ik dat ook in mijn repliek op Paul Heldens benoemd, in mijn bespreking van het hele artikel van Hans Peter van Manen. Dat heeft dus ook Herman Boswijk terecht gesignaleerd. Alleen was deze opmerking naar Zondergeld van van Manen dus ook onterecht (daar heeft Boswijk het overigens niet over, maar dat was ook niet zijn doelstelling). Van Manen wilde hiermee namelijk Zondergeld en van der Tuin corrigeren. Maar zij hebben, itt wat van Manen suggereert, nergens gezegd dat deze passage uit ‘Die Mission’ kwam, maar idd uit ‘Vom Leben des Menschen’ (dat had ik zelf overigens ook nog niet gezien bij het schrijven van mijn tweede artikel en ben toen te makkelijk met van Manen meegegaan). En als we verder nu eens goed kijken naar wat van der Tuin en Zondergeld er van gemaakt hebben, dan kun je niet zeggen dat zij overdreven hebben. Want het Duitse origineel, dat ik hierboven heb geciteerd, is nog een stukje erger.
    Terecht heeft de commissie van Baarda, alweer een paar jaartjes verder, deze drie citaten (in het eerste fragment zijn er twee verwerkt) in de eerste categorie geplaatst (zie de weergave in de Groene Amsterdammer , de citaten 4, 5 en 6, in het van Baarda-rapport, cit. 130, 131 en 132, pp. 682-686). Hadden ze ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ ook maar zo streng beoordeeld. Want ook de uitspraak: ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’, uit de vierde voordracht, is ook ernstig discriminerend en hoort zeker in die categorie thuis. Maar daarvoor is ‘Die Mission’ kennelijk te heilig, heiliger dan die ‘arbeidersvoordracht’, althans daar lijkt het wel op. Want alles wat in ‘Die Mission’ gezegd wordt is, hoe extreem soms ook, een onderdeel van de antroposofie (daarom staan die uitspraken, naar mijn vermoeden, ook in de zg tweede categorie, dwz dat het lijkt of er sprake is van discriminatie, maar dat die uitspraak niet te begrijpen is buiten de context van de antroposofie als geheel). Bovendien vind ik die ene uitspraak over het ‘uitsterven’ van de Indianen uit ‘Die Mission’ nog iets onheilspellender, misschien juist omdat dit ‘kern-antroposofie’ is. Steiner heeft die uitspraken ook gedaan binnen een welhaast hermetisch theoretisch kader, als een meedogenloze consequentie van zijn wereldbeeld, al is dat wereldbeeld slechts gebaseerd op zelfverklaarde helderziende waarneming. ‘Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit’, maar wat is dan de grond van die wetmatigheid? Wat hij in die arbeidersvoordracht heeft geroepen kun je voor een deel nog wel afdoen als wat lukraak gebral, vandaar mijn vermoeden deze voordracht relatief streng is beoordeeld.

  789. Ik heb inmiddels Immelman in huis, dus ik ben razend benieuwd! Wellicht komt dat hier nog ter sprake en ook wat Brüll ea er zo over te zeggen hebben.

  790. Alex says:

    Ik heb zojuist de door mij toegezegde bijdrage aan deze discussie naar Ramon toegezonden.

    Door moderatie toegevoegd; Weergave bijdrage Alex Hemme van 26/01/2009:

    Het heeft even geduurd, maar bij deze dan mijn beloofde bijdrage in de discussie over vermeend racisme bij Rudolf Steiner. Wat ik in mijn bijdrage weergeef is mijn persoonlijke, actuele inzicht met betrekking tot dit onderwerp. Ik wil benadrukken dat dit geen verdediging van de antroposofie inhoud en ook geen aanval daar op. Mijn persoonlijk inzicht heeft zich ontwikkeld op basis van mijn levenservaringen en vooral mijn nieuwsgierigheid naar inzicht. Lees verder…

  791. Alex, heb heel veel te zeggen over je bijdrage, maar veel dank voor je inspanning. Je hebt je belofte zeker waargemaakt! Ik denk dat wij ‘qua denken’ wel zo’n beetje haaks op elkaar staan. Overigens snap ik je redeneringen goed, maar ik heb dan ook zelf een flinke tik van het esoterische denken meegekregen (al heb ik die op een gegeven moment om velerlei redenen verworpen). Maar het denken in analogieën in plaats van causaliteiten bijvoorbeeld is daar exemplarisch voor. Ik wil dit graag een keer allemaal toelichten.
    Ik heb naast inhoudelijke kritiek (of een regelrecht andere visie) ook nog wat opmerkingen. Ik heb zelfs nog wel wat constructieve suggesties, die je verhaal wellicht beter uit de verf laten komen. Want al ben ik het er op en aantal principiële punten niet mee eens, ik vind wel dat je verhaal dat verdient. Dat doe ik liever per mail. Verder wil ik graag een link naar je stuk op mijn site zetten (doen we wel in goed overleg). Maar laten we daar even over mailen. Jouw antwoord maakt een heleboel zichtbaar en ik denk dat het de moeite waard is om daar over te praten.

  792. an het toch niet laten om alvast iets te zeggen. Alex je haalt deze tekst aan ‘van een Amerikaanse website’:

    —«There seems to be a physical identity of race throughout most of the continent. Their skin is
    generally of a dark reddish-brown, or cinnamon, color; they have long, black, and straight hair,
    prominent cheek-bones, and broad faces; eyes deep-set, full and rounded lips, broad and prominent
    noses, scanty beard; their heads are generally square, and their stature about the same as that of other
    races of the same latitude. Their muscular development is not great, and their hands and feet are
    small; their skin is thinner, softer, and smoother than that of Europeans; the expression of the men is
    often noble, and many of the women are handsome. Haughty in deportment, taciturn, stoical, cunning,
    persevering, brave and ferocious in war; cruel towards enemies and faithful towards friends; grateful
    for favors, hospitable and kind. Their mental temperament is poetic and imaginative in a high degree,
    and it is often expressed in great beauty and eloquence of language. The tribes south of California
    have always been noted for significant mental development»

    Je zegt dat volgens Helmut Zanders definities dit ook een racistische tekst is. Alex, dat vind ik ook, al is die op internet gezet door een indiaan (is even niet helemaal duidelijk). In ieder geval is deze tekst deterministisch naar ‘ras’.
    Als de bron van ‘native American’ origine is, lijkt mij dit een gevalletje van zelfbevestigende stereotypering waar je bij iedere minderheid wel meer voor beelden ziet. Toevallig heb ik daar in mijn tweede antroposofie artikel aandacht aan besteed, bij de bespreking van het stuk van Maarten Ploeger:

    ‘Iedereen die zich op de hoogte stelt van de levensomstandigheden van bijvoorbeeld de Derde-Wereldburgers, weet dat het behoren tot een bepaald ras niet zonder gevolgen is. Maar het is al een taboe geworden daar anders over te spreken dan in puur economische-materiële zin. De oorzaak daarvan moet worden gezocht in de wijd verbreide opvatting dat iedereen zich in principe op dezelfde wijze kan ontplooien, mits de milieufactoren als opvoeding, onderwijs en materiële welvaart over de hele wereld volledig wordt gelijkgeschakeld. Dit geldt gelijkelijk voor twee Nederlanders, als voor een zwarte en een blanke. Een vergelijkbare opvatting kan worden gevonden in het radicale feminisme: corrigeer met alle kracht het foute denkbeeld dat de vrouw qua menselijke mogelijkheden verschillend zou zijn van de man (de ideologie van ‘het kleine verschil’, dat is verschil in louter voortplantingsfunctie)’ (p. 37-38).
    Ploeger houdt hier verder een pleidooi voor het opwaarderen van de erkenning dat er rasverschillen zijn. Het wegkijken ziet hij als een vorm van struisvogelpolitiek. Het gaat hem er niet om dat het ene ras beter is dan het andere, hij stelt wel dat ieder ras over verschillende kwaliteiten beschikt. Zolang wij dat niet durven inzien of benoemen zullen wij op mondiaal niveau voor dezelfde problemen blijven staan en zijn we dus op een verkeerde manier bezig. ‘Problemen worden niet opgelost door ze te ontkennen, maar onder ogen te zien’ vindt Ploeger, wat betreft de verschillen tussen rassen (p. 39-40).
    Ploeger meent een bondgenoot te vinden in Leopold Sédar Senghor (1906-2001), de eerste president van Senegal. En zijn notie van ‘négritude’ ziet Ploeger als een bevestiging van de antroposofische kijk op het zwarte ras. Dit punt is interessant en verdient wellicht serieuze aandacht, al ben ik van mening dat Ploeger hier een cruciale denkfout maakt. Allereerst was Senghors notie natuurlijk ingegeven om zich af te zetten tegen het onvermijdelijke racisme van de koloniale tijd. Dit was overigens niet uniek voor Senegal, of zelfs Afrika, maar soortgelijke idealen of ideologieën hebben overal in voormalig koloniaal bestuurde landen bestaan Zie bijvoorbeeld zelfs een soort opgelegde ‘1001 nacht romantiek’ in de kunsten van het Irak van Saddam Hoessein tot en met de krankzinnige herbouw van Babylon met portretten van Saddam als Nebukhadnezar, de zg turath-cultuurpolitiek (‘turath’ betekent ‘erfgoed’ in het Arabisch), die ik elders weleens ‘zelfbevestigend oriëntalisme’ heb genoemd. Idi Amin, met zijn gebral dat de Egyptische beschaving in Oeganda is ontstaan, is ook een goed voorbeeld, al kun je Senghor overigens niet op een hoop gooien met beide dictators. Bovendien was Senghors notie van Negritude ‘cultureel’ van aard en niet ‘raciaal’ of racistisch, althans niet bedoeld. Dat zijn Steiners opvattingen over het zwarte ras namelijk wel. Ik denk niet dat de tekst: ‘Alles, was der äthiopische Rasse ihre besonderen Merkmahle verleiht, das kommt davon her, daß die Merkurkräfte in dem Drüssensystem des betreffende Menschen kochen und brodeln. Das kommt davon her, daß sie auskochen, was die allgemeine, gleiche Menschengestalt zu besonderen der äthiopischen Rasse macht-mit der schwarzen Hautfarbe, dem wolligen Haar usw.’ (die Mission, p. 116) in overeenstemming zijn met Senghors ideologische notie van ‘négritude’.
    Waar stond Senghor dan wel voor? Négritude was voor Senghor een attitude, een cultuuruiting, voor degenen die oorspronkelijk stammen uit het Afrikaanse continent om zich af te zetten tegen de Europese cultuur, die vanwege het kolonialisme zo lang dominant geweest was. Eigenlijk een onderdeel van een bevrijdingsideologie, vergelijkbaar met Ghandi’s oproep om weer traditionele kleding te gaan dragen in plaats van westerse. Daarmee overigens ook een neo-beweging, niet zozeer een voortzetting van een oorspronkelijke locale traditie. Het was namelijk bedoeld voor iedereen met ‘Afrikaanse roots’. Een soort ‘Pan-Afrikanisme’ dus. Kortom, ondenkbaar zonder het Europese imperialisme, al zette het zich er wel tegen af. Senghors vond dat négritude zich vooral cultureel moest manifesteren. Vreemd genoeg noemde hij als voorbeeld de kunst van Pablo Picasso. De manier waarop Picasso zijn Catalaanse wortels in zijn modernistische kunst wist te vertalen vond hij de ideale manier waarop zwarten, waar dan ook ter wereld, hun roots zouden moeten onderzoeken, om vervolgens een vertaalslag te maken naar de eigen tijd (uit: Petra Heemskerk, Moderne kunst uit Senegal1960-1980, in Decorum, nr. 1+2, vakgroep kunstgeschiedenis, Universiteit Leiden, p. 57). Senghor beschouwde négritude in de eerste plaats als een keuze en een levenshouding, natuurlijk niet als iets dat biologisch, laat staan astrologisch bepaald was (zie Steiners opvattingen).
    Van belang is wellicht om kennis te nemen van de kritiek op Senghors identiteits- en cultuurpolitiek. In Culture and Imperialism wijdt Edward Said hier een lange passage aan Hij haalt hier onder meer de kritiek van de beroemde Nigeriaanse schrijver Whole Soyinka aan, Nobelprijswinnaar voor de literatuur in 1986. Said: ‘Nativism (een begrip van de Duitse filosoof Theodor Adorno, daar is ie weer, en ik denk dat de term voor zich spreekt, FS), alas, reinforces the distinction even while revaluating the weaker or subserviant partner. And it has often led to compelling but demagogic assertions about a native past, narrative or actuality that stands free from worldly time itself. One sees this in such enterprises as Senghor’s négritude, or in the Rastafarian movement, or in the Garveyite back-to-Africa project for American Blacks, or in the rediscoveries of various unsullied, pre-colonial Muslim essences (…) A useful way of getting a better hold of this analytically is to look at an analysis of the same problem done in the African context: Whole Soyinka’s withering critique of négritude published in 1976. Soyinka notes that the concept of négritude is the second, inferior term in an opposition-European versus African-that ‘accepted the dialectical structure of European ideological confrontations but borrowed from the very components of its racist syllogism’. Thus Europeans are analytical, Africans ‘incapable of analytical thought. Therefore the African is not highly developed’ whereas the European is. The result is, according to Soyinka, that ‘Négritude trapped itself in what was primarily a defensive role, even though its accents were strident, its syntax hyperbolic and its strategy aggressive…Négritude stayed within the pre-set system of Eurocentric intellectual analysis of both man and his society, and tried to re-define the African and his society in those externalized terms’ (Culture and Imperialism, p.276-277).
    Duidelijk is dat, ondanks de fundamentele kritiek van Said en Soyinka, Senghors opvattingen meer te maken hebben met identiteitspolitiek (en wellicht een spiegelbeeld is geworden van de racistische opvattingen van de kolonisator) en toch echt onmogelijk gezien kunnen worden als een rechtvaardiging van Steiners rassenleer, die ‘biologisch’ en occult van aard is. Ploeger weet nog te melden: ‘Senghor was naar westerse maatstaven een ontwikkeld man; hij studeerde in Parijs. Hij kende de westerse cultuur van binnenuit en begreep dat het westen zijn negroide cultuurfilosofie, door het structurele onvermogen om zijn ervaringen mee te beleven, haast wel moest afwijzen. Hij vroeg echter ruimte voor zijn cultuurideaal: het naast elkaar waarderen van verschillende bewustzijnskwaliteiten’ (p. 42). Het spijt me voor Maarten Ploeger maar ik denk dat Edward Said en Whole Soyinka de ‘Négritude’ beter weten te verklaren (namelijk vooral als iets typisch ‘westers’) dan dat de verklaring of rechtvaardiging moet worden gezocht in Steiners rassenleer uit de Volkszielen. En bovendien, sinds wanneer is de oproep tot cultureel pluralisme en diversiteit een rechtvaardiging voor determinisme naar raciale achtergrond? Net alsof multiculturalisme hetzelfde is als Apartheid.

    In het geval dat deze tekst inderdaad afkomstig is van een native bron, kan ik ook dit stuk terughalen uit mijn eerste artikel (een passage over Helena Blavatsky). Dit is dus een volmaakte casus voor Hobsbawm en Ranger:

    Met wat voor occulte en metafysische verklaringen Steiner en Blavatsky ook komen, de Theosofie en de antroposofie zijn beiden op zijn minst zwaar besmet door de modieuze rassentheorieën en de koloniale superioriteitsaanspraken uit die dagen, alleen krijgen deze aanspraken een esoterische onderbouwing. Bram Moerland toont mijn inziens overtuigend aan dat de Theosofie, zoals die door Blavatsky is geformuleerd (volgens haar door ‘Oosterse Meesters’ gedicteerd) niet zozeer Oosters is maar in een westerse mystieke traditie staat, gemengd met de Darwinistische Evolutie-leer, waardoor er in feite een soort ‘neo-religie’ is ontstaan, overigens een typisch negentiende eeuws fenomeen. Zo is de ‘val van de hogere geest in de lagere stof’ een westers gnostisch concept, dat vervolgens weer is vermengd met het net opgekomen Darwinisme (Moerland, p. 9). Voeg daarbij de westerse koloniale opvattingen over rassen bij, vermengd met een exotistisch sausje (’oriëntalistisch’ zou Edward Said het omschrijven, maw elementen die volgens de westerse perceptie typisch oosters zouden zijn) en je hebt de basisingrediënten van het theosofische gedachtegoed. Als je met Edward Said wilt schermen (wat de commissie van Baarda probeert) is dit de uitgelezen plaats en context. Het is dus een mengsel van typisch koloniaal racisme en exotisme vermengd met modieus spiritualisme en neo-gnosticisme. Eigenlijk heel negentiende eeuws, precies passend bij de mode van die tijd. Het is denk ik dan ook niet zo verwonderlijk dat juist toen racistische elementen werden vermengd met een soort gnostisch gedachtegoed. Steiner heeft zich dit gedachtegoed slechts eigen gemaakt, maar heeft het oosterse element weggezuiverd en het verder aangevuld met typisch Duitse romantische elementen. Een tamelijk prozaïsche, maar naar mijn mening waarschijnlijker verklaring dan dat het allemaal op een bovenzintuigelijke wijze zou zijn geopendbaard.
    Hoewel Helena Blavatsky niet besproken wordt, zou zij perfect passen in de wereldberoemd geworden studie ‘The invention of tradition’ van de historici Eric Hobsbawm en Terence Ranger (Cambridge 1983). Zij beschrijven hoe in de diverse westerse koloniale rijken in de negentiende eeuw tradities en rituelen begonnen te ontwikkelen om de status quo te rechtvaardigen. Allerlei tradities werden letterlijk ‘uitgevonden’ om de heersende orde een plaats in de geschiedenis te geven. Overigens gold het zelfde voor de opkomende nationalistische onafhankelijkheidsbewegingen, ook zij ontwikkelden hun eigen ‘tradities’ en ‘geschiedenis’ om hun claims te rechtvaardigen. Blavatsky (en Steiner) putten op een eclectische manier uit verschillende religieuze en spirituele tradities, vermengden deze met toen modieuze ideeën over evolutie en rassen, om zichzelf ook historisch te rechtvaardigen. Zie overigens ook de multi-inzetbare Perzische Ahriman bij Steiner en diverse hedendaagse antroposofen. Zowel de theosofie als de antroposofie hangen aan elkaar van ‘invented traditions’, zowel wat betreft de leer als de ritus en beroepen zich daar ook permanent op om hun universele waarheidspretenties te rechtvaardigen.

    Toevallig heb ik ook in andere artikelen op mijn blog aandacht besteed aan dit soort denkbeelden. Je kan het terugvinden in mijn stukken over Edward Said, de moderne kunst van Indiaans Noord-Amerika en zelfs in mijn wat ironische bespreking van een essay van Gerrit Komrij. Het boekje van Mineke Schippers, gebruikt door de Commissie van Baarda om tot hun eigen definities van racisme en stereotypes te komen (o ironie), is in deze bijna een must.

  793. Maar goed, er valt zoveel over te zeggen. Ik vind het wel een interessant stuk. Maar er gaat een hele uitvoerige reactie komen. Maar als je je bronnen zou willen noemen, heel erg graag.

  794. Ramon DJV says:

    De bron van de beschrijving van de Indianen is volgens mij deze website over de Amerikaanse burgeroorlog: http://www.sonofthesouth.net/american-indians/

    Interessant is dat na die beschrijving de auteur van die webpagina het volgend schrijft:

    ‘As you study the resources on this site, I invite you to keep the following in mind. The Indians, or Native Americans were here first. This land was their land; they lived on it, lived off it, and respected it. The Westward Expansion of the United States effectively destroyed their territory, and their way of life. Perhaps most disturbing . . . we destroyed their way of life, without welcoming them into our way of life. We isolated them on Indian Reservations, and did not effectively invite them them into our culture. The scars of these mistakes are still painfully visible today in the Indian culture.’

    Dan gaat zo’n generaliserende beschijving er wel anders uitzien dan wanneer je bijvoorbeeld zegt dat het de wil van God was dat de Indianen moesten sterven en dat de Europeanen in dat proces ‘slechts’ een werktuig waren.

  795. Nu ik die hele tekst lees vind ik hem erg meevallen. Het was vooral dat ene stukje waar ik een beetje kromme tenen van kreeg. Maar goed, Alex, er zijnn nog veel betere bronnen over de diverse indianenculturen van Noord Amerika. National Geographic (die qua onderzoek veel goed werk doen) heeft veel gepubliceerd. Moet zeggen dat ik dat altijd een zeer goede en vooral actuele bron vind op dit gebied. Actueel zeg ik omdat het onderzoek naar de oude geschiedenis van de Noord Amerikaanse indianen pas de laatste decennia goed op gang is gekomen. Het beeld is dan ook erg veranderd tov zo’n dertig jaar geleden. Maar het zou niet gek zijn om de een bron te raadplegen die de volledige diversiteit van al deze indianenculturen zou laten zien, in plaats van het napraten van de bekende cliché’s. Over exotisme gesproken (en als je dat woord gebruikt, gebruik het dan niet oneigenlijk).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 13:28

    Maar Alex, mijn belangrijkste bezwaren betreffen vooral je opmerkingen naar de indianen. Neem me niet kwalijk maar de de omschrijving van de indianen als ‘ziek ras’, het spijt me. En dan heb je het over vermeend racisme bij Steiner??
    Je vergelijking met automerken vond ik wel heel origineel gevonden, dat moet ik je nageven. De bestuurder is de ziel en de auto het tijdelijke fysieke lichaam. Heeft een beperkte houdbaarheidsdatum (iedereen gaat dood), maar de bestuurder kan ‘incarneren’ in een nieuwe auto. En ja, er zijn kwaliteitsverschillen tussen merken. Maar moet ik dan begrijpen dat een Ariër en Mercedes is en een indiaan een Trabant? En ja, er zijn merken die uit de roulatie zijn, die en-masse naar de sloop moeten. Ze haddenvroeger wel een functie en waren voor hun tijd best wel goed, maar nu is het mooi geweest…. Al vind ik de vergelijking nog wel origineel gevonden, ik vind het wel een hele vreemde ethiek om zo over mensen te spreken, ook over complete volkeren en rassen. Daarin zit echt mijn allerbelangrijkste bezwaar tegen je bijdrage, dus dan weet je dat alvast.

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 13:39

    En een opmerking als deze:

    Zo stonden bij hun de geesten achter de natuurfenomenen. Dit heeft niets met romantiek te maken maar met bewustzijn. De Indianen stonden niet zozeer dichter bij de natuur, zij stonden in eerste instantie met hun bewustzijn dichter bij de wereld achter de natuur, de wereld achter de fenomenen en daardoor konden ze leven met en in de natuur. De Europeanen, de kolonisten, waren dit bewustzijn helemaal kwijt geraakt, voor hun bestond de wereld inmiddels slechts
    uit zintuiglijke waarneembare fenomenen en alle beweging in de natuur was een materiële beweging met een materiële oorzaak, en een materiële verklaring. De spirituele wereld, de wereld van het geestelijke was door de Europeanen onder andere al tot in het schrift geabstraheert.

    Hoe weet jij dat?

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 13:43

    Dit is dus exotisme, voordat daar misverstanden over bestaan. Exotisme is dus dat het (cliché) beeld van de ander belangrijker is dan de ander zelf, in positieve zin en negatieve zin. Dus als je dat woord wil gebruiken, doe het dan op die manier. En dit heeft alles met romantiek te maken, omdat het niet op wetenschappelijk verkregen en onderbouwde feiten gebaseerd is, maar op vage romantische stereotypen. Kortom exotisme.

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 13:45

    Maar Ramon, ben het wel met je eens over die tekst als geheel. Dan krijg je toch een ander beeld.

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 13:57

    Nog een opmerking (het zijn er echt teveel dus ik zou het wellicht gestructureerder moeten doen). Je hebt het er op een gegeven moment over dat niemand valt over Steiners uitspraken over het ten onder gaan van de Lemuriërs en Atlantis, maar wel over zijn uitspraken over de indianen.
    Misschien is mijn opmerking keihard, maar echte lijken stinken.
    Voorlasnog worden Atlantis en Lemurië gezien als fictie. En de genocide op de indianen dateert van iets meer dan honderd jaar geleden, dus dat is begrijpelijk. Daarom maakt men zich nu ook iets minder druk over keizer Nero (was ook minder grootschalig).
    Alhoewel, voor antroposofen lijkt precies het omgekeerde te gelden. Kijk maar bij de brug. Daar maakt men zich enorm druk over de wandaden van nero tegen de Christenen. En je weet hoe ze daar over de Holocaust schrijven. Ach, dat is gewoon verzonnen om de Duitsers zwart te maken, als een groot internationaal complot van vrijmetselaars, illuminati en andere joodse Angelsaksische occulte broederschappen om de spirituele impuls uit Midden Europa tegen te gaan (lijkt bijna een tekst van Erik van Muiswinkel wanneer die een Janmaat imitatie doet, maar dat gehalte hebben veel teksten van de Brug zeker).

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 14:33

    Alex, toch schrijf je ergens in je stuk iets zeer verstandigs. Dat kan ik alleen maar onderschrijven:

    Ik schrijf dit maar om aan te geven dat men voorzichtig moet zijn om theoriën op te stellen over de exclusiviteit van de dood van grote groepen mensen in de geschiedenis van de mensheid. De geschiedenis van de mensheid laat ons zien dat mensen met de meest bizarre voorwendsels andere
    mensen op grote schaal doden en gedood hebben. Als het ras daarvoor geen goed excuus is dan zijn er de laatste paar eeuwen onder andere voldoende vooral politieke excuses voor gevonden en wat zal de toekomst ons nog gaan brengen?

    idd met dit soort theorieën lmoet je voorzichtig zijn. Hadden Rudolf Steiner en sommigen van zijn navolgers dit ook maar in hun achterhoofd gehouden. Dus daarmee 100% eens.

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 15:47

    Ok, ik zie ook dat eea aan hele persoonlijke zaken en overwegingen hebt geschreven. Dat vind ik wel moedig. Overigens mag je best weten dat ik ook heel jong mezelf vragen ging stellen. Maar dat had vooral te maken waarom mensen soms zo wreed naar dieren waren. Het verhaal in de vierde klas lagere school over Samson en de leeuw was bijna traumatisch (vond het echt verschrikkelijk voor die leeuw).
    Toch via mijn dierenliefde bij de indianen terecht gekoen (zwaar romantisch gedeformeerd als ik toen was). Heb in de zesde of zevende klas mijn eerste spreekbeurt gehouden en dat ging over de indianen. Heb toen uitgebreid verteld hoe stompzinnig wreed die ‘blanken’ waren. Geloof dat mijn leraar mijn spreekbeurt zeer waardeerde. Is uitgebreid over geschreven in mijn ‘getuigschrift’ als ik het me goed herinner. Maar goed, vanuit mijn eigen vrije schooltijd ben ik nooit met die rare rassenleer in aanraking gekomen. Ben na de zevende naar een niet- vrije school gegaan. Daar heb ik weer hele andere ‘impulsen’ meegekregen. Maar goed, tot zover mijn eigen ‘interessante’ ontwikkeling. Maar de ethiek achter de theorieën van verdwijnende rassen is mij dus wezensvreemd. En bovendien zie ik nergens een zinnige onderbouwing, dus waarom zou je zo’n draak niet dumpen? Gewoon weg ermee, dan blijven er misschien nog goede dingen over voor de antroposofie om te behouden.

    Floris Schreve Says:
    27/01/2009 at 22:17

    Ik vrees dat we hier toch weer tot de kern van het probleem zijn gekomen. Steiner vond dat hij voor alles een metafysische verklaring moest hebben, dus ook voor de ‘rassen’. Alle patronen manifesteren zich in alles, van planeetkrachten, leeftijdsfases van de mens, tot sjablonen van opkomst, bloei en verval. En dan is natuurlijk het eigen ras het meest volwassen. Verklaarbaar tegen de koloniale denkbeelden van die tijd, maar ik denk dat het zo zit. Andere rassen zijn nog niet zo volwassen (veelal de gekoloniseerden) dus daar kan je dan makkelijk het etiket ‘kinderlijk’ op plakken. En het kwam ook wel makkelijk uit dat een ander ras sterk getroffen was door volkerenmoord en ziektes, dus laten we die dan maar tot de ‘Abenddämmerung der Menschkeit’ bombarderen.
    Het probleem is dat Steiner zo bewonderd wordt door zijn volgelingen, dat al zijn woorden wel waar moeten zijn. Want als je een steen uit het bouwwerkje trekt, wat volgt er dan nog meer? Daarom wordt het tot op de dag van vandaag geforceerd in stand gehouden, met wat halfbakken compromissen voor de buitenwereld, door de grofste uitspraken af te stoten (zie de vier citaten uit Vom Leben des Menschen). Maar aan de kern van de rassenleer (die wordt ontkend door zijn hedendaagse verdedigers) durft niemand zijn vingers te branden. Dus vandaar dat een cyclus als Die Mission einzelner Volksseelen uit de wind is gehouden. Want dan kom je te veel aan de antroposofie zelf. Toch denk ik, als ik een bescheiden suggestie mag doen, dat het uiteindelijk raadzaam is om dit wel te doen. Want het probleem blijft anders gewoon bestaan.
    Ik denk dat dit zo langzamerhand zo’n beetje mijn conclusie is, los van dat je ook wel kunt optreden tegen holocaustontkenners in eigen kring, om maar iets te noemen. In ieder geval een krachtig weerwoord bieden.
    Ik zal een voorbeeld noemen. Gisteren zat in de Nederlandse talkshow Pauw & Witteman de priester Antoine Bodar (ook een bekend kunsthistoricus, ik heb in Leiden nog les van hem gehad). Hij is nu fulltime priester. Hoewel ik hem soms erg rechtlijnig in de leer vind, had hij wel de moed om zich krachtig uit te spreken tegen de antisemitische Britse Bisschop Williamson en holocaustontkenner. Ook deze bisschop beroept zich op David Irving (net als de Brug). Nogmaals, ik vind Bodar vaak wat aan de conservatieve kant, maar ik vond het van moed getuigen dat hij het Vaticaan opriep om deze bisschop uit zijn ambt te zetten (of suspenderen, zoals dat daar schijnt te heten). Als er zelfs stemmen binnen de RK kerk zijn om dit soort excessen aan te pakken, dan kan dat toch ook binnen de antroposofie? Of is de antroposofie dogmatischer dan de RK kerk? Het gaat er langzamerhand wel op lijken. Dit gesprek met Bodar is terug te zien op: http://pauwenwitteman.vara.nl/Archief-

  796. Heb nog een ractie op Alex geschreven. Dit is zo’n beetje mijn antwoord en conclusie (3 a4tjes):

    Ik heb even geaarzeld of ik dit nog moest doen, maar ik vind dat ik toch nog in moet gaan op de ‘automerken analogie’ van Alex (hij blijft origineel). Eerst Alex eigen woorden. Eerder maakt hij de opmerking:

    ‘Door de huidige materiële wetenschap wordt ook gewezen op het bestaan en uitsterven van de Neanderthalers, en zo zijn er nog een paar groepen voorhistorische mensen geweest, zoals de oerbewoners van de Indonesische archipel, de oermaleisiërs die daar voor de Dajaks leefden. Ze zijn allemaal uitgestorven. De verklaring voor het uitsterven van deze ‘rassen’ binnen de materiële gangbare wetenschap, wordt in het algemeen geformuleerd als “survival of the fittest” en dat zou men kunnen definïeren als uitgesproken rassisme’.

    Goed je kunt wellicht verschillend denken over hoe er tegen andere soorten wordt aan gekeken dan de homo-sapiens, maar de ‘rassen’ waar Steiner het in Die Mission einzelner Volksseelen over heeft zijn allen homo-sapiens. Daar is iedereen het over eens. En het bij mijn weten deelt niemand binnen de hedendaagse wetenschap Steiners inzichten over, laten we zeggen de ‘Kindheitsmerkmalen’ van het zwarte ras. Maar dan het verhaal over de auto’s:

    ‘Laten we eens alleen maar kijken naar zoiets als auto’s. Er bestaan betonauto’s, personenautos, ambulances, raceauto’s, vrachtauto’s, legervoertuigen, grote
    auto’s, kleine auto’s, tractoren, ezovoort. Welk voertuig is meer waard dan het andere als we alleen maar kijken naar het uiterlijk en de eigenschappen, waarbij in de meeste gevallen het uiterlijk de eigenschappen grotendeels laat zien. Een sportwagen in Hanoi of een bromfiets? Een fiets in de binnenlanden van Australie of een terreinwagen?
    Een vrachtwagen om mensen te vervoeren en een bus voor vervoer van betonnen liggers voor een brug? Een ambulance als zaaimachine voor de boer en een aardappelrooiervoor het ophalen van de vuilnis? Het is wel duidelijk. De waarde van een voertuig staat in verhouding tot de betekenis voor de gebruiker.

    Wat zou je nu een gedegenereerd voertuig kunnen noemen?
    Een gedegenereerd of in die zin slecht voertuig is een voertuig die zodanig is uitgevoerd dat mensen die niet meer aanschaffen, niet meer willen gebruiken, omdat er niemand meer is die voor hem of haar nog langer een betekenis aan die wagen toekent. Dit ontwerp ’sterft’ uit. Een goed merk is een merk die heel veel betekenis heeft voor de gebruiker of gebruikster.
    Er zijn voertuigen ‘uitgestorven’ terwijl ze nog steeds bestaan. Neem de auto met stoommotor. Destijds het mooiste wat er bestond, tegenwoordig bestaan ze alleen nog maar bij gratie van de liefhebbende en ze ook nog gebruikende verzamelaar. Maar de functie heeft echt geen cultuurbepalende waarde meer. Ze is van cultuurbepalende waarde opgeschoven naar een voor enkele individuen bepaalde waarde. Hier spreekt dan ook de tijdsgeest. Veel jongeren kennen de stoomauto niet eens en voor de meeste mensen is de stoomauto iets uit de voorbije geschiedenis toen vrouwen nog geen broeken droegen en mannen nog wel hoge hoeden’.

    Tot zover Alex. Wat is er hier mis? Een heleboel, al is het nogmaals origineel gevonden. Hoewel dit geen rechttoe rechtaan racisme is (dat is het bij Steiner ook niet, in de zin van platte discriminatie en het toekennen van minder rechten, etc.), wordt er hier beweerd dat mensen van een bepaald ‘ras’, bepaalde kwaliteiten bezitten, die een ander ‘ras’ niet zou hebben. Een ras heeft hier een beperkte houdbaarheidsdatum, tov een ander ras. Nu bestaat er ook een Darwinistische soortenleer, die ons inderdaad leert dat soorten uitsterven als de omstandigheden zijn veranderd. Dus met een beetje moeite zou dit nog in overeenkomst zijn met Darwins evolutieleer. Toch zijn er twee verschillen met Darwinistische evolutieleer:

    1.In de eerste plaats gaat het bij de mens om één soort, daar is iedereen het wel over eens, behalve een enkele verstokte extreem rechtse rassenveredelaar en blijkbaar ook wat antroposofen.

    2. Evolutie is niet doelmatig, laat staan teleologisch. Overtuigde antroposofen zullen dit overigens meteen verwerpen als ‘materialistisch’, maar het lijkt me dat hun argumenten voor die zg doelmatigheid onbewijsbaar zijn. Dus de evolutie komt niet met een reeks ‘betere ontwerpen’. Evolutie is gebaseerd op toeval (wat een verademing, al hebben veel zg zingevingzoekers daar juist zo’n moeite mee).

    En hoezo zou je bepaalde mensenrassen, als bijv. de indianen kunnen vergelijken met een oud automodel, nog slechts goed als een museumstuk? In Alex woorden:

    ‘Er zijn voertuigen ‘uitgestorven’ terwijl ze nog steeds bestaan. Neem de auto met stoommotor. Destijds het mooiste wat er bestond, tegenwoordig bestaan ze alleen nog maar bij gratie van de liefhebbende en ze ook nog gebruikende verzamelaar’.

    Dus ik moet begrijpen dat indianen er vooral nog mogen zijn als museumstuk. Ze worden nog wel bewonderd (onvoorstelbaar romantisch, net als een oud automodel), maar hun tijd is wel om. Dus de indianen van nu kun je beschouwen als een relict uit voorbije tijden, die geïncarneerd zijn door lagere zielen, die zich bezig houden met het runnen van casino’s en niet meer voldoen aan het mierzoete maar zwaar racistische cliché van de stervende indiaan (Alex eerdere bijdrage). Een ‘ziek ras’ dus, in Alex woorden. En dan zou het hier om ‘vermeend racisme’ gaan blijkens de titel van Alex. Het spijt me, dit is keihard racisme, al verbergt het zich achter een halfzachte spirituele theorie. Vervang bij het ‘ziek ras’ het woord ‘indiaan’ eens voor ‘jood’ en een nieuwe rel is geboren. Toch lijkt me dat niet principieel anders. En het verhaal dat iedere auto een bestuurder kent, die zijn voertuig kan inruilen voor een nieuw model, maw de ziel kan verhuizen naar een nieuw ras, dat de ‘tijdgeest’ wel aan kan, lijkt mij geen ontlastend argument. Overigens staat er in het artikel meestal ‘rassisme’. Moet ik dat opvatten als een statement, of dat Alex niet weet wat racisme is, zelfs niet hoe je het schrijft? Een beetje gemeen (ik maak ook weleens een tikfoutje in dit forum), al is dit wel structureel in het verhaal van Alex.
    Goed er valt veel meer aan te merken op Alex betoog. Hij heeft het over ‘zijn gevoel dat Steiner het alleen over Noord Amerika had’. Bij mijn weten zegt Steiner dat nergens, alhoewel de clichébeelden die hij opvoert erg overeenkomen met de stereotype beelden die men veelal van Noord Amerikaanse indianen heeft. Maar dan nog, het lijkt me beter om, wanneer je wat over de indianen van Noord Amerika wilt beweren, een goed boek over dat onderwerp te raadplegen dan bij Rudolf Steiner te rade gaan. Rudolf Steiner wist heel veel, maar ik heb niet het idee dat hij zich ooit in de oorspronkelijke bewoners van Amerika heeft verdiept. Deze hebben vooral een functie om een leemte te vullen in zijn bedachte theorie van opkomst, bloei en verval, wanneer het over mensenrassen gaat. Kortom, een racistische toepassing van de notie van Winckelmann. Er moest ook een decadent ras zijn, dus laten we de indianen maar nemen. De indianen hebben gewoon pech gehad, ook met de antroposofie.
    Ik wil niet teveel met mijn eigen stokpaardjes komen aanzetten, maar ik heb alweer lang geleden uitgebreid een uitgebreid artikel geschreven over hedendaagse kunstenaars van dit gedegenereerde ras, waarin nu slechts lagere zielen zouden zijn geïncarneerd. Aan het woord laat ik de dichter/kunstenaar en activist Jimmie Durham. Uit zijn essay/statement ‘The Ground has already been covered’:

    ‘Don’t worry-I’m a good Indian. I’m from the West, love nature, and have a special, intimate connection with the environment. I can speak with my animal cousins, and believe it or not I’m appropriately spiritual (even smoke the pipe). I hope I am authentic enough to have been worth of your time, and yet educated enough that you feel your conversation has been intelligent. I ‘ve been careful not to reveal to much; understanding is a consumers product in your society; you can buy some for the price of a magazine… I feel fairly sure that I could address the entire world if only I had a place to stand. You (White Americans) made everything your turf. In every field, on every issue, the ground has already been covered’

    Iets verderop uit mijn artikel: ‘In zijn kunst wil hij de toeschouwer confronteren met zijn eigen vooringenomenheden en vooroordelen door hem als het ware een spiegel voor te houden. Niet voor niets betrekt hij in ‘The Ground has already been covered’ alle vooroordelen, stereotiepen en romantische falsificaties die niet-Indianen veelal over Indianen hebben op zichzelf. Op deze wijze confronteert Durham de lezer op ironische wijze met allerlei dubbelzinnigheden om bepaalde vastgeroeste ideeën bloot te leggen en ze te ontzenuwen. Veel hoop op verbetering heeft Durham niet. In een gesprek met de Cubaanse kunstenaar Ricardo Brey, aan de vooravond van de Documenta IX te Kassel, noemt hij zichzelf een ‘anti-optimist’. Hij legt uit dat dit niet hetzelfde is als een pessimist; het verschil hiertussen is een nuance die hij alleen uit de taal van de Cherokee kent. Het komt er op neer dat de uitdrukking ‘waarschijnlijk niet’ een ‘misschien wel’ impliceert; de hoop van een ‘volk van verliezers’. Durham noemt dit zijn levensfilosofie: ‘Ons leven is op een absurde manier niet te tolereren. Alles is zo onnozel, zo absurd, dat je erom moet grinniken. Ik ben geen doemdenker, maar ik neig ertoe te zeggen probably not‘(geciteerd uit ‘Hedendaagse kunst van Indiaans Noord Amerika’, http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/36/ ) .

    Bijna treurig om hier Durhams gelijk op zo’n cynische manier bevestigd te zien en dat door een vertegenwoordiger van een levensfilosofie waarvan de meeste aanhangers juist zo dwepen met de diepe verbondenheid van de natuur, de zg spiritualiteit (zonder kennis te hebben van de echte vele verschillende vormen van spiritualiteit van de diverse indianenvolkeren), kortom zo’n beetje alle simplistische clichés die er over indianen bestaan. Maar ja, Steiner had een alomvattende theorie en daar zijn de indianen nu eenmaal op zo’n manier ingeparkeerd, dus dat kun je moeilijk terugdraaien zonder de hele theorie op losse schroeven te zetten. Voor alle duidelijkheid, voordat een zoveelste gedeformeerde antroposoof weer het gelijk van Steiners visie uit Die Mission in Durhams woorden wil zien, de situatie van de hedendaagse indianen is een direct gevolg van grootschalige genocide door de nieuwkomers uit Europa, niet van kosmische krachten die voor ‘uitsterven’ moesten zorgen. De ouderdomskrachten en de planeet Saturnus hebben hier geen bal mee te maken.
    Gelukkig is goede informatie over Amerika’s oorspronkelijke bewoners tegenwoordig makkelijk toegankelijk (dat is weleens anders geweest, maar er is een grote inhaalslag gemaakt). National Geographic is veelal een uitstekende bron met informatie die up to date is (sinds de laatste twee decennia is er een enorme vooruitgang geboekt over de kennis van de talrijke en cultureel zeer diverse indianenvolken, juist die van Noord Amerika). Alleen al het googlen van de woorden ‘Native Americans National Geographic’ zal aan een schat aan nieuwe informatie opleveren, veel meer dan het wat vergeelde verhaal dat Alex op internet heeft opgeduikeld (paste wel wat beter bij de bestaande clichés, dus handig gevonden). Ik zal ook iedereen die nog in Steiners opvattingen op dit gebied willen aanraden om zich voorzichtig wat te verrijken. Er kan een wereld open gaan, als je de teksten van Steiner even laat voor wat ze zijn.
    De tekst van Alex bewijst helaas toch dat er ook onder antroposofen, soms met de beste bedoelingen, daar twijfel ik in dit geval zeker niet aan, toch een racisme-probleem bestaat. Dat heeft alles te maken met het onvoorwaardelijke geloof in Steiners woorden. Dan moet je je soms in rare bochten wringen. Ik kan het niet leuker maken dan het is.
    Het gaat mij niet om dit ene geval, maar het staat wel in een bepaalde traditie binnen de Nederlandse antroposofie. Zie Maarten Ploeger, zie Christoph Wiechert. En de oorzaak is niet de mens achter deze individuele personen, tenminste ik heb niet de indruk. Ik geloof niet dat een van hen onoprecht is, verkeerde bedoelingen heeft, of een voorstander is van allerlei onmenselijkheden, zeker niet. Het probleem is dat er een ernstige weeffout zit in het gedachtegoed van Steiner en dat die weeffout moeilijk recht te praten is, hoezeer bovengenoemde personen dat geprobeerd hebben.

  797. Ramon DJV says:

    Ik heb eindelijk Alex’ tekst kunnen lezen. Een interessant verhaal om te lezen. Alex heeft zijn belofte inderdaad ruim ingelost, al kreeg ik soms wel de indruk dat er meerdere auteurs aan het werk waren. Het al door Floris aangestipte afwisselend gebruik van ‘racisme’ en ‘rassisme’ leek daarop te wijzen. Maar dat kan misschien gewoon een inconsequentie zijn.

    Bij mij rijzen nogal wat bezwaren. Zo wordt Steiners antroposofie of geesteswetenschap gesitueerd binnen de wetenschappen (te verstaan als het wetenschappelijk platform). Ik vraag mij dan af wat Steiner concreet heeft gedaan om zich in het wetenschappelijk debat te mengen? Toch niet dat ene min of meer filosofische boek schrijven?
    Het zo voorstellen alsof Steiner door de wetenschap werd buitensgesloten en dat dit omgekeerd niet zo was, die vlieger gaat niet op. Steiner accepteerde bijvoorbeeld de gegevens van de toenmalige wetenschap (geologie) niet, want volgens hem fout. Maar zelf kwam hij niet met een theorie waarom hij die niet accepteerde of waar de fout zat.(wel kwam hij met ideeën, maar die kan ik ook wel brengen)
    Dan nog een bekende immunisatietechniek bij kritiek (zie Imelman), waarbij erop wordt gewezen dat voordrachten van Steiner in de context van zijn andere voordrachten moet worden beschouwd. Dat is nogal ruim opgevat en eigenlijk is daar geen beginnen aan, want die voordrachten blijken er 6000 te zijn. Zolang er niet wordt gezegd welke voordrachten (het kader) kan dit alle kanten uit. Ik dacht dat de discriminerende citaten van Steiner door Floris Schreve zowel in de context van de betreffende voordrachtencyclus, als in de context van Steiners wereldbeeld waren besproken.
    De vergelijking van het menselijk lichaam als auto en de geest als bestuurder deed me wel even de wenkbrauwen fronsen. Ik schat namelijk een bestuurder hoger in dan zijn auto, maar de geest schat ik niet hoger in dan het lichaam. Daar loopt die vergelijking voor mij al mank. Ik zie daar ook een zekere bergripsverwarring. Soort voertuig en merk blijken soms voor hetzelfde te staan. Zijn de verschillende rassen volgens de in de tekst gebruikte beeldspraak nu merken of soorten voertuigen? En welk merk of welk soort voertuig zou dan een Indiaan moeten voorstellen en welk een Europeaan?
    Over zogenaamde Atlantische en Lemurische voorouders valt niet zo veel te zeggen; buiten de visioenen en fabels van enkele visionairen is alleen geweten dat het mythen zijn. Hun zogenaamde uitsterven en dat daar geen kritiek op is geweest, terwijl Steiner dat ook heeft vermeld, kan dan ook moeilijk worden aangehaald als vergoelijking dat Steiner een nog bestaand volk dood heeft verklaard. En dat Neanderthalers zijn uitgestorven is nu eenmaal zo. Daar liggen de bewijzen: meer dan 400 zo goed als volledige Neanderthalers ondertussen. Trouwens: Neanderthalers waren geen ras, maar een mensensoort. Het is ook moeilijk om racistisch te zijn t.o.v. Neanderthalers. Kunnen die zich bijvoorbeeld nog beledigd voelen? Indianen, Joden en Afrikanen daarentegen…
    Floris haalde het al aan: Steiner heeft het over Indianen en al was volgens Helmut Zander Steiners feitenkennis op vele vlakken ontoereikend of ontbrekend, dat het over Indianen in Noord- of Zuid Amerika ging, had Steiner toch nog wel kunnen aangeven. Tenminste als dat belangrijk zou zijn. Hij zal toch wel een kaart hebben gehad? Maar zoals het bij veel visionairen de regel is ‘hoe minder feitelijke details, hoe ruimer de interpretatie achteraf’ was dat blijkbaar ook voor Steiner zo. En dan willen we aan wetenschap gaan doen?
    De beschrijvingen die Steiner geeft aan de hand van foto’s van Indianen. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Zou dat niet kunnen dat de beste man in die enkele foto’s, die paar fragmenten van het Indiaanse volk, zo graag zijn ideeën bevestigd wilde zien? Zo van: ‘Kijk; je ziet het toch duidelijk, ze verbenen helemaal, ze zijn aan het verknoken, ze gaan dood’. Een beetje wat op steinerscholen gebeurt wanneer er een stevige, gedrongen, felle jongen met van die rode konen met fikse tred voor het eerst de school binnenkomt. Dan wordt vaak in koor geroepen: ‘Kijk, een echte cholericus’. Want zo staat het geschreven!
    Uiteindelijk volgt dan iets dat toch wel een beetje macaber is: het voorstellen van de Indianen als een ‘ziek ras’. En of we dat nu vanuit een antroposofische context bekijken of niet: het blijft macaber. Ik weet wel dat in antroposofische context ziek zijn niet wordt gezien als een ongeluk dat iemand op de nek valt, maar eerder als een mogelijkheid tot ontwikkeling, etc, etc… Maar heeft het indiaanse volk aan Rudolf Steiner of welke antroposoof dan ook gevraagd om arts voor hen te spelen? Welke ‘genezer’ haalt het in zijn hoofd om ergens ongevraagd bij een ‘patiënt’ in huis binnen te vallen om daar te komen zeggen dat hij ‘ziek’ is? Ik vind dit eigenlijk wel tekenend voor wat binnen de antroposofische beweging gebeurt. ‘We heal the world’?
    En van mensen die aan dezelfde (dodelijke) ziekte lijden en op basis daarvan tot een bepaalde patiëntengroep worden gerekend, zeggen dat ze niet lang meer gaan leven kan toch echt niet als vergelijking dienen om het zogenaamde uitsterven van de indianen recht te praten. Of is elke Indiaan al van bij de geboorte ten dode opgeschreven? Als je maar lang genoeg wacht natuurlijk wel. Zo zijn we allemaal uitstervende. Dat is weer een van die ruime opvattingen.

    Als ik zo eens terugblik kom ik tot de constatering dat Alex de uitspraken van Steiner over rassen volledig gerechtvaardigd vindt en die dan ook voor waar neemt. Maar aan de argumantatie hapert nogal wat, zoals ook aangetoond.

    Nog iets dat ik van het verhaal onthoud en dat ik nog niet heb gevraagd. Als ik het verhaal over de mensheidsontwikkeling goed heb begrepen, komt het hier op neer: hoe donkerder de mens, hoe minder geest erin zit? Of hoe minder ontwikkeld de geest is die erin zit?

    Die verwijzing naar Plasterk vind ik overbodig. Maar dat zit blijkbaar bij antroposofen toch diep, wat die man heeft geschreven.

  798. Helemaal mee eens eigenlijk. Overigens ben ik bezig met Immmelman en die immunisatietechniek is idd een goeie. Dat is pas bijna een ziekte (overdrachtelijk bedoeld, ik stel hier geen diagnose). Het van Baarda-rapport hangt bijna aan elkaar van dat soort argumenten wanneer het de critici van Steiner betreft. Vervolgens heeft Stephan Geuljans, zo’n beetje de belangrijkste vertegenwordiger van de antroposofen in Nederland die het van Baarda-rapport afwijzen (een van hen heeft hier eerder geparticipeerd), dit weer de van Baarda-commissie verweten (http://www.antroposofie.nl/literatuur/motief33-3).
    Misschien toch voor een Belgisch publiek uitleggen wie Plasterk is. Plasterk is een bekende Nederlandse bioloog en geneticus (hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam), die nu minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen is (namens de sociaal democraten). Voor zijn ministersschap, dus toen hij nog gewoon als hoogleraar actief was, had hij diverse columns in Nederlandse media. Daarin schrok hij er niet voor terug om stevig zijn mening te geven. Ik vond zijn columns meestal erg geestig en vaak terecht, maar dat doet hij dus niet meer nu hij opeens minister van onderwijs is geworden. Maar wellicht dat er zo zwaar aan getild wordt nu hij minister is geworden.
    Ach en die meningen over Helmut Zander, ik moet zijn boek nog lezen. Heb me misschien ook wat laten meeslepen door alle voorpubliciteit. Al zijn er ook antroposofen, NB werkzaam bij het Goetheanum, die aangeven dat dit boek buitengewoon serieus moet worden genomen. Dus ik ben benieuwd. En wat ik er tot nu toe van heb gelezen (vooral wanneer de ‘rasverschillen’ worden opgeheven), klopt idd precies. Was voor mij zelfs weer verhelderend om opnieuw goed naar die tekst te kijken. Maar om verder uitvoerig te betogen waarom hij wel of geen gelijk zou hebben lijkt me niet zo zinvol als je zijn boek niet gelezen hebt (toegegeven, ik heb me daar ook een beetje aan bezondigd, zij het alleen in een voorbeeld waar geen enkel misverstand over kon bestaan). Maar verder lijkt het me raadzaam om enigszins bescheiden te zijn in het vellen van oordelen over iets dat je nog niet hebt gelezen, zowel in positieve zin als in negatieve zin (vooral dan).
    En wat betreft de wetenschappelijkheid van Steiners opvattingen, het lijkt me langzamerhand wel duidelijk. Zijn opmerkingen over rassen zijn in ieder geval volkomen speculatief.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    30/01/2009 at 13:39

    Maar goed, om nog even op Plasterk terug te komen. Hoewel hij zich als minister van onderwijs nu neutraal moet opstellen, kan ik me wel een beetje voorstellen dat sommige antroposofen niet zo blij zijn dat hij jaren geleden die column heeft geschreven. Want hij moet duidelijk niets hebben van Rudolf Steiner (behalve dat hij het speeldgoed op de Vrije Scholen wel schattig vindt). Maar goed, hij heeft er eerder ook geen geheim van gemaakt dat hij atheist is en nu zit hij in een regering waarin ook een orthodox Christelijke partij participeert. En dat gaat ook goed, althans tot nu toe wel. Deze column is een reactie op de verschijning van het van Baarda-rapport, dus ik denk uit 2000.

    Floris Schreve Says:
    30/01/2009 at 18:55

    Wat tot nu toe opvallend is geweest dat iedereen van antroposofische zijde, die probeert de opvattingen uit Die Mission einzelner Volksseelen, of Steiners uitspraken over de indianen, te verdedigen, meteen zelf zijn vingers brandt. En ik geloof best dat geen van de verdedigers van Steiner vanuit zichzelf vreemde denkbeelden over dit ‘ras’ koestert, alleen het voor alles verdedigen van Steiners uitlatingen in deze kwestie brengt je wel in racistisch vaarwater. Waarom? Omdat deze ideeën gewoon regelrecht racistisch zijn. En nogmaals ik heb er waardering voor als mensen dat tenminste durven (dat kun je ook niet van iedereen zeggen, al zou het mooier zijn om deze opvattingen te verwerpen), maar het is vrijwel onmogelijk om dit gedachtegoed recht te praten. En dan de Commissie van Baarda ea doodleuk beweren dat geen sprake van rassenleer is! Ik vrees dat dit een onoplosbaar probleem is, tenzij die twee voordrachten (en nog wat ander werk) gewoon op de helling gaan en door de hedendaagse antroposofie worden erkend als ‘helaas ernstig discriminerend’ en ‘wij distantiëren ons van de inhoud’. Dat lijkt me de enige oplossing.

    Floris Schreve Says:
    30/01/2009 at 19:04

    Al roept Veltman nog zo hard dat Jeurissens brochure gespeend is van iedere logica, het feit dat je kunt beweren dat er geen sprake is van rassenleer en vervolgens stelt dat de ‘indianen een ziek ras zijn’, dat is echt logica die alleen voor antroposofen lijkt te gelden.

  799. Alex says:

    Een vriendin van mij vertelde deze week dat ze een paar indianenreservaten in Amerika heeft bezocht. 30% van de indianen woont in reservaten. In de reservaten die zij had bezocht, was de armoe van een Indiaas (India dus) niveau. Allemaal witte caravans. S’avonds wilde ze ergens in een hotel een biertje drinken. Jammer dus, n de zeer zeer weide omtrek geen druppel alcohol te bekennen. Bewust. De indianen werden daar op deze wijze (zeer discriminerend en racistisch – na al die tijd – van de alcohol afgehouden want , is de verklaring, nu nog kunnen ze -genetisch bepaald-absoluut niet tegen alcohol. Dat heeft niets met gezondheid te maken, dat is allemaal geschiedkundig, sociologisch bepaald. Als ze niet zo gediscrimineerd zouden worden zouden ze in goede welstand en welvaart, gelukkig, tevreden, blij en in rijkdom van cultuur hun toekomst ontwikkelen.

  800. Alex, ik ben ook weleens in een indianenreservaat geweest en het is daar idd zo’n beetje de derde wereld. En mij is verteld dat dit nog een van de reservaten was waar het betrekkelijk goed ging (om precies te zijn, van de Makah, in the State of Washington, het meest noordwestelijke puntje van de VS). Maar ooit over nagedacht hoe dat komt? Ga je dan eerst verdiepen (en dan echt) in hun geschiedenis, laten we zeggen va. 1800 tot nu. Ik denk dat dan de meeste vragen wel te beantwoorden zijn. Als je literatuurtips nodig hebt moet je het zeggen. Maar wellicht dat het lezen van een paar goede romans van schrijvers van indiaanse afkomst, van bijvoorbeeld Putlitzer Prize winnaar N. Scott Momoday (voor zijn ‘House made of Dawn’, grote aanrader), al genoeg inzichten biedt. Meer dan de racistische praatjes van Rudolf Steiner.
    Dat er grote problemen zijn, tot op het moment van vandaag, geheel eens. Overigens ook onder Amerikaanse zwarten zoals je weet (of heeft dat ook een raciale verklaring en is dat ‘ras’ ook op een bepaalde manier ‘ziek’?). Hier in Nederland zijn ook problemen met migranten. Zijn dat daarom ook vertegenwoordigers van een ‘ziek ras’?
    Maar mijn suggestie is: lees een keer Dee Brown, ‘Bury my heart at Wounded Knee’ (1973, grote klassieker!). Daarna wellicht iets van Vine Deloria Jr. (Custer died for your sins) En dan wellicht die roman van Scott Momoday. Dat zal je veel nieuwe en zinvolle inzichten opleveren.

  801. Bovendien, sinds wanneer is armoede ‘raciaal’ bepaald?

  802. Er zijn overigens ook hoogleraren, advocaten en artsen van indiaanse afkomst, ondanks hun maatschappleijke positie. Het zijn er verhoudingsgewijs weinig als je het vergelijkt met de amerikaanse zwarten, maar hun positie in de VS is ook iets schrijnender (Canada iets minder maar ook niet om te juichen). Sterker nog, in de negentiende eeuw lukte het een indiaan voor het eerst om door te dringen tot een universiteit. Dat was Donehogawa (verplicht aangenomen westerse naam Ely Parker). Hij was afkomstig van het Oneida volk in het oosten van de VS (die dus al lang geleden waren ingelijfd). Hij werd uiteindelijk een succesvol advocaat en door President Ullysses Grant gevraagd Commissaris voor Indiaanse aangelegenheden te worden. Hij heeft hard geknokt voor de belangen van de nog niet ingelijfde indianenvolkeren in het westen, maar uiteindelijk gedesillusioneerd en uit protest zijn functie opgegeven. Een ander voorbeeld is Ohissiya (Santee Dakota). Als kind was hij ontvoerd naar een kostschool. Hij werd een beroemd arts (onder de opgelegde naam Charles Edenshaw), die besloot zijn leven te wijden aan het helpen van net onderworpen indianen volkeren, die onder de meest vreselijke omstandigheden in reservaten waren opgesloten. Nadat het drama van Wounded Knee had plaatsgevonden, trad hij terug en schreef hij een indringend boek over zijn belevenissen.
    Hoewel de indianen een systematisch buitengesloten groep waren (of zichzelf soms buitensloten, want zij hadden er niet voor gekozen om burger te worden van de Verenigde Staten van Amerika), zijn er toch genoeg mensen doorgedrongen tot universiteiten. Ondanks hun belabberde positie (die tot op de dag van vandaag duurt) blijkt uit niets dat dit een stervend, minderwaardig of decadent ‘ras’ is (als zoiets überhaupt bestaat). Maar goed, als je kennis van dit onderwerp wilt opdoen, lijkt Rudolf Steiner mij geen betrouwbare bron. En ik zou bepaalde speculaties over rassen toch enigszins opschorten, totdat je iets meer wezenlijke kennis hebt opgedaan. Of beoordeel je je medemens in andere gevallen ook op huidskleur?

  803. Wat wel heel grappig is , is dat jouw verdediging weer haaks staat op de argumenten (als je ze zo kunt noemen) van de Commissie van Baarda. Daar wordt beweerd dat steiners opmerkingen over het ‘rode ras’ nadrukkelijk niet gaan over hedendaagse indianen (waarom ze dat vinden wordt niet helemaal duidelijk, wellicht omdat de van Baarda Commissie de strategie volgt van de bewering dat de rasverschillen tegenwoordig geen rol meer spelen). Maar dat is dus weer een compleet ander verhaal. Ook dat is interessant. Er zijn veel antroposofen die Steiner verdedigen, maar in hun argumentatie lopen ze vaak zo ver uiteen, dat de ene versie de andere uitsluit. Dus ook jouw verhaal klopt niet met de uitleg van de Commissie van Baarda. Brüll gaat daar overigens nog verder in, die zegt dat de rasverschillen alleen geldigheid hadden voor de Christelijke jaartelling, hetzelfde argument als uit de Brug overigens. Maar dan kom jij dus aan met hedendaagse zieke indianen? Het wordt zo wel een heel bont geheel.

  804. En dan hebben we ook nog het fantastische argument van Veltman gehad: Het kwam allemaal goed met de grote ontdekkingsreizen!
    Maar Alex, een ding moet ik je wel nageven, Steiner heeft het, gezien zijn eigen worden, over de negentiende eeuw. Dus in die zin blijf je wel dicht bij Steiner zelf.

  805. Alex says:

    Ik heb met mijn bijdrage niet geprobeerd om een perfecte visie te geven op het probleem wat hier wordt besproken. Ik heb ten aanzien daarvan slechts het een en ander van mijn mijn huidige inzicht laten zien. Een stukje eigen werk met dit onderwerp. Ik had eerst een ander even lang stuk geschreven helemaal gebaseerd op teksten van Steiner maar bedacht me dat dat niet eigen zou zijn en, – bepaald niet minder belangrijk -; waarom zou ik zoals voorheen teksten aanreiken uit het werk van Steiner als anderen daar niet om vragen en zelf niet eens de moeite nemen om kennis te nemen van die teksten.
    Ik had het ook vast mooier kunnen schrijven of kunnen samenstellen zodat het nog beter over zou komen, maar dan had het nog langer geduurd om het in te brengen. Ik heb er dus ook niet zo’n moeite mee dat het allemaal niet zo perfect is. Ook de taalfoutjes horen er een beetje bij, ik doe dit naast een heel drukke baan die me behoorlijk in beslag neemt. Het woord rassisme, was als mijn schrijfwijze duidelijk beinvloed door het vele lezen in de duitstalige boeken van Steiner. Maar dat had iedere intelligente lezer natuurlijk direct in de gaten. Ik heb mijn bijdrage op het forum laten zetten opdat de eventuele lezers – hoeveel zouden dat er eigenlijk zijn?- ook een ander verhaal zou kunnen lezen. Ik heb verder niet de illusie dat dit forum veel zichtbare resultaten op zal leveren. Het is duidelijk dat Floris streeft naar een verwijdering van teksten zoals te vinden in de Mission, zoals hij die in het forum aangehaald heeft, maar dat verwijderen zal wezenlijk niet plaats vinden. De teksten zullen zeker naar de achtergrond verdwijnen maar dat zal dan niet alleen deze teksten betreffen, er zal veel meer naar de achtergrond verdwijnen, dat is nu eenmaal de tijdsgeest, en wat er dan terugkomt zal iets zijn waar de meesten van ons nu zelfs geen vermoeden van hebben. Ook het grootste deel van de gangbare wetenschap zal naar de achtergrond verdwijnen en vooral die welke zich niet met de natuurwetten bezighouden. Hoe weinig invloed het bestaan of het verwijderen van die teksten op het bestaan van de antroposofie hebben zou men zich kunnen voorstellen als men bedenkt hoe de situatie zou zijn als Steiner deze voordrachten niet zou hebben gehouden of als ze nooit zouden zijn genotuleerd. En daarmee komen we bij alle teksten die hadden kunnen bestaan als Steiner langer had geleefd en bij alle wetenschap die Steiner bewust niet openbaar ter kennisname heeft aangereikt omdat de mensheid daar nog niet aan toe was. Ik ben me er bewust van dat veel verwijzingen die Floris aanreikt naar andere literatuur, schrijvers en wetenschappers – zover ik die niet al kende – mij niet aanspoorden om van de meeste daarvan kennis te nemen. Ik heb er gewoonweg de tijd niet voor. Van de andere kant beschuldig ik dan ook geen van die wetenschappers er van dat ze fundamenteel ergens over de schreef gaan. Hoe zou ik dat ook kunnen als ik de meesten er van niet eens heb bestudeerd. In wezen ‘verwijt’ ik een aantal aangehaalde wetenschappers, en ook critici hier alleen maar met de vaststelling dat ze wezenlijk niet in staat zijn buiten hun eigen materiële voorstellingsvermogen te kunnen denken. Als je denkt in hokjesgeest, zie ik een beeld voor me van iemand in een hokje die alles in het eigen hokje trekt en daar beoordeeld als passend of niet passend in het ‘hokje’ en als dat niet het geval is wordt het er als ‘onwetenschappelijk’ uitgegooid, soms ‘uitgeflikkerd’. Logisch dat nogal wat mensen zich tot bijvoorbeeld antroposofie aangetrokken voelen, dat is, als je er goed kennis van neemt, voor veel mensen tenminste niet zo’n benauwd hokje. In de discussie hier, die waarschijnlijk nooit zichtbaar vruchtbaar zal worden, is het gemis aan werkelijke diepgaande kennis bij critici ten aanzien van de antroposofie een van de grootste handicaps. Voor mensen die weten waar het over gaat, die zich werkelijk in de antroposofie hebben verdiept, zonder dat dat hoeft te betekenen dat ze deze dan ook als hun levensfilosofie hebben geaccepteerd, moet dat zonder meer duidelijk worden. De verenging van het gesprek tot racisme is dan ook een kunstgreep van theorie zo blijft het hanteerbaar. Ik denk overigens niet dat deze discussies hier en op de vele vaak ook buitenlandse andere fora, er zijn er namelijk nogal wat, dus erg origineel is dit allemaal niet, alleen maar Nederlands, maar weinig schade toebrengt aan de antroposofie, wellicht zelfs constructief kan werken voor de antroposofie. Wat dat betreft ben ik het wel met Floris eens dat schade aan de antroposofie vooral wordt toegebracht door mensen die verklaren vanuit een antroposofisch standpunt te spreken en vervolgens bijvoorbeeld de holocaust gaan ontkennen. Het kan nog erger, maar dat is in ieder geval al HEEL ERG. Maar goed eenieder kan tegenwoordig een website of dergelijke beginnen en daar bescheiden of onbescheiden zijn mening aan de man of vrouw brengen. Maar daar kan ik dan ook alleen maar zo op reageren omdat ik joodse vrienden heb, in Israel ben geweest en daar met overlevenden heb gesproken die hun kampnummer nog op hun arm hadden staan. Nu lijkt het er op dat Floris het graag ziet dat antroposofen zich tegen dit soort activiteiten uitspreken, maar iedereen maakt een eigen keuze. Ik zou me ook kunnen voorstellen dat Floris zijn energie beter zou kunnen besteden aan de slachtoffers van het communistische regime in China, – geen ziekte-, of rassenprobleem overigens, allemaal historisch maatschappelijk bepaald(?), – want de lijken daar, dat zijn pas echte lijken, – orgaanroof bijvoorbeeld- , en DIE stinken pas echt, want die stinken nu! En zo maakt iedereen zijn keuze. Het is natuurlijk wel interessant eigenlijk waar iemand de fascinatie vandaan haalt voor een of ander onderwerp maar dat is dan weer een ander onderwerp.
    Goed, met al die bescheiden of onbescheiden meningen die hier te berde worden gebracht heb ik niet de illusie dat mensen, lezers, dus ergens van overtuigd worden. Niet van het materialistische standpunt; de geest van de mens is een activiteit van het menselijke fysieke hoofd, de hersenen, of van het antroposofische standpunt; de geest is een wezen op zich en bewoont in een incarnatie tijdelijk, en voorzoverre dat lichaam mede door haar of hem zelf gevormd, dat toelaat. En als iemand voor zichzelf zou besluiten dat de Mercedes dan het arïerlichaam is en de Trabant het indianenlichaam, dan moet die persoon daarna nog beslissen of een perfecte Trabant slechter is dan een mercedes die rijp is voor de sloop vanwege slecht gebruik. Andere mensen zullen hopelijk in staat zijn om na te denken over hun eigen denken, een goede manier om tot een zelfstandig denken te komen, en op basis van dat nadenken tot eigen ontwikkelende inzichten te komen. Die hoeven niet perfect te zijn. Ieder mens heeft ook ‘recht’ op zijn of haar fouten. Daar leer je soms het meeste van. Ik heb verder de indruk dat heel veel mensen in dat wat ze lezen vooral op zoek zijn naar de bevestiging van de ideëen die ze toch al hadden. Met andere woorden de meeste mensen zijn vooringenomen en helemaal niet onbevangen. Historisch en maatschappelijk bepaald. In die optiek is het heel interessant om te weten waarom ik, helemaal niet antroposofisch opgevoed, en de antroposofie pas later ontdekkend door een collega, historisch en maatschappelijk voorbestemd zou zijn geweest om toegang te krijgen tot het antroposofisch denken. Dan te bedenken dat ik eigenlijk de enige ben uit een gezin met zes kinderen. Als ik al een ‘volgeling’ van Steiner ben geworden dan is dat toch een stap geweest vanuit het legioen van ‘volgelingen’ van denkers zoals Kant, notabene vanuit een cultuur die wordt bepaald door ‘volgelingen’ van denkers zoals
    Kant. In de logica van “ das Historisch Bedingte” had ik toch een materialistisch denkend mens moeten worden. Nou ja, als ik een antroposoof zou zijn dan is dat in wezen ook zo, want een antroposoof ontkend natuurlijk niet wat zintuiglijk waarneembaar is, een antroposoof is iemand die behalve dat hij van een zintuiglijke werkelijkheid uitgaat daarbovenop, als een “Erweiterung” ook nog van een geestelijke werkelijkheid uitgaat, een die de grondslag is van de materïele werkelijkheid. Ik wordt door Floris uitgenodigd voor de onderbouwing van mijn antroposofische inzicht bronnen te noemen en dat is wat ik nou een onbegrijpelijke vraag noem, want ik heb mijn bronnen al genoemd, laat ik het zo zeggen: mijn bron genoemd. Mijn bron is voor een groot gedeelte het antroposofische werk van Rudolf Steiner, het mooiste en het meest inspirerende wat ik in mijn leven heb mogen ontmoeten. Het meest vruchtbare ook want ik heb in mijn werk en in mijn omgang met mensen veel aan de antroposofie te danken. En ik kies er bewust niet voor om me intensief uit te laten in het aanhalen van citaten van Rudolf Steiner om daarmee de gemakzucht van anderen te compenseren. Een andere bron is het leven zelf, mijn persoonlijke ervaringen. Dat wat er in mijn hoofd en in mijn hart omgaat. Hoewel dat niet zichtbaar is en dus voor echt consequent materialistisch denkende mensen niet bestaat, weet ik dat het bestaat. Niet alleen mijn denken bestaat, maar ook het denken over mijn denken bestaat, de eerste stap van puur geestelijke activiteit die je als mens kunt zetten. En door het denken over mijn denken heb ik toegang gevonden tot de antroposofie. Dat heeft zich allemaal zintuiglijk onzichtbaar afgespeeld binnen in mij. En ondanks dat is het werkelijkheid. De discussie hier is amper gerelateerd aan de werkelijkheid. Terwijl hier een soort van polemiek plaats vind tussen de puur materïele en geesteswetenschappelijke visie is de wereld om ons heen, zeker in Nederland enorm veranderd in de laatste honderd jaar. Vijftig jaar geleden zat iedereen zondags nog zo’n beetje in de kerk. Nu, gelooft een enorm aantal mensen al in een heel ander soort leven na de dood en in reincarnatie, en er zijn zelfs atheïsten die overgegaan zijn naar zoiets als ietsisme. Tegenwoordig kun je op veel plekken regressietherapie doen, contact maken met je hogere zelf, contact maken met de ‘andere’ wereld en hebben helderzienden televisieprogramma’s met hoge kijkcijfers. Halen boeken over bijna-doodervaringen hoge verkoopcijfers, is Kübler Ross een beroemdheid en zijn er heel wat boekenwinkels waar mensen hun brood verdienen met het verkopen van boeken die allemaal gaan over het geestelijke wezen van de mens. Vrije scholen gaan gewoon door, ondanks de niet aflatende kritiek waarmee ze zich onderscheiden van andere schoolvormen die lang zoveel van dat soort aandacht niet krijgen. Om mij heen constateer ik dat ouders hun kinderen met een goed gevoel bij de vrije school blijven aanmelden. Een merkwaardig fenomeen als je je gaat afvragen hoe dat kan als je merkt dat de meeste mensen de antroposofie amper kennen en ze , zover ik dat kan zien, “historisch nicht bedingt’ zijn. Merkwaardiger nog als je al die kritiek leest die er op een forum als dit te vinden is. Ik heb het een beetje nagekeken maar er schijnen wereldwijd ongeveer 55.000 leden te zijn van de antroposofische vereniging. Daarnaast heb je de antroposofische beweging. Ik heb het idee dat dat er veel meer zijn dan de leden. De mensen die zich dus met de antroposofie verbonden voelen maar geen lid zijn van de vereniging. Dan heb je de scholen, de heilpedagogie, de landbouw, de biologisch dynamische boeren, de therapeutica en andere werkgebieden.
    Rudolf Steiner heeft geschreven dat de veranderingen toch zullen komen, dat ze niet tegengehouden kunnen worden en dat als ze komen er ook juist veel en heftige weerstand zullen krijgen
    Het aparte is zelfs dat je je kan afvragen of een forum zoals dit niet juist het tegenovergestelde bereikt van wat ze wil door de wijze waarop ze kritiek menen te mogen uitoefenen op andersdenkenden.
    De wijze waarop en dus niet het hebben van een vorm van kritiek zelf. Want natuurlijk heb ik ook ‘kritiek’ op dingen die ik bij Steiner lees. Maar dan kritiek in de zin van; Wat krijgen we nou Rudolf, hoe kun je dit nou zeggen? En dan ga ik verder lezen, op zoek naar een verdere toelichting van hem op het onderwerp en dan kan ik het meestal weer pakken. De critici hier menen dat ze dat mogen kleineren met opmerkingen als ‘volgeling zijn van Steiner’ waarmee ze wellicht bewust of onbewust willen demonstreren dat ze zelf geweldige zelfstandige vrije denkers zijn met een door toeval ongelooflijk goed geconstrueerd brein. Maar in feite kouwen ze voortdurend gedachten van anderen na die weer bewust of onbewust geselecteerd worden om hun eigen geconditioneerde vooringenomen hokjesdenken te rechtvaardigen. De materialistische hokjesgeest komt tot uitdrukking door uitspraken als: Bij mensen gaat het om 1 soort. Ja biologisch, biologisch, maar de mensensoort is uitdrukking van een enorm aantal individuele geestelijke wezens, in tegenstelling tot een diersoort, die in haar specifieke aantal de uitdrukking is van 1 geestelijk wezen. (lees asjeblieft Steiner eens echt door), evolutie is doelmatig maar niet gericht op het biologische maar op het geestelijke wezen. De theorie van het toeval is net zo onbewijsbaar als het bestaan van het geestelijk door zintuiglijke waarneming bewijsbaar is. Er is altijd iemand die zegt: Waaruit is het allereerste begin dan ontstaan? Dus in het begin was er helemaal niets behalve de God Toeval? Nee er was altijd al iets en dat was er gewoon? Ja zo lust ik er nog wel een paar. En als het allemaal toeval is waarom is het uitsterven van een volk dan ineens geen toeval meer? O, omdat dat ‘historisch bedingt’ was? Maar is dat dan geen toeval? En als de indianen in Amerika toevallig rood waren en de negers in Afrika toevallig zwart dan is het toevallig dat er in Amerika niet en zwarten en witte en rode mensen door elkaar werden geboren? Wat toevallig zeg, dat ze nou net toevallig in Amerika rood werden en in Afrika zwart en in China toevallig een beetje geel. Wat toevallig dat er nog zoveel indianen genetisch niet tegen alcohol kunnen en dat ze in reservaten wonen omdat ze ‘gediscrimineerd’ worden terwijl er Ieren zijn geweest die oorspronkelijk toevallig heel goed tegen alcohol konden en toevallig ook flink maar dan wel anders werden gediscrimineerd en waarvan er zelfs bijna twee president van Amerika zijn geworden. Wat een toeval. Wat toevallig dat die ‘arïer’ Hitler, die verder weinig weg had van de edelgermaan, zijn volk zover kreeg om zijn arisch volk, het superieure ras nog wel, zichzelf als nullen te laten beschouwen en Stalin zo ongeveer in zijn eentje het hele russische volk in zijn greep kreeg. En wat een toeval dat Nikola Tesla de wisselstroomgenerator uitvond en nog meer uitvindingen deed die sindsdien nog niet eens door andere wetenschappers zijn “ontcijferd” Nee er zit niets doelmatigs in dat de mens pas in de twintigste eeuw uitvindingen deed met betrekking tot materialen en eigenschappen van materialen die inmiddels al een paar duizend jaar op aarde rondslingeren. En het is heel erg toevallig dat de Chinezen lang geleden het drukken uitvonden en net zo toevallig dat veel en veel later in Europa het boekdrukken begon. Allemaal toeval. Nou als iemand dat zo vind, dan mag dat best wel van mij. Ik heb de indruk dat het in al deze zaken vooral een kwestie is van “ The Eye of The Beholder” Mensen projecteren vooral zichzelf in hun meningen. Ik heb verder de indruk dat als ik het racisme forum hier een beetje doorlees dat nogal eens de toon van het gesprek niet erg “verhogend” is. Als ik de degenererende , kleinerende opmerkingen lees, de bewuste of onbewuste tendentieuse insinuaties naar andersdenkenden, in dit geval dan “antroposofen” wie dat dan wel mogen wezen, dan geeft dat niet zo’n geweldige indruk. Het tekort aan kennis met betrekking tot de antroposofie, de onbescheidenheid van het daaraan gekoppelde snelle oordeel, ja, dan frons ik me wel de wenkbrauwen. Als het dan zo is dat Steiner wordt verweten dat hij theoretiserend racistisch was, en niet praktiserend, waarom proef ik dan in de wijze waarop in dit racismeforum kritiek wordt gegeven met regelmaat een houding waarbij ik het beeld krijg dat een dergelijke houding wel zo ongeveer ten grondslag moet hebben gelegen aan de houding van een groot aantal kolonisten destijds in Amerika ten aanzien van de indianen. Voor mij treedt dit vooral aan het daglicht in de voortdurende relativering door Floris van uitspraken zoals Plasterk die maakte, overigens niet alleen ten aanzien van antroposofen., uitspraken waarvan ik alleen maar via dit forum een aantal weken geleden op de hoogte ben geraakt waardoor ik er ook dan pas wat over heb geschreven, om maar weer een stukje insinuerende kritiek op te helderen. Ik heb me ondubbelzinnig uitgesproken over het toevallige forumstukje van Plasterk, de oportunist die toevallig nu in het kabinet wel voorzichtiger is geworden. De relativering door Floris van Plasterk zijn uitspraken, maken het betoog van dat zogenoemde racisme voor mij volkomen ongeloofwaardig en hij laadt hier mee zeer sterk de verdenking op zich dat het niet om het onderwerp maar om de persoon gaat, in het geval van Steiner om hetgeen waar de persoon Steiner voor staat. Ik heb bij alles wat ik van Steiner heb gelezen nergens zo’n ongefundeerd, Plasterk geeft dat zelf aan, achterlijk, respectloos en populistisch verhaaltje gelezen. Maar Floris vindt dat wel geestig. Ik denk dat als iemand van mening is dat Steiner verweten mag worden dat hij onheus met andere mensen omgaat in zijn determinerende opmerkingen, dat die persoon vanuit die wetenschap dan wel zou mogen laten zien dat hij dat zelf dan niet doet.
    Maar goed wie heeft de deelnemers hier gevraagd om een mening te hebben over de sterfte van de indianen, wie heeft de deelnemers hier gevraagd om een mening te hebben over Rudolf Steiner? Rudolf Steiner die o.a. als adviseur van de Nederlands Arts Ita Wegman, zeer nauw betrokken geweest is bij de ontwikkeling van de antroposofische geneeskunst. Hij hield ook speciale voordrachten voor oa. Nederlandse artsen.
    De opmerking dat antroposofen zo weinig van zich laten horen als het om discussies gaat over vermeend racisme bij Rudolf Steiner, roept bij mij het volgende beeld op. Er is een lezing, een arts vertelt voor een uitgeselecteerd publiek vanuit zijn ervaring in een jarenlange praktijk in een ziekenhuis, waar hij met grote regelmaat mensen weer na een hartstilstand teruggehaald heeft met geweldige medische techniek, over bijna dood ervaringen.
    Hij vertelt dat hij in zijn praktijk nog nooit van een van zijn patienten over een bijna dood ervaring heeft gehoord. Hij verteld dat hij na een studie van het fenomeen tot de conclusie is gekomen dat dat soort ervaringen het gevolg zijn van hallucinaties bij de betreffende patienten, ontstaan door bijvoorbeeld medicijnen of zuurstofgebrek. Hij laat schema’s zien, chemische formules van medicijnen, overzichten van de werking van zenuwen, enzovoort, ter ondersteuning van zijn verhaal. Er wordt vanuit de zaal weinig gereageerd, de sfeer is ook niet echt geweldig. En de arts begrijpt er niets van. Na afloop zegt hij tegen zijn collega; wat een vreemd publiek had ik tijdens mijn lezing. Niemand reageerde , niemand had vragen, niemand zei eigenlijk wat, en de sfeer was niet echt prettig. Waarop zijn collega antwoord: wist je het dan niet? Alle mensen in het publiek hebben allemaal een zeer ingrijpende bijna dood ervaring gehad.
    Dit beeld is ge-ent op het waar gebeurde verhaal van de arts die tijdens een lezing vertelde dat nog nooit 1 patient tegen hem had gezegd dat hij een bijna dood ervaring had gehad. Waarop er iemand in het publiek opstond en zei; Ik ben een patient van u. Ik heb tijdens een operatie waarbij u aanwezig was een bijna dood ervaring gehad. U was wel de laatste aan wie ik dat zou vertellen.
    Ik wil het hier verder bij laten. We kunnen hier jaren over door gaan, maar daar kies ik niet voor. Ik kan niet zeggen dat deze discussie voor mij niet vruchtbaar is geweest want dat is ze wel. Ik heb er weer heel veel door geleerd en daar mag ik een ieder hier wel dankbaar voor zijn. Ik ben alleen maar gesterkt in mijn beleving dat het verhaal zoals ik dat van Steiner heb begrepen zeer zeker dichter bij de waarheid staat dan de summiere andere verklaringen hiervoor die ik via het forum heb vernomen. De dood van mensen wordt door Steiner niet gerechtvaardigd. Dat de dood van mijn vader door het verhaal van zijn beroerte zou kunnen worden gerechtvaardigd is net zo’n onzin als om te stellen dat de dood van bijvoorbeeld de indianen door het verhaal van Steiner zou worden gerechtvaardigd. Beiden wordt door het verhaal enkel verklaard en toegelicht. Het heeft helemaal niets te maken met rechtvaardiging. Dat voor een aantal mensen stukken uit voordrachten van Steiner als theoretisch racisme worden geclassificeerd en dat andere mensen gelukkig de vrijheid hebben om daar heel anders over te denken. Het zij zo. Wisdom is in the Eye of the Beholder.

  806. Alex, dank voor deze lange verklaring. Toch een aantal punten. Jij hebt het erover dat niemand Steiner heeft gelezen. Ik denk dat je dat van mij niet kunt zeggen (en van verschillende anderen ook niet). Wat me wel opvalt is hoe armoedig de kennis van Steiners werk is bij sommige andere deelnemers, die het antroposofisch standpunt verdedigen. Die probeerden in regel weg te duiken voor Steiners teksten. Laat dat genoteerd zijn. Overigens had ik het allen maar goed gevonden als je een diepgaand op de teksten van Steiner zelf was ingegaan. Ik vind het jammer dat je dat niet hebt gedaan, want ik denk dat iedereen daar veel van zou hebben opgestoken (los van of jet het er dan mee eens bent).
    En dat er zo’n drama over die ene column van Plasterk wordt gemaakt begrijp ik niet. Plasterk geeft NB zelf aan dat hij zich niet diepgaand in Steiner heeft verdiept, maar dat hij die ene uitspraak van Steiner absurd vindt. Ik heb me wel enigszins in Steiner verdiept en ik vind die uitspraak ook idioot. Ik kan hem niet eens echt inpassen in het plaatje van zijn totale filosofie. De rest van die omstreden uitspraken helaas allemaal wel (maar dat heb ik ook uitvoerig betoogd). Maar waarom suggereer je dat ik de verdenking op me laad dat het mij te doen is om de persoon Steiner? Ik geloof dat ik nergens op Steiner als mens ben ingegaan. Het gaat mij om zijn ideeën en zijn ideeën vind ik om verschillende redenen verwerpelijk. En ik heb denk ik wel aangegeven waarom (ik doe niets anders).
    En dat we het hier over de indianen hebben en niet over de moordpartijen van het regime van Mao lijkt me logisch. Want die misdaden hebben plaatsgevonden lang nadat Steiner was overleden (verreweg de meeste misdaden die in naam van het communisme zijn gepleegd). Daarmee wil ik geen van die misdaden relativeren, zeker niet. Alleen denk ik niet dat die misdaden relevant zijn voor deze discussie. Net als de kwestie orgaanroof. Bij deze spreek ik daar mijn afkeuring over uit, maar de mensenrechten in China staan hier even niet op het programma. Heeft ook niets met de antroposofie te maken, niet ten voordele maar ook niet ten nadele. Overigens doe jij anders suggereren. Ik citeer:

    Ik zou me ook kunnen voorstellen dat Floris zijn energie beter zou kunnen besteden aan de slachtoffers van het communistische regime in China, – geen ziekte-, of rassenprobleem overigens, allemaal historisch maatschappelijk bepaald(?), – want de lijken daar, dat zijn pas echte lijken, – orgaanroof bijvoorbeeld- , en DIE stinken pas echt, want die stinken nu!

    Waarom dat vraagteken? Suggereer je daarmee dat deze gruwelijke geschiedenis mede bepaald is door de raciale eigenschappen van de Chinezen? Dat is pas een belediging voor de slachtoffers van het Maoistische regime. Overigens heb ik mij (staat geheel los van deze discussie) zeer recent uitgebreid bezig gehouden met gevluchte kunstenaars uit Irak, gevlucht voor het regime van Saddam Hoessein. Ik pretendeer veel van dit onderwerp te weten. Ik ben echter nog nooit op het idee gekomen dat de wandaden van het regime van de Ba’thpartij te verklaren zijn uit de raciale eigenschappen van de Iraqi’s. Dat zou ik bijna misdadig vinden, niet in de laatste plaats naar de mensen die ik persoonlijk ken die onder dat regime geleden hebben. Dus in die zin vind ik dat vraagteken ook beledigend voor Chinezen, zeker voor degenen die Mao’s terreur hebben moeten doorstaan. Consequent doorgeredeneerd is dit hetzelfde als de opmerking van Mellie Uyldert, aangehaald in mijn tweede artikel (is geen antroposoof, ik zeg het er nog een keer bij):

    ‘Men is het geboren slachtoffer, de martelaar, of men wil of niet. Vaak neemt zo iemand vrijwillig de voor anderen bestemde slagen op zich, kiest altijd het naarste plekje in vervoermiddelen of schouwburg en neemt de schuld van een ander op zich (…) Zij zuigen als het ware de disharmonieën van hun omgeving in zich op en boeten die uit met hun lichaamslijden. (…) Dit type komt bijzonder veel voor onder het joodse volk, dat, in wezen wars van alle geweld en agressie, het lijden van de gehele volkerengemeenschap op onze planeet op zich genomen heeft en de collectieve schuld uitboet, niet alleen in haar grote zoon Jezus van Nazareth, maar in de miljoenen bij pogroms en in concentratiekampen gemartelde en in onzegbaar lijden vernietigde en toch onsterfelijke joden. Zij zijn het grote voorbeeld van dit aspect: het verlossen van anderen door hun eigen ondergang. Daardoor kunnen zij ook onmogelijk kerkchristen worden, dus het dogma aannemen dat Jezus voor hen gestorven zou zijn – zij sterven zelf met hem mee voor dezelfde zaak.’

    Ik neem aan dat jij zo’n opmerking niet voor je rekening zou willen nemen. Maar waarom dan die suggestieve opmerking over de Chinezen? Want dat gaat zo’n beetje van dezelfde ethiek uit, net als jouw opmerkingen over de indianen. Het is hun lotsbestemming, die is vervlochten met hun kenmerken als ras.
    Ik denk dat niemand dit acceptabel zou vinden buiten de antroposofie. Zelfs dat je de wandaden van Mao zou kunnen verklaren uit de Chinese cultuur (de zg essentialistische visie) is al problematisch. De unieke samenloop van complexe historische gebeurtenissen blijkt toch de beste verklaring te zijn. Ik zou je wat dat betreft de recente Mao biografie van Jung Chang kunnen aanbevelen, die laat dat duidelijk zien. Om de verklaring te zoeken in het ‘Chinese ras’ is net zo absurd en bovendien net zo racistisch als beweren dat de moordpartijen en de huidige omstandigheden van de indianen te verklaren zijn vanuit raciale eigenschappen.

    Over het verwijderen van teksten van Steiner, daar heb ik me nog nooit voor uitgesproken. Ik heb me daar zelfs tot nu toe ook niet over uitgesproken. Laat ik dat nu maar eens een keer doen. Ik zou daar zeer op tegen zijn. Ik heb wel eerder aangegeven dat ik weinig moet hebben van politiek correct gemaakte of gecensureerde vertalingen. Ik dat dus ook als geschiedvervalsing. Wat mij betreft moeten die teksten gewoon afgedrukt kunnen worden, zodat iedereen er kennis van kan nemen. De vraag is alleen of de antroposofie in georganiseerd verband achter die teksten moet blijven staan (onderwijs, en evt andere werkgebieden). Mijn idee zou zijn om ze geannoteerd uit te geven. Maar dat gaat weer wat verder en ik ga me over die uitwerking niet heel erg uitspreken. Dat moeten de antroposofen zelf maar doen. Ik probeer alleen te laten zien waar het probleem ligt. Ik denk dat ik daar wel in grote lijnen ben uitgekomen. In ieder geval dat de stelling ‘geen sprake van rassenleer’ onhoudbaar en onjuist is.
    Verder zie ik niet waarom die tranentrekkers over bijna dood ervaringen iets ten gunste van Steiners rassenleer zouden kunnen betekenen. Want die blijft net zo walgelijk. Over de antroposofische geneeskunst valt zeker een heleboel te zeggen, maar ook dat staat niet op het programma. Laat ik in die kwestie maar neutraal blijven; het racisme-probleem is al groot en complex genoeg. Bovendien ben ik geen medicus.
    Dat mensen de vrijheid hebben om achter Steiners rassenleer te blijven staan, ook dat lijkt mij een open deur. Maar het kan geen kwaad om die een keer in de schijnwerpers te zetten. Toen mijn ouders mij eind jaren zeventig naar de (lagere) vrije school stuurden hadden zij geen idee wat Steiner op dit gebied te melden had. Ik denk overigens dat veel sympathisanten met de antroposofie dat niet weten. Ik vraag me af of veel van die goedbedoelende ouders nog steeds zo sympathiek tegenover Steiner staan als zij kennis zouden nemen van Die Mission einzelner Volksseelen, Vom Leben des Menschen en nog wat andere publicaties. Ook om die reden is het goed om deze kwestie stevig op de agenda te zetten en heel precies zichtbaar te maken waar de antroposofische verdediging tot nu toe (van Baarda-rapport en al die andere publicaties) systematisch de fout ingaan. Helaas moet ik ook jouw uitgebreide antwoord (en nogmaals, hulde dat je het tenminste gedaan hebt) tot die categorie rekenen.

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 16:46

    Overigens goed dat jij je wel tegen de Holocaustontkenningen in de Brug hebt uitgesproken. Je bent tot nu toe de eerste van de antroposofische partij die dat gedaan heeft. Ere wie ere toekomt, dus dat is een compliment waard.

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 19:19

    Alex, nog een ding. Je schrijft:

    ‘Mensen projecteren vooral zichzelf in hun meningen’.

    Ik mag toch hopen dat dit niet geldt voor je inzichten over de indianen en de Chinezen? Maar heb je verder van deugdelijke en rationele argumenten gehoord? Want het lijkt me ook vrijwel onmogelijk om Steiners inzichten over rassen ordentelijk te bewijzen. Wellicht projecteerde Steiner zichzelf in zijn inzichten (eerste keer dat ik op Steiner als persoon inga). Maar dan is de conclusie dat Steiner een volstrekte racist was. Maar laten we de personen en hun projecties er maar buiten laten. Dat komt de zinnelijkheid van de discussie wel ten goede.

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 19:55

    Wat mij nog zinvol lijkt om hier aan dit debat toe te voegen (ook als nimand daarover wil discussiëren, dan publiceer ik het gewoon zelf), is hoe het van Baarda-rapport Steiner verdedigt. Dat is tot nu toe de meest actuele stand van zaken (relevanter dan Brüll ea, al denken sommige rechtzinnige antroposofen daar anders over) en de mening die officieel wordt aangehangen door de Nederlandse antroposofische vereniging. Het is ondoenlijk om het hele rapport van 720 pagina’s te behandelen, maar over de algemene criteria en de manier waarop de hier al besproken publicaties van Steiner worden verdedigd is wellicht interessant. Dus ik denk dat dit nog wel zinvol is om nader te bekijken. Bovendien is daar intellectueel heel wat meer eer aan te behalen dan de meeste behandelde (schriftelijke) pleidooien voor Steiners inzichten en opinies inzake ‘rassen’.

  807. Ramon DJV says:

    Het Van Baarda rapport is geautoriseerd door de AViN en geldt nu zo’n beetje als officieel antwoord op vragen rond Steiners racistische uitspraken. Het is natuurlijk voor sommige mensen binnen de antroposofische gelederen, waar men de mond vol heeft van individuele ontwikkeling (en de daaruit voortvloeiende ervaringen), moeilijk om een boek dat niet van Steiner komt een autoriteit toe te kennen die pretendeert in naam van ‘de antroposofen’ te spreken.

    De conclusies van het Van Baarda rapport zijn vrij mild en ik vermoed dat de meeste antroposofen die zich met de het rapport hebben beziggehouden al blij zijn dat de critici zich tevreden hebben gesteld met de door de commissie vastgestelde zestien dicriminerende uitspraken van Steiner.

    Maar hoe die commissie Van Baarda dat heeft gefikst, wil ik wel weten. Dus wel benieuwd naat je bevindingen.

  808. Over dat ‘verdedigen’ moet ik nog iets kwijt. Eerder in deze discussie stelde Jan Luiten dat Steiner niet goed werd verdedigd met het van Baarda rapport. Maar ik geloof niet dat dit ooit de insteek was. De doelstelling van het rapport was een wetenschappelijk onderzoek, van een onafhankelijke commissie, naar in hoeverre er sprake van rassenleer of racisme in het werk van Steiner. Geen verdediging dus maar en ‘objectief’, laten we zeggen ‘neutraal’ onderzoek (objectiviteit is iets dat kan worden nagestreefd). We zullen kijken of deze commissie daar in een aantal relevate gevallen in is geslaagd (nogmaals, niet het hele rapport gaat hier behandeld worden,dat zou te veel zijn).

  809. Ik kan het toch niet laten om nog op een passage van Alex terug te komen. Dit is een hele gemene, maar vooruit.
    Alex:

    ‘Goed, met al die bescheiden of onbescheiden meningen die hier te berde worden gebracht heb ik niet de illusie dat mensen, lezers, dus ergens van overtuigd worden. Niet van het materialistische standpunt; de geest van de mens is een activiteit van het menselijke fysieke hoofd, de hersenen, of van het antroposofische standpunt; de geest is een wezen op zich en bewoont in een incarnatie tijdelijk, en voorzoverre dat lichaam mede door haar of hem zelf gevormd, dat toelaat. En als iemand voor zichzelf zou besluiten dat de Mercedes dan het arïerlichaam is en de Trabant het indianenlichaam, dan moet die persoon daarna nog beslissen of een perfecte Trabant slechter is dan een mercedes die rijp is voor de sloop vanwege slecht gebruik. Andere mensen zullen hopelijk in staat zijn om na te denken over hun eigen denken, een goede manier om tot een zelfstandig denken te komen, en op basis van dat nadenken tot eigen ontwikkelende inzichten te komen. Die hoeven niet perfect te zijn. Ieder mens heeft ook ‘recht’ op zijn of haar fouten. Daar leer je soms het meeste van. Ik heb verder de indruk dat heel veel mensen in dat wat ze lezen vooral op zoek zijn naar de bevestiging van de ideëen die ze toch al hadden. Met andere woorden de meeste mensen zijn vooringenomen en helemaal niet onbevangen’.

    Vraag: heeft een mensenziel soms een fout gemaakt als hij incarneert in een indianenlichaam (trabant), zelfs als die het perfect doet? Ik begrijp dus dat dit beter is dan incarneren in een rammelende Merdedes. Is natuurlijk ook stom. Maar dan nog, je kan dus zeggen dat bepaalde zielen zo stom zijn geweest om in een trabant te gaan rijden. Ja, eigen schuld, dikke bult. Daar komen dus ongelukken van, zie Wounded Knee. Niet dat het goed is om onder alle omstandigheden in een Mercedes te stappen (zijn in de periode, laten we zeggen 1943-1945 nog al wat stevige bombardementen op uitgevoerd, dus dat was bepaald geen pretje, zeker niet voor de Mercedessen die in Dresden waren geparkeerd, om maar een voorbeeld te noemen), maar als je als ziel in een Trabant incarneert ben je als ziel pas echt een halve zool. Daar zit je dan in je reservaat (=autokerkhof). Wat een ethiek en wat een levensbeschouwing! Daar wordt de mensheid alleen maar beter van.
    Goed, ik denk dat het bovenstaande betoog nu wel afgehandeld is.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 21:27

    Ramon, had je bericht nog niet gezien. Wat ook een probleem is, is dat dit rapport nauwelijks verspreid is. Ik heb echt geluk gehad dat ik een exemplaar in handen heb. Maar het is niet iets dat gewoon in de boekhandel te krijgen was, om maar iets te noemen. ik vind dat dit wel had gemoeten. Zo’n belangrijk rapport moet volkomen doorzichtig zijn en ook gewoon onderdeel zijn van een debat. Maar het is duidelijk dat men dat niet aandurfde. Overigens feeft Ted van Baarda in een interview gezegd (zoek ik later nog wel op) dat het rapport een goed middel was om achter de hand te hebben. Iedereen die ’selectief zou citeren’ zou middels het rapport meteen door de mand vallen, want daar ’staan voor het eerst alle uitspraken van Steiner bij elkaar’. Dat vind ik idd niet zo’n heel erg sympathieke insteek. Er is ook vrijwel meteen geprobeerd om het rapport juridisch in te ztten, toen het weekblad de Groene Amsterdammer de zestien citaten publiceerde. De rechter heeft toen Rene Zwaap (de journalist van de Groene) glansrijk vrij uit laten gaan. Sinds die tijd ziet men af van juridische stappen, aldus de van baara-commissie en zou men proberen de strijd in de discussie te voeren. Dat laatste hebben we gemerkt, dat is dus nooit gebeurd. Toch is het sinds 2000 in Nederland redelijk stil gebleven over deze kwestie. Overigens bestaat er bij het brede publiek het idee dat er wel een paar uitspraken zijn, maar dat de antroposofische vereniging het allemaal adequaat heeft uitgezocht en afgehandeld (dat zeggen zelfs Zondergeld en van der Tuin in een latere publicatie, zonder overigens diep op het rapport in te gaan. Hadden ze dat wel gedaan waren ze denk ik ook tot andere conclusies gekomen). Dat valt dus wel tegen. Er valt veel over dit rapport te zeggen. Maar je kan de hele geschiedenis van de nasleep van dit rapport wel nalezen op de simpos-website.
    Overigens vind ik (heb ik al weleens eerder aangegeven) dat het van Baarda-rapport ook wel goede dingen bevat. Alleen hun conclusies deugen mijns inziens niet. Ook op hun criteria kun je veel aanmerken. Ik hoop dat de komende tijd een beetje duidelijk te krijgen. Je zult het wel zien.

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 22:52

    Overigens heb ik de kern van mijn bezwaar tegen het van Baarda-rapport hier al welleens weergegeven. De van Baarda-commissie is uiteindelijk tot drie categorieën gekomen (wanneer het uitspraken over rassen betreft):

    1. Uitspraken waarin sprake is van ernstige discriminatie

    De uitspraken uit deze categorie zijn de beruchte zestien, vertaald en in verkorte vorm gepubliceerd in de Groene Amsterdammer, zie http://florisschreve.web-log.nl//zestien-keer-steiner
    2. Uitspraken waarbij schijnbaar sprake is van discriminatie, of misschien stereotypering (of überhaupt een vreemde typering, zoals ‘kokende negers’, toch een beetje bizar). Deze uitspraken zijn echter niet los te zien van de antroposofie als geheel en kunnen niet afzonderlijk begrepen worden, zegt althans de van Baarda Commissie (hier zit het hem nu juist in, is mijn overtuiging) De van Baarda commissie zegt: ‘Een grondige kennis van de antroposofie en/of de toenmalige situatie is noodzakelijk om het desbetreffende citaat te kunnen duiden’. Het gaat hier om 66 citaten, waaronder de meeste hier besproken uitspraken uit Die Mission einzelner Volksseelen.

    3. Onderzochte citaten waarbij geen sprake is van discriminatie. In die categorie bevinden zich 162 uitspraken.

    eindrapport, p. 675

    Mijns inziens is de tweede categorie de belangrijkste. Een grondige kennis van de antroposofie is nodig om zo’n citaat te kunnen duiden. Dan blijkt dat die citaten goed in te passen zijn in het totale plaatje van de antroposofie. Maar dan blijkt ook dat er sprake is van rassenleer, wat juist ingaat tegen de conclusie van het eindrapport (géén sprake van rassenleer).

    Ik zal hier niet alle citaten uit de tweede categorie gaan bespreken. Wel zal ik aan de hand van een paar voorbeelden laten zien hoe de van Baarda-commissie tot haar argumenten komt en hoe ik denk hoe het in elkaar zit. Er is overigens een verschil. De commissie van Baarda heeft juridische criteria gehanteerd. Ik ben geen jurist, dus dat zal ik niet doen. Wel heb ik enige bezwaren tegen deze criteria, omdat het mijns inziens geen juridische zaak is maar een filologische zaak. het gedachtegoed dat uit deze uitspraken blijkt vind ik belangrijker dan of ze nu wel of niet zijn toegestaan volgens de Nederlandse wetgeving. Dat gedachtegoed moet worden zichtbaar gemaakt (voor zover dat niet hiervoor al gebeurd is). De juridische kant ervan is wellicht belangrijk, maar is voor mij niet zo relevant. dat laat ik liever aan professionele juristen.

    Dit kan er ongeveer verwacht worden.

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 23:09

    Over de verwikkelingen na de verschijning van het van Baarda-rapport, zie dit arikel van de Simpos-website. het is natuurlijk eenvisie hierop maar ik denk dat het veel waars bevat. Peter Bierl is hier al langsgekomen (ben haoverwege zijn boek, dat overigens een degelijke indruk maakt). Jutta Ditfurth komt uitgebreid ter sprake in Veltman als de ‘Duitse Toos Jeurissen’, waaraan Jeurissen veel zou hebben ontleend zonder de bron te noemen. Jeurissen noemt Ditfurth inderdaad niet, maar wellicht is dit wel iets om serieus genomen te worden. Maar dat is misschien iets voor later. Ditfurth heb ik overigens nog nooit geraadpleegd. Maar hier het artikel, afkomstig van http://www.stelling.nl/kleintje/345/sofen.htm :

    “Geleidelijk aan wordt het hoofd door de geesteswetenschap helemaal buiten gebruik gesteld” (Rudolf Steiner)
    de moeizame relatie van de antroposofen met critici
    Al meer dan zestien jaar staat in Nederland de antroposofie van Rudolf Steiner (1861-1925) ter discussie. Met name het racisme, antisemitisme en (Duits) nationalisme van de grote voorman staan hierin centraal. Keer op keer trachten de antroposofen de kritiek te weerleggen zonder evenwel de critici te kunnen overtuigen. Dit resulteerde uiteindelijk in 1996 in de instelling van een commissie onder voorzitterschap van Ted van Baarda, een vooraanstaand antroposoof. In 1998 publiceerde deze commissie haar interim-rapport en op 1 april 2000 verscheen het lang verwachte eindrapport (zie ook het artikel van Agnes Thomassen in het vorige nummer van Kleintje Muurkrant).

    door Peter Zegers

    Kort na de publikatie van het eindrapport spande het bestuur van de Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN) een kort geding aan tegen de redactie van het weekblad De Groene Amsterdammer vanwege de publikatie op 19 april van delen uit het rapport. De journalist René Zwaap publiceerde namelijk alleen de zestien uitspraken die door de commissie als “ernstig discriminerend” waren gekenschetst en de commentaren van de commissie op deze uitspraken van Steiner en niet de overige 229, waarvan er nochtans 67 als “mild discriminerend” (sic) waren aangemerkt. Daarnaast vermeldde het artikel van Zwaap niet de eigenaardige “conclusie” van de commissie Van Baarda dat er geen rassenleer aanwezig is in het werk van Steiner. Bovendien, aldus de antroposofen en hun advocaat Mr. Sijmons van het advocatenkantoor Nysingh Dijkstra De Graaf, had Zwaap de citaten van Steiner “tendentieus en aantoonbaar verkeerd vertaald.”

    Op vrijdag 19 mei vond de hoorzitting in Amsterdam plaats onder leiding van mr. R. Orobio de Castro. Mr. Sijmons vond dat er sprake was van “selectieve verontwaardiging” en dat de “score” van 16 discriminerende uitspraken bij Steiner eigenlijk nog vrij laag was, gezien het feit dat ze werden gedaan in een tijd waarin nationalisme, racisme en antisemitisme schering en inslag waren. Uitvoerig ging Sijmons in op de werkwijze van de commissie Van Baarda (overigens volledig bestaande uit leden van AViN) en de opbouw van het rapport. Volgens hem had de commissie de enig “objectieve” werkwijze gekozen door uit te gaan van het strafrecht. Alle andere benaderingen leveren slechts een “subjectief” oordeel op. Een erg beperkte, strikt juridische kijk op maatschappelijke en historische vraagstukken. Alsof wetgeving niet altijd achterloopt bij de maatschappelijke ontwikkeling. Bovendien plaatst de commissie zichzelf daarbij in de rol van rechter. Historische en maatschappelijke vraagstukken kunnen natuurlijk niet beslist worden door strikt juridisch te redeneren (waarmee ik niet wil beweren dat de conclusies van de commissie op juridisch vlak wel gerechtvaardigd zouden zijn). Opmerkelijk was dat Sijmons van mening was dat Steiner een soort van radensocialisme zou hebben voorgestaan tijdens de woelige jaren in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog. Een opvatting die ik aan een nader onderzoek zal onderwerpen en waarover ik zal berichten in een volgend artikel.

    Volgens de AViN en haar advocaat had De Groene-redacteur Zwaap een vertekend beeld gegeven van de conclusies van de commissie Van Baarda. Weliswaar was de AViN niet onverdeeld gelukkig geweest met de berichtgeving in andere bladen – naar haar mening werd er te veel aandacht gevestigd op de 16 “ernstig discriminerende” uitspraken van Steiner, maar deze media hadden tenminste de mededeling dat naar oordeel van de commissie er geen sprake is van een rassenleer in het werk van Steiner vermeld. Het Algemeen Dagblad schreef dat er 16 “racistische uitspraken” in het werk van Steiner voorkomen, wat leidde tot een reactie van het bestuur van de AViN. De volgende dag werd een rectificatie gepubliceerd waarin vermeld werd dat er 16 “ernstig discriminerende uitspraken” waren aangetroffen. De presentatie van De Groene Amsterdammer had het echter doen voorkomen alsof de commissie Van Baarda tot de conclusie was gekomen dat Steiner niet deugde (zoals vermeld stond op de voorpagina van het weekblad) aldus de advocaat van de antroposofen. Deze suggestie werd bovendien nog versterkt doordat op pagina 3 stond vermeld: “antroposofen lichten hun voorman door op racisme.” Daarnaast zou Zwaap de citaten tendentieus hebben vertaald. De vertaling moest wel van Zwaap zijn omdat de citaten in het rapport onvertaald waren gebleven. Als enige voorbeeld hiervoor voor het tendentieuze vertalen van Zwaap werd de vertaling van de volgende uitspraak van Steiner genoemd: “Het jodendom heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen rechtvaardiging binnen het moderne leven der volkeren, en dat het vooralsnog behouden is gebleven, is een fout van de wereldgeschiedenis, waarvan de gevolgen niet uitblijven kunnen. We bedoelen hier niet alleen de vormen van de joodse religie, maar vooral ook de geest van het jodendom, de joodse manier van denken.” In plaats van “kunnen” had het woord “konnten” uit het originele citaat vertaald moeten worden met “konden”. Deze vertaling heeft een lange voorgeschiedenis waarop ik nu niet zal ingaan, maar het is typerend dat er weliswaar een vertaalfout wordt geconstateerd zonder verder op de uitspraak zelf nog in te gaan. Een tactiek die al werd gehanteerd door Walter Heijder, een andere pleiter voor Steiner, in zijn boekje “Rudolf Steiner versus nationaal-socialisme” (Den Haag: Vereniging voor Vrije Opvoedkunst, 1997).

    Op het voorstel van Martin van Amerongen, hoofdredacteur van De Groene, om een ingezonden brief van één pagina omvang te publiceren, werd negatief gereageerd door het bestuur van de AViN. De advocaat van de antroposofen kwam met een rekensom die als uitkomst had dat zo’n 2 miljoen Nederlanders de advertenties van De Groene voor het gewraakte nummer hadden gelezen. Om de schade te herstellen eiste de AViN dat op zijn minst dezelfde publiciteit zou moeten worden gegeven aan de rectificatie. Dus vermelding van de tekst: “Bewezen, Steiner deugde wel” op de voorpagina en een advertentie in drie landelijke dagbladen met deze voorpagina in de advertentie. Voorts werd nog juridische onderbouwing geleverd met verwijzing naar het auteursrecht en het citaatrecht. Gelukkig ben ik geen jurist en daarom zal ik afzien van een weergave van de juridische redenering van mr. Sijmons. De advocaat van De Groene, wiens naam mij onbekend is gebleven, begon met de ontvankelijkheid van de AViN in vraag te stellen. Anders dan de antroposofen willen doen voorkomen, is namelijk niet het eindrapport van de AViN-commissie onderwerp van het artikel, maar Rudolf Steiner zelf. De 16 uitspraken in het rapport en de commentaren werden geciteerd om de lezer van De Groene in staat te stellen een eigen oordeel te vormen over Steiner. De redactie is van mening dat Steiner een racist is en heeft dat dus op de voorpagina gezet. De lezer moet in staat worden geacht te kunnen onderscheiden tussen een citaat en een redactionele opmerking. Bovendien hadden de lezers al via de diverse dagbladen kennis kunnen nemen van de conclusies van de commissie Van Baarda en ook in het commentaar op de citaten klinken deze al voldoende door. De reputatie van Steiner staat ter discussie en vormt de eigenlijke kern van deze zaak, wat ook blijkt uit de eisen van de AViN. De advocaat van De Groene begrijpt dat de AViN niet zo gelukkig is met de opvatting van de redactie, maar meningen zijn nu eenmaal niet voor rectificatie vatbaar. Het auteursrecht op de werken van Rudolf Steiner (en dus ook vertalingen) is per 1 januari 1996 vervallen, aldus de advocaat. Interessant was in het weerwoord van mr. Sijmons dat de AViN zich wel degelijk als belanghebbende ziet in dit kort geding. Dat is interessant omdat zich dan de vraag opdringt hoe een organisatie die belang heeft bij de goede naam van Steiner, daadwerkelijk “objectief” kan zijn in de beoordeling van racistische elementen in het werk van Steiner. Slechts zestien citaten zijn naar mening van de advocaat te weinig om een oordeel te kunnen vellen over het werk van Steiner dat 89.000 pagina’s omvat. Een absurde redenering. Alsof iedereen jarenlang bezig moet met de bestudering van het ondoordringbare werk van Steiner alvorens zich een mening te mogen vormen. Bovendien werd ook het commentaar van de commissie Van Baarda bijgevoegd in het artikel. De uitspraak vindt plaats op 31 mei (tijdens het redigeren van dit Kleintje was dit dus nog niet bekend).

    In een interview in het aprilnummer van het antroposofische ledenblad ‘Motief’ gaf Ted van Baarda, de voorzitter van de commissie, het juridische offensief al onomwonden aan: “[Z]o ‘n rapport [moet] kunnen dienen als verdedigingslinie tegen aanvallen van tegenstanders van de antroposofie. Nu alle betrokken uitspraken bij elkaar zijn gezet, kunnen we ook iedereen betrappen die selectief bezig is met citeren. Bovendien kun je nu in juridische zin bewijzen dat er bij Steiner geen sprake is van rassenleer of antisemitisme.” Dat dit geen loze woorden zijn, illustreerde Van Baarda met het volgende voorbeeld: “In september vorig jaar was er bijvoorbeeld een kleine commotie in de pers over een directeur van een Montessori school die beweerde dat er onverkort rassenleer gedoceerd wordt op de Vrije Scholen. Het bestuur van de vereniging [AViN] heeft met het interim-rapport in de hand een advocaat ingeschakeld met de vordering: u trekt uw woorden in het openbaar in of u heeft een kort geding aan de broek met schadeclaim. De beschuldiging werd vervolgens in het openbaar ingetrokken met een excuus en er hoefde dus geen schadeclaim te worden ingediend.”

    In het kort geding werd het eindrapport een “historisch-wetenschappelijk” werk genoemd. Niets is echter minder waar. Een voorbeeld van hun esoterische bewijsvoering vindt men bij het commentaar op citaat nummer 6 (zoals gepubliceerd in De Groene van 19 april): “De gedachte dat Steiner hier een rassenleer bepleit, inclusief de superioriteit van het blanke ras, is echter onjuist, omdat zijn reïncarnatiegedachte de idee dat het ene ras superieur zou zijn aan het andere doorbreekt.” Sinds wanneer is het geloof aan reïncarnatie wetenschappelijk? In het interim-rapport bleek ook al dat de commissie Van Baarda van mening is dat Steiner alleen door antroposofen begrepen kan worden. Alle andere commentatoren en vooral critici zijn bevooroordeeld. In het interim-rapport schreef de commissie Van Baarda: “Mogelijk willen tegenstanders van de antroposofie opmerken dat het aan innerlijke onafhankelijkheid ontbreekt bij de leden van de commissie: zij zijn allen lid van de Antroposofische Vereniging. De commissie zou zich wellicht te vriendelijk kunnen gaan opstellen jegens Steiner en te onvriendelijk jegens zijn tegenstanders. Zonder deze tegenwerping volledig te willen diskwalificeren, kan het tegenovergestelde evenzeer worden betoogd. Onderzoekers die een andere filosofie of levensbeschouwing aanhangen … zullen bij hun bestudering van de antroposofie op aspecten (sic) stuiten die zij afkeurenswaardig of zelfs onzinnig vinden. Men denke aan de discussie tussen enerzijds voorstanders van de vaak sterk verdunde antroposofische geneesmiddelen, en anderzijds aanhangers van reguliere, dat wil zeggen allopathische geneesmiddelen. Het is niet vanzelfsprekend dat de laatstgenoemde onderzoekers tot meer evenwichtige of meer objectieve onderzoeksresultaten kunnen komen, met name wanneer zij de antroposofie niet ‘van binnenuit’ kennen”. Alsof je met anti-wetenschappelijke en obscurantistische methoden ooit tot een “objectieve” conclusie zou kunnen komen. Het is trouwens illustratief dat zij zich zelf vergelijken met gevaarlijke kwakzalvers en gelovigen.

    Een tekenend voorbeeld van de sektarische geest die onder antroposofen gemeengoed is, zijn de uitspraken van de Duitse antroposoof Michael S. Schild: “Men kan weliswaar ook zonder de erkenning van de werkelijkheid van de Geest tot een beoordeling van de antroposofie komen, maar deze beoordeling moet op grond van de gebrekkige uitgangspunten inadequaat zijn ten aanzien van de antroposofie” (te vinden op internetpagina http://www.anthroposophie-de.com/aktuelles/bierl.html). Natuurlijk vindt deze sektarische mentaliteit ook uiting in een vervolgingswaan. Dezelfde auteur schrijft: “Peter Bierl heeft zich met zijn pamflet ‘Wurzelrassen, Erzengel und Volksgeister’ aan het hoofd van het ‘Anti-Esoterik-Front’ geschreven, dat sinds een paar jaar probeert het werk van de antroposofie en Rudolf Steiner door onhoudbare verwijten onmogelijk te maken.” Naast Bierl noemt hij nog andere critici die onderdeel zouden zijn van dit complot: Jutta Ditfurth, Oliver Geden en Petrus van der Let. Ook de Zwitserse organisatie ‘Aktion Kinder des Holocaust’ is onderdeel van dit complot. Natuurlijk is dit ‘Anti-Esoterik-Front’ puur fictief en ontspruit geheel en al aan de fantasie van Schild. Tenslotte maakt Schild duidelijk wie zijn vijand is: “Bierl is aanhanger van een atheïstische, geestontkennende ideologie, wiens historisch uur sinds 1989 voorgoed voorbij is.” Bedoeld wordt natuurlijk links. Het is waarschijnlijk teveel gevraagd van Schild om te kunnen onderscheiden tussen dogmatische en ondogmatische varianten van het marxisme. Bierl, Ditfurth, Geden en Van der Let zijn auteurs die het hebben gewaagd kritische uitlatingen te doen over Rudolf Steiner. Ook ‘Aktion Kinder des Holocaust’ voert actie tegen de antisemitische tendensen binnen de antroposofie. Schild had hier gerust nog een heleboel namen aan kunnen toevoegen, met name die van Guido Grandt en Michael Grandt, wiens boek ‘Schwarzbuch Anthroposophie’ door hun toedoen uit de handel is genomen. Met talloze juridische trucs willen ze het critici onmogelijk maken hun opvattingen te publiceren.

    In de hoorzitting zei de advocaat van de AViN dat de antroposofen graag een openbaar debat willen. Helaas blijkt deze bereidheid uit zeer weinig. Allereerst is het rapport van de commissie niet via de boekhandel verkrijgbaar, maar alleen bij de vereniging zelf. Daarnaast is het erg duur (131 gulden voor niet-leden, voor leden 91,-) en zijn de citaten van Rudolf Steiner onvertaald gebleven. Een aanvraag voor een recensie-exemplaar voor dit tijdschrift werd niet gehonoreerd. De persvoorlichter van de AViN liet op 12 april jongstleden weten: “In antwoord op uw verzoek, deel ik u hierbij mee dat wij geen recensie-exemplaar aan “Kleintje Muurkrant” beschikbaar stellen. Het eindrapport is beschikbaar via de boekhandel of bibliotheek. Met vriendelijke groeten, Gerard Kerkvliet.” Hieruit blijkt niet echt een bereidheid tot openbare discussie. Bovendien liegt de persvoorlichter (het woord krijgt hierdoor wel een ironische betekenis) dat het boek in de boekhandel verkrijgbaar zou zijn. Hopelijk bestelt een bibliotheek ergens in den lande dit rapport. In ieder geval zal ik binnenkort gaan checken of het rapport verkrijgbaar is via de bibliotheek. Het rapport zal ook in het Duits vertaald worden. Na de hoorzitting had ik de gelegenheid het eindrapport even in te zien en wat opviel was dat de commissie Van Baarda niet op de hoogte schijnt te zijn van de vele kritische publikaties die met name in Duitsland zijn verschenen (ook niet van kritische publikaties van de eigen antroposofische zijde overigens). Te geringe kennis van de Duitse taal zal waarschijnlijk toch niet de reden zijn geweest voor deze lacune. In 1985 schreven Gjalt Zondergeld en Evert van der Tuin al over het boek ‘Antroposofie ter discussie’: “Met behulp van antroposofische bijgeloofsartikelen als karma, reïncarnatie en helderziendheid van Steiner wordt dan ook getracht de hoogstaandheid van de beweging en zijn grondlegger overeind te houden. Dat in de argumentatie dat volstrekt onbewezen bijgeloof zo’n belangrijke rol speelt, zal het boek buiten eigen kring weinig overtuigend en serieus doen overkomen. Kennelijk is het toch vooral voor de eigen parochie geschreven” (’t Kan Anders, 1985-3). Met dit verschil dat de antroposofen nu offensief de maatschappelijke discussie willen sturen of beter gezegd doen verstommen. In twee gevallen is het ze al gelukt.

    Het geval van het kort geding tegen De Groene Amsterdammer staat trouwens niet op zichzelf. In verschillende delen van Europa zijn de antroposofen bezig om critici juridisch te vervolgen. Het programma ‘Report’ van de ARD dat op 28 februari jongstleden een kritische uitzending wijdde aan de Vrije Scholen in Duitsland kreeg ook te maken met de advocaten van de antroposofen. In België procedeerde de Belgische Antroposofische Vereniging tegen een brochure van de Franstalige gemeenschap. In Frankrijk werd de voorzitter van de parlementaire commissie om de financiële handel en wandel van sekten te onderzoeken door hen voor het gerecht gedaagd. Maar ook in de Verenigde Staten staan de Vrije Scholen aan zware kritiek bloot. Het is duidelijk dat de antroposofen verveeld zitten met al die negatieve aandacht voor Rudolf Steiner en de antroposofie. Ze hebben nu voor een offensieve juridische strategie gekozen die veel weg heeft van de strategie die Scientology jaren geleden ook volgde. Het is te hopen dat hun pogingen tot intimidatie van critici en manipulatie van de publieke opinie op niets zullen uitlopen.

    Het citaat bovenaan dit artikel komt uit: ‘Zweiter Vortrag, 13 juni 1921′ in Rudolf Steiner, “Menschenerkenntnis als Grundlage der Pädagogik” (Taschenbücher 657) p. 28. Geciteerd in: Guido & Michael Grandt, “Waldorfconnection: Rudolf Steiner und die Anthroposophie” (Aschaffenburg: 2e Aufl. Alibri 1999) p. 356. Alle vertalingen uit het Duits door de auteur. Voor de liefhebbers de originele tekst: “Allmählich wird der Kopf durch die Geisteswissenschaft ganz außer Gebrauch gesetzt.”

    Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 345, 2 juni 2000

    Floris Schreve Says:
    31/01/2009 at 23:55

    Zie hier een artikel van (drie leden van de) de Commissie van Baarda, waarin zij hun rapport en gezichtspunten verdedigen. Dit stuk verscheen na de rechtzaak tegen de Groene Amsterdammer en een kritisch artikel van Stephan Geuljans (http://www.antroposofie.nl/literatuur/motief33-3 , die tot de ‘rechtzinnige tegenstanders’ van het van Baarda-rapport behoorde, net als Jan Luiten, die hier eerder deelnam en zelfs uit de antroposofische vereniging is gestapt)
    http://www.antroposofie.nl/literatuur/motief34-5

    Zie ook de reactie van het bestuur van de Nederlandse antroposofische vereniging http://www.antroposofie.nl/literatuur/motief34-4

    Floris Schreve Says:
    01/02/2009 at 01:37

    Ik wil aan de hand van een voorbeeld laten zien hoe de Commissie te werk is gegaan. Laten we de uitspraak ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’ tegen het licht houden. Zelf vind ik dit de ergste. In het van Baarda-rapport wordt deze besproken op p. 367. Het blijkt dan om citaat nr. 103 te gaan. Vervolgens moeten we naar p. 675 gaan om te kijken in welke categorie deze uitspraak is geplaatst. Maar….nu ik bezig ben, dit is ongelooflijk! Deze uitspraak staat niet eens in de tweede categorie maar in de derde categorie!!

    Categorie 3. Onderzochte citaten waarbij geen sprake is van discriminatie.

    Dit was nog zelfs een complete verrassing voor mij en daar ben ik tijdens het schrijven van dit bericht achtergekomen. Dit leek me toch een categorie 2. Dit lijkt mij de allergrofste speculatie over een ‘mensenras’ die je maar kunt bedenken. Of vindt de Commissie soms dat hier slechts een feitelijkheid wordt gepresenteerd? Geen sprake van discriminatie. Dat de indianen massaal zijn vermoord door de Europeanen zou de oorzaak zijn van hun ‘uitsterven’, maar omdat ze ‘zelf krachten moesten verwerven om uit te sterven’ . De Commissie vindt dat er met deze uitspraak niets mis is. In de derde categorie geplaatst dus. Geen wonder dat zij tot de conclusie zijn gekomen dat er géén sprake van rassenleer is.
    Iedereen die dit debat heeft gevolgd en mijn bespreking van de vierde voordracht van Die Mission heeft gelezen kent de context van dit citaat, dus het excuus dat zaken uit hun verband worden gerukt gaat hier niet op. Maar laten we de uitleg van de Commissie lezen. Op p. 367, waar het citaat volledig staat weergegeven staat slechts de opmerking: ‘Voor een uitvoerige bespreking van citaat 103, zie #8.5.3 citaat 165 over de uitroeiing van de indianen’.
    Dat is ook een hebbelijkheid van het rapport. Om de beoordeling en de motivatie en het volledige citaat te lezen moet je je een ongeluk bladeren. Kortom zeer onoverzichtelijk en ook niet erg helder. of is dit om iedere kritische onderzoeker de moed in de schoenen te laten zinken? Erg gebruiksvriendelijk is het niet. Maar wij gaan monter door. De uitleg bij citaat 165 dus, volgens het citatenregister op p. 421. Hier blijkt dat het citaat nog een keer in zijn geheel is weergegeven. Hier staat een lange uitleg (p. 422-423). Ik ga hem niet helemaal weergeven. Het komt erop neer dat Steiner bij zijn aanschouwingen zowel de uiterlijke als de achterliggende geestelijke aspecten meewoog. Ben trouwens benieuwd wat die geestelijke aspecten dat dan wel zijn? De Commissie stelt dat Steiner dit ras eerder met de ouderdom verbond. Ook dit lijkt mij geen doorslaggevend bewijs. Een bewijs zonder enige wetenschappelijke grond.
    Maar dan: Als het ze uitkomt maakt de commissie wel degelijk gebruik van wetenschappelijke inzichten. De materialistische wetenschap blijkt opeens heel bruikbaar. De Commissie verwijst naar de studie ‘Guns, germs and steel; the fates of human societies’ van J. Diamond, waarin wordt gesteld dat de indianen massaal stierven aan door de Europeanen meegebrachte ziektes, die in de Nieuwe Wereld niet bekend waren en waar de mensen geen immuunsysteem tegen hadden ontwikkeld, waardoor zij extra gevoelig zouden zijn. Dat laatste is zonder meer waar. Het is om die reden ook dat het Azteken en het Inca-rijk betrekkelijk makkelijk door een kleine legermacht kon worden veroverd, omdat deze ziektes vernietigend hadden toegeslagen. In Noord Amerika was de cultuur van de Moundbuilders in de Mississippi-vallei verdwenen door de pokkenepidemie die de Europeanen vooraf was gegaan. Ik ken deze studie overigens niet, maar het is zeker een gezaghebbend werk. En het is ook en gegeven dat in andere recente publicaties over dit onderwerp wordt besproken, zoals dat van Charles Mann.
    Alleen nu mijn probleem; Steiner wist dit niet, want dit was in zijn tijd onbekend. Of zou hij dit toch hebben geweten omdat hij helderziend was? Maar dan nog, het feit dat de indianen gevoelig waren voor Europese ziektes is toch geen bevestiging van zijn theorie over de indianen als een decadent ras? Of een ras waar door invloed van de abnormale geesten van de vorm de ouderdomskrachten inwerken en dat er louter is om dood te gaan? Het gegeven van die Europese ziektes maakt Steiners opmerking niet minder racistisch, te meer Steiner dit absoluut niet wist. Overigens is het wel weer een compleet nieuw argument, afwegend tegen Maarten Ploeger en Wiechert (Wounded Knee, want dat waren geen bacteriën maar kanonnen). Ook anders dan de vermeende decadente trekken uit de zesde voordracht, ingegeven door de werking van de planeet Mercurius. Brüll kan ook wel van tafel met zijn ‘voor Christelijke jaartelling’. Het komt nog het meest in de buurt van Alex sympathieke omschrijving van een ‘ziek ras’.
    Ik moet zeggen dat de van Baarda-commissie tot nu toe de slimste uitleg heeft gevonden. Maar ook deze gaat helaas niet op. Want Steiners uitleg gaat niet over de Europese ziekten, maar over een denkbeeldige curve, waarlangs de abnormale geesten van de vorm zouden werken. In Afrika zouden de mensen de accenten van het kind hebben verkregen, in Azië die van een puber, Europa volwassen en de indianen bejaard. Dit heeft niets te maken met de epidemieën, anders had Steiner die heus wel zelf genoemd om zijn verhaal te onderbouwen. Zo’n kansje om zijn verhaal te onderbouwen had hij niet laten liggen. Dit gaat over een metafysische rassenleer, niet om een beschrijving van een historisch proces. En hoe zit het dan met het argument dat de rasverschillen geen rol van betekenis meer spelen: ‘NB Het is niet helemaal duidelijk wat Steiner bedoelde met de zin ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’. Het lijkt erop dat rasscheppende krachten door middel van leeftijdskenmerken tot in onze tijd doorwerken. Dat is echter in tegenspraak met wat er in citaat 96 gezegd is over het tijdperk waarin deze krachten werkzaam waren. Wat ook bedoeld kan zijn is, dat jeugd- en ouderdomskrachten in het algemeen langs deze lijn op aarde verdeeld zijn, wat in overeenstemming is met citaat 104’. (van Baarda rapport p. 366). Dat blijkt dus ook in overeenstemming te zijn met citaat 103 dat nu aan de orde is, tenminste als we het van Baarda-rapport in deze uitleg moeten geloven. Want dit gaat niet over Lemurië en Atlantis, maar unsere Zeit, zeker bekenen vanuit het perpectief van 1910.
    Dit is een goed voorbeeld van hoe de van Baarda-commissie met veel verschillende argumenten (soms slim gevonden) en verspreid over verschillende pagina’s in het rapport de ene na de andere racistische uitspraak van Steiner probeert recht te praten. Helder is het allemaal niet, maar op deze manier wordt er gepoogd de scherpe kantjes van iedere pittige uitspraak weg te vijlen, totdat er inderdaad geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van rassenleer. Het gebruik van opportunistische argumenten (zoals de grote epidemieën, waar Steiner niets van kon geweten hebben) is ook een mooi voorbeeld.
    Het is tot dusverre de slimste verdediging van Steiners omstreden uitspraak tot nu toe. Dus ik snap niet waarom allerlei orthodoxe antroposofen zo boos zijn over dit rapport, want de argumentatie is, zij het bijzonder onoverzichtelijk in het rapport verwerkt, vele malen slimmer dan wat zij er tot nu toe van bakken. Maar helaas is het niet ontlastend.
    Ik wil aan dit concrete geval nog een ding toevoegen: het van Baarda-rapport verwijt alle critici van Steiner consequent het uit de context halen, verkeerd citeren, etc., vooral Bram Moerland. Laten we eens kijken hoe Bram Moerland deze uitspraak heeft besproken. Moerland: ‘Als we de oceaan oversteken, waar de rassen uitsterven, dan vinden wij het ras van de duistere Saturnus, het oorspronkelijke indiaanse ras. Het indiaanse ras is het Saturnus-ras’ Dat heeft gevolgen: ‘Niet omdat de Europeanen het wilden is het indiaanse volk uitgestorven, maar omdat het volk zich de krachten moest verwerven die to uitsterven leiden’ (Rassenleer met charisma, p. 20). Op de manier waarop Moerland deze passages bespreekt kun je terechte kritiek hebben. Hij neemt een passage uit de zesde voordracht en bespreekt in een adem deze passage uit de vierde voordracht er achteraan’. Maar hij doet de oorspronkelijke betekenis geen geweld aan. Dat doet de van Baarda-commissie wel, met hun uit de lucht gegrepen speculaties over epidemieën waar Steiner van op de hoogte zou zijn geweest, omdat hij ook het innerlijk van de zaken kon beschrijven en niet slechts de uiterlijke gebeurtenissen. Een bijzonder wetenschappelijk argument voor een zich zelf ‘wetenschappelijk’ noemende commissie (maar deze bestond dan ook uitsluitend uit antroposofen).
    Maar het ernstigste is dat als je ziet wat zij met deze uitspraak hebben uitgehaald, dit wel het toppunt is van het uit de context halen. Gemakshalve wordt er vergeten dat de indianen slechts een ‘ras van de ouderdom’ is in samenhang met een theorie dat het zwarte ras dat is van de kinderlijkheid, de Aziaten van de puber enz. Het wordt nu gepresenteerd als een enkele ‘objectieve uitspraak’, waar toevallig wat hedendaagse wetenschappelijke argumenten voor zijn aan te dragen. Kortom, een volstrekt opportunistische verdediging. Maar bij deze doorgeprikt naar ik mag hopen.
    De komende tijd zal ik nog meer van dit soort ‘case-studies’ aan de hand van het van Baarda-rapport laten zien.

    Floris Schreve Says:
    01/02/2009 at 01:47

    Toch benieuwd met wat voor verdediging de commissie was gekomen als Steiner gezegd zou hebben: ‘Niet omdat de Duitsers het wilden is de Joods e bevolking in Europa…enz.’
    Ik realiseer me dat dit heel grof is en dat je erg moet oppassen met dit soort speculaties. Maar ik vind hem helaas net zo ernstig. Maar ik denk dat die niet recht te praten zou zijn geweest. Wel handig, die epidemieën, al wist Steiner daar waarschijnlijk niets vanaf. Want wat betreft de indianen is niet gebleken dat hij enige kennis van zaken had. Zie hiervoor zijn opmerking uit 1923 dat de indianen naar het wsten getrokken negers zijn die door te weinig licht en warmte koperrood zijn geworden en daardoor decadent en uiteindelijk daardoor stierven.
    Of dat de indiaan een decadente aftakking is tussen aap en Ariër. Dus kennis van zaken kun je Steiner niet verwijten. dat maakt dit epidemieën argument nog grotesker.

    Floris Schreve Says:
    01/02/2009 at 15:09

    Bovenstaand verhaal heb ik al lezende opgeschreven. Ik bedoelde natuurlijk Saturnus, waar ik eerder Mercurius zei. Maar er komt zeker nog een uitgebreide bijdrage waarin ik dit soort zaken uit het van Baarda-rapport tegen het licht houd (aan de hand van een aantal voorbeelden). Ik zal er dan ook een iets gestroomlijnder verhaal van maken. Wellicht rolt er nog een soort artikel uit.

    Floris Schreve Says:
    01/02/2009 at 15:15

    Maar het blijft hoe dan ook stuitend dat ‘het zich de krachten moeten verwerven die tot uitsterven leidden’ wordt geïnterpreteerd als doodgaan aan ziektes waartegen de indianen toevallig niet immuun waren, omdat die ziektes ooorspronkelijk in de Nieuwe Wereld niet voorkwamen. Vooral als je dit in het licht ziet van het totale rassenmodel uit de vierde voordracht. Een duidelijk ‘foei’ aan de van Baarda-commissie lijkt mij hier wel op zijn plaats.

    Floris Schreve Says:
    01/02/2009 at 17:10

    Maar wellicht is het ook aardig om te kijken hoe de van Baarda-commissie uitlegt waarom Afrikanen met ‘kinderlijkheid’ in verband kunnen worden gebracht. Ik ben benieuwd. Er zal hier wel een verslagje verschijnen.

  810. ton majoor says:

    ‘Niet omdat het de Europeanen genoegen deed, is de indiaanse bevolking uitgestorven, maar omdat de indiaanse bevolking zich de krachten moest verwerven die tot uitsterven leidden.’(‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten.’, De volkszielen, 1910, 4e lezing).
    Steiner hing kennelijk een monogenetische evolutieopvatting aan (splitsing in bevolkingsgroepen vanuit één mensheid, Blumenbach, Lamarck, Darwin, vgl. 1911encyclopedia.org), en niet een destijds al verouderde en starre polygenetische opvatting (meervoudige oorsprong, Cuvier, Gobineau, Chamberlain). Je kunt nu Steiner ten behoeve van de discussie tegemoet komen en zijn antropologische en etnologische opvattingen over etnische groepen uit het biologische discours van toenmalige en huidige evolutietheorieën (genetische variabiliteit, migratie, selectie, adaptatie, epigenetica) proberen te verklaren. Je hoeft dan in zijn splitsing van etnische groepen in De volkszielen niet direct een natuurwetenschappelijk of metafysisch (‘kosmisch’) racisme te zien, en je hoeft zijn opvattingen dan niet te verwarren met een politiek gedreven racisme, racialisme, kolonialisme of superioriteitsdenken.
    Problematisch in deze vermeend racisme-discussie lijkt me dat Steiner in de evolutionair-antropologische context van een eeuw geleden nog het begrip ‘ras’ in plaats van etniciteit (etnisch groep) hanteerde, en het begrip ‘arisch’ in plaats van indo-europees (zie racerelations.about.com, wiki/Scientific_racism, wiki/Rassentheorien). Hij wilde verder, kennelijk in navolging van de antropoloog Blumenbach (1775), vijf continentale etnische groepen (afrikanen, maleiers, aziaten, europeanen en amerikanen) als fysieke realiteiten (‘rassen’) van elkaar onderscheiden, en deze etnische hoofdgroepen van ‘culturen’, ‘volken’ en ‘individuen’ afbakenen: ‘Een volk is geen ras. Het begrip volk heeft niets te maken met het begrip ras.’ (einde 3e lezing). De vijf etnische hoofdgroepen zouden qua huidkleur (genetisch gebonden) en qua ‘leeftijd’ (genetische variabiliteit) te onderscheiden zijn geweest (zie de moderne cluster-analyse, wiki/Human_genetic_variation). Hij beschreef verder een tweede migratiestroom (‘volkerenstroom’, ‘culturen’) die de etnische groepen zou hebben vernieuwd en die nog ver in de toekomst zou doorwerken (2e helft van de 4e lezing). Daarbij zouden vroege en toekomstige culturen de hoogtepunten van een historische curve vormen, en het moderne ‘zintuiglijke’ denken en de natuurwetenschappelijk ontdekkingen een dal. In zijn 6e lezing en in zijn bouwvakkers-lezingen in 1923 breidde hij de beschrijving van een evolutionaire selectiewerking (verstarring, afsnoering, uitsterven) zelfs uit naar een etnisch-stereotype aanpassing (‘koken’) aan verschillende fysiologische processen (stofwisseling, ademhaling, botvorming).
    Waarop kan Steiner nu in biologische zin met de verworven ‘krachten’ in het indianen-citaat doelen? Hij sprak in zijn 4e lezing van ‘fysiek-organiserende krachten’ en maakte een duidelijk onderscheid tussen een vroege migratiestroom van etnische hoofdgroepen (‘rassen’) met fysieke kenmerken en een latere migratiestroom van ‘culturen’ met culturele kenmerken. De Afrikanen zouden als biologisch kenmerk jeugdige frisheid en produktiviteit (een grote genetische variabiliteit) behouden hebben en als cultureel kenmerk ‘nieuwsgierigheid’. De oorspronkelijke Europeanen zijn op een klein continent samengetrokken, op schiereilanden afgesnoerd geraakt (geografisch geïsoleerd ) en ‘niet-produktief’ geworden (genetisch verarmd), maar hebben dit overwonnen door de Europese cultuur van zintuiglijkheid en ‘ontdekkingen’. De oorspronkelijke Amerikanen hebben door hun migratie eveneens aan ‘produktieve kracht’ (genetische variabiliteit) verloren (flessehals- of stichter-effect door selectie). De oorspronkelijke Amerikaanse bevolking is ‘verstard’ geraakt en ‘uitgestorven’ (primair door biologische oorzaken gedecimeerd, encarta.msn.com), maar is als indiaanse cultuur na Steiner’s tijd weer sterk verjongd en gegroeid. In de 6e en middelste lezing (en in de bouwvakkers-lezingen in 1923) liet hij de beschrijving van de twee migratiestromen door elkaar lopen – bijvoorbeeld de Europese (kaukasische) hoofdgroep en de cultuur van de ‘grieken’, de Amerikaanse hoofdgroep en de cultuur van de ‘indianen’, of de semitische groep en het montheïsme van de ‘semitische volken’ – om ze aan het begin van de 7e lezing nog even duidelijk te onderscheiden.
    Ten behoeve van de discussie zou je ook kunnen proberen om de historische context van Steiner’s discriminerende uitlatingen over afrikanen tegenover bouwvakkers (1923) scherper te profileren. Het citaat over zwangeren, negerromans en ‘grijze’ mulatto-kinderen (1922) slaat kennelijk op de 19e eeuwse discussie over erfelijkheid van verworven eigenschappen (Lamarck, epigenetica), op de bekroonde roman Batouala van René Maran (1921) en op de menging van de kleuren zwart en wit. Het discriminerende citaat over ‘negers’ in Europa kan een toespelling zijn geweest op de toenmalige bezetting van het Ruhrgebied door Franse koloniale troepen (Ravagli). Steiner’s vroege uitlatingen (1888 ) over de verdwijnende joodse cultuur passen bij toenmalige assimilatie-opvattingen, maar hier ligt wel de valkuil van een associatie met een latere tijd (argumentum ad hitlerum). En dan nog blijven er in Steiner’s boeken en lezingen meer dan genoeg etnische stereotypen en discriminerende uitlatingen over.

  811. Ramon DJV says:

    Ton,

    Goed dat we het ook eens vanuit die hoek kunnen bekijken. Begrijp ik nu goed dat je het problematisch vindt dat Steiner bepaalde begrippen zoals ras en Ariër hanteert? Zelf lijkt het me nog meer problematisch dat Steiner vaak niet nader gedefinieerde begrippen door elkaar gebruikt. Ariër, Europeaan, blanke en Kaukasiër lijken bij Steiner hetzelfde te betekenen en worden dan ook door elkaar gebruikt. Voor iemand die op basis van zijn rede zoveel aanzien heeft afgedwongen, vind ik dat tamelijk inconsequent. Verder denk ik niet dat het een probleem is dat Steiner over rassen heeft gesproken. (in de schoolatlas van mijn kinderen worden die ook nog altijd onderscheiden zonder dat dat controverse teweegbrengt)De vaak normatieve, veroordelende en weinig gefundeerde inhoud van Steiners stellingen over de rassen vormen volgens mij wel een probleem. In mijn optiek ademen die een geest van superioriteit uit zoals die in Steiners tijd als een donkere wolk boven het Duitse Rijk hing. Misschien is dat precies wat mensen zo tegenstaat in die verhalen over rassen van Steiner? De parallel van Steiners ‘Ariërs’ met Hitlers ‘Ariërs’ is vlug getrokken. Net zoals die van Steiners ‘blanken die alleen maar voordeel hebben t.o.v. andere rassen’ met Hitlers ‘Herenvolk’.
    Ik wil hier niet zeggen dat Steiner en Hitler op enigerlei wijze vergelijkbaar zijn, maar wel dat erin het toenmalige Duitsland klaarblijkelijk iets ‘in de lucht hing’ dat afhankelijk van wie het opnam zich op deze of gene wijze kenbaar maakte. Bij een Hitler leidde dat tot het systematisch en doelbewust decimeren van volkeren, terwijl dat (volgens mij) bij Steiner leidde tot het discrimineren van volkeren. En dit in de veronderstelling dat de man dat zuiver (onder)zoekend vanuit zijn wereldbeschouwing deed, dus zonder zich van enig kwaad bewust te zijn.

  812. Beste Ton, dank voor je bijdrage! Op dit moment ben ik bezig om alle argumenten uit het van Baarda-rapport door te plogen over Die Mission einzelner Volksseelen en van daaruit naar andere werken (Steiners opvattingen over zwarten, Indianen, etc.).
    Eeven voor de duidelijkheid. Ik neem aan dat jij met die twee migratiegolven bedoelt:

    1 direct na Atlantis- de migratie van de rassen (zoals de indianen naar Amerika)
    2 de ‘lijn’ van de openvolgende cultuurperiodes (van oost naar west), die dus vooral een opeenvolging van ‘Arische culturen’ is (India, Perzië, Grieks Romeins, etc.).

    De argumentatie van het van Baarda-rapport heeft nu even al mijn aandacht, voor een nieuwe bijdrage (even meer dan die arbeidersvoordracht, hoewel ik daar wel een paar uitstapje naar maak). Maar het rapport zegt idd dat het negerroman citaat doelt op die roman van Maran.
    Je bovenstaand gegeven linkjes zal ik zeker allemaal nalopen. Lijkt me nuttige informatie.

  813. Interessant zijn ook de verschillende visies op de genetica die je hier noemt. In het van Baarda-rapport, maar ook in de discussies daarna, zijn die punten ook aan de orde geweest (bijv. dat van het Lamarckisme). Ik ben daar zelf overigens absoluut niet in thuis, maar ik zal wel kijken of ik het kan terughalen en de argumenten op een rijtje kan zetten. Ikzelf zal me daar dan niet over uitspreken, maar de uitgewisselde argumenten kan ik natuurlijk wel weergeven. Tegen die tijd ben ik dan ook benieuwd naar commentaar.
    Het gaat overigens nog wel even duren. het is geen kleine klus. En het wordt ook vrij veel. Maar goed, het rapport is buitengewoon omvangrijk. Met de tekst van die twee voordrachten uit Die Mission als vertrekpunt (daar vanuit kunnen evt verdere uitstapjes worden genomen) is het wel te doen.
    Maar ook voor anderen, er gaat dus een heleboel komen.

  814. Ik zal in mijn nieuwste bijdrage uitgebreid het verhaal over de Aríërs behandelen Overigens denk ik dat het gebruik van het woord Ariër nu idd problematisch is, maar dat was het in Steiners tijd (nog) niet. Zij het dat het ook toen volstrekt onwetenschappelijk was. Ik kan overigens wel een kleine preview presenteren, maar ik weet niet of de letters (Arabisch, want het woord komt uit Iran) in dit forum zichtbaar zullen zijn (wel in een word-document)

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    06/02/2009 at 16:37

    Bij deze een poging (ben benieuwd):

    Iran betekent letterlijk ‘Land der Ariërs’, ‘Arië’ dus, zoals de oude naam ‘Perzië’ (Farsya) het ‘land der Perzen’ betekent. Het had ook ‘Aristan’ of ‘Farsistan’ kunnen heten, zoals Koerdistan, Turkmenistan of Afghanistan. Voorbeeld is overigens fictief. Nederland zou je op die manier ook Batavië kunnen noemen. Zoiets dus. Maar daar komt uiteindelijk het begrip ‘Ariër’ vandaan.
    De I wordt in het Arabische schrift, in Perzië/Iran in gebruik sinds de komst van de islam, onder bepaalde voorwaarden weergegeven als een alif (ا ). Hoewel de alif meestal een lange A weergeeft (= ā), wordt deze in dit geval uitgesproken als een lange I, middels een klein tekentje, de hamza ( ﺀ ), onder de ا , dat er dan zo uitzietإ . Het wordt dan (leesrichting van rechts naar links): إ van إيران = ‘Iran’. Volgens de letterlijke, dus niet fonetische transcriptie, maar dus alle Arabische letters omgezet in Latijns schrift, staat er ‘āyrān (volgens de fonetische transcriptie is de gebruikelijke spelling van ‘Iran’ zeker correct) . Dit soort ‘vocaal- verhaspelingen’ (in dit geval het veranderen van een A in een I) zijn heel gebruikelijk in gebieden waar geen Arabisch werd of wordt gesproken, maar wel, door de invloed van de islam en vooral die van de Koran, het Arabisch schrift is geïntroduceerd (Iran, Pakistan, Afghanistan, Turkije in de Osmaanse tijd, etc.).
    In India noemt een verwante bevolkingsgroep zich overigens ‘Aryan’. Via die weg (Brits Indië) is het woord ‘Ariër’ waarschijnlijk (opnieuw) in Europa terecht gekomen, waar het een grote bloei doormaakte. Vanzelfsprekend heeft het begrip ‘Ariër’ in de oorspronkelijke betekenis een volstrekt andere lading, maar in het Duitsland van de negentiende eeuw maakten veel Perzische/Iraanse/Arische symbolen en begrippen een grote comeback (zoals de swastika bij de nazi’s, maar bijvoorbeeld ook ‘Ahriman’ bij de antroposofie). In die tijd werd ook de verre taalkundige connectie tussen India, Perzië en de Europese talen voor het eerst in kaart gebracht. Dit was een dankbare bron voor mythevorming voor Duits nationalisme, ook voor de ‘occulte richting’, zoals de ‘Ariosofie’. Het idee van de Duitsers/Germanen als nazaten van ‘oeroude cultuurdragers’ als de oude Perzen en het oude India. Overigens moet deze trend niet (uitsluitend) in verband worden gebracht met (voorlopers van) het nationaal socialisme. Een van Nietzsches bekendste werken is immers ‘Also sprach Zarathustra’. Het was dus breed gedragen cultuurgoed in Duitsland gedurende het fin du siècle. Steiner gebruikte overigens zelf vaak het woord ‘Ariër’ (ook in ‘Die Mission einzelner Volksseelen’, maar dit woord had nog niet de lading die het sinds de tijd van het nationaal socialisme heeft gekregen.

    Floris Schreve Says:
    06/02/2009 at 17:29

    Gelukt dus. Maar in die zin druipt de antroposofie dus van de Ariër mythologie. Alleen al het verhaal van de cultuurperiodes (de lijn van ooste naar west, te beginnen in India, tot nu in het West Europa van de ‘Germanen’). Die voorstelling van de geschiedenis van de oudheid is echt regelrecht onzinnig (zie ook het verhaal van Andreas Lichte over die krankzinnig oude dateringen van Boeddha en Zarathustra). Is nog een leuk itempje voor de discussie op geschiedenisonderwijs. Maar het hangt dus wel degelijk met het racisme-debat samen. Om nog een keer Steiner aan te halen uit Vom Leben des Menschen:

    ‘Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).

    Zie hier de Ariërmythe in een notendop.

    Floris Schreve Says:
    06/02/2009 at 18:08

    Het verhaal van de herkomst van het woord Ariër staat overigens wel in een voetnoot, dus wees niet bang dat het zo wijdlopig gaat worden, met zoveel uitwijdingen. Centraal staat Die Mission, dan de beoordeling van de van Baarda-commissie en dan nog een paar thematische besprekingen, waarbij ook uitstapjes naar andere werken van Steiner wordt gemaakt (thematisch dus al: Steiner over het zwarte ras, over de Aziaten, etc.)

  815. ton majoor says:

    a. Nee, ik bedoel (zie het begin van de 7e lezing):
    1 in het vroege Atlantis de migratie van de etnische hoofdgroepen (zoals de ‘indianen’ naar Amerika) – eerste deel van de 4e lezing
    2 direct na Atlantis de ‘lijn’ van de opeenvolgende cultuurperiodes (van oost naar west), die dus vooral een opeenvolging van ‘Indo-Europese culturen’ is (Indië, Perzië, Grieks Romeins, etc.). – tweede deel van de 4e lezing

    Wenn wir begreifen wollen, was da, während die Atlantis allmählich abbröckelte, in Europa, Afrika und Amerika sich als Rassenverteilung vollzog und was dann später gegen Ende der atlantischen Zeit nachgesandt worden ist und zum Teil erst nachgesandt worden ist in der nachatlantischen Entwickelung, so müssen wir uns klar sein darüber, daß wir es zu tun haben mit jenem mächtigen Menschheits-Strom, der vorgeschoben wird bis hinein nach Asien, bis in das indische Gebiet, und daß — wie öfter angedeutet wurde – auf den verschiedenen Punkten Völkermassen zurückbleiben, aus denen sich dann die verschiedenen Volkstümer Asiens, Afrikas und Europas ergeben haben. Wir haben es also mit einer früheren Verteilung und einer späteren Vorschiebung, einer zweiten Strömung zu tun. Etc.

    b. Nee, ik zou ervoor willen pleiten om een moderne discussie niet onnodig te belasten met historisch beladen, sociaaldarwinistische termen (ras, arisch, decadentie, degeneratie, neger, indiaan) als er moderne alternatieven voorhanden zijn (etnische groep, indo-europees, founder-effect, genetisch verarmd, afrikaan, oorspronkelijke Amerikaan).

    De term indo-Europees (´arisch´, Schlegel) vind ik in De volkszielen alleen in de 6e lezing: arische, voor-aziatische en europese volkeren … die we de kaukasiërs noemen. Maar hier lijken de twee migratiegolven van culturen en etnische groepen door elkaar gehaald te worden. Verder is kennelijk de term ‘indoeuropees’ aangeduid in het begin van de 7e lezing met het ‘Herrenvolk’ van Indië (‘arische invasietheorie’). Vaker deze term in The migration of the races (1904) en Uit de akashakroniek (1904).

    Ook met de ‘europeanen’ als pars pro toto-naam voor de blanke etnische groep lijken niet dezelfden aangeduid als de ‘europeanen’ uit de 4e lezing die een ‘voorsprong’ zouden hebben (‘cultuurperioden’, natuurwetenschappelijke ‘ontdekkingen’?), en idem in het citaat over de blanke etnische groep en de indische poëtische cultuur in de bouwvakkers-lezingen.

    Nog wat materiaal:
    De term kaukasiërs komt in dit verband kennelijk, net als ethiopiërs en maleiers, van de ‘vader van de antropologie’ Blumenbach (1775). Over hem een mooi citaat: He did not think they were inferior to the Caucasian race, and were potentially good members of society. He included the peoples of most of Africa in the Negro or black race. … Later in life, Blumenbach encountered in Switzerland “eine zum Verlieben schönen Négresse” (‘a negro woman so beautiful to fall in love with’). Further “anatomical study” led him to the conclusion that ‘individual Africans differ as much, or even more, from other individual Africans as Europeans differ from Europeans’. Furthermore he concluded that Africans were not inferior to the rest of mankind ‘concerning healthy faculties of understanding, excellent natural talents and mental capacities’. (wiki/Johann_Friedrich_Blumenbach)

    De ‘dag- en nacht’-mensen duiden bij Linnaeus (1735) twee hiërarchische ‘mensensoorten’ aan nl. mens en orang oetang. De etnische hoofdgroepen (genetische clusters) vormen bij Linnaeus een hiërarchie van americanus, europaeus, asiaticus, afer en monstrosus (o.a. cretins, patagonische reuzen, khoikhoi) ieder met een bepaalde temperament (zie de 2e lezing) en psychische kenmerken.
    Bij Linnaeus lopen erfelijke, etnische kenmerken en niet-erfelijke, culturele stereotypen kennelijk door elkaar. http://books.google.com/books?id=Ix0AAAAAQAAJ&printsec=titlepage#PPA29,M1

  816. Dag ton (zie je bericht nu pas). maar dat is toch precies wat ik bedoel? Eerste migratiegolf van Atlantis- de rassen verspreiden zich (oa de indianen naar Amerika). Tweede migratiegolf: de lijn van de ‘Arische’ cultuurperiodes.
    Maar kijk nog even de zevende lezing na.

  817. ton majoor says:

    Er stond: Eeven voor de duidelijkheid. Ik neem aan dat jij met die twee migratiegolven bedoelt: 1 direct na Atlantis etc.

    ik corrigeerde daarom: Nee, ik bedoel: 1. in het vroege Atlantis etc.

    Met ‘Atlantische tijd’ wordt overigens ook wel aangeduid de klimaatperiode van het Atlanticum in Noordwest-Europa van ongeveer 9220 tot 5660 geleden (7200 tot 3650 v. Chr) met een warm, nat klimaat.

    Ter verduidelijking:
    Bij de ‘tweede stroom’ van ‘culturen’ die in de ‘na-atlantische tijd’ naar centraal-Azië ging kan het niet om een ‘blanke’, ‘kaukasische’ etnische groep zijn gegaan, omdat die al in de eerste stroom naar Europa zou zijn gekomen.
    Als de ‘achterblijvende’ volken van de veronderstelde tweede migratiegolf zich in Europa gemengd hebben met de oorspronkelijke Europese bevolking van de eerste migratiegolf kunnen die mengingen van volkeren kennelijk eveneens ‘Europeanen’ of ‘blanke etnische groep’ of ‘kaukasische etnische groep’ worden genoemd. Idem bij het achterblijvende indo-europeese ‘Herrenvolk’ en de oorspronkelijke Indische bevolking.

    Twee algemene samenvattingen lees ik nog in de 5e lezing:
    Diese Zeitgeister weben in dem, was ihnen von den höheren Hierarchien zubereitet worden ist, und bewirken das, was wir unsere menschliche Geschichte, die Kulturevolution auf der Erde nennen. Dann finden wir im Umkreise die Erzengel, die Geister der Volksstämme und endlich die Vermittler zwischen dem einzelnen Menschen und den Erzengeln: die Engel.

    daß die Hauptfäden hineingewoben werden – weil das ihrer Grundmission entspricht – durch die normalen Geister der Form. Dann weben hinein die abnormen Geister der Form, die eigentlich Geister der Bewegung sind, das, was die Rassen gibt. Dann weben die normalen und abnormen Zeitgeister die geschichtliche Entwickelung hinein, und dann weben die Erzengel mit normaler und abnormer Entwickelung die einzelnen Volks- und Sprachen-Entwickelungen hinein, und endlich wirken hinein die Wesen, welche den Menschen an den richtigen Platz auf der Erde stellen, die Engel.

    Maar aan het eind van de 6e lezing staat dan weer:
    was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen (!), die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden.

    Nog wat met twee migraties samenhangende stellingen:
    1. ‘indianen’ in de tekeningen van de evolutie van de mens uit 1907 staan model voor de eerdere ‘atlantische tijd’ (etnische groepen) en ‘ariërs’ of ‘europeanen’ voor de latere ‘na-atlantische tijd’ (indo-europese culturen). De culturele ontwikkeling komt na de biologische ontwikkeling.
    2. de Europeanen hebben door de tweede migratie een culturele voorsprong (natuurwetenschappelijke ontdekkingen), maar geen etnische voorsprong op Afrikanen en Aziaten en Amerikanen gekregen
    3. De begrippen ‘nacht’ en ‘dag’ drukken, net als ‘slapen’ en ‘waken’ en ‘jong’ en ‘oud’, primair een hiërarchie in de tijd uit van vroegere naar latere migratie en afsplitsing van etnische clusters of historische culturen
    4. De inheemse Amerikanen en niet de Europeanen staan bovenaan (achteraan) in de hiërarchie van etnische groepen (laatste, verste, meest westerse, oudste, wakkerste, grootste, spiritueelste, avond), net zoals de Homo Americanus bij Linnaeus. De indo-europese culturen (maar niet de Europese etnische groep) komen in de historische ontwikkeling weer na de inheemse Amerikanen als etnische groep en de toekomstige Amerikaanse cultuur sluit de rij van culturen.

  818. Maar Ton, dan moet je me toch uitleggen hoe het dan zit met Manu, die Atlantis verliet en naar Voor- Indië vertrok (met zijn Götterboten, zie de Akasha-kroniek). Daarmee begon de ontwikkeling van de cultuurperiodes in het Arische tijdperk. Maar ik ben bezig met een lange beschouwing over deze materie. Het kost even wat tijd maar ik zal het hier als document inzenden.

  819. Toch alvast een leuke preview. Het blijft briljant hoe antroposofen, Steiner en in dit geval ook Helena Blavatsky menen hoe ze de herkomst van bepaalde begrippen en woorden menen te kunnen duiden.
    Op geschiedenisonderwijs had ik al een leuk voorbeeld laten zien hoe de Brug meent verwijzingen naar Atlantis te herkennen in bepaalde woorden uit het Nahuatl (de taal van de Aztkenen. De veel voorkomende uitgang ‘atl’ zou verwijzen naar ‘Atlantis’. Onzin, hebben we al gezien, tenminste als we ervan uitgaan dat Rudolf van Zantwijk wel weet hoe dit in elkaar zit (zie https://antroposofie.wordpress.com/2009/01/25/geschiedenis-atlantis/#comment-1668).
    Helena Blavatsky kan er ook wat van, als zij meent te kunnen verklaren waarom de joden een soort ‘mindere’ afsplitsing zijn van de Arische hoofdstroom. Antisemitisme is bij Helena Blavatsky een veel groter probleem dan bij Rudolf Steiner, al meen ik toch hard te kunnen maken dat Steiner een aantal van haar opvattingen heeft overgenomen, ook op dit gebied (maar dat komt later).
    Maar goed, zo verklaart HPB de herkomst van het woord ‘Abraham’, de stamvader van zowel de joden (Isaak)als de Arabieren (Ismael, Abraham in het Arabisch is Ibrahim).

    HPB: “The intellectual difference between the Aryan and other civilized nations and such savages as the South Sea Islanders, is inexplicable on any other grounds. No amount of culture, nor generations of training amid civilization, could raise such human specimens as the Bushmen, the Veddhas of Ceylon, and some African tribes, to the same intellectual level as the Aryans, the Semites, and the Turanians so called. The ‘sacred spark’ is missing in them and it is they who are the only inferior races on the globe, now happily — owing to the wise adjustment of nature which ever works in that direction — fast dying out. Verily mankind is ‘of one blood,’ but not of the same essence. We are the hot-house, artificially quickened plants in nature, having in us a spark, which in them is latent”.[20]
    The inflectional speech — the root of the Sanskrit, very erroneously called “the elder sister” of the Greek, instead of its mother — was the first language (now the mystery tongue of the Initiates, of the Fifth Race). At any rate, the “Semitic” languages are the bastard descendants of the first phonetic corruptions of the eldest children of the early Sanskrit. The occult doctrine admits of no such divisions as the Aryan and the Semite, accepting even the Turanian with ample reservations. The Semites, especially the Arabs, are later Aryans — degenerate in spirituality and perfected in materiality. To these belong all the Jews and the Arabs. The former are a tribe descended from the Tchandalas of India, the outcasts, many of them ex-Brahmins, who sought refuge in Chaldea, in Scinde, and Aria (Iran), and were truly born from their father A-bram (No Brahmin) some 8,000 years B.C. The latter, the Arabs, are the descendants of those Aryans who would not go into India at the time of the dispersion of nations, some of whom remained on the borderlands thereof, in Afghanistan and Kabul,* and along the Oxus, while others penetrated into and invaded Arabia.

    Het gaat er mij hier om Blavatsky’s stelling dat Abraham, volgens haar staat voor à Brahman, geen of anti-Brahman dus ( en laten we niet vergeten dat de Brahmanen de elite kaste waren van de Hindoe’s, het ‘Arische oervolk’)
    Nu heb ik gelukkig een mini-beetje Arabisch geleerd (net zo goed een semitische taal als het hebreeuws). In het Arabisch is ‘Ibrahim’ (als je naar de spelling kijkt) een samenvoeging van twee woorden:

    ‘Abu’= vader van
    ‘rahim’ = veel, overvloed, vrijgevig

    إبراهيم = ‘-ā (ī)-b-r-ā-h-i-m

    ‘Abu rahim’ betekent dus zoets als ‘vader van velen’. En wat blijkt? In het Hebreeuws is dit precies hetzelfde, zie http://en.wiktionary.org/wiki/Abraham#Etymology
    En als je er over nadenkt is het ook heel logisch. In de Bijbel kondigt Jahwe aan dat Abram de stamvader zal worden van een groot volk: ‘Gij zult niet langer Abram zijn, uw naam zal Abraham zijn, want ik maak u tot vader van een menigte volken’, gen. 17.5
    Het is dus volkomen begrijpelijk waarom Abram ‘Abraham’ werd, nu ook dat ‘want ik maak u tot vader van een menigte volkeren’. Kortom, een ‘overvloedige vader’ (dat is de meest letterlijke vertaling, althans uit het Arabisch)

    Steiner keek er iets genuanceerder tegen aan dan Blavatsky. Toch zijn zowel de Ariërs als de Semieten nazaten van de zg. ‘Oersemieten’, die onder leiding van Manu Atlantis verlieten. Hij vertelt hiermee enigszins hetzelfde verhaal. Maar er volgt zeker meer.
    Bij deze is het verhaal van de Brahmanen en de à-Brahmaan weer de wereld uit.
    En verder is het wel weer lang leve de vrije associaties van de geesteswetenschap, met hun wilde associaties.

  820. ton majoor says:

    Een genealogie van de ‘ariërmythe’, van de theosofie van Blavatsky en de antroposofie van Steiner naar de zuivere ‘ariosophie’ van Himmler, wordt al gauw een verhaal van ‘guilt by association’, een ‘reductio ad Himmlerum’.

    In de Volkszielen lijkt het juist te gaan om een vermenging van indo-europees (Indisch, Perzisch, Grieks etc.) en semitisch (Egyptisch-Babylonisch) sprekende volkeren (niet: ‘blanke’ culturen) met de oorspronkelijke bevolking van Azië, Europa en Afrika (begin van de 7e lezing) en bovendien om een aparte semitische impuls.

    Hieronder vier passages uit de 7e lezing van de Volkszielen en wat citaten: http://anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_07.htm

    Es gibt zwei geistige Strömungen in der Menschheit. Die eine geistige Strömung muß man nennen, wenn man sie richtig bezeichnen will, diejenige, die von dem Pluralismus, man könnte auch sagen, von der Monadologie ausgeht, die also vorzugsweise in einer Vielheit von Wesenheiten und Kräften den Ursprung und die Quelle des Daseins sieht.

    Das ist die große Polarität zwischen Pluralismus und Monismus, und das ist die Bedeutung des semitischen Impulses in der Welt. Monismus ist nicht ohne Pluralismus, und dieser nicht ohne jenen möglich. Daher müssen wir die Notwendigkeit beider wohl anerkennen.

    Over de semitische tijdgeest als dominante monistische cultuur:
    so daß wir in dem heranwachsenden semitischen Volke, in den Urzeiten, einen unter der fortwährenden Inspiration des Jahve oder Jehova stehenden Erzengel haben, der dann später selber zu einem Zeitgeiste heranwächst. Wir haben daher, sozusagen außer den gewöhnlichen, fortschreitenden Zeitgeistern im alten indischen, alten persischen, alten chaldäischen Volke noch einen Zeitgeist, der eine besondere Rolle für sich spielt, indem er innerhalb eines einzelnen Volkes wirkt. Wir haben da einen Zeitgeist, der also in gewisser Beziehung in der Mission eines Volksgeistes auftritt; wir haben einen Zeitgeist, den wir den semitischen Volksgeist nennen müssen.

    Over de indo-europese tijdgeesten als dominante pluralistische culturen:
    Sie können nun überall in der Welt umherschauen, in irgendeiner Weise werden Sie sehen, daß die Völker der nachatlantischen Zeit von Vielheiten des Göttlichen ausgegangen sind. Beginnen Sie bei der Dreiheit des alten Indertums, die sich später ausgelebt hat in Brahma, Shiva und Vishnu. Sehen Sie auf die deutsche Mythologie, so finden Sie die Dreiheit von Odin, Hönir und Lödur und so weiter. So werden Sie überall eine Dreiheit und diese in eine Vielheit gegliedert finden. Sie sehen diese Eigentümlichkeit aber nicht nur da, wo sozusagen Göttermythen und Götterlehren auftreten, sondern auch in den Philosophien, wo uns dieselbe als Monadologie entgegentritt. Das ist die eine Strömung, welche, weil sie von der Vielheit ausgeht, die größtmögliche Mannigfaltigkeit annehmen kann. Man könnte sagen: In der nachatlantischen Zeit, vom weitesten Osten in Indien und im weiten Bogen durch Asien hindurch bis nach Europa, hat dieser Dienst der Vielheit, der sich im Grunde genommen in unserer geisteswissenschaftlichen Weltanschauung dadurch ausdrückt, daß wir eine Summe der verschiedensten Wesenheiten, der verschiedensten Hierarchien anerkennen, seine mannigfaltigsten Vertretungen und Ausgestaltungen gewonnen.

    – Ariosophy’ is used generically to describe the Aryan-racist-occult theories of both men and their followers.” (Goodrick-Clarke 1985). http://en.wikipedia.org/wiki/Ariosophy
    – The term “Reconstructionist Paganism” is thought to have been coined by Isaac Bonewits in the late 1970s. http://en.wikipedia.org/wiki/Polytheistic_reconstructionism
    – The question of the homeland (Urheimat) of the Proto-Indo-European peoples and their Proto-Indo-European language (PIE) has been a recurring topic in Indo-European studies since the 19th century.
    These possibilities boil down to four competing basic models (with variations) that have academic credibility (Mallory (1997:106)), i.e.: 1. Pontic-Caspian: Eneolithic (5th to 4th millennia BC), 2. Balkans: Neolithic (5th millennium BC), 3. Baltic hypothesis: Mesolithic to Neolithic (Ertebølle to Corded Ware horizon, 6th to 3rd millennia BC), 4. Anatolia: Early Neolithic (7th to 5th millennia BC) http://en.wikipedia.org/wiki/Proto-Indo-European_Urheimat_hypotheses

    Nog een verwante quote over Haeckel’s monisme:
    Another example is recent scholarship that portrays Ernst Haeckel’s Monist League as a mystical progenitor of the Völkisch movement and, ultimately, of the Nazi Party of Adolf Hitler. Scholars opposed to this interpretation, however, have pointed out that the Monists were freethinkers who opposed all forms of mysticism, and that their organizations were immediately banned following the Nazi takeover in 1933 because of their association with a wide variety of progressive causes including feminism, pacifism, human rights, and early gay liberation movements. wiki/Social_Darwinism

    Steiner heeft afstand genomen van het Lamarckisme in Ursprung und Ziel des Menschen (20 oktober 1904):
    dass gerade die komplizierten Instinkte unmöglich vererbt sien können und unmöglich zusammenhängen können mit einer vererbten Übung.

    Hij lijkt eerder iets te zien in fenotypische plasticiteit, neotenie, pedomorfose of juvenilisatie (Kollmann, Bolk) bij de mens (Der Ursprung des Menschen, 4 januari 1912).

  821. Ton,

    Ik zal later terugkomen op de zevende lezing. Laat ik een ding voorop stellen. Ik ben niet voor guilt by association, helemaal niet zelfs. Het feit dat Steiner ‘gedateerde termen’ gebruikte, die ook door zeer dubieuze stromingen werden gebruikt (later totaal in discrediet geraakt door het nationaal socialisme) beteknt niet dat ik Steiner in dezelfde hoek wegzet als de nazi’s en proto-nazi’s. Ik heb ook al aangegeven dat het dwepen met Perzische/Iraanse symbolen in die tijd een veel breder gedragen cultuurgoed was (dus niet alleen door de nazi’s met de swastika, zie ook Nietszche). Mijns inziens moet je dit zuiver houden. Maar dan blijft er nog genoeg over.
    Maar er volgt later meer.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    10/02/2009 at 23:34

    En wat betreft antisemitisme, ik neig er nog steeds naar dat dit bij Steiner zeer genuanceerd ligt. Steiner kun je zeker niet wegzetten als een doorsnee völkische antisemiet. Probleem is wel dat hij antisemitische begrippen en bepaalde gedachtegangen heeft overgenomen in zijn cosmologie. Maar dat maakt hem nog niet meteen tot een antisemiet. Wel denk ik dat er bij Helena Blavatsky sprake is van enig antisemitisme. Maar ik zal ook hier op terugkomen.

    Floris Schreve Says:
    11/02/2009 at 00:06

    En laten we Sigismund von Gleich niet vergeten. Ik denk dat nu de uitspraak ‘de lichte Irancultuur’ op zijn plaats valt. Al vond Dieter Brüll het nodig om in de Nieuwe Reactionairen een lans te breken voor Sigiusmund vond Gleich (en ik heb nog steeds het idee dat de Brull enthousiastelingen niet eens weten, waar Brüll het voor opneemt), Ik denk dat we deze von Gleich wel degelijk enig antisemitisme kunnen verwijten (meer dan Steiner). Zie de volgende passage:

    Manoe of Noah leidde het bruikbaarste deel van het vijfde Atlantisras (de zgn. Oer-Semieten – fdw) uit het ondergaande Atlantis naar Binnen-Azië. Daarom representeert Noah de oerkiem die uit de zondvloed gered werd en verder ontwikkelde tot het vijfde wortelras (het na-Atlantische of Arische). Noah had drie zonen: Japhet, Ham en Sem. Hoe moeten we deze nu historisch-ethnologisch duiden vanuit de inzichten van de geesteswetenschap over ijstijd-wereldgeschiedenis ?

    Japhet stelt de hoofdmoot van de Indo-Germaanse mensheid voor. De volkeren die in Genesis genoemd worden, laten dat duidelijk zien: “Javan” zijn de Ioniërs, “Madai” de Meden, “Gomer” de Cimbren. Eigenlijk is het de Europees-Kaukasische mensheid die door Japhet voorgesteld wordt. Bij de Grieken heet hij Japetos, wiens zoon Prometheus door Zeus-Jupiter aan de rotsen van de Kaukasus geketend werd. Dit beeld zegt ons: De prometheïsche denkkracht, die de Arisch-Kaukasische mensheid in de na-Atlantische periodes moest ontwikkelen, wordt vooreerst met het hoge rotsgebergte van het hoofd verbonden, het Jupiter-denken krijgt een zetel in de hersenen. Japetos en Prometheus staan aan de spits van de Griekse stambomen. In de Oudheid werden de Grieken en Ioniërs beschouwd als een Zeus-Jupitervolk, een denkervolk zonder meer. Rudolf Steiner beschreef Plato als een typische vertegenwoordiger van deze geest. De landstreek van de zee van Azow (of Asa-zee) tot aan de toppen van de Kaukasus, waar Europa overgaat naar Azië, werd in de Oudheid altijd Asia genoemd. “De Gotische en Scandinavische volkeren noemden de voet van de Kaukasus in hun Noorse heldenleer het Asaland, Asahaimur. Het is het oerverblijf der Asen, hun goden- en heldengeslacht, en in alle sagen trekt Odin van daar uit naar het Europese Noorden . . . Prometheus’ moeder of gemalin was Asia. De verheven Kaukasus zelf heeft als oerverblijfplaats der Asen nog het oerwoord ‘Asi’ in zijn laatste lettergreep. Alle volkeren aanzien hem als een heilige bergketen.” Asia is dus het land van de goden of engelen en wel speciaal van de Jupiterwezens waarmee de Arisch-Kaukasische of Indogermaanse volkeren van Europa zich verbonden voelden omdat deze goden in hen als vormkrachten vanuit de streek van de Kaukasus werkten !

    […] De oorsprong van zowel Indogermanen als Semieten moet worden gezocht bij dat deel van het Atlantische wortelras, dat ooit het Noordwesteuropese deel van Atlantis bewoonde, tot aan het Hyperboreërgebied, en dat naar Binnen-Azië werd geleid. Deze volksgroep mag ‘Noah’ genoemd worden, voorzover ze de zondvloed overleefd heeft. Uit deze Noah, de kiem van de Eurazisch-Arische mensheid stamt Japhet af, het Indogermanendom. Sem of het Semietendom ontsprong weliswaar uit dezelfde kiem, maar vormde een aparte vertakking. In het Semietendom werkt namelijk het Toeraanse element verder* . De geesteswetenschap heeft vastgesteld dat op een bepaald moment de Noord-Atlantische volkerstroom samengekomen is met de zuidelijke stroom van Toeraniërs die alover Afrika Atlantis verlieten. Het Semietendom ontstond als een eigenaardige mengeling. “Alles wat bij de Toeraniërs decadent was, werkte eliminerend en omvormend bij het Hebreeuwse volk.” (Rudolf Steiner legt uit in het “Mattheus-Evangelie” dat de oude Atlantische helderziendheid bij de Hebreeuwen zich niet manifesteerde in een lager astraal helderzien, maar naar binnen sloeg en het innerlijk leven organiseerde – fdw). Sem is de pre-Ariërkiem die met de Noord-Aziatische, Toeraans-Mongoolse wereldstroming verbonden werd. Daardoor is Sem tegelijk datgene wat van het pre-Arische element, vooral in het Chinezendom verder leefde, hoewel daar het Mongoolse element sterker en doorslaggevender is geworden. Tenslotte is Sem het Semietendom van de latere tijd waarin het Eurazisch-Arisch element het Toeraanse element in de positieve zin heeft omgewerkt – dit in tegenstelling tot het Chinezendom.

    Hieruit resulteert een zeer bijzondere polariteit tussen Semietendom en het Mongools-Toeraans Chinezendom. Het zijn twee verwante, maar polair tegengesteld-verwante elementen ! In deze beide volkergroepen, sterk in het bloed georganiseerd, werken naast de algemeen menselijke zonnekrachten vooral de Marskrachten der Toeraniërs. Maar bij de Mongolen overweldigen deze de zonnewerkingen, bij de Semieten is het omgekeerde het geval. Toch zijn beide rassen zeer oorlogszuchtig. Rudolf Steiner beschrijft dat in detail in de cyclus over de volkszielen (GA 121). Het is een van de belangrijkste signaturen van de tweede na-Atlantische cultuurperiode, die in het teken van de Tweelingen staat: het ontstaan van het Semietendom en het polair tegengestelde Chinezendom, die in veel opzichten als licht en schaduw samenhoren. De oudchinese cultuur, die dan rond 3100 vanuit Binnen-Azië (Toerkistan) oostwaarts stromend aan het daglicht kwam, wilde het Luciferische geesteslicht van Atlantis bewaren; maar de oerperzische en de oudsemitische -die er parallel mee loopt- doken moedig onder in het duister van de materie en streden met de aarde-donkerte. De lichte Irancultuur stond tegenover de donkere magie van Toeran en bereidde het Christendom voor. Tegenover het Perzische dualisme van Ormuzd en Ahriman stond het oerchinese van Yin en Yang – het hemelse en aardse in polariteit. Maar tegelijkertijd vormde zich uit de Toeraans-Arische vermenging de semitische Tweeling, wiens hebreeuwse tak het Christendom verder voorbereidde, terwijl de arabische tak als schaduw van het semitisme zich achteraf tegen deze laatste keerde. Maar ook in het Hebreeuwendom zelf, dat met Abraham begon, zoals het Arabierendom met Ismaël, openbaarde zich in de loop van de geschiedenis te allen tijde het Tweelingen-principe. Tegen het einde van de Tweelingen-periode verscheen het Semietendom -dat in de streek van de Kaspische Zee uit het contact met het Toeraniërdom ontstaan was- voor het eerst in Noord-Babylonië en veroverde door zijn oorlogszucht al vlug Voor-Azië, nadat het zich in Arabië, als in een secundair centrum, ingeburgerd had.

    Ieder die het echte semitisch-hebreeuwse gezichtstype met bvb. het klassiek-turkse (Toeraanse) vergelijkt, zal de grote overeenkomst opvallen. Semieten en Chinezen zijn volkeren die enerzijds het rekenen en alle wiskunde, en anderzijds het geldwezen en alle handelsactiviteiten misschien wel het volmaakst beheersen ! Daarbij moet men in ‘t oog houden dat bij de Semieten behalve de Hebreeuwen van oudsher de Assyriërs, de Babyloniërs (sinds 2000 v.C.), de Syriërs, en natuurlijk de Arabieren gerekend worden. Mathematisme en monisme zijn de wereldbeschouwingen die klassiek zijn geworden dank zij het Semietendom. Zo wordt het klaar en duidelijk hoe de leer van de atlantische Manoe vanuit Binnen-Azië enerzijds naar het Westen in het getoeraniseerde Semietendom en anderzijds in oostelijke richting in het arisch beïnvloede Toeraniërdom, d.i. Chinezendom, ingestroomd is. De Hebreeuwse Je-ho-va komt overeen met de Chinese naam van God “I-Hi-Wei”, wiens drieëenheid Lao-Tse diepzinnig verklaarde: “Naar wie ge kijkt en ge ziet hem niet, die wordt met de naam I genoemd. Naar wie ge luistert en ge hoort hem niet, die wordt met de naam Hi genoemd; naar wie ge met de handen grijpt en ge vat hem niet, die wordt met de naam Wei genoemd. Deze drie zijn ondoorgrondelijk; dusdanig zijn ze vereend.” [ … ]

    Zo zien we maar weer hoe misleidend schema’s kunnen werken. Ze geven de indruk alsof ieder tijdvak of cultuurperiode een afgerond geheel is, terwijl in werkelijkheid voorlopers en achterblijvers tegelijk met de hoofdstroom actief zijn. Op de volgende bladzijde proberen we even in kaart te brengen wat hierboven besproken werd. Voor de volledigheid vermelden we nog dat uit Ham het Hamietendom is ontstaan, meer bepaald door een vermenging van het vijfde en zesde Atlantisras. Hugo Obermaier schrijft daarover: ” De Oud-Egyptenaren zijn de belangrijkste vertegenwoordigers der Hamieten, dat zijn blanke Noordafrikanen, gelijkend op Europeanen, die naar huidskleur, haartype en onnegroïde gelaatstrekken meer bij het westelijke, middellandsezee-ras, moeten gerekend worden.”

    Zie http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm

    Floris Schreve Says:
    11/02/2009 at 01:10

    Het leukste aan deze tekst is nog wel de passage: ‘Zo zien we maar weer hoe misleidend schema’s kunnen werken’.
    idd, maar begin er dan niet aan, zeker niet aan schema’s die slechts gebaseerd zijn op slap associatief geklets, zonder dat er een greintje bewijs voor bestaat. Maar aan dit euvel lijden zowel Steiner als Blavatsky, maar ook von Gleich, tot de hedendaagse dwepers.

  822. ton majoor says:

    De middeleeuwse statische, typologische, essentialistische en polygenistische etnische verdeling van de mensheid verliep volgens de namen van de zonen van Noach, Cham (zwarte hamieten), Sem (semieten) en Jafet (blanke jafetieten, zie ook de kaart bij wiki/Polygenism). Deze mythische verdeling van naast elkaar geschapen etnische groepen is later overgenomen door de 19e eeuwse polygenistische evolutietheoretici en door het creationisme om de op 6000 jaar berekende leeftijd van de aarde in hun schema te kunnen inpassen (wiki/Historical_definitions_of_race.).

    De 19e eeuwse en de moderne evolutietheorie over het ontstaan van de menselijke variatie door een selectie van genetische kenmerken is daarentegen een monogenistische theorie: de opsplitsing van één oorspronkelijke mensheid in een hiërarchie in de tijd van etnische groepen na elkaar (Out of Africa).

    In De Volkzielen is sprake van een algemene mensheid die in een veronderstelde wereldwijde eerste migratie opsplitst in vijf continentale, erfelijke, etnische groepen met hun verschillende culturen (en denkwijzen), volkeren (en talen) en individuen (2e, 4e en 6e lezing; Out of Africa). Deze vijf etnische groepen vertrokken oorspronkelijk vanuit een mythisch continent bestaande uit Europa en Groenland met Noord-Afrika samen (10e lezing; Atlantis, Tertiair). De vijf continentale clusters mengen met een mythische, indo-europese volkerengroep in een tweede prehistorische migratie (4e en 7e lezing; Ariër-mythe, Manoe). Deze proto-indo-europese groep (Koergan-hypothese, Out of India-theorie) trekt eerst vanuit een onderwaterlopend Europa naar Azië en later weer terug. Parallel aan de twee migraties verloopt een hypothetische derde migratie van een genetisch geïsoleerde, semitische volkerengroep (6e lezing; Abraham) en een ontwikkeling van semitische culturen, denkvormen, volkeren, talen en individuen (7e lezing).
    In Amerika heeft het veronderstelde samenkomen van de hypothetische eerste en tweede migratie pas vanaf de moderne tijd plaats (4e lezing). De verovering van Amerika door de binnendringende Europeanen leidt tot de decimering van de inheemse Amerikaanse volkeren uit de eerste migratie (6e lezing; in hoofdzaak door genetisch-biologische oorzaken maar ook door een met de kolonisatie gepaard gaande genocide en gedwongen verhuizing). De Chinese cultuur wordt – net als de oorspronkelijke Amerikaanse culturen, en tot op zekere hoogte ook de Europese culturen, maar in tegenstelling tot de oud-Indische culturen – stereotype beschreven als oud, niet-produktief, in zichzelf opgesloten en verstard (10e lezing; chinese muur). De verjonging en vernieuwing van culturen zou als regel vanuit het oosten komen (4e lezing).

    In een samenvatting à la Van Manen:
    1. Door een samenspel van storende invloeden en normale krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf continentale etnische clusters ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de etnische kenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen genetische, etnische verschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De historische ontwikkeling van moderne culturen, die sterk vanuit indo-europese en semitische cultuurgebieden geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in etnische clusters. 5. De tijdelijke verdeling van mensen over continenten (en etnische groepen), historische culturen (en denkvormen) en volkeren (en talen) is niet los te zien van hun individuele ontwikkeling.

    De crux voor het wel of niet uitspreken van het R-woord lijkt mij uiteindelijk te zitten in het erkennen van het gemaakte verschil tussen de begrippen ‘etnische groep’ (genetisch) en ‘cultuur’ (historisch). Want in een preciese tekst zoals van De Volkszielen zal ‘Europeaan’ (of ‘Afrikaan’ of ‘Amerikaan´), afhankelijk van de context, meestal maar naar één van beide geprofileerde betekenissen, de biologische-genetische of de historische-culturele, verwijzen.
    Met name in de 6e, middelste lezing lopen de beschrijvingen van de veronderstelde erfelijke etnische groepen (jonge Afrikanen en oude Amerikanen; mate van genetische variatie) en stereotype, dominante culturen (hebreeuwse, iraanse, voor-aziatische en europese volkeren) door elkaar.

  823. Ramon DJV says:

    Ik zie bij Ton het woord hypothese mbt inhoud van Steiners ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ verschijnen. Ik heb niet de indruk dat Steiner het over zijn veronderstellingen heeft, maar wel over zijn in de Akashakroniek geschouwde waarheden.

  824. Ton, denk dat dit duidelijk is. heb er overigens nog wel flink wat aan toe te voegen en wellicht nog wat andere accenten te leggen. Er zijn genoeg redenen voor het R woord, zie alleen al de beschrijving van de indianen. Plus dat het verder natuurlijk gespeculeer is over vermeende eigenschappen van ‘rassen’. Maar dat komt wat later.

  825. Dat lijkt me wel juist. Steiner heeft deze cyclus gebracht als geesteswetenschapplijke onderzoekingen. Dat hij zich wellicht baseerde (heel hap snap) op de bronnen die Ton noemt (ook al in eerdere berichten) lijkt mij zeker aannemelijk. Een detail, Hamieten zijn niet ‘zwart’. Tot de Hamieten worden vooral de Berbers (Amazigh) en de Touraegs gerekend (de blanke niet-Arabische Noord Afrikanen). De nam Hamieten is wel afgeleid van de Bijbelse naam Cham (een van de zonen van Noach) en zijn vaak in de westelijke Christelijke traditie geïnterpreteerd als de Afrikaanse zwarten. Maar het zijn dus de blanke Noord Afrikanen, die niet afstammen van de Arabische immigranten met de komst van islam (zoals in Libië, Tunesië, Algerije en Marokko. De Egyptische Kopten, ook ‘blanke Noord Afrikanen’ zijn semitisch).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    13/02/2009 at 18:02

    Hier de link naar een kaartje van de wiki waar Ton naar verwees. Het gaat hier om de ‘Bijbelse rassenindeling van de mensheid’. Hier is het verhaal van de nazaten van de zonen van Noach goed te zien: de ‘Japhetieten’ (’Ariërs’/Indo-Europese taalfamilie), de Semieten (Joden, Arabieren, Assyriërs, Kopten) en de Hamieten (Amazigh, Touraeg, Somaliërs, hoewel de laatste overigens ook Arabisch spreken, dus dat lijkt me niet helemaal duidelijk). Zelfs de Dravidische Indiërs worden tot de Hamieten gerekend (geloof niet dat daar enige grond voor is).
    Tegenwoordig wordt deze indeling nog wel toegepast maar dan uitsluitend vanwege (verre) taalkundige verwantschap, dus niet naar ‘ras’. En bovendien waar zou je de Altai en de Oeralische talen moeten indelen? Tot de laatste taalfamilie behoren zowel de Europese Hongaren, de Finnen en de Esten, maar ook volkeren met een mongoloïde uiterlijk in het oosten van Siberië.
    De Altai taalfamilie is bijna net zo ingewikkeld. Daartoe behoren de Turken, de Kazachen en de Mongolen, toch ook volkeren die ‘raciaal’ van elkaar verschillen.
    En voor alle duidelijkheid, een semitsich of een hamitisch ‘ras’ bestaat niet, hooguit taalverwantschappen. Net zo goed als dat er hele grote verschillen zijn tussen Noord Europeanen en de ‘echte Ariërs’ uit Perzië en India. Behoren allemaal tot het ‘blanke ras’ en er is een hele verre taalkundige verwantschap. Maar de Semieten, weliswaar een andere taalkundige familie, behoren net zo goed tot dit ‘blanke ras’. Of is er iemand die wil beweren dat de Hindi-bevolking van Noord India blanker is dan de Europese joden? Dus rassen en talen lopen allemaal dwars door elkaar heen. Dit soort indelingen liggen dan ook buitengewoon genuanceerd.

    Floris Schreve Says:
    13/02/2009 at 18:05

    En hier het linkje: http://en.wikipedia.org/wiki/File:JaphethShemHam.JPG

  826. ton majoor says:

    Wat betreft de terminologie:
    – Antroposophie.net gebruikt in zijn eigen bijdragen en indelingen gedeeltelijk eigen termen, namelijk ‘Rassen’ voor ‘Unterrassen’ (bijvoorbeeld ‘atlantische Rassen’, ‘nachatlantische Rassen’ en ook eenmaal ‘arische Rasse’ en ‘Arier’ voor na-atlantische tijd). Het daar gebruikte kaartje van het Atlantische continent is overigens van Scott-Elliot en slaat niet op de geologische situatie van Europa in het Tertiair. Dus:

    Late Steiner: 7 Zeitalter (Epochen) – 7×7 Kulturepochen (Kulturen)
    Vroege Steiner: 7 Wurzelrassen (Hauptrassen, Stammrasse) – 7×7 Unterrassen
    Antroposophie.net: 7 Hauptrassen (Wurzelrassen) – 7×7 Rassen (Unterrassen)

    – De term ‘arische Rasse’ voor de na-atlantische tijd komt eenmaal voor in de Akasha-Kroniek (Aus dieser fünften Unterrasse wurde der begabteste Teil ausgewählt, und dieser lebte hinüber über den Niedergang der vierten Wurzelrasse und bildete den Keim zur fünften, der arischen Rasse, welche die vollständige Ausprägung der denkenden Kraft mit allem, was dazu gehört, zur Aufgabe hat.)
    De term ‘ariërs’ (na-atlantische mensen) komt daar wel vaker voor.

    – De term ‘arisch’ komt eenmaal voor in De Volkszielen en slaat daar kennelijk op ‘blanke’, Indo-iraanse volkeren (‘jupiter’, 6e lezing) en niet op een na-atlantische tijd.

    – De term ‘zon’ (en niet ‘jupiter’) wordt ook wel in verband gebracht met de laat-atlantische indo-europese migratie:
    Diese letztere Fähigkeit bildete sich vor allem bei den unter dem Einfluss der Sonnenkräfte stehenden Ur-Semiten aus, von denen ein kleines Häuflein die nachatlantische Zeit nach den Eiszeitkatastrophen vorbereitete und den Grundstein zu der späteren arischen Rasse legte. wiki.anthroposophie.net/Rassen, wiki.anthroposophie.net/Atlantis

    – Over de ‘mongolenplooi’:
    Considerable speculation has surrounded the possible adaptive value of other physical features characteristic of groups, such as the constellation of facial features observed in many eastern and northeastern Asians (Guthrie 1996). However, any given physical characteristic generally is found in multiple groups (Lahr 1996), and demonstrating that environmental selective pressures shaped specific physical features will be difficult, since such features may have resulted from sexual selection for individuals with certain appearances or from genetic drift (Roseman 2004).
    wiki/Human_genetic_variation

    – De term ‘zuid-azië’ bij de Maleise etnische groep (6e lezing) slaat kennelijk eveneens op het oorspronkelijke Indië (joga-ademhaling, vergelijk in Die Geheimwissenschaft (1910, anthroposophie.net: ‘Menschen, welche in der nachatlantischen Zeit den Süden von Asien, namentlich das alte Indien besiedelt hatten.’)

    – De term ‘maan’ (6e lezing) bij de semitische etnische groep of cultuur associeert kennelijk met voortplanting (‘die fortgehende Wirkung des Blutes von Geschlecht zu Geschlecht, von Generation zu Generation für das semitisch-hebräische Volk von ganz besonderer Wichtigkeit ist’). In de 7e lezing slaat´semitische´cultuur (abrahamitische Arabieren en Joden?) mogelijk wel op een stereotype maanachtige reflectie (monisme, theoretisch, synthetisch denken).

    – Nog drie citaten met een afweging over de biologische oorzaken van de ‘saturnale’ massasterfte van inheemse Amerikanen (Encarta) en drie citaten over selectie, huidkleur, migratie en genetische clusters (Wikipedia en Cavalli-Sforza in Answers):
    European settlement of the Americas drastically reduced the Native American population. The European conquest was primarily a biological one. Explorers and colonists brought a wide range of deadly communicable diseases directly from crowded European cities. These diseases spread quickly among Native Americans, who had no immunity to them.

    Archaeological evidence indicates that illness was increasing in the Native American population in many regions before the arrival of Columbus, probably in response to problems of population density, diet, and sanitation. Although the introduction of new diseases was the main cause of the rapid decline of indigenous populations, other reasons were genocidal warfare, massive relocations and removals of Native Americans from their homelands, and the destruction of traditional ways of life.

    During the 20th century, Native Americans experienced a remarkable population recovery because of decreased mortality rates, including declining disease rates. Intermarriage with nonnative peoples and changing fertility patterns have kept Native American birthrates higher than birthrates for the total North American population. Another factor in the increase is that more people in the United States are identifying themselves as Native American on their census forms. By one estimate, as much as 60 percent of the population increase of American Indians from 1970 to 1980 was due to these changing identifications. encarta.msn.com/encyclopedia Native_Americans_of_North_America

    Native Americans are almost exclusively Blood group O at about 98%. Some scientists believe this widespread distribution indicates strong selection, possibly resistance to syphilis. During the European invasion of the Americas, millions of Native Americans were decimated because of diseases they were not immune to such as smallpox and influenza. Europeans had become resistant to these disease after suffering several series of deadly plagues (such as the Plague of Justinian and the Black death). In turn the Europeans contracted syphilis to which they had no immunity. wiki/Race_and_genetics

    A prominent exception to the common distribution of physical characteristics within and among groups is skin color. Approximately 10% of the variance in skin color occurs within groups, and ~90% occurs between groups (Relethford 2002). This distribution of skin color and its geographic patterning — with people whose ancestors lived predominantly near the equator having darker skin than those with ancestors who lived predominantly in higher latitudes — indicate that this attribute has been under strong selective pressure. Darker skin appears to be strongly selected for in equatorial regions to prevent sunburn, skin cancer, the photolysis of folate, and damage to sweat glands (Sturm et al. 2001; Rees 2003).
    wiki/Human_genetic_variation

    – Latterly, an authoritative contribution to the problem of ‘race’ has been a publication under the guidance of the genetic historians L. Luca Cavalli-Sforza, Paolo Menozzi, and Alberto Piazza, whose team has investigated the genetic make-up of hundreds of individual populations (The History and Geography of Human Genes, 1994). The result is that the genetic programme shifts slightly but perceptibly from one tiny population to the other: ‘By means of painstaking multivariate analysis, we can identify “clusters” of populations and order them in a hierarchy that we believe represents the history of fissions in the expansion to the whole world of anatomically modern humans. At no level can clusters be identified with races, since every level of clustering would determine a different partition and there is no biological reason to prefer a particular one.’ answers.com/topic/race-1

    – Tenslotte, een biologisch alternatief voor de behandelde recapitulatietheorie van Haeckel is de retardatietheorie van Bolk en Verhulst die de evolutionaire plasticiteit en aftakkingen van de mens, waar Steiner vaak naar verwijst, probeert te verklaren met foetalisatie (ook wel retardatie, neotenie, juvenilisatie of pedomorfose genoemd) en niet met genetische variabiliteit en selectie.
    Moderatie: link hersteld
    antroposofie.nl/motief43-5,
    discussietekst-met-stefaan-blanck-en-jos-verhulst

  827. Ton, dat van de Wortelrassen en onderrrassen is al heel lang hiervoor ter sprake gekomen. Al met Jan Luiten, die op grond daarvan beweerde dat Steiner afstand had genomen van ‘rassentheorieën’. Wat niet klopt want Steiner verving de theosofiche terminologie. Root race werd Zeitalter en subrace (Unterrasse) werd Kulturepoche. Er is overigens een lang essay van mij in de maak waarin ik dit allemaal uitleg. Ik zal het uiteindelijk hier publiceren, maar dat kan nog eventjes duren, al hoop ik niet te lang.
    Dat van de ziektes uit Europa is mij bekend. Maar wat ik me afvraag is wat je hier wil betogen? Want ik neem aan dat jij dan niet instemt met Steiners Saturnusverhaal. Bovendien staat het verhaal over Saturnus niet op zichzelf; het is een onderdeel van een holistisch model waar ieder ras zijn eigen planeet krijgt toegewezen. Waarom immers de Afrikanen met Mercurius associeren of de Mongolen met Mars? Meer dan willekeurige associaties, die zijn samengegoten in een ogenschijnlijk sluitend verhaal is het namelijk niet, al lijkt het heel doortimmerd in elkaar te zitten. Verder is volgens mij de retardatietheorie van Bolk allang afgeschreven, al zien Verhulst en evt sommige andere antroposofen daar nog wat in (maar leg het me uit als het anders zit).
    Verder zou ik je willen vragen om, als je literatuurverwijzingen in je berichten achterlaat, die iets meer te specificeren. Dat maakt het voor mij en anderen iets makkelijker om die na te gaan. Want er zijn best wel dingen waar ik benieuwd naar ben om verder uit te zoeken. Dus heel graag.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    14/02/2009 at 00:40

    Het lijkt mij overigens niet zo zinvol om Steiners ‘theorieën’ (als je ze zo kunt noemen althans) over de indianen in verband te brengen met de vrij recente inzichten over de verspreiding van de Europese ziektes (over de omvang daarvan zijn de inzichten nog maar betrekkelijk recent).
    In Steiners tijd was dit allemaal niet bekend, althans niet zo uitvoerig. Verder lijkt het er niet echt op dat Steiner zich ooit werkelijk heeft verdiept in de geschiedenis van Amerika’s oorspronkelijke bewoners, maar zich eerder heeft laten meeslepen door negentiende-eeuwse stereotypen en cliché’s. Steiner weet inderdaad vooral clichés te berde te brengen. met de werkelijkheid van Amerika’s oorspronkelijke bewoners hebben die weinig te maken. Zelfs het ‘opperhoofd’ dat hij in zijn zesde voordracht citeert (zonder bronvermelding), lijkt mij niet gebaseerd op een authentieke bron (nogmaals, wie de herkomst van deze woorden weet te ontdekken, meld het mij).
    En verder, laat ik het nogmaals duidelijk stellen. Steiner heeft bij ieder ‘ras’ een leuke planeet bedacht, waar wat vrijblijvende associaties mee te leggen zijn. De indianen hebben met de antroposofie gewoon de pech gehad dat ze aan Saturnus zijn toegewezen.

    Floris Schreve Says:
    14/02/2009 at 00:54

    Sterker nog, de indianen hebben helemaal pech gehad dat ze met bejaarden in verband worden gebracht (want er bleef nog iets over na de kinderlijke negertjes, de puberale Aziaten en de ‘rijpe’ Europeanen).
    En Steiner moet en zal gelijk hebben, dus krijg je rare verhalen van zijn hedendaagse aanbidders, zoals in dit geval Maarten Ploeger:

    ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. (’Antroposofie ter discussie, p.43-44)

    Ploeger zal het ongetwijfeld goed bedoeld hebben, maar pijnlijk is het wel. Maar dat is wel een gevolg van als je hoe dan ook moet aantonen dat Steiner gelijk had. Dan gebeuren er dit soort ongelukken, los van dat Ploeger ook zijn huiswerk beter had kunnen doen want het was geen Sitting Bull, maar Big Foot en het was geen zelfdestructie, maar massamoord door het Amerikaanse leger middels twee Hotchkiss kanonnen.

    literatuur: Dee Brown, Begraaf mijn hart bij Wounded Knee, Hollandia, Baarn, 1970, pp. 375-380.

    En dat van die bejaarde kinderen, het spijt mij wel maar dat valt wat mij betreft in dezelfde categorie als Joden met kromme haakneuzen (staat nog een leuke verhandeling over in de Brug, waar deze kromneuzigen ook nog ‘rinkelende geldbuidels’ bij zich hebben. Allemaal in de eenentwintigste eeuw door diepgelovige antroposofen op internet gezet).

    Floris Schreve Says:
    14/02/2009 at 01:20

    De link tussen Haeckel en Nazisme heb ik overigens nooit gelegd, dus vraag me af waarom je daarmee kwam aanzetten. Wel weet ik dat de monistenbond enigszins omstreden is (en dan niet alleen om wetenschappelijke gronden). Volgens Hulspas en Nienhuys is deze in de jaren dertig vrijwillig opgegaan in de nationaal socialistische beweging. Veel van Haeckels volgelingen waren niet vrij van racistische ideeën. Zo zagen sommigen de niet-blanke rassen als mensvormen die waren blijven steken in het proces van recapitualtie (Encyclopedie van de pseudowetenschappen, pp. 157-158). Dat herkennen we overigens enigszins bij Steiner, zie zijn opvattingen over de zwarte Afrikanen en de Aziaten, al zeg ik niet dat Steiner een ‘pure’ Heackeliaan was.

  828. ton majoor says:

    – De pejoratieve uitdrukking ´arisch ras´ (voor ‘na-atlantische culturen) komt kennelijk maar één keer bij Steiner voor (Uit de Akashakroniek 1904), het begrip heel vaak.

    – Over foetalisatie en Bolk, zie ook De mens als foetale aap http://www.kennislink.nl/web/show?id=88562&showframe=content&vensterid=811&prev=88559, Over neotenie bij de mens zie en.wikipedia.org/wiki/Neoteny en de.wikipedia.org/wiki/Neotenie, en ook neoteny.org, Desmond Morris, Stephen Jay Gould, Björn Kurtén en William Calvin)

    – In het pdf Rudolf Steiner Handbuch (http://www.rudolf-steiner-handbuch.de/) worden nota bene lezingen gerefereerd uit 1916 en 1917 over de Grote Geest (Tao), de mensenoffers van de Azteken, de Mexicaanse mythologie van Huitzilopochtli, Quetzalkoatl en Tezkatlipoka en over het wonderland van Columbus (Over de afwijkende opvatting van Steiner dat het bij de Azteken niet om hart-, maar om maaguitsnijdingen ging, zie het citaat in mysnip.de/forum-archiv/thema/250/207013/Mayas+und+Azteken+brachten+nie+Menschenopfer+dar!.html)

    3(18.09.1916, Dornach) 3260 2/54ff. 171-03
    Über die schwarzmagischen Mysterien des Taotl (Mexiko), einer „ahrimanischen Abart
    des (atlantischen, Anm.) Großen Geistes“ (Tao, Tau), die rituelle Morde zur Erlangung
    übersinnlichen Wissens praktizierten. Im Ermordeten wurde dadurch die Tendenz erregt,
    sich von der Erde abzuwenden und in Luzifers Reich zu streben (s. vor. Ref.). Durch die
    Verbindung mit dem Ermordeten „war dann die Möglichkeit gegeben, dass der Initiierte
    mitgenommen wurde von der anderen Seele, also selber im rechten Augenblick die Erde
    verlassen konnte.“ Diesen Mysterien wurde in den Mysterien des Tezkatlipoka, einem
    Jahwe- ähnlichen, aber rangniedrigeren Gott entgegengewirkt. Sein Gegenspieler war der
    mephistoartige Gott Quetsalkoatl (Quetzalcohuatl). Voor afbeeldingen uit de kronieken zie: kronosworld.nl/Offerrituelen.htm.

    „Um das Jahr 1 unserer Zeitrechnung“ inkarnierte sich ein Sonnenwesen als Mensch,
    das nach der Sage von einer Jungfrau geboren wurde: Vitzliputzli (Huitzilopochtli). Auch
    er wurde wie Jesus Christus 33 Jahre alt. Im Alter von 30 Jahren nahm er den Kampf auf
    mit dem damals ebenfalls inkarnierten größten Schwarzmagier. Dieser „stand unmittelbar
    vor einer großen Entscheidung, … durch fortlaufende Initiation (aus früheren Inkarnationen
    Anm.) wirklich als einzelne Menschenindividualität so mächtig zu werden, dass er das
    Grundgeheimnis gekannt hätte, durch das er der folgenden menschlichen Erdenevolution
    einen solchen Anstoß hätte geben können“, dass Ahriman sein Ziel (s. vor. Ref.) erreicht
    hätte. Nach dreijährigem Kampf überwand Vitzliputzli diesen Schwarzmagier und ließ ihn
    kreuzigen. Dadurch wurde auch dessen Seele gebannt und sein Wissen vernichtet.
    Zudem hatte sich Vitzliputzli die Fähigkeit erworben, „alle diejenigen Seelen, die … schon
    den Drang erhalten haben, Luzifer zu folgen und die Erde zu verlassen, wiederum für das
    Erdenleben zu gewinnen…“
    Es wird aber darauf hingewiesen, dass diese abgewehrten ahrimanischen Kräfte weiter
    wirken in der ätherischen Welt und untersinnlich in den Trieben der Menschen vorhanden
    sind.

    5. Vortrag (24.9.1916): Es wird obiges z. T. etwas anders wiederholt. Ergänzend zur Ent-
    deckung Amerikas: Marco Polo (1254-1323) lebte in China am Hofe des Kublai Khan
    (1215-1294 oder 1295, reg. ab 1260), der ein Enkel und Nachfolger Dschingis Khans und
    ähnlich beeinflusst war wie dieser. Sein Reisebericht lenkte die Aufmerksamkeit Europas
    auf ein westlich gelegenes Wunderland und regte Christoph Kolumbus (1446-1506) zu
    seiner Fahrt an: Beispiel für das Zusammenwirken Luzifers und Ahrimans.

    1(16.11.1917, St. Gallen) 3434 3/64ff. 178-04
    Amerika Entdeckung
    Bis ins 7. Jahrhundert hinein gab es Verbindungen zwischen Amerika und Europa (Nor-
    wegen) auf dem Schiffswege. Amerika ist das Gebiet, wo die magnetischen Wirkungen
    der Erde (s. vor. Ref.) besonders stark sind und auf den Doppelgänger wirken: „…und in
    den älteren Jahrhunderten fuhr man … hinüber nach Amerika und studierte da drüben
    Krankheiten (s. -01). Von Europa aus wurden in Amerika gewissermaßen die unter dem
    Einfluss des Erdenmagnetismus bewirkten Krankheiten studiert. Und der geheimnisvolle
    Ursprung der älteren europäischen Medizin, der ist da zu suchen. Da konnte man den
    Verlauf beobachten, den man nicht hätte beobachten können in Europa, wo die Menschen
    empfindlicher waren gegen die Einflüsse des Doppelgängers.“
    S. auch 6. Vortr.(18.11.1917). Ab dem 8. Jahrhundert musste Europa abgeschottet wer-
    den nicht nur gegen das Wissen vom Doppelgänger, sondern auch von der Berührung mit
    den Dingen, die mit ihm zusammenhängen. Deshalb wurde die Verbindung mit Amerika
    gekappt einmal durch die iroschottischen Mönche, die in Europa das Christentum ver-
    breiteten, zum anderen durch entsprechende Edikte der katholischen Kirche. Dies war
    notwendig, um die fünfte Kulturepoche ungestört vorbereiten zu können.
    S. auch 181/1(22.1.1918, Berlin).

    12(22.10.1917, Dornach) 3417 2/307 292-11
    „…denn es war ja immer eine Verbindung zwischen Skandinavien und Amerika, die nur
    ein paar Jahrhunderte, bevor Amerika dann entdeckt worden ist…, verloren gegangen ist;
    von Skandinavien fuhr man immer nach Amerika hinüber früher; erst im 13. Jahrhundert
    ist die Verbindung verloren gegangen für kurze Zeit, bis sie dann von Kolumbus wiederum
    gefunden worden ist…“ (vgl. 178-04).

    – Over de Amerikaanse culturen was destijds feitelijk al veel algemeen bekend.
    http://www.zeno.org/Pierer-1857/A/Mexicanische+Religion
    http://www.zeno.org/Pierer-1857/A/Peruanische+Religion
    http://www.zeno.org/Meyers-1905/A/Amerikanische+Altertümer
    http://www.zeno.org/Meyers-1905/A/Azteken
    http://www.zeno.org/Meyers-1905/A/Indianer
    http://www.zeno.org/Brockhaus-1911/A/Amerikanische+Altertümer

    – Veel verzamelde ‘toespraken’ in het Duits in:
    Der Große Geist spricht. Reden berühmter Indianerhäuptlinge von William Arrowsmith und Michael Korth von Patmos (Gebundene Ausgabe – Juni 2004)

    Die Erde ist unsere Mutter. Die großen Reden der Indianerhäuptlinge. von William Arrowsmith und Michael Korth von Heyne (Broschiert – 1995)

    Meine Worte sind wie Sterne sie gehen nicht unter. Reden der Indianerhäuptlinge.von William Arrowsmith und Michael. Korth von Goldmann Wilhelm GmbH (Broschiert – 1986)

  829. Die is leuk! Huitzilipochtli is dus Lucifer! En Tezcatlicpoca is Ahriman! (dit zijn Azteekse Goden). Het wordt steeds interessanter. Ik ben nu nog steeds erg bezig met mijn tekst over het van Baarda-rapport (gaat heel veel worden), maar ik ga daar zeker naar kijken.
    Er was zeker wel het eea bekend, zeker over het oude Mexico. Ik heb ook nooit gezegd dat dit niet zo is (zie bijv. von Humboldt, dus die kenis was ook in Duitsland beschikbaar). Ik zeg alleen wel dat Steiner en Blavatsky er een potje van hebben gemaakt.
    En Ton, verder zou ik je willen vragen om bronnen die je aanhaalt iets meer te specificeren. Uit welk jaar is bijvoorbeeld ‘Der Große Geist spricht. Reden berühmter Indianerhäuptlinge von William Arrowsmith und Michael Korth von Patmos’ oorspronkelijk afkomstig? Dat lijkt me vrij cruciale informatie. Dus als je naar een bron verwijst, doe dat dan gaarne volledig. Alvast dank!

  830. En dat er het een en ander bekend was, zeker waar. Alleen heb ik gegronde twijfels of Rudolf Steiner ermee bekend was. Maar dat zijn hedendaagse antroposofen vaak ook niet, althans niet met de historische feiten, gezien de volgende woorden van Maarten Ploeger:

    ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’, p.43-44.

    Zie voor het nodige commentaar en de broodnodige feitelijke correcties op de hier te berde gebrachte historische onjuistheden, mijn bespreking van Ploegers bijdrage, http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/

  831. Misschien moet ik proberen om (simpel) het Azteekse godensysteem uitleggen, dan heeft de ‘breder geïnteresseerde lezer’ er ook wat aan. Net als bij het Hindoeïsme, wordt het Azteekse pantheon bevolkt door verschillende goden, die vaak polaire krachten voorstellen: Zo is er bijvoorbeeld een god van de schepping, maar daar staat tegelijkertijd een god van de vernietiging tegeneover, om de kosmos in balans te houden. Zoals in het Hindoeïsme Vishnu vs Shiva, die op die manier de schepping in balans houden. Zie overigens ook het Avestisch dualisme van het oude Perzië (Ormudz vs Ahriman).
    De Azteekse godenwereld kent verder een systeem van ‘godengeneraties’ (zoals in de Griekse en de Germaanse mythologie).
    Omeotl was de oudste scheppende god, maar is niet de belangrijkste. Een lange tijd werd de kosmos gedomineerd door Quetzalcoatl (een scheppende kracht) enerzijds en anderzijds Tezcatlipoca (vernietigend) anderzijds. Volgens de Azteekse mythologie is het Tezcatlipoca een keer gelukt om Quetzalcoatl uit zijn centrale positie te stoten, zodat ook die naar de achtergrond is verdwenen.
    De Goden die voor de dagelijkse praktijk het belangrijkst waren (en waar de hoofdtempel van de Azteken aan was gewijd), waren Huizilipochtli (de zonnegod en ‘stamgod’ van de Azteken) en Tlaloc (de oude regengod van het precolumbiaanse Mexico). Op de grote piramide van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan stonden dan ook twee tempels, gewijd aan deze twee polaire goden. Kennelijk is het polariteitsprincipe toch iets heel universeels, dat je bij verschillende antieke religies, verspreid over de hele wereld aantreft (het oude China, India, Perzië, maar dus ook het oude Mexico). Ik ga hier overigens geen geesteswetenschap van maken, of speculeren over een gemeenschappleijke oorsrong (Atlantis!). Dat laat ik liever aan antroposofen en pseudo-wetenschappers over. Maar wellicht is zo het bovenstaande wat begrijpelijker geworden voor de lezer die deze godsdiensten niet kent.

  832. Ramon DJV says:

    Ton,

    Het is me niet duidelijk wat je met de aangehaalde citaten wil duidelijk maken. En dan vooral die allerlaatste.

  833. ton majoor says:

    – De Azteken-lezingen met Tezcatlipoca (rokende spiegel) en Huitzilopochtli (kolibri) als goede goden in:
    http://wn.rsarchive.org/search=context?query=taotl
    http://wn.rsarchive.org/Lectures/InnImp_intro.html

    – Taotl en Quetzalcoatl (gevederde slang) ook in:
    http://books.google.nl/books?id=Wb2LKxpkE-MC

    Klik om toegang te krijgen tot over-de-redding-van-de-ziel.pdf

  834. ton majoor says:

    – SPEECH OF COLONEL COBB,
    Head Mingo of the Choctaws, east of the Mississippi, in reply to the Agent of the United States.

    “Brother—We have heard your talk as from the lips of our father, the great white chief at Washington, and my people have called upon me to speak to you. The red man has no books, and when he wishes to make known his views, like his father before him, he speaks from his mouth. He is afraid of writing. When he speaks he knows what he says; the Great Spirit hears him. Writing is the invention of the pale-faces; it gives birth to error and to feuds. The Great Spirit talks—we hear him in the thunder—in the rushing winds and the mighty waters—but he never writes. Etc.
    http://lincoln.lib.niu.edu/cgi-bin/philologic/getobject.pl?c.997:29.lincoln

  835. Dit zou weleens het origineel kunnen zijn van het door Steiner aangehaalde citaat van het opperhoofd uit de zesde voordracht (misschien de mogelijke bron). Maar Ton leg dan even uit, is dat wat je bedoelt? Want ik ben het er wel mee eens dat het niet helemaal duidelijk is wat je wil betogen.
    Maar dank, ik zal deze tekst vergelijken met de Duitse tekst die Steiner aanhaalt.

    Moderatie:reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    15/02/2009 at 01:53

    En als dit inderdaad afkomstig is van de Choctaw heeft dit nog een mooie geschiedenis. De Choctaw waren nl een van de vijf zg ‘civilized nations’, zoals ze begin negentiende eeuw door de blanken werden omschreven. Ironisch genoeg was het juist een representant van een van die andere ‘civilized nations’, de Cherokee, die een speciaal schrift uitvond voor zijn taal (de Cherokee werden in 1834 samen met de Choctaw op transport gesteld door president Andrew Jackson, en gingen volgens de beruchte trail of tears naar het verre Oklahoma. Daar zitten ze nog, in NB bijna hetzelfde reservaat). Deze uitvinder, Sequoyah, ontwikkelde een eigen alfabeth voor zijn stam, dat tegenwoordig nog wordt gebruikt. Hij had zelf (zonder goed engels te leren) de blanken goed geobserveerd en was zo zelf op het idee gekomen. Tegenwoordig worden de kranten van de Cherokee Nation in dit alfabet gedrukt en bestaat er ook eea aan literatuur (zie op mijn blog in het artikel over de moderne kunst van Indiaaans Noord Amerika, het verhaal over de kunstenaar/dichter Jimmie Durham, die ook schrijft in het Cherokee).
    Maar goed, dit is allemaal heel erg interessant, maar Ton leg dan uit of je dit bedoelt. En vooral wat je wil betogen. Maar als dit idd de bron is van Steiners citaat in Die Mission, dan is hij meteen door ‘de voorzienigheid’ gecorrigeerd. Want de naaste buren van deze Choctaw waren heel goed in staat om het Buchstaben systeem te begrijpen en het zelfs op een volstrekt eigen wijze toe te passen. Zou toch benieuwd zijn of Steiner hier ook een ‘geesteswetenschappelijke verklaring’ voor had. Arme Rudolf met zijn gekke indianentheorieën, precies van alle mogelijke voorbeelden net het verkeerde kiezen.
    Het zou trouwens leuk zijn om na te gaan of de Choctaw ook gebruik hebben gemaakt van Sequoyah’s vondst. Het lot van deze beide volkeren is immers nauw met elkaar verbonden. Dus als het waar is, vergeet dan, juist in dit ene specifieke geval, het Buchstaben verhaal uit de zesde voordracht maar. Het zou wel een goede vorm van gerechtigheid zijn, maar het is bijna te mooi om waar te zijn!

    Floris Schreve Says:
    15/02/2009 at 02:06

    Maar Ton, gaarne wat toelichting dus. En misschien is het ook wel interessant (zou ik vinden en wellicht anderen) als je uitlegt wat je affiniteit is met het onderwerp en hoe jij daarin staat, etc. Want je weet er overduidelijk veel vanaf, dus ik denk dat dit wel aardig en zinvol zou zijn, voor ons, maar ook voor de lezers.

    Floris Schreve Says:
    15/02/2009 at 02:11

    Hier de passage van Steiner uit de zesde voordracht van Die Mission einzelner Volksseelen.

    Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die in urferner Vergangenheit auch den Großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt Papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt wurde. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: «Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit.» So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht.

    Is het niet helemaal, eerlijk gezegd. Maar Ton, toelichting dus!

  836. Ton, introduceer je anders even en leg uit wat je affiniteit met het onderwerp is en dan ook wellicht wat je met je inbreng beoogt. Want die lijkt me vaak heel degelijk, maar het is allemaal zo fragmentarisch, of het zijn slechts verwijzingen die zo niet gespecificeerd zijn, dat ze nauwelijks zijn na te gaan. Dus als je dat helder zou willen maken, heel graag. Ben erg benieuwd.

  837. Ramon DJV says:

    Ton,
    Je voegt aan die eerste vijf tekstfragmenten enkele woorden toe (neolithische revolutie, hominisatie, natuurwetenschap, …). Maar ik zie niet dadelijk in wat daar de bedoeling van is?

  838. ton majoor says:

    – Bij het ‘polair’ beschouwen van de grote lijn in de ontwikkeling van de moderne mens in de vierde lezing van de Volkszielen (1910) kun je de ‘verjongende’, ‘oosterse’ culturen (neolithische revolutie, indo-europese migratie) en de ‘vergrijzende’, ‘westerse’ culturen (natuurwetenschap in Europa en Amerika) als polariteiten vinden. Je kunt de lijn zelfs nog verder terugvolgen naar de polariteiten van de zich uitbreidende ‘kindertijd’ of nacht van de mensheid (Out of Africa) en de zich concentrerende ‘volwassenheid’ of middag van de mensheid (ijstijden in Europa en Amerika). Vijf tekst-citaten:

    Wenn wir nunmehr die Kulturen, die sich in der nachatlantischen Zeit gefolgt sind, betrachten, so können wir sehen, daß sie die aufeinanderfolgende Wiederholung früherer im physischen Leibe durchgemachter, aber wieder durch Verjüngung ganz anders gewordener Verhältnisse darstellen. – Neolithische revolutie

    Je weiter nach Westen, desto mehr werden nur die äußeren Teile der Kultur blühen, die, welche nicht Auffrischung durch Jugendkraft erleben, sondern sich in gewisser Weise in das Greisenhafte hinein ausleben. Daher wird der Mensch im Westen für die Menschheit noch Großes und Gewaltiges leisten können in bezug auf physikalische, chemische und astronomische Entdeckungen, für alles, was unabhängig ist von der erfrischenden Jugendkraft. – Natuurwetenschap

    Nehmen wir an, der Mensch wächst von der Kindheit bis zu einer gewissen Stufe; dann erblüht eigentlich erst sein Geistiges. Zuerst ist der Mensch ein physisch wachsendes Wesen. Es muß sich das, was bei einem kleinen Knirps in einem engen Räume zusammengedrängt ist, erst physisch ausdehnen. Dann wird die Menschenbildung in das Innere zusammengedrängt. – So ist es aber auch mit der Menschheit im großen. – Hominisatie

    Wir sehen, daß zunächst eine Art ursprünglicher Anfangspunkt der physischen Menschenentwickelung in Afrika vorliegt, daß dann der Raum, auf dem sich die Menschheit ausbildet, sich ins Weite ausdehnt. – Out of Africa

    Wir sehen, daß Europa der kleinste Erdteil ist, und je weiter der Mensch nach Westen fortschreitet, desto mehr strebt er nach einem Zusammendrängen. Er strebt in Halbinseln hinaus ins Meer und schnürt sich immer mehr zusammen nach dem Westen hin. – IJstijden
    anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm

    – De uitdrukking ‘arische ras’ komt in dit blog voor in twee door elkaar lopende betekenissen (idem voor ‘ariërs’): in de betekenis van ‘blanke’ etnische groep (‘ariërs’, ‘kaukasische ras’) en in de speciale betekenis van Blavatsky voor ‘arische wortelras’ (ariërs, indo-europese, na-atlantische culturen).

    Je kunt deze twee betekenissen (kaukasisch en indo-europees) zelfs in de 6e lezing van de Volkszielen (1910) op grond van de twee door Steiner aangenomen, prehistorische volkerenmigraties onderscheiden in een vroege, kaukasische etnische groep (kaukasiërs, alle vooraziatische en alle europese volkeren, symbool ‘jupiter’) en de latere, indo-europese culturen (‘arische’ volkeren, symbool ‘zon’). Zie ook Steiner’s bouwvakkers-lezingen uit 1923.

    Doordat de twee volkerenmigraties (tegenwoordig beter bekend als Out of Africa II en de proto-indo-europese hypothese) met elkaar vermengd zijn geraakt, zouden de overerfbare kenmerken van een aantal continentale etnische groepen in ‘Azië, Afrika en Europa’ zijn overgegaan naar de nieuwgevestigde kolonisten van de indo-europese culturen. De indo-europese kolonisten mengden met volkeren van Aziatische, Afrikaanse, Europese en Amerikaanse etnische groepen.

    – Over kolonisatie en het uitsterven van culturen schreef Steiner in een vroeg artikel uit 1906 (‘bloed’ staat hier kennelijk voor erfelijkheid):
    Derjenige, der nicht weiß, unter welchen Bedingungen ein Volk steht, ob in auf- oder absteigender Linie der Entwicklung, ob dies oder jenes durch sein Blut bedingt ist, der vermag nicht den richtigen Weg zu finden, um irgendeine Kultur bei einem anderen Volke einzuführen.

    Nehmen Sie ein Volk, das herausgewachsen ist aus seiner Umgebung, in dessen Blut sich seine Umgebung hineingebildet hat, und versuchen Sie, ihm eine fremde Kultur aufzupfropfen. Es ist unmöglich. Das ist auch der Grund, warum gewisse Ureinwohner zugrunde gehen mußten, als die Kolonisten in bestimmte Gegenden kamen. Von diesem Gesichtspunkte aus wird man diese Frage beurteilen müssen, und dann wird man auch nicht mehr glauben, daß man jedes jedem aufpfropfen kann. http://anthroposophie.net/steiner/bib_steiner_blut_ist_ein_ganz_besonderer_saft.htm

    – Een vroege Engelstalige bron voor de genoemde toespraak van Choctaw-hoofdleider (‘mingo’) Colonel Cobb komt uit een wekelijks, nationaal krantenoverzicht van H. Niles uit 1843.
    Niles/weekly Registr V64, 29 april 1843, http://books.google.nl/books?id=ZSqY7wD2xYgC

    De letters als kleine ‘geesten’, volgend op Steiners geparafraseerde citaat in de 6e lezing van de Volkszielen, komen in deze toespraak niet als zodanig voor, dus misschien betreft het hier toch een zeer verwante, andere Choctaw-toespraak. Inleiding bij de toespraak van Cobb:

    Choctaws
    The Natchez Free Trader contains a report of the speech of Col. Cobb, the celebrated half-breed chief of the Choctaws, made in reply to J. J. McRae, Esq., the agent for enrolling and emigrating the Indians to the West of the Mississippi, who had made a speech to the Indians, about one thousand in number, assembled at Hopahka, informing them that “their council fire scould [should?] no more be kindled there;” that “their warriors can have no field for their glory, and that their spirits will decay within them;” and that if they should “take the hand of their great father, the President, which is now offered to them to lead them to their western homes, then will their hopes be higher, their destinies higher.”
    The Natchez Courier appropriately says of this bit of eloquence that, for comprehensivness and brevity, for beauty of diction and force, for affecting sublimity and propriety of sentiment, we have never seen any production to exceed it. We publish it as a composition worthy to be preserved.

    Zie voor de bekende eerste alinea van de toespraak bijvoorbeeld ook: Kurt Breysig, Die Geschichte der Menschheit, 2001, p.339
    http://books.google.nl/books?id=lXCCjUt6SVAC,
    en voor Steiner’s mogelijke bron in zijn eigen bibliotheek,

    Klik om toegang te krijgen tot Jahresbericht_Sommer_06_07.pdf

    – Over de receptie van inheemse Amerikaanse culturen in het Europa van Blavatsky en Steiner nog de indianen-wiki:
    Im 19. Jahrhundert wurden Indianer im Rahmen von Völkerschauen ausgestellt, die teils in Zoos stattfanden. Berühmt wurde die Hagenbecksche Völkerschau von Carl Hagenbeck (1844-1913). Die Dresdner konnten sich bereits 1879 acht kanadische Irokesen anschauen, und Rudolf Cronau engagierte als Freund von Sitting Bull Hunkpapa-Lakota, die 1886 nach Europa kamen. Im großen Stil unternahm Buffalo Bill Europareisen: er brachte 1890 rund 200 Indianer mit. Eine weitere Tournee unternahm er 1903-1907.
    http://www.indianer-wiki.org/Indianer_und_Deutsche#Indianer_in_Deutschland

    – Het boek van Dee Brown is integraal in het Engels te lezen bij Google books:
    http://books.google.com/books?id=f8OUEU4s0JQC

    – Tenslotte, een luchtig motto voor deze blog staat aan het einde van de Volkszielen-lezingen (1910):
    Nehmen Sie alles, was die neueste Naturwissenschaft mit ihren neuesten Methoden Ihnen bieten kann, nehmen Sie alles, was die historischen oder religiösen Forschungen ergeben haben – ich bin unbesorgt. Je mehr Sie prüfen, desto mehr werden Sie bewahrheitet finden, was aus dieser Quelle heraus gesagt worden ist. Sie sollen nichts auf die Autorität hin annehmen. anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_11.htm

  839. Ton, hier zit kop niog staart aan als ik het zo doorneem. Dus wat wil je betogen? Wellicht zijn al die linkjes interessant voor secundaire informatie (was het vergeten, maar er waren inderdaad plannen om Sitting Bull als circusact naar Europa te halen).
    De geschiedenis van de Choctaw is buitengewoon boeiend, die van de Natchez misschien nog wel meer (enige Moundbuilderscultuur die met de Europeanen contact heeft gehad) en het neolithicum is de nieuwe steentijd.
    Dat van de receptie van de indianen in Europa is interessant, dus dat ga ik nog nader bekijken. Dee Brwon zou verplichte kost moeten zijn voor alle Steinerdwepers die klakkeloos zijn ideeën over de indianen napraten. Maar Ton, wat wil je hiermee zeggen?
    En verder ben ik ook wel benieuwd met wie ik te maken heb, dus introduceer jezelf en leg uit wat je affiniteit met het onderwerp is.
    Overigens, er komt een nieuwe grote bijdrage van mij. Het wordt mijn meest uitvoerige en mijn meest gedetailleerde. Af is het nog niet, maar ik zal het hier uiteindelijk presenteren.

    Floris Schreve Says:
    17/02/2009 at 16:16

    Maar Ton, je hebt nog steeds mijn vraag niet beantwoord? Bedoel je dat het door Steiner gebruikte citaat afkomstig zou zijn van Chief Mingo ja of nee? Daar kun je toch gewoon antwoord op geven?

    Floris Schreve Says:
    17/02/2009 at 16:31

    Overigens is je punt van het Arische ras interessant, ook die twee betekenissen. Er komt in mijn nieuwste bijdrage nog een uitgebreide uitleg. Maar het komt erop neer dat het een tamelijk nietszeggende kreet is, die tegenwoordig geen geldigheid meer heeft. Zoals veel eerder in deze discussie uitgelegd is het woord Ariër vooral een mythe of een ideologische constructie.

    Floris Schreve Says:
    17/02/2009 at 16:39

    Overigens volgens Steiner was de mens tijdens het neolithicum:

    -van een weke substantie, met buigzame ledematen
    -vloog hij rond in voertuigen die werden aangedreven door plantensap
    -beschikte over telepathische vermogens.

    Althans, dat was de situatie in Atlantis. Het laatste valt niet na te gaan aan fossiele resten. Maar het lijkt me dat de eerste twee verhalen wel naar het spreekwoordelijke rijk der fabelen kunnen worden verwezen. Dus de situatie in het neolithicum, althans volgens de laatste inzichten, lijkt me niet zo relevant voor Steiners wilde speculaties.

  840. ton majoor says:

    Is er in de antroposofie sprake van racisme (Hansen, Höfer, Zonderland, De Groot, Jeurissen, Zander) of niet (Van Manen, Baarda e.a., Brüll en Heisterkamp)? De laatstgenoemde schrijvers erkennen het gebruik van etnische stereotypen, eurocentrische en discriminerende omschrijvingen van etnische groepen door Steiner, maar niet van een rassenleer, racistische uitspraken, rassen-superioriteit of rassenstrijd die de eerste schrijvers in zijn werk signaleren.
    1. Steiner sluit in De volkszielen (hoofdstuk 4 en 6) aan bij een traditionele antropologisch-typologische indeling in etnische hoofdgroepen volgens continenten (de botanicus Linnaeus, 1735), volgens regio’s (de antropoloog Blumenbach 1775) en volgens dagindeling (de anatoom Carus 1838). Deze zes, vijf, vier of drie hoofdgroepen met hun ‘schakeringen’ (clinale verdeling) zouden door een prehistorische ‘volkerentrek’ uit de ‘algemene mensheid’ zijn ontstaan (monogenisme). Hun etnische kenmerken, waaronder psychische zoals nieuwsgierigheid of zintuiglijkheid, zouden tot in de huidige tijd erfelijk zijn (Lamarckiaanse evolutieleer?, epigenetica?).
    2. In een tweede volkerentrek richting Azië (tweede helft 4e en begin 7e hoofdstuk) zouden ‘achtergebleven’ volkeren in Europa, Afrika en Azië (maar niet in Amerika) vanaf ongeveer 7000 v.Chr. aan de eerder gevormde etnische groepen zijn ‘toegevoegd’. Beide ‘volksstromen’ zouden oorspronkelijk afkomstig zijn geweest uit het prehistorische ‘Atlantische continent’, dat wil zeggen het van Noord-Amerika afgescheiden Europa tot aan de Oeral (midden 10e hoofdstuk, het Tertiair).
    3. De opkomst en ondergang van ‘culturen’ zou een ‘herhaling’ zijn van de eerdere etnische ontwikkeling (Sinnett), maar dan op op een ‘hogere trede’, en een ‘voortzetting’ van de groei en ondergang (decadentie, uitsterven) van erfelijke etnische groepen. Er zou daardoor een beginnende verdwijning van etnische verschillen zijn opgetreden, met een ‘verjonging’ van de mensheid (genetische variatie?) maar ook met ‘verstarde’ culturen (selectie?) op de ontstane ‘schiereilanden’ van Europa (eind hoofdstuk 4).
    4. De ‘uitstervende indianen’ van de ‘indiaanse’ etnische groep zouden niet door ‘europeanen’ van de ‘kaukasische’ etnische groep (midden hoofdstuk 4) of door de historische ‘europese’ veroveraars uit de tweede migratie (eind hoofdstuk 6), maar aan hun eigen ‘verharde’, biologisch afgesloten erfelijkheid ten onder zijn gegaan (geografische isolatie?). Ook zou een ‘arisch’ volk (hoofdstuk 6, indo-europeanen?) zijn samengesmolten met de prehistorische ‘oud-indische cultuur’ (hoofdstuk 4 en begin hoofdstuk 7, Mehrgarh?) en zou de nog oudere, gesloten ‘chinese’ cultuur gebotst zijn met de oud-indische cultuur (midden hoofdstuk 10, chinese muur).
    In De volkszielen (1910) is sprake van Steiner´s antroposofisch-evolutionaire leer van twee volksmigraties, het geleidelijk ontstaan en verdwijnen van erfelijke etnische verschillen en het botsen van open en geïsoleerde culturen. Deze evolutionaire opvattingen lijken echter alleen via een historisch beladen discours (ras, volk, ariër) geassocieerd te zijn met een 19e eeuwse typologische rassenleer (Gobineau) of met een strijd tussen superieure en inferieure rassen (sociaal-darwinisme). Wel zijn Steiner’s indelingen van etnische groepen aan de hand van elkaar overlappende etnische kenmerken, zoals huidkleur en haarvorm, biologisch willekeurig, stereotyp en dus mogelijk discriminerend voor individuele groepen en mensen.

    Ik leg er in dit oude stukje de nadruk op dat Steiner’s lezingen in een natuurwetenschappelijke-evolutionaire onderzoekstraditie staan (de botanicus Linnaeus, de anatoom Blumenbach, de anatoom Carus) en niet alleen in een historisch-constructivistische (de schrijver en diplomaat Gobineau, de schrijver en theosoof Sinnett, de historicus De Groot, de historicus Zander). De tekst van de Volkszielen kun je met biologische, genetische, geologische, archeologische, fysisch-antropologische theorieën en hypothesen interpreteren. Daarvoor heb ik materiaal proberen aan te leveren. Als je de tekst in een historisch-constructivistische context plaatst dan kun er je taalkundige, sociologische, cultureel-antropologische en historische interpretaties op los laten.
    De tekst van de Volkszielen bevat een groot aantal Europese mythen waarmee je allebei de kanten op kunt: de Lemurië-mythe, de astrologische mythe, de Kaukasiër-mythe, de Atlantis-mythe, de indo-europese migratiemythe, de Nerthus-mythe, de Christus-mythe. De handhaving van Steiner’s strikte onderscheid tussen twee soorten volkerenmigraties lijkt me onmisbaar. Etnische groepen en moderne culturen zijn de ‘herinneringsdragers’ van deze mythen. En al gauw redeneer je een van beide interpretaties weg.
    Als nieuw resultaat heeft dit, hoop ik, tot nu toe opgeleverd: de indeling al bij Linnaeus in nacht- en dagmensen, de indeling al bij Linnaeus met de inheemse Amerikanen als laatste etnische groep, de bron voor het Choctaw-citaat (´hoofdleider´Cobb) en het onderscheid tussen twee soorten ‘ariërs’ (kaukasiërs en indo-europeanen). Open blijven bijvoorbeeld voor mij nog staan de begrippen tijdgeest/denkwijze, volk/nationaliteit, degeneratie/decadentie.

    – Item in een Engelse encyclopedie uit 1911 over omvangrijke epidemische ziekten onder Californian Indians:
    But, in the words of Mooney (Handb. of Amer. Inds. pt. i., 1907, p. 895), ” Despite regular life, abundance of food and proper clothing according to the season, the Indian withered away under the restrictions of civilization supplemented by epidemic diseases introduced by the military garrisons or the seal-hunters along the coast. The death-rate was so enormous, in spite of apparent material advancement, that it is probable that the former factor alone would have brought about the extinction of the missions within a few generations.”
    http://www.1911encyclopedia.org/North_American_Indians

    – Voor een scherpe, schriftelijke polemiek van Steiner zie: Max Dessoir über die Anthroposophie in: Von Seelenrätseln 1917, 31 pp.
    http://anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_021_02.htm#_Toc29280408

    – Veel bronnen voor het racisme-debat in een Engelstalige pdf van Daniel Hindes, Anthroposophy and Ecofascism: A paragraph by paragraph Commentary On Peter Staudenmaier’s Anthroposophy and Ecofascism, 2004, 68 pp.
    http://www.defendingsteiner.com/refutations/anthroposophy-and-ecofascism.php

  841. Ton, begrijp ik dat je punt is dat waar de historische wetenschap, of in het algemeen de alfa-wetenschap Steiner op grond van de eigen discipline afdoet als onzin, de bèta wetenschap mogelijkerwijs Steiner gelijk geeft, zolang je door de mythes heenkijkt? (‘want hetgeen wat Steiner te melden zou hebben zou je uiteindelijk via dat model kunnen verklaren’, zoiets?). Jij probeert dus Steiner te verklaren aan de hand van de ‘harde’ beta-wetenschappen? Lijkt me een interessante these en daar wil ik zeker verder over doorpraten (al ben ik een echte alfa). Maar kun je nu eindelijk eens uitleggen wat je precies beoogt?
    En leg zeker iets uit over je eigen achtergrond, wat je expertise is, je affiniteit met het onderwerp, etc.
    Ik heb nl idee dat je veel te melden hebt op dit gebied. Maar het is zo fragmentarisch en gebaseerd op vage bronvermeldingen, dat het voor ons al slecht te volgen is. En ik denk voor de gemiddelde geinteresseerde lezer al helemaal niet.
    Dus leg een keer helder en duidelijk uit wat je wil betogen. Heel graag!

    ik zie er naar uit,
    Floris

    PS met dat punt van die mythen ben ik het overigens meer dan eens! Ik denk dat daar ook de kracht en de verleiding in zit. Zelfs als je die mythes niet precies kent, straalt het verhaal een soort universitaliteit uit. Het idee dat alle losse patronen te herleiden zijn tot een machtig geheel. Maar daarom moet je wat mij betreft heel precies kijken wat de gronden zijn. En dan wordt het vaakl toch een beetje pijnlijk. Maar dat zijn mijn gedachten (en ook de ontwikkeling die ik heb doorgemaakt ten aanzien van dit onderwerp).

  842. Overigens is je bovenstaande samenvatting van Steiners beschrijving uit Die Mission geheel correct (als je de tweeede stroom ziet als de ontwikkeling van de na-Atlantische cultuurperiodes). En ik wil zonder meer geloven dat hij deze informatie heeft verkregen van Lineaus, Blumenbach, etc. Dat Steiner, mnet als Blavatsky overigens (bij haar is dat misschien nogg iets pregnanter) probeerde nieuwe mythes te bouwen op oudere mythes en wetenschappelijke inzichten, lijkt mij correct (los van de vraag of zij hun informatie op een buitenzintuigelijke wijze verkregen).
    Het probleem is alleen dat ook de wetenschap niet is stil blijven staan sinds die tijd. Er is veel veranderd, dus de mogelijke ‘wetenschappelijke poot’ onder hun mythes, is spreekwoordelijk nogal vermolmd geraakt (en was in de eigen tijd ook niet echt up to date te noemen). Dat maakt het uiteindelijk toch gedateerd, al wordt het soms nog steeds als iets universeels gezien (vooral door de volgelingen, maar op die manier is de boodschap oorspronkelijk ook wel verkocht). Dit is wel iets dat ik uit je bijdragen kan destilleren. Zit ik enigszins in de buurt met wat je wil betogen? Maar wes dan een keer helder en duidelijk.

  843. Ramon DJV says:

    Ton,

    Bedankt voor de samenvatting. Dat in Steiners ‘Volkszielen’ zowel mythologie als wetenschap door mekaar lopen, zonder dat dat ook duidelijk wordt aangegeven, maakt de zaak er niet gemakkelijker op. (Tegenwoordig noemt men zoiets fact-fiction. Hoeveel mensen denken wel niet dat Dan Browns ‘The Da Vinci Code’ op waarheid is gebaseerd, terwijl Brown zelf aangeeft dat het fictie is?). Steiner echter, hij komt het te pas en te onpas vertellen, beschouwt zijn (vast)stellingen als ‘waarheden uit een hogere wereld’. Dat ‘zo is het’ wordt tamelijk vervelend wanneer je hele bevolkingsgroepen en hun evolutie gaat beschrijven of beoordelen en bijvoorbeeld, zoals Steiner dat deed, tot de slotsom komt ‘dat de ene groep alleen maar voordelen heeft ten opzichte van de andere’. Dat is een waardeoordeel. Je kunt op zo’n stelling nog heel wat interpretaties loslaten, waarbij ik wil opmerken dat volgens mij Steiner zijn voordrachten niet gaf met de bedoeling dat de toehoorders naar zijn bedoelingen zouden gaan raden (of interpreteren).

    Verder vraag ik me af in welke onderzoekstraditie Steiner stond? Buiten consultatie van de hogere werelden zo goed als geen bronvermeldingen en geen uitwisseling met de wetenschappelijke gemeenschap. Die werkt volgens wikipedia onder andere op volgende wijze.

    (…) Met presentaties en debatten tijdens conferenties en symposia en met peer review bij wetenschappelijke publicaties werkt de wetenschappelijke gemeenschap aan het bereiken van die objectiviteit, waardoor de kwaliteit van de wetenschap, haar methodes en interpretatie van resultaten, gewaarborgd wordt. (…)

    Dit bleek al in Steiners tijd een deel van de onderzoekstraditie te zijn. http://nl.wikipedia.org/wiki/Wetenschap.
    Op de eerste bladzijde van de Volkszielen (uitgave 1922) staat echter ‘alleen voor leden van de antroposofische vereniging’. Zo immuniseert Steiner zich tegen kritiek vanuit de wetenschappelijke gemeenschap. Begrijpelijk als ik zie welke bronnen jij aanhaalt om te zeggen dat Steiner voor zijn rassenleer aansloot bij een onderzoekstraditie, want het was blijkbaar niet die van zijn tijd. Een beetje wetenschapper zou daar toen al vlug achter zijn gekomen. Nu, honderd jaar later is het iets moeilijker om te achterhalen waar iemand die niet aan bronvermelding deed de mosterd haalde. (We hebben wel die Helmut Zander die zich daarmee heeft beziggehouden). Maar ik zie dat jij ook goed op de hoogte bent van de achtergronden.

    Voor mij was oorspronkelijk de Volkszielen een onbekend boek, maar ik was wel bekend met die discriminerende uitspraken van Steiner. Ondertussen heb ik de Volkszielen gelezen en moet ik zeggen dat de context die uitspraken niet heeft gemilderd, integendeel. Ik vind het dan ook goed dat Floris zich uiteenzet om dat werk van Steiner te duiden met betrekking tot het Rapport Van Baarda, waarin de Volkszielen zo goed als buiten beschouwing zouden zijn gelaten (weet het zo goed niet, want het is al vijf jaar geleden dat ik dat rapport heb gelezen). Ik ben dus wel benieuwd naar Floris’ verhandeling.

    Heb jij trouwens enig zicht op hoe die commissie met de Volkszielen (en eventuele andere werken) is omgesprongen? En als ik dat mag weten: hoe sta jij tegenover die commissie en de uitkomsten van het onderzoek? Mij lijkt dat rapport tot op vandaag een zoethoudertje voor de critici. Zelfs de Duitse antroposofen gebruiken het sinds vorig jaar om critici mee om de oren te slaan.

    Toegevoegd: ik vond nog een tekst uit Motief (2000) waarin de controverse rond het rapport Van Baarda wordt toegelicht.

  844. Wat misschien nog leuker is (al komt ook de behandeling van Die Mission aan bod) is dat ik inmiddels de Akasha-kroniek onder handen heb genomen (ben er nu nog mee bezig). Dat zal wellicht de grootse eye-opener worden. De passages die ik bespreek worden niet eens behandeld in het van Baarda-rapport. De uitspraken uit Die Mission wel, maar worden uiteindelijk ‘gerelativeerd’ en als minder ernstig weggezet (en daarmee niet in de eindconclusies behandeld, dus het blijft in de luwte).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 15:52

    Het gaat mij om dit stukje:

    ‘Wer sich mit dem Gedanken vertraut macht, daß die Atlantier mit solchen geistigen und physischen Kräften ausgestattet waren, wie sie geschildert worden sind, der wird auch begreifen lernen, daß in noch früheren Zeiten die Menschheit ein Bild aufweist, das nur noch in wenigem erinnert an das, was man heute zu sehen gewohnt ist. Und nicht nur die Menschen, sondern auch die sie umgebende Natur hat sich im Laufe der Zeiten gewaltig verändert. Die Pflanzen- und Tierformen sind andere geworden. Die ganze irdische Natur hat Wandlungen durchgemacht. Vorher bewohnte Gebiete der Erde sind zerstört worden; andere sind entstanden. – die Vorfahren der Atlantier wohnten auf einem verschwundenen Landesteil, dessen Hauptgebiet südlich vom heutigen Asien lag. Man nennt sie in theosophischen Schriften die Lemurier. Nachdem diese durch verschiedene Entwickelungsstufen durchgegangen waren, kam der größte Teil in Verfall. Er wurde zu verkümmerten Menschen, deren Nachkommen heute noch als sogenannte wilde Völker gewisse Teile der Erde bewohnen. Nur ein kleiner Teil der lemurischen Menschheit war zur Fortentwickelung fähig. Aus diesen bildeten sich die Atlantier. – auch später fand wieder etwas ähnliches statt. Die größte Masse der atlantischen Bevölkerung kam in Verfall, und von einem kleinen Teil stammen die sogenannten Arier ab, zu denen unsere gegenwärtige Kulturmenschheit gehört. Lemurier, Atlantier und Arier sind, nach der Benennung der Geheimwissenschaft, Wurzelrassen der Menschheit. Man denke sich zwei solcher Wurzelrassen den Lemuriern vorangehend und zwei den Ariern in der Zukunft folgend, so gibt das im ganzen sieben. Es geht immer eine aus der andern in der Art hervor, wie dies eben in bezug auf Lemurier, Atlantier und Arier angedeutet worden ist. Und jede Wurzelrasse hat physische und geistige Eigenschaften, die von denen der vorhergehenden durchaus verschieden sind. Während zum Beispiel die Atlantier das Gedächtnis und alles, was damit zusammenhängt, zur besonderen Entfaltung brachten, obliegt es in der Gegenwart den Ariern, die Denkkraft und das, was zu ihr gehört, zu entwickeln.
    Aber auch in jeder Wurzelrasse selbst müssen verschiedene Stufen durchgemacht werden. Und zwar sind es immer wieder sieben. Im Anfange des Zeitraumes, der einer Wurzelrasse zugehört, finden sich die Haupteigenschaften derselben gleichsam in einem jugendlichen Zustande; und allmählich gelangen sie zur Reife und zuletzt auch zum Verfall. Dadurch zerfällt die Bevölkerung einer Wurzelrasse in sieben Unterrassen. Nur hat man sich das nicht so vorzustellen, als ob eine Unterrasse gleich verschwinden würde, wenn eine neue sich entwickelt. Es erhält sich vielleicht eine jede noch lange, wenn neben ihr andere sich entwickeln. So leben immer Bevölkerungen auf der Erde nebeneinander, die verschiedene Stufen der Entwickelung zeigen’.

    Aus de Akasha-Chronik, ‘Unsere Atlantische Vorfahren’

    vergelijk met Helena Blavatsky:

    ‘(before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions). Redskins, Eskimos, Papuans, Australians, Polynesians, etc., etc. — all are dying out. Those who realize that every Root-Race runs through a gamut of seven sub-races with seven branchlets, etc., will understand the “why.” The tide-wave of incarnating Egos has rolled past them to harvest experience in more developed and less senile stocks; and their extinction is hence a Karmic necessity’.

    Secret Doctrine, Stanza XII (additional commentaries)

    Maar dit wordt uitgebreid toegelicht. Ik had dit al aangestipt in zelfs mijn eerste artikel, maar ik zal het nu grondig bespreken. Dus dat zit er aan te komen, naast natuurlijk alle passages uit Die Mission.
    Maar lijk ik ook wat onvolledig. Maar het zal allemaal gedetailleerd worden uitgelegd, alle ingebouwde nuances en relativeringen meegewogen.

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 15:55

    Nog een stukje Blavatsky waarin zij het hele systeem uitlegt (eigenlijk integraal door Steiner overgenomen):

    1. There are seven ROUNDS in every manvantara; this one is the Fourth, and we are in the Fifth Root-Race, at present.
    2. Each Root-Race has seven sub-races.
    3. Each sub-race has, in its turn, seven ramifications, which may be called Branch or “Family” races.
    4. The little tribes, shoots, and offshoots of the last-named are countless and depend on Karmic action. Examine the “genealogical tree” hereto appended, and you will understand. The illustration is purely diagrammatic, and is only intended to assist the reader in obtaining a slight grasp of the subject, amidst the confusion which exists between the terms which have been used at different times for the divisions of Humanity. It is also here attempted to express in figures — but only within approximate limits, for the sake of comparison — the duration of time through which it is possible to definitely distinguish one division from another. It would only lead to hopeless confusion if any attempt were made to give accurate dates to a few; for the Races, Sub-Races, etc., etc., down to their smallest ramifications, overlap and are entangled with each other until it is nearly impossible to separate them.

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 16:02

    En hier wat ik er van gemaakt heb (komt in een nog te verschijnen bijdrage):

    Zie hier Steiners toepassing van de leer der wortelrassen. Het bevat eigenlijk alle ingrediënten die we hiervoor bij Helena Blavatsky hebben gezien. Dit had best in het van Baarda-rapport mogen staan. Hoe de commissie het ook zou hebben uitgelegd, dit is niet iets triviaals. En de bewering dat het niets te maken zou hebben met hedendaagse mensenrassen klopt simpelweg niet. Want Steiner zegt: ‘…die Vorfahren der Atlantier wohnten auf einem verschwundenen Landesteil, dessen Hauptgebiet südlich vom heutigen Asien lag. Man nennt sie in theosophischen Schriften die Lemurier. Nachdem diese durch verschiedene Entwickelungsstufen durchgegangen waren, kam der größte Teil in Verfall. Er wurde zu verkümmerten Menschen, deren Nachkommen heute noch als sogenannte wilde Völker gewisse Teile der Erde bewohnen’. Er zijn dus nog zelfs nazaten van deze achtergebleven Lemuriërs, die als ‘primitieve volkeren’ sommige delen van de aarde bewonen. Dus net zo goed als dat de Indianen ‘decadente’ Atlantiërs zijn, zijn er ook nog decadente Lemuriërs. En de indianen worden onderscheiden als een ‘ras’, geen enkel misverstand daarover. Er zijn dus rassen die nog wel functioneren en (resten van) ‘decadente rassen’. Conclusie, de wortelrassen hebben dus alles te maken met de mensenrassen.
    Nu wordt het ook interessant om nader naar het fenomeen ‘onderras’ te kijken, hier bij Steiner (en bij Blavatsky) beschreven als een kleinere eenheid van een ‘wortelras’. Zoals Steiner het schetst is er dus een reeks van zeven wortelrassen. Binnen een wortelras (Zeitalter) komen na elkaar zeven verschillende onderrassen (Kulturepochen) tot bloei, die het estafettestokje van de beschaving aan elkaar doorgeven. Na zeven van die na elkaar opbloeiende onderrassen is het wortelras is uitgeput en is het tijd voor een nieuw wortelras. Precies zoals Helena Blavatsky het ook uiteenzette. Zie hier het systeem. En van Blavatsky weten we ook: ‘Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polinesiërs, enz. enz. zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt, zullen het ‘waarom’ begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbij gegaan, om ondervinding op te doen in beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een Karmische noodzakelijkheid.’ Van Steiner weten we dat hij ook soortgelijke dingen in Die Mission heeft gezegd (over de indianen bijvoorbeeld, die dan achtergebleven Atlantiërs zouden zijn). Dit is de rassenleer van Rudolf Steiner en Helena Blavatsky in een notendop. Uiteindelijk is het vrij simpel. Maar dit staat dus nergens in het van Baarda-rapport uitgelegd.
    Nu dit duidelijk is geworden valt ook een andere, veel door critici aangehaalde uitspraak van Steiner op zijn plaats (uit Vom Leben des Menschen und der Erde): ‘Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann’. Deze uitspraak werd overigens tot categorie 3 gerekend, waarin dus geen sprake was van discriminatie. Het van Baarda-rapport ziet dit citaat als ‘een typische overdrijving die kenmerkend is voor de stijl van de arbeidersvoordrachten. Uit ander werk van Steiner blijkt geenszins dat hij van mening is dat de hele geschiedenis en heel het sociale leven, ook van zijn tijd, uitsluitend te begrijpen is uit de raseigenschappen’. Wellicht overdreef Steiner veel in zijn arbeidersvoordrachten. Deze voordracht is ook voor Steiners doen bijzonder grof in de verschillende lompe racistische kwalificaties (er zullen later nog wat citaten langskomen), maar in dit geval ben ik daar niet zo zeker van dat hij overdreef. Want met wat hij in de Akasha-Kroniek zegt, toch niet ‘zomaar een arbeidersvoordracht’, maar een van zijn allerbelangrijkste werken, klopt dit gewoonweg, zonder enige overdrijving. Resumerend:

    1. Wij hebben gezien dat wortelrassen en onderrassen cruciaal zijn in Steiners model van de aarde-evolutie en de lotsbestemming van de mens.
    2. Ieder aarde-tijdperk (wortelras) kent zeven cultuurperiodes (onderrassen), die elkaar opvolgen als de dominante cultuurdrager in de mensheidsontwikkeling.
    3. Na de cyclus van zeven onderrassen gaat het wortelras ten onder en maakt plaats voor een nieuw wortelras. Resten van voorgaande onderrassen (‘vervallen’ of ‘verdwenen’ beschavingen) blijven nog wel bestaan, maar hebben hun leidende functie verloren, daar hun cultuurdragende inspiratie of ‘impuls’ is uitgewerkt. Soms blijven er zelfs laatste restanten van voorgaande wortelrassen achter als ‘decadente overblijfselen’, totdat het op dat moment heersende wortelras er een eind aan maakt (indianen en andere ‘wilden’).
    4. Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen wortelras/Zeitalter en onderras/Kulturepoche alles te maken heeft met de mensenrassen. Zelfs het van Baarda-rapport kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’ af te schilderen .

    Dan is is de conclusie onvermijdelijk dat de rassenleer een wezenlijk onderdeel, zoniet een belangrijke peiler is van de totale antroposofie.

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 16:25

    en dit is de enige toelichting die het van Baarda-rapport geeft (op p. 233)

    ‘In de theosofische beginjaren, van 1902 tot ± 1909, is bij Steiner veelvuldig sprake van ‘Wurzelrassen’ en ‘Unterrassen’. Deze door HP Blavatsky en andere theosofische auteurs gebruikte uitdrukkingen combineren een chronologische en een biologische lading (dus toch ‘ras’, wat moet je anders onder biologisch verstaan? Er staat niet eens ‘etnisch’ of ‘cultureel’. Dat betekent dat als er over het ‘vijfde Arische wortelras’, of het ‘Arische tijdperk’ wordt gesproken wij dit ‘biologisch’ moeten opvatten, FS ), dat wil zeggen zij duiden een tijdperk aan, met dien verstande dat ieder korter of langer tijdperk door een bepaald ras gedomineerd werd. Tijdvakken van ruim 15.000 jaar zoals Lemurië en Atlantis werden wortelrassen (‘rootraces’) genoemd: het Lemurische c.q. Atlantische wortelras. Ieder wortelrastijdperk is te verdelen in zeven kortere periodes, culturele ontwikkelingsstadia van ruim 2000 jaar, die ‘onderrassen’ (subraces) genoemd werden. Steiner merkte gaandeweg dat dit een onjuist, althans oneigenlijk taalgebruik was en liet deze terminologie in 1909 vallen. De grotere tijdperken werden meestal ‘Zeitalter’ (of ‘lemurische Epoche’); de kleinere 2000-jarige tijdperken werden doorgaans aangeduid als ‘Kulturperiode’ (ook wel ‘Zeitraum’ en een enkele keer ‘Kulturepoche’) : bijvoorbeeld 1e na-Atlantische of oud-Indische cultuurperiode, 2e na-Atlantische of oud-Perzische cultuurperiode, 3e na-Atlantische cultuurperiode of Egyptisch-Babylobische cultuurperiode, 4e na-Atlantische cultuurperiode of Grieks-Romeinse cultuurperiode. Daarbij is vast te houden dat voor een bepaalde periode toonaangevende volken, zoals de 4e cultuur de Grieken en de Romeinen, niet als een soort ‘onderrassen’ zijn te verstaan. Een volk is bij Steiner iets wezenlijk anders dan een ras’.

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 17:07

    ton, ik denk dat het zeker interessant is om achter die bronnen uit de beta-wetenschappen aan te gaan (maar ook bijv. Blumenbach). Ik ben trouwens ook steeds meer benieuwd naar Zanders bevindingen (moet echt zijn boek lezen). Daar zal wellicht eea in vermeld staan.

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 20:41

    Nog een fragment, maar dan een gedeelte van de bespreking van Die Mission einzelner Volksseelen uit het rapport. Ik heb het hele nog te verschijnen verhaal een motto meegeven, waar ik soms nog weleens naar verwijs, zo ook hier. Het betreft een quote van cabaretier Hans Teeuwen:

    Kijk, het ene ras is bijvoorbeeld heel goed in leidinggeven, terwijl het andere ras weer veel beter is met hardlopen en ritmes.
    En als iedereen zich daar gewoon aan houdt is er niks aan de hand.
    Da’s de natuur en je bent niet sterker dan de natuur.
    En ik zeg heel eerlijk, ik houd me daaraan, ja, ik houd me daaraan.
    Ik zal geen wc’s gaan schoonmaken, dat gaat niet, dat zit niet in mijn roots.
    Da’s belangrijk, je roots.

    Hans Teeuwen in zijn theaterprogramma ‘Met een Breierdeck’, 1997

    Dan nu een gedeelte van de bespreking van het van Baarda-rapport over Die Mission:

    ‘In het rapport wordt gesteld dat na de Atlantische tijd de rol van de rassen werd overgenomen door de grote culturen. Deze ontwikkeling vond plaats van een lijn die van Atlantis naar het oosten liep en vanaf Azië (India, het Midden Oosten en Noord Afrika, tot Europa en Noord Amerika). Dit is inderdaad de antroposofische notie van de cultuurperiodes (onderrassen in theosofisch jargon, door Steiner gebezigd tot omstreeks 1908). Dit zal direct hierna ter sprake komen. Ik wil hier wel vast opmerken dat deze cultuurontwikkeling uitsluitend een aangelegenheid lijkt van het blanke/Kaukasische/Arische ras. Ook de Aziatische culturen, als die van de Indiërs en de Perzen kunnen hiertoe gerekend worden (de oorspronkelijke ‘Ariërs’ stammen immers uit Voor Indië en Perzië!). Zo’n ontwikkelingslijn van cultuurperiodes bestaat volgens Steiner niet in het oude Amerika, om maar iets te noemen. Zie hier de ‘ario-centrische’ visie op de geschiedenis.
    Hierna komt (kort) de indeling van de analogie met de planeten van het zonnestelsel aan de orde. De reguliere geesten van de vorm werken vanuit de zon en de maan en de abnormale geesten van de vorm vanuit de verschillende planeten. Deze laatste geesten werken in verschillende fysieke systemen van de mens. Het bloed is verbonden met het ik, het zenuwstelsel met het zielelichaam en het klierstelsel met het levenslichaam. Mercurius werkt in op het kliersysteem (cit. 111), Venus via de ademhaling (cit. 112), Mars in het bloed (cit. 113 en 114), Jupiter via de zintuigen (cit. 115, bij Steiner overigens onlosmakelijk verbonden met de hersenen, FS) en Saturnus tenslotte weer op het kliersysteem (cit. 116).
    Het rapport stelt over het bovenstaande: ‘Dat Steiner een dergelijke indeling zo expliciet aan de orde stelt, is, zelfs wanneer men zijn herhaaldelijke nadrukkelijke oproep tot onbevooroordeeldheid in gedachten houdt, naar hedendaagse maatstaven ongebruikelijk, zo niet schokkend. Met name het verband van geografische invloeden met leeftijdsfases heeft in de openbare discussie over de antroposofie een grote rol gespeeld. Een van de stenen des aanstoots in deze discussie was de simplificatie ‘negers zijn kinderen’, een simplificatie die aan gevoeligheid won, omdat het voormalig apartheidsregime de vermeende kinderlijkheid van zwarten heeft aangegrepen om een blank minderheidsregime te rechtvaardigen. Die simplificatie is echter onjuist. De planeetinvloeden golden alleen ten aanzien van de universele gestalte van de mens bij het ontstaan van de rassen. Steiner benadrukte dat het gaat om het lichaam, dat, zoals wij reeds op blz. 122 hebben opgemerkt, niet het wezenlijke van de mens uitmaakt’.
    Hier valt veel over te zeggen. Na een lange en op zich correcte inleiding waarin wel om de hete brei wordt heen gedraaid, komt men bij de kern terecht. Maar dan begint de commissie te draaien. Het lijkt schokkend en het heeft tot misverstanden geleid. Ik vrees dat het eerder schokkend is en dat er geen misverstand over kan bestaan, althans wat die twee voordrachten betreft. Maar laten wij eens kijken wat er op pagina 122 wordt gezegd. Het betreft hier de ‘slotopmerkingen’ van het derde deel Historische plaatsbepaling van Rudolf Steiner-een korte schets. Ik zal dit stuk integraal weergeven (precies een pagina), maar dan wel met de noodzakelijke aantekeningen van mijn hand (alles wat tussen haakjes staat is dus van mij):

    ‘In het mens- en wereldbeeld van de antroposofie staat de totale mensheid centraal. Voor zover rassen nog betekenis hebben gehad, ging het om aanvullende delen, net als dat bij de individuele mens het geval is. Bij elk kind dat geboren wordt zijn bepaalde eigenschappen sterker ontwikkeld dan anderen. Het is belangrijk om die verschillen te onderkennen (curs. FS, vergeet niet, we hebben het hier over rassen, waarvan de verschillen…etc., vergelijk met Hans Teeuwen, aan het begin van deze verhandeling) . Het is niet toevallig dat er in de op antroposofie gestoelde pedagogiek zo’n nadruk wordt gelegd, dat de kinderen niet alleen in cognitieve, intellectuele zin moeten worden ontwikkeld, maar ook en juist in het gevoels- en wilsgebied (en die zijn dus ook verschillend per ras? FS). Dit zou betekenen dat we ook de uitspraken van Steiner over het blanke ras, waar zich vooral meer technische wetenschappen en vaardigheden zich in de voorgaan de eeuwen hebben ontwikkeld (hoezo dit zou betekenen, sinds wanneer bestaat er een causaal verband tussen de vermeende kenmerken van een ras en de verschillende ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen? FS), niet mogen opvatten dat blanken daardoor beter zijn dan niet-blanken (het argument dat een directeur niet beter is dan een schoonmaker, is dus hetzelfde dat een blanke niet beter is dan een zwarte, ze zijn gewoon ‘anders’, zie wederom Hans Teeuwen, oftewel de zwarten naar het VMBO en de blanken naar het gymnasium, al moeten in het vrije schoolonderwijs alle kinderen juist weer naar een soort school, dus dit gaat niet helemaal op, FS).
    Het gaat uiteindelijk om de hele mens, die zich overal ter wereld verschillend heeft laten zien (langs raciale scheidslijnen? FS). Dit geldt uiteindelijk niet alleen voor volkeren en cultuurgroepen, maar ook voor individuen onderling (ook? Zullen we er maar juist van maken, of zelfs uitsluitend? FS). Het in evenwicht brengen van de verschillende kwaliteiten, die in vele verschillende levens op heel verschillende plaatsen op aarde en in heel uiteenlopende tijden zijn verworven, ligt nu binnen de verantwoordelijkheid van het individu (nu pas?). Deze zal zijn ontwikkeling als volwassene (gold vroeger alleen voor de blanken? Dus nu is iedereen volwassen? FS) zelf ter hand moeten nemen, en eveneens verantwoordelijkheid voor het samenwerken met zijn medemensen. In sociaal opzicht gaat die verantwoordelijkheid de eigen kring, gemeenschap en volk ver te buiten. (rest volgend bericht)

    Floris Schreve Says:
    18/02/2009 at 20:44

    Met name op economisch gebied behoort zich een wereldwijde broederschap te ontwikkelen, als basis voor een wereldmensheid’ (prachtig, maar als de basis is dat het blanke ras het meest volwassen is? Terug naar het kolonialisme? Of mogen de jong-volwassenen deze keer wel meepraten? FS).
    De uitspraken die Steiner heeft gedaan over rassen kunnen misschien het beste vergeleken worden met het stellen van een lichamelijke diagnose (dus de indianen zijn ‘doodziek’ als ras?? ), ze hebben geen betrekking op het wezen van de mens (‘uitsterven’, in Steiners woorden in de vierde voordracht althans, want het is niet helemaal gebeurd, lijkt me vrij wezenlijk, FS). Volgens het antroposofische mensbeeld kunnen lichamelijke eenzijdigheden of gebreken door individuele geestkracht omgevormd worden (dus ‘kinderlijke negers’ kunnen hun eenzijdige kinderlijke eigenschappen omvormen door individuele geestkracht? FS). Dit verklaart ook waarom de antroposofie niet voor iedereen dezelfde aanwijzingen, therapieën, didactische aanwijzingen, meditaties en medicaties heeft (vanzelfsprekend, maar worden deze ook op raciale gronden voorgeschreven? FS). Zij vraagt om een actieve waarneming van specifieke mensen en situaties, waardoor telkens opnieuw een ter zake kundig en moreel oordeel over de te nemen maatregelen genomen moet worden (ook voor de indianen?? FS). Iedere situatie, ieder mens vraagt om een eigen aanpak, een eigen weg tot het algemeen gestelde doel (wat is dat doel, speciaal voor de indianen? FS). Daarmee is er ook geen sprake van modellen, recepten, eeuwig geldende afspraken of voorbeelden (doe dat dan ook niet, FS). Indien goed toegepast (?!) kan hiermee stereotypering van mensen en volken worden voorkomen (??!!!)’ .

    Tot zover de complete tekst van pagina 122, voorzien van de nodige kanttekeningen. Je zou anders door de zalvende en bijna therapeutische woorden bijna vergeten dat het onderwerp hier ‘mensenrassen’ is, geen handleiding voor een of andere halfzachte kruiden- of kleurentherapie, vandaar de nodige interventies mijnerzijds, in sommige zinnen zelfs meer dan een. En dan gebruikt men het de termen ‘schokkend’ en ‘misverstand’, voordat er naar deze tekst wordt verwezen. Maar dan blijkt er dus juist geen misverstand over mogelijk.
    Over de laatste passage ‘indien goed toegepast kan hiermee stereotypering van mensen en volken worden voorkomen’, kan ik slechts het volgende adviseren: ‘Indien niet toegepast… etc.’ Het doet me enigszins denken aan een opmerking van Hans Peter van Manen, in Antroposofie ter discussie: ‘Wat de rassen betreft, gaat het niet om de vraag of rassendiscriminatie juist is of niet. Daarop is het antwoord bekend. De vraag waar het om gaat is: bestrijdt men het leed en het onrecht, dat met rassenverschil verbonden wordt, het beste door alle rassenverschillen te ontkennen? (zie de bijdrage van Maarten Ploeger). Of is het wijzer om de stenen die hier liggen wel te zien? Niet om ze op te rapen om als projectielen te gebruiken, dat wil zeggen als argumenten voor superioriteitsaanspraken, maar om er overheen of er langs te stappen. Wie weigert de stenen te zien, kan er makkelijker over struikelen dan hij die ze wel ziet’. Het lijkt mij raadzamer om te gaan ‘puinruimen’ (om bij de beeldspraak van van Manen te blijven), dan hoeft er ook niemand meer over Steiners racistische keien te struikelen, al vindt van Manen natuurlijk dat Steiner het had over werkelijk bestaande problemen (stenen!) rond rassen, en niet dat die ‘stenen’ slechts racistische bedenksels van Steiner zelf zijn. Maar misschien dat er na ‘het puinruimen’ daadwerkelijk een keer gesteld kan worden dat er ‘géén sprake (meer) is van rassenleer in de antroposofie’. Zie voor de passages van Maarten Ploeger, waar van Manen naar verwijst (aanmerkelijk minder subtiel dan van Manen), noot 36 en 37. Maar ondanks de (zogenaamde) subtiliteiten, van van Manen houdt hij hier gewoon een pleidooi voor een beetje racisme, subtiel racisme of tactisch racisme. En ook dat is racisme, al zegt van Manen het een beetje anders dan Hans Teeuwen (dat is pas echt het betere projectielenwerk, zij het zo tot in het absurde doorgevoerd, dat het weer heel erg grappig is, maar de kern is hetzelfde). Kortom, er is ‘sprake van rassenleer’.
    Terug naar de slotoverwegingen van het derde deel van het eindrapport. Uit deze misschien goed bedoelde tekst, waarin alles wordt ingezet om Steiners kijk op de verschillende niet-Europese rassen zo vriendelijk mogelijk af te schilderen (allemaal didactisch, therapeutisch, tot heil van de gehele mensheid) blijkt een onverholen paternalisme en zelfoverschatting en daarmee eigenlijk volstrekte minachting voor de ander, al is het wellicht niet zo bedoeld. En het enige criterium hiervoor is NB huidskleur! De Commissie heeft op verschillende plaatsen in het rapport de Palestijnse denker Edward Said aangehaald (Orientalism en vooral Culture and Imperialism), die als geen ander in staat was om verkapte koloniale noties van stereotypering en daarmee van macht ontzenuwen. Wat zou het mooi geweest zijn als Edward Said (helaas in 2002 overleden) deze pagina 122 onder handen zou hebben genomen. Verder zou ik pagina 122 willen afschilderen, net als de hier besproken passage van van Manen, als een halfzachte variant op het nummer van Hans Teeuwen, hier aan het begin als motto meegegeven’.

    noten:

    Idem, p. 246
    Maarten Ploeger verwoordde het Antroposofie ter discussie (1985), in de beste traditie van Hans Teeuwen, als volgt: ‘Iedereen die zich op de hoogte stelt van de levensomstandigheden van bijvoorbeeld de Derde-Wereldburgers, weet dat het behoren tot een bepaald ras niet zonder gevolgen is. Maar het is al een taboe geworden daar anders over te spreken dan in puur economische-materiële zin. De oorzaak daarvan moet worden gezocht in de wijd verbreide opvatting dat iedereen zich in principe op dezelfde wijze kan ontplooien, mits de milieufactoren als opvoeding, onderwijs en materiële welvaart over de hele wereld volledig wordt gelijkgeschakeld. Dit geldt gelijkelijk voor twee Nederlanders, als voor een zwarte en een blanke. Een vergelijkbare opvatting kan worden gevonden in het radicale feminisme: corrigeer met alle kracht het foute denkbeeld dat de vrouw qua menselijke mogelijkheden verschillend zou zijn van de man (de ideologie van ‘het kleine verschil’, dat is verschil in louter voortplantingsfunctie)’ (p. 37-38). ‘Het ontkennen van rasverschillen, is een vorm van struisvogelpolitiek’, aldus Ploeger. Zie voor mijn ietwat strenge bespreking van deze bijdrage van Ploeger: florisschreve.blog-s.nl-antroposofie-II-een-repliek/
    Zie deze bijdrage op racisme-debat, waarin de indianen worden omschreven als een ‘ziek ras’: http://www.antroposofia.be/alex.hemme.racismediscussie26.01.2009.pdf. Zie ook weer Maarten Ploeger (in Antroposofie ter discussie): ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’, p.43-44. Zie voor het nodige commentaar en de broodnodige feitelijke correcties op de hier te berde gebrachte historische onjuistheden, wederom mijn bespreking van Ploegers bijdrage, http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/
    Eindrapport, p. 122
    Hans Peter van Manen, ‘Rudolf Steiners visie op rassen en volken’, in Antroposofie ter discussie (Zeist, 1985), p. 52

  845. ton majoor says:

    – De verwarring over de biologische en cultuurhistorische betekenissen van de begrippen ‘ariër, ‘europeaan’ en ‘blank’ lijkt direkt voort te komen uit de merkwaardige Atlantis-opvatting van Steiner in de Volkszielen. In die lezingen laat Steiner laat het oorspronkelijke ‘atlantische continent’ kennelijk samenvallen met het (tertiaire) Europa, Groenland en Noord-Afrika (10e lezing). Zowel de door hem aangenomen volkerenmigratie van de eerste soort als die van de tweede soort vertrekt dus in zijn visie vanuit Europa: een soort dubbele ‘Out of Europe’-mythe. De ‘blank’ wordende Europeanen van de eerste, etnische volkerenstroom (hominisatie, pleistoceen, Out of Africa II) noemt Steiner in de Volkszielen ‘kaukasiërs’ (Blumenbach), de ‘blanke’ Europeanen van de tweede, culturele stroom kun je ‘Indo-europeanen’ noemen (neolithische landbouwculturen, Out of India).

    Als gevolg van de tweede, neolithische migratie vormen de Indo-europeanen in Noord-Afrika, Voor-Azië en Europa een menging van twee bevolkingsgroepen (begin 7e lezing). Ook in de rest van Azië en Afrika lijken, achter de biologisch-genetische ontwikkeling aan, moderne culturen te ontstaan (‘tijdgeesten’, midden 7e lezing). Steiner lijkt deze historische ontwikkeling eveneens in China (Chinese muur, 10e lezing) en Amerika (retorische toespraak van Choctaw-leider Cobb, eind 6e lezing) te signaleren bij de ‘wereldhistorische dialoog’ en botsing van deze oude ‘atlantische’ culturen (Grote Geest, Tao) met moderne indo-europese culturen. Steiner speekt generaliserend van ‘verstarren’ en ‘afsterven’ van deze atlantische bevolkingsgroepen en van ‘voorsprong’ en ‘wil’ van ‘de europeaan’ (4e lezing). Deze eurocentrische generalisaties staan in de grotere context van zijn Atlantis-is-Europa-hypothese in de Volkszielen en lijken vooral op regionaal zeer verschillende botsingen van historisch moderne culturen (Choktaw, Azteken, Chinezen) te doelen, maar niet zozeer op een strijd om het bestaan tussen superieure en inferieure, erfelijke etnische groepen.

    – De commissie Van Baarda gebruikte de term ‘ras’ (variëteit, soort) kennelijk als een afkorting voor zowel een groot tijdperk (‘wortelras’, tijdperk, etnische ontwikkeling) als een klein tijdperk (‘onderras’, cultuurperiode, historische ontwikkeling). Het lijkt alleen een bruggetje van Van Baarda om die twee betekenissen van ‘ras’ direkt te kunnen koppelen aan een derde betekenis van de term ‘ras’: erfelijke etnische groep (huidkleur, genetisch cluster, was der Rasse noch am nächsten liegt, also Hautfarbe und Blutcharakter, 8e lezing).

    – Afbeelding van het Europese continent met Groenland en Noord-Afrika en de golfstromen in het begin van het Tertiair (Eoceen) in: http://www.scotese.com/earlyeoc1.htm, en in:
    http://www.geo.arizona.edu/palynology/geos462/19climgeol.html

    – Sociaalwetenschappelijke studie over het begrip kaukasiër in:
    Bruce David Baum, The Rise and Fall of the Caucasian Race 2006
    http://books.google.com/books?id=TnVgKpqCxzQC&hl=nl

  846. Ton, wat je zegt klopt grotendeels wel (voor zover ik het kan nagaan althans). Maar ik moet een ding iets opmerken. De commissie probeert juist met alle macht het begrip ‘ras’ los te koppelen van het theosofische model van wortelrassen en onderrassen. Dat zij daarin struikelen en deze begrippen toch als ‘biologisch’ omschrijven lijkt mij meer een onhandige slip of the tongue. Wat het mijns inziens wel moet zijn is dat deze termen zowel biologisch als cultureel moeten worden opgevat (en bovendien metafysisch want het gaat om zoiets vaags als een ‘cultuurimpuls’ of ‘mensheidsontwikkeling’). Maar Steiner is heel duidelijk dat bijv. de indianen nog overblijfselen zijn van het Atlantische wortelras (hij zegt het nog een keer in Geheimwissenschaft, maar ook bij vele andere gelegenheden). Verder noemt hij ‘andere inboorlingen’ (die van de Pacific en de Indische Oceaan) ‘Lemuriërs’. Hij zegt dit nog een keer ergens in de Akasha-kroniek (ik meen in het hoofdstuk over Lemurië, maar ik zoek het nog wel op, want ik ga die tekst sowieso behandelen in mijn nieuwste bijdrage).
    Wat interessant is, dat dit geheel klopt met de opmerkingen van Helena Blavatsky. Het is dat ik nu met deze teksten bezig ben, dus ik heb het nog niet helemaal uitgewerkt. Maar ik hoop dat ik er snel iets van kan laten zien (het duurt nog wel even voordat mijn hele verhaal af is, maar ik zal tussentijds wel wat laten zien). 7e en 10e voordracht uit Die Mission staan nog steeds voor mij op het programma. Ook daarover later zeker meer.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    20/02/2009 at 01:52

    Hier in ieder geval een stukje Helena Blavatsky, over zowel ‘gedegenereerde Atlantiërs’ als ‘gedegeneerde Lumriërs’ (Secret Doctrine, http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-3-09.htm ):

    With regard to a former civilization, of which a portion of these degraded Australians are the last surviving offshoot, the opinion of Gerland is strongly suggestive. Commenting upon the religion and mythology of the tribes, he writes, “The statement that the Australian civilization (?) indicates a higher grade, is nowhere more clearly proved than here, where everything resounds like the expiring voices of a previous and richer age. The idea that the Australians have no religion or mythology is thoroughly false. But this religion is certainly quite deteriorated.” (Cited in Schmidt’s “Doctrine of Descent of Darwinism,” pp. 301-2.) As to his other statement, namely, that the Australians are a “division of the Malays” (Vide his ethnological theories in the “Pedigree of Man”), Haeckel is in error, if he classes the Australians with the rest. The Malays and Papuans are a mixed stock, resulting from the intermarriages of the low Atlantean sub-races with the Seventh sub-race of the Third Root-Race. Like the Hottentots, they are of indirect Lemuro-Atlantean descent. It is a most suggestive fact — to those concrete thinkers who demand a physical proof of Karma — that the lowest races of men are now rapidly dying out; a phenomenon largely due to an extraordinary sterility setting in among the women, from the time that they were first approached by the Europeans. A process of decimation is taking place all over the globe, among those races, whose “time is up” — among just those stocks, be it remarked, which esoteric philosophy regards as the senile representatives of lost archaic nations. It is inaccurate to maintain that the extinction of a lower race is invariably due to cruelties or abuses perpetrated by colonists. Change of diet, drunkenness, etc., etc., have done much; but those who rely on such data as offering an all-sufficient explanation of the crux, cannot meet the phalanx of facts now so closely arrayed. “Nothing,” says even the materialist Lefevre, “can save those that have run their course. . . . It would be necessary to extend their destined cycle. . . . The peoples that have been most spared . . . Hawaiians or Maories, have been no less decimated than the tribes massacred or tainted by European intrusion.” (“Philosophy,” p. 508.)
    “The intellectual difference between the Aryan and other civilized nations and such savages as the South Sea Islanders, is inexplicable on any other grounds. No amount of culture, nor generations of training amid civilization, could raise such human specimens as the Bushmen, the Veddhas of Ceylon, and some African tribes, to the same intellectual level as the Aryans, the Semites, and the Turanians so called. The ’sacred spark’ is missing in them and it is they who are the only inferior races on the globe, now happily — owing to the wise adjustment of nature which ever works in that direction — fast dying out. Verily mankind is ‘of one blood,’ but not of the same essence. We are the hot-house, artificially quickened plants in nature, having in us a spark, which in them is latent”.[20]

    Floris Schreve Says:
    20/02/2009 at 01:54

    racistischer kan niet lijkt me. Wat een bloedbad! Is overigens afkomstig uit deel II Antropogenesis, Stanza XII

    Floris Schreve Says:
    20/02/2009 at 18:44

    Vraag aan Ton:

    Ton ik ben erg benieuwd hoe jij de opvattingen van Sisismund von Gleich weet te duiden, zoals uiteen gezet in een artikel in het antroposofische tijdchrift de Brug ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode?’ Hier worden nl die zg. migratiestromen in kaart gebracht en nader uitgewerkt. Dit artikel, overigens maar een kleine blik in de wondere wereld van Sigismund von Gleich, kun je vinden op: http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm
    Dit is natuurlijk ook weer relevant voor de Atlantisdiscussie (maar deze twee thema’s overlappen elkaar enigszins). Maar ik denk dat dit wel interessant is.

  847. ton majoor says:

    – Als ‘rassen’ niet bestaan, alleen classificaties van ‘rassen’ (Montagu), dan zou je altijd nog wel ‘etnische groepen’ met hun biologische en culturele kenmerken kunnen onderscheiden in continentale genetische clusters en historische culturen (Zeitgeister). Erfelijke etnische hoofdgroepen zouden volgens Steiner ‘atlantische’ afsplitsingen of ‘decadente’ aftakkingen van de ‘normale’ evolutionaire ontwikkeling zijn geweest (‘abnormaal’, ‘koken en borrelen’, 6e lezing). Hun lichamen zouden in de atlantische tijd te vroeg ‘verhard’, ‘verstard’, ‘gedegenereerd’, ‘oud’, ‘verbeend’, ‘afgesloten’, ‘afgesnoerd‘, ‘afgestorven’ zijn (4e en 6e lezing). Deze vroege degeneratie zou voor de Amerikaanse en voor de andere etnische hoofdgroepen hebben gegolden (zie Lezing over evolutie, 10 augustus 1908 in het blog hierboven) en eveneens voor de kaukasische etnische groep (verstarring in verschillende zintuigen, 6e lezing).

    Alleen de etnische stamgroep van indo-europeanen (‘na-atlantische’ culturen) zou ‘normaal’, dat wil hier zeggen ‘plastisch’ zijn gebleven (in dem dazumal noch plastisch-weichen, biegsamen, bildsamen Leibe, 11e lezing; neotenie). Deze mythische, neolithische volkerengroep zou zich in een tweede migratie hebben verspreid over Eurazië en Noord-Afrika en zich hebben gemengd met de nakomelingen van de oorspronkelijke ‘atlantische’ bevolking van Europa, Afrika en Azië (in Europa: de verdwenen Etrusken en Kelten, The Migration of the Races 1904, rsarchive.org).

    Bovendien zou de aarde zelf in de ‘atlantische’ tijd nog plastisch zijn geweest en ontstonden bijvoorbeeld de Alpen (zäh-flüssige Wellen, 5e lezing), dat wil dus zeggen in het geologische tijdperk van het Tertiair dat voorafging aan het Pleistoceen (ijstijdvak). Blavatsky sprak, in navolging van de geoloog Lyell, al van een Tertiair (Eoceen) ‘atlantisch continent’, dat ten onder ging tussen Amerika en Europa (The Secret Doctrine Vol. 2, 1888, p. 783). Maar Blavatsky stelde dit Tertiaire Atlantische continent kennelijk niet gelijk aan Europa, zoals Steiner dat later wel deed in de 10e lezing van de Volkszielen.

    – Darwin maakte in de The Descent of Man (1871) een onderscheid tussen ‘wilde’ en ‘geciviliseerde’ bevolkingen; alleen bij gedomesticeerde dieren sprak hij over degeneratie (Ch.7 On the Races of Man, zie wiki/The_Descent_of_Man,_and_Selection_in_Relation_to_Sex). Darwin beschouwde verminderde vruchtbaarheid (lessened fertility) als belangrijkste oorzaak voor achteruitgang (decrease) en uitsterven (extinction) van culturen. ‘Although the gradual decrease and final extinction of the races of man is an obscure problem, we can see that it depends on many causes, differing in different places and at different times’, The Descent of Man p. 238, darwin-online.org.uk/). Deze degeneratie door verschillende oorzaken wordt ook wel ‘maatschappelijke ineenstorting’ genoemd (societal collaps, zie Jared Diamond, Collaps 2005, wiki/Collapse_(book)). Steiner stelt dit aan de orde in een vroeg artikel over volkerenmenging uit 1906. Moderatie: link hersteld(anthroposophie.net/steiner/bib steiner blut ist ein ganz besonderer saft )

  848. Maar Ton, het bruggetke met de ‘normale wetenschap is hier echt niet te leggen. Ik zal hier een fragment uit een hedendaagse en ‘moderne’uitleg van de antroposofie tonen (fragment uit mijn nog te verschijnen bijdrage):

    ‘De mens is géén eindproduct, maar was vanaf het begin betrokken bij de scheppingsdaad van de engelhiërarchieën’. (wat hebben die antroposofen toch met dat géén, zie ook de van Baarda-Commissie met haar hoofdconclusie. Volgens mij wordt deze spellingsvariant ingezet als er iets volstrekt ongeloofwaardigs wordt ingezet, zo ook in dit geval. Er is dan bijna zeker sprake van wel. Want natuurlijk de mens is geen eindproduct, maar gewoon een toevallig resultaat van de evolutie. Maar daar hebben ook de antroposofen, net als de orthodoxe Christenen, grote moeite mee, gezien de vermeende betrokkenheid bij engelenhiërarchiën en meer van dat soort hoogst ‘spirituele zaken’, FS) ‘Dr. Hermann Poppelbaum werkt deze antroposofische gedachte verder uit in zijn boek Mensch und Tier (1928)’. Zie in dit geval het model van Poppelbaum, hier eerder weergegeven, fig. 3. Van Oort: ‘Het volgende beeld kan de ingewikkelde gedachte enigszins helder maken: Laten we ons voorstellen dat de mensenkiem aanwezig is in een grote zwevende ballon. Deze mensenkiem moet zich blijkbaar in een bepaalde richting ontwikkelen voordat de ballon op de aarde landt. De ballon zweeft naar de aarde. Het moment van landing wordt steeds uitgesteld doordat zich elementen uit de mensenkiem afscheiden en als het ware uit de ballon worden gestoten. Ten eerste daalt de ballon dan minder snel en ten tweede komt er dan steeds meer ruimte vrij voor het ontwikkelen van de mensenkiem. Veel elementen worden achtereenvolgens uitgestoten: te beginnen met de mineralen, dan de planten, ongewervelde dieren, de vissen, de amfibieën, de reptielen, de vogels, de zoogdieren, de primaten en ten slotte de mens. Er zijn dus parallel twee niveaus waarop de ontwikkeling plaatsvindt: de geestelijke kern (= de ballon die naar de aarde daalt) en de lichamelijke drager die in al deze fasen zich uit de ballon verwijdert, zich materialiseert en op aarde belandt.
    De in verharding getreden vormen ontwikkelen zich ieder op hun eigen aardse wijze. Als de planten en de dieren op aarde zijn beland, vindt het proces plaats dat Darwin ‘evolutie’ noemt. Steiner vult dus aan wat Darwin zegt, spreekt hem niet tegen (?, valt over te twisten, FS). De huidige diervormen zijn ontstan uit eeuwenlange specialisatie. Elk dier is een specialist (…)dan komty het moment dat de primaten, de mensapen, de denkbeeldige ballon verlaten en incarneren op aarde. Daarna volgen de voorlopers van de mens. Onder deze voorlopersworden in dit verband verstaan onder andere de Pekingmens, de Pithecanthropus en de Neanderthalers. De huidige mens stamt niet af van deze voorlopers en al helemaal niet van de aapachtigen, zo moge duidelijk zijn uit het voorgaande. Toen al deze voorlopers al in de zichtbare wereld waren getreden, was er in de denkbeeldige ballon, in spirituele vorm, nog een laatste vorm over. Deze laatste vorm treedt geleidelijk aan in het zichtbare rond 50.000 v. Chr. en wordt homo sapiens genoemd. Volgens Rudolf Steiner waren deze eerste mensengestalten zo ijl als de geur van een bloem. Het verdichtingsproces zet zich voort. Langzaam verdicht het fysieke lichaam zich tot kraakbeen. Daarna treedt er een verharding in tot de huidige hardheid is bereikt.
    Als inderdaad, teruggedacht in de tijd, de botten steeds zachter worden, kunnen er nooit fossiele resten gevonden worden van deze voorouders van de huidige mens. Kraakbeen, of nog zachter materiaal, lost nu eenmaal sneller op na het sterven, dan harde botten’. Tot zover van Oort. Ik zal deze tekst nog een keer aan bod laten komen wanneer de plaats van de indianen in Steiners evolutionaire mensbeeeld ter sprake komt.

    En kijk nu naar Steiner (uitleg bij de tekening, zie link, waarin hij de indianen afschildert als een decadente aftakking, niks Neanderthalers dus):

    Moderatie: link hersteld

    http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html

    Illustratie bij een lezing van Rudolf Steiner op 22 november 1907 in Basel, voor de leden van de Theosofische Vereniging. Het is niet zeker of deze tekening echt van Steiners hand is, maar volgens de heer Kugler van de Rudolf Steiner Nachlassverwaltung is het in ieder geval een getrouwe kopie van Steiners tekening. In deze tekening zien wij veel van al het voorgaande bij elkaar komen. Ten eerste de notie van de Wortelrassen, zoals die door Helena Blavatsky is vormgegeven (de Atlantiërs). Wij zien echter dat de lijn ononderbroken en opwaarts voortgaat tot de Europeanen. Kennelijk hebben de wortelrassen dus toch alles te maken met de huidige rassen. Ik denk dat niemand dat nog kan ontkennen. Een ‘decadente aftakking’ van de Atlantiërs is het ‘apengeslacht’ (zoals Blavatsky in de Geheime Leer uiteen heeft gezet). Een latere ‘decadente aftakking’ zijn de Indianen, het ras van de ‘Finsteren Saturn’ (kennelijk een tussenvorm van aap en Europeaan). Begeleidende tekst: ‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’ (Cit. Eindrapport Commissie van Baarda, 411-412)

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    22/02/2009 at 00:46

    Als je in de tekst van van Oort ‘de Pekingmens, de Pithecanthropus en de Neanderthalers’ vervangt voor indianen, heb je ongeveer wat Steiner bedoelde (zie alle evolutiemodellen, getoond aan het begin van dit debat, waaronder dat van Poppelbaum, maar ook de twee tekeningen van Steiner zelf).

    Floris Schreve Says:
    22/02/2009 at 00:51

    Trouwens veel dank voor de link naar ‘Blut ist ein ganz besonder Saft’. Dat was een tekst die ik nog niet had, althans de Duitse tekst. Maar kan er goed gebruik van maken, dus veel dank.

    Floris Schreve Says:
    22/02/2009 at 01:13

    Dat van de geologische geschiedenis is overigens interessant. Steiner geeft een soort ‘occulte’ beschrijving van het ontstaan van de alpen in de vijfde voordracht, zoals je daarboven aangaf. En Helena Blavatsky smijt ook met geologische termen, zodra ze het over Atlantis of Lemurië heeft, bijv. :

    The term “Atlantean” must not mislead the reader to regard these as one race only, or even a nation. It is as though one said “Asiatics.” Many, multityped, and various were the Atlanteans, who represented several humanities, and almost a countless number of races and nations, more varied indeed than would be the “Europeans” were this name to be given indiscriminately to the five existing parts of the world; which, at the rate colonization is proceeding, will be the case, perhaps, in less than two or three hundred years. There were brown, red, yellow, white and black Atlanteans; giants and dwarfs (as some African tribes comparatively are, even now).
    † Says a teacher in “Esoteric Buddhism,” on p. 64: “In the Eocene age, even in its very first part, the great cycle of the fourth race men the (Lemuro) Atlanteans had already reached its highest point (of civilization), and the great continent, the father of nearly all the present continents, showed the first symptoms of sinking. . . .” And on page 70, it is shown that Atlantis as a whole perished during the Miocene period. To show how the continents, races, nations and cycles overlap each other, one has but to think of Lemuria, the last of whose lands perished about 700,000 years before the beginning of the Tertiary period (see p. 65 of the same work), and the last of “Atlantis” only 11,000 years ago; thus both overlapping — one the Atlantean period, and the other the Aryan.

    Ik vraag me alleen af of we dit serieus moeten nemen (in wetenschappelijke zin). Maar Ton, neem jij dit wel serieus ? Daar zou ik op zich (nog steeds) wel een antwoord op willen. Geloof jij dat de brug met de wetenschap te slaan is? En daar zou ik nu wel graag antwoord op willen, dus heel graag.

    Floris Schreve Says:
    22/02/2009 at 23:16

    Ton, wat jij over koken en borrelen zegt moet ik corrigeren. Het is een hele rare manier van uitdrukken (ik was daar in het begin ook ingetrapt en voor mij Toos Jeurissen), maar Steiner verstaat onder dat koken en borrelen de invloed van een bepaalde planeetkracht/abnormale geest van de vorm. Mars kookt en borrelt in het bloed van de Mongolen en Venu kookt en borrelt in het ademhalingssysteem van de maleisiërs. Ik heb alleen het idee dat het bij het zwarte ras wel letterlijk zo bedoeld is, omdat Steiner deze woordkeuze blijft hanteren buiten Die Mission, wat hij bij andere rassen niet doet. In Vom Leben und Menschen zegt hij ook nog dat de warmte in de neger zo wordt opgeslagen dat hij zwart uitslaat als steenkool.

    Steiner: ‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam (…) ‘Wenn er nun eine Zeitlang in der Erde geblieben ist, was wird er? Schwarze Kohle! Schwarz wird er, weil er, als ein Baum war, Licht und Wärme in sich aufgenommen hat’

    ‘Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums’ (GA 349)

    Dat laatste is dus echt koken en borrelen (hoe bedenk je dit trouwens?), verder is het een rare manier van uitdrukken hoe zo’n abnormale geest van de vorm doorwerkt via een van de organen of anderszins het lichaam van een bepaald ras.

    Floris Schreve Says:
    22/02/2009 at 23:20

    Bovenstaand was trouwens een categorie 2, dwz ’schijnbaar sprake van een lichte vorm van discriminatie, maar dit citaat is slechts te duiden binnen de context van de antroposofie als geheel’.
    Zeg dat wel inderdaad, er valt wel wat uit te leggen als dit een normaal onderdeel zou moeten zijn van een alomvattende levensvisie. Maar dan is er ook sprake van rassenleer.

    Floris Schreve Says:
    22/02/2009 at 23:37

    Zie voor toelichting bij het ‘koken’ de bijbehorende tekening van R. Steiner: https://antroposofie.files.wordpress.com/2008/10/rassen2.gif

    Hij heeft hier onder meer willen aangeven dat de zwarte alle warmte binnenhoudt, de aziaat een beetje warmte opslaat maar ook wat vrijgeeft en dat de blanke de grote schenker van warmte is. Hij straalt alles naarbuiten. Kortom de zwarte neemt en de blanke geeft (kun je op verschillende manieren over nadenken).

  849. ton majoor says:

    Vier conclusies:
    Linnaeus heeft in de 10e editie van Systema Naturae een classificatie van menselijke variëteiten volgens continenten opgesteld met homo americanus bovenaan de ladder en homo europaeus, asiaticus en afer daaronder. Blumenbach heeft deze volgorde ‘geometrisch’ veranderd in mongools, amerikaans, kaukasisch, maleis en ethiopisch, met kaukasisch in het midden, mongools en ethiopisch als polariteiten, en amerikaans en maleis aan beide kanten daar tussenin (zie Baum p.65 en 80). Steiner’s constructie grijpt terug op de classificatie van Linnaeus met Blumenbach’s namen en met maleiers (zuid-aziaten) en semieten (abrahamieten) als toevoeging. Hij gebruikt eveneens Linnaeus’ toevoeging van temperamenten. (vgl. Bruce Baum, The rise and fall of the Caucasian race, 2006, http://books.google.com/books?id=TnVgKpqCxzQC&printsec=frontcover&hl=nl#PPA65,M1

    Etnische groepen volgen bij Lamarck en Haeckel een lineair evolutiemodel, bij Darwin een vertakkend struikmodel met gemeenschappelijk voorouders op de knooppunten. Bij Blavatsky en Steiner volgen etnische groepen een lineair model, maar ze hebben onderling (lezing van 1907) en met indo-europeanen een gemeenschappelijke afstamming in het vroege Tertiair (Atlantis-mythe). Steiner gebruikte de term ‘europeaan’ kennelijk in twee betekenissen: kaukasiër en indo-europeaan. http://en.wikipedia.org/wiki/Ontogeny_recapitulates_phylogeny

    Bij Steiner geldt de biogenetische wet van Von Baer en Haeckel (embryologische ontwikkeling herhaalt de evolutionaire ontwikkeling) wel voor dieren en voor ‘gedegeneerde’ (afwijkende) etnische groepen van de eerste migratie, maar niet meer voor de verjongde mens (juvenilisatie) van gemengde etnische groepen: (indo)europeanen, afrikanen, aziaten en overlevende 19e eeuwse amerikanen). http://8e.devbio.com/article.php?id=219

    Buffon’s opvatting van uitsterven (degeneratie) van soorten en etnische groepen is direct gekoppeld aan klimaatverandering, bij Lamarck, Haeckel, Darwin, Blavatsky en Steiner aan een te sterke aanpassing aan de omgeving (overspecialisatie, epifyse-hormoon) en een verminderde fertiliteit (genetische flessenhals). Zie wiki/Degeneration, wiki/Lamarckism

  850. Ton, allemaal heel interessant, maar ik had je iets gevraagd. Uit het bericht hierboven:

    Meen jij Steiners opvattingen over rassen (overigens esoterie, geen wetenschap) te verklaren uit de toenmalige wetenschappelijke inzichten ja of nee? En wanneer ja, vind jij dan dat er een wetenschappleijke basis voor die opvattingen is? En het zou prettig zijn als je daar nu gewoon antwoord op geeft. Daar hebben wij iets meer aan dan flarden, of verschillende statements waarvan de onderlinge samenhang soms volstrekt onduidelijk is.

  851. ton majoor says:

    – De eigenschappen van de oorspronkelijke etnische groepen werken weliswaar door in deze tijd, maar het gaat tegenwoordig om mengingen van etnische groepen (genetische verschillen binnen groepen zijn – behalve bij huidkleur – groter dan tussen groepen). De prehistorische, ‘blanke’, kaukasische volkerengroep als zodanig bestaat bijvoorbeeld tegenwoordig niet meer, maar is vermengd geraakt met de dragers van de indo-europese culturen (o.a. natuurwetenschappen). Die vermenging geldt minstens vanaf de nieuwe tijd ook voor de oorspronkelijke Amerikaanse volkerengroep. Aan fossielen van vroege mensachtigen kun je niets van hun huidkleur of fysiologie zien. Alleen door genetische clusteranalyse of mogelijk talenanalyse of mythenanalyse kun je hun oorsprong in een bepaald continent misschien nog enigszins achterhalen, maar de etnische groepen zelf bestaan niet meer in deze tijd en zijn alleen met een historische, linguïstische, mythologische of biologisch-genetische hypotheses op een bepaalde manier te classificeren. Dat goldt voor de etnische classificaties in de 19e eeuw net zo goed als voor moderne pogingen.

    – Je kunt deze prehistorische etnische groepen evenmin zonder schade op grond van de doorwerking van hun veronderstelde eigenschappen rechtstreeks naar deze tijd verplaatsen (een radicale actualiseringshypothese, zoals Steiner die toepast in de bouwvakkerslezingen), aangezien er ondertussen een onderlinge vermenging van de oorspronkelijke etnische groepen is opgetreden: ijstijd-europeanen zijn geen indo-europeanen.

    – Overigens bestaan er ook moderne, alternatieve biologische hypotheses van vooral zoölogen over de vroege (Tertiaire) mens in het algemeen:
    – De wateraap (aquatic ape)-theorie van Hardy, Morgan en Verhaegen
    http://en.wikipedia.org/wiki/Aquatic_ape_hypothesis
    – De zoöloog François de Sarre verdedigt een watermens-theorie en vermeldt Bolk, Poppelbaum en Steiner, en de hormonale verkalkingshypothese van Gould in: Über den Ursprung des Lebens und die Entstehungsgeschichte des Menschen 2003, http://www.fitnesstribune.com/arc/ift108_5.html, en in Man, as an ancestral vertebrate, 1989, http://cerbi.ldi5.com/IMG/_article_PDF/article_36.pdf

    – Zie voor een uiteenzetting over de antroposofische evolutieleer in de 19e eeuwse biologische context (Haeckel, Snell, degeneratie) ook: Christoph Strawe, Marxismus und Anthroposophie – I. Teil: Materie und Bewusstsein, 5. Anthroposophische Evolutionslehre, naturwissenschaftliches Wissen und Materialismus, 1986
    sozialimpulse.de/Marxismus_und_Anthroposophie/

  852. Ja alleen een probleem, er is geen mens meer die Haeckel of Bolk serieus neemt, althans voor zover ik het weet. Dat zijn zijn bij mijn weten althans, sporen die in de wetenschap zijn doodgelopen. Maar Ton ik had je een hele concrete vraag gesteld. Daar kun je toch antwoord op geven?

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    24/02/2009 at 13:17

    Hier eea over Bolk en Haeckel, retardatie en recapitulatie (dan kan de rest ook meelezen)

    Wetenschap naar antroposofisch believen
    Ook in antroposofische kringen rijzen stemmen die een alternatief voor de darwinistische visie wensen te bieden. Eén daarvan komt van Jos Verhulst, naar eigen zeggen kwantumfysicus en amateurbioloog. Verhulst is in elk geval zeer bedrijvig in de antroposofie. Zijn antroposofische creativiteit blijkt vooral geïnspireerd door een zekere weerzin tegen een tweetal implicaties van de evolutietheorie: met name het materiële karakter van de evolutie en de “degradatie” van de menselijke soort. De homepage van Jos Verhulst liegt er niet om, ze begint met de woorden: “This is a page of resistance. Resistance against philosophical materialism”.

    Door Stefaan Blancke

    In 1859 verscheen On the Origin of Species, het bekende en beruchte boek van Charles Darwin. Hoewel de wetenschappelijke wereld de hierin beschreven evolutietheorie grotendeels heeft aanvaard, zijn er nog steeds mensen die er zich niet kunnen in vinden. Meestal hebben zij problemen met twee belangrijke, metafysische implicaties van de evolutietheorie, implicaties die Darwin zelf ten volle begrepen had. Ten eerste zijn we in staat om de verscheidenheid van en het ontwerp in het leven op aarde te verklaren aan de hand van natuurlijke, materiële factoren. De evolutie is dus niet gericht, noch bedoeld door een god of een ander geesteswezen. Ten tweede verliest de mens de belangrijke status die hij in de schepping door God kreeg toebedeeld, gebaseerd op het bezit van intelligentie, taal of godsvrucht. De mens is nu slechts het toevallige resultaat van het spel van noodzaak en toeval en had er evengoed niet kunnen zijn.

    Het bekendste voorbeeld van anti-darwinisten zijn de creationisten, die in de Verenigde Staten aan een ontrustwekkende opmars bezig zijn. Zij geloven dat het leven ontstaan is zoals het in Genesis beschreven staat, met andere woorden dat God alles op aarde geschapen heeft en de mens bovenaan plaatste. Zij zijn echter niet de enigen. Ook in antroposofische kringen rijzen stemmen die een alternatief voor de darwinistische visie wensen te bieden. Eén daarvan komt van de Antwerpenaar Jos Verhulst, naar eigen zeggen kwantumfysicus en amateurbioloog. Verhulst is in elk geval zeer bedrijvig in de antroposofie. In dit artikel wil ik zijn theorie kort uiteenzetten en evalueren op haar eigen waarde en haar relatieve waarde ten opzichte van Darwins evolutietheorie. Hieruit zal blijken dat Verhulsts creativiteit geïnspireerd is door een zekere weerzin tegen de twee hierboven beschreven implicaties.

    De basis voor zijn ideeën vindt Verhulst in de werken van Louis Bolk, een Nederlands antropoloog uit de jaren ‘20 van de vorige eeuw. Bolk had vastgesteld dat de mens heel wat anatomische trekken van een foetus behoudt in vergelijking met andere zoogdieren, in het bijzonder de mensapen. De mens is dus een neotenisch (letterlijk “jeugdhoudend”) wezen. Die neotenie gaat gepaard met een zeer trage ontwikkeling en een lang leven, retardatie genaamd. Volgens evolutiebioloog Stephen Jay Gould zijn Bolks bevindingen juist: we zijn inderdaad neotenisch en onze ontwikkeling verloopt traag. Bolk plaatst zijn bevindingen echter in een kader dat te bizar is om aanvaard te worden, meent Gould. Hij zoekt een verklaring in een algemene hormonale rem die ervoor zou zorgen dat we niet in apen veranderen. Die hypothese wordt echter tegengesproken door het feit dat de diverse delen van het lichaam van een menselijke foetus zich tegen een verschillend tempo ontwikkelen. Bolks discours is daarenboven onomwonden racistisch: de blanke, westerse mens behoudt meer van die jeugdige trekken dan de zwarte en is dus verder geëvolueerd. Ten slotte ziet Bolk de mens als het uiteindelijke doel van de evolutie: het beeld van de mens was vastgelegd in de foetus van de mensapen en gaf de richting aan waarin de aap verder zou evolueren. Hoe meer die foetale eigenschappen bewaard zijn, des te verder is de evolutie gevorderd. Kortom, in Bolks visie is de mens het doel van de schepping omdat hij meer op een foetus lijkt, en blijft lijken, dan andere dieren.

    Dat is min of meer ook de overtuiging van Verhulst, al meent hij dat Bolks theorie onvolledig is. Bolk heeft bijvoorbeeld geen rekening gehouden met hypermorfosis, wat betekent dat ontogenetische laatkomers (laatkomers in de ontwikkeling van een individu) sterker groeien. Benen ontstaan bijvoorbeeld later dan armen en zijn daardoor relatief langer. Dit fenomeen strookt duidelijk niet met het neotenische karakter van de mens en vraagt om verdere verklaring. Verhulst wil die voorbeelden van hypermorfosis duiden zonder Bolks algemene visie en conclusie te moeten verwerpen. Hij maakt hiertoe gebruik van het biologische begrip “veralgemeende ontogenie” van de zoogdieren.

    De veralgemeende ontogenie bestaat uit een aantal ontwikkelingspaden van zygote naar volwassen dier, bijvoorbeeld een voor de benen, een voor de armen, de vingers, de longen, enzovoort. Elk van die ontwikkelingspaden bestaat uit een aantal opeenvolgende ontwikkelingsstadia. Onder druk van natuurlijke selectie treedt er verandering op in de veralgemeende ontogenie en ontstaat er specificatie: nagels worden bijvoorbeeld klauwen. Dit fenomeen van specificatie heeft twee belangrijke eigenschappen. Ten eerste, hoe later in de ontwikkelingsfase, hoe meer kans op specificatie die de algemene ontwikkeling afremt of stopzet. Ten tweede, om een klein aantal specificaties in te bouwen, moeten er veel meer algemene ontwikkelingsfasen de baan ruimen. Verhulst maakt de vergelijking met het bouwen van de Eiffeltoren: “If you start changing the plans in the midst of the building process, the final height attained will be lowered, and the building time will be shortened accordingly. In the same way the total number of elementary steps in the ontogeny, and the corresponding life time, will be compressed when specialization disrupts the internal coherence of the original, generalized ontogeny.” Hoe meer specificatie, hoe minder ontwikkelingsstappen en hoe korter het leven van het dier. Volgens Verhulst behoudt de mens meer van zijn foetale kenmerken en wijkt hij dus het minst af van die veralgemeende ontogenie. Meer nog, de menselijke ontogenie weerspiegelt de veralgemeende ontogenie. De mens maakt dus heel wat ontwikkelingsstappen door en leeft hierdoor langer.

    Verhulst gaat erg ver in het vereenzelvigen van de menselijke en de veralgemeende ontogenie. Wanneer hij het fenomeen van hypermorfosis bespreekt, stelt hij dat onze lange benen niet door natuurlijke selectie zijn ontstaan, maar simpelweg het resultaat zijn van de veralgemeende ontogenie. De armen van apen zijn ook relatief langer, maar dat is volgens Verhulst dan weer geen geval van hypermorfosis, wel van specificatie. Armen ontstaan vrij vroeg in de ontogenie en zouden dus relatief korter moeten zijn, zoals bij de mens. De armen van de aap zijn door natuurlijke selectie echter aangepast aan het klimmen en zijn daarom langer. De positie van onze grote teen (om rechtop te lopen), en de omvang van onze hersenen, in het bijzonder de neocortex, die ervoor zorgen dat we bewustzijn hebben, intelligent zijn en kunnen spreken, zijn dan wel weer sprekende voorbeelden van hypermorfosis en dus te verwachten resultaten van de veralgemeende ontogenie. Ze zijn dan ook geen adaptaties. Verhulsts conclusie luidt dan ook:

    “(…) the particularities of human anatomy result from simple explicitation of the generalized mammalian ontogeny, and not from adaptations in a Darwinian sense. The unique capabilities of humans (speech, tool use, erect stance) do not result from specializations imposed on the generalized mammalian ontogeny, but from a straightforward explicitation of this generalized ontogeny. The human condition is the original one; the animal states are derived by specialization (presumably under the pressure of natural selection). As stated by Bolk, the appearance of humans was thus anticipated by evolution. This phenomenon of anticipation is at variance with any materialistic outlook on evolution.”

    De theorieën van Verhulst bevatten drie populaire misverstanden over Darwins evolutietheorie. Ten eerste is er de idee van de evolutie als ladder: de opvatting dat reptielen onstaan zijn uit vissen, amfibieën uit reptielen, enzovoort, tot de mens zich uiteindelijk uit de aap ontwikkelde. Evolutie werkt echter niet volgens het laddersysteem, maar heeft veeleer een struik- of boomstructuur. De mens staat, kortom, helemaal niet aan het einde van de evolutie, maar is het voorlopige gevolg van een evolutie bij primaten, net zoals de zwarte weduwe een voorlopig resultaat is van een evolutie bij spinnen. Dat Verhulst deze opvatting huldigt, mag duidelijk worden bij zijn al te letterlijke gebruik van de term “hogere dieren”. Het is een biologische term die slaat op de graad van complexiteit in organismen, maar Verhulst ziet dit letterlijk als een rangschikking van organismen: hogere dieren staan volgens hem boven de lagere. Als de mens vervat ligt in de foetus van de hogere zoogdieren, is hij het summum van de evolutie. Volgens de evolutietheorie staan organismen echter helemaal niet boven, maar naast andere organismen, al zijn ze nog zo complex.

    Het tweede misverstand, dat sterk verband houdt met het eerste, is dat de ontogenese van een organisme ons iets vertelt over de fylogenese, de evolutie van de soort. Bolk ontwikkelde zijn retardatietheorie als alternatief voor de recapitulatietheorie, die sinds de ontwikkeling van de genetica in opspraak was geraakt. Die theorie stelt dat uit de ontwikkeling van de mens van embryo tot volwassen individu de hele gang van de evolutie af te leiden is. Het embryo wordt bijvoorbeeld gelijkgeschakeld met het stadium van de vissen, de daaropvolgende stap in de ontwikkeling met de reptielen, en een kind met een aap of een zwarte Afrikaan. Als een mens al die ontwikkelingsfasen moet doorlopen om echt mens te worden, betekent dit dat hij heel snel alle evolutionaire stappen die aan de mens voorafgingen moet doorlopen om nog tijdens zijn leven het eindpunt “mens” te bereiken. Een kikker heeft daarentegen niet zoveel haast, want die staat niet zover in evolutie. De retardatietheorie beweert het tegenovergestelde: de mens ontwikkelt zich heel traag en behoudt hierdoor heel wat jeugdige trekken (Ever since Darwin. 1977 (1973), NY/London, S.J. Gould). Niettemin blijft er bij Bolk en Verhulst een analogie bestaan tussen onto- en fylogenese. Beiden trekken uit de ontwikkelingslijn van een organisme duidelijk conclusies over de evolutie van de soort waartoe dat organisme behoort.

    Ten derde werkt het belangrijkste mecha-nisme van de evolutie, natuurlijke selectie, niet in op soorten, zoals Verhulst lijkt te denken, maar op individuele orga-nismen. Het is dan ook onduidelijk hoe de menselijke soort al van bij de start van de evolutie kon liggen wachten tot ze uiteindelijk te voorschijn zou komen, als diezelfde evolutie zich geen jota aantrekt van het bestaan van soorten.

    Volgens Verhulst is de mens echter gered uit de klauwen van natuurlijke selectie en gelden voor hem niet dezelfde regels. De menselijke eigenschappen zijn dan ook geen adaptaties, maar eenvoudigweg een realisering van de veralgemeende ontogenie. Verhulst geeft toe dat het lijkt alsof onze benen en onze voeten aangepast zijn aan het rechtop lopen, dat onze handen aangepast zijn aan het gebruik van allerlei werktuigen, maar schijn bedriegt volgens hem. Nochtans zijn rechtop lopen, het gebruik van werktuigen, taalgebruik en alle andere menselijke eigenschappen die Verhulst opsomt, onmiskenbaar aanpassingen van een organisme aan zijn omgeving. Waarom zouden we ze dan als iets anders beschouwen? Zelfs voor de feiten die Verhulst aanwendt om onze soort te isoleren, met name dat de mens sterk op een foetus lijkt, kunnen we een adaptionistische verklaring bedenken. Gould meent dat onze vertraagde ontwikkeling verband houdt met het feit dat we bovenal afhankelijk zijn van ons leervermogen en dat dit de tijd moet krijgen om zich te ontwikkelen (Gould 1977: 68).

    Verhulsts feiten vergen dus helemaal geen nieuwe interpretatie van de evolutie, maar kunnen binnen de bestaande evolutietheorie een plaats krijgen. Zijn theorie is erg mager, zeker in vergelijking met Darwins consequente houding dat ook de menselijke soort het resultaat is van natuurlijke selectie. Darwins evolutietheorie verklaart zowel de verschillende vormen van snavels bij vinken als het gebruik van taal bij de mens. Verhulst erkent dat eerste, maar ontkent het tweede.

    Waarop berust Verhulsts theorie dan wel? Het antwoord ligt voor de hand: op de onvrede met de twee geschetste implicaties van Darwins theorie, met name het materiële karakter van de evolutie en de “degradatie” van de menselijke soort. Verhulst hoopt met zijn bevindingen aan te tonen dat de mens verwacht werd door de evolutie, iets wat niet verklaard kan worden vanuit een louter materialistische visie. Ik hoop te hebben aangetoond dat zijn theorie meer op die hoop dan op bewijsmateriaal berust en dat de hedendaagse evolutietheorie vooralsnog geen aanpassingen vraagt.

    ——————————–

    Stefaan Blancke is licentiaat in de wijsbegeerte.

    De reactie van Jos Verhulst op het artikel vindt u hier (pdf):

    Klik om toegang te krijgen tot SKEPP.pdf

    Reactie op de reactie, door Stefaan Blancke:
    De gerichte evolutie bij Verhulst. Gelezen, maar niet goedgekeurd. Slot, door Stefaan Blancke.

    In Wonder en is gheen Wonder 3/2004 verscheen een artikel van mijn hand over de evolutietheorie van Jos Verhulst, die stelt dat de mens het resultaat is van een principe dat er doorheen de evolutie naar streefde de menselijke Gestalt te ‘materialiseren’. In dat artikel, geschreven op basis van een samenvatting op de website van Verhulst, toonde ik aan dat Verhulst hierbij drie misvattingen over de evolutie aanhangt en dat zijn theorie ontstaan is uit onvrede met de materialistische consequenties van Darwins theorie. Verhulst reageerde vrijwel onmiddellijk. Hij benadrukte dat ik beter zijn boek had gelezen, zodat ik zou gemerkt hebben dat hij die drie vernoemde opvattingen helemaal niet huldigt. Nu, ik moet Verhulst gelijk geven. Ik had inderdaad beter zijn boek gelezen.

    In Developmental Dynamics (Adonis Press 2003) wil Verhulst aan de hand van een vergelijkende morfologie tussen mens en mensaap aantonen dat we de mens kunnen beschouwen als de telos, het Aristotelische doel van de evolutie. Hij meent dit te kunnen realiseren door te verwijzen naar twee typen van kenmerken bij de mens. Het eerste type is het resultaat van foetalisatie of neotenie. De mens behoudt bij de ontogenetische ontwikkeling veel kenmerken die de foetus ook bezit, terwijl de mensaap er vaker van ‘afwijkt’. Voorbeelden hiervan zijn de positie van het foramen magnum, de haargroei en het relatief vlakke gelaat. De tweede soort kenmerken worden veroorzaakt door de inhaalbeweging van ontogenetische laatkomers (hypermorfosis). Deze kenmerken wijken af van de foetale vorm, maar realiseren tegelijkertijd de specifieke, unieke capaciteiten en eigenschappen van de mens. Voorbeelden hiervan zijn onze lange benen (nodig voor het rechtop lopen), de afdaling van de larynx (nodig voor taal) en onze handige handen. Beide fenomenen treden op als gevolg van een algemene retardatie in de menselijke ontwikkeling, waardoor het algemene zoogdierenbouwplan wordt gerealiseerd.

    Ik ben geen bioloog, dus voel ik me niet geroepen de gegevens die Verhulst aandraagt, in twijfel te trekken. Als ik S.J. Gould mag geloven (Ever since Darwin, New York, 1977), zijn neotenie en hypermorfosis (en retardatie in het algemeen) inderdaad twee zeer interessante fenomenen in de ontwikkeling van een foetus naar een volwassen menselijk organisme en hebben ze een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van de menselijke soort. Nu, noch hypermorfosis, noch foetalisatie brengt de idee in gevaar dat soorten ontstaan zijn door natuurlijke selectie. Verhulst geeft ook min of meer toe dat de feiten die hij aandraagt niet in tegenspraak zijn met de theorieën die we nu hebben. Het kan ook niet anders: waar natuurlijke selectie verklaart hoe soorten ontstaan en waarom ze zijn wat ze zijn, verwijzen hypermorfosis en foetalisatie slechts naar een manier waarop variaties kunnen optreden. Eigenschappen of vermogens die het resultaat zijn van hypermorfosis of foetalisatie zijn hierdoor niet vrij van een functionele, adaptionistische verklaring; ze zijn zelf een product van natuurlijke selectie. Mocht een van de menselijke geretardeerde eigenschappen of vermogens Darwins theorie weerleggen, dan zou er twijfel kunnen rijzen, maar dat is nergens het geval.

    Tegenover natuurlijke selectie als antwoord op het waarom van onze eigenschappen stelt Verhulst dan ook niet retardatie, maar het vage principe dat er doorheen de evolutie naar zou streven de al even wazige menselijke Gestalt te materialiseren. Het is problematisch dat Verhulst over deze termen zo in het ongewisse blijft, maar het is begrijpelijk. De menselijke Gestalt kan immers niet anders worden omschreven zonder een verwijzing naar de mens zelf. Als we de vraag stellen waarom de mens de eigenschappen en vermogens heeft die hij heeft, dan luidt het antwoord: omdat de mens op die manier de menselijke Gestalt realiseert, of anders, omdat de mens op die manier de vorm realiseert waarop de mens gelijkt. Dat ligt me nogal voor de hand en, wat erger is, het waarom van de menselijke eigenschappen blijft, wegens het tautologische karakter van de verklaring, nog steeds onbeantwoord. We kunnen immers nog steeds de vraag stellen waarom de menselijke vorm is wat hij is, waarom de mens het lichaam heeft dat hij heeft. Hier moet, in the end, ook Verhulst teruggrijpen naar functionele, en dus mogelijk adaptationistische, verklaringen.

    Op basis van feiten die in niets de darwinistische evolutietheorie weerleggen, biedt Verhulst niet alleen een verklaring die geen verklaring is, maar die ook expliciet in tegenspraak is met de evolutietheorie van Darwin, onder meer door de drie eigenschappen die ik in het vorige artikel heb opgesomd. Ten eerste, door de teleologische component en het criterium van de al dan niet realisatie van de menselijke Gestalt, creëert hij een ladder met een richting waarin er kan opgeklommen worden en met sporten waarvan de plaats door het criterium wordt vastgelegd. Hoeft het nog gezegd dat de mens helemaal bovenaan staat? Waar staan echter de banaan, het korstmos en het hiv-virus? In hoeverre zijn zij weggespecialiseerd van de menselijke vorm? Ten tweede ontkent Verhulst dat zijn evolutie op het niveau van soorten werkt, maar het blijft mij een raadsel hoe één soort dan van bij het begin van de evolutie kan liggen wachten op realisatie, hoe die soortinformatie reeds in het dna van de eerste ééncelligen kon worden gecodeerd, wanneer het niet zo is. Ten derde, ontogenese geeft vaak interessante feiten prijs over fylogenese. Dat wou ik ook niet ontkennen, maar het is een andere zaak om op basis van enkele ontogenetische fenomenen te speculeren over hoe de gehele evolutie van de menselijke soort laddergewijs is verlopen. Onder meer omwille van deze drie kenmerken is het onmogelijk om, zoals Verhulst het wil, de mens als resultaat van een teleologisch principe (een hemelhaak, in Dennetts terminologie, zie Daniel C. Dennett: Darwins gevaarlijke idee, Contact, 1995) te beschouwen en de rest van de fauna en flora als het resultaat van natuurlijke selectie (een kraan). Je kunt niet het ene en het andere hebben.

    Er rijzen echter nog een heleboel vragen. Waarom heeft het bijvoorbeeld zo lang geduurd tot de mens er was, als dit op een doelgerichte wijze is gebeurd? Eéncellig leven ontstond ongeveer drie miljard geleden, complex leven een miljard jaar geleden (Steven Pinker: Hoe de menselijke geest werkt, Contact, 1998). Die tijd is ruim voldoende voor natuurlijke selectie om complexe wezens als de mens te creëren. Je zou dan toch verwachten dat een doelgerichte evolutie er iets minder lang over zou doen. Daarenboven kunnen we ons ook afvragen waarom iets ernaar zou streven de mens te realiseren. Als je ziet tot welke gruwelijkheden mensen in staat zijn en hoe we met de wereld omspringen, dan rijst de vraag of we wel een zo wenselijk doel zijn.

    Ook zijn er een aantal storende hiaten in Verhulsts theorie. Zo weigert hij de menselijke hersenen als een adaptief orgaan te beschouwen, zoals dat vandaag wordt gedaan in de evolutiepsychologie, een wetenschapstak die zeer interessante resulaten boekt (zie bijvoorbeeld, in Vlaanderen, Waarom we willen wat we willen, Lannoo 2004, onder redactie van Marc Nelissen), maar waarover Verhulst met geen woord rept. Ook over de genetica blijft Verhulst, op een tweetal bladzijden na (over de retardatie in dna), in het ongewisse. Nergens geeft hij aan hoe willekeurige mutaties in genen kunnen leiden tot een doelgerichte evolutie. Je kunt dat ook niet echt verwachten als je je theoretische bouwstenen haalt bij een predarwinistisch denker, Goethe, en een onderzoeker uit de tijd van de ‘eclipse of darwinism’, Louis Bolk (over de ‘darwinian eclipse’, zie o.a. Peter Bowler: Evolution. The history of an idea. University of California Press 2003). De moderne synthese, waarbij Darwins evolutietheorie en de mendeliaanse genetica gecombineerd werden en leidde tot de ontwikkeling van het huidige neo-darwinisme, lijkt volledig aan Verhulst voorbij gegaan zijn.

    Een heleboel zaken heb ik onbesproken gelaten (het fenomeen van synergistic composition of de rol van het bewustzijn), maar ik denk dat ik duidelijk heb gemaakt dat Verhulsts theorie er zeker niet in slaagt om zich als een alternatief te presenteren voor de darwinistische evolutietheorie. Hij kan geen enkel feit presenteren dat om een nieuwe interpretatie vraagt, maar creëert niettemin een nietsverklarende, tautologische theorie die we dan ter vervanging zouden moeten nemen van een theorie die erin slaagt om een talloze hoeveelheid fenomenen te verklaren, inclusief het gedrag, de vermogens en de eigenschappen van de menselijke soort. Niet dus.

    ———-

    Noot van de redactie In Wonder en is gheen Wonder (nr. 3 – 2004) werd een artikel gepubliceerd “Wetenschap naar antroposofisch believen”, over de ideeën die antroposoof Jos Verhulst uiteenzet op zijn website. Bovenaan dit artikel stond de aanduiding “Boekbespreking”, een opmaakfout door het copy-pasten van de layout. Het artikel van Blancke is namelijk gebaseerd op de ideeën die Verhulst op zijn website verkondigt (wat onderaan het artikel vermeld stond). Die ideeën blijken overigens niet erg te verschillen met wat Verhulst uiteenzet in zijn boek, wat op z’n minst bevreemdend en tegenstrijdig zou geweest zijn. Ze zijn wel in strijd met de centrale bevindingen uit de evolutiewetenschappen.

    Skepp

    Floris Schreve Says:
    24/02/2009 at 13:21

    Maar Ton, je zou ook gewoon antwoord kunnen geven. Dit is een racisme-debat, dus graag antwoord op de vraag: wat beoog je eigenlijk, behalve wat linkjes achterlaten naar artikelen over achterhaalde wetenschappelijke wetenschappelijke theorieën? Dus gaarne antwoord. En dan ook antwoord op de vraag: vind jij dat er een wetenschappleijke basis is voor Steiners rassenleer?

    Floris Schreve Says:
    24/02/2009 at 18:57

    Met excuses voor de foutjes in bovenstaand bericht. Verder ben ik in blijde afwachting van iets meer klaarheid. Mijn nieuwe bijdrage groeit gestaag. De bespreking van de Akasha-kroniek is vrijwel af, dus wellicht dat ik daar nog tussendoor wat van lanceer (uiteindelijk net zoiets geworden als mijn gedetailleerde bespreking van Die Mission, alleen gaat gaat het nu over Toeraniërs en hun lusten en begeerten, Tolteken die helemaal geen Tolteken zijn, Mongolen in Atlantis en de Mongolen van nu (is precies hetzelfde volk volgens Rudolf Steiner), Oersemieten en Ariërs, Manu met een vreemd soort eliteklasje waaruit een nieuw ras moest worden gevormd, afhakers die zich met andere rassen gingen verpozen, de komst van een nieuwe wereldleraar aan het einde van ons tijdperk die ons het ‘weten’ gaat bijbrengen, Lemuriërs die de jongens martelden terwijl de meisjes moesten fantaseren en als grote constante, rassen die aan het verharden waren, te vroeg verhardden, op tijd verhardden, enz., enz. Degenen die in de materie thuis zijn zullen de bovenstaande opsomming wel herkennen. Voor degenen die dit niet zijn, dit gaat allemaal ter sprake komen.

    Floris Schreve Says:
    24/02/2009 at 19:08

    Overigens wordt niet het hele boek en detail behandeld. Het zijn vooral hoofdstuk 1, 2 en 3 (waarvan 1 en 2 vrijwel volledig, 3 een paar fragmenten en dan nog een aantal passages uit andere hoofdtukken, vooral hoofdstuk 6, 10 en 16

    Floris Schreve Says:
    24/02/2009 at 19:18

    Heb me in de nummering vergist. Het wordt
    1. kort inleidend hoofdstuk
    2. Atlantis
    3. Na Atlantis
    4. Lemurië (fragmentarisch)
    6. de scheiding van de geslachten (kort fragment)
    10 Enkele noodzakelijke kanttekeningen (kort fragment)
    16 Het leven op aarde (fragment)

    Dit alles wel met een all over evolutieschema zodat het duidelijk is hoe de ontwikkelingen in elkaar zitten en met de nodige uitstapjes naar de Secret Doctrine van Helena Blavatsky.

  853. Ramon DJV says:

    Naar aanleiding van Floris’ uitgebreide bijdrage die onderweg is, mocht al een stuk over ‘Wortelrassen, onderrassen en rassen’ online worden gezet.

    Te lezen op: Onderzoek/wortelrassen.onderrassen.rassen.pdf

  854. mijn stuk staat erop. Ter promo de inleiding (het is een direct vervolg op mijn Mission bespreking):

    Wortelrassen, onderrassen en rassen

    Uit het voorgaande is gebleken dat er, wanneer de rassen ter sprake komen, er vaak wordt verwezen naar voorgaande tijdperken, toen de mens nog een weke vorm zou hebben (Lemurië), of naar het roemruchte, in de zee verzonken en mythische continent Atlantis, toen de mens nog buigzaam was en geen verhard bottenstelsel had (de mens is volgens Steiner veel ouder dan de reguliere wetenschap stelt, maar er zijn natuurlijk geen fossiele resten bewaard gebleven van deze ‘nog niet verharde mensen’). Voor de geschiedenis van de mensheidsevolutie zijn dit in de antroposofie wezenlijke zaken, die nauw samenhangen met Steiners kijk op het ontstaan en de functie van de verschillende mensenrassen en zelfs van zijn totale kosmologie. Rudolf Steiner heeft deze aarde-evolutie onder andere uiteen gezet in twee van zijn belangrijkste werken, ‘Aus der Akasha-Chronik’ (1908, GA 11) en ‘Geheimwissenschaft’ (1909, GA 13).
    In de oorspronkelijke betekenis staan de begrippen wortelras en onderras niet synoniem voor ‘mensenras’, zoals wij dat nu definiëren (en Steiner het gebruikt in Die Mission einzelner Volksseelen). Met deze begrippen worden in eerste instantie tijdperken bedoeld (al slaat het wel degelijk voor de dominante cultuur of zelfs menselijke levensvorm van dat moment). Volgens Steiner is de aarde niet alleen materieel geëvolueerd, maar vond er ook een afdalende ‘involutie’ plaats, van zuiver geest tot uiteindelijk bezielde stof. ‘Dat wat boven is neigt naar beneden en dat wat beneden is neigt naar boven’ luidt de tekst van Hermes Trismegistus, zo’n beetje de oertekst van de hermetische filosofie en de westerse esoterische traditie, die in de negentiende eeuw werd ‘herontdekt’ en door de theosofie werd geïncorporeerd, net als later door de antroposofie . Wellicht is het zinvol om eerst die zg aarde-evolutie in beeld te brengen. Volgens Steiner heeft de aarde een aantal stadia doorlopen, waarbij de mens al in het begin aanwezig was, zij het voor het grootste deel niet in materiële vorm. Ook de aarde bestond in het begin nog niet uit verdichte materie, de vorm was in eerste instantie ook zuiver geestelijk. In die zin is er sprake van ‘involutie’ van geest naar stof. Tegelijkertijd gold er voor de te ontstane levensvormen op aarde het omgekeerde. Hoe meer de aarde en de materie zich verdichtte hoe hoger ontwikkeld de levensvormen (het onderscheid ‘minerale fase’, ‘plantenfase’, ‘dierlijke fase’ en ‘mens’). Ogenschijnlijk heeft de evolutielijn grote overeenkomsten met de Darwinistische notie van evolutie. Maar er is wel een principieel verschil. Waar het Darwinisme uitgaat van toevallige mutatie met de grootste kans op voortbestaan door de meest geschikte (wat primitief uitgedrukt ‘survival of the fittest), is de evolutie in de antroposofie teleologisch van aard. De evolutie werkt naar een doel toe en niets gebeurt er zomaar. Alles is onderdeel van een groot ‘kosmisch plan’, waarin alle hiërarchieën, ook de geestelijke hiërarchieën boven de mens (aartsengelen, engelen, tronen, cherubijnen, serafijnen, etc., al ter sprake gekomen bij de bespreking van Die Mission) een bepaalde rol te vervullen hebben. Zoals het Darwinisme door toeval en ‘zinloosheid’ wordt gekenmerkt, zo heeft binnen de antroposofie alles ‘zin’ en een functie (tot en met verdwijnende rassen, zoals we hebben gezien).
    Ik laat dit zien aan de hand van een schema uit het mij zo bekende en geliefde Belgische antroposofische tijdschrift ‘de Brug’:

    1ste vormfase: hoger devachaan
    2de vormfase: lager devachaan
    3de vormfase: astrale wereld
    4de vormfase: fysieke wereld:
    1ste tijdvak: Polaris
    2de tijdvak: Hyperborea – de huidige zon scheidt zich af
    3de tijdvak: Lemurië – de huidige maan scheidt zich af

    4de tijdvak: Atlantis
    zondvloed
    5de tijdvak: Na-Atlantis de zeven gemeenten uit de Apokalyps
    1) Oud-Indische cultuurperiode = Efeze
    2) Oud-Perzische cultuurperiode = Smyrna
    3) Egyptisch-Babylonische cultuurperiode = Pergamum
    4) Grieks-Romeinse cultuurperiode= Tyatira
    5) Huidige cultuurperiode = Sardes
    6) Russische cultuurperiode = Philadelphia
    7) Amerikaanse cultuurperiode = Laodicea
    grote oorlog van allen tegen allen
    6de tijdvak: de zeven zegels uit de Akopalyps
    7de tijdvak: de zeven bazuinen uit de Apokalyps
    de fysieke aarde verdwijnt en gaat over in een astrale toestand
    – 5de vormfase: hogere astrale wereld
    – 6de vormfase: vervolmaakt lager devachaan
    – 7de vormfase: vervolmaakt hoger devachaan

    De ontwikkeling van de aarde heeft voor onze tijd een aantal eerdere tijdperken gekend (een paar zijn al ter sprake gekomen). Deze tijdperken vormen weer een onderdeel van een nog veel groter evolutiemodel, zoals bovenstaand is te zien. Ik zal dit ‘grote model’ hier buiten beschouwing laten (wordt uitgebreid toegelicht in oa Geheimwissenschaft, waar ook de ‘toekomstige’ tijdperken worden beschreven ). In dit verband volstaat het om de tijdperken te noemen die aan het onze vooraf gingen, te weten Polaris, Hyperborea, Lemurië, Atlantis en nu dus het huidige. Te zien is ook de indeling van de cultuurperiodes in het huidige tijdperk. Deze indeling van de cultuurperiodes hebben we eerder al eerder gezien aan het slot van de vierde voordracht van Die Mission en zal later in dit betoog nog uitgebreid worden behandeld. Van belang is in dit verband om te laten zien dat ook Atlantis (waar de mens uiteindelijk zijn stoffelijke vorm aannam en verschillende vermogens ontwikkelde die voor de mens in de hedendaagse vorm gelden) verschillende cultuurperiodes/onderrassen heeft gekend. Dit zijn achtereenvolgens:

    1. Rmoahals (Gefühle, Sinnesgedächnis, Sprache)
    2. Tlavatli (Erinnerung, Ahnenkult)
    3. Ur-Tolteken (persönliche Erfahrung)
    4. Ur-Turanier (persönliche Machtfülle)
    5. Ur-Semiten (Urteilskraft, Rechnen)
    6. Ur-Akkadier (Anwendung der Urteilskraft, “Gesetze”)
    7. Ur-Mongolen (verlieren die Macht über die Lebenskräfte, behalten aber den Glauben daran)
    Deze ‘Atlantische cultuurperiodes/onderrassen’ worden gedetailleerd besproken in de Akasha-kroniek, om precies te zijn in het hoofdstuk ‘Unsere Atlantische Vorfahren’ en in ‘Übergang der vierten in die fünften Wurzelrasse’ . Later zullen deze cultuurperiodes nog belangrijk worden, vooral de vijfde cultuurperiode van de zg ‘Oer-Semieten’.
    Terug naar de grotere evolutie en involutie lijn. De bioloog Hermann Poppelbaum, een belangrijk volgeling van Rudolf Steiner heeft dit model een keer op een overzichtelijke manier uitgetekend (zie figuur 1)
    Wij zien hier dus een integratie van de bijna correcte Darwinistische lijn met die van de aarde –evolutie. Steiner heeft dit model overigens zelf ook een keer uitgetekend (in 1907, GA 100, fig. 2). Hier zin wij één stijgende lijn. Aan de linkerkant zijn de aardetijdperken/wortelrassen weergegeven, aan de rechterkant zien wij de materiële evolutie. Van belang is om op te merken dat de mens vanaf het begin al aanwezig was, zelfs voordat de eerste reptielen waren ontstaan. De mens was er toen nog niet in materiële vorm, maar als geestelijke entiteit of als nog niet verdichte materie. Pas in een later stadium is de figuur ‘mens’ zich gaan
    materialiseren. Overigens is hier meteen een schokkend detail te zien (niet weergegeven in het model van Poppelbaum). Het blijkt dat Steiner de indianen plaatst tussen de apen en de Ariërs. De verklaring moet worden gevonden in het volgende. Volgens Steiner werden alle vormen ‘voorbereid’ in de geestelijke wereld (bij Poppelbaum de involutielijn en onderstaand de linkerkant van de lijn). Op een gegeven moment gaan deze vormen zich materieel manifesteren (bij Poppelbaum de opklimmende evolutielijn, hieronder de rechterkant van de lijn). Dat neemt niet weg dat Steiner de indianen zag als een evolutievorm dat tussen de aap en de Arïer

    Links: Fig. 1 Evolutiemodel Hermann Poppelbaum
    Rechts: Fig. 2 Evolutiemodel Rudolf Steiner bij een lezing in 1907 (GA 100). Bijbehorende tekst: ‘Wir könnten auch ohne weiteres Haeckels Stammbaum übernehmen, der Unterschied ist nur der, daß Haeckel erst die Tierformen enstehen und diese sich dann bis zum Menschen hinaufentwickeln läßt, während wir in der Uniform bereits den Menschen sehen und die Tierwelt nur als Abzweigung, als entartete Menschen betrachten. Tatsächlich ist der Mensch der Erstgeborene der Erde; er hat sich in gerader Linie weiter entwickelt, hat die andern Wesen an den verschiedenen Etappen zurückgelassen’. Op Haeckel kom ik nog terug. Duidelijk is dat in Steiners visie de mens wel erg als het centrum van de schepping (al vanaf het begin aanwezig, zij het nog niet in materiële vorm, zie overigens ook Poppelbaum) zag en dan vooral de Arische mens. De indianen krijgen de plek van ‘hoogste diersoort’ toegewezen, althans daar heeft het in dit model alle schijn van. Maar hier wordt het verhaal van het te vroeg verharden van de indianen enigszins inzichtelijk, als mensen die zich ‘te vroeg materialiseerden en nu ‘decadent’ zijn geworden’. Diervriendelijk is deze omschrijving overigens ook, met de voorstelling van dieren als ‘ontaarde mensen’. Wat dat betreft is de antroposofie behoorlijk ‘antropocentrisch’ en wat betreft de anders gekleurde medemens zeker ‘aryo-centrisch’. Overigens is het voor mij onbestaanbaar dat je na kennisneming van deze tekening, die NB het evolutiemodel moet voorstellen (dus niet zomaar iets) je doodleuk kunt beweren dat er géén sprake is van rassenleer.
    en de Ariër. Dat geldt niet alleen voor deze tekening. Hij zag de indianen daadwerkelijk als ‘te vroeg verharde mensen, die daarom decadent zijn geworden’. Dit heeft hij vele malen en in verschillende werken verklaard. Overigens heeft de van Baarda-commissie de uitspraak die bij deze tekening hoort in de eerste categorie geplaatst, mede vanwege deze tekening. Ik zal die uitspraak, samen met de tweede bijbehorende tekening pas behandelen wanneer ik specifiek op Steiners visie op de indianen inga. Het gaat mij hier om het algemene beeld Voor hier haal ik nu een passage uit Die Mission einzelner Volksseelen terug: ‘Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit’. (fragment citaat 117, zesde voordracht)

    Laten we precies kijken naar wat Steiner hier zegt. Hij begint dat de indianen zijn bagage/erfgoed heeft meegenomen van de Atlantische cultuur, toen hij dit continent verliet en zich in het westen (Amerika) vestigde. Hij had nog een besef van oude Atlantische cultuur, toen het contact met de hogere geestelijke wezens en zelfs in staat was ze waar te nemen. Dat ‘Nebelmeer’ is overigens in dit verband zeker interessant; in de Atlantische tijd was de materie nog minder verdicht en was de aarde gehuld in een ‘nevelzee’. De zes of zevenheid zijn de elohim, de geesten van de vorm, waarvan er zes vanuit de zon werken en in een vanuit de maan. Maar de indiaan had zich vastgeklampt aan de oude cultuur van Atlantis en de nieuwe cultuurontwikkelingen, die in het oosten waren ontstaan vanuit de werking van Venus, Mercurius en Jupiter, waren aan hem voorbij gegaan. Kortom, een ras dat zijn beste tijd heeft gehad en misschien meer bij Atlantis hoorde dan bij het huidige tijdperk.
    Hoe verhoudt zich dit tot de zg. wortelrassen en onderrassen, of in Steiners latere terminologie Zeitalter/Kulturepochen? Hiervoor moeten we kijken naar zijn beroemde voorgangster van wie Steiner veel heeft overgenomen. Oorspronkelijk heeft hij deze termen ontleend aan Helena Blavatsky, de grondlegster van de Theosofische beweging, waarvan Steiner een tijd deel van uitmaakte, voordat hij zijn nieuwe antroposofische beweging startte. Het was Helena Blavatsky die de leer van de wortelrassen en de aarde-evolutie formuleerde. Deze heeft zij vooral uiteen gezet in haar monumentale werk The Secret Doctrine, naast Isis unveiled haar belangrijkste werk.

  855. ton majoor says:

    De relatie tussen de uitdrukkingen ‘5e wortelras´ en ‘blanke ras’ die het pdf ‘Wortelrassen, onderrassen en rassen’ legt leunt sterk op één citaat van Blavatsky over ‘the white (Aryan, Fifth Root-Race)’ aan het eind van haar Geheime Leer (deel 2, p. 780). Een heel andere, uitgebreidere beschrijving van Blavatsky staat in deel 2 op p. 249: ‘The Aryan races, for instance, now varying from dark brown, almost black, red-brown-yellow, down to the whitest creamy colour, are yet all of one and the same stock — the Fifth Root-Race — and spring from one single progenitor, called in Hindu exotericism by the generic name of Vaivasvata Manu …’. Vanwege de historisch beladen connotaties die de uitdrukkingen hebben gekregen, lijkt het mij beter om het leggen van een eenduidige relatie tussen ‘5e wortelras´ en ‘blanke ras’ voorlopig op te schorten. Dan zou de laatste zin in deel 4 van de tussentijdse conclusie komen te vervallen.

    Ook de verkorte uitdrukkingen ‘nieuw ras’ (p. 43, 47, 49, 50, 57) en ‘arisch ras’ (p. 9, 14, 34, 42, 44, 50), als afkorting voor het ‘5e wortelras’, suggereren die relatie in plaats van de relatie verder te analyseren. Kijk bijvoorbeeld naar de in het pdf op p.49 beschreven vermenging van de nieuwe culturen van het ‘5e wortelras´ met al eerder ontstane ‘andere rassen’, waarvoor de precolumbiaanse ‘indianen’ in de tekeningen model staan. Maakte het gevormde, ‘abnormale’, ‘blanke’, ‘europese’, ‘kaukasische ras’ niet evengoed deel uit van die ‘andere rassen’? Als dat zo is, welke speciale relatie bestaat er dan nog tussen het ‘5e wortelras´ en het ‘blanke ras’? Dan kan de tussentijdse conclusie misschien beter worden aangevuld met een zin over ‘rassenvermenging’.

  856. Ton, daar is wel een antwoord op. Wel zou ik daar precies de literatuur bij moeten zoeken, maar ik meen dat ook Steiner er een keer iets over heeft gezegd (ik heb het zelfs zo op de vrije school in de 5e klas gekregen). Het is idd waar dat ‘alle huidskleuren’ in India vertegenwoordigd zijn. Het is zelfs zo dat theosofen en antroposofen (dus niet volgens de oorspronkelijke Indiërs), de kasten op huidskleur hebben geprojecteerd. De ‘blanke Indiërs’ zouden de Brahmanen zijn, de iets donkere de vaysia’s, nog donkerder de Sudra’s, t/m zwart de paria’s. Ik heb het letterlijk zo op school gehad (begin jaren tachtig, weet niet of het nog steeds zo op vrije scholen wordt onderwezen). Maar dit is dus onzin. Het kaste-systeem staat los van huidskleur, maar is gebonden aan maatschappleijke standen. Wel is het weer zo dat in een overwegend Hindoeïstisch land als Nepal bijv., naast de Brahmanen (die echt niet ‘blank’ zijn) er een heleboel extra kasten zijn voor zo’n beetje alle etnische minderheden (die kasten zijn dan weer min of meer gellijkwaardig, of vormen geen ‘strikte’ hiërarchie).
    Maar het feit dat er zoveel gewag van India wordt gemaakt, is omdat India gezien werd als de bron van de Arische talen en daarmee de Ariërs, ook als sommige van die Ariërs er wat donkerder uitzien (wat in feite zo is). Blavatsky zet dit ook nadrukkelijk af tegen de niet-Arische traditie, die van de Semieten (neem aan dat dit nu bekend is, zie anders het stuk achter bovenstaande link). En de meeste ‘Semieten’ zijn blanker dan de gemiddelde ‘Ariër’ uit India. Desalniettemin koppelen Blavatsky en Steiner op verschillende plaatsen het blanke ras altijd aan India (of Perzië, Iran, ‘Aria’, in Blavatsky’s woorden, niet eens incorrect want dat is de letterlijke betekenis van het woord ‘Iran’). Dat komt omdat daar de oerbron van het Arische ras zou liggen (was trouwens ook de opvatting van verschillende nazi’s, zeker van Himmler en Rudolf Hess).

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 00:46

    Bovendien maakte het vijfde wortelras (maar daar kom ik niog op in een nog te verschijnen artikel) de volgende ontwikkeling door:

    De Oer-Indische cultuur, 7227-5067 v. Chr.
    De Oer-Perzische cultuur, 5067-2907 v. Chr.
    De Egyptisch-Babylonische cultuur, 2907-747 v. Chr.
    De Griekse-Romeinse cultuur, 747 v. Chr.-1413 n. Chr.
    De vijfde na-Atlantische cultuur, 1413-3573 n. Chr’

    Dit volgt (bijna) de klassieke Ariërmythe. Steiner legt deze link met het blanke ras explicitiet aan het slot van de vierde voordracht. Dat is niet de enige keer, hij doet dit op talloze plaatsen. Er zullen nog een heleboel voorbeelden komen, maar die staan in mijn volgende bijdrage.
    Het is het ‘blanke ras’ (volgens de Ariërmythe althans), dat de hoofdtroom van het vijfde tijdperk is, van oost naar west, de ene na de andere cultuur scheppend. Steiner: Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums, 1923, GA 349),
    Zie hier een beknopte versie van de Ariërmythe

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 00:54

    De enige uitzondering op de lijn der Arische cultuurontwikkeling, zou je de ‘Egyptisch-Babylonische cultuurperiode’ kunnen noemen. Strikt genomen waren dat twee ‘Semitische culturen’, althans, in beide gebieden werd, gedurende hun werkelijke historische bloeiperiode, een semitische taal gesproken. Maar ik geloof niet dat dit zo wezenlijk was voor Steiner en Blavatsky, die dit niet als ‘Semitische culturen’ zagen. maar beide zieners waren wel erg makkelijk met Dichtung und Wahrheit, zoals inmiddels is vastgesteld. Maar op zich is dat een punt dat ik nog wel precies wil uitzoeken, dus daar is het laatste nog niet over gezegd.

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 01:07

    Maar goed, vandaar dat HPB dus ook die kunstgreep uithaalt met die passage Abraham=No Brahmin

    antisemitische onzin, want het is:

    From Late Latin Abraham < Ancient Greek Ἀβραάμ (Abraam) < Hebrew אַבְרָהָם (ʾAḇrāhām). Glossed as אָב (av = ‘father’) + המון (hamon = ‘multitude’) “father of a multitude (of nations)” in Genesis; or from Hebrew אַבְרָם, ‘exalted father’ or ‘[my] father is exalted’, from אָב (av = ‘father’) + רָם (ram = ‘high’, ‘lofty’).

    of (Arabisch)

    Abu-Rahim = ‘vader van overvloedigheid’ (vader van velen), samengevoegd tot ‘Ibrahim’, letterlijke transcriptie (het Arabisch van rechts naar links):
    إبراهيم = ‘-ā (ī)-b-r-ā-h-i-m

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 12:09

    Omdat Ton met het punt van het Arische ras/antisemitisme kwam, wil ik tovh duidelijk uitleggen hoe ik daarin sta, tov Steiner. Ik was daar ambivalent in en dat ben ik nog steeds. Ik denk dat je Steiner niet zomaar als een standaard antisemiet kunt afschilderen. Het feit dat zowel de Ariërs als de Semieten van de ‘Oer-Semieten’ afstammen maakt dit al moeilijk (al gelovens zelfs de ergste Christelijke antisemieten dat deze volkeren beide van Noach afstammen, maar dan de Semieten van Sem en de Ariërs van Japhet). Maar ik ben daar ook terughoudend in geweest. Wel kun je een aantal uitspraken van HPB als unferfroren antisemitisme bestempelen (heb dus Steiner in deze met elkaar vergeleken, maar heb ook duidelijk het verschil laten zien). Maar voordat er allemaal misverstanden ontstaan wil ik hier nog een stukje van mijn conclusie weergeven:

    Tot zover dit hoofdstuk uit de Akasha-kroniek. Wat hebben we hier eigenlijk gelezen? Laten we het vooral toespitsen op de rassenkwestie. Steiner drukt zich hier en daar wat ambivalent uit; dan is er weer een soort eliteras, dan gaat er weer gemengd worden, het eliteklasje van het ras wordt uiteindelijk over de wereld uitgestuurd om her en der priesterkoning te worden over verschillende rassen en volken (waar dan toch onvermijdelijk gemengd moet gaan worden, althans, ik weet niet hoe je dat zo lang kan volhouden zonder, al helemaal niet tot nu). Genoeg reden tot enige nuance dus. Wel is het duidelijk dat dit het tijdperk is van het Arische wortelras. Wij zullen zien dat dit wortelras zichzelf ook in stand houdt, middels de onderrassen/cultuurperiodes. En een wortelras is wel degelijk een ras, zoals we langzamerhand wel hebben kunnen vaststellen. Ook gaat het vaak over het beste gedeelte van een ras, dat appart moet worden gehouden, terwijl de flierefluiters wegtrekken en zich wel vermengen met andere rassen. Als we het echter vergelijken met Helena Blavatsky valt het relatief mee, gezien haar diskwalificatie van Abraham. Het is bij Steiner veel meer gefixeerd op ‘elite’, ‘inwijding’, een ‘select’ gezelschap dat zich monomaan richt op de ‘spirituele missie van dit wortelras’ (dat dan wel weer raszuiver is, itt de afhakers, die wel met andere rassen aan de haal gaan). In mijn ogen is het een vreemd mengsel van een enerzijds streven naar raszuiverheid en anderzijds een streven naar een compromisloze spirituele zuiverheid. En die twee zaken hebben bij Rudolf Steiner toch veel met elkaar te maken, zeker als je het ziet in verhouding tot de eerder gepasseerde teksten uit Die Mission einzelner Volksseelen. Nogmaals, dit is niet het enige thema dat is langsgekomen, maar het staat hier nu eenmaal centraal. De combinatie van de begrippen ‘Ariër’, ‘nieuw ras’, de afhakers die zich gaan vermengen, etc. geven, juist in onderlinge samenhang, een tamelijk op het Arische ras gefixeerd wereldbeeld, al kan het natuurlijk nog veel erger.
    Ik wil nog een opmerking van algemene aard maken. Dat is dat de figuur van Christus hier geheel ontbreekt. Van de latere Steiner weten we dat hij het ‘Mysterie van Golgotha’ een kosmisch evenement zonder weerga vond. Maar hier heeft hij het slechts over een nieuwe leraar, die aan het eind van ons tijdperk zal opstaan. We moeten ons hier wel realiseren dat dit werk nog echt uit zijn theosofische periode is (en dit werk staat ook relatief dicht bij het gedachtegoed van Helena Blavatsky, zoals we hebben kunnen constateren). Pas in 1913 zou hij de antroposofische vereniging stichten. Dan staat ook Christus in zijn werk centraal. Maar hier dus geen woord, wat op zich opmerkelijk is.

    Tot zover de conclusie uit mijn artikel. Ik kan er nu alvast aan toevoegen, in 1909 al zal hij dit verhaal opnieuwe vertellen, maar volkomen Christelijk gerestyled. Dat doet hij al in Geheimwissenschaft. Dat staat bol van de uit de christelijke traditie stammende termen, vooral wat betreft verschillende engelen. Dat zijn dan precies dezelfde termen, die hij ook in Die Mission (1910) hanteert. Die terminologie, of zelfs een verwijzing naar Christus, ontbreekt in de Akasha-kroniek.

    Maar goed, het belangrijkste punt voor nu, je kunt Steiner zeker geen doorsnee antisemitisme verwijten (itt sommige van zijn navolgers, soms ook hedendaagse). Bij Helena Blavatsky is het antisemitisme wel pregnant aanwezig.

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 12:16

    Nog een punt voor Ton. Ton als je naar literatuur verwijst (zeker in het geval van The Secret Doctrine1) zou ik je willen verzoeken om met hele preciese bronvermeldingen te komen. In mijn artikel heb ik dat ook gedaan. Je weet zelf wel hoe omvangrijk en complex dit werk qua structuur is. Dus een paginanummer volstaat niet. Dus gaarne een link naar de digitale versie en zeker het stanzanummer. Anders is het ondoenlijk.
    Ook in het algemeen, als we over dit soort lastige kwesties in discussie moeten gaan, wees dan zo expliciet mogelijk met je bronnen. Dat komt de transparantie wel ten goede, zeker in dit geval.

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 13:13

    En om nog een ker op het begrip Ariër terug te komen, ik heb duidelijk laten weten dat dit een voorlopige lancering is van een veel langer stuk. Zodra ik aan het begrip Ariër een conclusie verbind, staat er meteen een verwijzing achter, waarin ik zeg dat dit later nog preciezer moet worden gedefinieerd (gebeurt in mijn volgende stuk). Het is dus nu:

    Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen Wortelras/Zeitalter en Onderras/
    Kulturepoche alles te maken hebben met de mensenrassen. Zelfs het van Baardarapport
    kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’
    af te schilderen39. Het wortelras van dit tijdperk (het vijfde) is het ‘Arische wortelras’
    40, dat uiteindelijk de ‘denkkracht’ ontwikkelde. Net zoals Helena Blavatsky het
    heeft over ‘The White Aryan Root-race’, of ‘het blanke, Arische, vijfde wortelras’, dat zij
    afzet tegen het ‘gele ras en het Afrikaanse negerras, met hunne kruisingen’ (in mijn Nederlandse
    uitgave van De Geheime Leer41), spreekt Steiner eveneens van het vijfde Arische
    wortelras.
    38

    noten:

    40 Hoewel het begrip Ariër terecht, ook in dit geval, alle alarmbellen doet afgaan, zal ik dit begrip later nader
    definiëren, bij de bespreking van Steiners notie van de na-Atlantische cultuurperiodes.
    41 Helena P. Blavatsky, De Geheime Leer; de synthese van wetenschap, godsdienst en wijsbegeerte, JJ Coevreur,
    Den Haag 1968 (jubileumuitgave Ned. Theosofische Vereniging, Fricke vertaling), Deel II ‘Antropogenesis’, p.
    568

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 14:36

    zie nu dat ik me hier niet aan hetgeen heb gehouden wat ik Ton heb verzocht (literatuurverwijzing Blavatsky). Maar ik heb deze passage ook al eerder aangehaald in het Engels waar ik wel de volledige bronvermelding heb aangehaald. Maar voor de goede orde, deze uitspraak staat in ‘de aanvullende commentaren op Stanza XII’. Link naar de Engelse tekst: http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-3-09.htm

    Engels origineel: ‘(before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions). Redskins, Eskimos, Papuans, Australians, Polynesians, etc., etc. — all are dying out. Those who realize that every Root-Race runs through a gamut of seven sub-races with seven branchlets, etc., will understand the “why.” The tide-wave of incarnating Egos has rolled past them to harvest experience in more developed and less senile stocks; and their extinction is hence a Karmic necessity’

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 23:48

    Ton, overigens spreekt Steiner ook in Die Mission einzelner Volksseelen van het Arische ras in de zin van het blanke ras, en wat hij daarover te zeggen heeft is niet mis. Zie deze passage uit de zesde voordracht:

    (cit. 115, cat. 3) Wir haben noch weiter zu verfolgen, wie die Geister und Wesenheiten, die im Jupiter ihren Mittelpunkt haben, in dem Menschen kochen und brodeln. Diese wählen sich nun den zweiten Angriffspunkt, um unmittelbar auf das Nervensystem zu wirken, und zwar geht durch alles das, was die Sinne des Menschen sind, der eine Angriffspunkt; der andere Angriffspunkt, der in das Nervensystem hineinwirkt, geht auf dem Umwege durch das Atmungssystem in das Sonnengeflecht. Der Angriff, der von dem Jupiter ausgeht, geht auf dem Umweg durch die Sinneseindrücke und strömt von da aus auf die Teile des Nervensystems, die im Gehirn und Rückenmark zentriert sind. Da hinein fließen also bei denjenigen Rassen, die zur Jupiter-Menschheit gehören, jene Kräfte, die den Rassencharakter besonders ausprägen. Das ist bei den arischen, vorderasiatischen und europäischen Völkern, bei denen, die wir zu den Kauka-siern rechnen, mehr oder weniger der Fall. Da tritt die Modifikation der allgemeinen Menschheit, die von den abnormen Geistern der Form herrührt, dadurch ein, daß die abnormen Geister, die wir als Jupiter-Geister bezeichnen können, auf die Sinne einwirken. Also durch die Sinne werden die Kaukasier bestimmt.
    Nun werden Sie auch begreifen, daß ein ganz eminent und bewußt unter dem Jupiter- oder Zeus-Einfluß stehendes Volk, wie die Griechen, die sich als Mittelpunkt für den Zeus-Einfluß fühlen, hervorragend bestimmt wird durch das, was durch die Sinne in das Nervensystem einfließt. Natuürlich sind auch die Griechen beeinflußt durch die von der Sonne einströmenden Elohim. Aber die Sache ging so vor sich, daß bei den Griechen alles, was auf die Sinne wirkt, dem Jupiter- oder Zeus-Einfluß hingegeben war, und dieses Volk dadurch seine Größe erlangte. In alledem, was die Griechen sehen als äußere Form, äußeres Leben, ist für sie ein wichtiger Sinn vorhanden. Sie sehen das Geistige in den sinnlichen Anschauungen und werden dadurch das Grundvolk aller Plastik, das Grundvolk aller äußeren Formgebung. Damit haben wir schon hingewiesen auf eine ganz besondere Mission des griechischen Volkes, das gerade in ausgezeichneter Weise das Jupiter- oder Zeus-Volk ist, welches sich, auch in der Zeit, in der insbesondere durch die eintretende Sternkonstellation das Zusammenwirken der Zeus- oder Jupiter-Kräfte mit den allgemeinen Elohim-Kräften stattfand, als das Zeus-Volk fühlte.
    Modifikationen dieses Jupiter-Einflusses sind im Grunde genommen alle vorderasiatischen und namentlich europäischen Völker, und Sie können jetzt schon ahnen – da der Mensch viele Sinne hat -, daß viele Modifikationen eintreten können und daß für die Ausgestaltung der einzelnen Völker innerhalb dieser Grundrasse, die durch die Einwirkung der Sinne auf das Nervensystem gebildet werden, der eine oder andere Sinn die Hegemonie erhalten kann. Dadurch können die verschiedenen Völker die verschiedenste Gestalt annehmen. Je nachdem das Auge oder das Ohr oder einer der anderen Sinne die Oberherrschaft hat, je nachdem werden die verschiedenen Völker in dieser oder jener Richtung disponiert zu der besonderen Volksrichtung innerhalb des Rassencharakters. Dadurch erwachsen ihnen ganz bestimmte Aufgaben. Eine Aufgabe, die besonders der kaukasischen Rasse obliegt, ist die: Sie soll den Weg machen durch die Sinne zum Geistigen, denn sie ist auf die Sinne hin organisiert.
    Hier liegt etwas von dem, was auch in die tieferen Ausgangspunkte des Okkultismus hineinführt und Ihnen zeigen wird, daß bei denjenigen Völkern, deren Zeichen sozusagen in dem Venus-Charakter liegt, der Hauptausgangspunkt – auch in der okkulten Ausbildung – da genommen werden muß, wo das Atmen das Wichtigste ist. Dagegen muß bei allem, was mehr im Westen liegt, der Ausgangspunkt von einer Vertiefung und Vergeistigung dessen genommen werden, was in der Sinneswelt liegt. (einde citaat 115) Das haben in den höheren Erkenntnisstufen, in der Imagination, Inspiration und Intuition ganz in dem Sinne, wie der Jupitergeist ursprünglich den Charakter modifiziert, diejenigen Volkstümer, die nach dem Westen gelegen sind. Deshalb gab es diese zwei Zentren immer in der Menschheitsevolution: jenes Zentrum, das sozusagen mehr von den Geistern der Venus regiert wurde, und jenes Zentrum, das mehr regiert wurde von den Geistern des Jupiter. Die Geister des Jupiter wurden besonders beobachtet in jenen Mysterien, in denen sich zuletzt zusammengefunden haben – wie diejenigen wissen werden, die an meinem vorjährigen Münchener Vortragszyklus teilgenommen haben – die drei Individualitäten, die drei geistigen Wesenheiten des Buddha, des Zarathustra oder Zarathas in seiner späteren Inkarnation und desjenigen großen Führers der Menschheit, den wir mit dem Namen Skythianos bezeichnen. Das ist das Kollegium, das sich, unter der Führung eines noch Größeren, die Aufgabe gesetzt hat, die geheimnisvollen Kräfte zu untersuchen, welche ausgebildet werden müssen für die Evolution der Menschheit, deren Ausgangspunkt genommen worden ist von jenem Punkte, der ursprünglich zusammenhängt mit den Jupiter-Kräften und in der erwähnten Landkarte der Erde vorherbestimmt war.

    Het is dus bij Steiner (meestal) voor het vijfde wortelras (zelfde manier als Blavatsky) en soms voor het ‘Europese kaukasische ras’.
    Natuurlijk ken ik de beladenheid van die term en realiseer ik me ook dat die het toen nog niet had, dus dat spreekt vanzelf. Ik zal het alleen wel blijven benoemen, edoch er zorgvuldig mee omgaan (zoals ik dat tot nu toe met alle linkjes richting Nationaal socialisme, ed) heb gedaan. Desalniettemin is het bovenstaande, met alle eventuele slagen om de arm en de nodige relativeringen, toch een vrij pittig citaat.

    Floris Schreve Says:
    27/02/2009 at 23:54

    En juist die vreemde koppeling Buddha, Zarathustra, de oude Grieken, t/m Noord West Europa (doet hij elders nog), geven aan dat dit in het klassieke 19e eeuwse klassieke ‘Ariërplaatje’ past, overigens nadrukkelijk zonder dat het direct aan allerlei nare NS zaken te linken is (maar dat heb ik er bijna altijd bij gezegd, dus bij deze alsnog).

    Floris Schreve Says:
    28/02/2009 at 00:13

    zesde voordracht hier te raadplegen (iets over de helft)
    http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_06.htm

  857. ton majoor says:

    – ‘Kaukasisch’, ‘blank’ of ‘Europees’ lijkt bij Steiner een ruimere betekenis te hebben dan ‘arisch’ (indo-europese culturen, symbool zon), zoals mag blijken uit onderstaande drie citaten. Een klein deel van de atlantische ‘oersemieten’ (kaukasiërs, ‘jupitermensen’ in de termen van de Volkszielen) kent een eigen denkkracht en vormt het ‘huidige kaukasische’ of ‘arische mensenras’. ‘Mensenras’ wil hier overigens zeggen: ‘wortelras’ (in dit geval het na-atlantische tijdperk). Deze ‘arische’ mensen heten in Steiner’s Geheimwissenschaft volgelingen van het ‘zonnenorakel’ en vermengen zich met de aanhangers van het ‘jupiterorakel’ die het grootste deel van de eerder gemigreerde bevolking van Europa vormen. Ook in de Volkszielen lijkt ‘arisch’ (“bei den arischen, vorderasiatischen und europäischen Völkern”) een deelbegrip van kaukasisch te vormen.

    – Aus der Akashakroniek, 1904
    Aus dieser dritten Gruppe nahm der genannte Hauptführer, welchen die okkultistische Literatur als Manu bezeichnet, die Befähigtesten heraus, um aus ihnen eine neue Menschheit hervorgehen zu lassen. Diese Befähigtesten waren in der fünften Unterrasse vorhanden. Die Denkkraft der sechsten und siebenten Unterrasse war schon in einer gewissen Weise auf Abwege geraten und nicht mehr zur Weiterentwickelung geeignet. – die besten Eigenschaften der Besten mußten entwickelt werden. Das geschah, indem der Führer die Auserlesenen an einem besonderen Orte der Erde – in Innerasien – absonderte und sie vor jedem Einflusse der Zurückgebliebenen oder der auf Abwege Geratenen befreite. – die Aufgabe, die sich der Führer stellte, war, seine Schar so weit zu bringen, daß ihre Zugehörigen in der eigenen Seele, mit eigener Denkkraft die Grundsätze erfassen könnten, nach denen sie bisher auf eine von ihnen geahnte, aber nicht klar erkannte Art gelenkt worden waren.
    http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_011_03.htm

    – GA 54/ Die Welträtsel und die Anthroposophie, Menschenrassen, openbare lezing, 9 November 1905, p. 132-154
    Die fünfte Unterrasse, die wir die Ursemiten nennen und die ihren Hauptsitz in dem heutigen Irland hatten, bildete die erste Keimanlage für unsere gegenwärtige kaukasische oder, wie wir sie auch in der Geisteswissenschaft nennen, arische Menschenrasse. Von dieser, der heutigen jüdischen Bevölkerung sehr unähnlichen, aber wegen gewisser Vorgänge mit Recht semitisch genannten Unterrasse zog ein Teil nach Asien hinüber und bildete die Verstandeskultur aus, welche sich dann über das heutige Europa, das südliche Asien und über die Bevölkerung des nördlichen Afrika verbreitete. (p.146). ´Mensenras´ betekent hier ´wortelras´; het vormt zich uit het ‘5e onderras’ van het atlantische mensen- of wortelras.

    – Die Geheimwissenschaft im Umriss, 1910
    Von besonderer Bedeutung war eine Orakelstätte, welche sich in dem allgemeinen Niedergang den alten Dienst am reinsten bewahrt hatte. Sie gehörte zu den Christus-Orakeln. Und deswegen konnte sie nicht nur das Geheimnis des Christus selbst bewahren, sondern auch die Geheimnisse der anderen Orakel. Denn im Offenbarwerden des erhabensten Sonnengeistes wurden auch die Führer des Saturn, Jupiter und so weiter enthüllt.

    Es erwachte da erst das Selbstbewußtsein. Das war nur bei einem geringen Teile der Menschheit zunächst der Fall, vorzüglich bei den Genossen des Führers des Christus-Orakels. Die anderen über Europa, Asien und Afrika zerstreuten Menschenmassen bewahrten in den verschiedensten Graden die Reste der alten Bewußtseinszustände.
    http://anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_013_04.htm

    – De geparafraseerde Choctaw-rede uit de Volkszielen staat bij Steiner ook in: Vor dem Tore der Theosophie, begin van de 11e lezing, 1906, zie Vor dem Tore der Theosophie (Russisch-Deutsch), http://anthroposophie.net/ru/VorDemToreTheosophieRD.htm
    of in het Engels: http://wn.rsarchive.org/Lectures/GateSpiSci

  858. Ton, interessant punt! Wil ik ook nog wel even precies naar kijken. Alleen is de consequentie dan wel heel drastisch. Dat zou betekenen dat het wortelras geen brede aanduiding is voor ‘de mensheid’ gedurende een Zeitalter, maar voor een klein groepje, zoiets als wat ik dan heel flauw het ‘klasje van Manu’ heb genoemd. Eerlijk gezegd denk ik dat deze conclusie te ver gaat. Het lijkt mij (en zo legt Helena Blavatsky het in ieder geval letterlijk, zie de rassenboom) dat het wortelras de ‘hoofdstroom’ representeert, waaruit de verschillende onderrassen/cultuurperiodes ontspringen. Bij Steiner lijkt dat ook het geval. Er zijn alleen aftakkingen die geen ‘onderras’ of ‘cultuurperiodes’ vormen en zodoende buiten de hoofdstroom staan (letterlijk doodlopende takken als we Blavatsky’s rassenboom bekijken). Of zelfs rassen die niet bij het wortelras horen en dus ook geen cultuurperiodes hebben (Waarom geen Chinese cultuurperiode? zie de Brug). En het begrip Arische wortelras is wel heel ruim. Als je ziet wat Steiner daar allemaal toe rekent. Ik geef hier nog een keer de vijf cultuurperiodes van de na-Atlantische tijd weer: • De Oer-Indische cultuur, 7227-5067 v. Chr. • De Oer-Perzische cultuur, 5067-2907 v. Chr. • De Egyptisch-Babylonische cultuur, 2907-747 v. Chr. • De Griekse-Romeinse cultuur, 747 v. Chr.-1413 n. Chr. • De vijfde na-Atlantische cultuur, 1413-3573 n. Chr’. Dit is dus wel heel breed. Overigens een eigenaardigheidje, de derde cultuurperiode (Egypte/Babylonië) kun je met de beste wil van de wereld niet Arisch noemen (taalkundig beide semitisch). Maar dat lijkt me gewoon een zoveelste slordigheid naar de feiten van HPB en van Steiner, die dit gewoon heeft overgenomen. Ik was ook bezig om het begrip Ariër (in mijn nieuwste bijdrage) sterk te relativeren. Maar als het waar is wat je zegt, dan moeten we het heel letterlijk nemen als het Arische ras. Wie overigens wel deze enge definitie van het begrip Ariër hanteert is de Christengemeenschap predikant Rudolf Meyer, in zijn boekje ‘Der Gral und seine Huter’ (het mysterie van de Graal). Het is alweer lang geleden dat ik het gelezen heb, dus ik moet het er weer bijpakken (komt nog wel een verslagje van), maar daar wordt, als ik het me goed herinner weer sterk de nadruk gelegd op de cultuur van de Indo-Germanen, die sterk wordt afgezet tegen de Kelten en ook tegen de Semieten (al was Christus in hun schoot geboren, de Germanen wisten pas op de juiste golflengte in te tunen en meer van dat soort praat). Maar ook dat komt nog wel. Moderatie: reacties samengevoegd Floris Schreve Says: 01/03/2009 at 18:57 Ton, maar verder ben jij ervan overtuigd dat Steiner Mingo citeerde? Ga daar ook nog achteraan. Bovendien heb ik hier zeker het eea literatuur over de echte geschiedensi van Mingo en de Choctaw. Ik zal dat op een gegeven moment (maar zover ben ik nog niet) heel scherp naast die uitlatingen van Steiner leggen. Het is dat ik nu, naast dat ik soms ook nog iets anders te doen heb, vooral in Geheimwissenschaft ben gedoken. Een thematische bespreking van hoe Steiner tegen bijvoorbeeld de indianen aankeek komt later. Floris Schreve Says: 01/03/2009 at 20:24 Ton, kijk anders hier nog een keer naar (synopsis Sigismund von Gleich ‘Der Mensch, der Eiszeit und Atlantis’. Hoe hier het begrip Ariër wordt gedefinieerd komt zeker overeen met Steiners definitie. Zowel de Ariërs als de Semieten stammen af van de Oersemieten (5e Atlantische onderras). Een soortgelijke constructie tref je ook aan bij Blavatsky, die stelt dat abraham een ‘No Brahim’ was. De lijn van de cultuurperiodes wordt dan wel voortgezet via de Arische lijn, met mogelijke uitzondering de derde cultuurperiode, dus de Egyptisch Babylonische. Floris Schreve Says: 01/03/2009 at 20:26 sorry, link vergeten http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm Floris Schreve Says: 01/03/2009 at 23:44 Alvast voor iedereen die het verhaal van de Akasha-kroniek heeft gelezen en ook wat de van Baarda-commissie daarvan heeft opgenopmen en hoe ze dit besproken hebben. Hier een citaat uit Geheimwissenschaft. Ik denk dat iedereen die al het voorgaande heeft gevolgd dit citaat kan begrijpen. En let dan ook op het interessante commentaar van de commissie van Baarda (direct erna). Ik heb zo’n vermoeden dat ook dat weer erg bekend voorkomt. Maar oordeel zelf. Ik ben trouwens wel benieuwd naar commentaar: Citaat 48 Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt. Commentaar commissie: NB in het volgende citaat komen de woorden ‘Menschen-Rassen-Formen’ en ‘Rassenformen’ voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor het uiterlijk van het menselijk lichaam. Door dit woord te verbinden aan het woord ras legde Steiner er nog eens de nadruk op, dat ras bij het uiterlijk van de menselijke vorm hoort, het is de (lichamelijke) vorm waarin hij incarneert, niet zijn eigenlijke wezen. Omdat er geen zielen meer konden incarneren stierven de meeste Atlantische rassen uit (p. 303) Floris Schreve Says: 01/03/2009 at 23:46 Dit is overigens een categorie drie, dus waar geen sprake is van discriminatie of rassenleer. Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 14:00 Ik heb tot nu toe geen volledioge tekst van de speech van Mino kunnen vinden. Uit eerdere voorbeelden ben ik niet overtuigd. Ik zal nog wel verder zoeken. Maar hier nogmaals de passage uit de zesde voordracht waar het om gaat. Als iemand dezese woorden herkent als een historische toespraaal, aarzel niet en meldt het. Overigens kun je, als je die woorden los ziet van de uitleg van Steiner, veel meer kanten uit. Dus mochten deze woorden authentiek zijn, ik vind het niet, maar dan ook echt totaal niet, de woorden van Steiner bevestigen. Over uit de context halen gesproken en proberen in te zetten voor de eigen agenda… Maar hieronder nogmaals de passage. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht. Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die in urferner Vergangenheit auch den Großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt Papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt wurde. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: «Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit.» So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht. Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 14:18 Maar goed, Ton, kom dan met een uitvoerig betoog en bewijs waarom Steiner Mingo citeerde en hoe jij dit citaat weet te duiden. Want tot nu toe is het gebleven bij suggesties van het zou kunnen. Want ik ga niet iedere vage suggestie tot op de bodem uitzoeken. Dus kom met een goed verhaal en doorzichtig bronnenmateriaal (dus volledige noten, met naam auteur, titelgegevens, uitgave, pagina-nummer, of als het mogelijk is een weblink). Leg helder uit waarom deze woorden van Mingo zouden zijn en zo ja waarom het valt te billijken dat Steiner deze op die manier heeft aangehaald. Het is jouw stelling, dus laat dan ook zien dat je hem hard weet te maken. Ik zie er tot nu toe geen enkele aanleiding voor, althans de woorden die jij eerder suggereerde leken er maar een heel klein beetje op. Bovendien, als het zo is, heeft Steiner de werkelijke woorden van Mingo wel heel erg naar zich zelf toegetrokken en zo omgebogen, dat ze in zijn eigen straatje passen. Dus dan heeft Steiner de werkelijkheid grof geweld aangedaan. Maar Ton, ik zie uit naar een gedegen verhaal. Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 14:32 Ondertussen staat het natuurlijk iedereen vrij om over de wortelrassenleer uit de Akasha-kroniek te discussiëren;) Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 14:35 Hier staat het hele verhaal: Onderzoek/wortelrassen.onderrassen.rassen.pdf Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 17:10 Dit is in ieder geval de website van de ‘Choctaw Nation’, het volk waar deze Mingo ooit stamhoofd van was (tegenwoordig hebben veel indianenvolkeren een soort semi-autonome status). Een opppervlakkige blik op de site laat meteen zien dat de Great removal de grootste impact heeft gehad. Niet zo vreemd ook want dit volk moest, middels de Indian removal act in 1834 hun thuisland (in de staat Alabama) verlaten en werd letterlijk gedeporteerd naar het verre en onvruchtbare Oklahoma (een van de meest beruchte gebeurtenissen uit de geschiedenis van de indianen in de Verenigde Staten). Maar over Migo’s toespraak geen woord. Dus het wordt nog even verder zoeken. Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 18:32 En nu was ik de link vergeten: http://www.choctawnation.com/ Overigens wordt er in verband met de Chickasaw indianen wel gesproken over ene Mingo (Colin G. Calloway, The American Revolution in Indian Country; crisis and diversity in native American communities’, Cambridge University Press, 1995). Maar alleen geen woord over Mingo’s toespraak. De Chickasaws, de naaste buren en taalkundig verwant (Muskogee) aan de Choctaws werden eveneens naar Oklahoma verbannen. Link Chickasaw Nattion: http://www.chickasaw.net/ Ook is er sprake van een bevolkingsgroep Mingo. Dit zou weer een subgroepje zijn van de Iroquois (totaal ander volk en taalfamilie). Hun aanvoerder Logan (een bekend figuur uit de jeugdboekenserie van Fritz Steuben over Tecumseh, van ‘de vliegende pijl’, ‘de Rode storm’ en ‘Tecumsehs dood’), zou voluit Logan Mingo heten. Daarvan bestaat wel een speech, maar deze komt met geen woord overeen met de speech van deze Mingo. Al heb ik wellicht een aanwijzing gekregen dat het wellicht elders te vinden is, ik ga toch Ton vragen om deze speech, met precieze bronvermelding (en dan echt een volledige, precieze bronvermelding) hier voluit te citeren. Dus Ton, je moet nu concreet worden. Als je zoiets belangrijks hebt in te brengen doe je dat nu maar een keertje voluit en precies. Dus geen vage suggesties meer met een verwijzing naar moeilijk te traceren bronnen. Dus maak je punt en doe het volledig (schrijf alles uit en geef volledige data, weblinks, etc.). Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 19:48 Hier de link naar de speech van ‘Mingo Chief Logan’, http://www.americanrhetoric.com/speeches/nativeamericans/chieflogan.htm Maar dit alles leidt wel weer erg af van het verhaal over de wortelrassen en de Akasha-kroniek. Zou toch leuk zijn als daar iemand uit antroposofische zijde wat over te zeggen zou hebben. nogmaals de link: https://antroposofie.wordpress.com/2008/10/30/racismedebat/#comment-1835 Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 20:01 Om nog een ander punt van Ton af te handelen. Eerder was de recapitulatie- en retardatietheorie ter sprake gekomen. Ik heb een uitvoerig verhaal geschreven (eigenlijk overgenomen uit Hulspas en Nienhuys) over de recapitulatietheorie, overigens een volstrekt achterhaalde visie op de evolutie. Ik neem aan dat het nu duidelijk is uitgelegd: Rudolf Steiner en Ernst Haeckel Uit: Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys, Tussen waarheid en waanzin; een encyclopedie der pseudo-wetenschappen: Recapitulatietheorie Een door de Duitse bioloog Ernst Haeckel ontworpen theorie die zegt dat alle levende wezens in de ontwikkeling voorafgaand aan de geboorte in kort bestek de stadia doorlopen die hun voorouders- volgens de evolutietheorie van Charles Darwin hebben doorlopen. Een menselijke embryo doorloopt bijvoorbeeld tijdens zijn groei stadia waarbij het achtereenvolgens lijkt op een sponsachtig dier, een vis, een amfibie en uiteindelijk een mens. florisschreve.weblog/mijn hersenspinsels/figuren-haeckel Figuur 8: Illustratie evolutiemodel Ernst Haeckel (recapitulatietheorie) Om het wat hoogdravender te zeggen: de ‘ontogenese’ recapituleert de ‘fylogenese’. Haeckel noemde dit in 1872 de fundamentele wet. De recapitualtietheorie maakte volgens Haeckel al dat speuren naar fossielen overbodig: de ontwikkeling van het leven was in het ei of de baarmoeder te volgen. Darwin en zijn grote verdediger, Thomas Huxley, waren aanvankelijk wel gecharmeerd van het idee, maar later bekroop hen de twijfel, vooral omdat Haeckel het gebruikte om aan te tonen dat de materie was doortrokken van een sturende Geist- een vorm van filosoferen waar beide Britten niets van moesten hebben (en we weten nu dat dit bij Steiner en de antroposofie het tegenovergestelde is, zie alle tirades tegen het ‘materialisme’, FS). Een ander probleem was dat de stadia die Haeckel meende te zien, veel minder duidelijk waren dan gehoopt. Wanneer bij een bepaalde soort een lichaamsdeel of orgaan sterk ontwikkeld is, wordt dat deel al gevormd in een zeer vroeg (volgens de recapitulatietheorie té vroeg) stadium. Zo begint de groei van de menselijke hersenen veel ‘eerder’ dan men op grond van de recapitualtietheorie mag verwachten. De plaatjes van embryo’s waarmee Haeckel zijn theorie illustreerde (zie afb. 8 ), werden al spoedig als vervalsingen beschouwd. Kritiek hierop werd door vooraanstaande biologen al in 1909 weggewimpeld, omdat ze meenden dat die kritiek ook de evoltutiegedachte ondermijnde. Tegenwoordig beschouwen biologen de recapitulatietheorie als achterhaald. Er is duidelijk sprake van een uniformiteit in de ontwikkeling van het ongeboren leven, maar deze wordt veroorzaakt door de opeenvolgende activiteit van een beperkt aantal fundamentele genen die informatie bevatten over het ‘plan’ dat aan ieder dier ten grondslag ligt. De gelijkenis van de vroege ontwikkelingsstadia betekent slechts dat de mutaties in de afgelopen honderden miljoenen jaren het meest betrekking hebben op de veel grotere aantallen genen die de vorming van latere stadia besturen. De door Haeckel aangetoonde overeenkomsten vormen dus wél een sterke aanwijzing voor de gemeenschappelijke oorsprong van het leven op aarde. Haeckels theorie gold decennia lang als een belangrijke ontdekking. Zij had grote invloed op het ‘wetenschappelijk racisme’ en de discussies over de ‘missing link’. Spoedig ontstond er een psychologische versie waarin de onwtikkeling die het kind doorliep opgevat werd als de recapitulatie van de stadia der menselijke beschaving, die op hun beurt weer werd vergeleken met de leefwijzen van ‘primtieve volkeren’ (beide zeer herkenbaar in de antroposofie, FS). Kinderen doorliepen een ‘negerstadium’ en tijdens de puberteit een ‘mongoloïde stadium’, alvorens volwassen te worden te worden en het stadium van de beschaafde blanke man te bereiken (zie hier een belangrijke bron voor Steiners uiteen zettingen in Die Mission, FS). Vrouwen bleven in het mongoloïde puberale stadium steken en waren daardoor behept met puberale trekjes als labiel, bijgelovig en emotioneel- eigenschappen die ook karakteristiek zouden zijn voor het mongoloïde ras (en aanleding gaven tot de aanduiding ‘mongolisme’ voor het syndroom van Down). Ook de pedagogiek van Rudolf Steiner en de theorie van Sigmund Freud dat het kind verschillende seksuele stadia doorloopt, zijn geïnspireerd op de recapitulatietheorie. Steiner koppelde de ontwikkeling van kind naar volwassene aan de ontwikkeling van beschaving. Pas in de hogere klassen mogen kinderen in aanraking komen met de ‘hogere’ Germaanse cultuur. Freud meende dat het universele verbod op incest net als godsdienst en maatschappelijke regels voortvloeide uit een dramatische gebeurtenis uit een ver verleden: de jonge mensen zouden ooit de leider vermoord hebben om zich toegang tot de vrouwen te verschaffen (hoe Wagneriaans, zie Siegfried die Wotans speer aan stukken slaat om toegang te krijgen tot de slapende Brunnhilde, met de per ongeluk komische uitroep ‘Daß ist kein Man!’). Deze gebeurtenis wordt in ieder individu herhaald wanneer deze de oedipale fase in de ontwikkeling doormaakt’. Ik heb verschillende zaken al in de tekst aangegeven, maar er is bijzonder veel bij Steiner herkenbaar. Ook als er nog andere voordrachten uit Die Mission einzelner Volksseelen besproken worden zullen er een aantal zaken weer op pregnante manier zichbaar worden. Maar als we de vierde voordracht uit Die Mission zien, dan is dit in feite een Haeckeliaans verhaal, van de zwarte als kind, de aziaat als puber, tot de blanke als volwassene. Er is alleen een verschil en dat is dat Steiner ‘primitieve volken’ (waaronder hij niet het zwarte ras rekende, zie ook Blavatsky met de kwalificatie ‘het zwarte negerras, het Mongoolse ras en het vijfde Aarische wortelras en hunne kruisingen, dat zij afzet tegen de restanten van de oude Atlantiërs en Lemuriërs) duidelijk zag als een oudere versie van de mensheid. Zie ook weer het roemruchte citaat uit de Akasha-kroniek (citaat 54 uit het van Baarda-rapport, hiervoor uitgebreid besproken), waarin hij stelt dat ‘primitieve volken’ vroeger varianten van de mens zijn geweest, die nu decadent zijn geworden en daarmee primitief. Dat is een wezenlijk verschil, verder is het verhaal van Haeckel zeer herkenbaar. Ook dit zullen we terugzien in de geschiedenis van de evolutie uit Geheimwissenschaft. Overigens heeft Steiner zelf in geschrift veel commentaar op Hackel gegeven. Ondanks de zichtbaar grote invloed was hun relatie ambivalent. Daarvoor verijs ik naar het artikel ‘Rudolf Steiner and Ernst Haeckel’ van Daniel Hindes. Zelfs nu nog wordt er in antroposofische kring gepoogd om soortgelijke achterhaalde theorieën nieuw leven in te blazen, zoals de zg retardatietheorie van Bolk, zie bijvoorbeeld het artikel van Jos Verhulst en de reacties daarop. Voor wie nog steeds twijfelt aan de grote invloed van Haeckel op Rudolf Steiner, werp zeker een blik op de evolutiemodellen van Poppelbaum en Steiner zelf. Het is dan in een oogopslag zichtbaar. Noten: 1. Hulspas & Nienhuys, p. 335 2. defendingsteiner.com/Rudolf Steiner and Ernst Haeckel.pdf 3. skepp.be/artikels/antroposofie/wetenschap-naar-antroposofisch-believen Floris Schreve Says: 02/03/2009 at 20:44 Maar nu is ook Helena Blavatsky’s opmerking over ‘primitieve volkeren’ (aangehaald in mijn stuk over de wortelrassen en de Akasha-kroniek) ‘Haeckel is in error’ duidelijk geworden. Steiner volgt in deze ook Blavatskty. Steiner volgt Haeckel, maar ziet alleen de ‘primitieve volkeren’ als ‘afgegleden nazaten van oude mensenrassen’, dus als nazaten van Atlantiërs en Lemuriërs, precies zoals Blavatsky (die het dus letterlijk zegt). Floris Schreve Says: 03/03/2009 at 00:30 Hier alvast een stukje van wat komen gaat, maar dan wordt er veel duidelijk hoe de ‘Ariërmythe’ zich (gedeeltelijk) manifesteert in de antroposofie. Alleen het geven van de Egyptisch/Babylonische cultuurperiode wijkt hier eigenlijk vanaf. De Ariërmythe (overgenomen uit: Marcel Hulspas en jan Willem Nienhuys, Tussen waarheid en waanzin; een encyclopedie der pseudo-wetenschappen) Ariërs ‘Verouderde aanduiding voor de zogeheten Indogermaanse volkeren die enige duizenden jaren voor Chr. vanuit het oosten Europa binnenkwamen en de basis legden voor de eerste vroeg-Europese beschavingen, zoals de Keltische (? Ben ik niet helemaal zeker van, FS) en de Germaanse. Het begrip Ariër is door overvloedig gebruik in de nationaal-socialistische propaganda in diskrediet geraakt. De mythe van de superieure Ariërs is omstreeks 1800 ontstaan, toen in Europa behoefte ontstond aan een ‘wetenschappelijk’ alternatief voor het Bijbelse scheppingsverhaal. In navolging van de Franse astronoom Jean Sylvain Bailly (1736-1793) en zijn speculaties over de oerbeschaving van Atlantis, zochten filosofen de oorsprong van de westerse beschaving ergens in Azië. Met name de ontdekking dat veel Europese talen verwant waren aan het oeroude Indiase Sanskriet (en gerekend konden worden tot een ‘Indo-Europese’ taalfamilie) was hierbij van groot belang. De Duitse filosoof Friedrich von Schlegel (1772-1829) wees er in zijn Über die Sprache und Weisheit der Indier (1808) op dat de oude Indiërs het noorden aanbaden, en hij veronderstelde dat ze daarom vast wel eens in die richting waren getrokken, en zo misschien in Noord-Europa waren terechtgekomen. In 1819 noemde hij deze wereldreizigers voor het eerst ‘Ariërs’. Die aanduiding was gebaseerd op Arioi, een naam voor een ander geheimzinnig ‘oosters’ volk, de Meden, die hij had aangetroffen in de ‘Historiëen’ van Herodotus ( de Meden zijn de waarschijnlijke voorouders van de hedendaagse Koerden, FS). Dat ‘Ariër’ hing volgens Schlegel samen met het Duitse ‘Ehre’, en daaruit bleek volgens hem al dat we hier te maken hebben met het einde van de mensheid. Het was de (verder volstrekt obscure) taalkundige Christian Lassen die in zijn Indische Altertumskunde (1847) het idee opperde dat de geschiedenis geschreven kon worden als de eeuwige strijd tussen de hoogstaande Ariërs en de minderwaardige dragers van die andere scheppende traditie, de Semieten. Omstreeks 1860 was het in Europa algemeen bekend, onder andere op gezag van de filoloog Max Müller dat Ariërs, namelijk Europeanen, Perzen en Indiërs, afstamden van een volk dat de hoogvlakten van Azië had bewoond. Vanuit het werk van Lassen lopen er directe lijnen naar racistische cultuurpessimisten als Joseph Arthur de Gobineau, de occultiste Madame Blavatsky en de protonazistische filosoof Houston Stuart Chamberlain. De Ariërmythe beleefde haar meest krankzinnige uitwerking in het werk van occultisten als Jörg Lanz von Liebenfels en Guido von List (de grondleggers van de ‘Ariosofie’, FS). In 1943 kwam de antropoloog Gerhard Heberer tot de conclusie dat het Arische ras uit het Noordse Ras was ontstaan, en dat Duitsland de Überheimat van dat elitevolk was’. Het lijkt mij duidelijk dat het bovenstaande verhaal inmiddels zeer herkenbaar is. We zijn al veel elementen hieruit tegengekomen in de Akasha-kroniek. Maar ook voor de geschiedsopvatting van de na-Atlantische tijd is dit verhaal alleszins relevant. Ik wil hier nog een ander artikel volledig weergeven, eigenlijk meer een samenraapsel van passages van de Duitse en grotendeels in Nederland werkzame antroposoof Siegismund von Gleich, uit zijn magnum opus Der Mensch, der Eiszeit und Atlantis. Deze kleine bloemlezing werd als artikel geplaatst in het inmiddels bekende Belgische antroposofische tijdschrift de Brug: Afb. 7, de geschiedenis van de mondiale migratiegolven na Atlantis volgens Sigismund von Gleich (antroposofie/diabasis/b18chincul.htm) Waarom geen Chinese cultuurperiode ? (verschenen in de Brug, ) door François De Wit In de ontwikkeling van mens en aarde kunnen we verschillende grotere en kleinere tijdseenheden onderscheiden. Zo heeft de Aarde al stadia doorlopen die we aanduiden met de benaming van een hemellichaam, bvb. Saturnus, Zon, Maan. Zoals bekend leven we nu in de vijfde cultuurperiode van het vijfde tijdvak. Na het vierde tijdvak, Atlantis genaamd, volgde de zondvloed. Dan kwam de Oud-Indische cultuurperiode, de Oud-Perzische, de Egyptisch-Babylonische en de Grieks-Romeinse. Het lijkt erop dat de antroposofie alle grote, bekende culturen een plaats geeft, behalve een: de Chinese. Dat heeft te maken met de sterke nawerking van Atlantische elementen in deze cultuur. Sigismund von Gleich ging op zoek naar de oorsprong van verschillende volkeren, en legde daarbij interessante verbanden bloot. Een aantal begrippen die hij gebruikt, worden in de moderne antropologie niet meer gehanteerd (Indogermaans is bvb. Indo-Europees geworden), maar de moderne wetenschap vindt verklaringen uit de geesteswetenschap sowieso al onzin. We laten dus het verhaal maar beginnen, bij Noah: Manoe of Noah leidde het bruikbaarste deel van het vijfde Atlantisras (de zgn. Oer-Semieten – fdw) uit het ondergaande Atlantis naar Binnen-Azië. Daarom representeert Noah de oerkiem die uit de zondvloed gered werd en verder ontwikkelde tot het vijfde wortelras (het na-Atlantische of Arische). Noah had drie zonen: Japhet, Ham en Sem. Hoe moeten we deze nu historisch-ethnologisch duiden vanuit de inzichten van de geesteswetenschap over ijstijd-wereldgeschiedenis ? Japhet stelt de hoofdmoot van de Indo-Germaanse mensheid voor. De volkeren die in Genesis genoemd worden, laten dat duidelijk zien: “Javan” zijn de Ioniërs, “Madai” de Meden, “Gomer” de Cimbren. Eigenlijk is het de Europees-Kaukasische mensheid die door Japhet voorgesteld wordt. Bij de Grieken heet hij Japetos, wiens zoon Prometheus door Zeus-Jupiter aan de rotsen van de Kaukasus geketend werd. Dit beeld zegt ons: De prometheïsche denkkracht, die de Arisch-Kaukasische mensheid in de na-Atlantische periodes moest ontwikkelen, wordt vooreerst met het hoge rotsgebergte van het hoofd verbonden, het Jupiter-denken krijgt een zetel in de hersenen. Japetos en Prometheus staan aan de spits van de Griekse stambomen. In de Oudheid werden de Grieken en Ioniërs beschouwd als een Zeus-Jupitervolk, een denkervolk zonder meer. Rudolf Steiner beschreef Plato als een typische vertegenwoordiger van deze geest. De landstreek van de zee van Azow (of Asa-zee) tot aan de toppen van de Kaukasus, waar Europa overgaat naar Azië, werd in de Oudheid altijd Asia genoemd. “De Gotische en Scandinavische volkeren noemden de voet van de Kaukasus in hun Noorse heldenleer het Asaland, Asahaimur. Het is het oerverblijf der Asen, hun goden- en heldengeslacht, en in alle sagen trekt Odin van daar uit naar het Europese Noorden . . . Prometheus’ moeder of gemalin was Asia. De verheven Kaukasus zelf heeft als oerverblijfplaats der Asen nog het oerwoord ‘Asi’ in zijn laatste lettergreep. Alle volkeren aanzien hem als een heilige bergketen.” Asia is dus het land van de goden of engelen en wel speciaal van de Jupiterwezens waarmee de Arisch-Kaukasische of Indogermaanse volkeren van Europa zich verbonden voelden omdat deze goden in hen als vormkrachten vanuit de streek van de Kaukasus werkten […] De oorsprong van zowel Indogermanen als Semieten moet worden gezocht bij dat deel van het Atlantische wortelras, dat ooit het Noordwesteuropese deel van Atlantis bewoonde, tot aan het Hyperboreërgebied, en dat naar Binnen-Azië werd geleid. Deze volksgroep mag ‘Noah’ genoemd worden, voorzover ze de zondvloed overleefd heeft. Uit deze Noah, de kiem van de Eurazisch-Arische mensheid stamt Japhet af, het Indogermanendom. Sem of het Semietendom ontsprong weliswaar uit dezelfde kiem, maar vormde een aparte vertakking. In het Semietendom werkt namelijk het Toeraanse element verder* . De geesteswetenschap heeft vastgesteld dat op een bepaald moment de Noord-Atlantische volkerstroom samengekomen is met de zuidelijke stroom van Toeraniërs die alover Afrika Atlantis verlieten. Het Semietendom ontstond als een eigenaardige mengeling. “Alles wat bij de Toeraniërs decadent was, werkte eliminerend en omvormend bij het Hebreeuwse volk.” (Rudolf Steiner legt uit in het “Mattheus-Evangelie” dat de oude Atlantische helderziendheid bij de Hebreeuwen zich niet manifesteerde in een lager astraal helderzien, maar naar binnen sloeg en het innerlijk leven organiseerde – fdw). Sem is de pre-Ariërkiem die met de Noord-Aziatische, Toeraans-Mongoolse wereldstroming verbonden werd. Daardoor is Sem tegelijk datgene wat van het pre-Arische element, vooral in het Chinezendom verder leefde, hoewel daar het Mongoolse element sterker en doorslaggevender is geworden. Tenslotte is Sem het Semietendom van de latere tijd waarin het Eurazisch-Arisch element het Toeraanse element in de positieve zin heeft omgewerkt – dit in tegenstelling tot het Chinezendom. Hieruit resulteert een zeer bijzondere polariteit tussen Semietendom en het Mongools-Toeraans Chinezendom. Het zijn twee verwante, maar polair tegengesteld-verwante elementen ! In deze beide volkergroepen, sterk in het bloed georganiseerd, werken naast de algemeen menselijke zonnekrachten vooral de Marskrachten der Toeraniërs. Maar bij de Mongolen overweldigen deze de zonnewerkingen, bij de Semieten is het omgekeerde het geval. Toch zijn beide rassen zeer oorlogszuchtig. Rudolf Steiner beschrijft dat in detail in de cyclus over de volkszielen (GA 121). Het is een van de belangrijkste signaturen van de tweede na-Atlantische cultuurperiode, die in het teken van de Tweelingen staat: het ontstaan van het Semietendom en het polair tegengestelde Chinezendom, die in veel opzichten als licht en schaduw samenhoren. De oudchinese cultuur, die dan rond 3100 vanuit Binnen-Azië (Toerkistan) oostwaarts stromend aan het daglicht kwam, wilde het Luciferische geesteslicht van Atlantis bewaren; maar de oerperzische en de oudsemitische -die er parallel mee loopt- doken moedig onder in het duister van de materie en streden met de aarde-donkerte. De lichte Irancultuur stond tegenover de donkere magie van Toeran en bereidde het Christendom voor. Tegenover het Perzische dualisme van Ormuzd en Ahriman stond het oerchinese van Yin en Yang – het hemelse en aardse in polariteit. Maar tegelijkertijd vormde zich uit de Toeraans-Arische vermenging de semitische Tweeling, wiens hebreeuwse tak het Christendom verder voorbereidde, terwijl de arabische tak als schaduw van het semitisme zich achteraf tegen deze laatste keerde. Maar ook in het Hebreeuwendom zelf, dat met Abraham begon, zoals het Arabierendom met Ismaël, openbaarde zich in de loop van de geschiedenis te allen tijde het Tweelingen-principe. Tegen het einde van de Tweelingen-periode verscheen het Semietendom -dat in de streek van de Kaspische Zee uit het contact met het Toeraniërdom ontstaan was- voor het eerst in Noord-Babylonië en veroverde door zijn oorlogszucht al vlug Voor-Azië, nadat het zich in Arabië, als in een secundair centrum, ingeburgerd had. Ieder die het echte semitisch-hebreeuwse gezichtstype met bvb. het klassiek-turkse (Toeraanse) vergelijkt, zal de grote overeenkomst opvallen. Semieten en Chinezen zijn volkeren die enerzijds het rekenen en alle wiskunde, en anderzijds het geldwezen en alle handelsactiviteiten misschien wel het volmaakst beheersen ! Daarbij moet men in ‘t oog houden dat bij de Semieten behalve de Hebreeuwen van oudsher de Assyriërs, de Babyloniërs (sinds 2000 v.C.), de Syriërs, en natuurlijk de Arabieren gerekend worden. Mathematisme en monisme zijn de wereldbeschouwingen die klassiek zijn geworden dank zij het Semietendom. Zo wordt het klaar en duidelijk hoe de leer van de atlantische Manoe vanuit Binnen-Azië enerzijds naar het Westen in het getoeraniseerde Semietendom en anderzijds in oostelijke richting in het arisch beïnvloede Toeraniërdom, d.i. Chinezendom, ingestroomd is. De Hebreeuwse Je-ho-va komt overeen met de Chinese naam van God “I-Hi-Wei”, wiens drieëenheid Lao-Tse diepzinnig verklaarde: “Naar wie ge kijkt en ge ziet hem niet, die wordt met de naam I genoemd. Naar wie ge luistert en ge hoort hem niet, die wordt met de naam Hi genoemd; naar wie ge met de handen grijpt en ge vat hem niet, die wordt met de naam Wei genoemd. Deze drie zijn ondoorgrondelijk; dusdanig zijn ze vereend.” [ … ] Zo zien we maar weer hoe misleidend schema’s kunnen werken. Ze geven de indruk alsof ieder tijdvak of cultuurperiode een afgerond geheel is, terwijl in werkelijkheid voorlopers en achterblijvers tegelijk met de hoofdstroom actief zijn. Op de volgende bladzijde proberen we even in kaart te brengen wat hierboven besproken werd. Voor de volledigheid vermelden we nog dat uit Ham het Hamietendom is ontstaan, meer bepaald door een vermenging van het vijfde en zesde Atlantisras. Hugo Obermaier schrijft daarover: ” De Oud-Egyptenaren zijn de belangrijkste vertegenwoordigers der Hamieten, dat zijn blanke Noordafrikanen, gelijkend op Europeanen, die naar huidskleur, haartype en onnegroïde gelaatstrekken meer bij het westelijke, middellandsezee-ras, moeten gerekend worden.” Von Gleich, Brüll en de ‘Nieuwe Reactionairen’; een kleine ‘tegentirade’ Tot zover dit artikel uit de Brug. Interessant is overigens dat het werk van de hier aangehaalde Sigismund von Gleich de inzet was van een hevige polemiek in de jaren tachtig tussen Gjalt Zondergeld en Evert van der Tuin enerzijds en Dieter Brüll anderzijds. Het werk en de persoon von Gleich was de belangrijkste inzet van Brülls artikel ‘De nieuwe reactionairen’, in Driegonaal in 1986, tot in ten treuren aangehaald door antroposofische critici van mijn eerdere artikelen (Paul Heldens en Jan Luiten). Deze Sigismund von Gleich, onder vuur genomen door Zondergeld en van der Tuin, schijnt een principiële tegenstander geweest te zijn van de Nazi’s. Dat is natuurlijk lovenswaardig, maar maakt dat het bovenstaande verhaal minder racistisch? Het lijkt mij niet, maar ik heb ook elders aangegeven dat Steiners kijk op de rassen voor een belangrijk deel wezenlijk verschilde met die van het nationaal socialisme (los van het graduele verschil, want de nazi’s waren in hun visie ook ‘wat drastischer’, ik denk dat daar iedereen het wel over eens is). Toch laat dit een interessant punt zien. Voor de antroposofische partij, van Dieter Brüll tot en met critici van mijn artikelen, lijkt het bijna alsof de stelling dat Steiner er racistische opvattingen op na hield, gelijk staat aan het op een hoop gooien met het nationaal socialisme. Dat Sigismund von Gleich net zulke racistische opvattingen had staat overigens buiten kijf, al was hij een principieel tegenstander van het nationaal socialisme en heeft hij daar zelfs een hoge prijs voor moeten betalen (niets dan hulde voor zijn moed in deze, dat lijkt mij vanzelfsprekend). Maar dat pleit hem niet vrij van racisme. Ik zal Brüll hier citeren, uit zijn roemruchte artikel ‘De Nieuwe Reactionairen’: ‘Omdat de duvel met Zondergeld speelt, heeft hij precies de verkeerde ‘racist’ te pakken. Zeker, hij werkte Steiners ‘rassenleer’ uit voor de voor-Christelijke tijd (daarna hebben in de zienswijze van Steiner rassenverschillen hun betekenis verloren). Maar hij was juist een fervente Nazi-bestrijder van het eerste uur, die nimmer een steekje heeft laten vallen (..) Nauwelijks bevrijd, stort hij zich opnieuw in de bestrijding van het racisme. Voor een zaal vol rijkseenheders en andere kolonialisten betoogde hij dat Nederland aan een koloniale oorlog bezig was en dat er geen enkel argument te vinden was waaraan de blanken het recht ontleenden om de Indonesiërs zo te bevoogden.’ (Driegonaal, extra editie, p. 21). Mooi van von Gleich, maar nou en? Rechtvaardigt dit zijn eerdere uitspraken over rassen uit de jaren twintig? Wellicht is hij later tot inkeer gekomen en dat lijkt mij een goede zaak. Dat hoeft van mij ook zeker niet verzwegen te worden. Maar het gaat hier wel om wat hij ruimschoots daarvoor heeft geschreven. En dat gaat toch echt over Joden die goed in de handel zijn, verwant aan de Chinezen (?!) al hebben deze Chinezen zich in een Luciferisch licht gehuld en zijn de Joden de aarde donkerte ingedoken en zijn zéér oorlogszuchtig (NB als ras! ). Let overigens hier ook op het verhaal van Manu/Noach en de zonen van Noach. Hierboven zien we dus dat de ‘Indogermanen’ van Japhet afstammen en de ‘Semieten’ van Sem. Dit is de traditionele voorstelling van zaken, maar zie ook weer de parallel met de Akasha-kroniek, het hoofdstuk ‘Übergang der Vierten in die Fünfte Wurzelrasse’ , waar Steiner stelde dat de ‘Oersemieten’ zowel de voorouders zijn van de Ariërs als van de Semieten. Misschien is het goed om een keer toe te lichten waar het verhaal vandaan komt dat Joden zo goed in de handel zijn. Wellicht helpt het om een aantal platte stereotypen, door deze en gene antroposoof zo dierbaar gekoesterd, te ontzenuwen. Gedurende de Middeleeuwen en grote delen van de moderne tijd (grotendeels tot in de negentiende eeuw) waren Joden in Europa uitgesloten van vele beroepen, zoals overheidsdiensten, maar ook andere sectoren. Hen restte meestal de vrije beroepen. Vandaar dat er in Europa een traditie is ontstaan dat Joden veelal ondernemers waren. Voor Joden in het Osmaanse Rijk en verder in de islamitische wereld lag dit bijvoorbeeld heel anders. Daar was het ze wel toegestaan om overheidsfuncties te bekleden en soms ook hele hoge. Daar heeft de Joodse traditie zich ook heel anders ontwikkeld. Ik hoop dat hiermee de lucht geklaard is voor eenieder die nog wat ziet in de antisemitische praatjes van von Gleich, al maak ik me wat betreft de Brug weinig illusies. Daar staan ook andere verhalen te lezen over ‘lelijke joden met rinkelende geldbuidels’ of ‘Joden die hun rasgenoten verraden wanneer het ze uitkomt’ (zie noot 93). Goed, alle waardering voor von Gleichs principiële stellingname tegen de nazi’s, maar dat maakt het bovenstaande verhaal niet minder racistisch. Geheel overbodig dat Brülls opmerking over dat de rasverschillen voor Steiner geen rol van betekenis meer zouden spelen na het begin van de Christelijke jaartelling regelrecht onjuist is. ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’ en ‘In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’ staat er in de vierde voordracht van ‘Die Mission einzelner Volksseelen’, maar kennelijk verkiest dhr Brüll ook enige onzorgvuldigheid of selectieve woordblindheid als dat in zijn straatje past. En hoe verklaart meneer Brüll het citaat van dat indianenopperhoofd, aangehaald aan het slot van de zesde voordracht? Zijn die woorden soms ook uitgesproken voor de Christelijke jaartelling? Steiner heeft het zelfs over foto’s van indianen, waar de neergang van hun ras goed zichtbaar zou zijn. Moet ik begrijpen dat die foto’s in de Atlantische tijd zijn gemaakt, of op zijn laatst gedurende de Grieks Romeinse cultuurperiode? (bij Rudolf Steiner kon alles en is niets te gek). Maar nee hoor, het gaat toch echt allemaal over ‘Unsere Zeit’. Nogmaals de volledige passage: ‘Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’. ‘Wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht!’ Niks voor Christelijke jaartelling. Was toch leuk geweest als dhr Brüll dit in zijn argumentatie had meegewogen. Interessant, omdat dit artikel juist een tirade is tegen de vermeende onzorgvuldigheid van de critici van Steiner. Nu schijnt het artikel van Brüll in de ogen van sommige antroposofen (die zelfs het van Baarda-rapport afwijzen) bijna heilig te zijn, bijna nog heiliger dan de teksten van Steiner zelf, maar ik denk dat er aan het van Baarda rapport wel wat meer eer valt te behalen, dan deze gedateerde en volkomen doorzichtige zogenaamde verdedigingswal tegen de racisme-aantijgingen. Het spijt me voor alle antroposofen die naast Steiner apologeet ook Brüll apologeet zijn, maar ik kan er slechts twee dingen uit halen. Of meneer Brüll, van beroep hoogleraar belastingrecht, heeft Steiner niet goed gelezen, of dit was slechts een wanhopige tactische manoeuvre om de aandacht van de echte racisme-kwestie af te leiden. Ik kan er niets anders van maken. Niet heel erg sterk tegenover de hoogleraar geschiedenis Gjalt Zondergeld. Gelukkig had professor Brüll meer verstand van belastingen en de sociale driegeleding. Maar zelfs los hiervan en ook los van de nagedachtenis aan Sigismund von Gleich, ik denk niet dat de bovenstaande racistische tekst in deze tijd nog enige verdediging verdient. Ondanks de persoon von Gleich gaat het hier om puur racisme en in dit geval zelfs ook antisemitisme. Het spijt mij maar ik ben van een andere generatie dan Brüll en ook Zondergeld (die zelfs zijn excuses aan Brüll heeft gemaakt omdat hij von Gleichs stellingname tegen de nazi’s niet heeft benadrukt). Ik voel me wat dat betreft vrij genoeg om de woorden van von Gleich te beoordelen. En dat gaat over Joden in de aardedonkerte, omgevormd door de decadente trekken der Toeraniërs en Luciferisch verlichte Chinezen. Of zelfs de algemene opmerking ‘het bruikbaarste deel van een ras’ (al heeft Steiner ongeveer hetzelfde in de Akasha-kroniek gezegd ). Het gaat mij dus om die teksten. De persoon (net als bij Steiner overigens) laat ik er buiten. Ik hoop hiermee de kwestie ‘Nieuwe reactionairen’ nu definitief af te handelen. Mochten bepaalde antroposofen daar anders over denken, zet dat artikel van Brüll dan gewoon online. Kan iedereen het raadplegen en dan kunnen we ook zien hoe effectief het is in het pareren van welke racismeaantijging aan het adres van Steiner dan ook. Ik zal niets liever doen dan er op mijn site een linkje naar plaatsen. Geheel ten overvloede, met bovenstaande opmerkingen wil ik niets afdoen aan Dieter Brülls persoonlijke oorlogservaringen (dat staat vanzelfsprekend buiten kijf ), maar in het racisme-debat heeft hij de plank helaas volledig misgeslagen. Dit is het enige van Brüll dat nog enigszins betrekking zou kunnen hebben op mijn artikelen. Verder is het vooral een tirade tegen de protestgeneratie van de jaren zestig en de actievoerders van de jaren zeventig en tachtig, die ook in de antroposofie het ‘fascisme’ meenden te herkennen. Nu ben ik van 1973 dus daar was ik echt te jong voor (begrijp ook niet waarom Paul Heldens en Jan Luiten mij dan onder die nieuwe reactionairen scharen). Ik wil hier nog een ding over de zaak ‘nieuwe reactionairen’ kwijt. Als antroposofen zich nu druk maken over de nagedachtenis van deze Sigismund von Gleich, waarom laten deze antroposofen dan zonder weerwoord toe dat deze in een blad juichend wordt aangehaald dat openlijk sympathiseert met neonazi’s? (David Irving, Ernst Zündel, Johannes Lerle, enz.) Dat lijkt me pas beschadigend voor zijn reputatie. Dit lijkt me veel ernstiger dan mij met het vergezochte argument om de oren te slaan dat ik de antroposofie op een hoop zou gooien met het nationaal socialisme. Maar kennelijk was deze Sigismund von Gleich, ondanks zijn zeer bedenkelijke opvattingen, wat principiëler dan zijn hedendaagse navolgers. Die schijnen er minder moeite mee te hebben dat zijn naam prijkt naast die van een echte nazi-sympathisant en Holocaustontkenner als David Irving. Dus antroposofen die het willen opnemen voor deze von Gleich, klim in de pen en gesel de Brug in de geest van Dieter Brüll, met het verwijt dat zij de godvergeten brutaliteit hebben om de woorden van deze tegenstander van de Nazi’s aan te halen, waar hij zelf in een later stadium van zijn leven wellicht niet meer achter zou hebben gestaan. ‘Halve waarheden zijn verwoestender dan kloeke leugens!’, aldus Paul Heldens. Dat zou pas van karakter getuigen en laten zien dat de antroposofische beweging het meent dat er geen sprake is van rassenleer, laat staan dat zij haar levensbeschouwing laat kapen door een stel gekken dat met neonazi’s dweept. Anders zijn die tirades over Dieter Brüll en de Nieuwe Reactionairen geen knip voor de neus waard. Tot zover mijn ‘tegentirade’ en de jaren tachtig relletjes. Terug naar de eigenlijke kwestie. Hoe beschreef Steiner de cultuurperiodes van de na-Atlantische tijd? Hij heeft hier onder meer beschreven in Geheimswissenschaft, in het hoofdstuk ‘Die Weltentwickelung und der Mensch’. Hier beschrijft hij echter vooral de ‘occulte achtergronden’ van deze ontwikkelingsgang. Ik zal eerst een wat concretere beschrijving geven, waarna het gedeelte van Geheimwissenschaft volgt. Houd ook hierbij de tekstfragmenten van von Gleich en het wereldkaartje uit de Brug in het achterhoofd. De na-Atlantische (Arische) cultuurperiodes/onderrassen Een passage uit het zeer toegankelijke Antroposofie; een kennismaking, van Henk van Oort (Vrij Geestesleven, Zeist, 2006). Als zullen er direct weer de nodige merkwaardige dingen opvallen (maar daar is het ook de antroposofie voor), is dit boekje is compact en bijzonder helder geschreven en wellicht een goede inleiding alvorens er in de vrij lastige materie van Geheimwissenschaft kan worden gedoken. Van Oort: ‘Uit alle gebeurtenissen na de ondergang van Atlantis haalt Rudolf Steiner een aantal culturen naar voren. De genoemde volkeren zijn dermate cultuurdragend dat via hen de bewustzijnsontwikkeling van de mensheid in zijn totaliteit goed gevolgd kan worden (volstrekt arbitrair en bovendien volstrekt à-historisch, maar zie hier Steiners eurocentrisme, of zelfs aryo-centrisme, FS). De genoemde culturen zijn: • De Oer-Indische cultuur, 7227-5067 v. Chr. • De Oer-Perzische cultuur, 5067-2907 v. Chr. • De Egyptisch-Babylonische cultuur, 2907-747 v. Chr. • De Griekse-Romeinse cultuur, 747 v. Chr.-1413 n. Chr. • De vijfde na-Atlantische cultuur, 1413-3573 n. Chr’. Nog een stukje van Oort: ‘Na de Atlantische ramp beginnen de zogenaamde na-Atlantische cultuurperioden. De indeling verloopt aan de hand van het Platonische wereldjaar, dat 25.920 jaar duurt. In die tijd doorloopt het lentepunt de de twaalf tekens van de dierenriem. Eén dierenriemteken wordt dan in ongeveer 2160 jaar doorlopen. De genoemde jaartallen als aanduiding van de cultuurperioden (zie hierboven, FS) zijn afkomstig van deze indeling. Degenen die de Atlantische ramp wisten te ontkomen, vluchtten naar hogere gebieden. De voorouders van de oorspronkelijke Amerikaanse continenten moeten we zoeken in Atlantis. Ook wijst Steiner op Manu, die met zijn heilige Rishi’s via het huidige Europa naar Azië vlucht, de Himalaya oversteekt en in het huidige India de zogenoemde Oer-Indische cultuur sticht, die door Steiner de eerste na-Atlantische cultuurperiode wordt genoemd en die duurde van 7227 tot 5067 v. Chr. (zie hier de parallel met de Ariërmythe, FS). De antroposofie hanteert de gedachte dat de huidige mens afstamt van de Atlantische voorouders. De oeroude menselijke skeletten die nu nog op uiteenlopende plaatsen gevonden worden, zijn alle afkomstiig van uiteindelijk uitgestorven mensensoorten’. Van Oort verwijst na deze passage terug naar een ander opmerkelijk fragment, een paar pagina’s terug. Op pp. 59-61 lezen wij het volgende: ‘De mens is géén eindproduct, maar was vanaf het begin betrokken bij de scheppingsdaad van de engelhiërarchieën’. (wat hebben die antroposofen toch met dat géén, zie ook de van Baarda-Commissie met haar hoofdconclusie. Volgens mij wordt deze spellingsvariant ingezet als er iets volstrekt ongeloofwaardigs wordt ingezet, zo ook in dit geval. Er is dan bijna zeker sprake van wel. Want natuurlijk de mens is geen eindproduct, maar gewoon een toevallig resultaat van de evolutie. Maar daar hebben ook de antroposofen, net als de orthodoxe Christenen, grote moeite mee, gezien de vermeende betrokkenheid bij engelenhiërarchiën en meer van dat soort hoogst ‘spirituele zaken’, FS) ‘Dr. Hermann Poppelbaum werkt deze antroposofische gedachte verder uit in zijn boek Mensch und Tier (1928)’. Zie in dit geval het model van Poppelbaum, hier eerder weergegeven, fig. 3. Van Oort: ‘Het volgende beeld kan de ingewikkelde gedachte enigszins helder maken: Laten we ons voorstellen dat de mensenkiem aanwezig is in een grote zwevende ballon. Deze mensenkiem moet zich blijkbaar in een bepaalde richting ontwikkelen voordat de ballon op de aarde landt. De ballon zweeft naar de aarde. Het moment van landing wordt steeds uitgesteld doordat zich elementen uit de mensenkiem afscheiden en als het ware uit de ballon worden gestoten. Ten eerste daalt de ballon dan minder snel en ten tweede komt er dan steeds meer ruimte vrij voor het ontwikkelen van de mensenkiem. Veel elementen worden achtereenvolgens uitgestoten: te beginnen met de mineralen, dan de planten, ongewervelde dieren, de vissen, de amfibieën, de reptielen, de vogels, de zoogdieren, de primaten en ten slotte de mens. Er zijn dus parallel twee niveaus waarop de ontwikkeling plaatsvindt: de geestelijke kern (= de ballon die naar de aarde daalt) en de lichamelijke drager die in al deze fasen zich uit de ballon verwijdert, zich materialiseert en op aarde belandt. De in verharding getreden vormen ontwikkelen zich ieder op hun eigen aardse wijze. Als de planten en de dieren op aarde zijn beland, vindt het proces plaats dat Darwin ‘evolutie’ noemt. Steiner vult dus aan wat Darwin zegt, spreekt hem niet tegen (?, valt over te twisten, FS). De huidige diervormen zijn ontstaan uit eeuwenlange specialisatie. Elk dier is een specialist (…)dan komt het moment dat de primaten, de mensapen, de denkbeeldige ballon verlaten en incarneren op aarde. Daarna volgen de voorlopers van de mens. Onder deze voorlopersworden in dit verband verstaan onder andere de Pekingmens, de Pithecanthropus en de Neanderthalers. De huidige mens stamt niet af van deze voorlopers en al helemaal niet van de aapachtigen, zo moge duidelijk zijn uit het voorgaande. Toen al deze voorlopers al in de zichtbare wereld waren getreden, was er in de denkbeeldige ballon, in spirituele vorm, nog een laatste vorm over. Deze laatste vorm treedt geleidelijk aan in het zichtbare rond 50.000 v. Chr. en wordt homo sapiens genoemd. Volgens Rudolf Steiner waren deze eerste mensengestalten zo ijl als de geur van een bloem. Het verdichtingsproces zet zich voort. Langzaam verdicht het fysieke lichaam zich tot kraakbeen. Daarna treedt er een verharding in tot de huidige hardheid is bereikt. Als inderdaad, teruggedacht in de tijd, de botten steeds zachter worden, kunnen er nooit fossiele resten gevonden worden van deze voorouders van de huidige mens. Kraakbeen, of nog zachter materiaal, lost nu eenmaal sneller op na het sterven, dan harde botten’. Tot zover van Oort. Ik zal de bovenstaande tekst nog een keer aan bod laten komen wanneer de plaats van de indianen in Steiners evolutionaire mensbeeeld ter sprake komt. Want Steiner heeft het nooit over vroege mensvormen als de Pekingmens, maar wel over indianen. Zie hier wederom de kern van het probleem. Wij zien dus dat dit gedachtegoed bijzonder levend is, als het in een actuele en qua toonzetting moderne en toegankelijke inleiding op de antroposofie staat. Ook in het onderwijs wordt er nog onverkort aan Steiners schema van de aarde-evolutie en de geschiedenis van de cultuurperiodes van de na-Atlantische tijd vastgehouden. Ik toon hier een recent schema van een Duitse vrije school, die zich profileert als een ‘moderne school, waar géén Steiner wordt onderwezen’, althans naar eigen zeggen (aangeleverd door Andreas Lichte op racisme-debat ). Daar is dezelfde gedachtegang goed te zien: ATLANTIS Alte Geschichte Ur-Indien Ur-Persien Babylonien – Ägypten Seite 2: Es wechselt die Zeit das Antlitz der Dinge, doch bleibt ewig der Wesenskern. Es wechselt das Leben Der Menschen Taten, doch bleibt ewig der Seelenkern. Seite 3: Erinnerung an Atlantis Gesang Weylas Du bist Orplid, mein Land das ferne leuchtet; vom Meere dampfet dein besonnter Strand den Nebel, so der Götter Wange feuchtet. Uralte Wasser steigen verjüngt um deine Hüften, Kind! vor deiner Gottheit beugen sich Könige die deine Wärter sind (E. Mörike) Seite 4-6 Manu und der Fisch Auf der Erde lebte der fromme und weise Manu. Er war ein Priesterkönig und Lehrer der Menschen. Eines Tages stand er am Ufer des Meeres, auf einem Fuß und mit emporgehobenen Armen. Da schwamm ein Fisch heran und sprach: „Großer König, rette mich, damit ich dereinst dich retten kann, denn im Meer sind die kleinen Fische vor den großen nicht mehr sicher.“ Manu hob den Fisch aus dem Wasser und tat ihn in eine Schale. Der Fisch aber begann zu wachsen und eine größere Schale war bald nötig. Doch der Fisch wuchs und wuchs, so dass bald alle Schalen und auch der Teich und der Fluss zu klein waren. Am Ende musste Manu ihn zum Meer zurückbringen. Als die salzigen Wellen ihn umspülten, begann der Fisch erneut zu sprechen: „Höre Manu, du Gerechter. Es naht eine schlimme Zeit. Eine gewaltige Flut wird Höhen und Tiefen heimsuchen. Du aber bau dir ein festes Schiff und fülle es mit Samen und Körnern aller Art. Wenn der Tag der großen Flut kommt, dann steige ein, du und die Heiligen Weisheitslehrer, die Rishis. Ich aber werde zur Stunde vor der Küste sein. An einem großen horn solltest du mich erkennen.“ Alles geschah, wie der Fisch es vorausgesagt hatte. Wohl Jahre dauerte die Fahrt, bis sich die Welt zu lichten begann und der Gipfel eines Berges sichtbar wurde. An diesem Berg befestigte Manu sein Schiff. Bald verliefen sich die Wasser, und alle sieben Rishis konnten wohlbehalten das neue Land betreten. Jetzt erst erkannten sie, wer sich in der Gestalt des Fisches verborgen hatte. Es war Brahma, des Daseins ewiger Grund. Und Brahma sprach: „Von Manu ist alles neu zu gestalten, wie von mir bestimmt.“ So geschah es, und ein klarer Himmel empfing den neuen Tag. …………………………………………… Seite 7-20 (nur Inhaltsangabe): “Ur-Indien, 7200 – 5100 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung!) – “Agni, das Opferfeuer” – “Heilige Veden” – “Die Kasten” – “Krishna, der Gesalbte” – “Gautama Buddha” Buddha wird mit folgendem Trick in die völlig falsche Datierung gequetscht, Zitat: “Gautama Buddha Jahrtausende vergingen. Die Menschen bedurften einer Erneuerung der hohen Lehre und des rechten Lebens. Da wurde den indischen Menschen ein großer Wegbereiter gesandt. (…)” …………………………………………… Seite 21-25 (nur Inhaltsangabe): “Ur-Persien 5100 – 2900 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung) – “Zarathustra” – “Avesta, das heilige Buch der Perser” – “Ahura Mazado” (”Ahura Mazdoo”) …………………………………………… Seite 26-49 (nur Inhaltsangabe): “Babylonien-Ägypten 2900 -700 v. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung) – “Gilgamesch” – “die 12 Tierkreiszeichen” – “die 7 Planeten” – Schaubild mit Kombination aus Planeten und Tierkreiszeichen – “Isis und Osiris” – “…” …………………………………………… Seite 50-Ende: “Griechisch-römische Kulturepoche 747 v. Chr. – 1413 n. Chr.” (anthroposophischer Zeitrechnung) Volgens deze handleiding wordt kennelijk nog steeds de geschiedenis van de oudheid onderwezen. Wel komisch als je bedenkt dat het ‘sprookje’ van die vis zich op Atlantis afspeelt, dus niet eens een ‘authentiek sprookje’ is (is misschien ook geesteswetenschap). Zelf heb ik begin jaren tachtig, op de lagere school, precies dezelfde stof gehad. Is nog iets anders dan de nationale canon van tegenwoordig. Er is dus sprake van een ‘antroposofische canon’, waarvan de gronden, zacht uitgedrukt, nogal discutabel zijn. Dit zal later allemaal duidelijk worden en in het totale verhaal te passen. Een gedeelte is trouwens al herkenbaar, zie het verhaal van manu en Atlantis. De rest zal dat spoedig ook worden. Alvorens hiermee verder te gaan, lijkt het mij nuttig om een blik te werpen op Steiners misschien wel belangrijkste werk, Die Geheimwissenschaft im Umriß (GA13) uit 1909. In dit werk heeft hij eigenlijk de kern van de antroposofie vastgelegd. De theosofische terminologie is veelal vervangen door antroposofische termen. ‘Wortelras’ is nu ‘Zeitalter’ geworden en ‘onderras’ is Kulturepoche’ of ‘Epoche’ geworden. Zowel het proces dat bovenstaand op een toegankelijke manier door van Oort is uitgelegd, als het bovenstaande geschiedenisoverzicht van die vrije school uit Duitsland, zullen wij in Geheimwissenschaft op verschillende manieren terugzien. Verder zijn allerlei christelijke begrippen en symbolen blijken opeens van het grootste belang voor de beschrijving van de Aarde-Evolutie, terwijl de theosofische termen wortelras en onderras zijn verdwenen. De verschillende engelenhiërarchieën, eerder ter sprake gekomen bij Die Mission einzelner Volksseelen, blijken opeens een grote rol te spelen. Vanaf nu gaat het over Elohim, Exousiai, Dynameis en Kyriotes. Geheimwissenschaft bestrijkt de totale antroposofie. Ook zijn er lange gedeeltes gewijd aan beschrijvingen van het vroegste verleden, totaan zelfs de verre toekomst (zie alle voorgaande schema’s van de aarde-evolutie). In dit verband is het belangrijkste hoofdstuk ‘Die Weltentwickelung und der Mensch’ , waarin Steiner het verleden beschrijft tot de komst van Christus met een korte uitloper naar onze tijd. De krachten die achter het ontstaan van de rassen zitten, komen hier ook ter sprake. Ik denk dat je met recht kunt stellen dat Geheimwissenschaft wellicht Steiners meest belangrijke boek is. Veel van wat hij in eerdere belangrijke werken heeft besproken, zoals Theosophie (1904, GA 9 ), Wie erlangt man Erkenntnisse der höheren Welten? (1904/05, GA 10 ) en wederom de complete aarde-evolutie, zoals beschreven in de Akasha-kroniek (GA 11). Laat ik er een algemene opmerking over maken. In zijn soort is Geheimwissenschaft een absoluut meesterwerk, qua gedachteconstructies en redeneringen, maar ook qua esthetiek. Hoewel ik persoonlijk met beide enigszins een probleem heb, is dit een vrijwel volmaakte toepassing van beide in zijn eigen soort. Het antroposofische evolutiemodel is in dit werk het meest elegant beredeneerd. Verder heeft het werk ook zeker een literaire kwaliteit. Wie enigszins vertrouwd is met de antroposofische kleurenleer, vormgeving of schildertechnieken die in die wereld gebruikelijk zijn, kan in Geheimwissenschaft een literaire equivalent herkennen. Precies zoals in de antroposofische schildertechniek (‘sluieren’ in aquarel), het ene doorzichtige laagje na het andere wordt aangebracht, zo heeft Steiner de geleidelijk ontwikkeling beschreven van geest naar stof beschreven. Als je het binnen het eigen genre beoordeeld heeft hij dit meesterlijk gedaan, zoniet volmaakt. Op de grondvesten van dit wereldbeeld kun je terecht kritiek hebben, maar binnen het eigen systeem is het vrijwel perfect. Hetzelfde geldt ook voor het antroposofische schoonheidsideaal. Je kunt er wellicht je vraagtekens bij hebben waarom er tegenwoordig nog zo sterk wordt vastgehouden aan een vormgeving die overduidelijk is ingegeven door een wat wazige en symbolistische fin du siècle esthetiek (mijns inziens bijna metaforisch voor de hele beweging), maar als je de beeldende beschrijvingen uit Geheimwissenschaft visualiseert zie je deze als het ware in de meest perfecte vorm voor je. Geheimwissenschaft is met recht Steiners grote meesterwerk, zowel filosofisch als literair. Het is ook van een heel andere orde dan de Akasha-kroniek, waar sommige beschrijvingen soms nogal banaal zijn (zoals het martelen bij de Lemuriërs, om maar een voorbeeld te noemen). Dit soort zaken komen in Geheimwissenschaft niet voor, het is in dat opzicht een alleszins elegant werk. Nu ik deze bekentenis heb gedaan, kan er, waar nodig, soms stevig in de tekst worden gesneden en kan deze van de nodige kanttekenigen worden voorzien. Ik zal dit hoofdstuk niet volledig behandelen, althans niet de volledige tekst citeren, zoals ik dat wel heb gedaan bij twee voordrachten uit Die Mission en bij twee hoofdstukken uit de Akasha-kroniek (althans bijna volledig). Eerst komt er een beknopte inleiding op de materie, daarna zal ik er een aantal passages uitlichten die voor de rassenkwestie relevant zijn. Het verloop zal gaan vanaf het begin (de ‘oude Saturnus’) tot aan de de na-Atlantische periode, de komst van Christus tot aan onze tijd. Ook zal aan de orde komen wat het er in het Baarda-rapport is opgenomen (uiteindelijk heel weinig), maar vooral wat er niet is opgenomen. Net als bij de Akasha-kroniek zal dit weer bijzonder onthullend zijn. Er zullen overigens minder zaken aan de orde komen die direct met de rassenkwestie te maken hebben. Wel zullen de achterliggende mechanismen pregnant zichtbaar worden. Floris Schreve Says: 03/03/2009 at 00:50 noten: 1 Marcel Hulspas en jan Willem Nienhuys, Tussen waarheid en waanzin; een encyclopedie der pseudo-wetenschappen, de Geus, Breda, 1998, p. 32 2 http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm 3 Zie deze bijdrage op ‘Vraagstuk’ II: <a href="http://a
  859. ton majoor says:

    – Hieronder de volledige toespraak van Colonel Cobb uit de vroegste bron: Niles/weekly Registr V64, 1843, p. 131-132 (via books.google.com, trefw. Choctaw Cobb) http://books.google.nl/books

    The Natchez Free Trader contains a report of the speech of Col. Cobb, the celebrated half-breed chief of the Choctaws, made in reply to J. J. McRae, Esq., the agent for enrolling and emigrating the Indians to the West of the Mississippi, who had made a speech to the Indians, about one thousand in number, assembled at Hopahka, informing them that “their council fire scould [should?] no more be kindled there;” that “their warriors can have no field for their glory, and that their spirits will decay within them;” and that if they should “take the hand of their great father, the President, which is now offered to them to lead them to their western homes, then will their hopes be higher, their destinies higher.”
    The Natchez Courier appropriately says of this bit of eloquence that, for comprehensivness and brevity, for beauty of diction and force, for affecting sublimity and propriety of sentiment, we have never seen any production to exceed it. We publish it as a composition worthy to be preserved.

    SPEECH OF COL. COBB,
    Head Mingo of the Choctaws, East of the Mississippi, in reply to the Agent of the U. S.

    Brother: We have heard you talk as from the lips of our Father, the great White Chief at Washington, and my people have called upon me to speak to you. The red man has no books, and when he wishes to make known his views, like his fathers before him, he speaks from his mouth. He is afraid of writing.-When he speaks, he knows what he says; the Great Spirit hears him. Writing is the invention of the pale faces; it gives birth to error and to feuds. The Great Spirit talks-we hear him in the thunder-in the rushing winds and the mighty waters-but he never writes.
    Brother: When you were young we were strong; we fought by your side; but our arms are now broken. You have grown large. My people have become small.
    Brother: My voice is weak; you can scarcely hear me; it is not the shout of a warrior, but the bewail of an infant. I have lost it in mourning for the misfortunes of my people.-These are their graves, and in those aged pines you hear the ghosts of the departed. Their ashes are here, and we have been left to protect them. Our warriors are nearly all gone to the far country West; but here are our dead. Shall we go too, and give their bones to the wolves?
    Brother: Our hearts are full. Twelve winters ago our chiefs sold our country. Every warrior that you see here was opposed to the treaty. If the dead could have been counted, it could never have been made; but, alas! tho’ they stood around, they could not be seen or heard. Their tears came in the rain drops, and their voices in the wailing wind, but the pale faces know it not, and our land was taken away.
    Brother: We do not now complain. The Choctaw suffers, but he never weeps. You have the strong arm, and we cannot resist.-But the pale face worships the Great Spirit.-So does the red man. The Great Spirit loves truth. When you took our country you promised us land. There is your promise in the book. Twelve times have the trees dropped their leaves, and yet we have received no land. Our houses have been taken from us. The white man’s plough [plow] turns up the bones of our fathers. We dare not kindle up our fire; and yet you said we might remain and you would give us land.
    Brother: Is this truth? But we believe, now our Great Father knows our condition, he will listen to us. We are as mourning orphans in our country; but our father will take us by the hand. When he fulfils [fulfills] his promise, we will answer his talk. He means well. We know it But we cannot think now. Grief has made children of us. When our business is settled we shall be men again, and talk to our Great Father about what he has promised.
    Brother: You stand in the moccasins of a great chief; you speak the words of a mighty nation, and your talk was long. My people are small; their shadow scarcely reaches to your knee; they are scattered and gone; when I shout, I hear my voice in the depths of the woods, but no answering shouts come back.-My words, therefore, are few. I have nothing more to say, but to tell what I have said to the tall chief of the pale faces, whose brother* stands by your side.
    *William Tyler, of Virginia, brother to the President of the United States, recently appointed one of the Choctaw Commissioners.

    – De geparafraseerde Choctaw-toespraak uit de Volkszielen (Sechster Vortrag, Kristiania, 12. Juni 1910, morgens) in:
    anthroposophie.net/bib_steiner_ga_121_06.htm
    Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: «Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit.» So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr.

    – Een eerdere, soortgelijke parafrase met meer nadruk op de landbelofte in:
    Vor dem Tore der Theosophie, GA 95, elfter Vortrag, Stuttgart, 1. September 1906
    anthroposophie.net/VorDemToreTheosophieRD.htm
    Für den Unterschied in der ganzen Anschauung zwischen der atlantischen und der neuen Wurzelrasse ist folgende Szene charakteristisch, die sich in der Mitte des 19. Jahrhunderts abspielte. Europäische Kolonisten hatten die Indianer, in denen wir in der atlantischen Kultur stehengebliebene Nachkommen der alten Atlantier zu sehen haben, veranlaßt, ihnen Länderstrecken abzutreten unter der Bedingung, daß man ihnen neue Jagdgründe anweisen würde. Dieses Versprechen war nicht gehalten worden, und das konnte der Häuptling nicht begreifen. Das war die Veranlassung zu dem folgenden Gespräch. Der Indianer sagte: Ihr Bleichgesichter habt uns versprochen, daß euer Häuptling unseren Brüdern anderes Land anweisen werde, nachdem ihr uns dieses genommen habt. Eure Füße stehen jetzt auf unserem Land und gehen über die Gräber unserer Väter. Der weiße Mann hat sein Versprechen dem braunen Manne nicht gehalten. Ihr Bleichgesichter habt schwarze Instrumente mit allerlei kleinen Zauberzeichen – gemeint sind Bücher – und aus diesen lernt ihr erkennen, was euer Gott will. Das muß aber ein schlechter Gott sein, der die Menschen nicht lehrt, ihr Wort zu halten. Der braune Mann hat nicht einen solchen Gott, der braune Mann hört den Donner und sieht den Blitz, und diese Sprache versteht er; da spricht sein Gott zu ihm. Er hört im Walde das Rauschen der Blätter und Bäume, auch da spricht sein Gott zu ihm. Er hört die Wellen im Bach plätschern, und dann versteht der braune Mann diese Sprache. Er spürt, wenn sich ein Sturm erhebt. Überall hört er seinen Gott zu ihm sprechen, und dieser Gott lehrt etwas ganz anderes, als was euch eure schwarzen Zauberzeichen sagen.

    – Karakteristiek voor de 8-delige Choctaw-toespraak zijn de termen: het schrift, de in de natuur sprekende Grote Geest en de waarheid. De parafrases komen uit het 3e, 2e, 1e, 6e en 7e deel.

    3e Our warriors are nearly all gone to the far country west; but here are our dead. Shall we go, too, and give their bones to the wolves?
    2e You have grown large: my people have become small.
    1e The red man has no books, and when he wishes to make known his views, like his father before him, he speaks from his mouth. He is afraid of writing. When he speaks he knows what he says; the Great Spirit hears him. Writing is the invention of the pale-faces; it gives birth to error and to feuds. The Great Spirit talks—we hear him in the thunder—in the rushing winds and the mighty waters—but he never writes.
    6e The Great Spirit loves truth. When you took our country you promised us land. There is your promise in the book.
    7e Is this truth?

    – De Choktaw-rede stond al zeven jaar na de eerste publicatie in Niles Weekly in een Amerikaans leerboek van Joshua Leavitt, Selections for Reading and Speaking, for the Higher Classes in Common Schools, 1850, Select speeches p. 283-285
    http://books.google.nl/books

    – De Choktaw-rede was 20 jaar later, rond Steiners geboortejaar, ook in Duitsland bekend:
    Anthropologie der Naturvölker, Theodor Waitz, 1862, p. 145-146
    http://books.google.com/books

    – ‘Mingo’ is niet alleen de naam van het Mingo-volk, maar ook een ceremoniële Choctaw-functie die ‘leider’ of ‘hoofd’ betekent (Mike Boucher, Choctaw Government In The Nineteenth Century, 1979)
    The additional chiefs, besides the head chief and war chief, were usually lieutenants and assistants of the two leading mingoes in each village. “Mingo” was derived from minko, a Choctaw word usually translated by the white man as “chief.” Probably “leader” would be a more realistic meaning, because “chief” indicated to the white man a leader with more power than that actually exercised by a minko. … the Tishu mingo was:
    “… like a major. It is he who arranges for all of the ceremonies, the feasts, and the dances. He acts as speaker for the chief, and makes the warriors and strangers smoke.” The Tichou-mingo usually become village chiefs.
    http://www.tc.umn.edu/~mboucher/mikebouchweb/choctaw/chocgov)

    – Nota bene zijn Choctaws mogelijk uit Mexico geëmigreerde Azteken:
    Ich seh die Welt: Zwei Brüder, zwei Kontinente, Gabriele Wilson, 2003
    http://books.google.com/books

    – Over de relatie tussen toeraniërs, iraniërs, indiërs en hebreeërs volgens Steiner, zie Das Matthäus-Evangelium, zweiter Vortrag, Bern, 2. September 1910,
    anthroposophie.net/ru/MatthaeusEvangeliumRD

    Wir haben gestern gesagt, daß es drei verschiedene Volksseelenarten in Asien gab: die indische im Süden, die iranische und die nord-asiatisch-turanische. Wir haben darauf hingewiesen, daß diese drei Seelenarten dadurch entstanden sind, daß der nördliche Strom der atlantischen Bevölkerung nach Asien sich hinüberbewegt hat und dort ausgestrahlt ist. Ein anderer Strom ging aber durch Afrika hindurch und sandte seine letzten Ausläufer bis in das turanische Element hinüber. Und wo der nördliche Strom, der von der Atlantis nach Asien zog, und die andere Strömung, die sich von der Atlantis durch Afrika ausbreitete, zusammenstießen, da entstand eine eigentümliche Mischung, da bildete sich ein Volkstum heraus, aus dem das spätere Hebräertum entstanden ist.

  860. Ton, dank je ik ga ze allemaal na. Ik denk dat ik er wel uit moet komen. Dat de Choctaw uit Mexico geëmigreerde Azteken zijn lijkt me uitgesloten. De Choctaw spreken nl Muskogee en de Azteken Uto Azteeks (is vergelijkbaar verschil als tussen de Chinese taalfamilie en de Hongaarse).
    Het Mattheus Evangelie staat bij mij op het prgramma, dus daar zal een bepsreking van volgen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    03/03/2009 at 17:12

    Nee maar zeg ik iets heel erg specialistisch, maak ik meteen een fout. De Choctaw behoren tot de Algonquin taalfamilie. Maar dat is net zo verschillend met de Uto-Azteekse taalfamilie (het Nahuatl is dus weer de taal van de Azteken) als tussen Chinees en Swahili.

    Floris Schreve Says:
    03/03/2009 at 17:37

    Maar wellicht kunnen we er dan vanuit gaan dat de reden authentiek is en dat die woorden zijn gesproken. Let wel, ik geef niet op, want ik wil het wel weten en daar is nog zeker uit te komen. Maar stel dat er een Choctaw aan een vertegewoordiger van het Amerikaanse leger zou hebben gezegd (in het Duits): Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht. Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die in urferner Vergangenheit auch den Großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt Papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt wurde. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: «Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit.» So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht.

    Srtel dat dit allemaal correct is. Is dit een bevestiging of een rechtvaardiging voor Steiners rassentheorieën en hoe de indianen daarin zijn te plaatsen? Ik denk, totaal niet. Daar gaat het namelijk om. Ik wil deze vraag voor mezelf nog even opschorten tot ik mijn bijdrage over specifiek de indianen heb geschreven. Als Geheimwissenschaft achter de rug is volgt er een thematische behandeling (net zoals het van Baarda-rapport dat gedaan heeft). Het zal er zo uitzien:

    Steiner (en andere antroposofen) over :
    Afrikaanse zwarten
    Aziaten
    Joden/Semieten
    Europeanen
    Indianen

    Ik loop dan thematisch zoveel mogelijk langs. Als ik op een gegeven moment zover ben dan zou ik het leuk vinden om de kwestie toespraak indiaans stamhoofd zesde voordracht te hebben opgelost.

    Floris Schreve Says:
    03/03/2009 at 17:48

    Maar goed, heb nu redelijk wat aanwijzingen gekregen. Mocht ik er tegen die tijd niet uit zijn, zal ik al die opties openhouden, met een voetnoot, waarin ik alle mogelijke suggesties die ik heb gekregen opneem. Ik zal ook alles naar waarschijnlijkheid wegen en bepreken. Dus ik zl dat issue hoe dan ook aan de orde laten komen. De vraag is natuurlijk of ik dan uitsluitsel kan geven, maar dat zien we wel.

    Floris Schreve Says:
    03/03/2009 at 17:50

    Ondertussen zou ik het nog wel leuk vinden als er mensen iets te zeggen hadden op mijn bespreking van de Akasha-kroniek.

    Floris Schreve Says:
    03/03/2009 at 18:18

    Hier te raadplegen dus:

    Onderzoek/wortelrassen.onderrassen.rassen.pdf

  861. Ramon DJV says:

    Je verhaal wordt meer en meer sluitend. Ik kijk al uit naar je volledige tekst.

    Voor de goede orde: als je die hier wilt weergeven, is het beter dat die tekst weer in pdf wordt omgezet en in ander topic wordt geplaatst. Ik heb onlangs de boodschap gekregen dat dit topic moeilijk laadt (vanwege het grote aantal uitgebreide bijdragen) en daarom is een nieuw topic aangeraden. Ondervind zelf ook soms moeite om deze pagina te openen.

    Nog iets over je tekst. Ik denk niet dat Steiner ervan uitging dat hij bij het schouwen in de Akashakroniek fouten kon maken, maar wel in de logische weergave van wat hij had gezien (vind het citaat niet dadelijk).
    Deze door Steiner aangehaalde discrepantie tussen idee en verwerkelijking wordt volgens mij verklaard door de typische antroposofische uitleg dat de materie (spraakinstrument) nog te onvolkomen is om het volkome (geest) te beschrijven. Altijd gelijk, zou Imelman de ‘vernuftige betweter’ laten zeggen.

  862. Wat Steiner zegt is dat de historicus het met geschreven bronnen moet doen, of de archeoloog met materiële overblijfselen, de geesteswetenschapper direct kan aanschouwen in beelden. Die ziet het gewoon voor zich in ‘beelden vol leven’.
    Vervolgens (in de Nederlandse vertaling): ‘Om een mogelijk misverstand te voorkomen moet hier meteen worden gezegd dat ook de geestelijke aanschouwing niet onfeilbaar is. Ook bij dit aanschouwen kan men zich vergissen, kan men onnauwkeurig of foutief waarnemen. Ook op dit gebied is geen enkel mens voor vergissing gevrijwaard, al stond hij nog zo hoog. Daarom moet men geen aanstoot nemen wanneer die mededelingen afkomstig zijn uit zulke geestelijke bronnen, niet altijd geheel met elkaar overeenstemmen. Alleen is de betrouwbaarheid van de waarneming hier toch veel groter dan in de zintuiglijke buitenwereld. En wat de verschillende ingewijden over geschiedenis en voorgeschiedenis kunnen meedelen, zal in wezen met elkaar overeenstemmen.
    In feite beschikken alle occulte scholen over een dergelijke geschiedenis en voorgeschiedenis. En hier heerst al duizenden jaren zo’n gelijkluidendheid dat de overeenstemming tussen de schrijvers van uiterlijke geschiedenis, al betreft het maar een eeuw, daarmee niet te vergelijken is. De Ingewijden beschrijven te alle tijden en overal in wezen hetzelfde’ (Pentagonuitgave, Amsterdam, 2006, p. 17)

  863. Ton en anderen, het verhaal van de Choctaws heb ik op twee manieren gechecked en ik denk dat het klopt (waaronder dus met jouw link). Steiner heeft idd gebruik gemaakt van een historische roespraak, uitgesproken door een Choctawhoofdman.
    Ik laat het nu nog even zitten, maar er zal andacht aan worden besteed wanneer ik in een vervolgstuk specifiek inga op Steiners visie op de indianen. Verdere historische achtergronden van dit geval zal ik ook nog proberen uit te zoeken en wellicht hier op het forum tonen.

  864. Ramon DJV says:

    Floris,

    Vind je het vreemd dat het zo stil is geworden? Officieel is met het publiceren van het rapport Van Baarda binnen de antroposofische beweging de racismekwestie een afgesloten hoofdstuk. Het dient als geautoriseerd antwoord wanneer iemand met vragen over Steiners discriminerende uitlatingen komt. Het handjevol antroposofen dat nog ingaat tegen je stellingen is eigenlijk nog te bewonderen voor hun durf, want ik denk dat de antroposofische vereniging liever heeft dat erover het r-woord wordt gezwegen.

    Maar je kan volgens mij met je analyse het rapport Van Baarda wel openbreken. Publiceren op papier?

    Als je nieuwe stuk af is, hoop ik dat je het doormailt, zodat ik het in pdf kan omzetten? Bespaart plaats op de site, zie je. En kunnen we een nieuw draadje beginnen.

  865. Maar goed, zie dat het itt na mijn volkszielenbespreking na mijn bespreking van de Akasha-kroniek wat stil is geworden. Alhoewel het na de bspreking van Die Mission meteen over allerlei andere onderwerpen ging, zoals deeltjesversnellers (?!). Maar als het aan mij ligt komt er nog het volgende:
    1. Eerst een aantal algemene tehamtische besprekingen (groot deel al hier boven gepresenteerd, zoals over Haeckel, of de notei van de cultuurperiodes.
    2. Ik ga dan een duik nemen in Geheimwissenschaft. Het wordt het hoofdstuk Die Weltentwickelung und der Mensch. Dit hoofdstuk is bijna een boek binnen een boek (138 pagina’s). Steiner bespreekt daar nog een keer de aarde-evolutie. Al heeft het van Baarda-rapport nauwelijks iets opgenomen, toch staan er een aantal zaken in die voor de rassenkwestie indirect van groot belang zijn. In ieder geval wordt het theoretische kader duidelijk, waarbinnen ook de uitlatingen over rassen passen.
    Dan een item over wanneer volgens Steiner de ‘rasvorming’ een rol speelde in de mesnheidsontwikkeling. In deze discussie heeft vooral Jan Luiten daar een punt van gemaakt; de rasverschillen zouden tegenwoordig geen betekenis meer hebben. Brüll zegt precies hetzelfde en het van Baarda-rapport (min of meer) ook. Daar valt nogal veel over te zeggen. Maar ik ga dat echt tot in detail bespreken en de verschillende inzichten tegen elkaar afwegen. Want in deze kwestie spreken zelfs de antroposofische verdedigers elkaar regelrecht tegen.
    Daarna ga ik de argumentatie van het van Baarda-rapport behandelen. Ik zal dat thematisch doen, bijv. de uilatingen van Steiner over het zwarte ras en wat het van Baarda-rapport daarover zegt, etc. Dan komt ook de kwestie ‘indianen’ aan de orde. Ik zal dan ook het nieuwe materiaal van Ton Majoor meewegen.
    En dan denk ik dat het tijd is voor een conclusie. Dus dit gaat het nog zo’n beetje worden. Hoe lang het gaat duren weet ik niet, maar dat zie ik wel. En ondertussen merk ik wel wat deze of gene nog wil zeggen

  866. Wat er natuurlijk ook nog in zit (hierboven niet genoemd) is een kleine ‘Ahriman special’. Dat staat een beetje los van de racisme-kwestie (al heeft het er toch vaak mee te maken). Ik leg uit wie Ahriman oorspronkelijk is, wat Steiner ervan heeft gemaakt en hoe dit begrip her en der wordt ingezet, zowel in het boekje van Hans Peter van Manen ‘Wanneer verwachtte Rudolf Steiner de komst van Ahriman?’ tot en met het eea uit de Brug.
    Ook komt er nog een item over antisemitisme. Ik zal daarbij het van Baarda-rapport meewegen (waarin veel is opgenomen over Steiners positie tav het Jodendom) en ik zal dit ook afwegen tegen wat sommige hedendaagse antroposofen allemaal uitkramen. Want al ligt dat bij Steiner zelf tamelijk genuanceerd, dat laatste gaat echt fors worden. Dus ook dat zal er nog aankomen.

  867. ton majoor says:

    Steiner spreekt in zijn vroege werken wel in evolutionair-biologische en theosofische termen over lemurische, atlantische en arische ‘wortelras’ en ‘ras(sen)’, maar veel vaker over ‘atlantische’ cultuur, culturen, beschaving, levenswijze, bevolking, mensheid, tijd, tijden, ontwikkelingstijd, ontwikkeling, periode, tijdperk (en idem lemurische en na-atlantische tijd, ontwikkeling, mensheid, cultuur, tijdperk). Specifiek heeft hij het in de Volkszielen (1910) behalve over het indiaanse of amerikaanse ‘ras’ over de indiaanse ‘bevolking’ en hun atlantische ‘cultuur’, of over de chinese ‘cultuur’ en het chinese ‘rijk’.

    Dus of Blavatsky’s begrip ‘wortelras’ heeft hier alles met mensenrassen te maken: het 5e of ‘arische’, ‘na-atlantische’ wortelras komt voort uit het 5e ‘atlantische’ onderras (oer-semieten), dit is het ‘arische’, ‘blanke’ ras. Het ‘nieuwe’, ‘blanke’ ras is een mensenras dat zich vermengd met de andere, gedegenereerde mensenrassen. Het ‘blanke’ eliteklasje van ‘Manoe’ blijft raszuiver en geeft leiding aan de overige, gemengde mensheid. En er is dus sprake van een rassenleer.

    Of het begrip ‘wortelras’ heeft niets met mensenrassen te maken: het 5e of ‘na-atlantische’ tijdperk (‘wortelras’) komt voort uit de 5e ‘atlantische’ cultuur (‘onderras’). Deze archaïsche, ‘oer-semitische’ cultuur heeft zich vermengd met de andere ‘atlantische’ culturen (‘onderrassen’) die zich verder ontwikkelen (historische ‘Zeitgeist’) of zich isoleren en stil blijven staan. De zelfdenkende, intellectuele elite van ‘Manoe’ geeft leiding aan de ontwikkeling van de eerste, indo-europese landbouwculturen. En er is dus sprake van een socio-culturele ontwikkelingsleer.

    ‘Mensenrassen’ als biologische categorieën bestaan volgens de huidige natuurwetenschappelijke inzichten niet, het zijn sociale constructies met daarin huidskleur als een zelf-geïdentificeerd onderdeel. Dus als je Steiner’s constructies descriptief en niet normatief opvat, dan spreekt hij in een begin 20e eeuwse, eurocentrische, evolutionaire terminologie over etnische groepen, culturen of beschavingen, die al dan niet archaïsch (primitief), modern (geciviliseerd), cul-de-sac (arrest, stilstaand, verstard, afgesnoerd, isolatie, extinct, uitstervend, overlevend, verhard, decadent, gedegenereerd, vervallen) of flexibel (fitting, aangepast, plastisch, verjongd, innovatief, productief, nieuw, fris) zijn.

    Deze evolutionaire terminologie wordt ook tegenwoordig nog toegepast op archeologische culturen (erectus, neanderthal, heidelberg etc.) en beschavingen (Azteken, Choctaw, Indië, China etc.). De archeologische culturen van de moderne mens verschillen bijvoorbeeld van de culturen van de archaïsche mens (Heidelberg, Neanderthal) door een grotere flexibiliteit, complexiteit en diversiteit. Het pre-colombiaans midden-amerika is te beschrijven in elkaar opvolgende (proto)beschavingen, perioden en stadia (paleo-indiaans, archaïsch, formatief, klassiek, post-klassiek).

    Steiner tekent in 1907 (GA 100) een evolutionaire stamboom met ‘atlantische’ aftakkingen van archaïsche mensen (indianen, europeanen) tussen aftakkingen van tertiaire apen en moderne culturen (indo-europeanen) in. Vijftien jaar later, in bouwvakkers-lezingen, beschrijft hij overgangsvormen (Erectus, Neanderthal) tussen een gemeenschappelijke voorouder van mens en mensapen en de moderne mens in (GA 354, 1924). Hij stereotypeert dan ook destijds levende, etnische groepen van de moderne mens en hun mengingen via huidkleur, temperament en mentale eigenschappen à la Linnaeus (1923).

    GA 354: http://wn.rsarchive.org/Lectures/EvoEarMan/19240709p01.html
    … low skull appeared. It was only later — in Europe and over in America — that this grew out again to a high forehead. So we must say, the old Atlanteans had very high foreheads in their watery heads. Then, as I said, when the water disappeared, low foreheads appeared at first, and then they gradually grew out again into high foreheads. It was just in a transitional age that men looked like the Neanderthal man, or like the remains found in the south of France or in Sicily. They belonged to a transitional human being who lived in the coast areas where the ground gradually sank. The humans we dig up today in the south of France are not the primitive men but the later men. They are ancestors but of a later period.
    And it is interesting that, belonging to the same period in which these men with a flat, low forehead must have lived, we find caves where there are things from which we can assume that the men of that time did not live in houses, but in places in the earth where they dug themselves in. But for that the earth must first have become hard. So at the time when the earth was not yet quite so hard as it is today, or at least somewhat less hard, people burrowed into the earth to make their dwelling-places, and these we still find today. And the most remarkable things we find in them are paintings and drawings, which are comparatively simple but which reproduce quite skillfully animals living at that time. Etc.
    (H. van Oort (http://books.google.nl/books?id=-1nPQw8-eEMC) daarentegen: “Daarna volgen de voorlopers van de mens. Onder deze voorlopers worden in dit verband verstaan onder andere de Pekingmens, de Pithecanthropus en de Neanderthalers. De huidige mens stamt niet af van deze voorlopers …”)

  868. Ramon DJV says:

    Alles of niets lijkt me een beetje een zwart-wit constructie, maar zelfs als Steiner met zijn wortelrassen, onderassen en rassen op culturen duidde, blijft voor mij de vraag hoe het dan kan dat de ‘hoge ingewijde’ en boven de materialistische wetenschap uitstijgende Steiner niet meer begripvast was. Hij klutst blijkbaar alles maar door mekaar?ras, tijdperk, cultuur, onderras, volk, beschaving, wortelras, deze begrippen zijn bij Steiner dus onderling inwisselbaar?
    Lijkt me sterk. Maar wel handig (want: ‘zo is het niet bedoeld’).

    Maar laat ons even uitgaan van de stelling dat Steiner het zo niet heeft bedoeld en allerhande begrippen zoals wortelrassen, onderassen en rassen niets met rassen te maken hebben (wel vreemd natuurlijk, maar goed) en dat wanneer Steiner dan over de Indianen, de Joden, de negers of de zwarten, de Fransen, de Chinezen, de gelen etc. spreekt, hij het over iets anders heeft dan een volk of een ras, maar wel over beschaving of cultuur. Het zijn woorden met een heel ruime lading die Steiner gebruikt, laat ons zeggen voor de gemakkelijkheid, om een brede ontwikkeling te schetsen.

    Hoe zit het dan wanneer Steiner begint over DE neger, DE zwarte, DE gele, DE Indiaan, etc? Want die bepalende ‘DE’ heeft betrekking op een individu van een volk, niet op een hele beschaving, cultuur, etnische groep, volk, levenswijze, bevolking, mensheid, tijd, tijden, ontwikkelingstijd, ontwikkeling, periode, tijdperk, … Ik denk dat vanuit Steiners context voor het begrip ‘de neger’ geen ontlastend begrip te vinden is.

    Het gaat hem om de individualiteiten. En hoe die door Steiner worden aangesproken.

  869. Heb nog een antwoord aan Ton geschreven. Die wilde ik eerst lanceren, dan ga ik op Ramon in.

    Ton: Steiner spreekt in zijn vroege werken wel in evolutionair-biologische en theosofische termen over lemurische, atlantische en arische ‘wortelras’ en ‘ras(sen)’, maar veel vaker over ‘atlantische’ cultuur, culturen, beschaving, levenswijze, bevolking, mensheid, tijd, tijden, ontwikkelingstijd, ontwikkeling, periode, tijdperk (en idem lemurische en na-atlantische tijd, ontwikkeling, mensheid, cultuur, tijdperk). Specifiek heeft hij het in de Volkszielen (1910) behalve over het indiaanse of amerikaanse ‘ras’ over de indiaanse ‘bevolking’ en hun atlantische ‘cultuur’, of over de chinese ‘cultuur’ en het chinese ‘rijk’.

    Commentaar: Steiner heeft het over meer rassen dan alleen de indianen in Die Mission. Hij heeft het over het zwarte ras, het Aziatische ras, het Europese ras en het Amerikaanse ras (4e voordracht). In de 6e over het Ethiposische ras, het Maleise ras, het Mongoolse ras, het Arische ras het Saturnusras (Indianen). En in de Akasha-kroniek heeft hij het over onderrassen, waarbij hij duidelijk aangeeft dat de Mongolen het zevende onderras zijn en de voorouders zijn van de huidige mongolen, maw, die horen niet tot het vijfde onderras der Oersemieten.

    Ton: Dus of Blavatsky’s begrip ‘wortelras’ heeft hier alles met mensenrassen te maken: het 5e of ‘arische’, ‘na-atlantische’ wortelras komt voort uit het 5e ‘atlantische’ onderras (oer-semieten), dit is het ‘arische’, ‘blanke’ ras. Het ‘nieuwe’, ‘blanke’ ras is een mensenras dat zich vermengd met de andere, gedegenereerde mensenrassen. Het ‘blanke’ eliteklasje van ‘Manoe’ blijft raszuiver en geeft leiding aan de overige, gemengde mensheid. En er is dus sprake van een rassenleer.
    Of het begrip ‘wortelras’ heeft niets met mensenrassen te maken: het 5e of ‘na-atlantische’ tijdperk (‘wortelras’) komt voort uit de 5e ‘atlantische’ cultuur (‘onderras’). Deze archaïsche, ‘oer-semitische’ cultuur heeft zich vermengd met de andere ‘atlantische’ culturen (‘onderrassen’) die zich verder ontwikkelen (historische ‘Zeitgeist’) of zich isoleren en stil blijven staan. De zelfdenkende, intellectuele elite van ‘Manoe’ geeft leiding aan de ontwikkeling van de eerste, indo-europese landbouwculturen. En er is dus sprake van een socio-culturele ontwikkelingsleer.

    Commentaar: Dat van de Indo Europese volkeren klopt zeker (lijkt me de zoveelste bevestiging van de Ariërmythe), maar dat is volgens Steiner een ras. En nogmaals, de indianen en de Mongolen horen daar niet bij. Dus het gaat wel degelijk over rassen. Steiner zal waarschijnlijk niet een strikte raciale indeling hebben gehanteerd, maar de indianen of de Mongolen zijn geen vertegenwoordigers van het Arische wortelras.

    Ton: ‘Mensenrassen’ als biologische categorieën bestaan volgens de huidige natuurwetenschappelijke inzichten niet, het zijn sociale constructies met daarin huidskleur als een zelf-geïdentificeerd onderdeel. Dus als je Steiner’s constructies descriptief en niet normatief opvat, dan spreekt hij in een begin 20e eeuwse, eurocentrische, evolutionaire terminologie over etnische groepen, culturen of beschavingen, die al dan niet archaïsch (primitief), modern (geciviliseerd), cul-de-sac (arrest, stilstaand, verstard, afgesnoerd, isolatie, extinct, uitstervend, overlevend, verhard, decadent, gedegenereerd, vervallen) of flexibel (fitting, aangepast, plastisch, verjongd, innovatief, productief, nieuw, fris) zijn.

    Commentaar: Steiner heeft het over rassen, niet over culturen. Hij maakt dit onderscheid zelf heel nadrukkelijk, zie de vierde voordracht uit Die Mission. De titel van die voordracht is ook ‘Rassenentwickelung und Kulturentwickelung, dus dit argument gaat niet op.

    Ton: Deze evolutionaire terminologie wordt ook tegenwoordig nog toegepast op archeologische culturen (erectus, neanderthal, heidelberg etc.) en beschavingen (Azteken, Choctaw, Indië, China etc.). De archeologische culturen van de moderne mens verschillen bijvoorbeeld van de culturen van de archaïsche mens (Heidelberg, Neanderthal) door een grotere flexibiliteit, complexiteit en diversiteit. Het pre-colombiaans Midden-Amerika is te beschrijven in elkaar opvolgende (proto)beschavingen, perioden en stadia (paleo-indiaans, archaïsch, formatief, klassiek, post-klassiek).

    Commentaar: Dat wordt steeds minder toegepast, maar nog steeds wel een beetje, dus een klein beetje gelijk. Overigens is deze beschrijving erg gedateerd en bovendien niet toerijkend. De begrippen archaïsch, klassiek en postklassiek zijn ooit bedacht voor de archeologie van de oude Grieken (Winckelmann, uit Zijlmans/Halbertsma, als je een meer specifieke bronvermelding wil moet je het zeggen ;)). Men heeft deze termen een tijd lang gebruikt voor de precolumbiaanse beschavingen, maar erg toerijkend is het dus niet. Het komt dus steeds minder voor (en terecht). Maar dit soort beschrijvingen laat Steiner ook los op rassen en dan bedoelt hij ook ‘rassen’. Zoals het van Baarda-rapport terecht zegt: een cultuur is bij Steiner iets wezenlijk anders dan een ras. Wortelras ligt wel weer wat gecompliceerder, maar dat heb ik uitgelegd (het van Baarda-rapport noemt dat zelfs een gedeeltelijk biologische aanduiding). Dus dat is echt een ander verhaal.

    Ton: Steiner tekent in 1907 (GA 100) een evolutionaire stamboom met ‘Atlantische’ aftakkingen van archaïsche mensen (indianen, europeanen) tussen aftakkingen van tertiaire apen en moderne culturen (indo-europeanen) in. Vijftien jaar later, in bouwvakkers-lezingen, beschrijft hij overgangsvormen (Erectus, Neanderthal) tussen een gemeenschappelijke voorouder van mens en mensapen en de moderne mens in (GA 354, 1924). Hij stereotypeert dan ook destijds levende, etnische groepen van de moderne mens en hun mengingen via huidkleur, temperament en mentale eigenschappen à la Linnaeus (1923).

    Commentaar: Kan ik enigszins in meegaan, alleen heeft Steiner het niet over Neanderthalers, erectus, etc. Hij heeft het wel over indianen die hij ook nog eens decadent noemt. Later zal ik nog wat aandacht besteden aan GA 100, maar het zal het verhaal uit Die Mission, maar ook een passage uit de Akashakroniek (citaat 54, waar ik al veel aandacht aan heb besteed). Steiner zegt in GA 100 overigens: Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäßig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’ (Cit. Rapport Commissie van Baarda, 411-412, zie illustratie http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/06/10/fig2def_3.jpg ).

    Ton: GA 354: http://wn.rsarchive.org/Lectures/EvoEarMan/19240709p01.html
    … low skull appeared. It was only later — in Europe and over in America — that this grew out again to a high forehead. So we must say, the old Atlanteans had very high foreheads in their watery heads. Then, as I said, when the water disappeared, low foreheads appeared at first, and then they gradually grew out again into high foreheads. It was just in a transitional age that men looked like the Neanderthal man, or like the remains found in the south of France or in Sicily. They belonged to a transitional human being who lived in the coast areas where the ground gradually sank. The humans we dig up today in the south of France are not the primitive men but the later men. They are ancestors but of a later period.. these men with a flat, low forehead must have lived, we find caves where there are things from which we can assume that the men of that time did not live in houses, but in places in the earth where they dug themselves in. But for that the earth must first have become hard. So at the time when the earth was not yet quite so hard as it is today, or at least somewhat less hard, people burrowed into the earth to make their dwelling-places, and these we still find today. And the most remarkable things we find in them are paintings and drawings, which are comparatively simple but which reproduce quite skillfully animals living at that time. Etc.

    Ken deze voordracht niet, maar beloof er nog even naar te kijken

    (H. van Oort (http://books.google.nl/books?id=-1nPQw8-eEMC) daarentegen: “Daarna volgen de voorlopers van de mens. Onder deze voorlopers worden in dit verband verstaan onder andere de Pekingmens, de Pithecanthropus en de Neanderthalers. De huidige mens stamt niet af van deze voorlopers …”)

    Commentaar: Klopt volgens Steiner althans, maar dat heb ik al uitgelegd. Maar misschien spreekt Steiner zichzelf dan gewoon tegen 9kan gebeuren), of zit van Oort er naast. Iets om uit te zoeken!

    Algemene opmerking: ik heb het al een keer aangestipt maar de Choctaw hebben echt nada, zero, nothing te maken met de Azteken (net zoiets als de Basken met de inwoners van Kazakhstan, ik noem maar een ridicuul voorbeeld, maar het is net zoiets). Er zijn wel degelijk verwanten van de Azteken in Noord-Amerika (taalkundig). Dat zijn de Uto Azteeks sprekende volkeren (de naam van de staat Utah komt daar vandaan, om precies te zijn van het volk van de Utes, die weer de naamgever zijn voor deze uitgestrekte taalfamilie). Deze taalfamilie komt uitsluitend in het westen van Noord Amerika voor, met als noordgrens laten we zeggen de grens tussen de staten Utah en Idaho. De Choctaws komen uit het gebied ten oosten van de Mississippi en spreken Algonquin. Algonquin wordt gesproken in het oosten van Canada en het oosten van de VS (zie die grote vlek aldaar, is een groot gebied), met een westelijke enclave van Kansas tot ong. Colorado (Cheyene, Arapaho).
    Langzamerhand is dit heel ingewikkeld, maar kijk anders naar een talenkaart van Indiaans Amerika ( http://en.wikipedia.org/wiki/File:Langs_N.Amer.png ). Daar staat het aangegeven. En let op, vrijwel ieder kleurtje geeft een taalfamilie weer die zich van de rest onderscheidt als het Zweeds van het Turks. Dus de Choctaws hebben niets met de Azteken te maken. Op het kaartje staat de taalfamilie van de Choctaws (Algonquin) overigens aangegeven als ‘Algic’. Cultureel waren zij zich nauw verwant aan de Muskogee sprekende volkeren (hun directe buren). Op die kaart staan geen stamnamen aangegeven, alleen talen, maar de Choctaw zijn het zuidelijkste stukje Algonquin (Algic) in het zuidelijke Mississippi-gebied en wellicht in het Apalachen gebergte (dat grotendeels als wit staat aangegeven, omdat de indiaanse talen van daar grotendeels zijn uitgestorven en niet gedocumenteerd zijn).
    In het westen zie je de grote vlek, doorspekt met wat andere taalkundige enclaves, van de Uto Azteekse taalfamilie. Er zijn dus veel Noord Amerikaanse indianenvolkeren taalkundig verwant aan de Azteken maar niet de Choctaws. Weliswaar zie je op een plek het Uto Azteekse taalgebied grenzen aan een gebied waar Algonquin werd gesproken, maar dat waren niet de Choctaws. Het zijn de Cheyene en de Arapaho, een soort Algonquin sprekende enclave in Siouanisch/ Catawba, Caddo, Kiowa-Tanoa en Uto Azteeks taalgebied. Qua beschaving zou je de Choctaw kunnen rekenen tot de oostelijke landbouwculturen. Dat betekende houten sedentaire woningen (longhouses), in met palissaden versterkte dorpen/stadjes. In het verleden is er in dat gebied wel sprake geweest van een soort monumentale piramidebouw, overigens niet van steen maar van aarde (Mississippi-cultuur en daarvoor de Hopewell cultuur, vooral in de Ohio vallei), maar die cultuur is waarschijnlijk verdwenen door de pokkenepidemieën, dus net voor de daadwerkelijke aankomst van de eerste Europeanen. De Natchez, ook aangegeven op dat kaartje, zijn de enige Mississippi Moundbuilders geweest die in contact zijn gekomen met de Europeanen (de Fransen, de Mississippi expeditie van La Salle).
    De Azteken leefden in grote steden, met stenen architectuur (grote tempels, paleizen, villa’s voor de adel en de koopliedenstand). Het was ook alleszins een ander soort beschaving. Dat wil niet zeggen dat de Choctaw onderontwikkeld waren (primitief!), maar ze kenden geen stenen architectuur. Overigens was het niet eens een heel uitgebreid volk, met veel politieke macht in de regio (dat waren vooral anderen). We hebben het alleen maar over deze ene zuidelijke tak van de Algonquin sprekende bevolking, omdat Steiner een stamhoofd indirect heeft geciteerd. De echte politieke macht in die regio lag meer bij de naaste buren, de Cherokee, voor de komst van de Europeanen wellicht ook de Natchez en iets noordelijker de alliantie van de Iroquois.
    Dit is een vreselijk gedetailleerd en specialistisch verhaal geworden, maar dit is om duidelijk te maken dat de Choctaws (een klein volk dat net de pech heeft gehad om er door Rudolf Steiner te worden uitgepikt om zijn fictie over rassen te bevestigen-als ik Choctaw was zou ik kijken of ik er nog munt uit zou kunnen slaan, want erg respectvol is het niet en als er een volk onder de Europese invasie heeft geleden zijn het de Choctaw wel, gezien the Indian removal act van 1830 van President Andrew Jackson) geen moer met de Azteken te maken hebben. Als hij de Natchez (bijna zelfde regio) had genoemd viel er nog een beetje wat voor te zeggen (waren ook piramidebouwers, met een autocratische monarchie), maar wederom taalkundig in de verste verte niet verwant.

    En dat rassenklasje tot slot, het is leuk dat je het hebt overgenomen, maar dat is wel een neologisme van mij. Steiner heeft het over een ‘nieuw ras’, dat zich niet mocht vermengen met anderen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 16:59

    Als Steiner het over ras heeft, bedoelt hij:

    1. het normale begrip ras (zoals: [’het vijfde arische wortelras, het zwarte negerras en hunne kruisingen’ is overigens Blavatsky, maar is bij Steiner dus hetzelfde)
    2. Wortelras en onderras: is hoofdstroom van de mensheid gedurende een bepaalde tijd. Ik heb het zelf al uitgelegd: Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen Wortelras/Zeitalter en Onderras/Kulturepoche alles te maken hebben met de mensenrassen. Zelfs het van Baarda-rapport kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’ af te schilderen. Het wortelras van dit tijdperk (het vijfde) is het ‘Arische wortelras’, dat uiteindelijk de ‘denkkracht’ ontwikkelde. Net zoals Helena Blavatsky het heeft over ‘The White Aryan Root-race’, of ‘het blanke, Arische, vijfde wortelras’, dat zij afzet tegen het ‘gele ras en het Afrikaanse negerras, met hunne kruisingen’ (in mijn Nederlandse uitgave van De Geheime Leer), spreekt Steiner eveneens van het vijfde Arische wortelras.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 17:01

    Het van Baarda-rapport legt het zo (geheel correct overigens) uit (de tussenhaakjes dus weer van mij):

    ‘In de theosofische beginjaren, van 1902 tot ± 1909, is bij Steiner veelvuldig sprake van ‘Wurzelrassen’ en ‘Unterrassen’. Deze door HP Blavatsky en andere theosofische auteurs gebruikte uitdrukkingen combineren een chronologische en een biologische lading (dus toch ‘ras’, wat moet je anders onder biologisch verstaan? Er staat niet eens ‘etnisch’ of ‘cultureel’. Dat betekent dat als er over het ‘vijfde Arische wortelras’, of het ‘Arische tijdperk’ wordt gesproken wij dit ‘mede biologisch’ moeten opvatten, FS ), dat wil zeggen zij duiden een tijdperk aan, met dien verstande dat ieder korter of langer tijdperk door een bepaald ras gedomineerd werd. Tijdvakken van ruim 15.000 jaar zoals Lemurië en Atlantis werden wortelrassen (‘rootraces’) genoemd: het Lemurische c.q. Atlantische wortelras. Ieder wortelrastijdperk is te verdelen in zeven kortere periodes, culturele ontwikkelingsstadia van ruim 2000 jaar, die ‘onderrassen’ (subraces) genoemd werden. Steiner merkte gaandeweg dat dit een onjuist, althans oneigenlijk taalgebruik was en liet deze terminologie in 1909 vallen. De grotere tijdperken werden meestal ‘Zeitalter’ (of ‘lemurische Epoche’); de kleinere 2000-jarige tijdperken werden doorgaans aangeduid als ‘Kulturperiode’ (ook wel ‘Zeitraum’ en een enkele keer ‘Kulturepoche’) : bijvoorbeeld 1e na-Atlantische of oud-Indische cultuurperiode, 2e na-Atlantische of oud-Perzische cultuurperiode, 3e na-Atlantische cultuurperiode of Egyptisch-Babylobische cultuurperiode, 4e na-Atlantische cultuurperiode of Grieks-Romeinse cultuurperiode. Daarbij is vast te houden dat voor een bepaalde periode toonaangevende volken, zoals de 4e cultuur de Grieken en de Romeinen, niet als een soort ‘onderrassen’ zijn te verstaan. Een volk is bij Steiner iets wezenlijk anders dan een ras’.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 17:16

    En het wortelras van onze tijd is dus het blanke ras. Als je de indeling ziet van de cultuurperiodes dan gaat het uitsluitend om beschavingen die door Steiner als ‘blanke culturen’ werden gezien (overigens in werkelijkheid niet geheel terecht, maar het gaat om Steiners perceptie). Bij de indianen of de Chinezen is er ‘géén sprake van cultuurperiodes’. Vandaar dat maffe Brugartikel met de surrealistische titel ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode?’. Want al hebben ze een beschavingsgeschiedenis van 5000 jaar, het is géén cultuurperiode. Die zijn uitsluitend voorbehouden aan het vijfde Arische wortelras (volgens de terminologie uit de Akasha-kroniek althans). Toegegeven, de latere Steiner, zoals we die uit Geheimwissenschaft kennen, heeft het niet meer over wortel en onderrassen, maar we zullen zien dat het oude wijn in nieuwe zakken is. Kijk anders nog een keer naar het slot van de vierde voordracht van Die Mission einzelner Volksseelen, of naar het gedeelte van de zesde voordracht wanneer hij het blanke ras bespreekt (en dat is na Geheimwissenschaft). Daar komen cultuurperiodes weer ter sprake en uitsluitend in verband met het blanke ras. De rest heeft dus geen cultuurperiodes.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 17:21

    En de leer van de cultuurperiodes is ook geen socio-culturele ontwikkelingsleer. (Ton: ‘De zelfdenkende, intellectuele elite van ‘Manoe’ geeft leiding aan de ontwikkeling van de eerste, indo-europese landbouwculturen. En er is dus sprake van een socio-culturele ontwikkelingsleer’). Want anders hadden de Chinezen ook een cultuurperiode gehad. Het gaat dus om aryocentrische fictie, niet om werkelijke geschiedenis.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 17:43

    Wat trouwens een beetje flauw van mij was, was die vage bronvermelding (is echt vreselijk irritant). Wat een heel leerzaam verhaal is over het denken in cultuureriodes of stadia van beschaving (opkomst, bloei en verval) is een verhandeling van Marlite Halbertsma, uit Gezichtspunten; een inleding in de methodes van de kunstgeschiedenis (red. Marlite Halbertsma en Kitty Zijlmans), Nijmegen, 1993. Dit laat heel goed zien hoe lang ons denken over de geschiedenis en cultuur geconditioneerd was door diut soort vage noties, waar ook Steiner in hoge mate mee besmet was (zie mijn eerste gedetaillerde bespreking van Die Mission, waar ik ook de link met Winckelmann leg). Als het goed is, is dit hele hoofdstuk online te lezen op:
    http://www.dbnl.org/tekst

    Echt een aanrader! Het gaat niet over antroposofie, maar het laat heel goed zien hoe ons denken over ‘culturen’ of ‘historische tijdperken’ volstrekt geconditioneerd is door onze eigen perceptie, culturele aannames etc. en dat het destilleren van wetmatigheden in deze volslagen zinloos is. Zeker lezen!

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 17:50

    En als je het hebt gelezen lijkt het mij niet onwaarschijnlijk dat Steiner heel goed zijn Winckelmann kende. Je ziet dit gedachtegoed nl meteen terug zodra hij het heeft over historische tijdvakken.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 18:02

    Als we de beschrijving van Marlite Halbertsma aanhalen over hoe Winckelmann in 1755 het verloop van de kunstgeschiedenis zag:
    ‘Kunstgeschiedenis voltrekt zich als een soort natuurwet, volgens welke de ontwikkeling (zoals een plant) altijd hetzelfde verloop kent, maar de kiem alleen onder optimale omstandigheden tot volle wasdom kan komen’, Zijlmans en Halbertsma, p. 30.
    Dit is een achttiende eeuwse opvatting over cultuurgeschiedenis, maar het had zo van Steiner kunnen zijn. Winckelmann was overigens een groot wetenschapper, die veel heeft betekend voor de kunstgeschiedenis, de archeologie en de kunstgeschiedenis, maar niemand zou het meer in zijn hoofd halen om zo naar historische processen te kijken (was ook in Steiners tijd al achterhaald, al moet ik enigszins met Ton meegaan dat je aan de noties van archaïsch, primitief, klassiek en postklassiek nog de echo van Winckelmanns theorie ziet). Maar dit soort noties heeft steiner dus overal in zijn visie op de evolutie losgelaten. Op de geschiedenis, rassen, culturen, enz.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 18:18

    Dus als je Winckelmanns wetmatigheid combineert met het oriëntalistische discours, zoals dat door Edward Said in kaart is gebracht (het oosten is irrationeel, wellustig, mystiek, terwijl het westen rationeel, vernieuwend en materialistisch is, zie in deze overigens de beschrijvingen van Lucifer uit het oosten en Ahriman uit het westen), heb je een soort cocktail, waarmme veel van de gedachteconstructies van Steiner mee zijn doordrenkt.
    Samengevat:
    1. Er bestaat een soort wetmatigheid van opkomst, bloei en verval als het om historische processen of beschavingen/culturen gaat (Winckelmann)
    2. Het oosten was weliswaar de dageraad van de beschaving maar in het westen kwam die tot bloei (verlichting, rationaliteit). Dit naar de ideeën van Ernest Renan, Sylvetre de Sacy ea. (zoals in kaart gebracht door Edward Said).
    Ik denk dat je dan een belangrijk deel van de theoretische onderbouw van de antroposofie te pakken hebt. Erg solide is die niet en was zelfs in Steiners tijd al enigszins achterhaald.

    Floris Schreve Says:
    07/03/2009 at 18:22

    Maar dit alles heeft mij op het idee gebracht om nog een kort theoretisch tussenessay te schrijven over de cultuurperiodes. Het zal uiteindelijk in mijn grote eindverhaal verschijnen. Maar dit zijn dus allemaal achterhaalde historische theorieën. Steiner heeft deze modellen gewoon gebruikt en ze alleen overgoten met een occulte saus, alsof het om waarnemingen zou gaan uit de geestelijke wereld.

  870. ton majoor says:

    – De betekenis van 5e tijdperk (‘5e wortelras’) in het wortelras-pdf lijkt enigszins te verschuiven van ‘the white (Aryan, Fifth Root-Race)’ op p.11 (origineel van Blavatsky, met haakjes) naar ‘the white Aryan Fifth Root-Race’ op p.14 (parafrase van het origineel, zonder haakjes) en dan naar ‘het blanke ‘Arische’ ras’ op p.14 (met daarin de ambivalente term ‘ras’).

    Het originele, complexe, uitzonderlijke Blavatsky-citaat met daarin haar polygenistische opvatting staat in:
    http://www.theosociety.org/pasadena
    As Lefevre remarks, “the time is drawing near when there will remain nothing but three great human types” (before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions).

    – Het ‘nieuwe ras’ dat wil zeggen het ‘arische wortelras’ (5e tijdvak) zou volgens Steiner (Akashakroniek) zijn ontstaan uit een klein aantal mensen van het ‘oersemitische onderras’. Het grootste deel van dit (kaukasische?) ‘onderras’ zou zich in de late, tweede migratie met de vroege, overige mensheid vermengd hebben. Uit de ‘blanke’ indo-iraanse, noord-afrikaanse en europese bevolking zouden zich de nieuwe, indo-europese culturen (tijdgeesten, de Volkszielen) hebben ontwikkeld. Dit zou zijn gebeurd onder leiding van de vanuit Centraal-Azië (Gobi, Tibet) teruggekeerde, vrij denkende elite van het zonnenorakel (ariërmythe). De overige culturen zouden verder ontwikkelde, ‘atlantische’ geheugen-culturen zijn.

    Aus der Akasha-Chronik, GA 11
    … dieser Entscheidung waren nicht alle Menschen gewachsen, welche der Manu um sich gesammelt hatte, sondern vielmehr nur eine geringe Zahl derselben. Und nur aus dieser letzteren Zahl konnte der Manu den Keim zur neuen Rasse wirklich bilden. Mit ihr zog er sich dann zurück, um sie weiterzuentwickeln, während die anderen sich mit der übrigen Menschheit vermischten. – von der genannten geringen Zahl von Menschen, die sich zuletzt um den Manu geschart hatte, stammt dann alles ab, was die wahren Fortschrittskeime der fünften Wurzelrasse bis heute noch bildet.

    Zie ook Das Johannes-Evangelium, GA 103, 27. Mai 1908:
    http://anthroposophie.net/steiner/JohannesEvangelium
    Innerhalb der letzten atlantischen Zeit war es ja so gekommen, daß nach und nach die westlichen Gegenden der Atlantis verschwanden, sich mit Meer bedeckten. Europa trat in seiner heutigen Gestalt immer mehr hervor. Asien war noch so, daß die große sibirische Ländermasse noch bedeckt war mit weiten Wassermassen; aber namentlich die südlichen Gegenden Asiens waren, anders gestaltet, schon vorhanden. Die weniger fortgeschrittenen Volksmassen gliederten sich zum Teil an diesen Kern des Volkes an, der von Westen nach Osten zog; manche zogen weiter, manche weniger weit mit. Aber auch die alte europäische Bevölkerung kam zum großen Teile dadurch zustande, daß aus der Atlantis herüber Völkermassen zogen, sich dort niederließen und das alte Europa bevölkerten. Früher schon hinausgeschobene Völkermassen, zum Teil auch solche, die von anderen Gebieten der Atlantis, auch vom alten Lemurien, nach Asien gekommen waren, trafen bei diesem Völkerzuge zusammen. So daß Volksmassen verschiedenster Begabung und verschiedenster geistiger Fähigkeiten in Europa und Asien sich niederließen. Der kleine Bruchteil, der geführt wurde von jener großen spirituellen Individualität, ließ sich drüben in Asien nieder, um dort die damals mögliche höchste Geistigkeit zu pflegen. Von diesem Kulturgebiete aus gingen die Kulturströmungen nach den verschiedensten Gebieten der Erde und zu den verschiedenen Völkern.

    – Steiner meent Scott-Elliott over Atlantis te kunnen corrigeren en beroept zich daarvoor op de ‘ware akasha-kroniek’ in plaats van op ‘astrale beelden van de akashakroniek’ in Theosophy of the Rosicrucian, GA 99, Lecture: 28th May, 1907, http://wn.rsarchive.org/Lectures/TheoRosic/19070528p01.html:
    Here is an example of how easy it is to be exposed to error. — If someone is observing the astral pictures of the Akasha Chronicle, not the devachanic pictures, he may be confused in regard to these repetitions of Atlantean conditions. This was actually the case in the indications about Atlantis given by Scott-Elliot; they tally with the astral pictures but not with the devachanic pictures of the true Akasha Chronicle. The truth of this matter had sometime to be made known. The moment we know where the source of the errors lies, it is easy to assess the indications correctly.

    – Over de akahakroniek in GA 93, Die Tempellegende und die Goldene Legende, 05.10.1905, een referaat in het Rudolf Steiner Handbuch (http://www.rudolf-steiner-handbuch.de/, trefw. Akasha)
    Arupa-Zustand ist reines Akasha, Rupazustand wird von H. P. Blavatsky (1831-1891) als Äther bezeichnet, Astralzustand ist Astrallicht. Lesen im Astrallicht: Es können die Gedanken und Emotionen (nicht die Handlungen selbst) früherer Menschen verfolgt werden, die Taten der Eingeweihten, weil emotionslos, können nur im Äther studiert werden. Kosmische Ereignisse wie die Sintflut sind nur in der Akasha-Chronik verzeichnet.

    – Taotl (de Grote Geest, Tao) in Steiners Azteken-lezingen uit GA 171 staat mogelijk in verband met het Teotl-begrip in de Azteekse religie, zie http://en.wikipedia.org/wiki/Teotl en vgl. een kritisch artikel van Stephen Clarke in http://www.southerncrossreview.org/20/clarke.html

    – Over matrilineaire bloedverwantschap bij de Irokezen en hun kinderen uit Das christliche Mysterium, GA 97, 4. April 1906 en 29. April 1906:
    Bei einem nordamerikanischen Indianerstamm findet man eigentümliche Benennungen für die Familienbeziehungen. Geschwisterkinder nannten sich bei den Irokesen «Geschwister» — doch nur die Kinder von Brüdern, nicht die von Schwestern. Das ist noch ein Relikt aus der alten Atlantis. In dieser frühen Zeit der Menschheitsgeschichte war der Familienzusammenhang das einzig Geltende. Die Frau hatte mehrere Männer, und man konnte nicht bezeichnen, wer der Vater der Kinder war. Alle Völker hatten ursprünglich Vorfahren, welche nicht so sehr darauf gesehen haben, keine nahen Verwandten zu heiraten. Eine nahe Blutsverwandtschaft war keineswegs ein Hindernis für die Ehe. Man sagte, daß solche Kinder, die von am nächsten verwandten Eltern abstammten, am meisten erleuchtet waren: sie waren somnambul. Die weitere Evolution geht nun immer mehr und mehr dahin, daß sich solche Menschen verbinden, die nicht blutsverwandt sind.

    Noch bei wilden Völkern Amerikas hat die Wissenschaft konstatiert, daß die Verwandtschaft von Vettern und Cousinen eine viel kompliziertere ist als bei uns. Die Irokesen zum Beispiel nennen Vettern und Cousinen väterlicherseits Geschwister, mütterlicherseits jedoch nicht, aus dem Grunde, weil die gleichaltrigen Männer einer Familie alle gleichaltrigen Frauen zu Frauen haben konnten, man also innerhalb einer Familie wohl die Mutter eines Kindes genau kannte, aber nicht den Vater. Die Irokesen haben noch heutzutage diese verwandtschaftlichen Beziehungen und Bezeichnungen.

    – Nog een paar stukjes Steiner over de indeling van etnische groepen naar huidkleur, naar atlantische oorsprong en naar atlantische talen uit een openbare lezing over ‘Mensenrassen’ in GA 54, Die Welträtsel und die Anthroposophie, 9 November 1905, p. 132-154:
    Die Naturforschung hat in der mannigfaltigsten Weise versucht, die verschiedenen Rassen einzuteilen. Sie hat sie nach der Bildung des Schädels einzuteilen versucht in solche, die einen schmalen und nach hinten langen Schädel haben, in solche, die einen kurzen und breiten Schädel haben, und in solche, welche zwischen den beiden stehen. Man teilte die Menschen auch nach der Hautfarbe ein, in schwarze: Neger, Äthiopier; in gelbbraune, die Malayen und Mongolen; und in weiße, die Kaukasier. Diese Einteilung ist mehr nach äußeren Merkmalen gemacht und gibt gewisse Unterschiede, ist aber nicht erschöpfend. In der neueren Zeit hat man die Sprache zugrunde gelegt.

    Wenn Sie aber geisteswissenschaftlich die Vergangenheit betrachten, so werden Sie zu ganz andern Anschauungen kommen. Sie werden finden, daß unsere weiße Kulturmenschheit dadurch entstanden ist, daß gewisse Teile sich von den Atlantiern absonderten und hier unter andern klimatischen Verhältnissen sich höher entwickelten. Gewisse Teile der atlantischen Bevölkerung sind zurückgeblieben eben auf den früheren Stufen, so daß wir in der Bevölkerung Asiens und Amerikas Überreste von den verschiedenen atlantischen Rassen zu sehen haben. Aber sie haben sich verändert, weichen von der ursprünglichen atlantischen Bevölkerung ab.

    Etwas Ähnliches lehren uns die Sprachen. Wenn wir die verschiedenen Menschenrassen vergleichen, so finden wir in den Sprachen dieses äußeren Völkergürtels einen ganz andern Bau. Wir finden den alten atlantischen Bau in den mongolischen Sprachen, und in den Negersprachen finden wir in dem Bau der Sprachen selbst etwas ausgedrückt von der Anschauungsweise des atlantischen Ursprungs. Gewisse Sprachen Afrikas legen den wesentlichen Wert auf die Substantive, und sie drücken das, was durch Flexionen bei uns ausgedrückt wird, durch Vorwörter aus. Daraus ist zu sehen, daß sie aus einem vorzüglich wirkenden Gedächtnis entsprungen sind. Die mongolischen Sprachen zeigen, daß sie zu einer Zeit entsprungen sind, in der das Gedächtnis nicht mehr in der Weise funktionierte, wie das früher der Fall war. Da sind nämlich die Zeitwörter mehr ausgebildet, welche schon nach dem Verstände hinschillern. Der Atlantier redete eigentlich gar nicht von dem Gedächtnis. Alles war ihm gegenwärtig. Erst wenn man anfängt zu vergessen, dann bildet sich das Zeitwort in der Sprache aus. Ich möchte sagen, daß ein grandioses Denkmal von der Mitte der atlantischen Kultur zurückgeblieben ist, und das ist die chinesische Sprache. Diese Sprache hat etwas rein Zusammensetzendes und zu gleicher Zeit etwas Ursprüngliches, wo in dem Laute selbst etwas Inneres, Seelisches und ein gewisses Verhältnis zur Außenwelt ausgedrückt wird. Wenn wir gewisse Bevölkerungsteile im Zusammenhang damit studierten, so könnten wir dies ganz und gar begreifen.

    Selbst in den Sprachen läßt sich nachweisen, daß eine Verwandtschaft der Bevölkerung besteht, welche sich am stärksten ausdrückt in der tiefen Verwandtschaft der Sprachen im nördlichen Völkergürtel. Wir haben da Sprachen, die ganz verschieden sind von dem, was die Eigenheit der semitisch-ägyptischen Kultur ausmacht. Wir finden in der semitisch-ägyptischen Kultur im Sprachenbau klar ausgesprochen den Ausdruck dessen, was sich in der fünften Unterrasse der Atlantis als ursemitische Kultur herausgebildet hat. Sie ist charakterisiert durch das erste Aufleuchten des Verstandes in der Menschheitsentwickelung. Hier bildete sich zuerst die Logik und der Verstand heraus. Das traumhaft hellseherische Element von früher vermischte sich in der verschiedensten Weise und es bildeten sich die verschiedenen Religionen aus. Die semitische Sprache trägt aber nicht den Charakter des Atomistischen, wie wir es bei den Chinesen sehen, sondern den Charakter des Analytischen. Dagegen haben die kaukasischen Sprachen einen synthetischen Charakter.

  871. Ton, zou je dan precies willen uitleggen wat je bedoelt met twee migratiegroepen? Helder gedefinieerd in normaal Nederlands, dus geen mededeling in telegramstijl met een link, waarchter zich weer honderd pagina’s tekst bevinden? Gewoon netjes je punt maken, zoals iedereen dat hier heeft gedaan.
    En dat Tao iets met ‘taotl’ te maken zou hebben is natuurlijk fictie. Tenminste, er is geen lijntje bekend tussen de Chinezen en de Azteken. Ik zou nog een paar overtuigender verhalen weten (gebruik van jade bij de Maya’s), maar ook dat is onzin.
    En dat het materiarchale systeem van de Iroquois uit Atlantis zou stammen is vanzelfsprekend volstrekste onzin (de Iroquois of Haudenosaunee was een stammenfederatie uit het oosten van de VS, een verbond tussen de Mohawk, Oneida, Onondaga, Seneca en Cayuga, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Irokezen). Dat laatse is pas echt een gekke theorie, nog maffer dan dat de Choctaw opeens verwant zouden zijn aan de Azteken. Waarom dacht je dat trouwens? Omdat Steiner het zegt? Want het zou ook wel aardig zijn als je beargumenteerd waarom je tot bepaalde stellingen komt die je hier poneert. Overigens is voor mij geheel duidelijk dat Steiner totaal niet op de hoogte was van de feiten wat betreft de oorspronkelijke bewoners van Noord Amerika en als hij er een par inzet, hij er een grote puinhoop van maakt. Dat blijkt als we kijken naar zijn bron, van Kuhlenbeck. Daar staan de feiten op zich correct in (voor zover ik het al helemaal heb gechecked), zij het dat Kuhlenbeck zeker niet volledig is en heel gedateerd (maar het heeft ook niet de pretentie om een uitputtend naslagwerk te zijn over de indianen, al heeft Steiner het kennelijk wel zo opgevat). Maar Steiner verhaspelt ze vervolgens en legt er zijn eigen esoterische systeem op. Dat maakt het allemaal niet erg betrouwbaar.
    Dus mijn verzoek nogmaals: Gaarne in normaal Nederlands uitleggen wat je punt is en een goede bronvermelding geven. En het onderbouwen van je stellingen zou ook geen kwaad kunnen. Ik heb het idee dat je dat van die migratiegolven nog en keertje helder moet specificeren.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 12:36

    Voor alle duidelijkheid, ik steek al genoeg energie in het checken van feiten, en ik poog altijd zo precies mogelijk een bronvermelding weer te geven. Ook denk ik dat ik meestal wel uitleg waarom ik tot een bepaalde stelling kom. Dus het zou aardig zijn als jij hetzelfde doet. Want een raadselachtige opmerking, of een volstrekt wilde stelling (zoals over Taotl of de Iroquois) met een bronvermelding die of te wijdlopig is, of niet gespecificeerd, kan moeilijk al een helder argument worden gezien. En je kan niet van mij, noch van de lezers verwachten dat wij ijverig alles nachecken om erachter te komen wat Ton Majoor bedoelt. Dat moet je dus zelf op orde hebben. Dus gaarne helder je punt maken en ook transparant uitleggen waarom je iets beweert. Ik heb hierboven een keer ‘gekscherend’ je werkwijze geïmiteerd (in het geval van Winckelmann), maar dat was dus terecht. En ik denk dat nu de boodschap wel is overgekomen.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 12:49

    Onvoorstelbaar trouwens dat een matriarchaal systeem (clanverwantchap overgedragen via de vrouwelijke lijn) een ‘relict’ uit Atlantis wordt genoemd. Je kan veel van Rudolf Steiner zeggen, maar erg geëmanciperd was hij niet (zie ook zijn verhalen over het martelen van jongens en fantaserende vrouwen uit Lemurië). Ben wel benieuwd of hij er weleens van langs heeft gekregen uit feministische hoek.
    Overigens is dat verhaal van het matriarchale systeem bij de Iroquois waar. Zij hadden overigens een unieke vorm van democratie. De volksvertegenwoordigers waren uitsluitend mannen, maar slechts de vrouwen hadden kiesrecht. Dat zou de boel dan in evenwicht houden. Best wel doordacht en zeker origineel als je er even over nadenkt, al klopt het natuurlijk niet met onze hedendaagse ideeën over democratie.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 13:03

    Ben verder bezig met Sigismund von Gleich (voor alle Dieter Brüllfans). Het is niet geloven, voor WO II was het ‘de joden die de aardedonkerte in verdwijnen’ (in ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode? http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm). Von Gleich heeft echter stelling genomen tegen de nazi’s, waar Dieter Brüll in de nieuwe reactionairen zo’n enorm punt van maakt (belangrijk voor een heleboel antroposofen, al gaat het ze niet eens om de inhoud van von Gleich). Na WO II heeft von Gleich zijn regelrechte antisemitisme laten varen. Maar wat schrijft hij dan? von Gleich:
    ‘Terwijl bij de Israëlieten de oude droom-helderziendheid veranderde in een diepgelovig of geïnspireerd denkvermogen, dat van God kon getuigen, verhardde dit denkvermogen bij de Ismaëlieten-Arabieren van de woestijn dusdanig, dat de kiem werd gelegd tot een vorm van intelligentie, die de geest ontekent en aldus het goddelijke ‘bespot’. Vandaar dat later het Mohammedaanse monotheïsme op een dode kopie van het Israëlitische monotheïsme lijkt, hoewel ook de Wet door Mozes op de Sinaïberg werd geopenbaard. Allah is de schaduw van Jehovah!’ (Sigismund von Gleich, De Heilige Graal en de Nieuwe Tijd van Christus, p. 25)
    Het zou zo bij de huidge tijdgeest passen, maar het is nog even xenofoob. En de draai van antisemiet tot islamofoob is wel bijzonder interessant. Maar sommige mensen leren het dus nooit.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 13:15

    Om een bruggetje te slaan tussen het door Ton ingebrachte punt dat Taotl hetzelfde zou zijn als Tao, Sigismund von Gleich kon er ook wat van. Uit Der Mensch der Eiszeit und Atlantis (geciteerd in Waarom geen Chinese cultuurperiode):

    ‘Tegenover het Perzische dualisme van Ormuzd en Ahriman stond het oerchinese van Yin en Yang – het hemelse en aardse in polariteit. Maar tegelijkertijd vormde zich uit de Toeraans-Arische vermenging de semitische Tweeling, wiens hebreeuwse tak het Christendom verder voorbereidde, terwijl de arabische tak als schaduw van het semitisme zich achteraf tegen deze laatste keerde. Maar ook in het Hebreeuwendom zelf, dat met Abraham begon, zoals het Arabierendom met Ismaël, openbaarde zich in de loop van de geschiedenis te allen tijde het Tweelingen-principe. Tegen het einde van de Tweelingen-periode verscheen het Semietendom -dat in de streek van de Kaspische Zee uit het contact met het Toeraniërdom ontstaan was- voor het eerst in Noord-Babylonië en veroverde door zijn oorlogszucht al vlug Voor-Azië, nadat het zich in Arabië, als in een secundair centrum, ingeburgerd had.
    Ieder die het echte semitisch-hebreeuwse gezichtstype met bvb. het klassiek-turkse (Toeraanse) vergelijkt, zal de grote overeenkomst opvallen. Semieten en Chinezen zijn volkeren die enerzijds het rekenen en alle wiskunde, en anderzijds het geldwezen en alle handelsactiviteiten misschien wel het volmaakst beheersen ! Daarbij moet men in ‘t oog houden dat bij de Semieten behalve de Hebreeuwen van oudsher de Assyriërs, de Babyloniërs (sinds 2000 v.C.), de Syriërs, en natuurlijk de Arabieren gerekend worden. Mathematisme en monisme zijn de wereldbeschouwingen die klassiek zijn geworden dank zij het Semietendom. Zo wordt het klaar en duidelijk hoe de leer van de atlantische Manoe vanuit Binnen-Azië enerzijds naar het Westen in het getoeraniseerde Semietendom en anderzijds in oostelijke richting in het arisch beïnvloede Toeraniërdom, d.i. Chinezendom, ingestroomd is. De Hebreeuwse Je-ho-va komt overeen met de Chinese naam van God “I-Hi-Wei”, wiens drieëenheid Lao-Tse diepzinnig verklaarde: “Naar wie ge kijkt en ge ziet hem niet, die wordt met de naam I genoemd. Naar wie ge luistert en ge hoort hem niet, die wordt met de naam Hi genoemd; naar wie ge met de handen grijpt en ge vat hem niet, die wordt met de naam Wei genoemd. Deze drie zijn ondoorgrondelijk; dusdanig zijn ze vereend.” [ … ]

    De in dit fragment naarvoren gebrachte stellingen zijn dus net zo bizar als een verband suggereren tussen Tao en Taotl of beweren dat de Iroquois hun matriarchale systeem hadden ontleend aan het Atlantische verleden.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 13:24

    Ton, overigens is dat artikel van Stephen Clarke volgens mij wel een aardige bijdrage. Ik ga het helemaal uitspitten en evt meewegen in mijn nog te verschijnen verhaal. Staan wel zinvolle dingen in. Is hier te raadplegen: http://www.southerncrossreview.org/20/clarke.html

  872. Ramon DJV says:

    Ton,

    Floris heeft wel een punt wanneer hij om meer duiding bij citaten en linken vraagt. Ik heb eerder die vraag ook al gesteld. Ik denk dat de meeste lezers weinig of geen boodschap hebben aan niet nader toegelichte citaten, linken of louter vaststellingen. Zo wordt deze discussie oninteressant om volgen, wat niet de bedoeling is.
    Gezien de informatie die je aanbrengt, heb ik de indruk dat meer duidelijkheid verschaffen geen probleem voor je zou mogen zijn. Als je ons dat plezier zou willen doen?

    Ramon DJV

  873. Hier de werkende link naar de Irokezen, http://nl.wikipedia.org/wiki/Irokezen
    Voor de duidelijkheid, deze stammenconfederatie is dus opgericht rond 1570, dus het matriarchale systeem, wat als basis diende, is dus géén overerving uit Atlantis (van minstens 10.000 jaar geleden). Dat is hetzelfde als Magna Charta tot Atlantis herleiden. Aardig detail, een van de oprichters van deze confederatie heette Hayenwathon. Daar is Walt Dysney’s Hyawatha later van afgeleid.
    Maar heeft dus niets met Atlantis te maken.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 16:46

    Bovendien, het is op zijn best nogal onzeker of Atlantis wel bestaan heeft, of zeg ik nu is zeer onbetamelijks? Maar het lijkt me dan een beetje voorbarig om staatsvormen of andere georganiseerde verbanden van Amerika’s oospronkelijke bewoners te herleiden tot dit continent. Want als we niet eens weten of dit continent heeft bestaan, hoe kunnen we dan iets zeggen over de staatsinrichting aldaar, laat staan een bijzonderheid of die patriarchaal dan wel matriarchaal was vormgegeven? Want zelfs Steiner laat zich daar niet over uit. Die heeft het slechts over mysterie-orakels, een elite van ingewijden en boden der Goden.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 18:58

    Wat mij helemaal de wenkbrauwen doet fronsen zijn die verhalen van Steiner over de ‘Mongoolse taal” en de ‘negertalen’. Moet ik begrijpen dat er een connectie is tussen de Altai taalfamilie en de Bantoe-talen? Die is er namelijk niet, laat staan dat er een gemeenschappelijke oorsprong te vinden zou zijn die mogelijk uit een verzonnen continent (Atlantis) stamt. Om daar vervolgens weer conclusies uit te trekken over de verstandelijke vermogens van het ene of het andere mensenras. Ton, aan jou de vraag: neem jij dit allemaal serieus??
    Ik zou het trouwens wel aardig vinden als je een keer antwoord geeft, want dat heb je tot nu toe ook niet gedaan als ik je een vraag stelde. Dus gaarne antwoord (het liefst in normaal Nederlands, met duidelijke volzinnen en deugdelijke argumentatie). Ik wacht met spanning af.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 19:03

    Om het iets duidelijker te zeggen: geen cryptische teksten in telegramstijl met een link erachter naar een compleet boek.

    Floris Schreve Says:
    09/03/2009 at 19:31

    Overigens ben ik je wel dankbaar voor deze quote over de Iroquois. Deze staat volgens mij niet eens in het van Baarda-rapport (hebben ze gemist), maar dit is wel weer een fantastische inkijk in Steiners visie op- de indianen. Wanneer ik specifiek inga op Steiners visie op de indianen ga ik die zeker gebruiken, maar dan leg ik ook kort de werkelijke geschiedenis van Hayenwathon en de belangrijkste, Deganawidah, de twee indiaanse leiders die een soort unieke constitutie opstelden voor de stammenbond van de Iroqois (waarin het matriarchaat was geregeld). Deze, met recht een constitutie, inspireerde zelfs in bepaalde mate de Amerikaanse initiatiefnemers van hun grondwet (is niet een hele bekende geschiedenis). Maar Benjamin Franklin schreef bijv: ‘Het zou heel vreemd zijn indien zes volken (de Tuscarora hadden zich net bij de unie van vijf gevoegd, dus toen waren het er zes) van onwetende wilden in staat zouden zijn een dergelijk bestel voor een dergelijke unie te formeren…en dat zulk een unie onuitvoerbaar zou zijn voor tien, twaalf Engelse kolonieën, waarvoor zij broodnodig is’ bron: William C. Sturtevant (conservator Native American Heritage van het Smithonian Institute in Washington) in een uitgave van National Geographic, 1978). Allemaal heel mooi dus, maar die Iroquois uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw hadden zich echt niet laten inspireren door soortgelijke systemen uit het oude Atlantis van tienduizend jaar ervoor.

  874. ton majoor says:

    – Steiner hing in zijn jeugdwerk over de kennistheorie van Goethe en in hoofdstuk 7 van zijn Filosofie van de Vrijheid een zekere vorm van waarheidsrelativisme aan en een methoden-pluralisme met 2 soorten natuur- en 2 soorten geesteswetenschappen aan (vgl. pdf over Wortelrassen p.19-20).
    Grundlinien einer Erkenntnistheorie der Goetheschen Weltanschauung, 1886 Deel D p. 83-84 (en Deel E en F over anorganische, organische, psychologische en historische wetenschappen)

    So tritt das Wesen eines Dinges nur dann zutage, wenn dasselbe in Beziehung zum Menschen gebracht wird. Denn nur im letzteren erscheint für jedes Ding das Wesen. Das begründet einen Relativismus als Weltansicht, das heißt die Denkrichtung, welche annimmt, daß wir alle Dinge in dem Lichte sehen, das ihnen von Menschen selbst verliehen wird. Diese Ansicht führt auch den Namen Anthropomorphismus. Sie hat viele Vertreter. Die Mehrzahl derselben aber glaubt, daß wir uns durch diese Eigentümlichkeit unseres Erkennens von der Objektivität, wie sie an und für sich ist, entfernen. Wir nehmen, so glauben sie, alles durch die Brille der Subjektivität wahr. Unsere Auffassung zeigt uns das gerade Gegenteil davon. Wir müssen die Dinge durch diese Brille betrachten, wenn wir zu ihrem Wesen kommen wollen. Die Welt ist uns nicht allein so bekannt, wie sie uns erscheint, sondern sie erscheint so, allerdings nur der denkenden Betrachtung, wie sie ist. Die Gestalt von der Wirklichkeit, welche der Mensch in der Wissenschaft entwirft, ist die letzte wahre Gestalt derselben.
    http://www.anthroposophy.com/Steinerwerke/GA4-7.html Die Philosophie der Freiheit, 1894, hoofdstuk 7
    Durch die Organisation des wahrnehmenden Wesens wird die Gestalt bestimmt, wo der Weltzusammenhang in Subjekt und Objekt auseinandergerissen erscheint. Das Objekt ist kein absolutes, sondern nur ein relatives, in bezug auf dieses bestimmte Subjekt. Die Überbrückung des Gegensatzes kann demnach auch nur wieder in der ganz spezifischen, gerade dem menschlichen Subjekt eigenen Weise geschehen. Sobald das Ich, das in dem Wahrnehmen von der Welt abgetrennt ist, in der denkenden Betrachtung wieder in den Weltzusammenhang sich einfügt, dann hört alles weitere Fragen, das nur eine Folge der Trennung war, auf. Ein anders geartetes Wesen hätte eine anders geartete Erkenntnis. Die unsrige ist ausreichend, um die durch unser eigenes Wesen aufgestellten Fragen zu beantworten.

    – Augustinus spreekt al over een periodisering van de joods-christelijke geschiedenis volgens zes leeftijdsfases, zoals jeugd en ouderdom . Zie:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Periodisering

    – Naast normale en abnormale tijdgeesten en abormale bewegingsgeesten (de Volkszielen) werken bij Steiner normale bewegingsgeesten in grote cultuurimpulsen, zoals het boeddhisme in Azië (Die geistigen Wesenheiten in den Himmelskörpern und Naturreichen, GA 136, 9e lezing, 13 .04.1912).
    http://www.rudolf-steiner-handbuch.de/, referaat van GA 136: Auf den Menschen wirkten rassebildend zurückgebliebene luziferische Dynameis, die ihren Sitz auch auf den Planeten haben. Die regulären Dynameis gaben den Menschen auf dem alten Mond den Astralleib. Heute wirken sie in der menschlichen Entwicklung leitend über größere Kulturströmungen (über den Zeitgeistern, Archai). So war der Inspirator des Gautama Buddha ein Dynamis des Merkur (exoterisch Venus), …
    http://wn.rsarchive.org/Lectures/SpirBeings/19120413p01.html The Spirits of the Age work upon the earth for a definite period of time; but there are spiritual developments in the evolution of humanity as a whole which embrace wider spheres than that of the Spirits of the Age. These great epochs of humanity which extend beyond the influence of the Spirits of the Age, have as their Regent the normally-developed Spirits of Motion. These so reveal themselves in their activity in the process of the growth of humanity that they stimulate the great impulses of civilisation.

    – De termen ‘koken’ en ‘borrelen’ in verband met het ontstaan van etnische groepen in Lemurië (6e lezing van de Volkszielen) komen ook voor in Steiners beschrijving van de vulkanische activiteit in Lemurië:
    Theosophy of the Rosicrucian, GA 99, 11e lezing, 4 juni 1907
    http://wn.rsarchive.org/Lectures/TheoRosic/19070604a01.html
    .. formerly been surrounded by fire-mists, as in a seething steaming vessel, and then by degrees the dense watery vapours withdrew. The Earth was now covered by a very thin hardened crust, beneath which lay a bubbling churning sea of fire, the remains of the fire-mist of the former atmosphere,. Then gradually tiny islands emerged, the first beginnings of our present mineral kingdom.

    – Het Blavatsky-citaat over variatie in huidkleur bij ‘aryan races’ staat in The Secret Doctrin, deel 2, Stanza X op p. 249: http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-1-13.htm
    ‘The Aryan races, for instance, now varying from dark brown, almost black, red-brown-yellow, down to the whitest creamy colour, are yet all of one and the same stock — the Fifth Root-Race — and spring from one single progenitor, called in Hindu exotericism by the generic name of Vaivasvata Manu …’.

    – In de toekomst zou zich na de ‘oorlog van allen tegen allen’ ook nog een ‘slecht ras’ van de mensheid afsplitsen die door mensen van een ‘goed ras’ gered kan worden volgens een omvormend manicheïstisch principe.
    At the Gates of Spiritual Science, GA 95, 8e lezing, 29 augustus 1906
    http://wn.rsarchive.org/Lectures/GateSpiSci/19060829p01.html
    The Manicheans are supposed to have taught that a Good and an Evil are part of the natural order and have always been in conflict with one another, this having been determined for them by the Creation. Here there is a glimmer of the Order’s real task, but distorted to the point of nonsense. The individual members of the Order were specially trained for their great work. The Order knew that some day there will be men in whose karma there is no longer any evil, but that there will also be a race evil by nature, among whom all kinds of evil will be developed to a higher degree than in the most savage animals, for they will practise evil consciously, exquisitely, with the aid of highly developed intellects. Even now the Manichean Order is training its members so that they may be able to transform evil in later generations. The extreme difficulty of the task is that these evil races will not be like bad children in whom there is goodness which can be brought out by precept and example. The members of the Manichean Order are already learning how to transform quite radically those who by nature are wholly evil. And then the transformed evil will become a quite special good.
    Theosophy of the Rosicrucian, GA 99, 13e lezing, 5 juni 1907
    http://wn.rsarchive.org/Lectures/TheoRosic/19070605p01.html
    Just as mankind has brought forth that which has retrogressed in the animals, plants and minerals, so will a portion split off and represent the evil part of humanity. And in the body which meanwhile will have grown soft the inner badness of the soul will express itself externally. Just as older conditions which have degenerated to the ape species seem grotesque to us today, so do materialistic races remain at the standpoint of evil, and will people the earth as evil races. It will lie entirely with humanity as to whether a soul will remain in the bad race or will ascend by spiritual culture to a good race.

    – Nog een derde, vroegere parafrasering van het Cobb-citaat uit 1843 met de nadruk op het gebroken woord en zonder zwarte dwergen in: Die Welträtsel und die Anthroposophie, Menschenrassen, GA 54, openbare lezing, 9 november 1905, p. 132-154
    p. 148 Ferner ist natürlich – die geisteswissenschaftliche Weltanschauung kann dies nachweisen – ein Zug der Atlantier herübergegangen nach Amerika. Da waren noch Reste von Lemuriern und auch von Atlantiern, die sich gemischt haben, teils im Blute, teils in den Lebensgütern und Lebensgewohnheiten. Das tritt dann als indianische Bevölkerung später den europäischen Einwanderern gegenüber. Da stießen zwei grundverschiedene Menschheitsentwickelungen zusammen. Was in den alten Zeiten lebte, ein ganz anderes seelisches Element, etwas Hellseherisches, etwas von dem die ganze Welt durchflutenden Geist, das lebte noch in dieser indianischen Bevölkerung nach. Es ist uns eine Rede erhalten, welche ein Indianerhäuptling hielt beim Zusammenstoßen der Indianer und der Europäer. Er hat da das gebrochene Wort der Europäer gestraft. Man hatte nämlich der indianischen Bevölkerung versprochen, nachdem man ihnen die Wohnsitze genommen hatte, ihnen andere Sitze zu geben. Er sprach etwa das Folgende: O ihr Bleichgesichter, ihr versteht nicht dasjenige, was der große Geist uns lehrt. Das kommt davon her, daß ihr Bleichgesichter alles das, was die Götter sagen, aus Büchern lest, daß ihr euch von den Buchstaben in den Büchern sagen laßt, was wahr ist. Ihr habt uns versprochen, daß ihr uns wieder Ländereien geben werdet, aber ihr habt das Versprechen nicht gehalten, weil euer Gott euch nicht die Wahrheit und das Wort halten lehrt. Wir kennen einen Gott, der in den Wolken, in den Wellen, in dem Säuseln der Blätter, in Blitz und Donner zu uns spricht. Und der Gott des roten Mannes, der hält Wort. Der Gott weiß, daß er dem Stamm treu sein muß. — Das war eine große, eine gewaltige Sprache. Der große Geist war ein Überrest einer menschlichen Anschauung, die aus einem traumhaften Bewußtsein herausgekommen ist, aus Inspirationen von höheren Gewalten. Daher aber war sie zu gleicher Zeit näher dem Göttlichen, den Quellen des Göttlichen.

    – Over de Java-mens van Dubois (Homo erectus) en de Neanderthal-mens als voorlopers van de moderne mens schrijft Steiner in 1914 in Rätsel der Philosophie GA 18, 1914, Deel 2, Hoofdstuk 2, Darwinismus und Weltanschauung ( idem in het artikel Hackel und seine Gegner in 1900):
    http://anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_018_12.htm#_Toc16596436 en
    http://wn.rsarchive.org/Books/GA018/English/AP1973/GA018_p02c02.html
    Such a link in the chain of proof was presented with the bone remnants that Eugen Dubois had found in Java in 1894. They consisted of a skull and thigh bone and several teeth. Etc.
    Virchow’s objections came from the same turn of mind that also caused him to consider the famous skulls of Neanderthal, Spy, etc., as pathological formations, while Haeckel’s followers regarded them as intermediary forms between monkey and man.

    – De lemurisch-atlantische etnische groepen hebben zich volgens Steiner niet na elkaar ontwikkeld, maar zijn parallel aan elkaar blijven bestaan.
    GA 165 Die geistige Vereinigung der Menschheit durch den Christus-Impuls, 11e lezing, 09.01.1916
    Zie het referaat in http://www.rudolf-steiner-handbuch.de/, GA 165, trefw. Rasse:
    Die sieben Grundtypen des Ätherleibes. Diese liegen auch den Rassen zugrunde, von denen ursprünglich sieben angelegt wurden. Nach dem Plan der Exusiai sollten sich die Menschen in einheitlicher äußerer Form in sieben Rassenstufen (von der fünften atlantischen Zeit bis zur vierten nachatlantischen Epoche) nacheinander entwickeln. Dieser Plan wurde von Luzifer-Ahriman durchkreuzt, wodurch die älteren Rassenformen erhalten blieben und so die Rassen in der Zeit nebeneinander existierten. Deshalb war in der griechischen Epoche nicht die ideale Menschenform erreicht, sondern schwebte nur den Griechen in der Kunst vor. Von da ab hätte sich die Menschheit in sieben völlig verschiedene Gruppen entwickelt, die nicht mehr als eine Menschheit hätte zusammengefasst werden können. Durch das Mysterium von Golgatha wurde der Impuls gegeben, diese Einheit im Geistigen zu entwickeln bei aller auch noch in Zukunft sich steigernder äußerer Differenzierung.

    – De toeraniërs vormen volgens Steiner een noordelijk volkerenstroom en geen zuidelijke.
    Sigismund von Gleich/François de Wit: De geesteswetenschap heeft vastgesteld dat op een bepaald moment de Noord-Atlantische volkerstroom samengekomen is met de zuidelijke stroom van Toeraniërs die al over Afrika Atlantis verlieten. Het Semietendom ontstond als een eigenaardige mengeling.
    Das Matthaus-Evangelium GA 123, 2e lezing, 2 september 1910:
    Wir haben gestern gesagt, daß es drei verschiedene Volksseelenarten in Asien gab: die indische im Süden, die iranische und die nord-asiatisch-turanische. Wir haben darauf hingewiesen, daß diese drei Seelenarten dadurch entstanden sind, daß der nördliche Strom der atlantischen Bevölkerung nach Asien sich hinüberbewegt hat und dort ausgestrahlt ist. Ein anderer Strom ging aber durch Afrika hindurch und sandte seine letzten Ausläufer bis in das turanische Element hinüber. Und wo der nördliche Strom, der von der Atlantis nach Asien zog, und die andere Strömung, die sich von der Atlantis durch Afrika ausbreitete, zusammenstießen, da entstand eine eigentümliche Mischung, da bildete sich ein Volkstum heraus, aus dem das spätere Hebräertum entstanden ist.

    – De Prometheus-sage geeft volgens Steiner de geschiedenis van de ‘na-atlantische’ tijd weer waarin de mens aan zijn lichaam is geketend en door een Manoe wordt gered. Zie:
    http://www.rudolf-steiner-handbuch.de/, trefw. Prometheus (07.10.1904 in GA 92, 07.10.1904 in GA 93 en 12.09.1908 in GA 106)

  875. ton majoor says:

    Bij de moderne lezer komen theosofie (Blavatsky) en antroposofie (Steiner) over als alomvattende, moderne mythologieën. Deze mythologieën maken gebruik van een stortvloed aan 19e eeuwse natuurwetenschappelijke (uit kosmologie, geologie, archeologie, paleontologie, embryologie, morfologie) en sociaalwetenschappelijke gegevens (uit psychologie, antropologie, theologie, geschiedenis). Zij pretenderen een vorm van ‘big history’ of ‘world history’ te schrijven. Blavatsky en Steiner beweren daarvoor te kunnen putten uit een mystieke ‘Akasha’-kroniek en haar ‘etherische’ en ‘astrale’ afspiegelingen waarin alle (pre)historische ontwikkelingen gedetailleerd zijn vastgelegd.

    In deze moderne mythologische verhalen komen een veelheid aan wezens, figuren, culturen en werelden voor. Het gaat om een complexe mythologie waarin vooral indische, perzische, egyptische, babylonische, joodse, arabische, noordse, germaanse, angelsaksische, slavische, keltische, griekse, romeinse en christelijke (en enkele chinese, tibetaanse, mongoolse en mexicaanse) mythen en sagen fungeren. De vijfbandige theosofische verhalen en de over honderden banden verspreide antroposofische verhalen verklaren op mythologische wijze de ontwikkeling van heelalfases (saturnus, zon, maan, aarde), stoffases (plasma, gas, vloeibaar en vast), continenten (inclusief verdwenen delen), natuurrijken (en tussenrijken), beschavingen, culturen, volkeren, bewustzijnstoestanden en individuen. Ze vergelijken de namen en werkingen van goede en kwade kosmische intelligenties, mensheidsgeesten, cultuurgeesten, rasgeesten, tijdgeesten, denkgeesten, volksgeesten, taalgeesten, beschermengelen, helden, reuzen, beesten, planten en natuurgeesten. De inhoud van deze sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden dient op vrije scholen als vertelstof.

    Blavatsky komt in Isis Unveiled (1877) en de Secret Doctrin (1888) zelfs met een eurocentrische mythologie van ‘wortelrassen’ (in feite geologische tijdperken) en ‘onderrassen’ (prehistorische en historische culturen) om de bestaande menselijke variatie te verklaren. In de Akahakroniek (1904-1908), de Geheimwissenschaft (1910) en de Volkzielen (1910) gaat ook Steiner via een gedetailleerde kosmische mythologie in op volkerenmigraties en op het ontstaan, bloei en uitsterven van etnische groepen en hun beschavingen of culturen, zoals indianen (saturnusmensen, tolteken), mongoliërs (marsmensen, mongolen) en kaukasiërs (jupitermensen, oersemieten).

    Blavatsky en Steiner baseren zich voor hun etnische constructies op een afwijkende tijdrekening voor de levende aarde, op 19e-en 20e-eeuwse monogenistische evolutietheorieën (Lamarck, Darwin, Haeckel) en op een periodisering van tijdperken (vgl. Augustinus). Zij maken gebruik van vooral griekse en indische mythen over hyperborea (cambrium), lemurië (mesozoïcum), atlantis (tertiair en pleistoceen) en de huidige ‘na-atlantische’ tijd (indo-europeanen, bij ons Bandkeramische cultuur, Trechterbekercultuur etc.) om verschillende voorouderlijke migraties te beschrijven en de indo-europese expansie in de moderne tijd te verklaren. Ook voorzien zij het ontstaan van een slechte ‘mensheid’ die volgens Steiner door de goede mensheid gered wordt via een gnostisch-manicheïstisch principe.

    Blavatsky en Steiner konden ook in hun tijd alleen spreken over individuele Aziaten die tegelijkertijd deel uitmaken van een aziatisch volk, van een aziatische taal, van een aziatische civilisatie, van een aziatische etnische groep etc.. Stereotype, generaliserende uitspraken over individuele mensen kunnen slaan op hun huidskleurgroep of continentale groep, maar niet tegelijkertijd ook op hun beschaving, cultuur, denkwijze, taal, volk of psyche. Een psychosociaal kenmerk zoals ‘nieuwsgierigheid’, ‘dromerigheid’ of ‘nadenkendheid’, die Steiner in zijn bouwvakkerslezingen hanteerde, kan niet van toepassing zijn op een etnische groep – dat zou een categoriefout zijn – maar in de vorm van generaliserende culturele stereotypen eventueel wel op een gerelateerde beschaving, cultuur, volk of psyche.

    In de 20e eeuw zijn alle etnische classificaties en typologieën (Linnaeus, Blumenbach) obsoleet geworden. Er bestaan geen eigenschappen die bijvoorbeeld alle ‘blanken’ van alle ‘zwarten’ onderscheiden (Lewontin). Classificaties van drie, vier, vijf of zes etnische groepen, waar Blavatsky en Steiner in hun mythologieën nog vanzelfsprekend gebruik van maakten, zijn natuurwetenschappelijk arbitrair gebleken en sociaal wetenschappelijk gezien vaak normatieve constructies. Daarmee is ook de term ‘ras’ (race, menselijke ondersoort) – die in haar commentaren nog werd gehanteerd door de commissie Van Baarda – in onbruik geraakt en vervangen door ‘etnische groep’ of ‘populatie’. Van etnische kenmerken zijn in feite alleen erfelijke huidkleurgroepen en continentale etnische clusters overgebleven.

  876. Ton dank voor je twee lange uiteenzettingen, vooral de laatste. Maar nu mijn vraag: Wat wil je betogen? En het zou ook aardig zijn als er sprake is van enige interactie. Eerder suggereerde je bijvoorbeeld dat er een verwantschap zou zijn tussen de Bantoetalen (Afrika) en de Altai talen (Monools, Turks). Ik zou toch graag van je willen weten hoe jij dat ziet. Dus misschien antwoord? En hoe zit dat met die verwantschap tussen de Algonquinvolkeren van Noord Amerika (waarvan de Choctaw deel uitmaken) en de Azteken. Je suggereerde ook dat die er was. Ben dan wel benieuwd waarom je daartoe kwam.
    Dit is weer een verzameling van wellicht veelal interessante informatie, maar wat is de onderlinge samenhang?
    En dat Blavatsky en Steiner een alomvattende visie wilden formuleren, grotendeels esoterisch, maar aangevuld met lukrake wetenschappelijke en historische kennis die toen voorhanden was, haalt je de koekkoek. Daar zijn we allang achter. Maar wat is je punt? Wil je betogen dat er toch enige grond is voor al die verhalen over Atlantis en Lemurië? Dus wederom gaarne uitleg.
    Er is een punt waar ik zeker iets over kwijt kan. dat is dat inderdaad in die tijd de term ‘ras’ makkelijker werd ingezet dan tegenwoordig. Dat gold niet alleen voor de ‘obscure’ esoterie, maar ook in de wetenschap. Dat is nu veranderd. Maar…ik geloof dat ik dat al duidelijk heb uitgelegd (zie de definities van wortelras, onderras en ras). Dus als je daar iets op aan te merken hebt, hoor ik dat ook graag. Maar dit is een willekeurige brei van losse beweringen en weetjes. Dus ik zou je ook willen vragen om wat meer to the point te zijn.

  877. En met je opmerking dat de wortelrassen geologische tijdperken zijn, ben ik het niet mee eens. Fictieve geologische tijdperken lijkt me dan nog meer in de buurt komen. Maar, zoals het van Baarda-rapport het al aangeeft, het is een gedeeltelijk biologische aanduiding. De mensheid in een bepaald tijdperk dus, die een hoofdstroom kent en aftakkingen Zie Blavatsky’s welomschreven uitleg van de rassenboom.

  878. Ramon DJV says:

    Ton is daar al op ingegaan, maar omdat in zijn post meer dan vijf linken stonden, is die tegengehouden als spam. Ondertussen is die reactie geplaatst (twee reacties terug).

  879. ton majoor says:

    – Choctaws zijn mogelijk uit Mexico geëmigreerde Azteken. Zie:
    http://www.ehow.com/about_4566905_choctaw-religion.html
    En: Len Green, That Old Time Choctaw Religion Was Quite Different From Today 1979
    http://www.tc.umn.edu/~mboucher/mikebouchweb/choctaw/religion2.htm
    De suggestie van een verbinding tussen Choctaw en Aztecs komt mogelijk van de antropoloog John R. Swanton (1873-1958), een leerling van Franz Boas.

    Zie ook mijn oorspronkelijke link naar:
    Ich seh die Welt: Gabriele Wilson, Zwei Brüder, zwei Kontinente, 2003, p. 40-41
    http://books.google.com/books
    Zij leefde meer dan 30 jaar met een Choctaw en beschrijft de ontmoeting met een antropoloog over de ontdekte, vermoedelijke verwantschap van Atzeken en Choctaw (houten pyramiden bedekt met grasslierten).

    – De chinese term Tao en de inhoudelijke verwante azteekse term Teotl zouden door een vroege migratie vanuit Siberië via Beringia naar Amerika met elkaar in verbinding hebben kunnen staan.
    Artikel in Science Direct uit 2008: Fagundes NJ, Kanitz R, Eckert R, et al (March 2008). “Mitochondrial population genomics supports a single pre-Clovis origin with a coastal route for the peopling of the Americas”.Am. J. Hum. Genet. 82 (3): 583–92.
    It is well accepted that the Americas were the last continents reached by modern humans, most likely through Beringia. However, the precise time and mode of the colonization of the New World remain hotly disputed issues. Native American populations exhibit almost exclusively five mitochondrial DNA (mtDNA) haplogroups (A–D and X). Haplogroups A–D are also frequent in Asia, suggesting a northeastern Asian origin of these lineages. However, the differential pattern of distribution and frequency of haplogroup X led some to suggest that it may represent an independent migration to the Americas. Here we show, by using 86 complete mitochondrial genomes, that all Native American haplogroups, including haplogroup X, were part of a single founding population, thereby refuting multiple-migration models. A detailed demographic history of the mtDNA sequences estimated with a Bayesian coalescent method indicates a complex model for the peopling of the Americas, in which the initial differentiation from Asian populations ended with a moderate bottleneck in Beringia during the last glacial maximum (LGM), around 23,000 to 19,000 years ago. Toward the end of the LGM, a strong population expansion started 18,000 and finished 15,000 years ago. These results support a pre-Clovis occupation of the New World, suggesting a rapid settlement of the continent along a Pacific coastal route.
    Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Models_of_migration_to_the_New_World
    http://en.wikipedia.org/wiki/Pre-Siberian_American_Aborigines
    http://en.wikipedia.org/wiki/Origins_of_Paleoindians

  880. Hier Blavatsky’s omschrijvingen van het bgrip wortelras:
    (The Secret Docrine, Part II ‘Antropogenesis’, additional commentaries on Stanza XII, http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-1-24.htm ):

    Let the reader remember well that which is said of the divisions of Root Races and the evolution of Humanity in this work, and stated clearly and concisely in Mr. Sinnett’s “Esoteric Buddhism.”

    1. There are seven Rounds in every manvantara; this one is the Fourth, and we are in the Fifth Root-Race, at present.

    2. Each Root-Race has seven sub-races.

    3. Each sub-race has, in its turn, seven ramifications, which may be called Branch or “Family” races.

    4. The little tribes, shoots, and offshoots of the last-named are countless and depend on Karmic action. Examine the “genealogical tree” hereto appended, and you will understand. The illustration is purely diagrammatic, and is only intended to assist the reader in obtaining a slight grasp of the subject, amidst the confusion which exists between the terms which have been used at different times for the divisions of Humanity. It is also here attempted to express in figures — but only within approximate limits, for the sake of comparison — the duration of time through which it is possible to definitely distinguish one division from another. It would only lead to hopeless confusion if any attempt were made to give accurate dates to a few; for the Races, Sub-Races, etc., etc., down to their smallest ramifications, overlap and are entangled with each other until it is nearly impossible to separate them.

    The human Race has been compared to a tree, and this serves admirably as an illustration.

    The main stem of a tree may be compared to the root-race (A).

    ——————————————————————————–

    Vol. 2, Page 435 ILLUSTRATION OF THE RACES.
    Its larger limbs to the various sub-races; seven in number (B1, B2).

    On each of these limbs are seven branches, OR family-races. (C).

    After this the cactus-plant is a better illustration, for its fleshy “leaves” are covered with sharp spines, each of which may be compared to a nation or tribe of human beings.

    Now our Fifth Root-Race has already been in existence — as a race sui generis and quite free from its parent stem — about 1,000,000 years; therefore it must be inferred that each of the four preceding Sub-Races has lived approximately 210,000 years; thus each Family-Race has an average existence of about 30,000 years. Thus the European “Family Race” has still a good many thousand years to run, although the nations or the innumerable spines upon it, vary with each succeeding “season” of three or four thousand years. It is somewhat curious to mark the comparative approximation of duration between the lives of a “Family-Race” and a “Sidereal year.”

    The knowledge of the foregoing, and the accurately correct division, formed part and parcel of the Mysteries, where these Sciences were taught to the disciples, and where they were transmitted by one hierophant to another. Everyone is aware that the European astronomers assign (arbitrarily enough) the date of the invention of the Egyptian Zodiac to the years 2000 or 2400 B.C. (Proctor); and insist that this invention coincides in its date with that of the erection of the Great Pyramid. This, to an Occultist and Eastern astronomer, must appear quite absurd. The year of the Kaliyuga is said to have begun between the 17th and 18th of February in the year 3102 B.C. Now the Hindus claim that in the year 20400 before Kaliyugam, the origin of their Zodiac coincided with the spring equinox — there being at the time a conjunction of the Sun and Moon — and Bailly proved by a lengthy and careful computation of that date, that, even if fictitious, the epoch from which they had started to establish the beginning of their Kaliyug was very real. That “epoch is the year 3102 before our era,” he writes. (See Part III., Book I. “Hindu Astronomy defended by an Academician“.) The lunar eclipse arriving just a fortnight after the beginning of the black Age — it took place in a point situated between the Wheat Ear of Virgo and the star [[theta]] of the same constellation. One of their most esoteric Cycles is based upon certain conjunctions and respective positions of Virgo and the Pleiades — (Krittika). Hence, as the Egyptians brought their Zodiac from Southern India and Lanka,* the esoteric meaning was evidently identical. The three “Virgins,” or Virgo in three different positions, meant, with both, the record of the first three “divine or astronomical Dynasties,” who taught the Third

    [[Footnote(s)]] ———————————————
    * Ceylon.

    ——————————————————————————–

    Vol. 2, Page 436 THE SECRET DOCTRINE.
    Root-Race; and after having abandoned the Atlanteans to their doom, returned (or redescended, rather) during the third Sub-Race of the Fifth, in order to reveal to saved humanity the mysteries of their birth-place — the sidereal Heavens. The same symbolical record of the human races and the three Dynasties (Gods, Manes — semi-divine astrals of the Third and Fourth, and the “Heroes” of the Fifth Race), which preceded the purely human kings, was found in the distribution of the tiers and passages of the Egyptian Labyrinth. As the three inversions of the Poles of course changed the face of the Zodiac, a new one had to be constructed each time. In Mackey’s “Sphinxiad” the speculations of the bold author must have horrified the orthodox portion of the population of Norwich, as he says, fantastically enough:

    Dit zijn dus géén definities van geologische tijdvakken. Dit gaat over mensenrassen die bepaald fictief tijdperk domineren (Atlantis, Lemurië, etc.).
    Mocht je het er niet mee eens zijn leg het dan duidelijk uit. Enige interactie zou op zich best aardig zijn

  881. En ik zie nog steeds uit naar een nadere uitleg van de wilde statements:

    1. De Choctaws geëmigreerde Azteken zouden zijn.
    2. De Bantoetalen van Oost Afrika verwant zouden zijn aan de Altai-talen (Mongools, Turks, ed)

    Als je de discussie wetenschappelijk wil voeren, doe het dan ook echt. Dus met heldere argumentatie en degelijke bronvermelding.

  882. Excuses Ton, berichten hebben elkaar gekruist. Zie in dit artikewl trouwens dat de Choctaws Muskogee spreken, net als het grootste deel van hun directe buren ((volgens mijn eerdere bronnen was het Algonquin). Maar dat laat al meteen de onzin van de Aztekenhypothese zien. Dit zijn Noord-Amerikaanse taalfamilies.. Het Uto Azteeks kent ook een grote Noord Amerikaanse tak, maar die zitten in het wetsen van de VS. Dit gaat over het oosten. Als we ervanuitgaan dat de Algonqin en Muskogee enerzijds en Uto Azteeks anderzijds evenveel overeenkomst hebben als het Russisch en het Chinees (en dat is nl zo) dan is dat niet waarschijnlijk. En dat dit door een leerling van Franz Boas is geopperd zegt mij niet zoveel. Ook Boas is inmiddels wat achterhaald.
    Maar dit verhaal klopt gewoon niet. Althans ik kan het me niet voorstellen en mocht het wel zo zijn dan zouden er wel meer recente artikelen over geschreven zijn.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    13/03/2009 at 18:55

    Dat piramideverhaal kan ik nog wel uitleggen. Er heeft, geheel los van de Azteken, Tolteken en voorgangers, in Noord Amerika ook een piramidebouwers cultuur bestaan. De Natchez waren de enige nog overgebleven groep van deze cultuur die door de Europeanen zijn aangetroffen. Het gaat om de Mississippie Moundbuilders cultuur. Overal in het oosten van de VS, maar gecentreed in de Mississippie vallie liggen aarden heuvels, die door de mens zijn aangelegd. Maar ook dit staa los van de culturen van mexico. Misschien dat er in het verleden een verre connectie is geweest, in de vorm van handelscontacten, maar het waren zeker geen verwanten. De grootste moundbuilders vindplaats is Cahokia, bij het huidige Saint Louis, http://www.cahokiamounds.com/ (zeker het bekijken waard). Maar dit zijn geen overblijfselen van de Azteken of andere Mexicaanse beschavingen.

    Floris Schreve Says:
    13/03/2009 at 20:00

    Maar goed, suggereren dat de bewoners van de Oostelijke VS afstammen van Mexicanen (het istrouwens eerder omgekeerd) is een beetje hetzelfde, als je het vertaalt naar Oude Wereld begrippen, als dat de Egyptenaren afstammen van de Sumeriërs, omdat zij ook piramides bouwden. Maar bij beide culturen had de piramide een volstrekt andere functie. In Egyote waren het grafmonumenten en bij de Sumeriërs tempelpiramides (Zigurrats). Wat betreft Nood Amerika waren het gedeeltelijk ook tempelpiramides, maar ook dragers van de woningen van de vorst, toch heel anders in Mexico,waar paleizen niet op zulke hoge platforms stonden (maar daar waren die paleizen ook te groot voor.
    En de piramidebouw uit Mexico lijkt ook niet op die van Noord Amerika. Het ziet er echt volstrekt anders uit. Overigens werden er ook in Zuid Amerika gebouwd (vooral in de Peruaanse kustvlaktes, die van de Moche, Lambayeque en Chimu beschaving), maar die zien er weer heel anders uit.

  883. Ton, vraagje. Geloof jij dit? Zou best wel antwoord op willen hebben (van een van de artikelen waar jij een link naar plaatste):

    Ancient Choctaws are believed to have descended from the continent LeMuria, which is believed to have been washed away by the Pacific Ocean. It is said the tribe emerged from the ocean to be dried by their deity, the sun, and then moved east before settling in what is now the state of Mississippi. It is believed the tribe is possibly related to the Aztecs and Mayans, as well as the Incas and that their religious beliefs stemmed from those of these ancient cultures.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    13/03/2009 at 23:35

    Dit lijkt mij dus net zo’n verhaal als de verhandeling over de uitgang ‘atl’ in de taal van de Azteken. Zou dan naar Atlantis verwijzen (volgens de Brug althans). Ik haal het hier even terug:

    Kan het niet laten om bij dat artikel uit de Brug wat commentaar te leveren. Zij zeggen dat het opmerkelijk is dat er in Mexico de lettergreep/klank ‘atl’, ‘tle’, ‘otl’ of ‘tla’ voorkomt. Dit is een bekende letter/klank uit de taal van de Azteken, het ‘Nahuatl’ (het zit al in de naam).
    Nu heb ik een boek van Rudolf van Zantwijk erbij gepakt, hoogleraar talen en culturen van het Mexico. In zijn boek ‘De oorlog tegen de Goden; Azteekse kronieken over de ondergang van hun rijk’, Meulenhoff, Amsterdam, 1992, geeft hij achterin een kleine toelichting bij de transcriptie van de Azteekse letters en klanken. Ten eerste vermeldt hij dat dit Spaanse transcripties zijn. Hij zegt: ‘Het Azteekse woordbeeld is voor Nederlanders aanvankelijk niet zo makkelijk te vatten, omdat het berust op het Spaans van de zestiende eeuw’. Dat lijkt me dus iets anders dan onze huidige spelling van het woord ‘Atlantis’ (NB overgenomen uit het Oud-Grieks!). Maar goed, van Zantwijk licht oa de tl klank als volgt toe:

    ‘Ten slotte zijn er drie klanken in het Nahuatl, die in West-Europese talen niet voorkomen en die in de verschillende spellingen in twee gevallen met twee letters benaderd kunnen worden en in het derde geval soms met een speciaal teken, maar helaas meestal helemaal niet wordt aangegeven’
    Vervolgens komt de omschrijving van de letter waar het om gaat:

    ‘tl: Hoewel deze met twee letters wordt geschreven gaat het hierbij om één enkele klank, die benaderd kan worden door een l te zeggen en gelijktijdig aan weerszijden van de tong een luchtstoom naar voren te blazen, die voor het begeleidende ‘t-effect’ zorgt’. (van Zantwijk, p. 253-254)

    Het lijkt me moeilijk om uit te spreken, maar met zo’n klank spreken wij niet het woord Atlantis uit (’At-lan-tis’, dus niet met ‘tl’ als één letter)
    Goed, het is natuurlijk wel weer een vertegenwoordiger van die materialistische wetenschap die dit zegt, maar ik ben bang dat hij die talen echt heeft bestudeerd en dus weet waarover hij het heeft. Dus het lijkt mij dat de uitgang ‘atl’, afkomstig uit het ‘Nahuatl’ geenszins een verwijzing is naar een mythisch eiland, waarvan we zelfs niet weten of de bron (Plato) zelf geloofde dat dit dit eiland letterlijk heeft bestaan. Dus dit misverstand is ook weer uit de wereld geholpen (ook Berlitz heeft naar de Azteken, die naar eigen zeggen uit het mythische land Aztlan kwamen, daar overigens zijn weggetrokken rond 1000 n. C. , omgerekend naar onze jaartelling, verwezen als een mogelijke aanwijzing voor Atlantis).

    Floris Schreve Says:
    13/03/2009 at 23:48

    De Choctaws zijn wat dat betreft wel het doelwit geworden. En dat omdat Rudolf Steiner uit indirecte bron een stamhoofd heeft geciteerd. Want heb nog geen antroposoof gehoord over hun machtige buren de Cherokee of de Creek federatie. Of de natcherz, een van de Moundbuildersculturen. Wat dat betreft heb ik het wel met de Choctaw te doen.
    Hopelijk is dit niet zo’n verhaal als de Hopi indianen en de Mormonen. Omdat de Mormonen ooit een keer bedacht hebben dat deze indianen de laatse overlevenden zijn van de twaalf stammen van israël is hun straatarme reservaat overspoelt met draagkrachtige zendelingen, die er kerken en scholen zijn gaan bouwen. Die hele stam (met overigens een hele bijzondere oude cultuur, los van de speculaties van de Mormonen) is volledig gekaapt en bijna eigendom geworden van die sekte.
    Goed, bij mijn weten is er een Waldorfschool in een Lakota-reservaat. Maar ik begin me bijna zorgen te maken. Veel van deze indianen volkeren zijn niet erg draagkrachtig (tenzij ze een succesvol casino hebben, of dat er toevallig olie in de grond zit, zoals bij de Osages). Maar voor ieder die zich met de Choctaw bezig wil houden, ik zou me gewoon op hun echte erfgoed richten en Lemurië en evt verwantschappen met de Azteken en de Inca’s (die niet eens aan elkaar verwant zijn!) er buiten laten. Dit soort sektarische waan (zijn nog meer stammen het slachtoffer van geworden, lees zeker het messcherpe ‘Custer died for your sins’ van Vine Deloria jr!) heeft meestal geen prettige gevolgen. De Mormonen hebben bij de Hopi’s heel veel rotzooi aangericht. Zou zoiets de Choctaw willen besparen.

  884. ton majoor says:

    – Muskogee (Choctaw), Nahuatl (Azteken), Bantoe (Luganda, Swahili) en Altaisch (Mongools) zijn wel allemaal agglutinatieve talen door convergente evolutie ontstaan (eventueel onder te brengen in een Nostratische superfamilie).
    http://en.wikipedia.org/wiki/Agglutinative_language

    – Het geologische Mesozoïcum valt ongeveer samen met ‘Lemurië’ (Gondwanaland) waarin de ‘mensenrassen’ in weke vorm zouden zijn ontstaan, en het geologische Tertiair en het Pleistoceen met ‘Atlantis’ (Groenland, Europa en Noord-Afrika samen), waarin de ‘mensenrassen’ naast elkaar zouden hebben bestaan, ook al geven Blavatsky en Steiner daarvoor allebei andere jaartallen die zelf weer afwijken van de moderne geologische chronologie.
    Ook stelt Blavatsky een periode van 25.868 jaar – dat wil zeggen een ‘platonisch jaar’, ‘groot jaar’ of ‘wereldjaar’ – ongeveer gelijk aan een ‘familieras’, een zevende deel van een ‘onderras` (Blavatsky zegt: ‘siderisch jaar’ p.432, maar dat duurt maar 365 dagen). Steiner stelt echter een platonisch jaar van 25.900 jaar gelijk aan 12 ‘onderrassen’ (van het 7e lemurische ‘onderras’, via 7 ‘onderrassen’ in het atlantische tijdperk naar de 5e na-atlantische cultuurperiode), maar deze tijdrekening geldt bij hem niet voor oudere tijdperken zoals Lemurië.

    – David Pratt, Root-Race Chronology, 2007
    http://ourworld.compuserve.com/homepages/dp5/rootrace.htm
    The following is a rough guide to the geological periods as used by HPB (SD 2:710, 314fn, 395): the Primordial Age (comprising the Laurentian, Cambrian, & Silurian) began 320 million years ago; the Primary Age (comprising the Devonian, Carboniferous, & Permian) began about 148 million years ago; the Secondary Age (comprising the Triassic, Jurassic, & Cretaceous) began about 44 million years ago; the Tertiary (comprising the Eocene, Miocene, & Pliocene) began about 8 million years ago; and the Quaternary began about 870,000 years ago.
    -The first root-race probably originated 130 to 150 million years ago in the Silurian or Devonian period, or possibly in the Carboniferous period, of the Paleozoic era, and ended in the Permian period.[8]
    -The second root-race originated in the late Carboniferous or in the Permian, and ended in the late Triassic or early Jurassic of the Mesozoic (Secondary) era (some 25 to 30 million years ago).[9]
    -The third (Lemurian) root-race lived during the Triassic, Jurassic, and Cretaceous of the Mesozoic (the Age of Reptiles). The middle of the third root-race occurred about 18.5 million years ago (near the Jurassic/Cretaceous boundary), when the separation of the sexes and the awakening of mind took place.[10]
    -The fourth (Atlantean) root-race originated in the later Cretaceous (10 to 12 million years ago). It attained its peak in the Eocene of the Tertiary, and was largely destroyed in the Miocene.[11] The midpoint of the fourth round was reached in the middle of the fourth subrace of the fourth root-race, some 4.5 million years ago.[12]

    – In de moderne geologische chronologie is het Kenozoïcum verdeelt in het Kwartair (zelf onderverdeeld in Pleistoceen en Holoceen) van 2,5 miljoen jaar geleden tot nu, en het Tertiair dat weer is onderverdeeld in Paleogeen (Paleoceen, Eoceen en Oligoceen) en Neogeen (Mioceen en Plioceen) en dat duurde van 65 tot 2,5 miljoen jaar geleden. Het Mesozoïcum (Trias, Jura, Krijt) liep van 251 tot 65 miljoen jaar en het Paleozoïcum van 542 tot 251 miljoen jaar geleden.

    – Steiner, zie samenvattingen in: http://www.rudolf-steiner-handbuch.de/, trefw. platonisch
    GA 106, 10.09.1908 „Man würde eine falsche Vorstellung haben, wenn man dächte, dass das durch einen Durchgang der Sonne geschieht. Die Sonne geht einmal ganz herum durch den Tierkreis und erst nach diesem ganzen Umlauf geschieht der Fortschritt. In früheren Zeiten musste sie noch öfter umlaufen, bis ein Fortschritt geschah. Deshalb darf man nicht jene bekannten Zeitrechnungen der nachatlantischen Epoche für ältere Epochen anwenden.“

    GA 180 13.01.1918 Die siebte Epoche der lemurischen Zeit hatte ähnliche kosmische Verhältnisse (Sonne frühlingspunkt in den Fischen) wie die jetzige fünfte nachatlantische Epoche (Differenz demnach ein Platonisches Jahr ~ 25 900 Jahre).
    Die Ausgestaltung der physischen Leiblichkeit von der letzten lemurischen Epoche und während der Atlantis (bis zum Frühlingspunkt im Zeichen der Jungfrau), danach in der nachatlantischen Zeit Ausgestaltung des seelischen Wesens des Menschen. Ein voller Durchgang durch das Platonische Jahr ist mit einer völligen Umgestaltung des Menschen verbunden, dabei Rückkehr zum Ausgangspunkt auf höherem Niveau.

    GA 300 Konferenzen mit den Lehrern der Freien Waldorfschule
    25.09.1919: Über den Zusammenhang der geologischen Zeitalter mit den Angaben der Geisteswissenschaft (korrigiert vom Herausgeber): „Sie haben in der Tertiärzeit die erste und zweite Säugetierfauna, und Sie brauchen bloß das zu ergänzen, was über den Menschen gilt …Die Tertiärzeit können Sie gut mit der Atlantis parallelisieren, und die Sekundärzeit (Trias, Jura, Kreide) können Sie parallelisieren im Wesentlichen, nicht pedantisch, mit dem, was ich schildere als lemurische Zeit. … Da haben Sie die älteren Amphibien und Reptilien. Da ist auch der Mensch noch in der äußeren Gestalt nur quallig da in der Substanz; er ist nur amphibienhaft gestaltet.“
    26.09.1919: „Ja, wenn Sie zu der Primitivform, zum Urgebirge, gehen, haben Sie die
    polarische Zeit. Die paläozoische entspricht der hyperboräischen Epoche, auch da dürfen Sie nicht pedantisch die einzelnen Tierformen nehmen. Dann haben Sie das mesozoische Zeitalter dem lemurischen im Wesentlichen entsprechend. Dann die erste und die zweite Säugetierfauna oder das känozoische Zeitalter (Tertiär, Quartär), das ist das atlantische Zeitalter. Das atlantische ist nicht älter als neuntausend Jahre.“
    Dann hier im ersten Zeitalter (Primitivform) ist außer dem Menschen eigentlich noch nichts anderes vorhanden; das sind nur geringfügige Überreste. Da ist Eozoon canadense [Präcambrium] eigentlich mehr Formation, etwas, was sich als Figur bildet; das ist nicht ein wirkliches Tier. Dann hier in der hyperboräisch-paläozoischen Zeit tritt das Tierische schon auf, aber in Formen, die später nicht mehr erhalten sind. Hier in der lemurisch-mesozoischen Zeit tritt das Pflanzenreich auf, und hier tritt in der Atlantis, in der känozoischen Zeit, das Mineralreich auf; eigentlich schon in der letzten Zeit hier“ (in den letzten zwei lemurischen Unterrassen).

  885. Ton, het spijt me ontzettend, maar hierboven zie ik het meest grote intellectuele spagatenwerk dat ik tot nu toe ben tegengekomen. Geologie, taalwetenschap, het leggen van de meest brede mogelijke verbanden om maar Helena Blavatsky en Rudolf Steiner gelijk te geven.
    Maar langzamerhand gaat het op een soort von Däniken rationalisaties lijken. Alles moet er worden bij gesleept om maar aan te tonen dat de theorie van Steiner en Blavatsky hoe dan ook klopte (von Däniken doet hetzelfde met zijn verhaal dat er in de oudhied aliens op aarde zijn geweest, die wij nu kennen als ‘de Goden’, uit diverse mythologieën van over de hele wereld). Dat er in dit intellectuele spagatenwerk af en toe een spiertje scheurt (opmerkingen over Choctaws die verwant aan de Azteken zouden zijn) doet er niet toe. Alles moet op alles worden gezet om die openbaringsleer van twee mensen (Steiner en Blavatsky) die beweerden helderziend te zijn kloppend te maken met de hedendaagse wetenschappelijke inzichten.
    Maar….vind jij het geloofwaardig dat er in de tijd van de mammoetjagers er nog niet helemaal verharde mensen, met buigzame ledenmaten in voertuigen rondvlogen aangedreven door plantensap? Daar komt het dan namelijk wel op neer als je Steiners verhaal van de aarde-evolutie wanhopig probeert recht te praten met hedendaagse wetenschappelijke inzichten. Of dat er verbanden bestaan tussen het Swahili en het Muskogee (eerst was het Uto Azteeks, maar dat bleek niet te kloppen, dus verzinnen we een nieuw verhaal over het Muskogee). Maar er moet hoe dan ook voor worden gezorgd dat Steiner en Blavatsky gelijk hadden.
    Ik heb wel een aardig ideetje. In mijn verhaal over de Akasha-kroniek, ben ik ingegaan op Blavatsky’s bewering dat Abraham ‘No-Brahmin’ of ‘geen Brahmaan’ betekent. Ik heb gezegd dat dit onzin is, op basis van mijn summiere kennis van hoe semitische talen in elkaar zitten.
    Wat je zou kunnen doen (om te controleren of wat ik zeg waar is). Je kunt best in drie dagen het Arabisch alfabeth leren. Daar zijn goede schriftelijke cursussen voor. Ik zou je willen aanbevelen: Nico van den Boogert, Inleiding in het Arabisch schrift. Dit is een buitengewoon heldere en toegankelijke inleiding in het schrift en de basisstructuur van het Arabisch (en daarmee enigszins inzichtelijk voor de structuur van de Semitische talen). Ik zou zeggen lees het in een avond helemaal door (is goed te doen) en ga er drie dagen er een uurtje per dag mee oefenen. Dan zul je denk ik al zover zijn dat je zelf gaat zien hoe onzinnig die bewering van HPB is (terwijl die over het Hebreeuws gaat, maar je kan veilig uitgaan van dezelfde basisregels). Ik heb het vermoeden dat je er binnen drie dagen, met alles bij elkaar zo’n vier studie uurtjes er al uit kunt zijn.
    Wat betreft de herkomst van de indianen, ik denk dat het raadzamer is om wetenschappelijke literatuur te raadplegen die actueel is (laten we streng zijn en zeggen, van tenminste van de afgelopen vijftien jaar, want de kennis is de laatse decennia spectaculair toegenomen). Een goede inleiding is Charles Mann, ‘1491; de ontdekking van precolumbiaans Amerika’, Nieuw Amsterdam, 2005. Dit werk, van wetenschapsjournalist Mann, zet alle recente inzichten goed op een rijtje. Ik denk dat er een wereld voor je open gaat. Maar dan zul je er ook achter komen dat er ‘géén sprake is van verwantschap van de Choctaw met de Azteken en de Inca’s’, omdat Muskogee, Uto Azteeks en Quecchua net zo verschillend zijn als Swahili, Chinees en Russisch.
    En wat betreft je pogingen om Atlantis en Lremurië in verband te brengen met werkelijke geologische tijdperken, het lijkt mij het beste dat er een remake komt van ‘Walking with dinosaurs’. Maar dan moeten er, naast de beelden van de dinsaurussen ook animaties worden gemaakt van doorzichtige en bijna vloeibare mensen, waarvan de jongens de hele dag gemarteld worden, terwijl de meisjes er bij aan het fantaseren zijn (aldus Rudolf Steiner in de Akasha-kroniek over de situatie in Lemurië). Dat zou wel de ultieme symbiose zijn van de inzichten van de wetenschap en de geesteswetenschap.
    Maar het lijkt mij nog zinvoller om die verhalen van Rudolf Steiner te zien als Dichting, mythes dus. En wellicht is het ook beter als de antroposofie zich verder ontdoet van alle racistische smetten. Dan blijft er wellicht nog genoeg goeds over. Dat lijkt me constructiever dan wanhopig proberen te bewijzen hoe gelijk Steiner had met zijn geschiedenis van de aarde en het ene na het andere theoretische luchtkasteel te bouwen over verwantschap tussen het Turks (Altai) en de taal van de Choctaw (Muskogee) om maar aan te tonen hoe ontzettend gelijk de helderziende Rudolf Steiner had met zijn inzichten over mensenrassen. Het is maar een suggestie…

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    14/03/2009 at 20:39

    Moraal van het verhaal, antroposofie en wetenschap zijn niet altijd verenigen. En dit geldt helemaal voor Steiners rassentheorieën. Dus ik zou die gewoon laten voor wat ze zijn en wat mij betreft bij het grofvuil wegzetten. Klinkt erg, maar die rassenleer is ook erg. En verder lang leve de biologisch dynamische landbouw, de eurythmie, het periode onderwijs, de jaarfeesten en allerlei andere sympathiekere kanten van de antroposofie.

    Floris Schreve Says:
    14/03/2009 at 21:53

    Wat uit Tons bijdragen blijkt, is een schoolvoorbeeld van een teleologische bewijsvoering. Dat wil zeggen dat het doel vastsstaat en dat er vervolgens wordt gekeken hoe de bewijsvoering in elkaar moet worden gezet.
    Eerst zijn er de Choctaw, een klein volk van lanbouwers ten oosten van de Mississippi, waarvan een stamhoofd, als een van de vele een keer een toespraak heeft gehouden waarin hij middels een paar metaforen heeft proberen duidelijk te maken hoe zijn volk het ervaarde dat hun land werd gekoloniseerd. Vervolgens heeft hij de pech gehad dat net zijn woorden in het Duits zijn vertaald en gepubliceerd in een klein en inmiddels lang vergeten boekje, dat toevallig in handen is gekomen van Rudolf Steiner. Deze Rudolf Steiner heeft zijn woorden zo omgebogen en uit de context gehaald, totdat deze in zijn bizarre theorie paste dat het indiaanse ‘ras’, danwel een stervend ras was, dan wel het ras van Saturnus. Steiner heeft deze woorden gebruikt/misbruikt voor een racistische theorie, gebaseerd op gebakken lucht.
    Vervolgens wordt dit indianenvolk, als enige van de zeker meer dan viftig stammen die ten oosten van de Mississippi leefden het produkt van de meest waanzinnige speculaties over Atlantis, Lemurië, de Azteken, de Inca’s en er zou een taalkundige connectie bestaan met zowel het Swahili als het Mongools. En waarom? Uitsluitend omdat Rudolf steiner een paar zinnen uit de toespraak van dit stamhoofd heeft misbruikt. Dat is zo’n beetje het hele verhaal.
    Overigens wordt deze toespraak ook aangehaald in Das Johannes Evangelium, zevende voordracht, gehouden in Basel op 22 november 1907. Dit is zo’n beetje de ernstigste tekst die Steiner heeft uitgesproken over de indianen (de evolutieschema’s, getoond aan het begin van deze discussie zijn daaruit afkomstig). Nu ik de volledige tekst voorhanden heb, zal er een uitgebried verslagje verschijnen. Het is een alleszins onthullend verhaal, zowel wat betreft Steiners kijk op de evolutie als zijn kijk op de indianen. Een passage is in het van Baarda-rapport opgenomen in de eerste categorie, dat moet ik ze nageven. Maar het verhaal als geheel is pas echt onthullend, wellicht nog erger dan Die Mision. Maar dat gaat hier nog wel verschijnen.

    Floris Schreve Says:
    14/03/2009 at 22:20

    Zie overigens dit verhaal over de echte geschiedenis van de Choctaws. http://nl.wikipedia.org/wiki/Trail_of_tears . Hier staat het hele verhaal van hun dramatische geschiedenis. Het lijkt me dat die al genoeg over zich heen hebben gehad.
    Het lijkt mij zinvoller om kennis van deze echte geschiedenis te nemen, dan al dat wilde gespeculeer over hun verwantschap aan de Azteken, de Inca’s (het een sluit het ander overigens uit), of dat hun taal verwant zou zijn aan het Turks of het Swahili (in beide gevallen, vervallen de eerste hypothesen weer, net zoals de laatste twee gevallen elkaar uitsluiten). Kortom, tijd voor een stukje realiteit, in plaats van geesteswetenschap.

    Floris Schreve Says:
    14/03/2009 at 22:25

    Bovenstaand gaat vooral over de geschiedenis van de Cherokee, maar de Choctaw zijn eigenlijk altijd met hun grote buren opgetrokken en hebben dezelfde geschiedenis meegemaakt. Zie hier nog een appart verhaal over de Choctaw, http://nl.wikipedia.org/wiki/Choctaw_(volk)

    Floris Schreve Says:
    15/03/2009 at 01:36

    Ton, het allerbelangrijkste stukje uit het artikel waar jij een link naar plaatste ter onderbouwing van een vermeende verwantschap tussen Muskogee (Choctaw), Nahuatl (Azteken) en Altaisch (Turks):

    ‘Agglutination is a typological feature and does not imply a linguistic relation’

    Daarmee vervalt iedere grond voor speculaties over een gemeenschapplijke herkomst uit Lemurië of Atlantis. Dat is dus hetzelfde als beweren: ‘In het Arabisch, het Zulu en het Nederlands komen zelfstandige naamwoorden voor, dus zijn die talen aan elkaar verwant’ en als we nog iets verder gaan ‘dus er is een gemeenschappelijke bron en die ligt dan waarschijnlijk in Atlantis of Lemurië, precies zoals Helena Blavatsky en Rudolf Steiner, puttend uit bovenzinnelijke bronnen, ons hebben medegedeeld’. Dat lijkt mij géén sterk argument voor het bestaan van Atlantis of Lemurië.

  886. ton majoor says:

    Als je naar het gehele beeld kijkt komen de australische, zuid-aziatische, afrikaanse en amerikaanse culturen er bij Blavatsky en Steiner slecht af. Ze worden ook aangeduid met scheldwoorden: aboriginals, maleiers, negers en indianen. De kiem daarvoor kan ik bij Steiner herkennen in de beschrijving van de lemurische cultuur (Australiërs) en van de oudste drie atlantische culturen van ‘rmoahals’ (zuid-aziaten), ‘tlavatli’ (afrikanen) en tolteken (amerikanen) in de Akashakroniek.

    Blavatsky schrijft nog in haar eerste werk Isis Unveiled, 1877, Chapter XIV ( Mexican myths and ruins, The Egyptian Tau at Palenque en Peruvian relics) nog met bewondering over pre-colombiaanse beschavingen (mexicans, aztecs, tolteca, caciques, quiches, incas, Guatemala, Nicaragua, Peru), figuren (Montezuma, Nin, Nagal, Votan, Quetzo-Cohuatl, Thevetat, Ixtlilxochitl, Tanga-tanga) en steden (Palenque, Uxmal, Tula, Utatlan, Cichen-Itza, Copan, Arica, Cusco). Later in de Secret Doctrin (1888) ook nog wel over mayas en zuni.

    En Steiner schrijft in de Akasha-kroniek (1904-1908) nog over de levendige zintuigindrukken en de kracht van de taal bij de ‘rmoahals’, over religieuze voorouderverering bij de ‘tlavatli’ en over staatvorming en een bloeiend gemeenschapsleven bij de ‘tolteken’. Maar als oudste drie culturen worden ze later door hem als decadente, tragische culturen afgeschreven – buiten hun overgebleven natuurwijsheid, gemeenschapszin en spiritualiteit – zoals bij afro-amerikanen, choctaw, irokezen en azteken. De overige vier culturen (chinezen/tibetanen, semieten/europeanen/ noord-afrikanen, akkadiërs/soemeriërs, mongolen/hunnen) werken volgens Steiner wel als factor van betekenis in een latere tijd door (zie de samenvattingen in het Rudolf Steiner Handbuch op internet).

  887. Grotendeels wel mee eens, alleen opmerking: Waar heeft Steiner het in de Akasha-kroniek over Tibetanen en Noord Afrikanen? Ook zou ik je willen vragen om een specifieke bronvermelding te geven bij Blavatsky’s opmerkingen. Je weet hoe de structuur van haar werk is, dus als je dat niet doet is het niet terug te vinden, dus heel graag.
    En ik geloof niet dat de meer dan boven gemiddeld geïnteresseerde lezers veel hebben aan het noemen van al die pre-Columbiaanse begrippen zonder toelichting. Een aantal kan ik niet plaatsen, maar wellicht omdat ze verouderde benamingen gebruikt. Maar ik zou best willen weten wat zij bijv. over Ixtlolxochitl schrijft. Dit was een Azteekse Prins, zoon van koning Nezuapilli van Texcoco. Het Azteekse rijk werd soms ook de tripple alliantie genoemd, of het rijk van de drievuldige kroon, omdat het een bond was van drie koninkrijken. Als nr. 1 was er de zetel van de Azteekse keizer. Formeel was dit Rijk echter als een alliantie begonnen met twee andere stadsstaten, Texcoco en Tlacopan. Kort voor de komst van de Spanjaarden had zijn vader Nezuapilli de kroon van Texcoco overgegeven aan zijn andere zoon Cacama. Ixtlolxochitl, verbolgen over deze beslissing, besloot een gemene zaak te maken met de Spanjaarden en het lukte hem zelfs om een indiaanse legermacht op de been te brengen tegen de heerschappij van de drievuldige kroon (is geen onbelangrijke factor geweest in de uiteindelijk snelle val van het Azteekse rijk).
    Na zijn collaboratie kreeg hij berouw en schreef hij zijn memoires. Dit boek, de Codex Ixtlolxochitl, dat in ieder geval aan deze prins wordt toegeschreven, is nu een belangrijke historische bron voor de Azteekse kant van de geschiedenis van de verovering.
    Zijn dus allemaal leuke details, maar zonder enige uitleg of specificatie zegt niemand dit dus iets. Dus Ton, het wordt heel vermoeiend, maar ik ga je nogmaals vragen om specifiek te zijn over je bronnen en geen mededelingen meer te doen in telegramstijl, waar je maar wat begrippen lanceert zonder uitleg. Als je iets duidelijk wil maken, kom dan ook met een motivatie. Want die motivatie blijkt lang niet altijd even solide te zijn, zie de voorgaande geschiedenis van de mogelijke verwantschap van de Choctaw, met zo’n beetje de hele wereld, althans met het Azteeks en het Turks.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    15/03/2009 at 13:41

    En het zou ook aardig zijn als er een keer sprake is van enige interactie. Want met de zinsnede: ‘Agglutination is a typological feature and does not imply a linguistic relation’ zijn al jouw wilde speculaties over mogelijke verwantschappen tussen de Bantoe’s de Azteken, de Choctaw en de Turken komen te vervallen, die misschien een gemeenschappelijke bron zouden hebben in Atlantis of Lemurië (?!). Dus gaarne reactie.

    Floris Schreve Says:
    15/03/2009 at 13:51

    Om het nogmaals simpel uit te leggen. Bovenstaand wil zeggen: ‘Het feit dat zowel de Aboriginals als de Nederlanders gebruik maken van koppelwerkwoorden is wellciht een aardige taalkundige overeenkomst, maar betekent niet dat het Nederlands verwant is aan de Aboriginaltalen, dus dat er verder ook geen verwantschap bestaat’.

    Floris Schreve Says:
    15/03/2009 at 13:58

    Of een werkelijk bestaand voorbeeld: ‘Het Arabisch en het Duits kennen naamvallen, het Nederlands niet (meer). Dit wil niet zeggen dat het Arabisch meer verwant is aan het Duits dan het Nederlands’.

    Maar je zou het nog bonter kunnen maken door te zeggen dat:

    ‘Het feit dat de Duitsers en de Arabieren gebruik maken van naamvallen wijst op hun gemeenschappleijke oorsprong in Atlantis. Dat deze naamvallen in het Nederlands niet voorkomen, doet vermoeden dat de oorsprong van de Nederlanders in Lemurië ligt.’

    Dit is denk ik voor iedereen begrijpelijke waanzin. Maar zo solide zijn die beweringen van Steiner en Blavatsky dus en kennelijk stemt Ton ermee in. Of niet? Maar leg dat dan een keer duidelijk uit.

  888. ton majoor says:

    – Isis Unveiled (1877) van Blavatsky is te downloaden of te doorzoeken op de website van TUP , maar heeft daar geen index zoals The Secret Doctrin (1888):
    http://www.theosociety.org/pasadena/tup-onl.htm#blavatsky
    De Azteekse Ixtlilxochitl wordt in Isis Unveiled (1877) op p. 548 opgevoerd als mythische schrijver van de Quiché Maya-tekst Popol Vuh (de Popol Vuh gedeeltelijk in:
    http://books.google.nl/books?id=NQnJQR6LQuwC)

    – Steiner bespreekt in een openbare lezing over etnische groepen (1905, zie boven) de klassieke morfolgische talenverdeling van Schlegel en Von Humboldt (1836) in synthetisch (veel woorddelen per woord) en analytisch (weinig woorddelen per woord): ‘Die semitische Sprache trägt aber nicht den Charakter des Atomistischen, wie wir es bei den Chinesen sehen, sondern den Charakter des Analytischen. Dagegen haben die kaukasischen Sprachen einen synthetischen Charakter.’. http://de.wikipedia.org/wiki/Sprachtypologie

    Klassiek chinees en zuid-oost aziatiasche talen heten in deze typologie analytisch en zelfs isolerend. Van de synthetische talen heten indo-europese talen en arabisch fusioneel of flecterend (synthetisch talen met overlappende woorddelen). Sommige inheemse midden-amerikaanse (nahuatl) en noord-amerikaanse (choctaw) talen, de mongoolse talen, de bantu-talen, japans, maleis etc. heten agglutinerend (synthetische talen met aan elkaar vastgeplakte woorddelen). Irokees is een typisch voorbeeld van een extreme polysynthetische taal.

    Deze talentypologie was mogelijk voor Steiner interessant in verband met volkerenmigraties van oorspronkelijke aziaten en afrikanen (en etnische amerikanen). De ontwikkeling van agglutinerend naar isolerend blijkt onafhankelijk te verlopen in verschillende taalfamilies (convergente evolutie). Toch kunnen ook analoge taaltypen zonder linguïstische relatie in principe een eenvoudig, gemeenschappelijk voorouderlijk taaltype delen dat stamt van ver vóór hun gescheiden ontwikkeling (vergelijk de vogelvleugel en de analoge vleermuisvleugel).

    – Over de betekenis van de tibetaanse of chinese cultuur in de toekomst en in ‘Atlantis’ (Rudolf Steiner Handbuch, GA 158, 11.4.1912): Und wenn wir … sehen etwa in die Kulturen Mittelasiens, in die tibetanische oder chinesische Kultur, die in der nächsten Zeit in einer Weise werden für die Welt Bedeutung gewinnen, wovon sich die Menschen heute nichts träumen lassen, trotzdem uns nur kurze Zeit von dieser Sache trennt, wenn wir … gewahr werden, wie die Seelen vieler Zarathustra-Schüler in diesen Kulturen noch verkörpert sind… Wir … brauchen nicht zu verkennen, dass wenn nun überfluten wird das … seine Fesseln gesprengt habende Chinesentum die westlichen Welten, dann eine Spiritualität damit kommt, die richtig die Nachfolge ist … des alten Atlantiertums.“

    – Blavatsky en Steiner plaatsen in hun totaalbeeld het ontstaan van etnische groepen, van het geheugen en van de taal bij de mens aan het einde van de ‘lemurische’ tijd (het reptielentijdperk mesozoïcum van 251-65 Ma met alleen nog primitieve zoogdieren) en in de ‘atlantische’ tijd (het zoogdierentijdperk tertiair van 65-2,5 Ma plus het ijstijdvak pleistoceen vanaf 2,5 Ma). ‘Lemurië’ en ‘Atlantis’ zijn bij Steiner geen letterlijk verzonken continenten (de oude geosyncline theorie), maar door continentverschuiving uit elkaar gedreven werelddelen. Het ‘atlantische continent’ (zie de Volkzielen, 10e lezing) zou nu op het noordelijk halfrond liggen tussen zestig graden WL (Groenland) en zestig graden OL (Oeral) en tussen tachtig graden NB (Spitsbergen) en twintig graden NB (Sahara). De vroegst bekende fossielen van archaïsche mensen (homo ergaster) dateren pas vanaf ongeveer 2 Ma, uit het ijstijdvak. Er zit dus kennelijk in de etnische chronologie van Blavatsky en Steiner een gat voor het ontstaan en de daarop volgende vermenging van etnische groepen, dat zij opvullen met zwemmende, plastische ´voormensen´ met verschillende huidkleur en taal.

  889. Ton, ik ga alles nachecken en uitvoerig beantwoorden, maar een vraag: stem jij in met de beweringen van Steiner en Blavatsky? Daar zou ik heel graag antwoord op willen en met mij de lezers discussie (ik heb zo’n vermoeden). Dus heel graag antwoord. Wij wachten met spanning.

    Over de rest, het is langzamerhand onvoorstelbare intellectuele acrobatiek geworden om de wetenschappelijke kijk op de aarde te ‘vertalen’ naar de visie van Helena Blavatsky en Rudolf Steiner, maar laat ik nu al verklappen dat die niet houdbaar is. Het zal vooral gaan om Haeckeliaanse logica, en het leggen van taalkundige relaties met volkeren uit de oude en nieuwe wereld, die volstrekt ongeloofwaardig zijn, zeker als je daarmee het gelijk van de scheppingsverhalen van Blavatsky en Steiner wilt aantonen. Maar dat zal ik hier nog duidelijk uitleggen. Maar Ton, nu heel erg graag antwoord op mijn vraag.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 18:46

    Overigens is Atlantis bij Steiner wel degelijk een verzonken continent, zoals hij het uitlegt in het voorwoord van de Akasha-kroniek. Het zou gelegen hebben op de bodem van de Atalntische Oceaan. De enige mogelijkheid om daar onderuit te komen zou zijn al swe er vanuit gaan dat Steiner spreekt over de situatie van toen Noord Amerika en Europa nog aan elkaar vastzaten. Maar dat was wel wat langer geleden dan 10.000 jaar geleden, toen volgens Steiner het Atlantische continent verging.
    Het lijkt mij dat pogingen om Steiners verhalen in overeenstemming te brengen met de hedendaagse wetenschap net zo onmogelijk, zoniet absurd zijn, als alle creationistische pogingen om de evolutie in overeenstemming te brengen met het scheppingsverhaal. Zelfs Andries Knevel heeft de handdoek in de ring gegooid. Ben benieuwd wanneer de orthodox antroposofische Andries Knevel zich aandient.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 18:57

    Ik ben dus bang dat het heel moeilijk is om iemand van buiten de antroposofie (of Theosofie) te overtuigen van het verhaal van Atlantis, Lemurië en de aarde-evolutie. Maar dat is niet het hoofdonderwerp van deze discussie. Wel is het vreemd dat Steiners rassenleer mogelijk te verdedigen zou zijn op basis van een antroposofisch scheppingsverhaal, dat dan weer overeen zou komen met de hedendaagse inzichten van de wetenschap. Mij lijkt het duidelijk dat

    1. die rassenleer niet te verdedigen valt. Overigens neem ik aan dat ik nu wel heb vastgesteld dat er een rassenleer is, ondanks het ‘géén sprake van’ (zie mijn bespreking van ‘Die Mission’, die nog door niemand is weerlegd. Zou het nog steeds interessant vinden als iemand dat alsnog zou proberen)
    2. dat die rassenleer ook niet te verdedigen valt met een beroep op de geschiedenis van de aarde (waar die rassenleer overigens hecht mee verbonden is), omdat dit scheppingsverhaal helaas pure fictie is.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 19:09

    Bovendien, als we al kijken naar hoe Steiner de nabije geschiedenis indeelt in cultuurperiodes. Los van dat die nogal ‘aryocentrisch’ is, valt daar qua pure feitelijkheden wel heel veel op aan te merken. Keer op keer blijkt dit verhaal weinig met de realiteit te maken heeft (nu ik GA 100 aan het lezen ben, wordt dit wederom bevestigd). wat dan te denken van de verre geschiedenis en de verhalen over half verdichte mensen die in voertuigen rondvlogen, aangedreven door plantensap? Dit alles in de tijd van de mammoetjagers? Of nog minder verdichte mensen waarvan bijzonderheden bekend zijn dat de jongens gemarteld werden, terwijl de vrouwen erbij fantaseerden? En dit zou zich hebben afgespeeld te tijde van de dinosauriërs? (Lemurië).
    Kortom, om dit alles in overeenstemming te brengen met de hedendaagse wetenschappelijke inzichten lijkt me ondoenlijk.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 19:16

    Moraal van het verhaal, het lijkt mij het beste als wetenschap en mythen gescheiden blijven. En wat betreft oude mythologieën heeft niemand daar moeite mee. Er is nog veel bijzonders te halen uit de Griekse, de Germaanse, de Hindoe of de Maya mythologie. Maar waarom krampachtig proberen een negentiende eeuwse, of zelfs begin twintigste eeuwse mythologie in overeenstemming te brengen met de wetenschap? Ik denk dat je dt beter kunt loslaten.
    Maar Ton, nu heel erg graag antwoord op mijn vraag.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 19:25

    Hier nog een keer de link naar mijn eerste volkszielenbespreking:

    Klik om toegang te krijgen tot rassenleer.pdf

    Moet wel zeggen dat het niet helemaal gestroomlijnd geschreven is, maar deze versie is samengesteld uit losse forumberichten. Er komt nog een echte eindversie. Maar goed, ben benieuwd of iemand die alsnog een keer weet te weerleggen. Want anders is er idd sprake van rassenleer.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 19:31

    Wat ik me trouwens ook afvraag is waarom er nooit een prehistorisch autowrak is gevonden. Goed, de3 mensen waren in de Atlantische tijd minder verdicht en zullen wel zijn opgelost, zonder fossiele resten na te laten. Maar hoe zit het met die vliegende voertuigen? Er zou er toch wel een keertje eentje gecrashed moeten zijn? Waar dan vervolgens een mammoet op heeft getrapt. Ben benieuwd wanneer er eentje gevonden wordt (zou nog spectaculairder zijn dan de vondst van een gecrashde UFO).
    Of die tempels uit lemurië. Waren die ook van een vluchtige substantie? Als we nu nog fossiele resten kunnen vinden van dinosaurussen en de vegetatie uit die tijd, moet er ook iets te vinden zijn van die tempels. Maar is tot nu toe nog niet gebeurd.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 21:51

    En wat betreft de notie van de schuivende continenten van Alfred Wegener, dit is geen bewijs voor Steiners en Blavatsky’s beschrijving van de aarde-evolutie, zoals eerder door Ton is gesuggereerd. Waarom niet?

    A het tijdsbestek komt niet overeen
    B het verloop van de evolutiie komt niet overeen

    Zie voor meer info en een link naar een aardige animatie van de schuivende continenten http://en.wikipedia.org/wiki/Continental_drift
    Wie wil beweren dat het wel overeenkomt zou z’n toevlucht moeten nemen tot argumenten zoals die door de creationisten worden gebezigd, van:
    Dat de aarde in zeven dagen geschapen is klopt wel, maar dat waren ander soort dagen, omdat er toen een andere tijdrekening gold (dus een dag duurde een miljoen jaar). Misschien moet je wel je toevlucht nemen tot dit soort gejongleer om maar te bewijzen dat twee mensen (Helena Blavatsky en Rudolf Steiner) het eigenlijk bij het rechte eind hadden. Overigens zonder dat een van hen ook maar de geringste moeite nam om hun thesen met bewijs te onderbouwen (maar dat is ‘geesteswetenschap). Dus het lijkt mij niet zo zinvol om achteraf met de methoden van de echte wetenschap te proberen om deze twee zieners gelijk te geven. Dan moet je je wel in hele pijnlijke bochten wringen. En het intellectuele blessuregevaar is levensgroot.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 22:12

    conclusie, dit verhaal klopt niet met het hedendaagse wetenschappelijke beeld. Ton:

    – Blavatsky en Steiner plaatsen in hun totaalbeeld het ontstaan van etnische groepen, van het geheugen en van de taal bij de mens aan het einde van de ‘lemurische’ tijd (het reptielentijdperk mesozoïcum van 251-65 Ma met alleen nog primitieve zoogdieren) en in de ‘atlantische’ tijd (het zoogdierentijdperk tertiair van 65-2,5 Ma plus het ijstijdvak pleistoceen vanaf 2,5 Ma). ‘Lemurië’ en ‘Atlantis’ zijn bij Steiner geen letterlijk verzonken continenten (de oude geosyncline theorie), maar door continentverschuiving uit elkaar gedreven werelddelen. Het ‘atlantische continent’ (zie de Volkzielen, 10e lezing) zou nu op het noordelijk halfrond liggen tussen zestig graden WL (Groenland) en zestig graden OL (Oeral) en tussen tachtig graden NB (Spitsbergen) en twintig graden NB (Sahara). De vroegst bekende fossielen van archaïsche mensen (homo ergaster) dateren pas vanaf ongeveer 2 Ma, uit het ijstijdvak. Er zit dus kennelijk in de etnische chronologie van Blavatsky en Steiner een gat voor het ontstaan en de daarop volgende vermenging van etnische groepen, dat zij opvullen met zwemmende, plastische ´voormensen´ met verschillende huidkleur en taal.

    Bovendien is al aan de animatie van de echte aarde-evolutie (naar het model van Wegener) te zien dat een continent als Atlantis, althans zoals bovenstaand is beschreven, niet heeft bestaan.

    Floris Schreve Says:
    16/03/2009 at 22:33

    Bovendien, Ton, zou ik erg benieuwd zijn waar precies Steiner heeft gezegd dat hij het over schuivende continenten heeft, in plaats van verzonken continenten. En dan zou ik je ook willen vragen om het voluit te citeren en met volledige bronvermelding, die door iedereen is na te trekken. Als je dat beweert moet je het ook precies kunnen onderbouwen. In de Akasha-kroniek zegt hij namelijk iets anders, maar ik ben dus benieuwd waar hij dat gezegd heeft en vooral hoe. Dus gaarne voluit geciteerd.

  890. En nog een ding, de analogie van de vogelvleugel en vleermuizenvleugel (wanneer het over taalstructuren gaat), suggereert juist géén verwantschap. Dus het eerdere gelanceerde verhaal van die taalverwantschappen gaat dus niet op. Kortom, geen sterke onderbouwing voor de theorieën van Steiner en Blavatsky over migraties.

  891. ton majoor says:

    – Deconstructing Steiner:
    Steiners beschrijving van ‘Atlantis’ in de Volkszielen (Groenland en Europa omgeven door de ringzee Okeanos) komt overeen met de situatie in het geologische Tertiair, zoals hij ook met zoveel woorden beweerde in een lerarenconferentie in 1919 (zie boven). Deze geologische situatie was (nog los van platentektoniek) in zijn tijd welbekend, maar is alleen coherent met het bestaan van de voorouder van de moderne mens in een mythische, geestelijke, plastische of dierlijke vorm, omdat de moderne mens toen nog niet bestond. Ook de vijf etnische hoofdgroepen van de mens die Steiner in de Volkszielen voor deze tijd beschrijft moeten dan één of meer van deze archaïsche vormen hebben gehad. Los daarvan heeft ook de aardkorst zelf in het Tertiair een plastische vorm gekend waardoor de Alpen ontstonden (zie de 5e lezing in de Volkszielen). Als de hele aarde dan ook nog een organisme is geweest, dan maakt dat een niet-lineaire geologische tijdrekening mogelijk.

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Eoceen (middelste tijdperk van het Tertiair):
    Het Eoceen was een tijdperk met een uitgesproken warm en natklimaat. Het vroegste deel van het Eoceen had zelfs het warmste klimaat van de afgelopen 100 miljoen jaar. Later in het Eoceen trad enige temperatuurdaling op, maar tot op hoge breedtegraad bleven er tropische temperaturen heersen. Boven de poolcirkel heerste eengematigd klimaat en groeide loofbos.
    Tijdens het Eoceen … bewoog Groenland verder bij Europa vandaan, waarbij het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan breder werd. … en het gebied rond de tegenwoordige Noordzee (waaronder ook Nederland en het noorden van België) door de zee bedekt raakte. Verder naar het zuiden begonnen de Alpen zich te vormen. Ten noorden van het nieuwe gebergte ontstond een groot voorlandbekken in het huidige Zwitserland en Zuid-Duitsland, dat het Molassebekken genoemd wordt en bedekt werd met een binnenzee die zich uitstrekte tussen de Alpen en Centraal-Europa. Ook elders in Europa en Azië begonnen zich gebergten te vormen: de Pyreneeën, Dinarische Alpen en Helleniden in Europa en de Zagros en Himalaya in Azië. Europa en Azië werden van elkaar gescheiden door de Turgaistraat ten oosten van de Oeral. etc.

    Sune Nordwall, http://www.thebee.se/comments/PS/OnPS2004Paper.html:
    During conferences with teachers at the first Waldorf school in Stuttgart, Steiner clarified that in his view, what is called “Atlantis” in the esoteric tradition refers to what in palaeontology is referred to as Cenozoic time (Tertiary and Quaternary). (Faculty Meetings with Rudolf Steiner, September 26, 1919, p. 51, GA 300) This is also the the view of a number of anthroposophical researchers (Poppelbaum, Bosse). (See also discussion by for example Andreas Delor. (in German))

    This picture of the development of the earth was also indicated by Steiner during conferences with teachers at the first Waldorf school, founded in 1919. He suggested that the new and revolutionary theory of Alfred Wegener from 1912, suggesting that all continents at one time had constituted one large continent, which then had broken into parts which had moved to their present locations, be included in the Waldorf curriculum. Only slowly was Wegener’s theory accepted in the scientific community and made the basis of the currently accepted theory of plate tectonics.

  892. Ton, je hebt gelijk. Dat van die passage uit de vijfde voordracht uit Die Mission had ik zelf kunnen bedenken, want ik ken die voordracht langzamerhand vrij goed. Dus idd, Steiner had het wel degelijk over schuivende aardplaten (die hij dan toeschrijft aan bepaalde geestelijke wezens, maar goed, hij ziet de aarde als een levend organisme).
    Wat natuurlijk wel regelrecht bizar is, is dat de rassen al zijn ontstaan voordat de mens volledige gematerialiseerd was. Die huidskleur is dan toch wel heel essentieel. Ligt toch een beetje anders dan wat het van Baarda-rapport suggereert. Ik zal hier een stukje weergeven (komt in een nog te verschijnen bijdrage, ovrigens zijn alle tussenhaakjes de nodige aantekeningen van mijn hand):

    ‘De uitspraken die Steiner heeft gedaan over rassen kunnen misschien het beste vergeleken worden met het stellen van een lichamelijke diagnose (dus de indianen zijn ‘doodziek’ als ras?? ), ze hebben geen betrekking op het wezen van de mens (‘uitsterven’, in Steiners woorden in de vierde voordracht althans, want het is niet helemaal gebeurd, lijkt me vrij wezenlijk, FS). Volgens het antroposofische mensbeeld kunnen lichamelijke eenzijdigheden of gebreken door individuele geestkracht omgevormd worden (dus ‘kinderlijke negers’ kunnen hun eenzijdige kinderlijke eigenschappen omvormen door individuele geestkracht? FS). Dit verklaart ook waarom de antroposofie niet voor iedereen dezelfde aanwijzingen, therapieën, didactische aanwijzingen, meditaties en medicaties heeft (vanzelfsprekend, maar worden deze ook op raciale gronden voorgeschreven? FS). Zij vraagt om een actieve waarneming van specifieke mensen en situaties, waardoor telkens opnieuw een ter zake kundig en moreel oordeel over de te nemen maatregelen genomen moet worden (ook voor de indianen?? FS). Iedere situatie, ieder mens vraagt om een eigen aanpak, een eigen weg tot het algemeen gestelde doel (wat is dat doel, speciaal voor de indianen? FS). Daarmee is er ook geen sprake van modellen, recepten, eeuwig geldende afspraken of voorbeelden (doe dat dan ook niet, FS). Indien goed toegepast (?!) kan hiermee stereotypering van mensen en volken worden voorkomen (??!!!)’

    aldus het einrapport, p. 122, met de nodige opmerkingen van mijn hand.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    17/03/2009 at 23:16

    Alleen, als Steiner wel degelijk uitging van de wet van Wegener, dan klopt zijn verhaal nog steeds niet met de geologische geschiedenis van de aarde. De dateringen, de stadia van de evolutie en de ligging van de door hem beschreven locaties kloppen niet met hoe wij tegenwoordig de geologische geschiedenis van de aarde zien (zie bovenstaande animatie in een eerder bericht).

    Floris Schreve Says:
    17/03/2009 at 23:34

    Kortom, ik vrees dat als je Steiners en Blavatsky’s verhalen over de geschiedenis van de aarde wil gan koppelen aan wetenschappleijke inzichten wordt het echt von Däniken werk (von Däniken gelooft dat alle verhalen over ‘de Goden’ uit diverse mythes, verhalen zijn over aliens die ooit de aarde hebben bezocht, en komt met de meest krankzinnige ‘bewijzen’).
    Maar Ton, zou nu toch antwoord op de vraag willen hebben: Geloof jij dat de antroposofische visie op de geschiedenis en de ontwikkeling van de aarde in overeenstemming te brengen is met de wetenschap?
    Ik heb deze vraag al heel vaak gesteld, maar ben nu toch wel heel benieuwd naar een antwoord. En waarom wil je daar eigenlijk geen antwoord op geven?

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 00:07

    En zelfs als je er met veel kunst en vliegwerk een wankel verhaal hebt (en dat lijkt me erg moeilijk), betekent het dan dat:

    1. Steiners observaties op ‘geesteswetenschappelijke basis correct zijn.
    2. Er een grond is voor Steiners racisme.
    Het lijkt mij niet erg geloofwaardig. En waarom gelooft nog steeds niemand in Atlantis, want dan zou dit allang zijn vastgesteld. Maar de Atlantisgelovigen zijn nog steeds dat handje vol antroposofen (die alles letterlijk geloven wat Steiner heeft gezegd) en misschien een paar lezers van Belitz en nog wat anderen. Dus het lijkt me onbegonnen werk. Mocht het niet zo zijn dan lijkt me dat een goed onderwerp voor een dissertatie. Zo’n proefschrift zou wel inslaan als een bom, denk ik althans. Zou mooi zijn, maar ik denk niet dat het zou lukken.

  893. Ramon DJV says:

    In die vijfde voordracht van ‘Die Mission’ gaat het inderdaad over de vorming van het aardoppervlak. Interessant is om te zien hoe Steiner het aan boord legt om van gangbare wetenschappelijke bevindingen over te gaan op geloofszaken, om die lezing dan te beëindigen met te stellen dat het om werkelijkheid gaat.
    Iemand die niet wetenschappelijk onderlegd is, meekrijgen in het antroposofische scheppingsverhaal is zo echt niet moeilijk. Het is een bepaalde manier van werken die de meeste pseudowetenschappers hanteren.

    Het verleidelijke aan Steiners verhalen is dat ze vaak een mix zijn van feiten en fictie (faction). Zo zullen weinig mensen bestrijden dat de Alpen zijn ontstaan door ‘botsende’ aardplaten. Steiner voegt daar dan vanuit zijn gedachten aan toe dat aan die ‘botsing’ allerlei voorafging, onder andere geesten die de nog niet verharde of plastische aarde ‘boetseren’.

    En natuurlijk, daar is volgens Steiner geen enkel archeologisch bewijs voor, want alles was ‘te zacht’ om bewaard te worden. We hebben dat argument ook al gehoord als het over de Atlantiërs ging.
    Maar de bewering dat de aarde en haar bewoners tijdens het tertiair nog te zacht waren om voor ons fossiele resten op te leveren, klopt niet. Er zijn 500 miljoen jaar oude fossielen (kwallen) teruggevonden uit het cambrium (of primair).
    http://www.kennislink.nl/web/show?id=184581

    Steiner beschrijft de Atlantiërs als mensen met zachte ‘beenderen’, wat ook de reden zou zijn waarom we daar niets van terugvinden. Waren die dan nog minder hard dan een kwal die 500 miljoen (mod.) jaar eerder al bestond?
    En volgens Ton zou Steiners zogenaamd ‘plastische’ Atlantische periode, alhoewel anders gedateerd, overeenkomen met de toestand tijdens het tertiair. Hetzelfde probleem. Er zijn dus oudere vondsten die Steiners argument dat plasticiteit of zachtheid van materiaal fossilisatie uitsluit, weerleggen.

    Zelfs als we de goede wil zouden hebben om Steiners tijdrekening te gebruiken en we de volledige geologische tijdschaal omzetten (voor antroposofen een natte droom), blijven die kwallen logischerwijze nog altijd gedateerd vóór het tertiair (of Steiners Atlantis).

  894. Floris Schreve says:

    Ton, nog een detail uit een eerder bericht (maar ik moet soms zoveel natrekken, dat je weleens iets over het hoofd ziet). Dat volgens Blavatsky de Polol Vuh, het heilige boek van de Maya’s door Ixtlolxochitl zou zijn geschreven (een Azteekse Prins), is dus volstrekt belachelijk. Dat is hetzelfde als beweren dat Dante eigenlijk een Rus was die leefde in de achttiende eeuw, Homeus uit het oude Egypte kwam, of Rudolf Steiner eigenlijk Frans was. Het lijkt me van Blavatsky dus een typisch gevalletje van de klok horen luiden, maar niet weten war de klepel hangt.
    Over de Popol Vuh:
    http://en.wikipedia.org/wiki/Popol_Vuh

    Over Ixtlolxochitl:
    http://en.wikipedia.org/wiki/Aztec_codices

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 12:00

    Ramon, had je bericht nog niet gezien. Is natuurlijk een goed punt. Overigens ben ik zo’n beetje de laatste hand aan het leggen aan een bespreking van Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis; das Johannes -Evangelium, Basel 1907, GA 100 (waar dus die tekeningen aan het begin van deze discussie uit afkomstig zijn). Daarin beschrijft Steiner heel gedetailleerd zijn visie op de evolutie. Wellicht kan ik dat ook tussentijds laten verschijnen. Moet wel zeggen dat dit het heftigste en zelfs meest pikante is wat ik tot nu toe van Steiner heb gelezen. Dit is echt heavy stuff. Toegegeven, de passage over de indianen heeft de Commissie van Baarda terecht in categorie 1 geplaatst, maar het geheel is misschien nog wel veel interessanter.

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 13:37

    Ton en ik ga nog een keer je iets verzoeken. Eerder liet je een link achter naar dit artikel:

    Some comments on the paper “Race and Redemption. Racial and Ethnic Evolution in Rudolf Steiner’s Anthroposophy” by Peter Staudenmaier from 2004, van Sune Nordwall
    http://www.thebee.se/comments/PS/OnPS2004Paper.html

    Dat is zeker een waardevol artikel en ik beloof het gewetensvol mee te wegen in mijn eindversie van mijn verhaal over de wortelrassen en de Akasha-kroniek (hier al eerder gepubliceerd). Maar wat wel een beetje vermoeiend is en nu ga ik mijzelf herhalen: Maak een keer je punt in plaats van het plaatsen van linkjes. Dan moeten wij of de lezers iedere keer raden wat de mysterieuze Ton Majoor bedoelt. Ik denk dat ik dan nog zo gedreven ben om iedere keer te kijken wat er zich achter al die linken van je bevindt (ik denk niet dat iedereen dat doet). Maar maak hier gewoon je punt en plaats dan als bron die link. Want het is wel een beetje irritant om iedere keer een nietszeggend stukje tekst, zonder verdere onderbouwing te mogen ontvangen en dat je slechts een heel artikel moet lezen om uit te vinden wat Ton Majoor bedoelt. Als jij duidelijk uitlegt wat je wil betogen, ben ik ook nog wel zo gek om zo’n heel artikel achter een meegezonden link te lezen.
    Ik neem aan dat jij hier je best doet om het antroposofische standpunt te verdedigen (zoveel lijkt me wel duidelijk). Maar durf dat hier een keer uiteen te zetten, met heldere argumenten, zoadat het voor iedereen interessant is om te volgen. Ik heb hier al eerder pittige discussies met antroposofen gevoerd, maar ik neem aan dat jij daar niet voor terugschrikt. Kortom, durf in alle openheid het debat aan te gaan. Wat mij betreft meer dan welkom.
    En ik denk dat de ‘antroposofische partij’ dat misschien wel kan gebruiken. Want GA 100 komt eraan, om precies te zijn de zevende voordracht (wellicht ben je ermee bekend). Deze staat helaas niet online. Mar het zal een pittig verhaal worden, dus alle reden voor een goed tegenverhaal.

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 13:59

    Ton, interessant artikel, zie deze passage:

    From an anthroposophical perspective, the theosophical concept “root race” is not a biological concept but rather refers to humanity during the successive stages in the common evolution of our solar system and of humanity. For these epochs, Steiner used the geocentrically oriented term “Earth epochs”. Even “Earth epochs” may be misunderstood by those unfamiliar with nthroposophy.

    Mee eens (met een paar kanttekeningen). Maar als jij mijn document over de Akasha-kroniek goed hebt gelezen heb ik het bijna hetzelfde gegormuleerd. Het gaat idd over de mensheid gedurende een tijdperk. Wel is er de nuance dat er overblijfselen zijn van eerdere wortelrassen, die niet bij het heersende wortelras horen (zoals de indianen, die eigenlijk bij Atlantis horen). Zoals ik het heb geformuleerd:

    1. We zullen nog zien dat er nog een paar Wij hebben gezien dat wortelrassen en onderrassen cruciaal zijn in Steiners model van de aarde-evolutie en de lotsbestemming van de mens.
    2. Ieder aardetijdperk (wortelras) kent zeven cultuurperiodes (onderrassen), die elkaar opvolgen als de dominante cultuurdrager in de mensheidsontwikkeling. Resten van voorgaande onderrassen (‘vervallen’ of ‘verdwenen’ beschavingen) blijven nog wel bestaan, maar hebben hun leidende functie verloren, daar hun cultuurdragende inspiratie of ‘impuls’ is uitgewerkt.
    3. Na de cyclus van zeven onderrassen gaat het wortelras ten onder en maakt plaats voor een nieuw wortelras. Soms blijven er laatste restanten van voorgaande wortelrassen achter als ‘decadente overblijfselen’, totdat het op dat moment heersende wortelras of de voorzienigheid ‘volgens een wetmatigheid’ (zie 4e voordr. Die Mission, cit. 102) er een eind aan maakt, of hun plaats verdringt, waardoor zij ‘de krachten moeten verwerven om uit te sterven’ (indianen en andere ‘wilden’, zie wederom Die Mission, cit. 103).
    4. Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen Wortelras/Zeitalter en Onderras/Kulturepoche alles te maken hebben met de mensenrassen. Zelfs het van Baarda-rapport kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’ af te schilderen . Het wortelras van dit tijdperk (het vijfde) is het ‘Arische wortelras’ , dat uiteindelijk de ‘denkkracht’ ontwikkelde. Net zoals Helena Blavatsky het heeft over ‘The White Aryan Root-race’, of ‘het blanke, Arische, vijfde wortelras’, dat zij afzet tegen het ‘gele ras en het Afrikaanse negerras, met hunne kruisingen’ (in mijn Nederlandse uitgave van De Geheime Leer ), spreekt Steiner eveneens van het vijfde Arische wortelras.

    Dan is de conclusie onvermijdelijk dat de rassenleer een wezenlijk onderdeel, zo niet een belangrijke pijler is van de totale antroposofie.

    Dit komt dus verrassend overeen. Alleen zegt zij niet alles. Want er zijn wel degelijk buitengesloten elementen (Mongolen, Chinezen, Indianen en andere wilden). Bovendien volgt het onderrassen/cultuurperiodeschema wel een heel rigide patroon. En daar hoort niet iedereen bij. Dus ook deze Sune Nordwall vertelt niet het hele verhaal.

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 14:20

    Of deze quote is interessant:

    In contrast to what may generally be thought today, the term “Aryan” or “Aryan root race” in theosophical terminology does not refer to what later was promoted by people in “White Supremacist” and Nazi or neo-Nazi groups as a perverted understanding of history and humanity, namely that “Aryans” as white people of European origin constitute the origin and essence of mankind.
    Instead, the term “Aryan” originally had no connotation of superiority, but rather is a descriptive term referring not to white Europeans, but to the original mythical Asian culture which historical research identifies as the origin of the “Indo-European” cultures. The Indo-European cultures are a group of cultures characterized by speaking a language belonging to the Indo-European language family.

    Ton, dit is nu juist het probleem. Als hij het over Ariërs had gehad als ‘witte mensen’ was het neutraler geweest. Want dit is de Ariërmythe zoals bovenstaand menigmaal is uiteengezet!

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 14:31

    Dit artikel gaat dus in behandeling, zoveel interessants bevat het wel. Maar ook dit:

    In appr. 1,600 years, in Steiner’s view, this our present cultural epoch “will” be followed by a global sixth post-glacial cultural epoch, developing out of cultural impulses that at present live in the Slavic area, based on relating to the spirit as something living outside man, as represented by Mongol (”yellow”) culture and humanity, but also as represented by “colored” humanity in a more general way.

    Het gaat mij hier om de kennelijk modieuze term Post-glacial cultural epoch. Dit is echt oude wijn in nieuwe zakken. Heel modieus en schijnbaar academisch is de term post-glacial (in plaats van na-Atlantisch), maar je blijft met het monstrum Kulturepoche zitten. Maw aan de gedefortmeerde kijk op de wereldgeschiedenis (culturen die zich ontwikkelen van oost naar west, volgens het principe van de Ariërmythe, al nuanceer ik dat begrip) verandert het helemaal niets. Door de terminologie te veranderen wordt dat Atlantisverhaal en het idee dat de geschiednis en de evolutie naar een doel toewerken er echt niet geloofwaardiger op.

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 14:56

    Maar goed, ik heb er niets op tegen als men de antroposofie wil vernieuwen. Dus het idee om van Atlantis over te gaan naar de laatste ijstijd is misschien wel smoothy om de boel te hervormen. Maar dan lijkt me prioriteit nr. 1 toch wel die idiote rassenleer. Maar dan moet je eerst erkennen dat er een probleem is, anders kun je het niet oplossen. En je misschien uitspreken tegen holocaustontkenners en neofascisten in eigen kring, in plaats van je zo druk te maken over kritische opmerkingen van buitenstaanders over Steiners inzichten wat betreft ‘rassen’. Dat zou denk ik wel een belangrijke stap kunnen zijn om schoon schip te maken. maar dat schijnt niemand aan te durven.

    Verder wil ik wel een tipje van de sluier oplichten over GA 100. In de eerste plaats is het een puur Haeckeliaans verhaal (al doen sommige antroposofen ook weer moeilijk over Ernst Haeckel). Steiner noemt hem zelfs bij naam, wat je rustig als een grote zeldzaamheid kunt stellen (Steiner deed niet zo vaak aan bronvermeldingen). Verder worden onder de mantel van Christus alle rasverschillen opgeheven! Interessant dat juist het Christendom de motor is voor het verheffen van andere rassen (maar ik zal het later genuanceerd uitleggen).
    Verder gaat het over drie zaken die decadent zijn:

    1. dieren
    2. Indianen (maar die gaan dood)
    3. niet schrikken: geslachtsdelen (die zijn ook decadent, maar die vallen in de nabije toekomst gelukkig af, waardoor de mens zich niet meer tot lage lusten moet wenden om zich voort te planten, maar kan leven in reine kuisheid). Omdat ik nu wel iets heel onthutsends heb onthuld zal ik het alvast citeren:

    ‘Nicht alle Organe wurden zur gleichen Zeit aus Pflanzen- in Fleischessubstanz umgewandelt. Die Organe, welche die niedrigsten Triebe ausdrücken, die sind am spätesten einbezogen worden in die leischliche Entwickelung. Und sie befinden sich auch bereits in Dekadenz. Die Fortpflanzungorgane haben am längsten ihren pflanzlichen Charakter bewahrt. Alte Sagen und Mythen berichten uns noch von Hermaphroditen; das waren solche Wesen, die keine Geschlechtorgane von Fleisch und Blut, sondern solche von pflanzlicher Substanz besaßen. Manche glauben, das Feigenblatt, das die ersten Menschen im Paradis gehabt haben, sei ein Ausdruck der Scham. Nein, in dieser Erzählung hat sich die Erinnerung daran bewahrt, daß die Menschen an Stelle der fleischlichen Fortpflanzungsorgane solche pflanzliche Natur gehabt haben. Und nun einen Blick in die Zukunft: Was heute noch niedrige Organe im menschlichen Körper sind, was am späteseten eingezogen wurde in die Fleischlichkeit, das wird auch am ersten wieder abfallen, verschwinden, verdorren am mensclichen Körper. Der Mensch wird nicht auf seiner jetzigen Stufe stehenbleiben: Wie er von der reinen Keuschheit der Pflanze in die Sinnlichkeit der Begierdenwelt hinabstiegen ist, so wird er aus dieser wieder heraufsteigen mit reiner, geläuterte Substanz zum keuschen Zustande.
    Gewisse Organe des menschlichen Kórpers sind im Zerfall, ander sind auf der Hóhe ihrer Entwickelungsfähigkeit angelangt; wieder andere sind erst im Beginne ihrer Entwickelung. Zu den ersteren gehören die Fortpflanzungorgane, zu den zweiten gehört das Gehirn; zu jenen, welche erst in der Keimanlage sich befinden, gehören das Herz und der Kehlkopf und alles, was mit der Bildung des Worten zusammenhängt. Aus ihnen werden Organe herausgebildet, welche die Fortpflanzorgane in ihren Funktionen ersetzen und weit úberragen werden. Sie werden im höchsten Sinne willkürliche Orane werden. Wenn der Mensch zu jener Keuschheit zurückgekehrt sein, welche die Pflanze bewahrt hat; aber es wird eine bewußte Keuschheit sein. Auch das Herz ist für den Geheimforscher erst im Beginne seiner Entwickelung. Es ist nicht jene Pumpe, als welche es seitens der materialistisch Denkenden hingestellt wird. De Glaube, das Herz sei die Ursache der Blutzirkulation, ist ein irrtümlicher. So horribel es auch klingen mag: die Bewegung des Herzens ist die Folge des Blutzirkulation. In der Zukunft, wenn der mensch eine höhere Entwickelungsstufe erreicht haben wird, wird auch das Herz seinem bewußten Willen unterworfen sein. Die Anlage dazu ist schon vorhanden, nämlich die Querstreifung, die das Herz wie alle willkürlichen Muskeln aufweist. Dann wird der Mensch bewußt seines gleichen durch das Wort schaffen, dann wird die menschliche Substanz keusch und geläutert sein. Was auf niederer Stufe als Pflanzenkelch der Sonne entgegengestreckt wurde, was den Sonnenstrahl als Liebespfeil aufnahm, das wird auf der höheren Stufe der zukünftigen Menschheit dem Kosmos wieder zugewendet werden als Kelch, der befruchtet wird vom Geistigen aus. Dies ist dargestellt im Heiligen Gral, dem Leuchtenden Kelch, dessen Erreichung dem Ritter des Mittelalters als ernabenes Ziel vorschwebte.’
    GA 100, pp. 247-248

    Dit aangename gebeuren staat ons dus nog te wachten. Het is maar dat je het weet.

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 18:20

    Maar goed, GA 100 komt. Ramon (en Ton), op zich is het wel een interessant fenomeen dat de antroposofie zich nu tot de wetenschap probeert te verhouden. Ik zie daar ook een beetje de tijdgeest in. In de jaren zeventig moest alles zich tot de sociologie verhouden, toen werd alles gezien in culturele/mondiale verhoudingen (geen wonder dat toen ook de racisme-kritiek toen opkwam) en nu is de exacte wetenschap belangrijk. Ik zie dat zelfs buiten de antroposofie, bijv. in de alfawetenschappen, die ook de blik zijn gaan werpen op de exacte wetenschap. Het is wel een beetje de trend van het moment, al wil ik daar zeker niet cynisch over doen. Maar kennelijk is de antroposofie daar dus ook gevoelig voor.
    Maar ik denk dat het vooralsnog vrij moeilijk is, dus ben wel enigszins sceptisch. Maar dit artikel, http://www.thebee.se/comments/PS/OnPS2004Paper.html is zeker interessant om te lezen. Ik ga er in mijn definitieve versie van mijn totale epistel nog mee aan de slag (voor zover het binnen mijn competentie is om daar echt een oordeel over te vellen en het is een zijpad van de racisme-kwestie). Maar ondanks mijn grote twijfels is het als fenomeen wel interessant.

  895. Ton, ben benieuwd naar dat origineel van Staudemaier. Zou best kennis willen nemen van zijn ‘twisted arguments’. Als je die hier aantreft moet je het overigens zeggen.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    18/03/2009 at 23:26

    Hier overigens de link http://www.thebee.se/comments/PS/Staudenmaier.htm

    Floris Schreve Says:
    19/03/2009 at 00:17

    Wat wel heel boeiend is, is dat er in dit artikel gesteld wordt dat Steiner slechts vier voordrachten aan het onderwerp ras heeft besteed. Daar zal wel 4 en 6 uit Die Mission worden bedoeld, Farbe und Menschenrassen uit GA 123 en de voordracht uit GA 100 (hier nog te verschijnen. Maar waarom is dat van Baarda-rapport dan zo dik?
    Het is dus simpelweg niet waar. Goed, je zou kunnen zeggen dat er vier voordrachten zijn met het thema ‘ras’ als hoofdonderwerp, maar het is verder over het hele oeuvre van Steiner verspreid. Dat maakt het ook erg moeilijk om te isoleren. Anders was het natuurlijk relatief makkelijk geweest om van slechts vier voordrachten afstand te nemen. Maar het zit in het bouwwerkje van de antroposofie ingebouwd. Dat maakt het probleem denk ik zo moeilijk.
    Maar goed, de oplosing van een probleem begint natuurlijk met de erkenning dat er een probleem is. Denk dat dit inmiddels wel is vastgesteld, tenzij iemand alsnog dat goed onderbouwd kan weerleggen.
    Ton, mocht jij je bijvoorbeeld geroepen voelen, ga gerust je gang. Wel moet ik zeggen dt de verschenen pdf’s (zeker die van Die Mission) een voorlopige versie is. Maar mocht je het willen doen, wil ik je graag de meer geredigeerde versie sturen. Dat lijkt me dan het meest zinvol, ook voor de discussie. Maar ik hoor het wel.

  896. Ramon DJV says:

    Alleen al aan de hand van de (overigens volkomen doorzichtige) manier waarop antroposofen Steiner de hand boven het hoofd willen houden als het over racisme gaat, zou je al kunnen vermoeden dat er iets niet pluis is.
    Wat een argument van de Sune Nordwall om te gaan stellen dat er maar vier voordrachten over rassen gaan, terwijl het onderwerp bij Steiner te pas en te onpas opduikt.
    In Steiners ‘Apocalyps, de openbaring van Johannes’ (Vrij Geestesleven 1989 of GA 104) kwam ik ook weer iets fraais i.v.m. rassen tegen. In de derde voordracht stelt Steiner het volgende:

    ‘Nu kunt u allicht de vraag stellen: is dat geen vreselijk hardvochtige gedachte dat hele volksmassa’s onrijp blijven en niet de kans krijgen om hun mogelijkheden te ontplooien; dat slechts een kleine groep in staat blijkt te zijn de kiem voor een volgende cultuur aan te dragen? Deze gedachte zal u niet langer benauwen, als u onderscheid maakt tussen ontwikkeling van het ras en ontwikkeling van de ziel.’

    Vervolgens vertelt Steiner dat de zielen boven het ras kunnen uitstijgen. Heel mooi, ware het niet dat hij er nog aan toevoegt dat er ook zielen zijn die de lichamen van onderontwikkelde rassen moeten bewonen. Het is weer een schoolvoorbeeld van racisme met een mooie strik rond.

    Iets soortgelijks is hier al gepasseerd uit een andere lezingencyclus.

    Een online versie van de Apokalyps heb ik niet gevonden. http://wiki.anthroposophie.net/Zyklus_6

  897. Het van Baarda-rapport heeft vier citaten opgenomen uit GA 104. Maar alleen al als je het citatenregister bekijkt zie je dat het niet kan kloppen dat het om vier voordrachten gaat. Er zijn 16 ernstig discriminerende uitspraken, maar veel meer uitspraken die de commisie niet als ernstig discriminerend kenschetste, terwijl die vaak nog onthullender zijn.
    Het beruchte ‘Nicht deshalb…’ citaat uit Die Mission werd bijv. als niet discriminerend aangemerkt. Dus er is echt veel meer.

  898. Alvast een stukje (dus zeer fragmentarisch) uit mijn inleidende hoofdtuk van mijn nieuwe verhaal. Dit gaat over het eindrapport, maar hier blijkt al dat het niet om slechts vier lezingen gaat. Het zit verspreid over het hele oeuvre van Steiner, al springen er een paar werken uit. Maar goed, hioer een fragment uit de inleiding:

    De criteria en de categorieën van de Commissie van Baarda

    Ik zal hier de vraagstelling van de commissie weergeven:

    a Bevat de antroposofie een rassenleer?
    b Zijn er in het werk van Rudolf Steiner uitlatingen te vinden die erop duiden dat er sprake is van discriminatie naar ras?
    c Zijn er in de werken van Nederlandse aanhangers van Rudolf Steiner elementen van rassendiscriminatie te vinden?

    De commissie heeft het begrip rassenleer als volgt gedefinieerd: ‘De betekenis van het woord ‘rassenleer’ is van belang. De commissie heeft zich genoodzaakt gezien zelf met een definitie te komen omdat de geraadpleegde bronnen niet eensluidend bleken te zijn. Van Dale’s woordenboek en Oosthoek Encyclopedie geven een etnisch beladen betekenis aan het woord, door te schrijven dat het om het beargumenteren van de vermeende superioriteit van het ene ras ten opzichte van het andere. Kramers woordenboek geeft een ethisch neutrale definitie, namelijk ‘het sterk doen uitkomen van de tegenstellingen tussen rassen’. Reeds in het interimrapport heeft de commissie op blz. 300 gesteld dat het gaat om een ‘schijnbaar wetenschappleijke theorie op grond waarvan de vermeende superioriteit van het ene ras wordt gelegitimeerd ten koste van andere rassen’. Daarmee sluit de commissie aan bij van Dale en de Oosthoek Encyclopedie.
    Het verschil is niet alleen van theoretische lading. Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw was het woord min of meer neutraal: er werd mede naar aanleiding van de ontdekkingsreizen-waarbij zeelieden thuiskwamen met spannende verhalen over mensen die er heel anders uitzagen dan in Europa- gezocht naar een verklaring waarom er überhaupt verschillende rassen op aarde te vinden zijn. Gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw, de negentiende eeuw en uiteraard de eerste helft van de twintigste eeuw is de tweede betekenis van het woord ontstaan, waarbij discriminatoire en uitgesproken racistische tendensen de boventoon gingen voeren. Wie vervolgens kijkt naar de beschuldigingen die in de periode van ± 1984 tot ± 1996 aan het adres van de antroposofie zijn geuit, ziet dat het woord consequent in de tweede betekenis wordt gebruikt. Bij de beantwoording van de hierboven vermelde vraag of er sprake is van rassenleer in de antroposofie, is de commissie dus uitgegaan van de tweeede, negatieve betekenis’.
    Hier valt veel over te zeggen. De eerste definitie, van dat het ene ras per definitie superieur is aan het andere, is inderdaad de meest directe. Als daar sprake van zou zijn dan zou je de antroposofie rechttoe rechtaan lomp racisme kunnen aanwrijven. Laat ik nu al zeggen dat ik dat niet zonder meer doe, al heeft Steiner een aantal uitspraken gedaan, waarvan een aantal niet eens zijn opgenomen in het rapport (weggelaten dus) die aan dat criterium voldoen. Er zullen er een aantal passeren, zelfs een paar uit de meest belangrijke werken van Steiner die de commissie of over het hoofd heeft gezien, of niet heeft willen behandelen.
    De andere definitie, die van het benadrukken van de ‘verschillen tussen rassen’ (uit Kramers woordenboek), zullen we veel vaker aantreffen. Het is dan ook jammer dat de commissie niet deze definitie heeft gehanteerd. Want al noemt de commissie deze neutraal, het toekennen van verschillende kwaliteiten, dus het opleggen van ‘sjablonen’ op mensenrassen is dat natuurlijk allerminst. Zo zou je kunnen zeggen: het blanke ras is in het denken het meest ontwikkeld, maar mist de diep menselijke en warme kwaliteiten van het zwarte ras. De commissie stelt dit zelfs een keer bijna letterlijk en begeeft zich daarmee in het vaarwater van de ironische tekst van Hans Teeuwen (hierboven als motto meegegeven), maar dan zonder ironie. Dat is net zo goed racistisch, al is de verpakking wat anders. Of je zou kunnen stellen: ‘de indianen zijn een ras geweest met buitengewoon bijzondere kwaliteiten en zij hebben een grote betekenis gehad voor de spirituele missie van de gehele mensheid, maar nu hun taak is vervuld zijn zij gedoemd te verdwijnen. Hun zielen zullen toch incarneren als Europeanen, dus er is niets aan de hand. In de indianen van nu zijn slechts lagere zielen geïncarneerd en het ras zal spoedig verdwijen’. De laatste stelling, soms in de ene dan in de andere vorm, wordt min of meer verdedigd door Rudolf Steiner en keer op keer verkondigd door zijn volgelingen, tot op de dag van vandaag. Of een verhaal van ‘de Joden hebben door de eeuwen heen grote intellectuele prestaties geleverd en zijn sterk in reflecteren. Het Arische ras is echter meer scheppend en komt tot het verrichten van daden’. Ook dit verhaal zullen we op verschillende manieren terugzien.
    Dit zal allemaal duidelijk worden, maar het volstaat hier om te laten zien dat de commissie zich met haar criteria al indekt. En juist in die laatste definitie zittende meeste pijnpunten. Bram Moerland heeft het, zijn brochure ‘Rassenleer met charisma’ (1989) als volgt uitgelegd: ‘Wanneer ben je een racist? Als je iemand uitscheldt voor rotjood? Als je vindt dat Turken terug moeten naar Turkije? Ik zou dat het platvloerse racisme willen noemen. Over de platvloerse racisten, zoals Janmaat en Le Pen maak ik me maar betrekkelijk zorgen. Ik geloof, of hoop althans, dat wij het platvloerse racisme als samenleving wel aankunnen, al was het maar omdat het zo duidelijk herkenbaar is. Het is zichtbaar in zijn platheid. Heel anders wordt het als racisme zich verschuilt achter de banier van iets anders, iets moois, iets waar je als mens warm voor kunt lopen. Racisme met charisma, dat is pas echt gevaarlijk’.
    Los van of ik de antropsofie ‘gevaarlijk’ zou vinden (wat mij betreft eerder lachwekkend en soms reden tot enige ergernis, als ik zie hoe kritiekloos bepaalde volgelingen weglopen met alles wat Steiner heeft gezegd), kan ik me zeker vinden in deze woorden. Plat racisme is inderdaad het verklaren van de superioriteit van het ene ras boven het andere. Maar het racisme dat Moerland noemt, is een meer verkapte vorm van racisme, dat zich verschuilt achter een verheven en zelfs metafysische theorie. Alleszins de moeite waard om juist daarnaar te kijken. De commissie heeft dat tot op zekere hoogte ook gedaan, maar zij hebben nooit de conclusie durven trekken dat er misschien iets mis is met die zogenaamde verheven theoretische onderbouw.
    Wellicht kan ik het bovenstaande het beste illustreren met een pregnant voorbeeld van Edward Said uit zijn werk Culture and Imperialism. Said citeert de door hem zeer bewonderde Britse schrijver Joseph Conrad, iemand die voor zijn tijd een uitzonderlijk scherp oog had voor de schaduwzijden van het imperialisme en kolonialisme, waarvan hij heeft getuigd in zijn beroemde novelle Heart of Darkness (1900). Maar zelfs iemand als Conrad ontkwam niet aan de waan van zijn eigen tijd, blijkens de door Said vaak aangehaalde passage: ‘The conquest of the earth, which mostly means the taking it away from those who have a different complexion or slightly flatter noses than ourselves, is not a pretty thing when you look into it too much. What redeems it is the idea only. An idea at the back of it; not a sentimental pretence but an idea; and an unselfish belief in the idea – something you can set up, and bow down before, and offer a sacrifice to’ . Dit komt enigszins in de buurt van Steiners beruchte passage uit Die Mission einzelner Volksseelen: ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist’. Alleen gaat Steiner hier nog wel een stukje verder in dan Conrad, zoals we later zullen zien. Bij Steiner is, om met Conrad te spreken het hebben van een iets plattere neus juist geen marginiaal verschil maar een teken aan de wand dat een ras niet bestemd is om over de aarde te heersen. Conrad kent een ras geen allesbepalende waarde toe. Sterker nog Conrad plaatst zijn vraagtekens bij het maken van wezenlijk onderscheid, zie: ‘…which mostly means the taking it away from those who have a different complexion or slightly flatter noses than ourselves, is not a pretty thing when you look into it too much’. Steiner acht het raciale onderscheid wel van groot belang, ook als om leven en dood gaat. ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’, stelt hij in de vierde voordracht van Die mission einzelner Volksseelen. Of zoals aardrijkskundeleraar Maarten Ploeger het stelde (eerder verschenen in ‘Jonas’, later opgenomen in de bundel Antroposofie ter discussie, 1985): ‘Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. Het aardige is dat andere passages uit dit verhaal van Maarten Ploeger in het van Baarda-rapport instemmend worden geciteerd, ter onderbouwing van de stelling ‘géén sprake van rassenleer’. Dit zal ter sprake komen bij de bespreking van het begrip ‘wortelrassen’, in het inleidende gedeelte van ‘de Akasha-kroniek’.
    De van Baarda commissie komt weer met een ander verhaal over meegebrachte ziektes door de Europeanen, waar de indianen massaal aan bezweken. Kun je meteen weer de vraag stellen of die ziektes een noodzakelijk kwaad waren om Steiners kosmische vonnis te voltrekken. De commissie verwijst naar de gezaghebbende studie van ‘Guns, germs and steel; the fates of human societies’ van J. Diamond, uit 1997. Ik denk alleen niet dat Steiner op de hoogte was van deze recente bevindingen, al was hij helderziend. Het verhaal van die ziektes was in die tijd slechts mondjesmaat bekend in Europa. En je kunt Steiner veel verwijten, maar niet dat hij veel kennis van zaken had wat betreft de indianen, ook dat zal duidelijk worden. Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij slechts een beknopt en inmiddels gedateerd academisch handboekje uit die dagen geraadpleegd, maar de feiten zo omgebogen,en mijns inziens zelfs gemanipuleerd, tot ze in zijn kosmische theorie over mensenrassen pasten.
    De commissie heeft overigens Edward Said als bron aangehaald, maar dan vooral om aan te tonen hoe niet uniek Steiner in zijn opvattingen over andere mensenrassen was. Hij zou meevallen als je hem in zijn tijd plaatst, aldus de commissie. Mijns inziens zijn Steiners opvattingen inderdaad goed in de tijd te plaatsen maar echt meevallen doen ze zeker niet. Ook dit zal later aan de orde komen. Overigens is Edward Said helaas in 2003 overleden, maar ik denk dat hij lichtelijk verbaasd zou zijn geweest dat zijn ideeën zouden worden ingezet om Rudolf Steiner van racisme vrij te pleiten.
    Ik zal de woorden van Steiner dus wegen naar beide categorieën, zoals bovenstaand door de commissie zijn aangegeven, maar leg dan wel de zogenaamde indekking van de commissie naast me neer. Ook zal ik er nog een categorie willen toevoegen, die van stereotypering naar ras. Deze is de commissie nadrukkelijk uit de weg gegaan, maar ik denk dat dit essentieel is. Want al beweert Steiner alles te kennen uit bovenzinnelijk waarneming, ik herken in zijn beschrijvingen van zwarten en indianen vooral de overbekende platte clichés, die er in de westerse wereld al lange tijd bestaan. Als je de esoterie wegpoetst blijkt het vaak allemaal nogal banaal te zijn.
    Los van de definities heeft de commissie ook een groot aantal passages beoordeeld en gecategoriseerd. Het is van het belang om op te merken dat de beoordelingscriteria van de commissie juridisch waren. Zij hebben de uitspraken van Steiner getoetst aan de huidige Nederlandse anti-discriminatie wetgeving en het wetboek van strafrecht. De Commissie heeft dit gedaan omdat, naar eigen zeggen ‘dit de enige objectieve meetlat is’ om de omstreden uitspraken te kunnen wegen. Daar heb ik mijn twijfels over. Sinds wanneer worden historische of filosofische vraagstukken of discussiepunten beslecht in de rechtszaal?
    Over de juridische kant zal ik me niet uitspreken, daar acht ik mij niet toe bevoegd (ik ben immers geen jurist). Wel heb ik mijn vraagtekens of het werk van Steiner langs een juridische meetlat zou moeten worden gelegd. Ik vind dit zelfs niet helemaal fair naar Rudolf Steiner, die onmogelijk rekening heeft kunnen houden met het Nederlandse strafrecht van 2000, al was hij dan nog zo ‘geesteswetenschappelijk onderlegd’. Rudolf Steiner staat wat mij betreft niet terecht voor wat hij gezegd of geschreven heeft. Een historische/filologische analyse had mij dus meer gepast geleken. Dat doet aan de ‘objectiviteit’ niets af, mits het goed gebeurt, maar dat geldt vanzelfsprekend ook voor een juridische methode. Bovendien is het strafrecht ook geen statisch gegeven of een soort natuurwet, zeker de laatste jaren is de Nederlandse antidiscriminatie wetgeving, voorzichtig uitgedrukt, nogal in beweging. Maar goed, het leek de bedoeling dat het rapport een bijdrage was tot waarheidsvinding en geen juridische verdedigingswal. Ik zal het dus ook zo behandelen, naar mijn beste kunnen en met gepast respect.
    Dan nu de categorieën die de commissie hanteerde voor de onderzochte uitspraken van Rudolf Steiner, waarin hij zich uitsprak over ‘rassen’ (overgenomen uit de conclusies):

    1 Citaten waarbij de inhoud of formulering van dien aard is dat er, indien ze door een hedendaagse auteur verkondigd zouden worden, sprake is van discriminatie van een zodanige ernst, dat er waarschijnlijk een strafbaar feit zou worden begaan (16 uitspraken, in het totale oeuvre van Steiner, waarvan geen uit Die Mission einzelner Volksseelen)
    2 Citaten waarbij er: hetzij sprake is van een lichte vorm van discriminatie als gevolg van een tijdgebonden en gedateerde woordkeuze, hetzij geen sprake van discriminatie, maar waarbij er gemakkelijk het misverstand kan ontstaan dat er wél sprake is van discriminatie (…) een grondige kennis van de antroposofie is noodzakelijk om het betreffende citaat te kunnen duiden (de commissie rekende 66 citaten tot deze categorie, waarvan 10 citaten uit ‘Die Mission’).
    3. Citaten waarbij geen sprake is van discriminatie (80 citaten die door de commissie zijn onderzocht en beoordeeld, waarvan 20 uit ‘Die Mission’) .

    Het gaat dus om dertig citaten uit Die Mission’, enz.

  899. Ik wilde toch nog een aanvullende opmerking maken over de bewering van HPB dat Ixtloxochitl de Popol Vuh zou hebben geschreven (door Ton ingebracht).
    Het is dat hier in West Europa de geschiedenis en de mythologie van pre-columbiaans Amerika hier niet zo’n diep gezonken cultuurgoed is, dus gewoonweg minder bekend, maar de opmerking van Helena Blavatsky staat ongeveer gelijk aan de bewering dat Machiavelli of Dante de Ilias en de Odyssee zouden hebben geschreven, ipv Homerus. In die orde van idiotie moet je dus denken.
    De Popol Vuh is naar alle waarschijnlijkheid een heel oud boek (al kennen we slechts een geschreven versie uit de zestiende eeuw). Maar de Mayacultuur was al tot bloei gekomen iets voor de Christelijke jaartelling en was nog slechts een schaduw van wat het geweets was, toen in de zestiende eeuw de Spanjaarden arriveerden. Boevendien kwamen de Maya’s uit zuid Mexico, Guatemala, Honduras, Belize en het schiereiland Yucatan.
    De Azteken (de Tripple Alliantie) kwamen uit Centraal Mexico, precies uit het gebied rond Mexico stad. Daar leefde i9n de zestiende eeuw Prins Ixtlolxochitl. Qua afstand is dat verder dan de afstand van Rome en Griekenland. Je zou heel simpel kunen zeggen dat de Azteekse cultuur zich zo’n beetje verhield tot de Maya’s als de Romeinen zich tot de Grieken (grove generalisatie, maar ter hele simpele uitleg). Maar iedereen zou het hier dus ook volkomen bezopen vinden om een werk van Seneca toe te schrijven aan Euripides.
    De bewering dat Ixtlolxochitl de schrijver van de Popol Vuh zou zijn is dus een bewering van zo’n soort kaliber.

  900. ton majoor says:

    – Hieronder nog een van de vier uitgebreide citaten van Steiner over ‘indianen’ uit de jaren 1919-1924 m.b.t. de uitroeiing en de angst van Europese kolonisatoren voor de Grote Geest, de pacifische-migratieroute en het verband tussen geest en ‘verbening’ bij: L. Ravagli, Rudolf Steiner und die Überwindung des Rassismus http://www.dreigliederung.de/essays/2003-07-003.html, trefw. indianer
    „Diese Indianer, die man ausgerottet hat bei der Eroberung von Amerika, sie waren ja nach der Ansicht der Europäer recht unkultivierte Menschen. Ja, äußerlich waren sie auch recht unkultivierte Menschen. Aber das Eigentümliche war, daß diese amerikanischen Indianer, die man ausrottete, ein ganz intensives übersinnliches Wissen hatten […]
    Die Geschichte erzählt von allerlei Kulturwanderungen von Asien herüber nach Europa über Griechenland, Rom und so weiter. Aber sie erzählt nicht, daß noch eine andere Kulturwanderung stattgefunden hat, jetzt nicht auf dem Wege von Asien herüber nach Europa, sondern von Asien über den Stillen Ozean herüber nach unserem heutigen Westen, nach Amerika, auf den Wegen, die in alten Zeiten eben durchaus möglich waren. Dasjenige, was im Osten an Geistigkeit errungen worden ist, das ist gerade nach Amerika gebracht worden. […]
    Aber man hat ihn [den Kontakt zu Amerika] so entdeckt, daß man die damaligen Amerikaner, die amerikanischen Indianer massakriert hat. Diese Art von Kulturausdehnung, das war die erste Etappe auf dem Wege, auf dem wir dann nach und nach weitergegangen sind. Ja, es ist in der Tat so, daß, als die Europäer nach Amerika gekommen sind, sie bei den Indianern wohl eine äußere Schmutzkultur in der materiellen Welt gefunden haben, daß sie aber auch gefunden haben ein hohes spirituelles Leben bei diesen sogenannten wilden Menschen, denen sie den Garaus gemacht haben. Und diese „wilden” Menschen haben bei jeder Gelegenheit gesprochen von dem Geiste, der in allen Einzelheiten ihres Lebens bei ihnen lebte. Es war für diejenigen Europäer, die etwas davon verstehen konnten, zuweilen ein großes Erlebnis, gerade die Art und Weise kennenzulernen, wie diese amerikanischen Indianer von dem großen Geiste redeten. Wodurch hatten sich im Laufe der Erdenentwickelung gerade diese äußerlich herabgekommenen Indianer die Möglichkeit bewahrt, zu diesem großen Geiste, der die Welt durchwellt und durchwebt, aufzuschauen? Dadurch hatten sie sich die Möglichkeit bewahrt, daß sie gerade äußerlich-physisch in einer gewissen Weise herabgekommen waren. Sie waren äußerlich-physisch verknöchert. Dadurch war ihnen geblieben, wie eine gewaltige Erinnerung, das Wissen von dem großen Geiste, das ihnen von Osten, von unserem Osten, aber auf dem anderen, dem entgegengesetzten Wege durch den Stillen Ozean, zugekommen war. Das hatten sie sich bewahrt. Sie hatten sich abgegliedert von der Seelenerkenntnis und leiblichen Erkenntnis die geistige Erkenntnis. Sie lebten gewissermaßen ganz aufgehend im Geiste. Etc.
    (GA 192, Geisteswissenschaftliche Behandlung sozialer und pädagogischer Fragen, 20.7.1919, 5. 309—311)

    – Over de toekomst van de amerikaanse (6e) cultuur volgens Blavatsky in de Secret Doctrine (1888) Vol 2. p. 444-445 http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-1-25.htm:
    Pure Anglo-Saxons hardly three hundred years ago, the Americans of the United States have already become a nation apart, and, owing to a strong admixture of various nationalities and inter-marriage, almost a race sui generis, not only mentally, but also physically. “Every mixed race, when uniform and settled, has been able to play the part of a primary race in fresh crossings,” says de Quatrefages. “Mankind, in its present state, has thus been formed, certainly, for the greatest part, by the successive crossing of a number of races at present undetermined” (“The Human Species,” p. 274.)
    Thus the Americans have become in only three centuries a “primary race,” pro tem., before becoming a race apart, and strongly separated from all other now existing races. They are, in short, the germs of the Sixth sub-race, and in some few hundred years more, will becomemost decidedly the pioneers of that race which must succeed to the present European or fifth sub-race, in all its new characteristics. After this, in about 25,000 years, they will launch into preparations for the seventh sub-race; until, in consequence of cataclysms — the first series of those which must one day destroy Europe, and still later the whole Aryan race (and thus affect both Americas), as also most of the lands directly connected with the confines of our continent and isles — the Sixth Root-Race will have appeared on the stage of our Round.

    – En van de amerikaanse (7e) cultuur volgens Steiner een samenvatting in het Rudolf Steiner Handbuch van Die Tempellegende und die Goldene Legende, GA 93, 23.10.1905:
    Das russische und das amerikanische Volk als Rassen der Zukunft. Die Russen, bzw. die Slawen müssen sich mit den Mongolen, Überresten der spätatlantischen Kultur, auseinandersetzen, die starke Neigung zur Spiritualität haben. Die Amerikaner haben ein anderes atlantisches Element aufgenommen, die Neger, die ein altes psychisches Erbe haben. So wächst künftig Spirituelles mit Spirituellem und Psychisches (Tendenz der Amerikaner, Geistiges physisch schauen zu wollen) mit Psychischem zusammen. „Die spirituelle Weise (die Kultur zum Geist zu führen) ist Fortschritt, die psychische ist Rückschlag.“

    – Die Apokalypse des Johannes (Russisch – Deutsch) op anthroposophie.net

  901. Dat stuk van Ravagli had ik ook gevonden. Is een soort Dieter Brüll plus. Zal ik zeker nog uitgebreid aandacht aan besteden. Als dat nu eens werd aangeprezen door de diverse ortho’s, want het is inhoudelijk een stuk steviger 😉
    Dat daar opgevoerde citaat staat ook in het van Baarda-rapport. Maar dat Steiner het uitroeien op zich afkeurde zegt natuurlijk niets over dat hij het als een wetmatigheid zag. En hij zag de indianen als een inferieur ras, zoveel lijkt me duidelijk. Wellicht hadden zij wat bijzondere kwaliteiten (heel sentimenteel en romantisch), maar Steiners opvattingen over de indianen zijn regelrecht racistisch te noemen. Werp anders nog maar een blik op de tekeningen uit GA 100, hier getoond aan het begin van de discussie.
    Ik beloof overigens nog wel dit stuk van Ravagli en deze passage te behandelen (het stond al op de agenda).
    Naar de rest kijk ik later nog even.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    19/03/2009 at 17:59

    Wat Steiner hier zegt over de indianen, is een keer heel duidelijk onder woorden gebracht door Maarten Ploeger:

    ‘Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’.

    Het feit dat Steiner de bruutheid van de moordpartijen afkeurde (net als Maarten Ploeger), doet nauwelijks iets af aan het racisme, zowel van Steiners teksten als het bovenstaande. Want ja, het was nu eenmaal een wetmatigheid.

    Floris Schreve Says:
    19/03/2009 at 18:08

    Overigens wordt er weer in dat stuk van Ravagli geroepen dat de critici van de antroposofie weer selectief citeren, manipuleren, etc. Het is altijd dezelfde oude riedel. Net als Brüll toont hij dan ook willekeurige stukjes tekst dioe dan het tegendeel zouden bewijzen. Maar waarom zouden alle critici van de antropsofie altijd en perdefinitie selectief citeren en manipuleren? Ik geloof dat dit bij mij wel meevalt (als het niet zo is moet je het zeggen). Net alsof er nooit iemand is ingegaan op het waarom van die rassenleer. Als je dat toelicht hebben de meeste antroposofen, incl. het van Baarda-rapport, geen antwoord meer. Dat is overigens ook in deze discussie gebleken.

    Floris Schreve Says:
    19/03/2009 at 18:16

    Nog over het een na bovenstaande bericht. Vanzelfsprekend dient hier weer te worden uitgelegd dat het niet Sitting Bull maar Big Foot was bij Wounded Knee, net zoals het niet Ixtlolxochitl was die de Popol Vuh schreef;)
    Heel moeilijk die indiaanse namen en geschiedenis, maar het lijkt me handiger om eerst die materie onder de knie te hebben. Hoe kun je anders zulke algemene uitspraken doen over wetmatigheden die dat ras schijnen te teisteren?

    Floris Schreve Says:
    19/03/2009 at 18:43

    Ik zou ook iedereen die dit debat volgt willen aanraden om dat stuk van Ravagli te lezen. In bepaalde opzichten is het zeker leerzaam. Er wordt weer hard gehamerd op de ‘citatenmethode’ en vervolgens worden daar andere citaten tegenover gezet. En begrijp me niet verkeerd, al die citaten kloppen, maar geen daarvan sluit de structurele rassenleer, zoals hier wel duidelijk is geworden, uit.

    http://www.dreigliederung.de/essays/2003-07-003.html, trefw. indianer

    Het is ook jammer dat Driegonaal dat artikel van Brüll niet gewoon online zet. Kan iedereen het lezen, de feiten checken en de redeneringen volgen. Lijkt me bijzonder zinvol.

    Floris Schreve Says:
    19/03/2009 at 21:08

    Maar goed, als ik Steiners visie op de indianen ga behandelen (komt nog een appart item over) zal ik die quote behandelen en afwegen tegen de rest. Dus het is gesignaleerd.

    Floris Schreve Says:
    20/03/2009 at 14:13

    Wat natuurlijk ook zo kan zijn is dat voor Ixtlolxochitl hetzelfde geldt als voor Boeddha en Zarathustra. Volgens Steiner (en wellicht Blavatsky, maar dat zou ik nog een keer moeten nazoeken) leefden de figuren waar zij het over hadden eerder en zijn de historische Boeddha en Zarathustra hun latere incarnaties. Dus misschien was de Ixtlolxochitl uit de zestiende eeuw wel en incarnatie van de schrijver van de Popol Vuh.
    Maar dat lijkt me wel wat veel eer voor een Prins, die uit puur opportunisme met de Spanjaarden collaboreerde, omdat de troon van Texcoco niet naar hem, maar naar zijn broer Cacama was gegaan. Of misschien voorzag hij juist dat zijn ras gedoemd was te verdwijnen en besloot hij de kant van het ras te kiezen dat door een kosmische wetmatigheid voorbestemd was om te heersen? Dus iemand die met zo’n groot inzicht deze beslissing nam, moet haast wel de visionaire geest zijn geweest die vroeger, toen het indiaanse ras nog wel mocht leven, de Popol Vuh van de Maya’s schreef.
    Een beetje wrang is dit natuurlijk wel.

    Floris Schreve Says:
    20/03/2009 at 16:14

    En om het nog een keertje uit te leggen. CW Ceram, auteur van de inmiddels alweer oude (en onvermijdelijk inmiddels gedateerde) ‘Goden, graven en geleerden’, maakt de vergelijking, die misschien een klein beetje opgaat, althans het is makkelijk om zo een globaal beeld te krijgen:

    Maya’s- oude Grieken
    Tolteken- Etrusken
    Azteken-Romeinen

    Natuurlijk gaat dit niet helemaal op. Maar als we deze vergelijking volgen dan ziet het beeld er als volgt uit.

    De Maya’s in zuid Mexico, het schiereiland Yuacatan, Guatemala en Honduras, waren vooral grote geleerden (zij ontwierpen het nauwkeurigste kalendersysteem ooit, zelfs nauwkeuriger dan ons huidige Gregoriaanse stelsel). Hun cultuur kwam op van zo’n 500 v. Chr. tot de grote klassieke bloeiperiode tot ca 800 n. Chr. Daarna kende deze weer een opleving (postklassiek, tot ca 1200 na Chr.). Hun heilige boek was de Popol Vuh.

    Tolteken: trokken centraal Mexico binnen in ca 800 n. Chr., waar het oude imperium van Teotihuacan in staat van ontbinding verkeerde. Zij stichtten een imperium dat duurde tot ong. 1100. Ook veroverden zij grote stukken van het Maya rijk, waar aan het eind van de Maya beschaving een Maya-Tolteeks rijk ontstond (Chichen Itza, tot ca 1300). Rond 1200 viel het Tolteekse rijk in Centraal Mexico uit elkaar.

    Azteken: oorspronkelijk een nomadische groep uit het Noorden. kwamen rond 1200 in de centrale vallei van Mexico en stichtten daar hun hoofdstad (waar nu Mexico stad ligt). Zij onderwierpen snel de ene stadsstaat na de anderen (restanten van het oude Tolteekse rijk en bestuurden rond 1450 een groot imperium dat van kust tot kust liep. In 1519 arriveerden de Spanjaarden, olv Cortez. In 1521 werd de laatste Azteekse keizer Cuautemoc door de Spanjaarden geëxecuteerd (ook de tijd van deze Ixtlolxochitl).

    Dit om een beetje een historisch beeld te geven.

    Floris Schreve Says:
    21/03/2009 at 15:34

    Met nog een opmerking dat er geen Maya-rijk bestond (zo omschrijft Ceram het nog wel, maar dat is tegenwoordig achterhaald). Net als bij de oude Grieken bestond het Maya- cultuurgebied uit een groot aantal stadsstaten, die soms allianties met ek=lkaar sloten, dan weer oorlog met elkaar voerden.

  902. Met nog een opmerking dat er geen Maya-rijk bestond (zo omschrijft Ceram het nog wel, maar dat is tegenwoordig achterhaald). Net als bij de oude Grieken bestond het Maya- cultuurgebied uit een groot aantal stadsstaten, die soms allianties met ek=lkaar sloten, dan weer oorlog met elkaar voerden.

  903. Toch nogh wat commentaar op een bericht van Ton:

    Hieronder nog een van de vier uitgebreide citaten van Steiner over ‘indianen’ uit de jaren 1919-1924 m.b.t. de uitroeiing en de angst van Europese kolonisatoren voor de Grote Geest, de pacifische-migratieroute en het verband tussen geest en ‘verbening’ bij: L. Ravagli, Rudolf Steiner und die Überwindung des Rassismus http://www.dreigliederung.de/essays/2003-07-003.html, trefw. indianer
    -07-003.html, trefw. indianer
    „Diese Indianer, die man ausgerottet hat bei der Eroberung von Amerika, sie waren ja nach der Ansicht der Europäer recht unkultivierte Menschen. Ja, äußerlich waren sie auch recht unkultivierte Menschen. Aber das Eigentümliche war, daß diese amerikanischen Indianer, die man ausrottete, ein ganz intensives übersinnliches Wissen hatten […]
    Die Geschichte erzählt von allerlei Kulturwanderungen von Asien herüber nach Europa über Griechenland, Rom und so weiter. Aber sie erzählt nicht, daß noch eine andere Kulturwanderung stattgefunden hat, jetzt nicht auf dem Wege von Asien herüber nach Europa, sondern von Asien über den Stillen Ozean herüber nach unserem heutigen Westen, nach Amerika, auf den Wegen, die in alten Zeiten eben durchaus möglich waren. Dasjenige, was im Osten an Geistigkeit errungen worden ist, das ist gerade nach Amerika gebracht worden. […]
    Aber man hat ihn [den Kontakt zu Amerika] so entdeckt, daß man die damaligen Amerikaner, die amerikanischen Indianer massakriert hat. Diese Art von Kulturausdehnung, das war die erste Etappe auf dem Wege, auf dem wir dann nach und nach weitergegangen sind. Ja, es ist in der Tat so, daß, als die Europäer nach Amerika gekommen sind, sie bei den Indianern wohl eine äußere Schmutzkultur in der materiellen Welt gefunden haben, daß sie aber auch gefunden haben ein hohes spirituelles Leben bei diesen sogenannten wilden Menschen, denen sie den Garaus gemacht haben. Und diese „wilden” Menschen haben bei jeder Gelegenheit gesprochen von dem Geiste, der in allen Einzelheiten ihres Lebens bei ihnen lebte. Es war für diejenigen Europäer, die etwas davon verstehen konnten, zuweilen ein großes Erlebnis, gerade die Art und Weise kennenzulernen, wie diese amerikanischen Indianer von dem großen Geiste redeten. Wodurch hatten sich im Laufe der Erdenentwickelung gerade diese äußerlich herabgekommenen Indianer die Möglichkeit bewahrt, zu diesem großen Geiste, der die Welt durchwellt und durchwebt, aufzuschauen? Dadurch hatten sie sich die Möglichkeit bewahrt, daß sie gerade äußerlich-physisch in einer gewissen Weise herabgekommen waren. Sie waren äußerlich-physisch verknöchert. Dadurch war ihnen geblieben, wie eine gewaltige Erinnerung, das Wissen von dem großen Geiste, das ihnen von Osten, von unserem Osten, aber auf dem anderen, dem entgegengesetzten Wege durch den Stillen Ozean, zugekommen war. Das hatten sie sich bewahrt. Sie hatten sich abgegliedert von der Seelenerkenntnis und leiblichen Erkenntnis die geistige Erkenntnis. Sie lebten gewissermaßen ganz aufgehend im Geiste. Etc.
    (GA 192, Geisteswissenschaftliche Behandlung sozialer und pädagogischer Fragen, 20.7.1919, 5. 309—311)

    Steiners visie op de indianen is in dit geval niet consistent. In Vom Leben des Menschen und der Erde zegt hij dat indianen naar het westen getrokken ‘negers’ zijn. Bovendien is het feit dat hij gewag maakt van een andere cultuurstroom al een bvreemd verhaal, want zijn idee van de ‘cultuurstroom’ vanuit India naar het westen is al volstrekt arbitrair (Ariërmythe) en zelfs op een aantal punten regelrecht onjuist.
    En zijn opmerkingen over dat de indianen ‘weliswaar uiterlijk schmutzig’ waren, het is maar weer hoe je het bekkijkt. Europeanen werden door veel indianen als extreem vies gezien (zijn veel verhalen van bekend en geldt voor meer niet-westerse culturen, in het Midden Oosten worden bijv. ook zaken onhygiënisch gevonden, die bij ons volstrekt normaal gevonden). Maar goed, Rudolf Steiner had er soms een beetje moeite mee om boven de vooroordelen van zijn plaats en tijd te staan. Niet vreemd, maar zo universeel was zijn verhaal over culturen dus ook weer niet.

  904. ton majoor says:

    – Het etniciteitsbegrip bij Steiner (‘ras’, zie de Volkszielen) heeft een zevental algemene kenmerken. Etnische groepen zijn: 1. monogenistisch (door evolutie uit één algemene mensheid afgesplitst en niet polygenistisch naast elkaar ontstaan), 2. geografisch (met arbitraire grenzen over continenten verdeeld), 3. geperiodiseerd (naar biologische ouderdom of genetische variabiliteit ingedeeld), 4. clinaal (binnen een hoofdgroep in schakeringen verdeeld), 5. adaptief (qua huidskleur, bloed, ademhaling etc. klimatologisch-fysiologisch en kosmisch-astronomisch aan de omgeving aangepast), 6. genetisch (overerfbaar), 7. vermengd (door prehistorische en historische migraties).
    Daarnaast bescheef Steiner etnische groepen vaak stereotype in gegeneraliseerde psychische, culturele en spirituele bewoordingen.

    – Alle anatomisch moderne mensen (Homo sapiens) zijn waarschijnlijk in de oude steentijd uit een relatief kleine, genetisch diverse bevolkingsgroep van (tien)duizenden individuen in Afrika ontstaan (vergelijk de proto-indo-europese migratie in de nieuwe steentijd):
    http://encarta.msn.com/encyclopedia_761576599_3/Race.html, IV A Human Origins
    These studies show that living African populations have more genetic diversity than any other human groups, and that this diversity has been accumulating for perhaps 100,000 to 200,000 years. This finding implies that all modern humans are descended from a small population of Homo sapiens that lived in Africa 100,000 to 200,000 years ago.
    Another important finding is that human genetic variation between groups, however defined, is small compared to that within groups. The data strongly support the idea that all living humans originated recently from a relatively small population—on the order of thousands or tens of thousands of individuals. All people share a strong genetic heritage, and are much more alike than different.

    – Het begrip ‘indiaan’ of ‘europeaan’ heeft bij Steiner een meervoudige betekenis als etnische groep, bevolking, cultuur en individu. Je kunt dan uitspraken van Steiner over de ‘indiaanse bevolking’ of de ´indianen´ of de ‘europeanen’ als evidente uitspraken over mensen van een aparte etnische groep (´ras´) beschouwen (raciale uitspraken), of je kunt ze ten dele als aanduiding – hoe stereotype of stigmatiserend ook – voor een ‘ander soort’ cultuur of voor een ‘bijzonder soort’ mensen opvatten (cultuurhistorische stereotypen):
    1910 Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte (?), die sie zum Aussterben führten….
    Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen (?) sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur.
    1919 Diese Indianer, die man ausgerottet hat bei der Eroberung von Amerika, sie waren ja nach der Ansicht der Europäer recht unkultivierte Menschen. Ja, äußerlich waren sie auch recht unkultivierte (?) Menschen.
    1920 Man wird solchen Dingen in der Regel nicht gerecht, wenn man – bloß egoistisch pochend auf seine »höhere« Kultur – das alles als ein bloßes Barbarentum anschaut, wenn man nicht das ganz Andersartige (?) solcher Menschen, wie diejenigen, die erobert und ausgerottet worden sind nach der Entdeckung Amerikas, berücksichtigt, wenn man diese nicht im ihrer besonderen Eigenart (?) betrachtet, sondern sie einfach von der Vogelperspektive einer höheren Kultur herunter ins Auge faßt.
    1921 Gewiß, in dem Sinne waren das nicht (?) gebildete Leute, in dem man jetzt unter uns Bildung auffaßt, aber es war etwas in diesen Seelen, was ich bezeichnen möchte als eine universelle pantheistische religiöse Empfindung.
    1924 Diese ursprüngliche Vollkommenheit war eben durchaus verbunden damit, daß der Mensch wie besessen war von dem Geiste, nicht (?) frei war. Nur durch den Verstand kann der Mensch frei werden; durch den Intellekt kann er frei werden.

    – In de afbeelding van Steiner’s evolutieladder of boom uit 1907 (GA 100) kun je ‘indianen’ interpreteren als representanten van een archaïsch (´decadent´) ‘atlantisch’ tijdperk (‘4e wortelras’), toen ook de europeanen en de niet vermeldde aziaten en afrikanen zich geografisch opsplitsten. Hun aftakkingen van de evolutieboom groeien door tot in onze tijd. De ‘europeanen’ in de afbeelding kun je dan beschouwen als vertegenwoordigers van het huidige tijdperk (‘5e wortelras’) dat verder is opgesplitst in indo-europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren.

  905. Ton, eerder schreef je:

    ‘De relatie tussen de uitdrukkingen ‘5e wortelras´ en ‘blanke ras’ die het pdf ‘Wortelrassen, onderrassen en rassen’ legt leunt sterk op één citaat van Blavatsky over ‘the white (Aryan, Fifth Root-Race)’ aan het eind van haar Geheime Leer (deel 2, p. 780). Een heel andere, uitgebreidere beschrijving van Blavatsky staat in deel 2 op p. 249: ‘The Aryan races, for instance, now varying from dark brown, almost black, red-brown-yellow, down to the whitest creamy colour, are yet all of one and the same stock — the Fifth Root-Race — and spring from one single progenitor, called in Hindu exotericism by the generic name of Vaivasvata Manu …’. Vanwege de historisch beladen connotaties die de uitdrukkingen hebben gekregen, lijkt het mij beter om het leggen van een eenduidige relatie tussen ‘5e wortelras´ en ‘blanke ras’ voorlopig op te schorten. Dan zou de laatste zin in deel 4 van de tussentijdse conclusie komen te vervallen’.

    Maar nu schrijf je:

    – ‘In de afbeelding van Steiner’s evolutieladder of boom uit 1907 (GA 100) kun je ‘indianen’ interpreteren als representanten van een archaïsch (´decadent´) ‘atlantisch’ tijdperk (‘4e wortelras’), toen ook de europeanen en de niet vermeldde aziaten en afrikanen zich geografisch opsplitsten. Hun aftakkingen van de evolutieboom groeien door tot in onze tijd. De ‘europeanen’ in de afbeelding kun je dan beschouwen als vertegenwoordigers van het huidige tijdperk (‘5e wortelras’) dat verder is opgesplitst in indo-europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren’.

    Nog een keer mijn conclusie:

    1. Wij hebben gezien dat wortelrassen en onderrassen cruciaal zijn in Steiners model van de aarde-evolutie en de lotsbestemming van de mens.
    2. Ieder aardetijdperk (wortelras) kent zeven cultuurperiodes (onderrassen), die elkaar opvolgen als de dominante cultuurdrager in de mensheidsontwikkeling. Resten van voorgaande onderrassen (‘vervallen’ of ‘verdwenen’ beschavingen) blijven nog wel bestaan, maar hebben hun leidende functie verloren, daar hun cultuurdragende inspiratie of ‘impuls’ is uitgewerkt.
    3. Na de cyclus van zeven onderrassen gaat het wortelras ten onder en maakt plaats voor een nieuw wortelras. Soms blijven er laatste restanten van voorgaande wortelrassen achter als ‘decadente overblijfselen’, totdat het op dat moment heersende wortelras of de voorzienigheid ‘volgens een wetmatigheid’ (zie 4e voordr. Die Mission, cit. 102) er een eind aan maakt, of hun plaats verdringt, waardoor zij ‘de krachten moeten verwerven om uit te sterven’ (indianen en andere ‘wilden’, zie wederom Die Mission, cit. 103).
    4. Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen Wortelras/Zeitalter en Onderras/Kulturepoche alles te maken hebben met de mensenrassen. Zelfs het van Baarda-rapport kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’ af te schilderen. Het wortelras van dit tijdperk (het vijfde) is het ‘Arische wortelras’, dat uiteindelijk de ‘denkkracht’ ontwikkelde. Net zoals Helena Blavatsky het heeft over ‘The White Aryan Root-race’, of ‘het blanke, Arische, vijfde wortelras’, dat zij afzet tegen het ‘gele ras en het Afrikaanse negerras, met hunne kruisingen’ (in mijn Nederlandse uitgave van De Geheime Leer), spreekt Steiner eveneens van het vijfde Arische wortelras.

    Dan is de conclusie onvermijdelijk dat de rassenleer een wezenlijk onderdeel, zo niet een belangrijke pijler is van de totale antroposofie.

    Conclusie hieruit: Ton we zijn het op het belangrijkste punt eens!!
    Als de Indo-Germaanse volkeren het vijfde wortelras zijn zijn, is dat in Steiners woorden het ‘vijfde Arische wortelras’.
    Dit is wel een kleine mijlpaal in de discussie! Aleen een ding ter aanvulling; de aftakkingen groeien wel door, totdat de rek eruit is. Uit jouw bevenstaande bericht, waar je een vraagteken plaatste:

    1910 Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte (?), die sie zum Aussterben führten….

    Dat vraagteken is wel opgelost lijkt me. Maar verder geheel mee eens!

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    22/03/2009 at 18:42

    En citaat 103 is het inmiddels overbekende ‘Nicht deshalb verhaal’ (nummering van Baarda-rapport)

    Floris Schreve Says:
    22/03/2009 at 18:50

    Wat misschien enige verwarring schept is dat Ton vooral hedendaagse wetenschappelijke begrippen gebruikt om Steiners verhaal uit te leggen. Ik heb me daar niet aan gewaagd, omdat de antroposofie mijns inziens niet te verenigen is met de meest recente wetenschappelijke inzichten. Ik heb dus Steiners eigen terminologie gebruikt. Als Ton het heeft over ‘Indo-Europees’, heeft Steiner het over het ‘Arische ras’. Ik heb die terminologie gehandhaafd, omdat het mijns inziens niets te maken heeft met hedendaagse wetenschapsbeoefening.

    Floris Schreve Says:
    22/03/2009 at 19:06

    Ik zal anders het indianencitaat uit GA 100 geven (hoort bij de tekening), dan is dat vraagteken wel opgelost. Is overigens inwisselbaar voor passages uit Die Mission of zelfs Vom Leben des Menschen und der Erde. Uit GA 100:

    Wir haben in der amerikanischen Rasse eine primitieve Urbevölkerung vor uns, die weit, weit zurückgeblieben ist, auch in bezug auf religiöse Weltanschauung. Aber sie hat sich bewahrt den Glauben an einen monotheitischen Geist, der aus allen Lauten der Natur zu ihr spricht. Der Indianer steht mit der Natur in so innigem Verhältnis, daß er noch in allen ihren Äußerungen die Stimme des hohen schöpferischen Geistes hört, während der Europäer so in der materialistischen Kultur steckt, daß er die Stimme der Natur nicht mehr wahrnehmen kann. Beide Völker haben denselben Ursprung, beide stammen von der Bevölkerung der Atlantis ab, die einen monotheistischen Glauben besaß, enstespungen aus einem geistigen Hellsehen. Aber die Europäer sind hinaufgestehen zu eine höhere Kulturstufe, während die Indianer stehengeblieben und dadurch in Dekadenz gekommen sind. Diesen Entwickelungsvorgang muß man immer beachten. Er läßt sich darstellen wie folgt. Im laufe der Jahrtausende verändert sich unser Panet, und diese Veränderung bedingt auch eine Entwickelung der Menschheit. Die Seitenzweige, die nicht mehr in die Verhältnisse hineinpassen, werden dekadent. Wir haben also einen geraden Entwickelungsstamm und abgehende Seitenzweige, die verfallen (siehe Zeichnung https://antroposofie.files.wordpress.com/2008/10/fig2def_3.jpg ).
    Von dem Punkte der atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäßig weich, von gallertartiger Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden. Wir wollen die Abstammungslehre nur so weit vervolgen, als nötig ist, um den Zusammenhang zu finden mit dem, was in früheren Vorträgen gesagt worden ist. Bei den alten Atlantische Menschen war der Ätherleib noch außerhalb des physischen Körpers. Heute ist nur noch der Astralleib des Menschen, und zwar im Schlafe, außerhalb des physischen Körpers. Heute ist daher der Mensch nur im Schlafe imstande, die Müdigkeit des physischen Körpers zu überwinden, weil da sein Astralleib außerhalb des physischen Körpers ist und so die Möglichkeit hat, sich an demselben zu betätigen. Weitere Einflüsse auf den physischen Körper sind jetzt nicht möglich. Nur die Überreste solcher Einwirkung sind noch geblieben in den Erscheinungen, wie Erröten bei Scham, Erblassen bei Angst und Schreck und so weiter.

    Maar als je hiermee akkoord bent (zie je vraagteken bij het Mission citaat), dan is het punt van het vijfde Arische wortelras (de Indo-Europese taalfamilie) wel opgelost. Lijkt me een belangrijke doorbraak in dit debat. Misschien wel de belangrijkste. Een mijlpaal dus!

  906. Om het nog even samen te vatten. Er zou dus een Atlantis hebben bestaan gedurende de laatste ijstijd (tertiair). Na het afsmelten van de ijskappen (grote overstromingen gingen de mensen uiteen. De Indianen kennelijk vanuit Atlantis naar Amerika en de Indo-Eurpeanen (Ton), of het vijfde wortelras/ Ariërs (Steiner) naar Centraal Azië. De Indo Europese culturen vormen een reeks van cultuurperiodes: oud-Indisch, Oud Perzisch, Egyptisch Babylonisch (niets indo-europees of Arisch aan, want beide Semitisch), Grieks Romeins, huidig.
    Maar als de ‘Indo-Europese bevolking’ dus het ‘vijfde wortelras’ zijn, dan horen de indianen daar niet bij. Ton: de indo Europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren (volstrekt arbitrair overigens).
    Maar goed, als we nu Steiners visie en Tons omschrijving daarvan samenvoegen, blijft er nog steeds een ‘indianenprobleemje’. Dus sprake van rassenleer. Dan staat mijn conclusie nav de passage uit de Akasha-kroniek recht overeind. Alleen leg ik het in Steiners eigen terminologie uit en gebruikt Ton een beschrijving van de prehistorie, verpakt in hedendaagse wetenschappelijke termen. Maar dat maakt het verhaal niet meer plausibel. De verpakking is alleen anders.

    Floris Schreve Says:
    23/03/2009 at 00:27

    Zie hier de verklaring voor die volstrekt idiote titel van een artikel uit de Brug ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode?’. Antwoord: omdat de Chinezen niet in de stroon van de Arische/Indo-Europese cultuurstroom thuishoren. Hoort dus ook niet bij de ‘hoofdstroom van het wortelras’, met haar zeven opvolgende onderrassen/cultuurperiodes. Afrikanen hebben ook geen cultuurperiode, dus ook Groot Zimbabwe bijvoorbeeld ( http://nl.wikipedia.org/wiki/Groot-Zimbabwe )telt voor de antroposofie dus niet als een cultuur. Hetzelfde wat betreft de Indianen. Niks Mayacultuur, Azteken, inca’s en de Noord Amerikaanse Anasazi en Mound builderscultuur. Want het zijn gedegeneerde Atlantiërs en verworden tot een stel wilden wier tij om is. Het van Baarda-rapport legt het zo uit (uit mijn beschouwing over de Akasha-kroniek):

    Citaat 54 is wellicht de meest interessante, maar nog veel interessanter is hoe de commissie van Baarda meent dit citaat te moeten duiden. Citaat 54 dus, tegen het eind van hoofdstuk 6, Die letzten Zeiten vor der Geschlechtertrennung:

    ‘In diesen Tieren hat man also Wesen zu sehen, welche auf einer früheren Stufe der Menschenentwickelung stehenbleiben mußten. Nur haben sie nicht dieselbe Form behalten, die sie bei ihrer Abgliederung hatten, sondern sind zurückgegangen von höherer zu tieferer Stufe. So sind die Affen rückgebildete Menschen einer vergangenen Epoche. So wie der Mensch einstmals unvollkommener war als heute, so waren sie einmal vollkommener, als sie heute sind. – Was aber im Gebiet des Menschlichen geblieben ist, hat einen ähnlichen Prozeß, nur innerhalb dieses Menschlichen, durchgemacht. Auch in mancher wilden Völkerschaft haben wir die heruntergekommenen Nachfahren einstmals höher stehender Menschenformen zu sehen. Sie sanken nicht bis zur Stufe der Tierheit, sondern nur bis zur Wildheit’.

    Dan nu de uitleg van het van Baarda-rapport: ‘In het artikel (oorspronkelijk verscheen Aus der Akasha-Chronik als een serie artikelen in het tijdschrift ‘Luzifer-Gnosis’, FS) waar het bovenstaande citaat afkomstig is, werd een fundamenteel onderdeel van de antroposofische ontwikkelingsleer uiteengezet: de evolutie speelde zich niet alleen af als een ontwikkeling op aarde van lagere naar hogere organismen. De oorzaak van de evolutionaire ontwikkeling ligt in de geest.
    De mens is van oorsprong een geestelijk wezen. In de lange wordingsgeschiedenis als aards wezen ontstonden als nevenontwikkeling naast en uit de mens het dierenrijk, het plantenrijk en minerale rijk (zie hiervoor weer het model van Poppelbaum om deze gedachtegang inzichtelijk te maken, FS). Zowel de aardse als de geestelijke mens maakten in deze lange wordingsgeschiedenis een ontwikkeling door. Het dier is in die zin niet de voorloper van de mens, maar de (geestelijke) mens is de voorloper van de aardse dieren en de aardse mens (zie hier het antropo-centrisme van Steiner, FS). De laatste blijft ‘im Gebiet des Menschlichen’, de dieren maken zich daarvan los.
    Het ontstaan van de voorlopers van de huidige dieren speelde zich af in wat in de antroposofie de Lemurische tijd wordt genoemd. De oorspronkelijke diervormen waren van de toenmalige menselijke lichaamsvormen afgeleid en waren volgens Steiner hoger ontwikkeld dan de huidige diersoorten. De toenmalige menselijke lichamen lieten overigens nog geen fossiele resten na, omdat ze nog niet voldoende verhard waren (dit hebben we eerder gezien bij Steiner aan het begin van zijn beschrijving van Atlantis, FS). De huidige apen stammen op die manier af van relatief hoger ontwikkelde dieren, die zelf weer van de toenmalige mensen afstamden. In die zin noemde Steiner ‘die Affen rückgebildete Menschen einer vergangenen Epoche. So war der Mensch einstmals unvollkommener war als heute, so waren sie einmal volkommener als wie heute sind’. De mensen hebben zich verder ontwikkeld, de apen waren ‘in hun mens-stadium’ volmaakter dan ze nu zijn.
    Ook met betrekking tot wat hij wilde volksstammen noemde keerde Steiner zich tegen het idee dat deze zich aan het begin van een ontwikkeling zouden bevinden. Het waren volgens hem juist de nakomelingen van groepen van toenmalige voorlopers van de huidige mensen die hoog ontwikkeld waren, maar daarna in hun ontwikkeling waren teruggegaan en primitief waren geworden’.

    Floris Schreve Says:
    23/03/2009 at 00:46

    Mooi is dat het van Baarda-rapport met bovenstaande passage haar hoofdconclusie ‘géén sprake van rassenleer’ volledig onderuit haalt. Want hierboven hebben ze precies uitgelegd hoe het werkelijk in elkaar zit.
    Verder blijft het over Atlantis, Lemurië, niet verharde mensen en decadente aftakkingen (rassen) gaan. Al zet je nog zoveel hedendaagse geologische termen in om dat te camoufleren, het wezen verander je er niet mee (idd oude wijn in nieuwe zakken). Dus wel sprake van rassenleer.

  907. ton majoor says:

    – ‘Wortelrassen’ en ‘onderrassen’ lijken bij Steiner niet hoofdzakelijk actoren te zijn (dat zijn de volkeren of individuen), maar dragende cultuurtijdperken. Van geografisch gescheiden etnische groepen (‘mensenrassen’) die een ontwikkeling ondergaan, afsplitsen, vermengen of uitsterven is er volgens Steiner alleen in het ‘atlantische’ tijdperk sprake.

    – Er zitten onduidelijkheden in de correspondentie tussen de 7 ´atlantische onderrassen´ (Akashakroniek) en de 7 opgesplitste ´mensenrassen´ (Volkszielen en Geheimwissenschaft) bij Steiner. Van de zeven opgesplitste etnische hoofdgroepen zouden er vijf in ontwikkeling zijn gebleven: rmoahals (subsahara-afrikanen?), tlavatli (zuidoost-aziaten?), oertolteken (amerikanen), oertoeraniërs (aziaten) en oersemieten (europeanen, zuid-aziaten en noord-afrikanen). Bij de derde groep van de oertolteken (amerikanen) zou de taal, het geheugen en de staatsvorming pas duidelijk ontwikkeld zijn (Akashakroniek). Maar de laatste twee etnische groepen zouden in hun denkvermogen ‘overrijp’ zijn geworden: oerakkadiërs (semieten?) en oermongolen (chinezen, Apokalypse).

    Openbare lezing over ‘Mensenrassen’ in GA 54, Die Welträtsel und die Anthroposophie, 9 November 1905, p. 132-154: Von dieser, der heutigen jüdischen Bevölkerung sehr unähnlichen, aber wegen gewisser Vorgänge mit Recht semitisch genannten Unterrasse zog ein Teil nach Asien hinüber und bildete die Verstandeskultur aus, welche sich dann über das heutige Europa, das südliche Asien und über die Bevölkerung des nördlichen Afrika verbreitete.

    Die Apokalypse des Johannes, GA 104, 8e lezing, 25 juni 1908 http://anthroposophie.net/ru/ApokalypseRD.htm:
    Sie sehen heute noch Nachzügler dieser alten überreifen Rassen, namentlich im chinesischen Volk. Das chinesische Volk ist dadurch charakterisiert, daß es sich nicht angeschlossen hat dem, was in der fünften Rasse, der Stammrasse, geoffenbart worden war. Damals, als der Ätherleib hineinging in den physischen Leib, war es, wo der Mensch die erste Anlage zum Ich-sagen empfing. Sie hatten diesen Zeitraum verpaßt. Sie hatten allerdings dadurch jene hohe Kultur entwickelt, die bekannt ist, die aber nicht bildungsfähig war. Die fünfte atlantische Rasse schickte überallhin ihre Kulturträger, die neue, immer mehr sich vervollkommnende, wachsende Volkskulturen schufen. Ja, das wächst alles, von der altindischen Kultur bis zur unsrigen. Die sechste und siebente Rasse der Atlantis hatten sich in die Verhärtung begeben und waren daher in einen stationären Zustand gekommen. Wie gesagt, die chinesische Kultur ist ein Überbleibsel davon. Sie kann nicht aus sich herauskommen. Sie hatte in der alten chinesischen Kultur eine wunderbare altatlantische Erbschaft angetreten, aber sie konnte über ihren Höhepunkt nicht hinaus. Nichts bleibt unbeeinflußt vom ändern. Sie dürfen die altchinesische Literatur ansehen: von überallher ist sie beeinflußt worden, aber ihre Grundfarbe zeigt durchaus den atlantischen Charakter. Dieses Insichgeschlossensein, dieses Erfindungenmachen und Dabeibleiben, niemals sie über einen gewissen Grad hinausbringen können, das rührt alles noch von dem Charakter der Atlantis her.

    – Joseph Needham zag in het taoïsme een verklaring voor de achtergebleven ontwikkeling van de chinese natuurwetenschap en technologie ten opzichte van de westerse natuurwetenschap. http://en.wikipedia.org/wiki/Joseph_Needham
    “Needham’s Grand Question”, also known as “The Needham Question”, is why China had been overtaken by the West in science and technology, despite its earlier successes. His works attribute significant weight to the impact of Confucianism and Taoism on the pace of Chinese scientific discovery, and emphasizes what it describes as the ‘diffusionist’ approach of Chinese science as opposed to a perceived independent inventiveness in the western world.

    – Er zit nog een tegenstrijdigheid tussen de begrippen ‘arisch’ (indo-europees) en ‘blank’ in punt 4 van de pdf-conclusie. De indo-europese (‘arische’) etnische groep zou volgens Blavatsky niet ‘blank’, maar ‘varying from dark brown, almost black, red-brown-yellow, down to the whitest creamy colour’ zijn (het andere Blavatsky-citaat lijkt gekunstelder). De indo-europese etnische groep zou volgens Steiner een vermenging van een ‘kaukasische’ (‘blanke’), indo-iraanse, vooraziatische en europese bevolking (Volkszielen en de Geheimwissenschaft) met een kleine, ‘vor jedem Einflusse’ gevrijwaarde indo-europese stichtersgroep uit centraal-Azië zijn (Akasha-kroniek, ‘zonne-orakels’ in de Geheimwissenschaft).

    – Er zijn kennelijk drie Ixtlilxochitl’s bekend: de 15e eeuwse heerser Ixtlilxochitl I, de 16e eeuwse prins Ixtlilxochitl II en de 17e eeuwse afstammeling van deze twee, de mesties en historicus Fernando de Alva Cortes Ixtlilxochitl, de veronderstelde schrijver van de Codex Ixtlilxochitl (en door Blavatsky ook aangeduid als veronderstelde schrijver van de Popol Vuh). http://en.wikipedia.org/wiki/Ixtlilxochitl

  908. Ton, je krijgt op alles antwoord.
    Even het punt van de drie personen met de naam Ixtlolxochitl.
    De eerste is een van de koningen van Texcoco geweest en niet voor het verhaal relevant (was voor de komst van de Spanjaarden)
    De tweede is die collaborateur, die zich tot het Christendom heeft bekeerd.
    De derde is de werkelijke auteur van de codex Ixtlolxochitl, vaak toegeschreven aan de tweede.
    En dat Popol Vuh verhaal is in ieder geval onjuist. De Popol Vuh is nl vvan de Maya’s. En de Azteken en de Maya’s zijn niet delfde. Is, nogmaals, hetzelfde als beweren dat Plato de auteur zou zijn Lof der Zotheid. Waarschijnlijk een verzinsel van HPB of een verzinsel van iemand anders dat HPB heeft overgenomen.
    Rest van het antwoord volgt later.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 00:22

    Lof der Zotheid is dus van Erasmus, voor de duidelijkheid.

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 01:03

    ‘Wortelrassen’ en ‘onderrassen’ lijken bij Steiner niet hoofdzakelijk actoren te zijn (dat zijn de volkeren of individuen), maar dragende cultuurtijdperken. Van geografisch gescheiden etnische groepen (‘mensenrassen’) die een ontwikkeling ondergaan, afsplitsen, vermengen of uitsterven is er volgens Steiner alleen in het ‘atlantische’ tijdperk sprake.
    Ton, de na-Atlantische cultuurperiodes zijn nu juist de opeenvolgende culturen van de Ariërs. Over dat afsplitsen, vermengen en uitsterven in de Atlantische tijd zou ik het trouwens wel aardig vinden als je dat met volledige bronbvermelding uitgebried zou citeren.
    Er zitten onduidelijkheden in de correspondentie tussen de 7 ´atlantische onderrassen´ (Akashakroniek) en de 7 opgesplitste ´mensenrassen´ (Volkszielen en Geheimwissenschaft) bij Steiner. Van de zeven opgesplitste etnische hoofdgroepen zouden er vijf in ontwikkeling zijn gebleven: rmoahals (subsahara-afrikanen?), tlavatli (zuidoost-aziaten?), oertolteken (amerikanen), oertoeraniërs (aziaten) en oersemieten (europeanen, zuid-aziaten en noord-afrikanen). Bij de derde groep van de oertolteken (amerikanen) zou de taal, het geheugen en de staatsvorming pas duidelijk ontwikkeld zijn (Akashakroniek). Maar de laatste twee etnische groepen zouden in hun denkvermogen ‘overrijp’ zijn geworden: oerakkadiërs (semieten?) en oermongolen (chinezen, Apokalypse).
    Ben ook benieuwd waar Steiner dat uitlegt dus verklaar je nader, wederom met uitgebreid citaat en precieze bronvermelding.

    Openbare lezing over ‘Mensenrassen’ in GA 54, Die Welträtsel und die Anthroposophie, 9 November 1905, p. 132-154: Von dieser, der heutigen jüdischen Bevölkerung sehr unähnlichen, aber wegen gewisser Vorgänge mit Recht semitisch genannten Unterrasse zog ein Teil nach Asien hinüber und bildete die Verstandeskultur aus, welche sich dann über das heutige Europa, das südliche Asien und über die Bevölkerung des nördlichen Afrika verbreitete.
    Klopt precies met mijn verhaal, want ook de Semieten zijn nazaten van Manu/Noach. Dus inderdaad een deel van deze nazaten zijn de hedendaagse semieten. Ik zei al eerder dat de Oer-semieten zowel de voorouders zijn van de Semieten als van de Ariërs (ik noemde het een eigenaardigheidje bij Steiner).
    Die Apokalypse des Johannes, GA 104, 8e lezing, 25 juni 1908 http://anthroposophie.net/ru/ApokalypseRD.htm:
    Sie sehen heute noch Nachzügler dieser alten überreifen Rassen, namentlich im chinesischen Volk. Das chinesische Volk ist dadurch charakterisiert, daß es sich nicht angeschlossen hat dem, was in der fünften Rasse, der Stammrasse, geoffenbart worden war. Damals, als der Ätherleib hineinging in den physischen Leib, war es, wo der Mensch die erste Anlage zum Ich-sagen empfing. Sie hatten diesen Zeitraum verpaßt. Sie hatten allerdings dadurch jene hohe Kultur entwickelt, die bekannt ist, die aber nicht bildungsfähig war. Die fünfte atlantische Rasse schickte überallhin ihre Kulturträger, die neue, immer mehr sich vervollkommnende, wachsende Volkskulturen schufen. Ja, das wächst alles, von der altindischen Kultur bis zur unsrigen. Die sechste und siebente Rasse der Atlantis hatten sich in die Verhärtung begeben und waren daher in einen stationären Zustand gekommen. Wie gesagt, die chinesische Kultur ist ein Überbleibsel davon. Sie kann nicht aus sich herauskommen. Sie hatte in der alten chinesischen Kultur eine wunderbare altatlantische Erbschaft angetreten, aber sie konnte über ihren Höhepunkt nicht hinaus. Nichts bleibt unbeeinflußt vom ändern. Sie dürfen die altchinesische Literatur ansehen: von überallher ist sie beeinflußt worden, aber ihre Grundfarbe zeigt durchaus den atlantischen Charakter. Dieses Insichgeschlossensein, dieses Erfindungenmachen und Dabeibleiben, niemals sie über einen gewissen Grad hinausbringen können, das rührt alles noch von dem Charakter der Atlantis her.

    Dit is wat je noemt een essentialistisch standpunt. Is een wel heel deterministische, zoniet racistische omschrijving van de Chinezen (overrijp ras)

    – Joseph Needham zag in het taoïsme een verklaring voor de achtergebleven ontwikkeling van de chinese natuurwetenschap en technologie ten opzichte van de westerse natuurwetenschap. http://en.wikipedia.org/wiki/Joseph_Needham
    “Needham’s Grand Question”, also known as “The Needham Question”, is why China had been overtaken by the West in science and technology, despite its earlier successes. His works attribute significant weight to the impact of Confucianism and Taoism on the pace of Chinese scientific discovery, and emphasizes what it describes as the ‘diffusionist’ approach of Chinese science as opposed to a perceived independent inventiveness in the western world.

    Dit is klassiek essentialisme, binnen de cultuurwetenschappen geheel in onbruik geraakt. Edward Said heeft met Orientalism de belangrijkste aanzet gegeven om dit soort denken over culturen als statische entiteiten te doorbreken. Zo bedrijft niemand tegenwoordig meer culturele antropologie, om maar iets te noemen. Zie ook de kritiek op Needham achter dezelfde link. Daar wordt dit vanzelf duidelijk

    Er zit nog een tegenstrijdigheid tussen de begrippen ‘arisch’ (indo-europees) en ‘blank’ in punt 4 van de pdf-conclusie. De indo-europese (‘arische’) etnische groep zou volgens Blavatsky niet ‘blank’, maar ‘varying from dark brown, almost black, red-brown-yellow, down to the whitest creamy colour’ zijn (het andere Blavatsky-citaat lijkt gekunstelder). De indo-europese etnische groep zou volgens Steiner een vermenging van een ‘kaukasische’ (‘blanke’), indo-iraanse, vooraziatische en europese bevolking (Volkszielen en de Geheimwissenschaft) met een kleine, ‘vor jedem Einflusse’ gevrijwaarde indo-europese stichtersgroep uit centraal-Azië zijn (Akasha-kroniek, ‘zonne-orakels’ in de Geheimwissenschaft).

    Dit is op zich interessant. Ik heb zelf op de vrije school geleerd (lagere school vijfde klas) dat de Indiase bevolking alle rassen kende. De elite (hoogste kaste, priesters, Brahmanen) was echter blank, de kaste daaronder een beetje gekleurd t/m de paria’s die zwart zouden zijn. Dus dan zijn nog steeds de blanken de elite. Maar zou interessant zijn om de bron na rte gaan van die lesstof. Want dat komt overeen. Die passage van Steiner bevestigt mijn verhaal alleen maar in sterke mate. Nog een keer hier: ‘De indo-europese etnische groep zou volgens Steiner een vermenging van een ‘kaukasische’ (‘blanke’), indo-iraanse, vooraziatische en europese bevolking (Volkszielen en de Geheimwissenschaft) met een kleine, ‘vor jedem Einflusse’ gevrijwaarde indo-europese stichtersgroep uit centraal-Azië zijn (Akasha-kroniek, ‘zonne-orakels’ in de Geheimwissenschaft)’. Ton, dit is de Ariërmythe op micro-niveau

    Er zijn kennelijk drie Ixtlilxochitl’s bekend: de 15e eeuwse heerser Ixtlilxochitl I, de 16e eeuwse prins Ixtlilxochitl II en de 17e eeuwse afstammeling van deze twee, de mesties en historicus Fernando de Alva Cortes Ixtlilxochitl, de veronderstelde schrijver van de Codex Ixtlilxochitl (en door Blavatsky ook aangeduid als veronderstelde schrijver van de Popol Vuh). http://en.wikipedia.org/wiki/Ixtlilxochitl
    Zie eerder antwoord, maar wellicht maar ik wil er nog een keer naar kijken hoe het precies zit. De opmerking dat Ixtlolxochitl de schrijver zou zijn van de mythologie van de Maya’s slaat echter als een tang op een varken.

    Maar Ton, ik heb hierboven iets vrij belangrijks gezegd, althans het lijkt me van vrij groot belang voor jouw inbreng hier. Heb je daar niet iets op te zeggen? Zou wel benieuwd zijn naar commentaar. Want dan is er misschien voor het eerst sprake van enige interactie.

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 01:10

    Maar Ton, zie mijn bericht van hierboven (van 22/03/2009 at 18:38 ), hier nog en keer geciteerd. Heb je hier echt niets op te zeggen? Ben heel benieuwd naar je commentaar:

    Ton, eerder schreef je:

    ‘De relatie tussen de uitdrukkingen ‘5e wortelras´ en ‘blanke ras’ die het pdf ‘Wortelrassen, onderrassen en rassen’ legt leunt sterk op één citaat van Blavatsky over ‘the white (Aryan, Fifth Root-Race)’ aan het eind van haar Geheime Leer (deel 2, p. 780). Een heel andere, uitgebreidere beschrijving van Blavatsky staat in deel 2 op p. 249: ‘The Aryan races, for instance, now varying from dark brown, almost black, red-brown-yellow, down to the whitest creamy colour, are yet all of one and the same stock — the Fifth Root-Race — and spring from one single progenitor, called in Hindu exotericism by the generic name of Vaivasvata Manu …’. Vanwege de historisch beladen connotaties die de uitdrukkingen hebben gekregen, lijkt het mij beter om het leggen van een eenduidige relatie tussen ‘5e wortelras´ en ‘blanke ras’ voorlopig op te schorten. Dan zou de laatste zin in deel 4 van de tussentijdse conclusie komen te vervallen’.

    Maar nu schrijf je:

    – ‘In de afbeelding van Steiner’s evolutieladder of boom uit 1907 (GA 100) kun je ‘indianen’ interpreteren als representanten van een archaïsch (´decadent´) ‘atlantisch’ tijdperk (‘4e wortelras’), toen ook de europeanen en de niet vermeldde aziaten en afrikanen zich geografisch opsplitsten. Hun aftakkingen van de evolutieboom groeien door tot in onze tijd. De ‘europeanen’ in de afbeelding kun je dan beschouwen als vertegenwoordigers van het huidige tijdperk (‘5e wortelras’) dat verder is opgesplitst in indo-europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren’.

    Nog een keer mijn conclusie:

    1. Wij hebben gezien dat wortelrassen en onderrassen cruciaal zijn in Steiners model van de aarde-evolutie en de lotsbestemming van de mens.
    2. Ieder aardetijdperk (wortelras) kent zeven cultuurperiodes (onderrassen), die elkaar opvolgen als de dominante cultuurdrager in de mensheidsontwikkeling. Resten van voorgaande onderrassen (‘vervallen’ of ‘verdwenen’ beschavingen) blijven nog wel bestaan, maar hebben hun leidende functie verloren, daar hun cultuurdragende inspiratie of ‘impuls’ is uitgewerkt.
    3. Na de cyclus van zeven onderrassen gaat het wortelras ten onder en maakt plaats voor een nieuw wortelras. Soms blijven er laatste restanten van voorgaande wortelrassen achter als ‘decadente overblijfselen’, totdat het op dat moment heersende wortelras of de voorzienigheid ‘volgens een wetmatigheid’ (zie 4e voordr. Die Mission, cit. 102) er een eind aan maakt, of hun plaats verdringt, waardoor zij ‘de krachten moeten verwerven om uit te sterven’ (indianen en andere ‘wilden’, zie wederom Die Mission, cit. 103).
    4. Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen Wortelras/Zeitalter en Onderras/Kulturepoche alles te maken hebben met de mensenrassen. Zelfs het van Baarda-rapport kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’ af te schilderen. Het wortelras van dit tijdperk (het vijfde) is het ‘Arische wortelras’, dat uiteindelijk de ‘denkkracht’ ontwikkelde. Net zoals Helena Blavatsky het heeft over ‘The White Aryan Root-race’, of ‘het blanke, Arische, vijfde wortelras’, dat zij afzet tegen het ‘gele ras en het Afrikaanse negerras, met hunne kruisingen’ (in mijn Nederlandse uitgave van De Geheime Leer), spreekt Steiner eveneens van het vijfde Arische wortelras.

    Dan is de conclusie onvermijdelijk dat de rassenleer een wezenlijk onderdeel, zo niet een belangrijke pijler is van de totale antroposofie.

    Conclusie hieruit: Ton we zijn het op het belangrijkste punt eens!!
    Als de Indo-Germaanse volkeren het vijfde wortelras zijn zijn, is dat in Steiners woorden het ‘vijfde Arische wortelras’.
    Dit is wel een kleine mijlpaal in de discussie! Aleen een ding ter aanvulling; de aftakkingen groeien wel door, totdat de rek eruit is. Uit jouw bovenstaande bericht, waar je een vraagteken plaatste:

    1910 Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte (?), die sie zum Aussterben führten….

    Dat vraagteken is wel opgelost lijkt me. Maar verder geheel mee eens!

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 01:19

    Dus Ton, het lijkt me interessanter om in te gaan op dit punt dan om te gaan haarkloven over de historische figuur Ixtlolxochitl, omdat Blavatsky daar wat over heeft beweerd (die er hoe dan ook naast zit). Ik zal later alles over Ixtlolxoxchitl opzoeken en dan krijg je afdoende antwoord. Dat krijg je van mij te goed.

    Maar dit is een wezenlijk punt in de discussie. Dus gaarne hier op ingaan en niet meer van onderwerp veranderen (want dat wordt langzamerhand een beetje doorzichtig).

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 02:20

    Even nog een laat bericht over het mysterie Ixtlolxochitl.
    Uit het personenregister van Rudolf van Zantwijk, ‘De oorlog tegen de Goden; Azteekse kronieken over de ondergang van hun Rijk’, Meulenhoff, 1992 (van Zantwijk is hoogleraar talen en culturen van Meso-Amerika aan de Universiteit van Utrecht, in Nederland de enige):

    Lijst van belangrijkste vorsten, hoofden, krijgsoversten en priesters:

    Ixtlilxochitzin (=Ixtlolxochitl): Vanillebloem, Prins van Acolhuacan (waarvan de hoofdstad Texcoco was, FS), jongere broer van Cacamatzin (Cacama) en mededinger naar diens troon; zoekt onmiddelijk na hun landing contact met de Spanjaarden; steunt Cortés met hulptroepen tijdens het beleg van Mexihco (= Mexico Tenochtitlan, FS)

    Het is dus bij deze uitgesloten dat Ixtlolxochitl de auteur van de Popol Vuh zou zijn geweest. Is hetzelfde als beweren dat Marcus Antonius de Noorse Edda zou hebben geschreven (vergelijkbaar voorbeeld). Het lijkt mij dat de zaak is afgedaan.

    Dus Ton, nu graag ingaan op het bovenstaande. Het lijkt er namelijk op dat jij mijn belangrijkste conclusie nav van het hoofdstuk ‘Unsere Atlantische Vorfahren’ uiteindelijk hebt bevestigd. Dus daar gaarne antwoord op.

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 02:29

    Het Nibelungenlied is overigens geschreven door Clovis. Klinkt allemaal reusachtig interessant, maar iedereen die een beetje kennis heeft van de vroege middeleeuwen, weet dat dit de grootst mogelijke onzin is.

  909. Ramon DJV says:

    De volgens Steiner gedegenereerde rassen (of niet meer in gebruik zijnde voertuigen?) blijven wel voortbestaan, want die worden volgens Steiner behept met een onderontwikkelde ziel. Dat is dubbelop. Gedegeneerd zijn en psychisch onderontwikkeld. Maar in de geest is alles mogelijk, dus ze hoeven niet in die lichamen te gaan wonen. Het is ook nog eens hun eigen schuld. Het kan niet op.
    Uit de vierde voordracht van Steiners Apokalypse. Eerder gaf ik dit stukje al weer in het Nederlands.

    (…) Nu kunt u allicht de vraag stellen: is dat geen vreselijk hardvochtige gedachte dat hele volksmassa’s onrijp blijven en niet de kans krijgen om hun mogelijkheden te ontplooien; dat slechts een kleine groep in staat blijkt te zijn de kiem voor een volgende cultuur aan te dragen? Deze gedachte zal u niet langer benauwen, als u onderscheid maakt tussen ontwikkeling van het ras en ontwikkeling van de ziel. (…)

    Vervolgens vertelt Steiner dat de zielen boven het ras kunnen uitstijgen. Heel mooi, ware het niet dat hij er nog aan toevoegt dat er ook zielen zijn die de lichamen van onderontwikkelde rassen moeten bewonen. Het is weer een schoolvoorbeeld van racisme met een mooie strik rond.

    Maar dankzij Ton heb ik nu ook een online versie gevonden.
    http://anthroposophie.net/ru/ApokalypseRD.htm

    Het fragment:
    (…) Sie können nun leicht fragen: Ist das nicht ein ungeheuer harter Gedanke, daß ganze Völkermassen unreif werden und nicht die Fähigkeiten entwickeln, sich zu entfalten, daß nur eine kleine Gruppe fähig wird, den Keim zur nächsten Kultur abzugeben? – Aber dieser Gedanke wird für Sie nicht mehr etwas Beängstigendes haben, wenn Sie unterscheiden zwischen Rassenentwickelung und Seelenentwickelung. Denn keine Seele ist dazu verdammt, innerhalb irgendeiner Rasse zu bleiben. Die Rasse kann zurückbleiben, eine Völkergemeinschaft kann zurückbleiben, die Seelen aber schreiten über die einzelnen Rassen hinaus. Wenn wir uns die Sache ganz genau vorstellen wollen, so müssen wir uns sagen: Alle Seelen, welche heute in den Körpern der zivilisierten Länder wohnen, waren einst in atlantischen Körpern verkörpert. Dort entwickelten sich einige in entsprechender Weise weiter. Sie blieben nicht bei den atlantischen Körpern. Weil sie sich weiterentwickelt hatten, konnten sie die Seelen der auch weiter fortgeschrittenen Leiber werden. Nur diejenigen Seelen, die als Seelen zurückgeblieben waren, mußten Körper beziehen, die als Leiber auf einer niedrigen Stufe zurückgeblieben waren. Würden alle Seelen entsprechend vorwärtsgeschritten sein, so würde die zurückgebliebene Rasse entweder in sehr geringer Zahl vorhanden geblieben sein, oder es würden von neu hinzukommenden niedrigen Seelen ihre Leiber noch bewohnt worden sein. Denn es gibt immer Seelen, die zurückgebliebene Leiber bewohnen können. Keine Seele ist an einen zurückgebliebenen Leib gebunden, wenn sie sich nicht selber bindet.
    Wie sich Seelen- und Rassenentwickelung verhält, das ist uns aufbewahrt in einem wunderbaren Mythus. Denken wir uns Rasse auf Rasse folgen, Kulturgemeinschaft auf Kulturgemeinschaft. Die Seele, die ihre Erdenmission in der richtigen Weise durchläuft, ist verkörpert in einer Rasse. Sie strebt innerhalb dieser Rasse, die Fähigkeit dieser Rasse eignet sie sich an, um das nächstemal in einer höheren Rasse verkörpert zu sein. Nur diejenigen Seelen, welche untergehen in der Rasse, die nicht herausstreben aus der physischen Materialität, die werden sozusagen durch ihre eigene Schwere in der Rasse zurückgehalten. Sie erscheinen ein zweites Mal in derselben Rasse, ein drittes Mal eventuell im Leibe gleichgestalteter Rassen. Solche Seelen wirken aufhaltend auf die körperliche Rasse. In einer Sage hat sich uns das schön erhalten. (…)

    Alle zielen die in lichamen in beschaafde landen wonen, zijn nazaten van Atlantiërs. Vraag is hoe dat dan met de rest zit?

  910. Een kleine compilatie van verschillende bijdragen uit deze discussie en een aantal passages van Rudolf Steiner:

    Ton: ‘In de afbeelding van Steiner’s evolutieladder of boom uit 1907 (GA 100) kun je ‘indianen’ interpreteren als representanten van een archaïsch (´decadent´) ‘atlantisch’ tijdperk (‘4e wortelras’), toen ook de europeanen en de niet vermeldde aziaten en afrikanen zich geografisch opsplitsten. Hun aftakkingen van de evolutieboom groeien door tot in onze tijd. De ‘europeanen’ in de afbeelding kun je dan beschouwen als vertegenwoordigers van het huidige tijdperk (‘5e wortelras’) dat verder is opgesplitst in indo-europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren’.

    Alex: ‘Als je kijkt naar de verschillende types voertuigen dan zie je al dat de verschillen groot kunnen zijn terwijl ze allemaal aan dezelfde wezenskenmerken voldoende. Het zijn allemaal verlengmachines’ van menselijke mogelijkheden.
    Laten we eens alleen maar kijken naar zoiets als auto’s.
    Er bestaan betonauto’s, personenauto’s, ambulances, raceauto’s, vrachtauto’s, legervoertuigen, grote auto’s, kleine auto’s, tractoren, enzovoort. Welk voertuig is meer waard dan het andere als we alleen maar kijken naar het uiterlijk en de eigenschappen, waarbij in de meeste gevallen het uiterlijk de eigenschappen grotendeels laat zien. Een sportwagen in Hanoi of een bromfiets? Een fiets in de binnenlanden van Australië of een terreinwagen?.
    Een vrachtwagen om mensen te vervoeren en een bus voor vervoer van betonnen liggers voor een brug? Een ambulance als zaaimachine voor de boer en een aardappelrooier voor het ophalen van de vuilnis? Het is wel duidelijk. De waarde van een voertuig staat in verhouding tot de betekenis voor de gebruiker.
    Wat zou je nu een gedegenereerd voertuig kunnen noemen?
    Een gedegenereerd of in die zin slecht voertuig is een voertuig dat zodanig is uitgevoerd dat mensen die niet meer aanschaffen, niet meer willen gebruiken, omdat er niemand meer is die voor hem of haar nog langer een betekenis aan die wagen toekent. Dit ontwerp ‘sterft’ uit. Een goed merk is een merk die heel veel betekenis heeft voor de gebruiker of gebruikster.
    Er zijn voertuigen ‘uitgestorven’ terwijl ze nog steeds bestaan. Neem de auto met stoommotor. Destijds het mooiste wat er bestond, tegenwoordig bestaan ze alleen nog maar bij gratie van de liefhebbende en ze ook nog gebruikende verzamelaar. Maar de functie heeft echt geen cultuurbepalende waarde meer. Ze is van cultuurbepalende waarde opgeschoven naar een voor enkele individuen bepaalde waarde. Hier spreekt dan ook de tijdsgeest. Veel jongeren kennen de stoomauto niet eens en voor de meeste mensen is de stoomauto iets uit de voorbije geschiedenis toen vrouwen nog geen broeken droegen en mannen nog wel hoge hoeden.
    Zoals hierboven al eerder vermeld, Rudolf Steiner beschrijft niet alleen het uitsterven van het
    indianenras, hij beschrijft eveneens het uitsterven, of zo men wilt, het verdwijnen van de Lemurische menselijke bestaansvorm en de Atlantische menselijke bestaansvorm. Hij geeft bovendien ook aan dat beide culturen de ondergang zelf hebben veroorzaakt. Men zou dus kunnen gaan denken dat het behandelen van het uitsterven van grote groepen mensen, zoals de Indianen, door critici selectief wordt benaderd.

    Jan Luiten: ‘Het is duidelijk wat de eerste passage is waar Floris over valt.
    De uitspraak :
    Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’.
    Mijn interpretatie van dit Steiner-citaat:
    ‘Zoals er een stadium is van geboren worden en kind zijn, is er ook een stadium van oud worden en sterven.
    Zoals ieder mens dit individueel meemaakt maken de ‘rassen’ dit nu in zijn geheel door. Het uitsterven van de Indianen was so wie so gebeurd, ook als de Europeanen niet tot genocide waren overgegaan.’
    Het moeilijke is nu dat de Europeanen/Amerikanen dit natuurlijk wel gedaan hebben.
    We kunnen helaas niet meer nagaan wat er zou zijn gebeurd als de Indianen geen strobreed in de weg was gelegd. Steiner beweert hier eigenlijk dat de Indianen ook zonder dat de blanken waren opgetreden, te gronde zouden zijn gegaan. Het is een uitspraak die niet falsifieerbaar is.
    Dat weten we dus niet’

    Jan Luiten: En inderdaad lijkt het op een omkering.
    Maar ik wil werkelijk niet flauw zijn, dat kan van jullie ook zeggen. Nog een keer parafraseren: Ook zonder de blanke inbreng zou de Indiaanse cultuur ondergaan.
    Nee natuurlijk is dit niet leuk. Daar gaat het echter niet om.
    Is het racisme, dat is de vraag. En dat Steiner de Europeanen noemt maakt toch duidelijk dat hij ook wel weet wat ze gedaan hebben. Zo lees ik het , en volgens mij bedoelt hij het ook zo. Hij praat nergens goed dat blanken Indianen vermoordden.
    Je zegt tegen iemand: je behoort tot een ‘ras’ dat ondergaat, je zult echter hierdoor bepaalde krachten verwerven.
    Wat voor krachten ? Weet ik niet. Is dit beledigend ? Waarom dan ? Het hangt van je perspectief af.
    De westerse ‘beschaving’ is op het moment bezig zichzelf te vernietigen. Hoeveel besteden we aan wapens ? Als iemand zegt dat we ondergaan. is dit dan beledigend ?
    De Indianen begingen de fouten die wij maken niet, zeker niet t.o.v. de natuur.
    Zij dragen het kenmerk van de ouderdom, en het sterven hoort daarbij. Discriminerend ?, beledigend ?
    Voor een oude wijze man hebben wij respect. En dat zeg ik niet zomaar want ik respecteer die cultuur echt..

    Van Baarda-rapport: ‘In het artikel (oorspronkelijk verscheen Aus der Akasha-Chronik als een serie artikelen in het tijdschrift ‘Luzifer-Gnosis’, FS) waar het bovenstaande citaat afkomstig is, werd een fundamenteel onderdeel van de antroposofische ontwikkelingsleer uiteengezet: de evolutie speelde zich niet alleen af als een ontwikkeling op aarde van lagere naar hogere organismen. De oorzaak van de evolutionaire ontwikkeling ligt in de geest.
    De mens is van oorsprong een geestelijk wezen. In de lange wordingsgeschiedenis als aards wezen ontstonden als nevenontwikkeling naast en uit de mens het dierenrijk, het plantenrijk en minerale rijk (zie hiervoor weer het model van Poppelbaum om deze gedachtegang inzichtelijk te maken, FS). Zowel de aardse als de geestelijke mens maakten in deze lange wordingsgeschiedenis een ontwikkeling door. Het dier is in die zin niet de voorloper van de mens, maar de (geestelijke) mens is de voorloper van de aardse dieren en de aardse mens (zie hier het antropo-centrisme van Steiner, FS). De laatste blijft ‘im Gebiet des Menschlichen’, de dieren maken zich daarvan los.
    Het ontstaan van de voorlopers van de huidige dieren speelde zich af in wat in de antroposofie de Lemurische tijd wordt genoemd. De oorspronkelijke diervormen waren van de toenmalige menselijke lichaamsvormen afgeleid en waren volgens Steiner hoger ontwikkeld dan de huidige diersoorten. De toenmalige menselijke lichamen lieten overigens nog geen fossiele resten na, omdat ze nog niet voldoende verhard waren (dit hebben we eerder gezien bij Steiner aan het begin van zijn beschrijving van Atlantis, FS). De huidige apen stammen op die manier af van relatief hoger ontwikkelde dieren, die zelf weer van de toenmalige mensen afstamden. In die zin noemde Steiner ‘die Affen rückgebildete Menschen einer vergangenen Epoche. So war der Mensch einstmals unvollkommener war als heute, so waren sie einmal volkommener als wie heute sind’. De mensen hebben zich verder ontwikkeld, de apen waren ‘in hun mens-stadium’ volmaakter dan ze nu zijn.
    Ook met betrekking tot wat hij wilde volksstammen noemde keerde Steiner zich tegen het idee dat deze zich aan het begin van een ontwikkeling zouden bevinden. Het waren volgens hem juist de nakomelingen van groepen van toenmalige voorlopers van de huidige mensen die hoog ontwikkeld waren, maar daarna in hun ontwikkeling waren teruggegaan en primitief waren geworden’.

    Helena Blavatsky (Secret Doctrine): ‘(before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions). Redskins, Eskimos, Papuans, Australians, Polynesians, etc., etc. — all are dying out. Those who realize that every Root-Race runs through a gamut of seven sub-races with seven branchlets, etc., will understand the “why.” The tide-wave of incarnating Egos has rolled past them to harvest experience in more developed and less senile stocks; and their extinction is hence a Karmic necessity’

    Steiner (in GA 100, 1907): Wir haben in der amerikanischen Rasse eine primitieve Urbevölkerung vor uns, die weit, weit zurückgeblieben ist, auch in bezug auf religiöse Weltanschauung. Aber sie hat sich bewahrt den Glauben an einen monotheitischen Geist, der aus allen Lauten der Natur zu ihr spricht. Der Indianer steht mit der Natur in so innigem Verhältnis, daß er noch in allen ihren Äußerungen die Stimme des hohen schöpferischen Geistes hört, während der Europäer so in der materialistischen Kultur steckt, daß er die Stimme der Natur nicht mehr wahrnehmen kann. Beide Völker haben denselben Ursprung, beide stammen von der Bevölkerung der Atlantis ab, die einen monotheistischen Glauben besaß, enstespungen aus einem geistigen Hellsehen. Aber die Europäer sind hinaufgestehen zu eine höhere Kulturstufe, während die Indianer stehengeblieben und dadurch in Dekadenz gekommen sind. Diesen Entwickelungsvorgang muß man immer beachten. Er läßt sich darstellen wie folgt. Im laufe der Jahrtausende verändert sich unser Panet, und diese Veränderung bedingt auch eine Entwickelung der Menschheit. Die Seitenzweige, die nicht mehr in die Verhältnisse hineinpassen, werden dekadent. Wir haben also einen geraden Entwickelungsstamm und abgehende Seitenzweige, die verfallen (siehe Zeichnung https://antroposofie.files.wordpress.com/2008/10/fig2def_3.jpg ).
    Von dem Punkte der atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäßig weich, von gallertartiger Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden. Wir wollen die Abstammungslehre nur so weit vervolgen, als nötig ist, um den Zusammenhang zu finden mit dem, was in früheren Vorträgen gesagt worden ist. Bei den alten Atlantische Menschen war der Ätherleib noch außerhalb des physischen Körpers. Heute ist nur noch der Astralleib des Menschen, und zwar im Schlafe, außerhalb des physischen Körpers. Heute ist daher der Mensch nur im Schlafe imstande, die Müdigkeit des physischen Körpers zu überwinden, weil da sein Astralleib außerhalb des physischen Körpers ist und so die Möglichkeit hat, sich an demselben zu betätigen. Weitere Einflüsse auf den physischen Körper sind jetzt nicht möglich. Nur die Überreste solcher Einwirkung sind noch geblieben in den Erscheinungen, wie Erröten bei Scham, Erblassen bei Angst und Schreck und so weiter.

    Steiner in Geheimwissenschaft (Die Weltentwickelung und der Mensch): Citaat 48 (wordt in een nog te verschijnen bijdrage behandeld)
    Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt.
    Es hatten sich demnach seit der Mitte der atlantischen Entwickelungszeit Wesen im Bereich der Menschheitsentwickelung geltend gemacht, welche dahin wirkten, daß der Mensch sich in die sinnlich-physische Welt in einer ungeistigen Art hineinlebte. Das konnte so weit gehen, daß ihm statt der wahren Gestalt dieser Welt Trugbilder und Wahnphantome, Illusionen aller Art erschienen. Nicht nur dem luziferischen Einfluß war der Mensch ausgesetzt, sondern auch demjenigen dieser anderen Wesen, auf die oben hingedeutet worden ist und deren Führer nach der Benennung, die er später in der persischen Kultur erhalten hat, Ahriman genannt werden möge. (Der Mephistopheles ist dasselbe Wesen.) Durch diesen Einfluß kam der Mensch nach dem Tode unter Gewalten, welche ihn auch da nur als ein Wesen erscheinen ließen, welches den irdisch-sinnlichen Verhältnissen zugewandt ist. Der freie Ausblick in die Vorgänge der geistigen Welt wurde ihm immer mehr genommen. Er mußte sich in der Gewalt des Ahriman fühlen und bis zu einem gewissen Maße ausgeschlossen sein von der Gemeinschaft mit der geistigen Welt.

    Commentaar Commissie van Baarda: NB in het volgende citaat komen de woorden ‘Menschen-Rassen-Formen’ en ‘Rassenformen’ voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor het uiterlijk van het menselijk lichaam. Door dit woord te verbinden aan het woord ras legde Steiner er nog eens de nadruk op, dat ras bij het uiterlijk van de menselijke vorm hoort, het is de (lichamelijke) vorm waarin hij incarneert, niet zijn eigenlijke wezen. Omdat er geen zielen meer konden incarneren stierven de meeste Atlantische rassen uit (p. 303)

    Mijn commentaar: Steiner zegt nog iets weliswaar: ‘… doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten’, maar meteen daarna: ‘Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange’. Dus dit gaat wel over ‘rassen van de na-Atlantische tijd’. En nogmaals, ‘uitsterven’ lijkt me vrij wezenlijk, ook als je in reïncarnatie gelooft.
    Steiner in Die Mission (1910) 6e voordracht: ‘Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht. Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit.

    Steiner in Vom Leben des Menschen und der Erde (1923): Und so ist es ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sich nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach dem Westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den inerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift.

    De overeenkomsten zijn verbluffend nietwaar? Het patroon lijkt me wel duidelijk.

  911. Ramon, dank je. Dit lijkt mij heel wezenlijk. Ik zal later (vandaag of morgen kijken of het van Baarda-rapport hier iets over te zeggen heeft). Ben daar wel benieuwd naar.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 14:00

    Ramon, het is citaat 41 uit het van Baarda-rapport, pp. 295-296. Het commentaar van de commissie op pp. 296-297:

    Omdat de mensen zich verschillend ontwikkelden, moeten er op aarde verschillende lichaamsvormen zijn. Het hangt van de individuele ontwikkeling van de individuele mens af in welke hij daarvan incarneert. De mens was niet onwillekeurig aan de eigenschappen van het ras waarin hij geboren was overgeleverd, maar had in de geestelijke wereld vóór de geboorte het bij hem horende ras voor zijn incarnatie uitgezocht. Dit wezenlijke onderscheid tussen ontwikkeling van rassen en ontwikkeling van de mens, dat in de toelichting op citaat 40 reeds is besproken, moet worden bedacht bij alle uitspraken van Steiner over rassen (zie ook citaten 42 en 43. Overigens zal ik die toelichting hier later nog wel geven als die volgens het rapport zo belangrijk is, FS). Omdat in onze tijd de raskenmerken een minder belangrijke rol spelen, is de voorgeboortelijke keuze voor een ras nu niet meer aan de orde.
    In het bovenstaande citaat komen uitdrukkingen ‘zurückgebliebene Rasse’ en ‘zurückgebliebene Leiber’ voor en ook de uitdrukking ‘niedrigen Seele’. Daarmee wordt verwezen op de achterblijvers in de ontwikkeling van bepaalde mesnelijke zielen, waardoor op aarde daarbij behorende menselijke lichamen nodig waren om te incarneren, zoals ook staat in de toelichting bij citaat 40.
    Het verhaal van Ahasverus treedt ook in deze lezing op met dezelfde betekenis als in het vorige citaat (moeten we dus nog uitzoeken, FS).
    NB Rudolf Steiner sluit met zijn woordkeus van ‘zivilisierte Länder’ aan op het destijds gangbare taalgebruik. Gedurende de middeleeuwen en de Renaissance was het gangbaar onderscheid te maken tussen ‘christelijke naties’ en de baarbaarse of heidense wereld. Dit veranderde pas toen een niet-christelijke staat, Turkije (Osmaanse Rijk, correctie FS), in 1856 werd uitgenodigd toe te treden tot de kleine kring van landen die toen de volksgemeenschap uitmaakten (nogal wiedes want het was een van de belangrijkste grootmachten in Europa, dus je kon er niet omheen, FS). Het begrip Christelijke naties werd daardoor onbruikbaar en daarom vervangen door ‘beschaafde naties’ ofwel ‘civilised nations’. Het bindend element van de volksgemeenschap was niet langer het christendom, maar het vermeende niveau van beschaving ten opzichte van andere volken. Het begrip ‘beschaafde landen’ heeft standgehouden gedurende de periode waarin Steiner leefde, namelijk de tijd van de Volkenbond.(eindrapport, pp. 296-297).

    Ik weet het niet. Steiner heeft het hier zelfs over Atlantis en zielen die in bepaalde RASSEN incarneren. Dus het verhaal van de ‘civilised nations’, als politiek correct alternatief uit die dagen, om de Osmanen niet te schofferen, lijkt me wel wat vergezocht. Het past wel weer precies bij de hier eerder aangehaalde uitspraken van Steiner.

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 14:04

    Citaat 41 is overigens een categorie 2, dwz:

    2 Citaten waarbij er: hetzij sprake is van een lichte vorm van discriminatie als gevolg van een tijdgebonden en gedateerde woordkeuze, hetzij geen sprake van discriminatie, maar waarbij er gemakkelijk het misverstand kan ontstaan dat er wél sprake is van discriminatie (…) een grondige kennis van de antroposofie is noodzakelijk om het betreffende citaat te kunnen duiden (de commissie rekende 66 citaten tot deze categorie).

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 15:02

    Ook hier valt dus weer op hoe consistent Steiner is en hoe het van Baarda-rapport zich bezondigt aan het ene gelegenheidsargument na het andere.

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 17:40

    In relatie tot het gescherm met moderne wetenschappelijke termen van Ton is dit wellicht een interessant artikel. Gaat over Helmut Zander in debat met antroposofen.

    http://www.themen-der-zeit.de/content/Johannes_Kiersch_kontra_Helmut_Zander.603.0.html

    Floris Schreve Says:
    24/03/2009 at 19:18

    Maar Ton, als je nog reageert zou het aardig zijn als je hier nog een keer op in wil gaan. Jouw eerdere quote: ‘In de afbeelding van Steiners evolutieladder of boom uit 1907 (GA 100) kun je ‘indianen’ interpreteren als representanten van een archaïsch (´decadent´) ‘atlantisch’ tijdperk (‘4e wortelras’), toen ook de europeanen en de niet vermelde Aziaten en Afrikanen zich geografisch opsplitsten. Hun aftakkingen van de evolutieboom groeien door tot in onze tijd. De ‘Europeanen’ in de afbeelding kun je dan beschouwen als vertegenwoordigers van het huidige tijdperk (‘5e wortelras’) dat verder is opgesplitst in indo-europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren’.
    Dit is de kern van de zaak. Al die wilde speculaties over Ixtlolxochitl die de Popol Vuh zou hebben geschreven (nog een argument, Ixtloxochitl is een naam uit het Nahuatl en heeft dus niets met de Maya’s te maken), of dat de Choctaw geëmigreerde Azteken zouden zijn (???), dat is allemaal bijzaak. In je bovenstaande bericht heb je precies aangegeven waar het probleem zit. Dat is de kern van Steiners rassenleer. Dus ik zou wel benieuwd zijn wat je daarop te zeggen hebt.

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 14:26

    Misschien moet ik hier zelf nog een begrip toelichten dat vaak door Ton wordt gebruikt. Ton heeft het vaak over de Indo-Europese volkeren, die wellicht het vijfde wortelras zouden vormen (of dat zouden de dragers zijn van de na-Atlantische cultuurperiodes). Indo -Europees is eigenlijk een soort ‘meta-taalfamilie’, waartoe een aantal grote taalfamilies van het Eurazische gebied gerekend worden.
    Nederlands is bijvoorbeeld een Germaanse taal, net als Duits, Engels of Deens. De Germaanse taalfamilie behoort ook tot de groep Indo-Germaanse talen. Dat zijn (volgens mij bijna compleet:

    Het Germaans (Nederlands, Zweeds, Engels, Duits, Fries)
    Het Romaans (Frans, Italiaans, Spaans, Roemeens, ea)
    Het Slavisch (Tsjechisch, Russich, Servisch, Bulgaars, Pools, etc.)
    Het Grieks-Perzisch (Grieks, Farsi, Koerdisch)
    Het Hindi (alle talen van Noord India)

    Binnen Europa zijn dus een paar talen die niet tot deze grote familie behoren: dat zijn het Fins, Ests, Hongaars (Oeralisch) en verder geïsoleerde taal;families als het Baskisch of het Irrilisch Thracisch (Albanees). De rest, als ik niets vergeten ben, is allemaal Indo Germaans.

    Andere grote taalfamilies zijn:
    Het Altai (Turks, Kazachs, Azeri, Mongools)
    Semitisch (Hebreeuws, Arabisch, Koptisch, Assyrisch, Aramees)
    Hamitisch (Berber, Toeraeg)
    Sino Tibetaans (Chinees, Tibetaans, Thai en Vietnamees)

    In sommige van de artikelen die hier ter sprake zijn gekomen, komen deze begrippen voor, zoals (geheel verkeerd toegepast) in het roemruchte ‘Waarom geen Chinese cultuurperiode’, als in een paar artikelen waar Ton naar verwees. Dat ging dan over de Bijbelse herkomst van de drie talen van het ‘blanke ras’ , gekoppeld aan de zonen van Noach. Japhet zou de stamvader zijn van de Indo-Europese volkeren, Sem van de Semieten en Ham van de Hamieten (oorspronkelijk komen de benamingen Semitisch en Hamitisch daar ook vandaan, zoals duidelijk is te zien). Vanzelfsprekend is dit geen wetenschappelijke verklaring.
    Maar goed, als je deze redenering doortrekt en stelt dat Noach en Manu een en dezelfde zijn, dan kom je op de theorie dat Manu, die tot de Oersemieten behoorde, Atlantis verliet en dat zijn nakomelingen zich hebben vertakt in drie volkengroepen:

    1 Het Arische
    2 Het Semitische
    3 Het Hamitische

    Deze nazaten van Manu zouden dan het vijfde wortelras zijn. Als we kijken naar de ‘na-Atlantische cultuurperiodes’ zou je kunnen zeggen dat:

    Oer-Indisch = Arisch/ Indo-Europees
    Oer-Perzich = Arisch/Indo Europees
    Egyptisch-Babylonisch= Semitisch (in de Brug (Sigismund von Gleich) wordt ten onrechte beweerd dat de Oude Egyptenaren Hamitisch waren. Dat is dus niet juist, want het Koptisch is een Semitische taal, net als het oude Babylonisch)
    Grieks Romeins= Arisch/Indo-Europees
    huidige=Arisch/Indo Europees

    Volgens een eerder bericht van Ton (althans Ton liet een link achter naar een artikel) zou de Dravidisch sprekende bevolking van Zuid India ook Hamitisch zijn (want ze hebben net zo’n donkere huidskleur). Dat is dus niet juist. De Zuid Indiase bevolking (Dravidisch) is niet verwant aan die van Noord Afrika (Hamitisch).

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 14:36

    Maar in die verschillende verhalen over de na-Atlantische cultuurperiodes lopen feit en fictie nogal door elkaar heen. Het bovenstaande verhaal van de Indo-Europese taalfamilies klopt. Het verhaal van de zonen van Noach is natuurlijk een mythe van Bijbelse oorsprong, maar ook gebruikt in de antroposofie en zie ook de ‘Ariërmythe’.
    Volgens een eerder bericht van Ton (link naar artikel) zou de wereld als volgt in te delen zijn:

    vier rassen:

    blank
    zwart
    geel
    rood

    En alleen het blanke ras zou op te delen zijn in drie groepen:
    Arisch (Japhet)
    Semitisch (Sem)
    Hamitisch (Ham)

    Dit is wel een hele simpele en bovendien bedenkelijke voorstelling van zaken. De werkelijkheid zit iets gecompliceerder in elkaar.

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 14:45

    En hier nog de link naar het artikel uit de Brug waar deze vreemde visie op de na-Atlatische mens wordt uitgelegd (de wereld volgens Sigismund von Gleich)

    http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b18chincul.htm

    Hier een linkje naar de kaart van hoe men tegenwoordig de verschillende taalfamilies ziet (veel complexer dan het eerdere kaartje van Ton, dat een toelichting was van de taalverwantschappen volgens de Bijbel en blijkbaar overgenomen in de antroposofie):

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Talen_van_de_wereld

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 16:06

    En vergelijk de bovenstaande kaart eens met deze (eerder ingebracht door Ton):

    Met een oogopslag zie je hoe versimpeld en zelfs gefalsifisceerd en Eurocentrisch de kijk op de wereld is, volgens het (Europese) zonen van Noach verhaal, dat kennelijk ook door de antroposofie wordt onderschreven. Kijk dus zeker naar beide ‘talenkaarten’

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 16:10

    Overigens zijn er wel een paar globale overeenkomsten. Maar echt alleen op het eerste gezicht. Op een iets dieper niveau is het drastisch anders. En juist om het laatste gaat het.

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 17:12

    En werp dan ook een blik op het kaartje van Sigismund von Gleich. Aleszins de moeite waard om die drie visies op taal en volks/rasverwantschappen met elkaar te vergelijken.

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 18:31

    En voor de volledigheid nog een keer de talenkaart van Indiaans Noord Amerika http://en.wikipedia.org/wiki/File:Langs_N.Amer.png
    De hier ter sprake gekomen Choctaws bevinden zich in het groene gebied in het Zuid Oosten van de VS iets ten oosten van de Mississippi (Muskogean). Vergelijk met het grote gebied in het westen/Zuid-westen van de VS, het Uto Aztecan. Dat zijn wel de (verre) verwanten van de Azteken.

    Overigens waren Midden en Zuid Amerika net zo gecompliceerd. Dus aan de hand van de vier getoonde kaarten (de Bijbelse indeling, de indeling van Sigismund von Gleich en de laatste twee de normale wetenschappelijke indeling) is wel te zien dat de werkelijkheid niet altijd strookt met het antroposofische sjabloon. En dan druk ik me vrij voorzichtig uit.

    Floris Schreve Says:
    25/03/2009 at 19:01

    Geheel ten overvloed misschien, maar de talenkaart van Noord Amerika verwijst natuurlijk naar de situatie zoals die door de Eurpeanen werd aangetroffen. Talen en volkeren staan dus aangegeven op de plaatsen waar de Europeanen met ze in contact kwamen (een situatie van ca 1600 tot 1900). Veel van de weergegeven talen zijn nu gemarginaliseerd en sommigen zelfs uitgestorven. Je ziet ook dat niet alles bekend is (zie de witte vlekken in het oosten van de VS, vooral in het Appalchen gebergte, waar de indiaanse bevolking al vrij snel is uitgestorven, voordat het is gedocumenteerd). Dit is gebeurd door Europese ziektes en daarna veelal door genocidale praktijken van de Europese nieuwkomers. Geheel ten overvloede is dit dus geen instemming met het roemruchte ‘Nicht deshalb..’ citaat van Rudolf Steiner.

  912. Er zal nog een tussentijdse publicatie van mij komen, voordat het grote werk wordt voortgezet. Ik heb besloten om twee apparte besprekingen te wijden aan twee losse voordrachten, een uit GA 100, zevende voordracht (1907) en aan GA 349, derde voordracht (1923, de arbeidersvoordracht, al eerder behandeld in een eerder artikel).
    Uit deze voordrachten zal een heleboel duidelijk worden. Ten eerste zal blijken dat de visie van Steiner op verschillende rassen in de periode 1907-1923 eigenlijk niet veranderd is. Ook zal blijken hoe consistent deze visie is met de eerder twee besproken voordrachten uit die Mission einzelner Volksseelen.
    Wat wel een belangrijk verschil is, is de veoordeling door de commissie van Baarda. Itt de twee voordrachten uit Die Mission is de commissie bij deze voordrachten aanmerkelijk strenger geweest (terecht). Maar dat maakt het toch alleen maar vreemder waarom ze dan Die Mission zo mild hebben beoordeeld. Misschien is de toonzetting van beide voordrachten (elk op hun eigen manier, want beide zijn weer heel verschillend qua stijl) aanmerkelijk grover dan Die Mission, maar in wezen zegt Steiner precies hetzelfde. Maar dat zal vanzelf blijken. Ik zal de commissie zeker recht doen en ook hun kanttekeningen bespreken.
    Wat is het verdere belang van beide voordrachten. Hoewel dit misschien niet de belangrijkste voordrachten van Steiner zijn worden er een aantal zaken nog een keer compact uitgelegd.
    De 7e voordracht uit Ga 100 geeft een goe beeld van Steiners kijk op de evolutie 9dit is de voordracht waaruit beide evolutiemodellen afkomstig zijn, getoond aan het begin van dit debat). Steiner gaat hier ook zelfs met naam en toenaam in op de recapitulatieleer van Ernst Haeckel. Duidelijk wordt hoe dit model het idee van evolutie van de antroposofie heeft beïnvloed en ook Steiners visie op rassen. De voordracht is verder redelijk compact en niet al te moeilijk. Dus het is een vrij toegankelijke toegang tot Steiners gedachten over deze wat ingewikkelde materie.
    Aan de arbeiderslezing uit 1923 heb ik bij een eerdere gelegenheid al veel andacht besteed (zie http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/ en dan het tussenkopje ‘Der Schwarze ist ein Egoist’ in ‘Farbe und Menschenrassen’; Steiner op zijn grofst’). De titel zegt het al, dit is de meest lompe voordracht van Rudolf Steiner. Vijf van de zestien ernstig discriminerende passages komen uit deze ene voordracht. Ik zal de voordracht nog een keer behandelen (nu integraal). Ook zal ik uitgebreid ingaan op de motivering van de commissie van Baarda. De commissie zal in deze zeker recht gedaan worden, waar ze dat in mijn ogen verdient. Wel zal de kwestie aan de orde komen, waarom ze dan zo mild zijn geweest voor Die Mission.

    de voordracht uit GA 100 is af en met de arbeidersvoordracht ben ik al een eind op weg, dus ik verwacht dat ik mijn bevindingen hier zeer binnenkort kan tonen. Mar er zal hoe dan ook blijken dat Steiner, zij het met wat accent en stijlverschillen in 1907, 1910 en 1923 consequent dezelfde visie uitdroeg over de verschillende mensenrassen. Dit altijd in het voordeel van het blanke ras. De indianen zijn consequent degenen die bij Steiner meest negatief worden afgeschilderd (los van al dat romantische geteem over de Grote geest, etc.). Met de zwarten is ook een helenboel mis en ook de Aziaten zijn consequent net iets nminder dan de Europeanen. Kortom, sprake van rassenleer. maar dat zal snel duidelijk worden.

  913. Ramon DJV says:

    Floris,

    De commissie heeft dan misschien de kern van de rassenleer trefzeker weergegeven, maar de belangrijke plaats die Steiners visie op rassen in het geheel van de antroposofie inneemt, hebben ze volgens mij op de achtergrond kunnen houden door op de proppen te komen met een grote hoeveelheid citaten die niet dadelijk een lijn in Steiners evolutieverhaal doen vermoeden.

    Wanneer je de bijdrage waarvan sprake is, wilt posten en ze beslaat meerdere pagina’s, kan ze voor de leesbaarheid beter in pdf-formaat worden ge-upload. Wanneer je zover bent, mag je ze me doorsturen.

  914. Mijn nieuwe bespreking van de arbeidersvoordracht zit eraan te komen. Toch een aardigheidje: Ton Majoor (wat hij ook verder beoogt), de van Baarda-commissie en ikzelf zijn het over een cruciaal punt geheel met elkaar eens:

    Ton Majoor: ‘In de afbeelding van Steiner’s evolutieladder of boom uit 1907 (GA 100) kun je ‘indianen’ interpreteren als representanten van een archaïsch (´decadent´) ‘atlantisch’ tijdperk (‘4e wortelras’), toen ook de europeanen en de niet vermeldde aziaten en afrikanen zich geografisch opsplitsten. Hun aftakkingen van de evolutieboom groeien door tot in onze tijd. De ‘europeanen’ in de afbeelding kun je dan beschouwen als vertegenwoordigers van het huidige tijdperk (‘5e wortelras’) dat verder is opgesplitst in indo-europese culturen die de wereld sinds de nieuwe steentijd domineren’.

    citaat 132 (uit de arbeidersvoordracht Farbe und menschenrassen): Die weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach dem Westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift.

    de commissie: Wat hierboven wordt beschreven als de toekomstige cultuur van Amerika is een voorafschaduwing van wat in de antroposofische literatuur bekend staat als het zevende cultuurtijdperk na de zogeheten Atlantische tijd. In de loop van vele duizenden jaren hebben achtereenvolgende culturen gebloeid in Indië, Perzië, Mesopotamië en Egypte, Griekenland, het Romeinse Rijk, en verder in geheel Europa In de loop der tijd waren deze culturen steeds minder gebonden aan een geografische plaats op aarde. Ook het huidige cultuurtijdperk is weliswaar begonnen in Europa, maar strekt zich inmiddels uit over de hele wereld. Dat zal met de twee hierop volgende cultuurtijdperken ook het geval zijn. In de theosofische literatuur worden ze naar de plaats van ontstaan het Russische en het Amerikaanse cultuurtijdperk genoemd, respectievelijk vanaf het jaar 3500 en 5700. In deze lezing noemt Steiner Amerika in plaats van Rusland het eerstvolgende cultuurtijdperk.

    de commissie iets verderop over hetzelfde citaat (met mijn tussenvoegsels): De gedachte dat Steiner hier een rassenleer bepleit, inclusief de superioriteit van het blanke ras, is echter onjuist, omdat zijn reïncarnatiegedachte de idee dat het ene ras superieur zou zijn aan het andere doorbreekt (??!!!). Citaat 132 is bezwaarlijk en voor misverstanden (?!) vatbaar; in dit citaat wordt er geen verwijzing gegeven naar de reïncarnatiegedachte, die wel genoemd wordt in de citaten 9, 41 en 102’

    citaat 102 (Uit Die Mission einzelner Volksseelen), direct gevolgd door mijn commentaar:

    ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit. Der afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung’.

    Eigenlijk vat dit citaat heel kort en kernachtig de bovenstaande voordracht samen, maar het laat meteen zien hoe consistent Steiner in zijn rassenleer was. Want laten we de woorden van de commissie vergelijken met twee van mijn belangrijkste conclusie uit de Akasha-kroniek (fragment):

    • Ieder aardetijdperk (wortelras) kent zeven cultuurperiodes (onderrassen), die elkaar opvolgen als de dominante cultuurdrager in de mensheidsontwikkeling. Resten van voorgaande onderrassen (‘vervallen’ of ‘verdwenen’ beschavingen) blijven nog wel bestaan, maar hebben hun leidende functie verloren, daar hun cultuurdragende inspiratie of ‘impuls’ is uitgewerkt.

    • Er kan ook worden geconstateerd dat de begrippen Wortelras/Zeitalter en Onderras/Kulturepoche alles te maken hebben met de mensenrassen. Zelfs het van Baarda-rapport kan er niet onderuit om de term Wortelras ‘gedeeltelijk’ als een ‘biologische aanduiding’ af te schilderen. Het wortelras van dit tijdperk (het vijfde) is het ‘Arische wortelras’, dat uiteindelijk de ‘denkkracht’ ontwikkelde. Net zoals Helena Blavatsky het heeft over ‘The White Aryan Root-race’, of ‘het blanke, Arische, vijfde wortelras’, dat zij afzet tegen het ‘gele ras en het Afrikaanse negerras, met hunne kruisingen’ (in mijn Nederlandse uitgave van De Geheime Leer), spreekt Steiner eveneens van het vijfde Arische wortelras.

    Als de commissie de achtereenvolgende cultuurperiodes koppelt aan het blanke ras, (wat Steiner ook doet want: Die weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach dem Westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’), dan betekent dit dat de commissie een belangrijk deel van mijn tussentijdse conclusie uit de Akasha-kroniek onderschrijft. Want als het vijfde wortelras het Arische of blanke ras is, waaruit de cultuurperiodes voortkomen (de commissie zegt hierboven dat deze het product zijn van het ‘blanke ras’) dan zijn de commissie en ik het op het allerbelangrijkste punt eens. Maar dat betekent dan wel dat de commissie haar eigen hoofdconclusie ‘géén sprake van rassenleer’ wederom spectaculair heeft ondergraven, want zij heeft zojuist de kern van die rassenleer wederom trefzeker weergeven (net als eerder bij citaat 54 uit de Akasha-kroniek, over ‘primitieve volkeren, die vroeger hoog ontwikkeld waren, maar nu primitief zijn geworden’, zie de indianen). In feite komen wij dus tweemaal op vitale onderdelen tot dezelfde conclusie, alleen durft de commissie de consequentie ‘wel sprake van rassenleer’ niet onder ogen te zien. Dat is de belangrijkste conclusie die uit dit geheel kan worden getrokken. En reïncarnatie is géén alibi!’

    Tot zover deze passgae uit mijn nog te verschijnen bijdrage. Ik denk dat we het allen eens zijn, alleen verbinden we er verschillende consequenties aan. Wat mij betreft is er idd overduidelijk sprake van rassenleer. Het hele verhaal zal hier echter zeer binnenkort verschijnen.

  915. Het zal eraan komen. Het gaat om GA 100 (7) en weer opnieuw GA 349 (3). En het is bijna klaar.
    Maar om op je punt in te gaan. De commissie weet heel vaak perfect uit te leggen hoe het in elkaar zit. Zolas bij die passgae uit de Akasha-kroniek. Maar dat staat ergens midden in het rapport en er wordt dan verder niet meer op in gegaan. En het wordt ook niet meegenomen in de conclusies. Want daar staat dan weer ‘géén sprake van rassenleer’. Wat ook lastig is aan het rapport is dat het qua opbouw zo omslachtig in elkaar zit, dat het echt wel even duurt voor je het systeem door hebt. Er is wel een citatenregister, maar dan moet je net een GA nummer van een publicatie kennen. Als je wil weten hoe de commissie bijv. over de vierde voordracht uit Die Mission einzelner Volksseelen oordeelt. In de inhoudsopgave zie je dat er een algemene introductie op de cyclus is opgenomen. Als je die hebt doorgenomen, blijkt deze vooral over de eerste en de yweede voordracht te gaan, waar niet over rassen wordt geproken. Alleen aan het eind staan er een paar opmerkingen over opgenomen. Dus moet je in het citatenregister gaan kijken. Daar staat alles gerangschikt op GA nummer, dus je moet net weten dat het om GA 121 gaat. Achter GA 121 staan alleen citaatnummers, overigens zonder vermelding tot welke categorie de citaten zijn gerekend. Dus moet je per citaatnummer in het rapport gaan kijken. Dan blijken de meeste citaten wel bij elkaar te staan (op citaatnummer), maar zonder toelichting. Daar wordt per citaat verwezen naar andere plaatsen in het rapport, bijv. Steiner over de indianen, Steiner over de opheffing van de rassen, etc. Op die manier krijg je nooit een samenhangend beeld. Maar goed, als je alle citaten en commentaren van de commissie eindelijk hebt geraadpleegd, weet je nog steeds niet hoe de commissie de citaten heeft beoordeeld. Daar kun je alleen maar achter komen als je een klein tussenhoofdstukje hebt geraadpleegd. Daar staat dan cit. .., .. en .. zijn opgenomen in cat. 1 (blijken 16 citaten te zijn).
    Citaten .., .., .. in cat. 2 (66 citaten).
    cat. 3: worden geen citaatnummers (is dan de rest)gegeven, maar dat blijken er 80 te zijn.

    Als je bedenktt dat het rapport 720 pagina’s dik is, ben je inmiddels vier keer door het rapport gebladerd om er uiteindelijk achter te komen hoe een citaat is beoordeeld. Kortom, geen aanmoediging om er aan te beginnen. Het rapport noemt zich wetenschappleijk, maar het is voor een wetenschappelijke publicatie wel bijzonder omslachtig van opbouw. Je moet dus wel enigszins gedreven zijn om uiteindelijk alle losse eindjes aan elkaar te knopen om er toch een samenhangend verhaal van te maken.
    Goed, inmiddels heb ik de structuur van het rapport wel door en kan ik er nu wel goed mee uit de voeten. Maar waarom al deze omslachgtigheid? Ontmoedigend is het wel, want je moet wel stug blijven doorzetten wil je uitvinden hoe het uiteindelijk zit. Maar als je een sterke zaak hebt, een heldere argumentatie, zou je ook een heldere structuur verwachten. Met het laatste punt zit het behoorlijk mis, maar al doende ben ik er achter gekomen dat er ook op de eerste twee punten nogal wat is aan te merken, al wekt het de schijn bijzonder solide te zijn. Maar dat blijkt soms toch een beetje tegen te vallen. Hoe meer ik er mee aan het werk ben, hoe meer dat voor mij gebleken is.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    30/03/2009 at 22:33

    Ik zie dat ik bovenstaand allerlei typefouten heb gemaakt, maar het is ook niet uit te leggen. Maar goed, ik zal het uiteindelijk heel gestructureerd en in behapbare brokjes presenteren.

    Floris Schreve Says:
    02/04/2009 at 19:47

    Mijn bespreking van Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis (GA100, 7e lezing) en Vom Leben des Menschen und der Erde (GA 349, 3e lezing) zijn af. Ik neem aan dat ze hier wel snel zullen verschijnen. Hier alvast het inleidende gedeelte:

    Twee voordrachten van Rudolf Steiner over ‘rassen’, uit 1907 en 1923

    Naast de twee voordrachten uit die Mission einzelner Volksseelen zijn er nog twee andere voordrachten uit het oeuvre van Rudolf Steiner die voor het grootste deel aan het thema ‘rassen’ zijn gewijd. Het gaat om een voordracht uit 1907, uit de cyclus ‘Das Johannes Evangelium’, gehouden te Basel en om een voordracht van anderhalf jaar voor zijn overlijden in 1923, uit ‘Vom Leben des Menschen und der Erde; über das Wesen des Christentums’, voor de arbeiders van de bouw van het Goetheanum in Dornach. Hoewel beide voordrachten verschillend zijn van inhoud en vooral van toonzetting, zullen we toch grote overeenkomsten zien, net als met de vierde en de zesde voordracht uit Die Mission. De belangrijkste karakteriseringen, door Steiner toegeschreven aan de verschillende mensenrassen, zullen ook hier weer terugkomen.
    Het belangrijkste is wellicht dat de rasverschillen nog altijd van groot belang blijken te zijn voor de huidige tijd. Steiner gebruikt in beide voordrachten eigentijdse ‘voorbeelden’ en anekdotes om zijn stellingen te onderbouwen. Wel zal er in de voordracht uit 1907 iets passeren waarmee gesuggereerd zou kunnen worden, dat de komst van Christus de rasverschillen zou kunnen opheffen. Wellicht had Dieter Brüll deze passage voor ogen toen hij in zijn roemruchte artikel ‘De nieuwe reactionairen’ stelde dat de rasverschillen na de komst van Christus hun betekenis zouden hebben verloren. Toch zal juist op een pregnante wijze blijken dat deze stelling, juist op grond van deze voordracht, niet houdbaar is. Want Steiner verwijst wederom expliciet naar de eigentijdse situatie, wat hij overigens ook doet in de voordracht uit 1923. Bovendien stelt hij in die laatste voordracht: ‘…weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben nur versteht, wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann’ (curs. FS).
    Een andere parallel met Die Mission is dat zal blijken dat de indianen weer met decadentie en de dood worden geassocieerd (in beide voordrachten). In de voordracht uit 1923 associeert hij het zwarte ras wederom met impulsiviteit en met het menselijke ‘driftleven’. De zwarten ‘koken van binnen’ en zijn zelfs te vergelijken met steenkool. De blanken zijn weer het meest ‘ontwikkelde ras’, waarbij het ‘denkleven’ tot volle ontplooiing is gekomen. Ook doet hij dan zijn beruchte uitspraak ‘het blanke ras is het ras van de toekomst’.
    Er is echter een belangrijk verschil met hoe de Commissie van Baarda deze voordrachten heeft beoordeeld. Kwalificeerde de commissie geen van de uitspraken uit Die Mission einzelner Volksseelen als ernstig discriminerend, uit deze beide lezingen zijn wel degelijk een aantal uitspraken in de eerste categorie geplaatst. Uit GA 100 een en uit GA 349 maar liefst vijf. Dus zes van de zestien uitspraken die de commissie uiteindelijk als ernstig discriminerend classificeerde zullen hier uiteindelijk passeren.
    Toch zal er iets heel opmerkelijks zichtbaar worden. Alhoewel Steiner soms iets andere woorden gebruikt zegt hij nauwelijks iets anders dan dat hij in Die Mission einzelner Volksseelen al heeft gedaan. Dat maakt het zo opmerkelijk waarom dan wel deze lezingen vrij streng zijn beoordeeld en Die Mission niet. Dit zal echter vanzelf duidelijk worden wanneer beide lezingen gedetailleerd worden doorgenomen.
    We beginnen met de lezing uit 1907:

    Zie de verkorte en vertaalde versie van deze uitspraken, zoals weergegeven in het artikel van Rene Zwaap, Zestien keer Steiner, in de Groene Amsterdammer van 19-4-2000, http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/zestien-keer-steiner-de-g.html. Het gaat om citaten 2 t/m 6 (GA 349) en 13 (GA 10

    Floris Schreve Says:
    02/04/2009 at 19:49

    Is GA 100 natuurlijk (citaat 13). Was bovenstaand weggevallen.

    Floris Schreve Says:
    02/04/2009 at 22:39

    Hier alvast het inleidende gedeelte op de bespreking van de arbeidersvoordracht van 1923:

    De arbeiderslezing uit 1923; ‘Indianen zijn eigenlijk negers die te gronde gaan’

    Een ander berucht werk van Steiner is ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’ en dan vooral zijn voordracht ‘Farbe und Menschenrassen’, gehouden voor de arbeiders van de bouw van het Goetheanum in Dornacht. In verschillende kritische publicaties over Steiners visie op mensenrassen is er in de loop der tijd veel aangehaald uit deze lezing. Verder is er geen werk van Steiner dat zo streng door de commissie is aangepakt. Haalde uit Die Mission einzelner Volksseelen, toch Steiners ‘hoofdwerk’ over rassen, geen enkele uitspraak de eerste categorie, uit deze voordracht gat het om maar liefst vijf van de zestien uitspraken. Ook zijn er veel uitspraken die door de commissie tot de tweede en derde categorie werden gerekend.
    Onderstaand zal ik de tekst van deze lezing weergeven waarin de door de commissie beoordeelde citaten vet zijn weergegeven. Wanneer het de uitspraken uit de eerste categorie betreft staat de volledige annotatie en motivatie van de commissie uit de eindconclusies van het rapport vermeld. Ander commentaar van de commissie zal ook aan bod komen. Ik zal soms ook opmerkingen van anderen weergeven en natuurlijk mijn eigen afwegingen. We zullen dus de complete tekst doorlopen, met daarin verwerkt: het volledige commentaar van de commissie bij de citaten uit categorie 1, commentaar van de commissie bij andere citaten, afgewogen tegen mijn eigen inzichten en de conclusies van eerdere commentatoren. Het wordt dus een heleboel in een. De leidraad is echter het verloop van Steiners tekst. Daaraan zullen alle verschillende commentaren, gezichtspunten en opinies worden opgehangen. Er zal dus veel aan de orde komen, maar het wijst zich allemaal vanzelf. De chronologie van de tekst zal in onderstaande bespreking intact worden gehouden.
    Interessant is hoe de commissie deze voordracht inleidt: ‘In september 1913 werd de grondsteen gelegd voor het Goetheanum, een gebouw dat bedoeld was als Vrije Hogeschool voor de Geesteswetenschap. Het zou een toneelzaal bevatten voor opvoeringen van euritmie en vier van de grote toneelstukken van Rudolf Steiner, de zogeheten mysteriedrama’s, en was op de betonnen onderbouw na volledig in hout opgetrokken. Uit alle landen van Europa kwamen kunstenaars naar Dornach om aan dit gebouw te werken. Zij bewerkten het hout, beschilderden de koepels en slepen het glas voor de ramen.
    De bouwarbeiders, die ook aan het Goetheanum werkten, konden deelnemen aan cursussen die door antroposofen in Dornach voor hen werden georganiseerd. Na enige tijd vroegen ze of Steiner voor hen wilde spreken. Hij ging hierop in en sprak zodoende vanaf 2 augustus 1922 regelmatig over onderwerpen die ze zelf aan de orde stelden. De lezingen werden in werktijd gehouden. De antroposofen in Dornach wilden die ook bijwonen, maar op een enkele uitzondering na werden die niet toegelaten. Behalve voor enkele medewerkers van het bouwbureau en een paar naaste medewerkers van Steiner waren de lezingen alleen toegankelijk voor de arbeiders. Ze waren op de praktijk gericht en hadden vaak een verhalend karakter; om duidelijk te maken wat hij wilde zeggen schuwde hij drastische beelden niet.
    Deze lezingen, de zogenaamde arbeidersvoordrachten, zijn door hun stijl uniek in het verzamelde werk van Rudolf Steiner. Ze tonen duidelijk aan hoe hij bij zijn lezingen uitging van het referentiekader van zijn toehoorders. Het is om die reden onmogelijk om er een enkle zin uit te citeren en die buiten de context van de totale lezing te interpreteren’.
    Dit advies van de commissie ter harte genomen, zal onderstaande de complete lezing worden weergegeven. Duidelijk zal alleen worden dat er veel parallellen zijn met eerdere voordrachten, met de hier bovenstaande voordracht uit GA 100, maar ook met Die Mission einzelner Volksseelen en zelfs met de Akasha-kroniek. Samen met de vierde en de zesde voordracht uit Die Mission is deze voordracht wellicht de meest beruchte tekst van Rudolf Steiner geworden, wanneer het ‘mensenrassen’ betreft. Maar, zoals de commissie het zelf zegt, deze lezing springt er absoluut uit door het gebruik van ‘drastische beelden’.
    De commissie heeft, naast dat deze lezing van alle werken van Steiner het strengst is beoordeeld, ook heel veel aandacht aan deze voordracht besteed, veel meer dan aan de vierde en de zesde voordracht uit Die Mission einzelner Volksseelen (al staat er weer wel een appart hoofdtukje opgenomen als algemene inleiding op Die Mission). Hoewel er dus vijf citaten in de eerste categorie vallen en de beoordeling dus relatief streng is, worden de meeste citaten vooral verdedigd, vaak met de meest surrealistische argumenten (ik kan er niets anders van maken). En zelfs bij deze voordracht heeft de commissie een paar pittige uitspraken zelfs buiten het rapport gehouden. Een statement als: ‘Nun, in Amerika, da gedeihen diejenigen, die eigentlich zugrunde gehende Neger einmal waren, das heißt, sie gedeihen nicht, sie gehen zugrunde, die Indianer. Wenn man dahin kommt, da ist eigentlich immer ein Kampf zwischen Vorderhirn und Hinterhirn im Kopf’, vond commissie niet nodig om zelfs in het rapport op te nemen. Het komt uit het weggelaten stuk tekst tussen citaat 131 en citaat 132, maar wellicht is dit een erratum, want wat ik ook van de bespreking van deze voordracht vind, de commissie is niet zuinig geweest in het behandelen en classificeren van diverse passages (veel uitvoeriger dan bij Die Mission einzelner Volksseelen en ook relatief strenger, alleen mijns inziens niet streng genoeg). Naast dat ik de lezing bespreek zal ook de verdediging van de commissie uitvoerig aan de orde komen. Ik zal nu alvast vermelden dat het een vrij stevig verhaal gaat worden, maar ik vind de verdediging van deze voordracht niet bepaald het hoogtepunt van het rapport. Er zijn gedeeltes van het rapport waar ik nog best positief over ben, maar dat is hier helaas niet het geval. Dus dit gedeelte zal tamelijk fors zijn.
    Hieronder de (bijna) volledige tekst van de voordracht, waar de commentaren van de commissie, van eerdere verdedigers en critici van Steiner en mijn eigen commentaren zijn tussengevoegd. Het zal zich vanzelf wijzen.

    Floris Schreve Says:
    04/04/2009 at 14:38

    Voordat mijn stuk is verscheenen lijkt het mij zinvol om nog een keer een gedeelte van mijn inleiding op het uiteindelijke grote verhaal waarmee ik bezig ben(waar dit stuk en de eerdere bespreking van de Akasha-kroniek en een herziene versie van mijn eerdere Mission bespreking deel van zullen uitmaken) hier weer te geven. Het onderstaande is vooral op Die Mission toegespitst, maar ik heb volgens precis hetzelfde systeem de voordrachten uit Ga 100 en GA 349 berproken. Dus bij deze nogmaals dit geelte van de inleiding:

    De criteria en de categorieën van de Commissie van Baarda

    Ik zal hier de vraagstelling van de commissie weergeven:

    a Bevat de antroposofie een rassenleer?
    b Zijn er in het werk van Rudolf Steiner uitlatingen te vinden die erop duiden dat er sprake is van discriminatie naar ras?
    c Zijn er in de werken van Nederlandse aanhangers van Rudolf Steiner elementen van rassendiscriminatie te vinden?

    De commissie heeft het begrip rassenleer als volgt gedefinieerd: ‘De betekenis van het woord ‘rassenleer’ is van belang. De commissie heeft zich genoodzaakt gezien zelf met een definitie te komen omdat de geraadpleegde bronnen niet eensluidend bleken te zijn. Van Dale’s woordenboek en Oosthoek Encyclopedie geven een etnisch beladen betekenis aan het woord, door te schrijven dat het om het beargumenteren van de vermeende superioriteit van het ene ras ten opzichte van het andere. Kramers woordenboek geeft een ethisch neutrale definitie, namelijk ‘het sterk doen uitkomen van de tegenstellingen tussen rassen’. Reeds in het interimrapport heeft de commissie op blz. 300 gesteld dat het gaat om een ‘schijnbaar wetenschappleijke theorie op grond waarvan de vermeende superioriteit van het ene ras wordt gelegitimeerd ten koste van andere rassen’. Daarmee sluit de commissie aan bij van Dale en de Oosthoek Encyclopedie.
    Het verschil is niet alleen van theoretische lading. Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw was het woord min of meer neutraal: er werd mede naar aanleiding van de ontdekkingsreizen-waarbij zeelieden thuiskwamen met spannende verhalen over mensen die er heel anders uitzagen dan in Europa- gezocht naar een verklaring waarom er überhaupt verschillende rassen op aarde te vinden zijn. Gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw, de negentiende eeuw en uiteraard de eerste helft van de twintigste eeuw is de tweede betekenis van het woord ontstaan, waarbij discriminatoire en uitgesproken racistische tendensen de boventoon gingen voeren. Wie vervolgens kijkt naar de beschuldigingen die in de periode van ± 1984 tot ± 1996 aan het adres van de antroposofie zijn geuit, ziet dat het woord consequent in de tweede betekenis wordt gebruikt. Bij de beantwoording van de hierboven vermelde vraag of er sprake is van rassenleer in de antroposofie, is de commissie dus uitgegaan van de tweeede, negatieve betekenis’.
    Hier valt veel over te zeggen. De eerste definitie, van dat het ene ras per definitie superieur is aan het andere, is inderdaad de meest directe. Als daar sprake van zou zijn dan zou je de antroposofie rechttoe rechtaan lomp racisme kunnen aanwrijven. Laat ik nu al zeggen dat ik dat niet zonder meer doe, al heeft Steiner een aantal uitspraken gedaan, waarvan een aantal niet eens zijn opgenomen in het rapport (weggelaten dus) die aan dat criterium voldoen. Er zullen er een aantal passeren, zelfs een paar uit de meest belangrijke werken van Steiner die de commissie of over het hoofd heeft gezien, of niet heeft willen behandelen.
    De andere definitie, die van het benadrukken van de ‘verschillen tussen rassen’ (uit Kramers woordenboek), zullen we veel vaker aantreffen. Het is dan ook jammer dat de commissie niet deze definitie heeft gehanteerd. Want al noemt de commissie deze neutraal, het toekennen van verschillende kwaliteiten, dus het opleggen van ‘sjablonen’ op mensenrassen is dat natuurlijk allerminst. Zo zou je kunnen zeggen: het blanke ras is in het denken het meest ontwikkeld, maar mist de diep menselijke en warme kwaliteiten van het zwarte ras. De commissie stelt dit zelfs een keer bijna letterlijk en begeeft zich daarmee in het vaarwater van Hans Teeuwen, maar dan zonder ironie. Dat is net zo goed racistisch, al is de verpakking wat anders. Of je zou kunnen stellen: ‘de indianen zijn een ras geweest met buitengewoon bijzondere kwaliteiten en zij hebben een grote betekenis gehad voor de spirituele missie van de gehele mensheid, maar nu hun taak is vervuld zijn zij gedoemd te verdwijnen. Hun zielen zullen toch incarneren als Europeanen, dus er is niets aan de hand. In de indianen van nu zijn slechts lagere zielen geïncarneerd en het ras zal spoedig verdwijen’. De laatste stelling, soms in de ene dan in de andere vorm, wordt min of meer verdedigd door Rudolf Steiner en keer op keer verkondigd door zijn volgelingen, tot op de dag van vandaag. Of een verhaal van ‘de Joden hebben door de eeuwen heen grote intellectuele prestaties geleverd en zijn sterk in reflecteren. Het Arische ras is echter meer scheppend en komt tot het verrichten van daden’. Ook dit verhaal zullen we op verschillende manieren terugzien.
    Dit zal allemaal duidelijk worden, maar het volstaat hier om te laten zien dat de commissie zich met haar criteria al indekt. En juist in die laatste definitie zittende meeste pijnpunten. Bram Moerland heeft het, zijn brochure ‘Rassenleer met charisma’ (1989) als volgt uitgelegd: ‘Wanneer ben je een racist? Als je iemand uitscheldt voor rotjood? Als je vindt dat Turken terug moeten naar Turkije? Ik zou dat het platvloerse racisme willen noemen. Over de platvloerse racisten, zoals Janmaat en Le Pen maak ik me maar betrekkelijk zorgen. Ik geloof, of hoop althans, dat wij het platvloerse racisme als samenleving wel aankunnen, al was het maar omdat het zo duidelijk herkenbaar is. Het is zichtbaar in zijn platheid. Heel anders wordt het als racisme zich verschuilt achter de banier van iets anders, iets moois, iets waar je als mens warm voor kunt lopen. Racisme met charisma, dat is pas echt gevaarlijk’.
    Los van of ik de antropsofie ‘gevaarlijk’ zou vinden (wat mij betreft eerder lachwekkend en soms reden tot enige ergernis, als ik zie hoe kritiekloos bepaalde volgelingen weglopen met alles wat Steiner heeft gezegd), kan ik me zeker vinden in deze woorden. Plat racisme is inderdaad het verklaren van de superioriteit van het ene ras boven het andere. Maar het racisme dat Moerland noemt, is een meer verkapte vorm van racisme, dat zich verschuilt achter een verheven en zelfs metafysische theorie. Alleszins de moeite waard om juist daarnaar te kijken. De commissie heeft dat tot op zekere hoogte ook gedaan, maar zij hebben nooit de conclusie durven trekken dat er misschien iets mis is met die zogenaamde verheven theoretische onderbouw.
    Wellicht kan ik het bovenstaande het beste illustreren met een pregnant voorbeeld van Edward Said uit zijn werk Culture and Imperialism. Said citeert de door hem zeer bewonderde Britse schrijver Joseph Conrad, iemand die voor zijn tijd een uitzonderlijk scherp oog had voor de schaduwzijden van het imperialisme en kolonialisme, waarvan hij heeft getuigd in zijn beroemde novelle Heart of Darkness (1900). Maar zelfs iemand als Conrad ontkwam niet aan de waan van zijn eigen tijd, blijkens de door Said vaak aangehaalde passage: ‘The conquest of the earth, which mostly means the taking it away from those who have a different complexion or slightly flatter noses than ourselves, is not a pretty thing when you look into it too much. What redeems it is the idea only. An idea at the back of it; not a sentimental pretence but an idea; and an unselfish belief in the idea – something you can set up, and bow down before, and offer a sacrifice to’ . Dit komt enigszins in de buurt van Steiners beruchte passage uit Die Mission einzelner Volksseelen: ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist’. Alleen gaat Steiner hier nog wel een stukje verder in dan Conrad, zoals we later zullen zien. Bij Steiner is, om met Conrad te spreken het hebben van een iets plattere neus juist geen marginiaal verschil maar een teken aan de wand dat een ras niet bestemd is om over de aarde te heersen. Conrad kent een ras geen allesbepalende waarde toe. Sterker nog Conrad plaatst zijn vraagtekens bij het maken van wezenlijk onderscheid, zie: ‘…which mostly means the taking it away from those who have a different complexion or slightly flatter noses than ourselves, is not a pretty thing when you look into it too much’. Steiner acht het raciale onderscheid wel van groot belang, ook als om leven en dood gaat. ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’, stelt hij in de vierde voordracht van Die mission einzelner Volksseelen. Of zoals aardrijkskundeleraar Maarten Ploeger het stelde (eerder verschenen in ‘Jonas’, later opgenomen in de bundel Antroposofie ter discussie, 1985): ‘Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. Het aardige is dat andere passages uit dit verhaal van Maarten Ploeger in het van Baarda-rapport instemmend worden geciteerd, ter onderbouwing van de stelling ‘géén sprake van rassenleer’. Dit zal ter sprake komen bij de bespreking van het begrip ‘wortelrassen’, in het inleidende gedeelte van ‘de Akasha-kroniek’.
    De van Baarda commissie komt weer met een ander verhaal over meegebrachte ziektes door de Europeanen, waar de indianen massaal aan bezweken. Kun je meteen weer de vraag stellen of die ziektes een noodzakelijk kwaad waren om Steiners kosmische vonnis te voltrekken. De commissie verwijst naar de gezaghebbende studie van ‘Guns, germs and steel; the fates of human societies’ van J. Diamond, uit 1997. Ik denk alleen niet dat Steiner op de hoogte was van deze recente bevindingen, al was hij helderziend. Het verhaal van die ziektes was in die tijd slechts mondjesmaat bekend in Europa. En je kunt Steiner veel verwijten, maar niet dat hij veel kennis van zaken had wat betreft de indianen, ook dat zal duidelijk worden. Naar alle waarschijnlijkheid heeft hij slechts een beknopt en inmiddels gedateerd academisch handboekje uit die dagen geraadpleegd, maar de feiten zo omgebogen,en mijns inziens zelfs gemanipuleerd, tot ze in zijn kosmische theorie over mensenrassen pasten.
    De commissie heeft overigens Edward Said als bron aangehaald, maar dan vooral om aan te tonen hoe niet uniek Steiner in zijn opvattingen over andere mensenrassen was. Hij zou meevallen als je hem in zijn tijd plaatst, aldus de commissie. Mijns inziens zijn Steiners opvattingen inderdaad goed in de tijd te plaatsen maar echt meevallen doen ze zeker niet. Ook dit zal later aan de orde komen. Overigens is Edward Said helaas in 2003 overleden, maar ik denk dat hij lichtelijk verbaasd zou zijn geweest dat zijn ideeën zouden worden ingezet om Rudolf Steiner van racisme vrij te pleiten.
    Ik zal de woorden van Steiner dus wegen naar beide categorieën, zoals bovenstaand door de commissie zijn aangegeven, maar leg dan wel de zogenaamde indekking van de commissie naast me neer. Ook zal ik er nog een categorie willen toevoegen, die van stereotypering naar ras. Deze is de commissie nadrukkelijk uit de weg gegaan, maar ik denk dat dit essentieel is. Want al beweert Steiner alles te kennen uit bovenzinnelijk waarneming, ik herken in zijn beschrijvingen van zwarten en indianen vooral de overbekende platte clichés, die er in de westerse wereld al lange tijd bestaan. Als je de esoterie wegpoetst blijkt het vaak allemaal nogal banaal te zijn.
    Los van de definities heeft de commissie ook een groot aantal passages beoordeeld en gecategoriseerd. Het is van het belang om op te merken dat de beoordelingscriteria van de commissie juridisch waren. Zij hebben de uitspraken van Steiner getoetst aan de huidige Nederlandse anti-discriminatie wetgeving en het wetboek van strafrecht. De Commissie heeft dit gedaan omdat, naar eigen zeggen ‘dit de enige objectieve meetlat is’ om de omstreden uitspraken te kunnen wegen. Daar heb ik mijn twijfels over. Sinds wanneer worden historische of filosofische vraagstukken of discussiepunten beslecht in de rechtszaal?
    Over de juridische kant zal ik me niet uitspreken, daar acht ik mij niet toe bevoegd (ik ben immers geen jurist). Wel heb ik mijn vraagtekens of het werk van Steiner langs een juridische meetlat zou moeten worden gelegd. Ik vind dit zelfs niet helemaal fair naar Rudolf Steiner, die onmogelijk rekening heeft kunnen houden met het Nederlandse strafrecht van 2000, al was hij dan nog zo ‘geesteswetenschappelijk onderlegd’. Rudolf Steiner staat wat mij betreft niet terecht voor wat hij gezegd of geschreven heeft. Een historische/filologische analyse had mij dus meer gepast geleken. Dat doet aan de ‘objectiviteit’ niets af, mits het goed gebeurt, maar dat geldt vanzelfsprekend ook voor een juridische methode. Bovendien is het strafrecht ook geen statisch gegeven of een soort natuurwet, zeker de laatste jaren is de Nederlandse antidiscriminatie wetgeving, voorzichtig uitgedrukt, nogal in beweging. Maar goed, het leek de bedoeling dat het rapport een bijdrage was tot waarheidsvinding en geen juridische verdedigingswal. Ik zal het dus ook zo behandelen, naar mijn beste kunnen en met gepast respect.
    Dan nu de categorieën die de commissie hanteerde voor de onderzochte uitspraken van Rudolf Steiner, waarin hij zich uitsprak over ‘rassen’ (overgenomen uit de conclusies):

    1 Citaten waarbij de inhoud of formulering van dien aard is dat er, indien ze door een hedendaagse auteur verkondigd zouden worden, sprake is van discriminatie van een zodanige ernst, dat er waarschijnlijk een strafbaar feit zou worden begaan (16 uitspraken, in het totale oeuvre van Steiner, waarvan geen uit Die Mission einzelner Volksseelen)
    2 Citaten waarbij er: hetzij sprake is van een lichte vorm van discriminatie als gevolg van een tijdgebonden en gedateerde woordkeuze, hetzij geen sprake van discriminatie, maar waarbij er gemakkelijk het misverstand kan ontstaan dat er wél sprake is van discriminatie (…) een grondige kennis van de antroposofie is noodzakelijk om het betreffende citaat te kunnen duiden (de commissie rekende 66 citaten tot deze categorie, waarvan 10 citaten uit ‘Die Mission’).
    3. Citaten waarbij geen sprake is van discriminatie (80 citaten die door de commissie zijn onderzocht en beoordeeld, waarvan 20 uit ‘Die Mission’) .

    Het gaat dus om dertig citaten uit Die Mission. Laten wij deze citaten in de oorspronkelijke context. Het grootste gedeelte zal langskomen in de hier weergeven tekst van de vierde en de zesde voordracht. De citaten uit de vijfde voordracht zal ik later behandelen (zie ook een vorige bijdrage , waarin ik kort op citaat 107 ben ingegaan). Verder zullen er nog wat citaten afvallen die buiten de hier te bespreken voordrachten vallen. Deze staan allemaal in de derde categorie. Het gaat nu om de besproken citaten uit de vierde en de zesde voordracht, die door de commissie tot de tweede categorie worden gerekend en tot de derde. De nummering van de Commissie zal ik in de tekst weergeven. Bijvoorbeeld, stel dat citaat nummer 7 passeert dan staat er aan het begin (cit. 7), dan de vet weergegeven tekst van het citaat en aan het eind (einde citaat 7). Mocht citaat 7 door de commissie tot bijvoorbeeld de derde categorie worden gerekend dan zal er aan het begin staan (cit. 7, cat. 3). Iedereen kan de op die manier de te bespreken citaten in de oorspronkelijke tekst terugvinden. Overigens verloopt de nummering van de van Baarda-commissie chronologisch. Deze begint in het geval van Die Mission bij citaat 94 en eindigt bij citaat 118, met uitzondering van de citaten 9, 25, 165, 206 en 207, die ook uit Die Mission afkomstig zijn, maar de laatsten zullen niet relevant zijn voor deze bespreking ( 106 laat ik zitten en het ‘ontlastende citaat 107’ uit de vijfde voordracht zal aan bod komen, wanneer de algemene inleiding op Die Mission uit het rapport besproken wordt). Er zullen dus 23 citaten uit de vierde en de zesde voordracht passeren die de Commissie of tot de tweede categorie heeft gerekend (ogenschijnlijk sprake van discriminatie, maar uitsluitend te begrijpen in de context van de antroposofie als geheel, in totaal 10 citaten) of tot de derde categorie (geen sprake van discriminatie, in totaal 13 citaten). De tekst tussen de citaten zijn in deze weergave zichtbaar, dus mocht er in de leemtes tussen de citaten nog wat interessants staan zal dat worden meegewogen.
    Dit systeem lijkt nu nog wat ingewikkeld. Er zal echter blijken dat dit een veel praktischer en bovendien een veel inzichtelijker weergave is dan hoe de Commissie van Baarda deze passages in haar rapport heeft besproken. Zij hebben (grotendeels) alle passages over zwarte Afrikanen, Aziaten, Europeanen, enz. thematisch gerangschikt, niet in de oorspronkelijke samenhang van het betoog. Ik zal de chronologie van Steiners tekst intact laten, waardoor het verloop van het betoog en daarmee de context van een enkel citaat veel duidelijker wordt dan wanneer je die naar thematiek isoleert. Bovendien wordt dan ook duidelijk welke passages de commissie heeft laten liggen, of wat de leemtes zijn tussen de verschillende passages. De thematische bespreking van de van Baarda-commissie zal daarna aan de orde komen. Het zal zich vanzelf wijzen als we ermee aan het werk gaan.

    noten:

    Eindrapport, p. 14
    Idem, p. 379
    Moerland, p. 22
    Edward W. Said, Culture and Imperialism, Chatto and Windus, 1993 (inleidend motto)
    Rudolf Steiner, Die Mission einzelner Volksseelen in zusammenhange mit der Nordisch Germanische Mythologie, Vortragzyklus gehalten in Christiania (Oslo), 1910, Nachlassverwaltung Dornach, 1950 (op internet: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121.htm) p. 86
    Idem, p. 81
    In Antroposofie ter discussie (Jelle van der Meulen ea, red.), Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist, 1985, pp. 43-44. Ik heb deze passage in een eerder verband besproken. Mijn commentaar luidde als volgt: ‘Wellicht is het zinvol om een paar foto’s te tonen van de dode lichamen die na de slachting op karren naar het massagraf werden gereden (zie link http://hoist.hrtc.net/~wbt/woundedknee.htm ), overigens geheel ten overvloede, de foto’s zijn schokkend. Maar misschien dat het dan wat minder een abstractie wordt waar de heren Ploeger en Wiechert vrijblijvend hun semi-wijsheidjes over menen te moeten spuien. Wat de Belgische antroposofen van de Brug met de Holocaust hebben, hebben sommige Nederlandse antroposofen met Wounded Knee. Verder blundert Ploeger al in het vermelden van de juiste feiten (het was niet onder leiding van Sitting Bull, want die was daarvoor al vermoord), laat staan dat hij dan in staat zou kunnen zijn om de ‘kosmische noodzaak’ van ‘Wounded Knee’ uit de doeken te doen. Er was ook geen sprake van zelfdestructie, want de kogels kwamen uit twee Hotchkiss kanonnen, op bevel van Kolonel James W. Forsyth opgesteld op de heuvel boven de vallei, waar een ongewapende menigte van tussen de driehonderd en driehonderdvijftig Minneconjou Lakota werd uitgemoord, zonder aanzien des persoons, op 29 december 1890 (feiten zijn toch belangrijk, al lijkt meneer Ploeger daar niet zoveel om te geven. Die zoekt het meer in de ‘grote lijnen’ en de achterliggende ‘wetmatigheden’). Stamhoofd Big Foot, want die was het, dus niet Sitting Bull, leed op dat moment aan een zware longontsteking en was eigenlijk doodziek. Berucht is de foto van zijn door de strenge vorst bevroren lichaam, in een verwrongen houding in de sneeuw. Ik zou wellicht wat literatuur en andere bronnen kunnen aanraden over de toedracht en de achtergronden van deze massaslachting, maar het lijkt mij het beste en ook wel zo kies als bepaalde Nederlandse antroposofen voortaan hun mond houden over de kwestie Wounded Knee. Dan gebeuren er tenminste geen ongelukken’. Tot zover mijn commentaar. Overigens is de meest aangrijpende bron nog altijd het beroemde ‘Bury my heart at Wounded Knee’ van Dee Brown uit 1972. Dat is nog altijd met recht een standaardwerk.
    Steiner heeft overduidelijk gebruik gemaakt van Dr. Ludwig Kuhlenbeck, Der Occultismus der Nordamerikanischen Iindianer, Wilhelm Friedrich Verlag, Leipzig, 1886. Dit is overigens niet mijn vondst maar was de suggestie van Ton Majoor op racisme-debat en anderen, oa van iemand die mij dit boekje zelfs heeft getipt zodat ik het kon raadplegen. Ik ben die persoon uiteraard zeer erkentelijk. Overigens een saillant detail; Steiner moet zeker op de hoogte zijn geweest van de feiten rond Wounded Knee. Die staan in dat boekje allemaal correct vermeld. Bepaalde hedendaagse Nederlandse antroposofen hebben het daar in dit opzicht wat moeilijker mee (zie de opmerkingen van Maarten Ploeger en noot 20).
    Idem, p. 675
    Zie voor mijn eigen bespreking van alle omstreden passages uit Die Mission einzelner Volksseelen (in eerste instantie verschenen als forum berichten in racisme-debat, vanaf https://antroposofie.wordpress.com/2008/10/30/racismedebat/#comment-526, later samengevoegd tot een document): http://www.antroposofia.be/steinerscholen/Onderzoek/rassenleer.pdf
    Ik heb deze methode van vet weergegeven passages in een lange lap originele tekst enigszins afgekeken van Walter Heijder. Hij heeft in Rudolf Steiner versus nationaal socialisme, Den Haag 1997, p. 11, gepoogd om op die manier aan te tonen dat Toos Jeurissen en Bram Moerland op een tendentieuze manier citaten verdraaiden. Vervolgens heb ik weer aangetoond dat Walter Heijder eigenlijk degene was die trucjes toepaste. Hij nam een algemene opmerking van Steiner die terugsloeg op zijn visie op de rassenontwikkeling en drukte de voorgaande allinea’s af, maar net niet de passages nadat Steiner specifiek op het ‘uitsterven van de indianen’ was ingegaan. Zo ontstond de indruk dat Steiner een lange tekst had geschreven die helemaal niet over de indianen ging en dat Bram Moerland (en daarna Toos Jeurissen, die zich op Moerland baseerde) de boel spreekwoordelijk had ‘geflest’, middels de opmerking: ‘Hoe ziet Rudolf Steiner de voorzienigheid? Hij wijdt daar in zijn boek ‘De Volkszielen’ een lange passage aan. Ten eerste waarschuwt hij ons ervoor dat, als we de kosmische betekenis van de indianen willen begrijpen, wij geen persoonlijke sympathie of persoonlijk enthousiasme moeten laten meespelen, want daar komt het niet op aan. Het komt slechts aan wat besloten ligt in de grote wetmatigheden van het mensdom. Wie zich tegen het noodzakelijke zou uitspreken, zou niets bereiken. Zich daartegen uitspreken betekent dat er hindernissen worden opgesteld’. (Heijder p. 11, geciteerd uit Moerland pp. 18-19, die hier overigens overduidelijk niet citeerde, maar parafraseerde, dus ook die kritiek van Heijder was onterecht). Maar de beruchte bovenstaande passages, wat mij betreft zo’n beetje de ernstigste passages uit het gehele oeuvre van Steiner (cit. 99 t/m 104) waren door Heijder net ‘weggeknipt’. Leuk bedacht, maar wellicht werkt het alleen voor degenen die het origineel niet gelezen hebben. Iedereen die de originele tekst van Die Mission heeft gelezen zou dit hebben doorzien. Ik geef dus twee volledige voordrachten weer, waaruit niets is weggelaten en geef in die tekst de citaten van de Commissie van Baarda met weer. De inleiding van Heijders publicatie is overigens hier te lezen: http://www.geocities.com/johngrail2002/Nationaal-socialisme.html?1013279934470
    Mijn bespreking van deze tekst van Heijder, waarin ik alles gedetailleerd uitleg is hier te lezen: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/ Voor degenen die precies willen weten welke uitsnede Heijder gebruikte (uit de vierde voordracht, op de pagina’s hierna terug te vinden), deze ging van ‘Dies hängt alles mit dem geistigen Gang der Entwickelung zusammen…’, tot ‘Wenn man den Boden, auf dem man steht, erkennt bis zur Insel- und Halbinselbildung, dann wird man fühlen, welche Empfindung einen überkommen muß, wenn man im Sinne der Menschheitsentwickelung wirken will’, dus van precies vijf alinea’s na citaat 104, tot het begin van citaat 105. Een lang stuk ‘onschuldige’ tekst waarvan ook de van Baarda-commissie het niet nodig vond om iets op te nemen, al slaat die opmerking over de wetmatigheden wel degelijk terug op de bovenstaand uiteen gezette rassentheorieën, waaronder de meest drastische, nl. het droeve lot van de indianen. Overigens is Jeurissen er wel vanuit gegaan dat Moerland letterlijk citeerde, ‘Uit de Vrije School geklapt’, p. 18 (http://www.antroposofia.be/wordpress/uit-de-vrije-school-geklapt.pdf )

    Floris Schreve Says:
    04/04/2009 at 15:33

    En hier is mijn bespreking van GA 100, 7e voordracht en GA 349, derde voordracht:

    Klik om toegang te krijgen tot rassenleer-antroposofie.pdf

    Floris Schreve Says:
    06/04/2009 at 14:50

    Maar goed, ben benieuwd of iemand hier iets op wil zeggen.

    Floris Schreve Says:
    06/04/2009 at 19:04

    Ik zal verder nog mijn tanden zetten in hoe de commissie Die Mission heeft beoordeeld. Dat zou ik al lang geleden doen, maar ik ben nu een eind op weg. Ben ook op iets heel pijnlijks gestuit in het rapport. Ik begrijp niet dat ik er eerder overheen heb gelezen, maar ik was wellicht toen wellicht wat sterk gefocussed op het eigenlijke onderwerp: het tijdstip wanneer volgens Rudolf Steiner de rasverschillen zullen worden opgeheven. Daar is hij zelf niet helemaal eenduidig over en daar wordt ook nogal wat aandacht aan besteed in het rapport (in Die Mission zegt hij overigens gewoon dat het vanaf nu zo’n beetje gebeurt en dat pas in de hele verre toekomst er geen reden meer is om van rasverschillen te spreken). Maar wat doet de commissie? Om aan te tonen dat de rasverschillen worden opgeheven komen ze met een wel heel pijnlijk citaat. Ik zal het later allemaal letterlijk weergeven, maar Steiner zegt dat alle rasverschillen zullen worden opgeheven op een uitzondering na. Dat zijn de joden. Zij moeten wachten tot de wederkomst van Christus. En waarom? Omdat een zekere Ahasverus ooit Jezus heeft afgewezen en nu veroordeeld is tot het zijn van de wandelende jood (het gegeven van de Vliegende Hollander is darvan afgeleid en Wagner heeft er zelfs nog een opera over gemaakt). Ahasverus is daarmee ook de ‘eeuwige jood’ geworden, der ewige Jude. En id dat was ook de titel van een propagandafilm van de nazi’s (heb hem jaren geleden zelfs een keer gezien). Dit gaat uit van precies dezelfde gedachtegang.
    Nogmaals, ik ga Steiner geen structureel antisemitisme aanwrijven (dat ligt bij Steiner buitengewoon genuanceerd), maar die passgae over de ewige Jude had ruimschoots bij de citaten in de eerste categorie gehoord. Daar staat ook de passgae in over het jodendom dat zichzelf overleefd zou hebben. Daar hoort dit ruimschoots bij, zeker omdat Steiner letterlijk spreekt van der ewige Jude. Dat Steiner onmogelijk op de hoogte kon zijn geweest dat er later iets als de holocaust zou gebeuren zou je als een verzachtende omstandigheid kunnen opvoeren (heb ik altijd gedaan itt de commissie, die ik zelfs te streng vond inzake de passage van het bestaansrecht van het jodendom). Maar als je daar zo streng ovcer bent, wat moet je dan met de ewige Jude? Dat is, gezien de historische beladenheid misschien nog wel erger.
    Maar goed, diit verhaal zal nog uitgebreid worden toegelicht. Ik zal dit zorgvuldig en met gepaste terughoudendheid behandelen en ik zal er niet meer conclusies aan verbinden dan nodig, maar ik vind het wel een flater van jewelste van de commissie. Hoe bedenk kje het: Kijk maar, alle rassen worden opgeheven, behalve….enz. Dit is natuurlijk de grootste inkopper voor iedereen die de antroposofie NS elementen in de schoenen wil schuiven. Maar uitvoerige toelichting volgt.

    Floris Schreve Says:
    06/04/2009 at 22:04

    hier nog een hele korte toelichting op de Ahasverus mythe, die Steiner blijkbaar ook in zijn visie verwerkt heeft: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ahasverus_(wandelende_Jood)

    Het bewuste citaat is verder (afkomstig uit GA 100, waarvan ik eerder de zevende lezing besprak-Steiner had toen wel zijn moment):

    ‘Und diejenigen, die so recht am Alltäglichen haften, die sich nicht verbinden wollen mit dem, war der Zukunft entgegengeht, werden mit der Rasse verschmelzen. Es gibt solche Menschen, die bei dem bleiben wollen, was althergebracht ist, die nichts wissen wollen von dem, was weiterschreiten heißt; die nicht hören wollen auf solche, die über die Rasse hinüberführen zu immer neuen Gestaltungen der Menschheit.
    Die Mythe hat in wunderbarer Weise diese Tendenz erhalten. Nichts besser könnte sie das darstellen, als indem sie auf einen der Größten hinweist, der das Wort ausgesprochen hat: ‘Wer nicht verlässt Vater und Muter, Weib und Kind, Bruder und Schwester, der kann nicht mein Jünger sein’ (mijn favoriete passage uit Mattheus, vooral voor Christelijke politici die het gezin als hoeksteen van de samenleving zien, maar dat terzijde), und dagegen das Traurige in einem Menschen darstellt, der da sagt: Ich will nichts von einem solchen Füher wissen! – und ihn zurückstößt. Wie könnte man das klarer ausdrücken als in dem Bilde dessen, der den Füher von sich weist, und der nicht aufzusteigen vermag! Das ist die Sage von Ahasver, dem ewigen Juden, der da saß und den größten Führer, den Christus Jesus von sich stieß, nichts wissen wollte von der Entwickelung, und deshalb bei seiner Rasse bleiben muß, immer wiederkehren muß in seiner Rasse. Da sind solche Mythen, die der Menschheit zum ewigen Gedächtnis gegeben sind, damit sind sie weiß um was es handelt’.

    Gelieve het woord Füher niet mis te verstaan. Steiner bedoelt hier Jezus mee. Misschien overbodig, maar ik wil dat toch even vermelden, gezien het verdere onderwerp. Dus gaarne niet die verbinding leggen.

    Floris Schreve Says:
    06/04/2009 at 22:15

    Al komt deze passgae kennelijk uit Johannes, gezien het bovenstaande. Wellicht staat het in beide evangeliëen. Maar goed, dat heeft maar heel zijdelings met dit onderwerp te maken (GA 100 is nl ‘Das Johannes Evangelium’)

    Floris Schreve Says:
    08/04/2009 at 16:52

    Wat betreft de behandeling van Die Mision einzelner Volksseelen in het rapport; het is interessant om te zien hoe het rapport die twee voordrachten in separate stukje heeft geknipt. Er bestaat een algemene introductie op de cyclus. Die heb ik inmiddels besprojken en die zal hier ook wel snel kunnen verschijnen. Deze is echter zeer algemeen en draait voortdurend om de hete brij heen.
    De citaten uit vier en zes zijn een keer allemaal bij elkaar gezet. De commissie geeft daar echter nauwelijks toelichting en verwijst voortdurend naar andere plaatsten in het rapport. Ook als je die verwijzingen volgt word vaak weer doorverwezen naar weer een andere plaats. Dus voor een geïnteresseerde lezer, die wil weten wat het rapport over deze twee voordrachten te melden heeft is het voordurend bladeren van de ene verwijzing naar de andere. Dat maakt dat de spoeling op die manier wel erg dun wordt en er geen samenhangend beeld meer is.
    Ik heb inmiddels een samenhangend verhaal over beide voordrachten geschreven (althans ik heb ze integraal besproken, of het samenhangend is laat ik maar over aan de lezer ). Wat ik dus verder ga doen is al die losse brokjes uit het rapport bij elkaar vegen en daar een samenhangend geheel van te maken. Dan komt er wel degelijk een beeld naarboven. En dat is dat men er idd voor is teruggeschrokken om de deze twee lezingen als een geïntegreerde visie te presenteren. Maar als de commissie dat gedaan zou hebben, zou ook de hoofdconclusie ‘géén sprake van…enz.’ niet houdbaar zijn geweest. Dat is wat ik er in grote lijnen uit heb kunnen halen. Maar ik zal dit allemaal duidelijk presenteren. Er zullen wel degelijk uitwijdingen zijn (maar dat is onvermijdelijk, omdat de commissie dit zelf helemaal doet), maar de structuur van 4 en 6 zal ik intact laten en daarlangs de afwegingen van de commissie leggen.

    Floris Schreve Says:
    08/04/2009 at 17:33

    Om nog iets alvast te verklappen. De bespreking in het rapport van de ‘kenmerken’ van het zwarte, het Aziatische en het Europese ras, zoals uiteengezet door Steiner in die Mission zijn tamelijk oppervlakkig en nietszeggend. Of er wordt gewoon een korte beschrijving gegeven, zonder er conclusies aan te verbinden of dat er verbanden worden gelegd met andere werken (het ‘koken’ van de Ethiopiers in de zesde voordracht en het ‘koken van de neger’ in ‘Vom leben des Menschen’ is bijv. een interessante verbinding die in het rapport niet wordt gelegd). Eigenlijk zijn er naar aanleiding van Die Mission maar drie grote issues te destilleren, waar veel aandacht aan wordt besteedt, verspeid over diverse delen van het rapport. Dat zijn:

    1. het ontstaan en vergaan van de verschillende rassen (zal ook van mij veel aandacht krijgen, vooral het ‘wanneer’)
    2. Vreemd genoeg, de positie van de Joden/Semieten (de commissie spreekt geheel terecht van joden én Arabieren). Al besteedt Steiner in Die Mission weinig aandacht aan dit ‘ras’ (alleen in de zesde voordracht, al zegt hij daar wel opmerkelijke dingen over de verbintenis van Jahwe met de maan), maar in het rapport wordt daar ruime aandacht aan besteed. De opmerkingen uit de zesde voordracht worden ook in verband gebracht met andere werken, dus dat is alleszins de moeite waard om daar ook veel aandacht aan te besteden. Het bovenstaand al genoemde punt van ‘der ewige Jude’ is al opzienbarend. Ik had het vantevoren ook niet verwacht en het kwam voor mij als een volslagen verrassing. Maar er valt veel meer over te zeggen en dan niet alleen in die sfeer. En nogmaals, ik ken de gevoeligheden, dus ik zal daar genuanceerd mee omgaan.
    3. De indianen. Daar staat veel over in het rapport. Het rapport brengt Steiners inzichten in verband met hedendaagse wetenschappelijke inzichten over hoe Europese ziektes een belangrijke factor zijn geweest in de decimering van de oorspronkelijke bewoners van Amerika. (dus niet alleen volkerenmoord). Wat de commissie zegt is overigens zeker niet onwaar, alleen geloof ik niet dat Steiner het ergens over die ziektes heeft gehad. De commissie kan dan wel komen met de antrpoposofische kijk op ziek zijn (is niet louter een fysieke aangelegenheid). Maar net alsof dat ook zou gelden voor de epidemieën die de indianen hebben getroffen. Dat lijkt mij niet ontlastend, sterker nog dat lijkt me vooral belastend voor de antroposofische kijk op ziekte en gezondheid. Ik dacht niet dat de antroposofische geneeskusnt erg besmet was door raciale diagnoses. Laten we dat maar zo houden.
    Maar voor haar inzichten over de ziektes uit Europa, waar de indianen massaal slachtoffer van zijn geworden, heeft de commissie gebruik gemaakt van het gezaghebbende boek van Jared Diamond. Voor mijn bespreking ben ik dat ook aan het raadplegen. Een goed en interessant werk is dat zeker (zal ook nog verwijzen naar een tweede studie, die wat later is verschenen, het werk van Charles Mann, waarin veelal hetzelfde wordt beschreven). Maar het lijkt me vooralsnog onwaarschijnlijk dat er een rechtvaardiging voor Steiners kijk op de indianen te vinden is bij zowel Mann (dat weet ik zeker) als Diamond (daar begint het ook op te lijken).
    Het zal nog even duren voor het af is. Maar tzt zal hier weer het eea verschijnen.

  916. Voor wie trouwens de volledige tekst van de arbeiderslezing wil raadplegen (ik heb in mijn bespreking vrijwel de complete tekst verwerkt), deze blijkt toch online te staan (zonder beeldmateriaal, maar de afbeeldingen staan wel weer allemaal in mijn bespreking). De voordracht Farbe und Menschenrassen uit Vom Leben des Menschen is te raadplegen op: http://www.anthroposophieonline.net/index.php?option=com_content&view=article&id=3709:dritter-vortrag-dornach-3-maerz-1923&catid=247:ga-349-vom-lebens-des-menschen-und-erde-&Itemid=19
    Iedereen zou dan zelf de complete tekst kunnen nagaan. Ik heb het idee, na een oppervlakkige blik erop te hebben geworpen, dat de tekst compleet is. Dus aanrader voor iedereen die de tekst wil raadplegen die door de van VBaarda-commissie nog het strengst is beoordeeld.

  917. Zal verder ook nog wat aandacht besteden aan Dieter Brülls nieuwe reactionairen. Ook daar is een bijdrage over in de maak. Hier alvast iets aardigs:

    ‘Wie von Gleichs boeken leest wordt getroffen, met welke warmte hij de bijdragen van oa de Arabieren, Chinezen, Joden, tot de ontwikkeling van onze beschaving beschrijft’ De Nieuwe Reactionairen, Driegonaal Extra Editie, p. 24

    Bloemlezing von Gleich:

    over de Arabieren:

    ‘Terwijl bij de Israëlieten de oude droom-helderziendheid veranderde in een diepgelovig of geïnspireerd denkvermogen, dat van God kon getuigen, verhardde dit denkvermogen bij de Ismaëlieten-Arabieren van de woestijn dusdanig, dat de kiem werd gelegd tot een vorm van intelligentie, die de geest ontekent en aldus het goddelijke ‘bespot’. Vandaar dat later het Mohammedaanse monotheïsme op een dode kopie van het Israëlitische monotheïsme lijkt, hoewel ook de Wet door Mozes op de Sinaïberg werd geopenbaard. Allah is de schaduw van Jehovah!’

    Over de Chinezen en de Joden:

    ‘De oorsprong van zowel Indogermanen als Semieten moet worden gezocht bij dat deel van het Atlantische wortelras, dat ooit het Noordwesteuropese deel van Atlantis bewoonde, tot aan het Hyperboreërgebied, en dat naar Binnen-Azië werd geleid. Deze volksgroep mag ‘Noah’ genoemd worden, voorzover ze de zondvloed overleefd heeft. Uit deze Noah, de kiem van de Eurazisch-Arische mensheid stamt Japhet af, het Indogermanendom. Sem of het Semietendom ontsprong weliswaar uit dezelfde kiem, maar vormde een aparte vertakking. In het Semietendom werkt namelijk het Toeraanse element verder* . De geesteswetenschap heeft vastgesteld dat op een bepaald moment de Noord-Atlantische volkerstroom samengekomen is met de zuidelijke stroom van Toeraniërs die alover Afrika Atlantis verlieten. Het Semietendom ontstond als een eigenaardige mengeling. “Alles wat bij de Toeraniërs decadent was, werkte eliminerend en omvormend bij het Hebreeuwse volk.” (Rudolf Steiner legt uit in het “Mattheus-Evangelie” dat de oude Atlantische helderziendheid bij de Hebreeuwen zich niet manifesteerde in een lager astraal helderzien, maar naar binnen sloeg en het innerlijk leven organiseerde – fdw). Sem is de pre-Ariërkiem die met de Noord-Aziatische, Toeraans-Mongoolse wereldstroming verbonden werd. Daardoor is Sem tegelijk datgene wat van het pre-Arische element, vooral in het Chinezendom verder leefde, hoewel daar het Mongoolse element sterker en doorslaggevender is geworden. Tenslotte is Sem het Semietendom van de latere tijd waarin het Eurazisch-Arisch element het Toeraanse element in de positieve zin heeft omgewerkt – dit in tegenstelling tot het Chinezendom.
    Hieruit resulteert een zeer bijzondere polariteit tussen Semietendom en het Mongools-Toeraans Chinezendom. Het zijn twee verwante, maar polair tegengesteld-verwante elementen ! In deze beide volkergroepen, sterk in het bloed georganiseerd, werken naast de algemeen menselijke zonnekrachten vooral de Marskrachten der Toeraniërs. Maar bij de Mongolen overweldigen deze de zonnewerkingen, bij de Semieten is het omgekeerde het geval. Toch zijn beide rassen zeer oorlogszuchtig.’ (…)

    ‘Semieten en Chinezen zijn volkeren die enerzijds het rekenen en alle wiskunde, en anderzijds het geldwezen en alle handelsactiviteiten misschien wel het volmaakst beheersen !’

    Dit is dus de warmte waardoor wij volgens Brüll getroffen zouden moeten worden. Nogmaals ik heb niet de indruk dat de Dieter Brüll adepten die hier hebben gereageerd enig idee hadden waar Brüll het over had. Want het bovenstaande heeft niet met warmte te maken. Wel is het onversneden racisme en antisemitisme, far beyond Steiner.Dus ik denk dat de belangrijkste poot onder Brülls roemruchte Nieuwe Reactionairen definitief is weggezaagd.

  918. Maar even het volledige stukje (nog in een te publiceren bijdrage). Want op zich is het interessant dat er parallellen bestaan tussen antisemitisme en islamofobie. Klinkt vreemd, want in het huidige debat en door het Israërlisch/Palestijnse conclict lijken die twee zaken tegenwoordig tegenover elkaar te staan. Maar dat was oorspronkelijk niet zo. Ik zal hier een aardig voorbeeld laten zien (mijn bijdrage over von Gleich wat uitgebreider):

    ‘Een stukje cultuurpessimisme van Sigismund vonn Gleich: ‘Met diepe zorg in het hart vragen velen van ons zich af: hoeveel verschrikkingen zal de mensheid nog moeten doormaken voordat het jaar 2000 is aangebroken? En steeds meer mensen voelen of beseffen, dat juist deze laatste jaren van de eeuw een beslissend tijdvak voor de lotgevallen van de mensheid zullen worden. Meestal hebben wij echter hierbij meer de uiterlijke kant van het wereldgebeuren op het oog. Wij vrezen bijvoorbeeld het uitbreken van de derde wereldoorlog, revoluties, concentratiekampen, massa-afslachtingen, atoombommen, en ook wel hongersnoden of epidemieën, maar veel minder de geestelijke ineenstorting of de morele verwording. Sommigen denken misschien ook aan de mogelijkheid van onverwachte grote natuurcatastrofes. De harde beproevingen die de mensheid inderdaad tegemoet gaat en die in 2000 een eerste climax zullen hebben bereikt, zijn evenwel van morele en geestelijke aard. Zij houden verband met de zich reeds voltrekkende, maar rampzalige geremde of verstoorde, veranderingen in de zielegesteldheid en geestelijke geaardheid van de mensen, namelijk de overgang van het cerebrale, stoffelijke bewustzijn naar het geïnspireerde geest besef van de aanstaande toekomst’.
    Het is natuurlijk allemaal vreselijk, vooral dat vooral die ‘morele verwording’, maar het is wel aardig om dit uit de mond te horen van iemand die vindt dat de Joden de aardedonkerte induiken en de Chinezen zich hullen in een Luciferisch licht. Het lijkt mij niet dat racisme de oplossing is voor al die gruwelijke decadentie van vandaag, om het maar voorzichtig uit te drukken, zeker niet voor die vermeende morele verwording. Want het bloed kruipt waar het niet gaan kan en Sigismund von Gleich kan het ook hier niet laten, alleen zijn nu die andere Semieten, de Arabieren aan de beurt: ‘Terwijl bij de Israëlieten de oude droom-helderziendheid veranderde in een diepgelovig of geïnspireerd denkvermogen, dat van God kon getuigen (na WO II kon hij dat van die Joden in de aardedonkerte natuurlijk niet meer zeggen, alhoewel de Brug er nog steeds geen moeite mee heeft om die woorden aan te halen, maar daar is het ook de Brug voor, FS), verhardde dit denkvermogen bij de Ismaëlieten-Arabieren van de woestijn dusdanig, dat de kiem werd gelegd tot een vorm van intelligentie, die de geest ontekent en aldus het goddelijke ‘bespot’. Vandaar dat later het Mohammedaanse monotheïsme op een dode kopie van het Israëlitische monotheïsme lijkt, hoewel ook de Wet door Mozes op de Sinaïberg werd geopenbaard. Allah is de schaduw van Jehovah!’
    Hoewel de na-oorlogse von Gleich nu niet meer zijn pijlen zozeer op de Joden richt, is hij nog net zo verschrikkelijk. Waarom vond Dieter Brüll het zo belangrijk om dit te verdedigen (en vervolgens alle Brüll apologeten die niet eens doorhebben wat Brüll verdedigde)? Want dit is echt ranzig en obscuur cultuurpessimisme, in een wel heel naargeestige gedaante. Kolfje naar de hand van Edward Said. Zomaar een passage uit Orientalism (Said citeert hier de door hem zeer bekritiseerde arabist HAR Gibb, overigens tegenwoordig als ‘bijzonder passé beschouwd’) : ‘It is true that there have been great philosophers among the Muslim peoples and that some of them were Arabs, but they were rare exceptions. The Arab mind, whether in relation to the outer world or in relation to the processes of thought, cannot throw off its intense feeling for the separateness and the individuality of concrete events. I believe, one of the main factors lying behind that ‘lack of a sense of law’, which Professor Macdonald regarded as the characteristic difference in the Oriental. It is this, too, which explains –what is so difficult for the Western student to grasp (until it is explained to him by the orientalists)- the aversion of the Muslims from the thought processes of rationalism. The rejection of rationalist modes of thought and the utilitarian ethic which is inseparable from them as its roots, therefore, not in the so-called ‘obscurantism’ of the Muslim theologians but in the atomism and directness of the Arab imagination’. En dan is von Gleich nog erger dan Gibb, alhoewel von Gleich weer wel het intellect van de Arabieren beschrijft. Dit doet hij echter op de volgende manier (direct nadat hij heeft gezegd dat Allah de schaduw van Jehovah is, met triomfantelijk uitroepteken): ‘Wat een treffend beeld (zegt von Gleich over zijn eigen vondst, FS) voor een uitgedroogde, onvruchtbaar geworden kracht van het intellect, – de woestijn, waarin al het levende is afgestorven. Ook de hedendaagse natuurbeschouwing lijkt op een woestijn, waarin niets meer te bespeuren valt van groeiende levenskrachten: alom niets dan een dood mechanisme van atomen’ (hoe Ahrimanisch, die hedendaagse wetenschap, FS). Overigens is het in dit verband wel aardigf om een opmerking van Dieter Brüll aan te halen over deze Sigismund von Gleich: ‘Wie von Gleichs boeken leest wordt getroffen, met welke warmte hij de bijdragen van (o.a.) Arabieren, Chinezen, Joden, tot de ontwikkeling van onze beschaving beschrijft’ . Allah is de duistere slagschaduw van Jehovah! Het is maar wat je onder warmte verstaat.
    Het interessante is dat von Gleich zijn antisemitisme na de Tweede Wereldoorlog heeft ingeruild voor islamofobie, of op zijn minst voor ‘Oriëntalisme’ naar de definities van Edward Said. Tegenwoordig wordt dit vaak als bijna tegengesteld gezien, wat natuurlijk alles te maken heeft met het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Oorspronkelijk was dit zeker niet zo; antisemitisme en oriëntalisme gingen vaak hand in hand. Zeker in het geval van von Gleich, die klaagt over het ‘dorre’ en ‘onvruchtbare intellect’ van de Arabieren is feitelijk hetzelfde als de clichés die er veelal over Joden bestonden. Zie wederom het voorbeeld van hoe de Nederlandse antroposoof John van Schaik Steiners kijk op het Jodendom uiteen zette. Ik citeer uit het artikel ‘Kosmisch racisme’ van Jan Willem de Groot: ‘Ook de joden krijgen in de antroposofie een hemellichaam toebedeeld, in hun geval de maan. De antroposofische visie op de verbindingen tussen het jodendom en de maan vinden we kernachtig verwoord in een interview met de antroposoof John van Schaik in het antroposofische tijdschrift Jonas van 27 mei 1994. Van Schaik zegt hier over Steiners visie op de joden het volgende: ‘(…) Ook Steiner maakt verschil. Hij zegt dat de god in het Oude Testament nog werkt vanuit de maansfeer en de God in het Nieuwe Testament vanuit zonnekracht. Vanuit de maansfeer geeft Jahweh leiding aan het joodse volk. De maan spiegelt, werkt op het spiegelende bewustzijn. Het reflecteert op iets. Het joodse volk ontwikkelde een reflecterend, sterk intellectueel bewustzijn.’ Elders in zijn werk spreekt Steiner in dit opzicht over de van Atlantis afkomstige ‘oersemieten’ die het denken zouden hebben uitgevonden. De verbinding jodendom-rationalisme die hier door de antroposofie gelegd wordt, kenmerkte eveneens het antisemitische denken in Duitsland. De veronderstelling van de joden als een ‘volk zonder wortels’, dat met zijn intellectuele reflectie de vertrouwde levenspatronen vernietigt en op deze wijze de wegbereider van de moderniteit wordt, was wijd verbreid in het antisemitische kamp. De Duitse filosoof Ludwig Klages (1872-1956), die een antisemitisch geïnspireerde “Lebensphilosophie” verkondigde waarin de intuïtie boven de -rationele- reflectie werd gesteld, sprak in dit opzicht over het “molochitisch-zersetzende Verstand” van de joden,” die met hun rationalisme iedere synthetische en organische entiteit tot ontbinding brengen en daarmee het leven zelf doden’. Dit alles is bij von Gleich zeer herkenbaar, zij het dat wat vooroorlogs Joods was, nu met de islam of de Arabieren wordt geassocieerd’.

  919. En excuses voor het twee keer vooral (had ik over het hoofd gezien).

  920. Ramon DJV says:

    Blijkbaar moet er met antroposofen die Steiner citeren wel worden opgepast. Zeker met deze Lorenzo Ravagli die samen met een lid van de nazipartij een boek uitbracht.

    http://rudolf-steiner.blogspot.com/2007/12/falsche-propheten.html

  921. Toch nog een leuke quote. Bij het bestuderen van het artikel van Lorenzo Ravagli kwam ik een pakkende zin van Steiner tegen:

    ‘Die anthroposophische Bewegung muß die Rassenunterschiede überwinden’

    GA 117, Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien, 4.12.1909, 5. 151/2]

    Ik ben het hier roerend mee eens, al heeft de man zelf er zich niet echt aan gehouden, gezien wat hij in 1923 uitkraamde en zelfs in het direct opvolgende jaar (Die Mission einzelner Volksseelen is uit 1910). Maar misschien een aansporing voor de antroposofen van nu, vooral voor hedendaagse antroposofen die nog verder menen te moeten gaan dan Steiner zelf (komt soms weleens voor zoals we hebben gezien). Laat dit dus een aansporing zijn. De grote meester is er zelf niet aan toe gekomen, maar dan zouden zijn volgeleingen van nu dat zo langzamerhand wel kunnen, lijkt mij tenminste.

  922. Ramon, ik had geen idee! Heb me nooit in de achtergrond van deze Ravagli verdiept, maar hij zou het meest gezaghebbende artikel hebben geschreven, met het bewijs dat de antroposofie niet racistisch zou zijn. Ton Majoor liet een link achter naar zijn artikel. Eerder heeft Paul Heldens mij gesommeerd om kennis te nemen van zijn artikel over de negerromans. Paul Heldens:

    Wat het vaak bekritiseerde citaat betreft, waarin Steiner spreekt over de invloed van ervaringen van de moeder tijdens de zwangerschap op het embryo, waarbij hij als voorbeeld het lezen van destijds in de mode zijnde ‘negerromans’ noemde, zie Lorenzo Ravagli: “Negerromane – was meinte Steiner wirklich?“. Der Europäer, jrg. 5, nr. 5, pag. 19-21, maart 2001.
    En dat terwijl ik in mijn eerdere artikel schreef dat ik dat echt als een uitglijder zag, dus juist niet kon inpassen in een onderbouwde rassenleer.

    Maar Ton Majoor heeft eerder een link achtergelaten naar dit artikel: http://www.anthroposophy.com/aktuelles/gagegenrass.html

    Dit artikel is een soort uitgebreide versie van Dieter Brülls nieuwe reactionairen. Het poogt, net als het artikel van Brüll, aan de hand van een verzameling losse uitspraken aan te tonen dat Steiner het tegenovergestelde van een racist was. Dit onder het motto ‘alle critici van Steiner gaan per definitie op dezelfde manier te werk’, een geluid dat ook eerder in deze discussie te horen was. Alle critici hanteren dus de ‘methode Zondergeld’ (zoals Dieter Brüll het heeft genoemd en dus eindeloos is nagepapegaaid, ook eerder in deze discussie). Maar ga me zeker in de achtergrond van deze Ravagli verdiepen. Lijkt me net zo interessant als het verhaal van Brüll, die het dan voor von Gleich opneemt. En over von Gleich, zie bovenstaand bericht.

    Moderatie: reacties samengevoegd

    Floris Schreve Says:
    14/04/2009 at 22:36

    Het wordt nog veel pittiger. Die Andreas Molau, waarmee Ravagli dan heeft samengewerkt heeft de Duitse antroposofische vereniging in grote verlegenheid gebracht, door actief lid te worden van de neonazistische NPD. In Duitsland hebben er gelukkig een aantal antroposofen zich zeer principieel uitgesproken tegen deze Andreas Molau (en ik denk toch ook wel enigszins vanzelfsprekend, want nogmaals, ik stel nadrukkelijk dat de overgrote meerderheid van de antroposofen wat mij betreft geen racisten of iets anders in die hoek zijn, dus bij deze nog een keer luid en duidelijk). Maar als die Lorenzo Ravagli daar minder problemen mee heeft, lijkt hij mij niet de meest geschikte persoon om in de frontlinie te treden om iedere racismeaantijging te weerleggen. Want dit is niet erg geloofwaardig.
    Verder over Molau (ik citeer hier Peter Bierl):

    Andreas Molau unterrichtete acht Jahre lang an der Waldoschule Braunsweig Deutsch un Gesichte. Nach dem Erfolg der NPD im September 2004 bei den Landtagswahlen in Sachsen kündigte Molau, weil er als schulpolitischer Experte für die Nazifraktion und redaktionell für die NPD Zeitung Deutsche Stimme arbeiten wollte. Die Waldorfschule entschließ Molau und erteilte ihm Hausverbot. ‘Das ist ein Katastrophe für unser Image’, klagte Michael Kropp, Geschäftsführer der Waldorschule, vor der Presse. Molau hatte schon in den 90er Jahren in diversen rechtsextremen Verlagen und Zeitschriften publiziert, ab 1996 vermutlich unter pseudonym. An der Waldorfschule will davon niemand etwas geahnt haben. Von seinem Aussehen her hätten ihn viele als linksliberal eingeschätzt’,

    Peter Bierl, Wurzelrassen, Erzengel und Volksgeister, p. 9

    Laten we hopen voor Lorenzo Ravagli dat die dit ook niet wist (moet nog even kijken uit welk jaar zijn artikel is). Maar deze bijkomstigheid maakt die zogenaamde verdediging er wederom niet sterker op. Maar goed, ik denk dat dit niet in de weg mag staan om Ravagli’s argumenten eerlijk te wegen. Dat zal ik dus ook doen, al kan ik er nu al over zeggen dat hij niets anders heeft gedaan dan een heleboel losse uitspraken op een hoop gooien en ze als een geheel presenteren. En zelfs dan, in sommige uitspraken is nog steeds sprake van racisme (maar daar kom ik nog wel op terug).

    Floris Schreve Says:
    14/04/2009 at 22:44

    heb veel typefouten in het Duits gemaakt, maar is hopelijk wel leesbaar. De ergste: ‘’schulpottischer Experte’ moet natuurlijk ’schulpolitischer Experte’ zijn. Excuses

    Floris Schreve Says:
    14/04/2009 at 23:05

    In ieder geval zijn er al wel wat aardige dingetjes uit het van Baarda-rapport. Net als Brüll en Ravagli heft het van Baarda-rapport ook een aantal ‘ontlastende citaten’ opgenomen (overigens veel betere dan Brüll). Ik zal alvast een stukje laten zien:

    Citaat 17 (uit Die Theosophie des Rosenkreuzers, 4 juni 1907, GA 99)

    Es wird dahin kommen, daß alle rassen- und Stammeszusammenhänge wirklich aufhören. Der Mensch wird vom Menschen immer verschiedener werden. Die Zusammengehörigkeit wird nicht mehr durch das gemeinsame Blut vorhanden sein, sondern durch das, was Seele an Seele bindet. Das ist der Gang der Menschheitssetwickelung.
    In den ersten atlantische Rassen bestand noch ein starkes Zusammengehörigkeitsband, so daß die ersten Unterrassen sich auch nach der Farbe gliederten, und dieses Gruppeseeleelement haben wir noch in den verschiedenfarbigen Menschen. Diese Unterschiede werden immer mehr verschwinden, je mehr das individuelle Element der Oberhand gewinnt. Es wird eine Zeit kommen, wo es keine verschiedenfarbigen Rassen mehr geben wird. Die Unterschied in Bezug auf die Rassen wird aufgehört haben, dagegen werden individuell die größten Unterschiede bestehen. Je weiter wir zurückgehen in alte Zeiten, desto mehr treffen wir das übergreifen des Rassenelements an. Das richtig individualisierende Prinzip beginnt überhaupt erst in der späteren atlantische Zeit. Bei den alten Atlantiern empfanden wirklich noch Angehörige der einen Rasse eine tiefe Antipathie gegen Angehörige der einer andere Rasse. Das gemeinsame Blut bewirkte die Zusammengehörigkeit, die Liebe. Es galt für unsittlich, einen Angehörigen eines anderen Stammes zu heiraten’.

    Commentaar Commissie: ‘In dit citaat werden de huidige betekenis van het woord ras en de theosofische betekenis ervan door elkaar gebruikt. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat Steiner het woord ‘ras’ in theosofische zin alleen gebruikte wanneer het daarmee beschreven tijdperk in de geschiedenis van de mensheid door een bepaald ras in de huidige betekenis van het woord werd gedomineerd (dus toch, wortelrassen en onderrassen zijn ‘rassen’, al is het niet helemaal hetzelfde en overlapt het elkaar eerder, zie bespreking van de Akasha-kroniek . Maar sterker nog, als Steiner het woord ras gebruikt in de theosofische zin gebruikt, heeft het, naar zeggen van de commissie er juist mee te maken dat er dan ook ‘ras’ bedoeld wordt, FS).
    Met Atlantische rassen werden de tijdperken cq bevolkingsgroepen bedoeld van Atlantis, zie hieronder citaat 18’.
    (De laatste opmerking bevestigt weer mijn eerdere conclusies nav de Akasha-kroniek, al is het theosofische rasbegrip niet helemaal hetzelfde als het gewone mensenras, zoals zal blijken uit het volgende citaat, FS).

    Citaat 18 Lezing van 30 mei 1908 te Hamburg voor de leden van de Theosofische Vereniging in Das Johannes Evangelium, GA 103.

    ‘Es wird von mir absichtlich der Begriff ‘Unterrassen’ vermieden, weil eigentlich der Begriff Rasse sich nicht völlig deckt mit dem, um was es sich dabei handelt. Es handelt sich um Kulturentwickelungsperioden, und das, was wir als Rassengesetz in unserer heutigen Menschheit doch erleben, ist eigentlich ein Nachklang der Atlantische Entwickelung. Diejenigen Menschheitsentwickelung, die an der atlantischen Flut vorangegangen ist, also die sich zum großen teil abgespielt hat auf jenem Kontinente, der da war zwischen dem heutigen Europa und dem heutigen Amerika, der alten Atlantis, diese Menschheitsentwickelung teilen wir in sieben aufeinanderfolgende Abschnitte. Für diese sieben Abschnitte gilt noch der Ausdruck ‘Rassen-Entwickelung’. Denn diese sieben aufeinanderfolgenden Stufen der Menschheit auf der alten Atlantis waren auch noch körperlich, inner- und außer- körperlich rechnet man auch die innere Konfiguration des Gehirns, des Blutes und der andere Säfte- sehr verschieden, während gar keine Rede davon sein kann, daß etwa die erste Menschheit der nachatlantischen Zeit, die alten Inder, von uns so weit verschieden waren, daß wir noch den Ausdruck ‘Rasse’ darauf anwenden dürften. Man muß ja immer die Kontinuität der Theosophie festhalten, und daher ist es ja oft notwendig, an diesen alten Begriff der Rassen anzuknüpfen. Aber man erweckt doch zu leicht falsche Vorstellungen durch das Wort Rasse, weil man übersieht, daß das Einteilungsmotiv für die Menschheit, das wir heute haben, ein viel innerlicheres ist als das welches mit dem Ausdruck Rasse zusammenhängt. Und gar auf das, was unsere Kultur ablösen wird, die Kultur nach der siebenten Unterabteilung, wird überhaupt der Ausdruck Rasse nicht mehr angewendet werden dürfen, weil die Menschheit sich dann gliedern wird nach ganz anderen Grundgesetzen’.

    De commissie heeft hier geen commentaar gegeven maar het slot is regelrecht spectaculair te noemen. Steiner zegt hier precies hetzelfde als wat hij in de vierde voordracht van Die Mission zegt (de lezing is uit 1908, dus van twee jaar daarvoor).
    Eerst de hele passage. Steiner stelt dat het begrip ‘onderras’ (in theosofische zin, later zou Steiner het begrip ‘cultuurperiode’ gaan gebruiken) in Atlantis nog verbonden was met een ‘ras’. Er waren dus verschillende Atlantische onderrassen. In het huidige tijdperk (het ‘Arische’, zoals hij het in de Akasha-kroniek noemt, overigens ook uit 1908) is er sprake van cultuurperiodes. Er zit alleen een addertje onder gras. Cultuurperiodes zijn geen aangelegenheid voor de hele mensheid, al zal dat in de toekomst wellicht anders liggen. Cultuurperiodes zijn voor Steiner ontwikkelingsfases van het blanke ras. Indianen en Afrikanen hebben geen cultuurperiodes, net als Chinezen. Dus dit verhaal klopt precies met wat hiervoor is beschreven. En wanneer zal het begrip ras haar betekenis hebben verloren en zal de mensheid zich niet meer naar ras verdelen? In de zevende cultuurperiode. En wat zegt hij in Die Mission? Het slot van citaat 97: ‘… müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’.
    En Helmut Zander zei hierover: ‘Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit’.
    En dan te bedenken dat de commissie dit citaat opvoert om het tegendeel te beweren. Even niet goed opgelet, lijkt mij althans.

    Citaat 19: Lezing van 1 juni 1908 voor de leden van de Theosofische Vereniging in Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen, GA 102.

    Der Mensch ist herausgewachsen aus dem Gruppenseelentum, und immer mehr emanzipiert er sich davon. Wenn wir die Gruppen betrachten statt der Seelen, so haben wir Familienzusammenhänge, Stammes-, Volkszusammenhänge und endlich zusammengehörige Rassen der Menschen. Der Rasse entspricht eine Gruppenseele. Alle diese Gruppenzusammenhänge der Vormenschheit sind solche, aus denen der Mensch herauswächst, und je mehr wir fortschreiten, desto mehr verliert der Rassenbegriff seine Bedeutung.
    Heute stehen wir an einem Übergang, und nach wird das, was Rasse ist, ganz verschwinden, und etwas ganz anderes an die Stelle treten. Die Menschen, welche die geistige Wahrheit, wie es charakterisiert worden ist, wieder erfassen, werden durch freien Willen zusammengeführt werden. Das sind die Zusammenhänge der späteren Zeit. Die Zusammenhänge der früheren Zeit sind so, daß der Mensch in sie hineingeboren wird. In sein Volk, in seine Rasse wird der Mensch hineingeboren. Später werden wir in Zusammenhängen leben, die die Menschen selber machen, indem sie nach Gesichtspunkten gruppieren, wo sie unter völliger Wahrung ihrer Freiheit und ihrer Individualität Zusammenhänge bilden’.

    Commentaar commissie: ‘Ook dit citaat is een voorbeeld van de zogeheten sociologische basiswet van Steiner die beschreven is in 7-3 (zie onze toelichting bij citaat 4)’.

    Mijn commentaar: Ik ga hier niet ook citaat 4 en de hele toelichting bespreken (je ziet dat als je simpelweg wilt weten wat de commissie over twee voordrachten over Die Mission heeft geschreven je zo’n beetje een rondleiding krijgt door het complete rapport), maar bij citaat 4 wordt uitgelegd dat vanaf nu de mens zich steeds meer gaat losmaken van ras, stam, familie en andere groepsverbanden. Het gaat over het idee van de mens die de drempel over gaat en over de wachter bij de drempel, de ‘Hüter der Schwelle’. Maar ook hier zien we dat Steiner het weer heeft over de toekomst. Wellicht de nabije toekomst, al geeft hij hier, itt het vorige citaat, geen tijdsbepaling.

    Citaat 20: Lezing van 24 juni 1908 te Neurenberg voor de leden van de theosofische vereniging in Die Apocalyps des Johannes, GA 104:

    ‘In unserem Zeitraum spielen ja Rasse und Kulturepoche noch durcheinander. Der eigentliche Rassebegriff hat seine Bedeutung verloren, aber er spielt noch immer hinein’.

    Geen commentaar van de commissie, maar dit lijkt mij niet zo’n lastige. Het is maar hoe je het bekijkt; het glas is halfvol of half leeg. Dat het ras element zich op een bepaald moment oplost blijkt duidelijk uit verschillende teksten van Steiner, dat ben ik zeker met de commissie eens. De vraag is alleen wanneer? In Steiners tijd speelde het rasbegrip een nog zodanige rol dat de indianen net waren ‘ausgestorben’ (volgens Steiner althans). Wounded Knee was in 1890, dus niet eens zo gek lang daarvoor. Dus een niet geheel onbelangrijk deelaspect van zijn uiteenzettingen over de verschillende rassen, de ‘stervende indiaan’, was ook toen nog verrassend actueel (slechts 18 jaar na Wounded Knee, een zeer bekende gebeurtenis voor diverse Nederlandse antroposofen, al was Steiner waarschijnlijk wel precies op de hoogte van de feiten, die allemaal keurig worden opgesomd in Kuhlenbecks ‘Okkultismus der Nordamerikanische Indianer’, dat vrijwel zeker door Steiner geraadpleegd is). En dan te bedenken dat er door Dieter Brüll naar Zondergeld is geroepen dat het allemaal ging over de situatie van ‘vóór de Christelijke jaartelling!…’. Bovendien, het glas is pas echt leeg in het negende millennium (zie de passage van Zander). We hebben dus nog even de tijd.
    Waar dit ook over gaat is dat de Atlantische tijd een indeling kende van zeven onderrassen. In de huidige tijd is er sprake van cultuurperiodes. Maar het is (althans tot nu toe) uitsluitend het blanke ras dat verschillende cultuurperiodes heeft gekend. Andere rassen, gedeformeerd door de abnormale geesten van de vorm, deden daar niet aan mee, soms met dodelijke afloop. Wellicht dat er in de toekomst wel plaats is voor de hele mensheid, maar dan moeten de rasverschillen zijn opgeheven.

    Floris Schreve Says:
    14/04/2009 at 23:51

    Er is overigens ook een interessante reactie op Ravagli’s artikel geschreven, in de vorm van een open brief. Kan ik zeker aanraden. Is geschreven door een cultureel antropologe en oud-vrijeschoolleerling (lijkt nog enigszins op mijzelf, alhoewel ik nooit iets met de christengemeenschap te maken heb gehad en ik alleen de lagere school t/m de zevende klas op de vrije school heb meegemaakt): http://www.anthroposophy.com/aktuelles/siesie.html

  923. Alvast een kleine voorpublicatie (zg ontlastende citaten uit het van Baarda-rapport)

    Hebben de rasverschillen rond het begin van de christelijke jaartelling hun betekenis verloren (Brüll), of gebeurt dit pas over een paar duizend jaar? (Zander)

    ‘Ontlastende’ citaten van Rudolf Steiner uit ‘Oorsprong, heden en toekomst van rassen’; de selectie van het van Baarda-rapport (citaten 17 t/m 27)

    Citaat 17 (uit Die Theosophie des Rosenkreuzers, 4 juni 1907, GA 99)

    Es wird dahin kommen, daß alle rassen- und Stammeszusammenhänge wirklich aufhören. Der Mensch wird vom Menschen immer verschiedener werden. Die Zusammengehörigkeit wird nicht mehr durch das gemeinsame Blut vorhanden sein, sondern durch das, was Seele an Seele bindet. Das ist der Gang der Menschheitssetwickelung.
    In den ersten atlantische Rassen bestand noch ein starkes Zusammengehörigkeitsband, so daß die ersten Unterrassen sich auch nach der Farbe gliederten, und dieses Gruppeseeleelement haben wir noch in den verschiedenfarbigen Menschen. Diese Unterschiede werden immer mehr verschwinden, je mehr das individuelle Element der Oberhand gewinnt. Es wird eine Zeit kommen, wo es keine verschiedenfarbigen Rassen mehr geben wird. Die Unterschied in Bezug auf die Rassen wird aufgehört haben, dagegen werden individuell die größten Unterschiede bestehen. Je weiter wir zurückgehen in alte Zeiten, desto mehr treffen wir das übergreifen des Rassenelements an. Das richtig individualisierende Prinzip beginnt überhaupt erst in der späteren atlantische Zeit. Bei den alten Atlantiern empfanden wirklich noch Angehörige der einen Rasse eine tiefe Antipathie gegen Angehörige der einer andere Rasse. Das gemeinsame Blut bewirkte die Zusammengehörigkeit, die Liebe. Es galt für unsittlich, einen Angehörigen eines anderen Stammes zu heiraten’.

    Commentaar Commissie: ‘In dit citaat werden de huidige betekenis van het woord ras en de theosofische betekenis ervan door elkaar gebruikt. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat Steiner het woord ‘ras’ in theosofische zin alleen gebruikte wanneer het daarmee beschreven tijdperk in de geschiedenis van de mensheid door een bepaald ras in de huidige betekenis van het woord werd gedomineerd (dus toch, wortelrassen en onderrassen zijn ‘rassen’, al is het niet helemaal hetzelfde en overlapt het elkaar eerder, zie bespreking van de Akasha-kroniek . Maar sterker nog, als Steiner het woord ras gebruikt in de theosofische zin gebruikt, heeft het, naar zeggen van de commissie er juist mee te maken dat er dan ook ‘ras’ bedoeld wordt, FS).
    Met Atlantische rassen werden de tijdperken cq bevolkingsgroepen bedoeld van Atlantis, zie hieronder citaat 18’.
    (De laatste opmerking bevestigt weer mijn eerdere conclusies nav de Akasha-kroniek, al is het theosofische rasbegrip niet helemaal hetzelfde als het gewone mensenras, zoals zal blijken uit het volgende citaat, FS).

    Citaat 18 Lezing van 30 mei 1908 te Hamburg voor de leden van de Theosofische Vereniging in Das Johannes Evangelium, GA 103.

    ‘Es wird von mir absichtlich der Begriff ‘Unterrassen’ vermieden, weil eigentlich der Begriff Rasse sich nicht völlig deckt mit dem, um was es sich dabei handelt. Es handelt sich um Kulturentwickelungsperioden, und das, was wir als Rassengesetz in unserer heutigen Menschheit doch erleben, ist eigentlich ein Nachklang der Atlantische Entwickelung. Diejenigen Menschheitsentwickelung, die an der atlantischen Flut vorangegangen ist, also die sich zum großen teil abgespielt hat auf jenem Kontinente, der da war zwischen dem heutigen Europa und dem heutigen Amerika, der alten Atlantis, diese Menschheitsentwickelung teilen wir in sieben aufeinanderfolgende Abschnitte. Für diese sieben Abschnitte gilt noch der Ausdruck ‘Rassen-Entwickelung’. Denn diese sieben aufeinanderfolgenden Stufen der Menschheit auf der alten Atlantis waren auch noch körperlich, inner- und außer- körperlich rechnet man auch die innere Konfiguration des Gehirns, des Blutes und der andere Säfte- sehr verschieden, während gar keine Rede davon sein kann, daß etwa die erste Menschheit der nachatlantischen Zeit, die alten Inder, von uns so weit verschieden waren, daß wir noch den Ausdruck ‘Rasse’ darauf anwenden dürften. Man muß ja immer die Kontinuität der Theosophie festhalten, und daher ist es ja oft notwendig, an diesen alten Begriff der Rassen anzuknüpfen. Aber man erweckt doch zu leicht falsche Vorstellungen durch das Wort Rasse, weil man übersieht, daß das Einteilungsmotiv für die Menschheit, das wir heute haben, ein viel innerlicheres ist als das welches mit dem Ausdruck Rasse zusammenhängt. Und gar auf das, was unsere Kultur ablösen wird, die Kultur nach der siebenten Unterabteilung, wird überhaupt der Ausdruck Rasse nicht mehr angewendet werden dürfen, weil die Menschheit sich dann gliedern wird nach ganz anderen Grundgesetzen’.

    De commissie heeft hier geen commentaar gegeven maar het slot is regelrecht spectaculair te noemen. Steiner zegt hier precies hetzelfde als wat hij in de vierde voordracht van Die Mission zegt (de lezing is uit 1908, dus van twee jaar daarvoor).
    Eerst de hele passage. Steiner stelt dat het begrip ‘onderras’ (in theosofische zin, later zou Steiner het begrip ‘cultuurperiode’ gaan gebruiken) in Atlantis nog verbonden was met een ‘ras’. Er waren dus verschillende Atlantische onderrassen. In het huidige tijdperk (het ‘Arische’, zoals hij het in de Akasha-kroniek noemt, overigens ook uit 1908) is er sprake van cultuurperiodes. Er zit alleen een addertje onder gras. Cultuurperiodes zijn geen aangelegenheid voor de hele mensheid, al zal dat in de toekomst wellicht anders liggen. Cultuurperiodes zijn voor Steiner ontwikkelingsfases van het blanke ras. Indianen en Afrikanen hebben geen cultuurperiodes, net als Chinezen. Dus dit verhaal klopt precies met wat hiervoor is beschreven. En wanneer zal het begrip ras haar betekenis hebben verloren en zal de mensheid zich niet meer naar ras verdelen? In de zevende cultuurperiode. En wat zegt hij in Die Mission? Het slot van citaat 97: ‘… müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’.
    En Helmut Zander zei hierover: ‘Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit’.
    En dan te bedenken dat de commissie dit citaat opvoert om het tegendeel te beweren. Even niet goed opgelet, lijkt mij althans.

    Citaat 19: Lezing van 1 juni 1908 voor de leden van de Theosofische Vereniging in Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen, GA 102.

    Der Mensch ist herausgewachsen aus dem Gruppenseelentum, und immer mehr emanzipiert er sich davon. Wenn wir die Gruppen betrachten statt der Seelen, so haben wir Familienzusammenhänge, Stammes-, Volkszusammenhänge und endlich zusammengehörige Rassen der Menschen. Der Rasse entspricht eine Gruppenseele. Alle diese Gruppenzusammenhänge der Vormenschheit sind solche, aus denen der Mensch herauswächst, und je mehr wir fortschreiten, desto mehr verliert der Rassenbegriff seine Bedeutung.
    Heute stehen wir an einem Übergang, und nach wird das, was Rasse ist, ganz verschwinden, und etwas ganz anderes an die Stelle treten. Die Menschen, welche die geistige Wahrheit, wie es charakterisiert worden ist, wieder erfassen, werden durch freien Willen zusammengeführt werden. Das sind die Zusammenhänge der späteren Zeit. Die Zusammenhänge der früheren Zeit sind so, daß der Mensch in sie hineingeboren wird. In sein Volk, in seine Rasse wird der Mensch hineingeboren. Später werden wir in Zusammenhängen leben, die die Menschen selber machen, indem sie nach Gesichtspunkten gruppieren, wo sie unter völliger Wahrung ihrer Freiheit und ihrer Individualität Zusammenhänge bilden’.

    Commentaar commissie: ‘Ook dit citaat is een voorbeeld van de zogeheten sociologische basiswet van Steiner die beschreven is in 7-3 (zie onze toelichting bij citaat 4)’.

    Mijn commentaar: Ik ga hier niet ook citaat 4 en de hele toelichting bespreken (je ziet dat als je simpelweg wilt weten wat de commissie over twee voordrachten over Die Mission heeft geschreven je zo’n beetje een rondleiding krijgt door het complete rapport), maar bij citaat 4 wordt uitgelegd dat vanaf nu de mens zich steeds meer gaat losmaken van ras, stam, familie en andere groepsverbanden. Het gaat over het idee van de mens die de drempel over gaat en over de wachter bij de drempel, de ‘Hüter der Schwelle’. Maar ook hier zien we dat Steiner het weer heeft over de toekomst. Wellicht de nabije toekomst, al geeft hij hier, itt het vorige citaat, geen tijdsbepaling.

    Citaat 20: Lezing van 24 juni 1908 te Neurenberg voor de leden van de theosofische vereniging in Die Apocalyps des Johannes, GA 104:

    ‘In unserem Zeitraum spielen ja Rasse und Kulturepoche noch durcheinander. Der eigentliche Rassebegriff hat seine Bedeutung verloren, aber er spielt noch immer hinein’.

    Geen commentaar van de commissie, maar dit lijkt mij niet zo’n lastige. Het is maar hoe je het bekijkt; het glas is halfvol of half leeg. Dat het ras element zich op een bepaald moment oplost blijkt duidelijk uit verschillende teksten van Steiner, dat ben ik zeker met de commissie eens. De vraag is alleen wanneer? In Steiners tijd speelde het rasbegrip een nog zodanige rol dat de indianen net waren ‘ausgestorben’ (volgens Steiner althans). Wounded Knee was in 1890, dus niet eens zo gek lang daarvoor. Dus een niet geheel onbelangrijk deelaspect van zijn uiteenzettingen over de verschillende rassen, de ‘stervende indiaan’, was ook toen nog verrassend actueel (slechts 18 jaar na Wounded Knee, een zeer bekende gebeurtenis voor diverse Nederlandse antroposofen, al was Steiner waarschijnlijk wel precies op de hoogte van de feiten, die allemaal keurig worden opgesomd in Kuhlenbecks ‘Okkultismus der Nordamerikanische Indianer’, dat vrijwel zeker door Steiner geraadpleegd is). En dan te bedenken dat er door Dieter Brüll naar Zondergeld is geroepen dat het allemaal ging over de situatie van ‘vóór de Christelijke jaartelling!…’. Bovendien, het glas is pas echt leeg in het negende millennium (zie de passage van Zander). We hebben dus nog even de tijd.
    Waar dit ook over gaat is dat de Atlantische tijd een indeling kende van zeven onderrassen. In de huidige tijd is er sprake van cultuurperiodes. Maar het is (althans tot nu toe) uitsluitend het blanke ras dat verschillende cultuurperiodes heeft gekend. Andere rassen, gedformeerd door de abnormale geesten van de vorm, deden daar niet aan mee, soms met dodelijke afloop. Wellicht dat er in de toekomst wel plaats is voor de hele mensheid, maar dan moeten de rasverschillen zijn opgeheven.

    Citaat 21: Lezing van 16 augustus 1908 in Stuttgart voor de leden van de Theosofische Vereniging. Deze lezing is de 11 e in de lezingencyclus Welt, Erde und Mensch (GA 105):

    ‘Wenn man heute von Rasen spricht, bezeichnet man etwas, was nicht mehr ganz richtig ist, auch in theosophischen Handbüchern werden hier große Fehler gemacht. Man spricht davon, daß unsere Entwickelung sich so vollzieht, daß Runden, und in jeder Runden Globen, und in jedem Globus Rassen sich hintereinander entwickeln, so daß wir also in allen Epochen der Erdevolution Rassen haben würden. Das ist aber nicht so. Es hat zum Beispiel schon gegenüber der heutigen Menschheit keinen rechten Sinn mehr, von einen bloßen Rassenentwickelung zu sprechen. Von einer solchen Rassenentwickelung im wahren Sinne des Wortes können wir nur während der atlantische Entwickelung sprechen. Da waren wirklich in den sieben entsprechende Perioden die Menschen nach äußeren Physiognomien so sehr voneinander verschieden, daß man von anderen Gestalten sprechen konnte. Aber während es richtig ist, daß sich daraus die Rassen herausgebildet haben, ist es schon für die rückliegende lemurische Zeit nicht mehr richtig, von Rassen zu sprechen; und in unsere Zeit wird der Rassenbegriff in einer gewissen Weiser verschwinden, da wird aller von früher her gebliebener Unterschied nach und nach verwischt. Überbleibsel aus der Differenzierung sind, die sich in der atlantische Zeit herausgebildet hat. Wir können noch von Rassen sprechen, aber nur in einen solchen Sinne, daß der eigentliche Rassenbegriff seine Bedeutung verliert. –Was aber wird dann für ein Begriff an die Stelle des heutigen Rassenbegriffs treten?
    Auch in der Zukunft, und mehr noch als in der Vergangenheit, wird die Menschheit sich sozusagen differenzieren, sich gliedern in gewisse Kategorien, aber nicht in aufgezwungene Kategorien, sondern die Menschen werden aus ihrer eigenen inneren geistigen Fähigkeit heraus dazu kommen, daß sie wissen, daß die Menschen zusammenarbeiten müssen zum gesamten sozialen Körper’.

    Geen commentaar van de commissie. Wat ik hieruit afleid is dat Steiner zegt dat de onderrassen/cultuurperiodes van Atlantis duidelijk verdeeld waren naar ras. De Oer-Tolteken, de Oer-Semieten en de Oer-Akkadiërs zouden duidelijk raciaal van elkaar verschild hebben. Dat kun je natuurlijk moeilijk zeggen van de na-Atlantische cultuurperiodes/onderrassen (cultuurperiodes is inderdaad een meer correcte omschrijving). Wel zijn de na-Atlantische cultuurperiodes louter producten van het Arische/blanke ras, op de Egyptische-Chaldeeuwse cultuurperiode na (hoewel de cultuurperiodes van de oudheid vaak weinig te maken hebben met de echte geschiedenis van de oudheid, kun je moeilijk volhouden dat het Koptisch, de taal van het oude Egypte en de meeste talen van Mesopotamië Arisch of Indo-Europees waren. Dus dat zou je met recht een Semitische cultuurperiode kunnen noemen, daar de meeste talen van die beschavingen Semitisch waren). Maar Steiner zegt dat rassen dus overblijfselen zijn uit voorbije tijden. Het probleem blijft natuurlijk dat het enige ras dat er toe doet, het ras is dat de drager is van de achtereenvolgende cultuurperiodes. En dat is het blanke/Arische/Europese ras. Andere rassen doen er niet zoveel toe, zijn in regel ‘primitief’ en het loopt veelal slecht met ze af. Want de na-Atlantische culturen zijn in de antroposofie niet iets van de hele mensheid, maar uitsluitend van het blanke ras (met de nuance van de Egyptisch Chaldeeuwse cultuurperiode, die weer Semitisch zou moeten zijn, al vraag ik me af of Steiner dat zelf ook zo zag). Zie in dit verband ook zeker de Ariërmythe.
    Als Steiner zegt dat er niet meer van rassen gesproken kan worden, bedoelt hij ‘rassen’ in de theosofische betekenis, om bij de terminologie van de commissie te blijven. Nu zijn er dus nog de gewone mensenrassen, die hij ook beschrijft in die Mission.
    En ook hier zegt Steiner dat de rasverschillen pas in de toekomst verdwenen zullen zijn. Misschien dat dan de rest van de mensheid mag meedoen of wellicht zelf deel uitmaakt van een ‘cultuurimpuls’. Overigens, is het erg als er verschillende rassen bestaan? Het lijkt mij niet. Iets anders wordt het als je het ene ras bepaalde kwaliteiten gaat toedichten die het andere ras, op grond van het ‘rasmatige’ niet zou hebben. Dan kom je al redelijk snel in troebel vaarwater. En dat zie je bij Steiner voortdurend.

    Citaat 22: Lezing van 12 juni 1909 te Boedapest voor leden van de Theosofische Vereniging in Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen (deze lezing is de tiende in de cyclus Theosophie und Okkultismus des Rosenkreuzers, in Boedapest), GA 109:

    ‘Wenn der Mensch zum Beispiel den Impuls der Brüderlichkeit in sich entwickelt haben wird, dann wird die Rassenentwickelung aufhören, sie wird überwunden sein. In der sechsten Kultur werden die Menschen sich schon besser zu gliedern verstehen; die Rassebegriffe werden da nicht mehr gelten. Von innen heraus, vom Geistigen aus werden sich die Menschen da ordnen, und nicht mehr von außen her durch die physischen Zusammenhange’.

    Geen commentaar van de commissie. Steiner zegt hier dat in de zesde cultuurperiode het ‘huidige rasbegrip’ (gewoon mensenrassen dus) niet meer zal gelden. Dat is iets eerder dan hij in Die Mission heeft gezegd (daar was het als de zesde cultuurperiode en de zevende cultuurperiode achter de rug zijn). Maar goed, wij zitten nu in het vijfde. Onze huidige vijfde cultuurperiode is begonnen in 1413 en zal eindigen in 3573 (de na-Atlantische cultuurperiodes duren 2160 jaar). De zesde cultuurperiode, waarin dit zou moeten gebeuren duurt dus tot 5733, al staat er in Die Mission einzelner Volksseelen zelfs dat dit proces pas na het zevende tijdperk voltooid zou moeten zijn. Volgens die berekening zou dat dus na 7893 moeten zijn, volgens Helmut Zander dus aan het begin van het negende millennium (komt het meest in de buurt). Kortom, we hebben nog even de tijd (op z’n aller vroegst in 3573, zoals je misschien uit dit citaat zou kunnen afleiden en volgens Zanders berekening, nav citaat 97 uit Die Mission, na 7893, dus rond 8000. Zander zegt ‘frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend’, in het negende millennium, dus dat klopt wel ongeveer). Dan ziet de wereld er naar alle waarschijnlijkheid echt een beetje anders uit, met of zonder antroposofie.

    Citaat 23: Lezing van 4 december 1909 te München voor leden van de Theosofische Vereniging, ‘Das Ich, der Gott im Innern und der Gott der äußeren Offenbarung’, in Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien, GA 117:

    Damit haben wir aber etwas ganz Wesentliches in der Entwickelung charakterisiert. Wenn wir es von einer andern Seite fassen wollen, zo können wir sagen, innerhalb der Entwickelung der Menschheit verliert immer mehr und mehr der Begriff, worin die Gruppenseelenhaftigheit am meisten ausdrückt, an Bedeutung, nämlich der Rassenbegriff. Wenn wir hinter die große atlantische Katastrophe zurückgehen, so sehen wir ja, wie sich die menschlichen Rassen vorbereiten. In der alten atlantische Zeit haben wir durchaus die Menschen gruppiert nach äußeren Merkmalen in ihrem Körperbau, noch viel starker als heute. Was wir heute Rassen nennen, das sind nur noch Überbleibsel jener bedeutsame Unterschiede der Menschen, wie sie in der alten Atlantis üblich waren. So recht anwendbar ist der Rassenbegriff nur auf die alte Atlantis. Daher haben wir, da wir rechnen mit einer wirklichen Entwickelung der Menschheit, für die nachatlantische Zeit gar nicht den Begriff der Rasse im eminentesten Sinne gebraucht. Wir sprechen nicht von einer indischen Rasse, persischen Rasse und so weiter, weil das nicht mehr richtig ist. Wir sprechen von einem altindischen Kulturzeitraum, von einem altpersischen Kulturzeitraum und so weiter’.

    Een opmerking tussendoor: de voorbeelden die Steiner noemt, zowel de Indische als het Perzische volken zijn beide Arische bevolkingsgroepen, zowel in de werkelijke als de mythische zin van het woord (dat Duitsers Ariërs zouden zijn is dus een deel van de mythe) . En die verbinding werd ook in Steiners tijd, juist in Duitsland en Engeland (Brits Indië en zie ook Blavatsky) nadrukkelijk gelegd. Het woord Ariër komt er zelfs vandaan (‘Iran’ betekent in het Farsi ‘land der Ariërs’). Dus als er gesproken wordt van het Arische wortelras is dat ook niet zo vreemd dat beide ‘culturen’ tot dat ‘ras’ behoren en Steiner zag dat zelf ook zo, zie het slot van de vierde voordracht uit Die Mission, waar hij beide volkeren nadrukkelijk tot het blanke ras rekent. Ook in andere werken doet hij dat consequent. In vom Leben des Menschen zegt hij over het blanke ras: ‘Die weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poe¬tische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach dem Westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’. Zie hier een effectieve samenvatting en toepassing van de Ariërmythe door Rudolf Steiner. De bovenstaand genoemde ‘Kulturzeiträume’ zijn dus verschillende manifestaties van dit ‘Arische ras’, althans dit verhaal volgt strikt de lijn van de Ariërmythe.
    Verder met dit citaat:

    ‘Und vollends würde es jeden Sinn verlieren, wenn wir davon sprechen wollten, daß sich in unsere Zeit vorbereite eine sechste Rasse. Wenn noch in unserer Zeit Reste der alten atlantische Unterschiede, der alten atlantischen Gruppenseelen- haftigkeit vorhanden sind, so daß man noch sprechen kann davon, daß die Rassenentwickelung noch nachwirkt- was sich vorbereitet für den sechsten Zeitraum, das besteht gerade darinnen, daß der Rassecharakter abgestreift wird. Das ist das Wesentliche. Deshalb ist es notwendig, daß diejenige Bewegung, welche die anthroposophische genannt wird, welche vorbereiten soll den sechsten Zeitraum, gerade in ihrem Grundcharakter dieses abstreifen des Rassencharakters aufnimmt, daß sie nämlich zu vereinigen sucht Menschen aus allen Rassen, aus allen Nationen und auf diese Weise überbrückt diese Differenzierung, diese Unterschiede, diese Abgründe, die zwischen den einzelnen Menschengruppen vorhanden sind. Denn es hat in gewisser Beziehung physischen Charakter, was alter Rassenstandpunkt ist, und es wird einen viel geistigeren Charakter haben, was sich in die Zukunft hinein vollzieht.
    Daher ist es so dringend notwendig, zu verstehen, daß unsere anthroposophische Bewegung eine geistige ist, die auf das Spirituelle sieht, und gerade das, was aus physischen Unterschieden herrührt, durch die Kraft der geistigen Bewegung überwindet. Es ist ja durchaus begreiflich, daß eine jede Bewegung sozusagen ihre Kinderkrankheiten hat und daß man in Anfang der theosophischen Bewegung die Sache so dargestellt hat, als wenn sozusagen die Erde in sieben Unterrassen; und daß das alles sich so stetig wiederholen würde, so daß man immer von sieben Rassen sprechen könnte und sieben Unterrassen. Aber man muß über die Kinderkrankheiten hinauskommen und klar sein darüber, daß der Rassenbegriff aufhört eine jegliche Bedeutung zu haben gerade in unsere Zeit.
    Etwas anderes bereitet sich ferner vor- etwas, das mit der Individualität des Menschen in ganz eminentem Sinne zusammenhängt- im Individueller- Werden und immer Individueller- Werden der Menschen. Es handelt sich nur darum, daß diese Individualität es im rechten Sinne wird, und dazu soll nun die anthroposophische Bewegung dienen, daß die Menschen im rechten Sinne Individualitäten werden’.

    Dit is een buitengewoon lang citaat, waar veel over te zeggen valt. Maar eerst het commentaar van de commissie. Wat heeft die te melden? ‘NB In1909 was de Antroposofische Vereniging nog niet opgericht. De uitgever heeft kennelijk in deze tekst twee keer ‘theosofische beweging’ veranderd in ‘antroposofische beweging’. Dit is waarschijnlijk gebeurd om aan te duiden dat Steiner in de antroposofische beweging, die onlosmakelijk met zijn naam verbonden is, hetzelfde nastreefde als daarvoor in de theosofische beweging’.

    Dat is alles wat de commissie te melden heeft. We mogen vooral niet denken dat Steiner ooit theosoof is geweest, zelfs toen hij nog lid was van de theosofische vereniging. Wat een sektarisch haarkloverij. En het is jammer dat de commissie het hierbij laat, want in dit citaat wordt verder veel interessants gezegd. Maar eerder opperde ik op ‘racisme-debat’ dat het wellicht erger is om te beweren dat Steiner een theosoof is geweest of zelfs iets heeft overgenomen, of misschien geïnspireerd was door Helena Blavatsky, dan te beweren dat Steiner een racist was. Terwijl er in beide beweringen een kern van waarheid zit, of iets voorzichtiger, voor beide valt wel een klein beetje wat te zeggen. Maar dat de commissie het bij een sektarische sneer laat, terwijl juist dit citaat zoveel mogelijkheden biedt, is wel fascinerend. Want Steiner zegt veel interessante dingen. De vraag is alleen of dit de eerdere conclusies onderuit haalt.
    Er valt veel opmerkelijks uit te destilleren. Om te beginnen uit het eerste gedeelte. Steiner stelt dat er in de Atlantische tijd daadwerkelijk sprake was van onderrassen. De cultuurperiodes aldaar vertegenwoordigden veelal een ‘ras’, zoals de Oer Tolteken, de Oer Toeraniërs, de Oer-Semieten (de voorouders van zowel de Semieten als de Ariërs, waaruit, expliciet vermeld, het nieuwe ras of wortelras voortkwam) en de Oer Mongolen (voorouders van de huidige Mongolen). Dit is allemaal na te gaan in mijn eerdere bespreking van de Akasha-kroniek en dan vooral bij de behandeling van het hoofdstuk ‘Unsere Atlantische Vorfahren.’
    De na-Atlantische cultuurperiodes echter zijn vooral producten van het nieuwe ras dat uit de Oer Semieten was voortgekomen. Daarover is Steiner in de Akasha-kroniek bijzonder expliciet. Het gaat hier om het ‘Arische ras’. Nu wordt het begrip ‘Ariër’ door Steiner wel heel breed gehanteerd, maar de cultuurperiodes volgen de lijn van oost naar west, van India (waar de bron van het Ariërdom zou liggen), via Perzië, met een klein ‘Semitisch uitstapje’ naar de Chaldeeuwse en de oud-Egyptische cultuur (al vraag ik me af of Steiner dat zo zag), via Griekenland en Rome naar West en centraal Europa. Vandaar waaiert het uit naar Amerika, waar de indianen ondertussen zelf bezig zijn geweest om krachten te verwerven om uit te sterven. Maar de cultuurperiodes zijn (itt de onderrassen van Atlantis) het product van een ras, niet van meer rassen. Daar laat Steiner op vele plaatsen in zijn oeuvre geen misverstand over bestaan. De rest is, door de abnormale geesten van de vorm gedeformeerd restmateriaal, om het wat bot maar duidelijk uit te leggen, dat soms het lootje legt en soms in de schaduw van de toekomstige cultuurperiodes verder blijft bestaan. Pas in de toekomst zal dat smaldeel verdwijnen of opgaan in de algemene hoofdstroom en zal de verdere mensheidsontwikkeling volgens andere parameters verlopen.
    Steiner heeft het over de gevaren van het denken in ‘rassen’ (verbeter de wereld begin bij jezelf zou je meteen denken), maar hij doet dit in de context van de ‘voorbereiding’ op de zesde cultuurperiode, de toekomst, waarin de factor ras uiteindelijk alle betekenis zal verliezen. Hij benadrukt ook dat er geen herhaling gaat plaatsvinden van bijvoorbeeld de ontwikkeling van Atlantis (zeven achtereenvolgende onderrassen, die de dominante cultuur vormden), maar dat de huidige ontwikkeling van cultuurperiodes (vooralsnog een nogal Arische aangelegenheid) er uiteindelijk voor gaat zorgen dat alle rasverschillen hun betekenis gaan verliezen en dat de antroposofie uiteindelijk tot heil van de hele mensheid is. Daar wordt nu een begin aan gemaakt, maar dit zal gerealiseerd worden in de zesde cultuurperiode. Daar komt dit verhaal op neer.
    Alleen, het is wederom toekomstmuziek. Bovendien vraag ik me dan weer af of de antroposofie wel de weg zou kunnen zijn naar die ‘rasloze toekomst’ (weet ook niet of dat weer zo positief is), als er binnen diezelfde levensbeschouwing op zo’n botte manier onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende mensenrassen. Maar dat is slechts mijn idee. Vooralsnog blijkt ook hier dat het om toekomstmuziek gaat, al vindt Steiner zelf dat er nu alvast het goede voorbeeld moet worden gegeven (en als er een iemand dat niet doet is het Rudolf Steiner zelf wel, met zijn rassentheorieën). Tot zover deze opmerkelijke en alleszins interessante passage.

    Citaat 24: Uit Die Geheimwissenschaft im Umriß, oorspronkelijk verschenen in maart 1910, GA 13, hoofdstuk Die Weltentwickelung und der Mensch (dit hoofdstuk, overigens ruim boven de honderd pagina’s, is online te raadplegen op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_013_04.htm#_Toc14861974 )

    ‘Es sind oben die Verhältnisse geschildert worden, welche in der Entwickelung der Menschheit seit der Wiederbevölkerung der Erde in der lemurischen Zeit gewirkt haben. Die Menschen sind demgemäß seelisch auf verschiedene Wesenheiten zurückzuführen, welche aus anderen Welten kommend in dem Leibesnachkommen der alten Lemurier sich verkörperten. Die verschiedenen Menschenrassen sind eine Folge dieser Tatsache. Und in den wiederverkörperten Seelen traten, infolge ihres Kharmas, die verschiedensten Lebebsinteressen auf. Solange alles das nachwirkte, konnte es das Ideal der ‘allgemeine Menschlichkeit’ geben. Die Menschheit ist von einer Einheit ausgegangen; aber bisherigen Erdenentwickelung hat zur Sonderung geführt. In der Christus-Vorstellung ist zunächst ein Ideal gegeben, das alle Sonderung entgegenwirkt, denn in dem Menschen, den Christusnamen trägt, leben auch die Kräfte des hohen Sonnenwesens, in denen jedes menschliche Ich seinen Urgrund findet. Noch da israelitische Volk fühlte sich als Volk, der Mensch als Glied seines Volkes. Indem zunächst in dem bloßen Gedanken erfaßt wurde, daß in Christus Jesus der Idealmensch lebt, zu dem Bedingungen der Sonderung nicht dringen, wurde das Christentum das Ideal der umfassenden Brüderlichkeit. Über alle Sonderinteressen und Sonderverwandtschaften hinweg trat das Gefühl auf, daß des Menschen innerstes Ich bei jedem den gleichen Ursprung hat. (Neben allen Erdenvorfahren tritt der gemeinsame Vater aller Menschen auf. ‘Ich und der Vater sind Eins’)’.

    Commentaar Commissie: ‘In miniatuurvorm wordt hier verleden en toekomst van rassen geschilderd. Het ontstaan van de rassen ligt in de Lemurische tijd, het tijdperk vóór Atlantis, in een gebied tussen Afrika en Indië, dat nu door de Indische Oceaan bedekt wordt. De overwinning van het verschijnsel ras is volgens Steiner in de voorstelling van Christus te zoeken, die in wezen het ideaal vertegenwoordigt van ‘algemene menselijkheid’, onafhankelijk van ras- of andere onderscheidingen.

    Deze passage komt wellicht nog het meest in de buurt van de stelling van Dieter Brüll, dat alle rasverschillen na de komst van Christus hun betekenis zouden hebben verloren. Maar nu een probleem. Wat te doen met de rassen die moesten uitsterven? Dat is namelijk niet gebeurd (voor zover die rassen ook daadwerkelijk zijn uitgestorven). Steiner zegt in hetzelfde hoofdstuk namelijk het volgende (elders in het rapport besproken). Eerst het citaat, dan het commentaar van de commissie en vervolgens het eerdere commentaar van mijzelf (eerder verschenen in ‘racisme-debat’):

    Steiner in Geheimwissenschaft (Die Weltentwickelung und der Mensch): Citaat 48:
    ‘Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt.
    Es hatten sich demnach seit der Mitte der atlantischen Entwickelungszeit Wesen im Bereich der Menschheitsentwickelung geltend gemacht, welche dahin wirkten, daß der Mensch sich in die sinnlich-physische Welt in einer ungeistigen Art hineinlebte. Das konnte so weit gehen, daß ihm statt der wahren Gestalt dieser Welt Trugbilder und Wahnphantome, Illusionen aller Art erschienen. Nicht nur dem luziferischen Einfluß war der Mensch ausgesetzt, sondern auch demjenigen dieser anderen Wesen, auf die oben hingedeutet worden ist und deren Führer nach der Benennung, die er später in der persischen Kultur erhalten hat, Ahriman genannt werden möge. (Der Mephistopheles ist dasselbe Wesen.) Durch diesen Einfluß kam der Mensch nach dem Tode unter Gewalten, welche ihn auch da nur als ein Wesen erscheinen ließen, welches den irdisch-sinnlichen Verhältnissen zugewandt ist. Der freie Ausblick in die Vorgänge der geistigen Welt wurde ihm immer mehr genommen. Er mußte sich in der Gewalt des Ahriman fühlen und bis zu einem gewissen Maße ausgeschlossen sein von der Gemeinschaft mit der geistigen Welt’.

    Commentaar Commissie van Baarda: NB in het volgende citaat komen de woorden ‘Menschen-Rassen-Formen’ en ‘Rassenformen’ voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor het uiterlijk van het menselijk lichaam. Door dit woord te verbinden aan het woord ras legde Steiner er nog eens de nadruk op, dat ras bij het uiterlijk van de menselijke vorm hoort, het is de (lichamelijke) vorm waarin hij incarneert, niet zijn eigenlijke wezen. Omdat er geen zielen meer konden incarneren stierven de meeste Atlantische rassen uit (p. 303)

    Mijn commentaar: Steiner zegt nog iets weliswaar: ‘… doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten’, maar meteen daarna: ‘Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange’. Dus dit gaat wel over ‘rassen van de na-Atlantische tijd’. En nogmaals, ‘uitsterven’ lijkt me vrij wezenlijk, ook als je in reïncarnatie gelooft.
    Steiner in Die Mission (1910) 6e voordracht: ‘Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht. Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit

    De opheffing van de rasverschillen door de komst van Christus is dus maar zeer betrekkelijk en geldt kennelijk niet voor de oorspronkelijke bevolking van Noord en Zuid Amerika. Dat waren blijkbaar restanten van de Atlantische tijd, die kennelijk te lang hebben doorgeleefd: Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt.
    Over dit verraad spreekt Steiner iets daarvoor. Hij heeft het over het ‘verraad van de Vucanusgeheimen’, waardoor een deel van de mensheid onder invloed kwam te staan van ‘lagere geestelijke wezens’. Deze zorgden ervoor dat verschillende soorten mensen (rassen) zich te vroeg verhardden, waardoor zij weliswaar nog een tijd mee konden gaan, maar uiteindelijk voorbestemd waren om uit te sterven. Zie hier weer een andere omschrijving van wat er met de indianen gebeurd zou zijn.
    De hier naarvoren gehaalde passage uit Geheimwissenschaft door de commissie, wordt op andere plaatsen (in hetzelfde hoofdstuk) weer sterk gerelativeerd. Je zou er wel uit kunnen afleiden dat de komst van Christus eventueel de ontwikkeling in gang zet die zou moeten leiden tot het opheffen van de rasverschillen. Maar als we in andere teksten van Steiner zien wanneer dit voltooid zou moeten zijn, staan we nog maar aan het begin van die ontwikkeling (Christus leefde slechts 2000 jaar geleden, dus bijna verwaarloosbaar als we dat afzetten tegen de reusachtige tijdschalen waar Rudolf Steiner het normaal gesproken over heeft). En Steiner zegt in Die Mission einzelner Volksseelen ‘wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht’. En dan heeft hij het over het ‘te gronde gaan’ van de indianen, dus niet over een kleinigheidje.

    Citaat 25: Dit citaat is de passage uit de vierde voordracht van Die Mission einzelner Volksseelen die ook door Helmut Zander besproken wordt (dus ook citaat 97, om het makkelijker te maken, kortom bijzonder praktisch dat de commissie geen eenduidige nummering hanteert). Nog een keer:

    Aus dem, was ich jetzt gesagt habe, werden Sie erkennen, in welchem Zeiträume der Evolution es erst einen Sinn hat, von dem Rassenbegriff zu sprechen. Es hat keinen Sinn – im eigentlichen Sinne des Wortes -, vor der lemurischen Zeit von einem Rassenbegriff zu sprechen, denn in dieser Zeit steigt der Mensch erst auf die Erde herab. Vorher war er im Umkreis der Erde; dann kam er auf die Erde, und es vererbten sich die Rassenmerkmale in der atlantischen Zeit und bis herein in unsere nachatlantische Epoche. Wir werden sehen, wie in unserer Zeit die Volksmerkmale das sind, was die Rassencharaktere wieder auseinander bringt, was sie wieder auszulöschen beginnt. Das alles werden wir noch später sehen. Wir müssen uns jetzt nur hüten, die Welt so zu betrachten, als ob die Evolution nur wie ein Rad wäre, das anfangs- und endlos um sich herumrollte; die Vorstellung von dem rollenden Rad, die in mancher mystischen Weltanschauung so breit ausgeführt wird, bringt eine furchtbare Verwirrung in den Begriff der eigentlichen Menschheitsevolution. Wenn man sich den Vorgang so vorstellt, daß sich alles sozusagen wie um ein bleibendes Zentrum herum bewegt, wobei es in soundsoviele Rassen gegliedert ist, dann hat man eigentlich keinen Begriff davon, daß alles sich in Entwickelung befindet, und daß auch die Rassen sich entwickeln. Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein. Sie wiederholen sich nicht etwa immer in der gleichen Art, wie es bei Sinnett falsch im «Esoterischen Buddhismus» dargestellt wird. In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können.

    De commissie geeft hier geen verder commentaar (waarom eigenlijk niet?? want dit citaat is bijzonder duidelijk, zoniet doorslaggevend. De commissie heeft dit ook niet gedaan op een andere plaats in het rapport). Mijn eerdere commentaar: ‘Bovenstaand zegt Steiner hier iets cruciaals: ‘In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’. Hij zegt dat in de oude Lemurische tijd, dus in een veel eerder ontwikkelingsstadium van de mens (een nauwkeurige toelichting volgt bij de bespreking van de Akasha-kroniek), de rassen op verschillende punten op aarde zijn ontstaan. De raskenmerken worden tot op heden overgeërfd. Maar als ons huidige tijdperk (het vijfde) wordt afgelost door het zesde en het zevende, zou er geen reden meer zijn om van ‘rassen’ te spreken. Dit is essentiële informatie. Veel antroposofen die voor Steiner in de bres zijn gesprongen, komen vaak met het argument dat de rasverschillen in het verleden een rol speelden, maar dat de betekenis daarvan zou zijn uitgewerkt. Bijvoorbeeld Dieter Brüll in zijn roemruchte artikel De Nieuwe Reactionairen, waarin hij zich niet zozeer met Steiner zelf bezighoudt, maar meer met de verdediging van de zeer omstreden antroposoof Sigismund von Gleich tegen de kritiek van historicus Gjalt Zondergeld: ‘Omdat de duvel met Zondergeld speelt, heeft hij precies de verkeerde ‘racist’ te pakken. Zeker, hij werkte Steiners ‘rassenleer’ uit voor de voor-Christelijke tijd (daarna hebben in de zienswijze van Steiner rassenverschillen hun betekenis verloren). Maar hij was juist een fervente Nazi-bestrijder van het eerste uur, die nimmer een steekje heeft laten vallen’. Dit is alles wat Brüll over deze kwestie te zeggen heeft. Het lijkt mij een beetje mager voor een verdediging van Rudolf Steiner en bovendien is het ook nog incorrect’.
    Tot zover mijn eerdere commentaar. Het commentaar van Zander sloeg dus op deze passage: ‘Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit’.
    Ik denk dat hiermee dit citaat wel genoeg behandeld is. Mijn eerdere bewering dat Brülls stelling incorrect is, lijkt vooralsnog geldig te zijn, al heeft Steiner elders wel gesuggereerd dat de komst van Christus het begin zou kunnen zijn, of hooguit een ontwikkeling in gang heeft gezet, die zou leiden naar de uiteindelijke opheffing van de rasverschillen in de verre toekomst. Maar zover zijn we dus nog lang niet.
    Opvallend is, nogmaals, dat de commissie dit citaat zonder commentaar weergeeft. Elders in het rapport, bij de citaten uit Die Mission einzelner Volksseelen, wordt er naar deze plaats verwezen voor commentaar. Maar aan dit specifieke citaat wil de commissie kennelijk haar vingers niet branden, of heeft er geen antwoord op. Terwijl deze passage meer dan duidelijk is en ook nog afkomstig uit Steiners allerbelangrijkste cyclus over de rassenkwestie. En Steiner beschouwde deze cyclus ook als buitengewoon belangrijk, zoals de commissie elders duidelijk heeft aangegeven. Reden te meer om deze passage zwaar te laten meewegen. En Steiner is hier meer dan duidelijk.

    Citaat 26: Lezing van 2 december 1911 te Neurenberg voor leden van de Theosofische Vereniging in Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit, GA 130: ‘Das ist das Eigentümliche der Menschheitsentwickelung aber, daß alte, nicht so sehr mit der geistigen Entwickelung zusammenhängende Eigenschaften der Menschen immer mehr und mehr ihre Bedeutung verlieren. Wenn wir die Menschheitsentwickelung seit der atlantische Katastrophe überblicken, so können wir sagen: Von den großen Unterschieden, die sich in der atlantische Zeit vorbereitet haben, haben sich hereingelebt in die gegenwärtigen Menschen die Unterschiede, die wir als Rassenunterschiede bezeichnen, und wir können in einem gewissen Sinne noch sprechen von einer altindischen Rasse, von einer urpersische Rasse, von einer ägyptischen Rasse, von einer griechisch-lateinischen Rasse, selbst noch in unserer Zeit können wir von einer Art fünften Rasse sprechen. Aber jetzt schon hört der Rassenbegriff auf, in Bezug auf die Entwickelung der Menschheit einem rechten Sinn zu haben. Nicht wird es so sein, wie es zum Beispiel in früheren Zeiten war, daß das, was als sechster Kulturzeitraum auf den unserigen folgt, von irgendeinem räumlichen Zentrum aus die Verbreitung dieser Kultur im wesentlichen geschieht, sondern, was wichtig ist, das ist, daß Theosophie sich verbreitet unter der Menschheit, daß sie- wie man bei ihrem Ursprunge sagte, als man noch mehr ein dunkles Bewußtsein von dem gehabt hat, was als theosophische Bewegung notwendig ist- eine Lehre sein muß ohne Unterschied von Rasse, Nation und Geschlecht. Aus allen Rassen heraus werden diejenigen, die durch die Geisteswissenschaft gegangen sind, für die sechste Kulturepoche kommen und über die Erde hin eine neue Kulturepoche begründen, welche nicht mehr auf einen Rassenbegriff gegründet ist, gegenüber welcher Rassenbegriff nicht mehr seine Bedeutung hat. Kurz, das, was in der Welt der Maja, der äußeren Räumlichkeit, eine Bedeutung hat, schwindet dahin. Das müssen wir allmählich verstehen lernen, indem wir uns weiter entwickeln mit der geisteswissenschaftlichen Bewegung. Das wurde im Anfange noch nicht verstanden. Deshalb sehen wir, wie das sonst so verdienstvolle Buch ‘Der buddhistische Katechismus’ von Olcott, wenn wir es durchlesen, etwas hervorruft, als wenn sich Rassen immer gleichartig abwickeln wie Räder. Aber diese Begriffe verlieren ihre Bedeutung für die nächste Zeit, und wir müssen uns klar sein, daß diese Anfangsstadien der theosophischen Bewegung überholt sind und daß wir für die sechste Kultureperiode dem Rassenbegriff keinen rechten Sinn mehr beilegen können.

    Geen commentaar van de commissie. Dit is op zich een interessant citaat, waarin veel ter sprake komt. Steiner spreekt weer van het theosofische rasbegrip en stelt zelfs dat de eerste na-Atlantische cultuurperiodes nog enigszins als ‘onderrassen’ konden worden omschreven. Alleen voor de ontwikkelingsgang van de cultuurperiodes verliest het rasbegrip alle betekenis. Maar dit geldt natuurlijk alleen voor de ‘onderrassen’ of ‘cultuurperiodes’, in de na-Atlantische tijd allen producten van het ‘blanke ras’ (zelfs de commissie van Baarda is daar elders in het rapport buitengewoon expliciet over, zal ter sprake komen bij het laatste citaat van deze reeks). De indianen en anderen komen in dit verhaal niet voor, of spelen, als decadente overblijfselen van Atlantis, geen rol in deze prachtige ontwikkeling.
    Het begrip ras heeft ook hier pas weer in de toekomst zijn betekenis verloren, in dit geval in de zesde cultuurperiode (wij zitten nu in de vijfde). Dat is iets eerder dan wat hij in Die Mission zegt, maar toch nog in de verre toekomst. Steiner herhaalt hier nog iets dat we eerder hebben gezien in de vierde voordracht van Die Mission. Hij bekritiseert wederom de theosoof Olcott en zijn ‘Esoteric Buddhism’, die stelt dat de rassenontwikkeling een cyclisch proces is, waarin alles wordt herhaald. Steiner stelt dat de ontwikkeling niet strikt cyclisch is en dat in de toekomst de mensheid zich volgens andere parameters zal ontwikkelen. Maar zover is het dus nog niet. Hooguit zitten we in een overgangsfase. En wederom, voor de indianen is het te laat, want die zijn ‘im neunzehnten Jahrhundert ausgestorben’. Tamelijk recent dus, als we kijken over wat voor kolossale tijdseenheden Steiner spreekt wanneer het over de ‘opheffing van de rassen’ gaat.

    Citaat 27: Lezing van 20 juni te Berlijn voor leden van de Theosofische Vereniging in Der irdische und der kosmische Mensch, GA 133

    Je weiter wir in die Zukunft hineingehen, desto mehr wird der äußere Mensch ein Ausdruck der Individualität werden, die von Inkarnation zu Inkarnation geht. Das heißt, in einer und derselben Familie werden sich- was jetzt schon bis zu einem hohen Grade der Fall ist, und niemand, der Augen dafür hat, kann es ableugnen- die Gesichter immer unähnlicher gestalten, und auch die sonstigen Ausdrücke der menschlichen Gestalt, und das aus dem Grunde, weil sie Ausdrücke der menschlichen Gestalt, und das aus dem Grunde, weil sie als Ausdrücke nicht mehr sein werden der Familienausdruck oder der Rassenausdruck, sondern immer mehr und mehr der Ausdruck der einzelnen menschlichen Individualität, die von Inkarnation zu Inkarnation geht. Heute schon kann derjenige, der mit diesem Wissen der Geisteswissenschaft ausgerüstet ist, wenn er nur wirklich die Menschen über die ganze Erde hin anschaut, soweit es ihm möglich ist, sehen, wie neben den vererbten Rassen, Familien und sonstigen Eigentümlichkeiten immer auftreten individuellere und individuellere Gesichts- und Kopfbildungen und so weiter, immer individuellere Physiognomien.
    (…)
    Es ist jeder wirklichen Erkenntnis der Geisteswissenschaft zuwiederlaufend, wenn davon gesprochen würde, daß in demselben Sinne, wie es in der Vergangenheit führende Rasse geben würde, die noch Naturmerkmale namentlich hervorgebracht würde. Die uralt Indische Kultur war getragen von einer führenden Rasse (Ariërmythe en het onjuiste idee dat de hoogste kastes blank zouden zijn, FS), die alte persische Kultur war getragen von einer führende Rasse, ebenso die ägyptische-chaldäische Kultur und die Griechisch-lateinische Kultur. Heute schon sehen wir, wie im Grunde genommen die Kultur nicht mehr getragen wird von einer führenden Rasse unmittelbar, sondern wie die Kultur sich über alle Rassen ausbreitet. Und die Geisteswissenschaft soll ja gerade dasjenige sein, was ohne Unterschied der Rasse und Stämme die Kultur über die ganze Erde trägt, insofern die Kultur Geisteskultur ist.
    (…)
    Und wenn Theosophie ihren guten alten Grundsätzen treu bleiben soll, so wird sie- trotzdem sie zu ihrem ersten Grundsatze hat, ohne Unterschied von Rassen- und Farbeigentümlichkeiten und so weiter, eine Kultur begründen- gar nicht darauf verfallen können, eine Zukunftskultur zu erhoffen von einer einzelnen besonderen Rasse.

    Geen commentaar van de commissie. Eigenlijk zijn dit drie verschillende ‘citaten’, die over drie verschillende zaken gaan. Dus laten we de bespreking ook maar in drieën delen.
    Het eerste gedeelte: Steiner beweert dat in de toekomst de rasverschillen worden opgeheven (we hebben het eerder gezien en het zal nog vaak terugkomen). Deze opheffing zou echter zo ver gaan dat alle uiterlijkheden, normaalgesproken doorgegeven door de erfelijkheid gaan verdwijnen. Dat gaat zelfs voor de ‘materialistische wetenschap’ wel heel ver. Want er worden wel eigenschappen door de erfelijkheid doorgegeven, al zit het niet zo simpel in elkaar dat het ene ras slimmer is dan het andere ras, om maar iets te noemen. Maar uiteindelijk zullen er theoretisch kinderen geboren kunnen worden, die in niets op hun ouders lijken. In die zin is ook Steiners erfelijkheidsleer wat vreemd. Misschien had Steiner, toen hij het voorbeeld noemde van dat zwangere vrouwen, als ze ‘negerromans’ zouden lezen, ze een mulattenkind zouden baren, het wel over die toekomstige situatie (dat blijf ik nog steeds een vreemd citaat vinden en wellicht was dat wel echt een ongelukkige uitglijder). Bij Steiner zijn op dat gebied de gekste dingen mogelijk. Maar hij spreekt hier wederom over de toekomst.
    In het volgende stukje zegt Steiner dat de voorafgaande na-Atlantische cultuurperiodes werden gedomineerd door een ras (wellicht ‘onderras’ in de theosofische zin). Hij zegt dat de huidige cultuurperiode niet meer ‘zonder meer’, of ‘exclusief’ (‘unmittelbar’) wordt gedragen door een ras, omdat deze cultuur zich over andere rassen verspreidt. Maar hoe ontlastend is dit? Het feit dat de Europese cultuur (het ‘Arische ras’ heet het onvervalst in verschillende werken van Steiner) zich over de wereld aan het verspreiden is, zegt weinig over Steiners waardering van de andere rassen. En we hebben elders gezien hoe hij daarover dacht, ook in Die Mission einzelner Volksseelen. Daar zegt hij in de zesde voordracht overigens hetzelfde; het is de Europese cultuur die zich over de wereld verspreidt en de drager is van deze nieuwe cultuur. Hetzelfde hebben we gezien in de arbeidersvoordracht uit 1923, waar Steiner het blanke ras het ras van de toekomst noemt (gek genoeg heeft de commissie de paar zinnen daarvoor ook in deze verzameling opgenomen, maar dit zal als laatste besproken worden).
    Dit ligt ook in de lijn met het derde gedeelte van deze passage. Het interessante is, dat hij zelfs het motto van Blavatsky’s Geheime Leer aanhaalt. Dit luidt (in de Fricke vertaling): ‘Dit werk wijdt ik aan alle ware Theosofen van alle landen en alle rassen’. Klopt dus precies, alleen begint Blavatsky meteen na dit motto in het voorwoord als volgt (eerste alinea van het ‘voorbericht’ van De Geheime Leer): ‘Schrijfster- of veeleer opschrijfster (ook HPB was helderziend en fungeerde als doorgeefluik van alles wat uit gene zijde tot haar kwam, FS)-gevoelt zich verplicht hare verontschuldigingen aan te bieden voor de groote vertraging, die het verschijnen van dit werk ondergaan heeft. Deze is veroorzaakt door ongesteldheid en de uitgebreidheid der taak. Zelfs de thans uitgegeven twee delen omvatten nog niet het geheele onderwerp, ook worden daarin aangeroerde onderwerpen niet volledig behandeld. Reeds ligt een groote hoeveelheid stof klaar, die handelt over de geschiedenis van het occultisme in verband met de levensgeschiedenis van de groote Adepten van het Arische Ras (?! FS) en den invloed aantoont van de occulte wijsbegeerte op het levensgedrag, zooals dit is en zooals dit behoorde te zijn. Indien aan deze beide deelen een gunstig onthaal te beurt valt, zal geen moeite gespaard worden om het plan van dit werk in zijn vollen omvang uit te voeren. Het derde deel is geheel gereed, het vierde bijna’.
    Al is dit werk dus opgedragen aan ‘alle mensen van alle rassen’, in de eerste alinea, waarin verder vooral praktische mededelingen staan, windt HPB er geen doekjes om dat het Arische ras in haar verder omvangrijke werk centraal staat.
    Tot zover Blavatsky en verder met Steiner. In dit citaat verwijst Steiner weer naar de toekomst, waarin er een nieuwe cultuur te verwachten is, van een apart en nieuw ras (wellicht het nieuwe ‘rasloze’ ras). Maar zover is het dus nog niet. Wederom toekomstmuziek.

    Na deze reeks citaten en de bijbehorende commentaren van de commissie kan er een voorzichtige conclusie worden getrokken. Hoewel de commissie deze citaten heeft opgevoerd om aan te tonen dat in Steiners optiek het belang van het ‘rasmatige’ afneemt, blijkt dat Steiner beweert dat pas in de verre toekomst de factor ras zijn betekenis verliest. Dat de rasverschillen voor onze tijd, voor mijn part Steiners eigen tijd nog steeds een wezenlijke rol spelen, blijkt evident uit de elders besproken passages van Steiner over de indianen, die gaan over de situatie in de negentiende eeuw (Steiner spreekt in Die Mission einzelner Volksseelen zelf van ‘midden negentiende eeuw’). Kortom het ziet er inderdaad naar uit dat Zander de werkelijkheid meer benadert dan Dieter Brüll, die onomwonden stelde dat volgens Steiner de rasverschillen hun betekenis zouden hebben verloren met de komst van Christus. Het lijkt mij dat op basis van deze citaten het onmogelijk is om vol te houden dat Brüll in deze gelijk had. Zanders stelling op basis van citaat 25 uit Die Mission einzelner Volksseelen, dat het nog een paar millennia gaat duren, is in zo’n beetje ieder citaat (17 t/m 27) bevestigd. Maar de commissie komt nog met meer materiaal, dus laten we dat eerst bekijken.

  924. Er volgen hierna nog wat citaten over eugenetica, waar Steiner geen voorstander van was (valt veel over te zeggen). Daarna komt de commissie met nog een paar ‘ontlastende citaten’. Met name die laatste citaten zijn echt spectaculair te noemen, nog veel meer dan het bovenstaande. Vervolgens komt de commissie met een opmerkelijke conclusie. Ik zal die conclusie ook van het nodige commentaar voorzien. Maar dat komt nog. Uiteindelijk zal dit als een geheel gepresenteerd worden.

  925. Overigens heb ik vanzelfsprekend het bovenstaande van een uitgebreid notenapparaat voorzien (alle literatuurverwijzingen zijn verantwoord). Alleen is dit in de weergave in het forumbericht weggevallen. Als ik het uiteindelijk in pdf presenteer, zal het wel allemaal zichtbaar zijn.

  926. Waarvan ik in ied4er geval al een voorpublicatie van kan geven is hoe de van Baarda commissie Die Mission einzelner Volksseelen heeft besproken. Het gaat hier om de algemene inleiding op de cyclus, dus niet om de bespreking van specifieke citaten (dat komt later).
    Het is een behoorlijke lap tekst, maar wellicht kan ik die in meerdere berichten na elkaar kwijt

  927. Algemene inleiding op ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ uit het van Baarda-rapport

    De Commissie van Baarda heeft in een apart hoofdstukje aandacht besteed aan deze cyclus, waarin in grote lijnen het geheel wordt toegelicht en wat specifieker deze twee voordrachten. Ik zal me hier vooralsnog tot dit ene hoofdstuk beperken; wanneer het later over Steiners opmerkingen over specifieke zaken gaat (rassen), zal ik ingaan op hoe de commissie de verschillende citaten interpreteert. Hier gaat het dus om de cyclus in algemene zin.
    Gesteld wordt dat Steiner probeerde om met deze cyclus de ‘psychologie van de ontwikkeling der volken’ te beschrijven. Er wordt vermeld dat dit in die tijd geen unicum was. Genoemd wordt het Zeitschrift für Völkerpsychologie und Sprachwissenschaft van Moriz Lazarus en Steinthal en het tiendelige werk Völkerpsychologie, van Wilhelm Wundt. Goed, bij mijn weten is dit een tak van sport die in de culturele antropologie van nu als enigszins achterhaald wordt beschouwd (na Claude Levy Strauss! En dat is al een tijdje terug), maar in die tijd was het wellicht (nog net) een belangrijke vorm van wetenschapsbeoefening. Tekenend is dat er hedendaagse antroposofen zijn, die deze cyclus nog altijd zien als een vorm van culturele antropologie. Verder noemt de commissie dat in die tijd ook het internationaal recht zich begon te ontwikkelen.
    Voor Steiner was dit een ‘ken uzelf’ voor de mensheid, in dit verband als ‘ken uzelf als lid van een volk’, aldus de commissie. Genoemd wordt dat hij deze lezingen gaf in een tijd dat er toenemende spanningen waren ontstaan tussen de grote Europese mogendheden (niet lang daarna brak de Eerste Wereldoorlog uit). Steiner vond het dus nodig om hierover zijn licht te laten schijnen, vanuit ‘Geesteswetenschappelijk’ perspectief (dit begrip behoeft denk ik geen toelichting meer). Het ging hem dus om wederzijds begrip, noodzakelijk om in vreedzame co-existentie samen te leven.
    Steiner was zich bewust van de gevoeligheid van de materie. Hij benadrukte dat er een flinke dosis goede wil en inzet nodig was om zijn redeneringen te volgen en dat zijn publiek onbevooroordeeld moest zijn (dat hebben we meer gehoord). Interessant is, zoals de commissie mijns inziens terecht opmerkt, dat Steiner in de eerste voordracht wees op het belang van de ‘Heimatloser Mensch’. Steiner bedoelde hierbij dat het uiteindelijk de bedoeling is dat het individu boven zijn ‘volkskarakter’ uitstijgt om tot een nader begrip voor de ander te komen (toen ik zelf deze cyclus voor het eerst begon te lezen, vond ik dit een verrassend sympathiek standpunt, dus ik was aanvankelijk aangenaam verrast, door deze passages uit de eerste voordracht). Maar om de grote ontwikkelingen, die Steiner in deze cyclus schetst, helemaal te kunnen vatten, zou men eigenlijk een ‘Heimatloser Mensch’ moeten zijn.
    De commissie vermeldt dat het houden van deze cyclus een groot waagstuk was. Steiners toehoorders en latere lezers hadden dit stadium van Heimatloser Mensch nog lang niet bereikt. Hij waarschuwde zijn publiek er dan nadrukkelijk voor om zich niet te laten leiden door persoonlijke sympathieën of enthousiasme voor een bepaalde cultuur, volk of beschaving (we zijn zoiets al bovenstaand tegengekomen in de vierde voordracht, maar dan in een hele andere betekenis). Iemand kan best zeggen ‘ik houd het meest van de Egyptische/Indische, etc. cultuur’, maar dat is slechts een persoonlijke en subjectieve voorkeur en dat heeft natuurlijk niet met (geestes)wetenschap te maken! De gang der gebeurtenissen voert ten aller tijden voorwaarts, al zou men terugkijkend soms kunnen zeggen dat er bepaalde dingen zich negatief hebben ontwikkeld (maar dat is subjectief…). Mijns inziens is het natuurlijk de vraag of Steiners stelling dat alle ontwikkelingen uiteindelijk positief zijn, zelf geen subjectief oordeel is. Ook is het opmerkelijk dat hij, wanneer hij in deze cyclus, maar ook elders van ‘volkeren’ spreekt, dit bijna altijd volkeren zijn die tot het blanke ras behoren. Bij Aziaten maakt hij soms ook nog onderscheid. In deze cyclus tussen het Maleise en het Mongoolse ‘ras’, maar hij spreekt in andere werken ook van ‘Japanners’ en ‘Chinezen’ (zoals in GA 349). Hij doet dit echter nooit in het geval van de zwarte Afrikanen of de Amerikaanse indianen. Deze worden door Steiner stelselmatig tot hun ‘ras’ gereduceerd. Er zijn bijvoorbeeld nogal wat verschillen tussen een Lakota van de Noord-Amerikaanse plains, een Arawak van de Cariben, een Tlingit uit Alaska, een Maya uit Guatemala en een Quechua (Inca) uit de Andes. Het zelfde kun je ook van Afrika zeggen. In Ruanda wonen bijv. de langste mensen ter wereld (Watutsi’s) naast de kleinste (Pygmeeën). Allemaal in een klein Afrikaans land . En dan hebben wij het hier slechts over uiterlijk, laat staan over de grote culturele diversiteit. Overigens weet Helena Blavatsky in dit specifieke geval, deze nuance wel aan te brengen, zij het op een wat aparte manier: ‘There were brown, red, yellow, white and black Atlanteans; giants and dwarfs (as some African tribes comparatively are, even now)’. Ik kom later nog terug op Helena Blavatsky en ook op dit fragment.
    Voor dat soort nuances had Steiner echter geen oog. Als er iemand vanuit zijn eigen subjectieve wereldbeeld en perspectief sprak, was het Rudolf Steiner zelf wel. Het is tekenend dat hij in de zesde voordracht zegt dat er veel grotere onderlinge verschillen voorkomen bij het blanke ras, dan bij andere rassen. Maar het is een bekend verschijnsel dat andere volken of rassen dat ook van ons vinden. In China bijvoorbeeld vindt men vaak dat alle Europeanen er hetzelfde uitzien, of ze nu donker zijn of blond. Bij Steiner is, zonder enige zelfrelativering, het eurocentrisme troef, waarbij moet worden opgemerkt dat hij de Indiase, de Perzische en de Egyptische cultuur/beschaving zag als grote voorlopers van de onze. Zie het schema van de cultuurperiodes, waartoe Steiner de wereldgeschiedenis meende te kunnen reduceren. Wellicht had Steiner nog nooit een indiaan ontmoet en heel misschien een enkele keer een zwarte Afrikaan, dus kun je hem deze onwetendheid niet erg aanrekenen, maar aan de andere kant, hij pretendeerde nogal veel te weten op grond van zijn helderziende waarnemingen en ‘geesteswetenschappelijke onderzoekingen’. Maar dit terzijde.
    Enfin, de commissie stelt dat Steiner het begrip tussen ‘volken’ met deze cyclus heeft willen bevorderen. Daarbij was de entiteit ‘volksziel’ van cruciaal belang. Steiner stelde dat deze een overkoepelend ‘geestelijk wezen’ was en niet te reduceren tot een optelsom van individuen, die toevallig tot een ‘volk’ behoren. Het was daarom van belang om de ‘volksziel’ te herkennen en op waarde te schatten. Een soort mengsel van een bepaald type uit de hand gelopen cultuurrelativisme en etnocentrisme dus, uitgaande van het collectief en niet van een universeel individualisme (mijn woorden, al is dat niet helemaal fair, daar hij juist begrip nastreefde).
    Steiner wilde met deze cyclus een positieve daad stellen tot het bevorderen van begrip tussen volkeren (maar wellicht slechts de Europese en niet bijvoorbeeld tussen de Afrikaanse en al helemaal niet tussen of voor de talrijke volkeren van de oorspronkelijke Amerikanen…). In 1918 werd deze cyclus opnieuw afgedrukt en schreef Steiner een nieuw voorwoord. Hij overhandigde de prins Max von Baden, kort daarna Duitse Rijkskanselier, een exemplaar in de hoop dat hij zijn beslissingen mede zou nemen op basis van de hierin uiteengezette inzichten over de verschillen tussen volken, met het doel om de vrede in Europa te bevorderen.
    Hierna volgt de beschrijving van de hiërarchieën, die volgens Steiner werkzaam zijn boven de mens en niet (meer) in een fysieke gestalte verschijnen. Het betreft achtereenvolgens de engelen, daarboven de aartsengelen, dan de archai of ‘geesten van de persoonlijkheid’, de exousiai, volgens Steiner ‘de geesten van de vorm’, de dynameis of de ‘geesten van de beweging’, de kyriotes of ‘geesten van de wijsheid’ en helemaal daarboven de cherubijnen en serafijnen. Het rapport vermeldt dat de ziel en de geest van een volk behoren tot de rang der aartsengelen en dus twee trappen boven de mens staan. We hebben dit al langs zien komen aan het begin van de vierde voordracht.
    De mens heeft zijn bestaan te danken aan deze hogere geestelijke wezens. Over een lange periode is vanuit deze hogere geestelijke wezens het fysieke lichaam geschapen (door de geesten van de wil), het levenslichaam (door de geesten van de wijsheid), het zielenlichaam (door de geesten van de beweging) en tenslotte het ik (door de geesten van de vorm).
    Maar, zoals wij ook al in de vierde voordracht hebben kunnen zien, deze hogere krachten werken niet altijd even harmonieus samen. Ook bij de wezens boven de mens zijn er wezens die zijn achtergebleven. Dit soort achtergebleven entiteiten kunnen soms de harmonieuze orde van de kosmos verstoren, door een oppositionele rol te spelen. Zoals de commissie het vermeldt: ‘Dat is met name het geval bij de wezens die de veroorzakers zijn van de rassen op aarde. Deze hoorden eigenlijk tot de vijfde rangorde boven de mens, dus tot de geesten van de beweging, maar zijn blijven steken op het niveau van de geesten van de vorm’.
    Goed, we hebben het al in de vierde voordracht gezien, dit zijn dus de ‘abnormale geesten van de vorm’, de krachten die achter de rasvorming zitten.
    De commissie haalt Steiners constatering aan dat de mens een gecompliceerd wezen is. In hem werken vele geestelijke wezens. De normale geesten van de vorm, de exousiai, werken vanuit de zon en zouden een harmonieuze ontwikkeling bevorderen (wij hebben aan het begin van de zesde voordracht gezien dat het om zeven gaat, zes vanuit de zon en een, Jahwe, een van de zeven exousiai of Elohim, vanuit de maan), ware het niet dat de dynameis-wezens (vanuit de vijf planeten en vier krachtpunten op aarde) deze verstoren. Daardoor werd de eenheid of de universaliteit van de mensheid doorbroken (zie citaat 93 uit de vierde voordracht). Omdat deze geesten, de abnormale geesten van de vorm (de achtergebleven dynameis dus), werkten vanuit verschillende punten op aarde werd de mens afhankelijker van zijn plaats van ontstaan, dan oorspronkelijk de bedoeling was. Nadrukkelijk stelt de commissie dat er dus vele krachten op de mens inwerken, waarvan die van de abnormale geesten van de vorm er eentje is. M.a.w. de mens is niet te reduceren tot zijn ras. De commissie constateert dat terecht, ikzelf had deze passages ook gevonden. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat het behoren tot een ras voor Steiner slechts betekent dat je een bepaalde huidskleur hebt en misschien nog een paar andere uiterlijke kenmerken. En over de aard van die kenmerken hebben wij al in het voorgaande veel kunnen vernemen. De consequenties van het behoren tot een ras kunnen in Steiners optiek heel ver gaan, zie het droeve lot van de indianen.
    Het van Baarda-rapport vermeldt dat volgens Steiner het ontstaan van de rassen plaatsvond in een periode dat de mens nog niet in zijn hedendaagse verharde fysieke vorm bestond (Lemurië). Dit hangt samen met de antroposofische notie van evolutie, de evolutie van geest (afdalend) naar stof (opklimmend). Dit zal hier later uitvoerig ter sprake komen in het gedeelte over de ‘wortelrassen’. Maar in de tijd dat het fysieke lichaam weker was dan nu hadden verschillende krachten uit de omgeving er een sterkere invloed op dan tegenwoordig. De verschillende krachtpunten op aarde hadden een sterk differentiërend effect op de menselijke gestalte, waarbij op verschillende plaatsen verschillende accenten werden gelegd. Zo zijn volgens Steiner de verschillende rassen ontstaan. Zo hebben de mensen in Afrika sterk de accenten van het kind meegekregen (cit. 98). In Zuid-Oost Azië lag het accent van de jeugdige kenmerken en in centraal Azië die van de jong volwassen leeftijd (cit. 100). In de Kaukasus is de invloed van de middelbare leeftijd overheersend (cit. 101) en in Amerika die van de ouderdom (cit. 103). In de Atlantische tijd werden deze kenmerken in de erfelijkheid gefixeerd.
    Het rapport stelt dat het hier uitsluitend om lichamelijke ontwikkelingen gaat. Het zou niet gaan over de hele mens, die uit een lichaam, een ziel en geest bestaat. Mocht er sprake zijn van een voorsprong bij de Europeanen, dan kan deze voorsprong door iedereen genoten worden, daar de mens door alle rassen reïncarneert.
    In het rapport wordt gesteld dat na de Atlantische tijd de rol van de rassen werd overgenomen door de grote culturen. Deze ontwikkeling vond plaats van een lijn die van Atlantis naar het oosten liep en vanaf Azië (India, het Midden Oosten en Noord Afrika, tot Europa en Noord Amerika). Dit is inderdaad de antroposofische notie van de cultuurperiodes (onderrassen in theosofisch jargon, door Steiner gebezigd tot omstreeks 1908). Dit zal later ter sprake komen. Ik wil hier wel vast opmerken dat deze cultuurontwikkeling uitsluitend een aangelegenheid lijkt van het blanke/Kaukasische/Arische ras. Ook de Aziatische culturen, als die van de Indiërs en de Perzen kunnen hiertoe gerekend worden (de oorspronkelijke ‘Ariërs’ stammen immers uit Voor Indië en Perzië!). Zo’n ontwikkelingslijn van cultuurperiodes bestaat volgens Steiner niet in het oude Amerika, om maar iets te noemen. Zie hier de ‘ario-centrische’ visie op de geschiedenis.
    Hierna komt (kort) de indeling van de analogie met de planeten van het zonnestelsel aan de orde. De reguliere geesten van de vorm werken vanuit de zon en de maan en de abnormale geesten van de vorm vanuit de verschillende planeten. Deze laatste geesten werken in verschillende fysieke systemen van de mens. Het bloed is verbonden met het ik, het zenuwstelsel met het zielelichaam en het klierstelsel met het levenslichaam. Mercurius werkt in op het kliersysteem (cit. 111), Venus via de ademhaling (cit. 112), Mars in het bloed (cit. 113 en 114), Jupiter via de zintuigen (cit. 115, bij Steiner overigens onlosmakelijk verbonden met de hersenen, FS) en Saturnus tenslotte weer op het kliersysteem (cit. 116).
    Het rapport stelt over het bovenstaande: ‘Dat Steiner een dergelijke indeling zo expliciet aan de orde stelt, is, zelfs wanneer men zijn herhaaldelijke nadrukkelijke oproep tot onbevooroordeeldheid in gedachten houdt, naar hedendaagse maatstaven ongebruikelijk, zo niet schokkend. Met name het verband van geografische invloeden met leeftijdsfases heeft in de openbare discussie over de antroposofie een grote rol gespeeld. Een van de stenen des aanstoots in deze discussie was de simplificatie ‘negers zijn kinderen’, een simplificatie die aan gevoeligheid won, omdat het voormalig apartheidsregime de vermeende kinderlijkheid van zwarten heeft aangegrepen om een blank minderheidsregime te rechtvaardigen. Die simplificatie is echter onjuist. De planeetinvloeden golden alleen ten aanzien van de universele gestalte van de mens bij het ontstaan van de rassen. Steiner benadrukte dat het gaat om het lichaam, dat, zoals wij reeds op blz. 122 hebben opgemerkt, niet het wezenlijke van de mens uitmaakt’.
    Hier valt veel over te zeggen. Na een lange en op zich correcte inleiding waarin wel om de hete brei wordt heen gedraaid, komt men bij de kern terecht. Maar dan begint de commissie te draaien. Het lijkt schokkend en het heeft tot misverstanden geleid. Ik vrees dat het eerder schokkend is en dat er geen misverstand over kan bestaan, althans wat die twee voordrachten betreft. Maar laten wij eens kijken wat er op pagina 122 wordt gezegd. Het betreft hier de ‘slotopmerkingen’ van het derde deel Historische plaatsbepaling van Rudolf Steiner-een korte schets. Ik zal dit stuk integraal weergeven (precies een pagina), maar dan wel met de noodzakelijke aantekeningen van mijn hand (alles wat tussen haakjes staat is dus van mij):

    ‘In het mens- en wereldbeeld van de antroposofie staat de totale mensheid centraal. Voor zover rassen nog betekenis hebben gehad, ging het om aanvullende delen, net als dat bij de individuele mens het geval is. Bij elk kind dat geboren wordt zijn bepaalde eigenschappen sterker ontwikkeld dan anderen. Het is belangrijk om die verschillen te onderkennen (curs. FS, vergeet niet, we hebben het hier over rassen, waarvan de verschillen…etc., vergelijk met Hans Teeuwen, aan het begin van deze verhandeling) . Het is niet toevallig dat er in de op antroposofie gestoelde pedagogiek zo’n nadruk wordt gelegd, dat de kinderen niet alleen in cognitieve, intellectuele zin moeten worden ontwikkeld, maar ook en juist in het gevoels- en wilsgebied (en die zijn dus ook verschillend per ras? FS). Dit zou betekenen dat we ook de uitspraken van Steiner over het blanke ras, waar zich vooral meer technische wetenschappen en vaardigheden zich in de voorgaan de eeuwen hebben ontwikkeld (hoezo dit zou betekenen, sinds wanneer bestaat er een causaal verband tussen de vermeende kenmerken van een ras en de verschillende ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen? FS), niet mogen opvatten dat blanken daardoor beter zijn dan niet-blanken (het argument dat een directeur niet beter is dan een schoonmaker, is dus hetzelfde dat een blanke niet beter is dan een zwarte, ze zijn gewoon ‘anders’. Dus de zwarten naar het VMBO en de blanken naar het gymnasium, al moeten in het vrije schoolonderwijs alle kinderen juist weer naar een soort school, dus typisch antroposofisch zou je dit niet kunnen noemen, FS).
    Het gaat uiteindelijk om de hele mens, die zich overal ter wereld verschillend heeft laten zien (langs raciale scheidslijnen? FS). Dit geldt uiteindelijk niet alleen voor volkeren en cultuurgroepen, maar ook voor individuen onderling (ook? Zullen we er maar juist van maken? FS). Het in evenwicht brengen van de verschillende kwaliteiten, die in vele verschillende levens op heel verschillende plaatsen op aarde en in heel uiteenlopende tijden zijn verworven, ligt nu binnen de verantwoordelijkheid van het individu (nu pas?). Deze zal zijn ontwikkeling als volwassene (gold vroeger alleen voor de blanken? Dus nu is iedereen volwassen? FS) zelf ter hand moeten nemen, en eveneens verantwoordelijkheid voor het samenwerken met zijn medemensen. In sociaal opzicht gaat die verantwoordelijkheid de eigen kring, gemeenschap en volk ver te buiten. Met name op economisch gebied behoort zich een wereldwijde broederschap te ontwikkelen, als basis voor een wereldmensheid’ (prachtig, maar als de basis is dat het blanke ras het meest volwassen is? Terug naar het kolonialisme? Of mogen de jong-volwassenen deze keer wel meepraten? FS).
    De uitspraken die Steiner heeft gedaan over rassen kunnen misschien het beste vergeleken worden met het stellen van een lichamelijke diagnose (dus de indianen zijn ‘doodziek’ als ras?? ), ze hebben geen betrekking op het wezen van de mens (‘uitsterven’, in Steiners woorden in de vierde voordracht althans, want het is niet helemaal gebeurd, lijkt me vrij wezenlijk, FS). Volgens het antroposofische mensbeeld kunnen lichamelijke eenzijdigheden of gebreken door individuele geestkracht omgevormd worden (dus ‘kinderlijke negers’ kunnen hun eenzijdige kinderlijke eigenschappen omvormen door individuele geestkracht? FS). Dit verklaart ook waarom de antroposofie niet voor iedereen dezelfde aanwijzingen, therapieën, didactische aanwijzingen, meditaties en medicaties heeft (vanzelfsprekend, maar worden deze ook op raciale gronden voorgeschreven? FS). Zij vraagt om een actieve waarneming van specifieke mensen en situaties, waardoor telkens opnieuw een ter zake kundig en moreel oordeel over de te nemen maatregelen genomen moet worden (ook voor de indianen?? FS). Iedere situatie, ieder mens vraagt om een eigen aanpak, een eigen weg tot het algemeen gestelde doel (wat is dat doel, speciaal voor de indianen? FS). Daarmee is er ook geen sprake van modellen, recepten, eeuwig geldende afspraken of voorbeelden (doe dat dan ook niet, FS). Indien goed toegepast (?!) kan hiermee stereotypering van mensen en volken worden voorkomen (??!!!)’ .

    Tot zover de complete tekst van pagina 122, voorzien van de nodige kanttekeningen. Je zou anders door de zalvende en bijna therapeutische woorden bijna vergeten dat het onderwerp hier ‘mensenrassen’ is, geen handleiding voor een of andere halfzachte kruiden- of kleurentherapie, vandaar de nodige interventies mijnerzijds, in sommige zinnen zelfs meer dan een. En dan gebruikt men het de termen ‘schokkend’ en ‘misverstand’, voordat er naar deze tekst wordt verwezen. Maar dan blijkt er dus juist geen misverstand over mogelijk.
    Over de laatste passage ‘indien goed toegepast kan hiermee stereotypering van mensen en volken worden voorkomen’, kan ik slechts het volgende adviseren: ‘Indien niet toegepast… etc.’ Het doet me enigszins denken aan een opmerking van Hans Peter van Manen, in Antroposofie ter discussie: ‘Wat de rassen betreft, gaat het niet om de vraag of rassendiscriminatie juist is of niet. Daarop is het antwoord bekend. De vraag waar het om gaat is: bestrijdt men het leed en het onrecht, dat met rassenverschil verbonden wordt, het beste door alle rassenverschillen te ontkennen? (zie de bijdrage van Maarten Ploeger). Of is het wijzer om de stenen die hier liggen wel te zien? Niet om ze op te rapen om als projectielen te gebruiken, dat wil zeggen als argumenten voor superioriteitsaanspraken, maar om er overheen of er langs te stappen. Wie weigert de stenen te zien, kan er makkelijker over struikelen dan hij die ze wel ziet’. Het lijkt mij raadzamer om te gaan ‘puinruimen’ (om bij de beeldspraak van van Manen te blijven), dan hoeft er ook niemand meer over Steiners racistische keien te struikelen, al vindt van Manen natuurlijk dat Steiner het had over werkelijk bestaande problemen (stenen!) rond rassen, en niet dat die ‘stenen’ slechts racistische bedenksels van Steiner zelf zijn. Maar misschien dat er na ‘het puinruimen’ daadwerkelijk een keer gesteld kan worden dat er ‘géén sprake (meer) is van rassenleer in de antroposofie’. Zie voor de passages van Maarten Ploeger, waar van Manen naar verwijst (aanmerkelijk minder subtiel dan van Manen) de voorgaande bespreking. Maar ondanks de (zogenaamde) subtiliteiten, van van Manen houdt hij hier gewoon een pleidooi voor een beetje racisme, subtiel racisme of tactisch racisme. En ook dat is racisme, al zegt van Manen het een beetje anders dan Hans Teeuwen (dat is pas echt het betere projectielenwerk, zij het zo tot in het absurde doorgevoerd, dat het weer heel erg grappig is, maar de kern is hetzelfde). Kortom, er is ‘sprake van rassenleer’.
    Terug naar de slotoverwegingen van het derde deel van het eindrapport. Uit deze misschien goed bedoelde tekst, waarin alles wordt ingezet om Steiners kijk op de verschillende niet-Europese rassen zo vriendelijk mogelijk af te schilderen (allemaal didactisch, therapeutisch, tot heil van de gehele mensheid) blijkt een onverholen paternalisme en zelfoverschatting en daarmee eigenlijk volstrekte minachting voor de ander, al is het wellicht niet zo bedoeld. En het enige criterium hiervoor is NB huidskleur! De Commissie heeft op verschillende plaatsen in het rapport de Palestijnse denker Edward Said aangehaald (Orientalism en vooral Culture and Imperialism), die als geen ander in staat was om verkapte koloniale noties van stereotypering en daarmee van macht ontzenuwen. Wat zou het mooi geweest zijn als Edward Said (helaas in 2002 overleden) deze pagina 122 onder handen zou hebben genomen. Verder zou ik pagina 122 willen afschilderen, net als de hier besproken passage van van Manen, als een halfzachte variant op het nummer van Hans Teeuwen, hier aan het begin als motto meegegeven.

    Terug naar de algemene inleiding op ‘Die Mission einzelner Volkseelen’ uit het rapport (inmiddels het slot). De commissie vermeldt dat uit het besprokene niet moet worden opgemaakt dat de cyclus als geheel uitsluitend over rassen gaat. Het gaat immers over volkeren, maar omdat in de geschiedenis van de ‘volksontwikkeling’ er ook rassen zijn ontstaan heeft Steiner ook de rassen besproken. Er wordt nog verder vermeld wanneer het onderwerp ras aan de orde komt. Dat is pas aan het eind van de derde lezing. De vierde voordracht is in zijn geheel aan dit onderwerp gewijd (die is hiervoor integraal weergegeven). In de vijfde voordracht wordt er een opmerking over gemaakt en de zesde voordracht gaat wederom in zijn geheel over rassen (ook hiervoor integraal weergegeven).
    Wellicht moet er hier aandacht worden besteed aan de hierboven genoemde passgage uit de vijfde voordracht. Het van Baarda-rapport en anderen halen deze passage aan om duidelijk te maken dat Steiner de val in de verschillende rassen niet als een positieve ontwikkeling zag. Hij beschouwde de abnormale geesten van de vorm niet als positieve krachten, zoals blijkt uit deze passage. Overigens gaat de vijfde voordracht, hoewel tussen de twee belangrijkste teksten van Steiner die over rassen gaan (4e en 6e voordracht), niet over rassen, maar meer over de krachten boven de mens (die ook hierboven zijn besproken). Toch wijdt Steiner een passage aan de geesten die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de rassen. Het gaat hier om citaat 107. Eerst de volledige tekst:

    (cit. 107, cat. 3) ‘Diese eigenartigen Geister der Bewegung, die deplazierte, gestürzte Geister sind, sie sind das nächste, was sichtbar wird von diesen in der geistigen Erdenatmosphäre webenden und wogenden geistigen Wesenheiten. Diese geistigen Wesenheiten, die das erste sind, was auf dem Astralplan zunächst sichtbar wird, noch bevor dasjenige, was normalerweise auftritt, die Engelwesen oder Angeloi sichtbar werden, sind für das hellseherische Schauen eigentlich – trotzdem sie für die Erzeugung der Rassen im tiefsten Sinne notwendig sind – doch in gewisser Weise die verführerischen Geister. Diese Geister, von welchen jeder wieder viele unter sich hat – weil jeder viele geistig untergeordnete Wesen erzeugt -, sind in der geistigen Welt eingehüllt in eine Summe von geistigen Wesenheiten, die immer unter den betreffenden Hierarchien stehen. Auch die höheren Geister haben solche unter ihnen stehende Wesenheiten; die Geister des Willens: die Undinen; die Cherubim: die Sylphen; die Seraphim: die Salamander. Aber auch diese abnormen Geister der Form, die eigentlich Geister der Bewegung sind, die wie eine Art häßlicher geistiger Wesen auf dem astralischen Plane erscheinen, haben ihre untergeordneten Geister. Sie sind die Geister, welche weben und leben in dem, was mit dem Entstehen der menschlichen Rassen zusammenhängt, was also beim Menschen mit dem zusammenhängt, sozusagen an dem Elemente hängt, das wir als das erdgebundene charakterisiert haben, als das mit der Fortpflanzung zusammenhängende und dergleichen. Das sind Wesenheiten, das ist überhaupt ein Terrain, welches zu den buntesten und gefährlichsten der astralischen Welt gehört, und es ist leider das Terrain — an dieser Stelle kann es am besten im Zusammenhange gesagt werden -, das von denjenigen, die auf eine unrichtige Weise zum Schauen kommen, am allerleichtesten gefunden werden kann. Am leichtesten kommt das Heer derjenigen Geister, die mit der Fortpflanzung der Rasse zu tun haben und dienende Glieder derselben sind, zum Vorschein. Mancher, der vorzeitig und auf unrichtige Weise sich in das okkulte Gebiet hineinbegeben hat, hat es teuer dadurch bezahlen müssen, daß ihm das Heer dieser geistigen Wesenheiten ohne die Harmonisierung durch andre geistige Wesen entgegentrat’ (einde citaat 107).

    De commissie gat hier verder nauwelijks op in. Er staat bij het citaat vermeldt: ‘De afschuwelijke aanblik in de bovenzinnelijke wereld van de gevaarlijke wezens die meewerken aan de vorming van het rassenelement’. Wie hier wel op wat meer op ingaat is Hans Peter van Manen (in Antroposofie ter discussie). Van Manen: Men doet er goed aan om voor ogen te houden, dat Steiner in zijn totale werk veel meer aandacht schenkt aan de ontwikkeling van de individuele persoonlijkheid. Volkeren beschouwt hij als helpende factoren in die ontwikkeling, rassen als remmende elementen, die desondanks een functie in het geheel hebben. ‘In het midden tussen het rasbestaan en het individu ligt het volksbestaan’. Hij maakt dus een principieel onderscheid tussen rassen en volken. Elk volk betekent een verrijking van de cultuur en het zieleleven van de mensheid. Die positieve betekenis hebben rassen niet zonder meer. Hun ontstaan vormt zelfs een hoogst problematische ontwikkeling voor de mensheid. Daarover laat Steiner geen enkel misverstand bestaan. De harmonisch evoluerende, goede hogere machten streven naar een mensheid, dus ook naar één mensensoort lichamelijk gesproken, als bevolking der aarde. Hun scheppende en dirigerende werk werd echter doorkruist door het ingrijpen van oppositionele geesten van zeer hoge orde, die op een bepaalde trap van hun ontwikkeling waren blijven staan. ‘Gedeplaceerde, gevallen geesten’, noemt Steiner hen in de vijfde voordracht. Zij manifesteren zich voor de innerlijke blik van de ziener ‘als een afschuwelijk soort geestelijke wezens’. Deze werken zowel differentiërend als verstarrend, waardoor de wordende ene mensheid –tijdelijk- in verschillende rassen verdeeld raakte. Bovendien raakte de mensenziel door hun inwerking veel dieper dan vroeger met het lichaam verbonden dan anders het geval was geweest’.
    Het is bijna een toren van Babel verhaal; door hoogmoed viel de mensheid uiteen in verschillende taalgroepen. Of in dit geval, door hoogmoed bleven er geesten op een lager plan staan, waardoor deze ontwikkelingen zich op aarde bij de mensen voltrokken. Maar kun je daarmee de ene taal of het ene ras hoger aanschrijven dan de ander? En dat doet Steiner wel met de rassen. In de vierde voordracht zegt hij: ‘…so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert, aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkenntnisse’ (het laatste stuk van citaat 102). En dan misschien de meest wezenlijke vraag: sinds wanneer betekent het feit dat als er betreurd wordt dat er rassen bestaan, er geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van racisme? Want het zijn juist die negatieve of teruggebleven krachten die vooral werkzaam zijn in de niet-Europese rassen. Het blanke ras heeft er immers het minste last van. Dus het lijkt mij eerder meer belastend dan dat het Steiner vrijpleit.
    Terug naar het van Baarda-rapport en de inleiding op Die Mission einzelner Volksseelen. Deze besluit met: ‘Hierna, dat wil zeggen in de vijf hierop volgende lezingen, verdwijnt het rassenthema. Eerst komen de volken uit de oudheid en hun mythologie aan bod, terwijl de achtste lezing de blik richt op de Germaanse mythologie, wat in de negende en de tiende lezing wordt voortgezet, samen met beschouwingen over verleden en toekomst van de mensheid’ .
    Tot zover de bespreking van dit specifieke gedeelte van het van Baarda-rapport. Overigens zijn de laatste lezingen zeer interessant, ook in dit verband. Ik zal op die bepaalde gedeeltes uit ‘Die Mission’ nog terugkomen, vooral bij de bespreking van het ‘blanke ras’.
    Ik denk dat je over deze bespreking uit het van Baarda-rapport het volgende kunt concluderen: Zolang het een algemene inleiding betreft op het gedachtegoed van Rudolf Steiner, weten ze het goed en helder uit te leggen (daar zijn het ook antroposofen voor). Maar zodra de pijnpunten ter sprake komen, begint het verhaal te zwabberen. Dit komt uitsluitend omdat er wanhopig wordt geprobeerd iets te verdedigen, dat me vrijwel onmogelijk lijkt om te verdedigen. Want er is wel degelijk sprake van rassenleer, al is dit rapport vooral geschreven om aan te tonen dat er géén sprake is van rassenleer. De inmiddels roemruchte en bijna hilarische slotoverwegingen van het derde deel van het rapport, op pagina 122, maakt dit zonder meer zichtbaar.

    7.5 ‘Steiners ‘rasbegrip’ zoals dat ontwikkeld wordt in 1910 in de voordrachtencyclus Die Mission einzelner Volksseelen’, Eindrapport, pp 240-247
    zie deze reactie op racisme-debat, van een redacteur van het tijdschrift Driegonaal, https://antroposofie.wordpress.com/2008/10/30/racismedebat/#comment-382
    De eerste voordracht uit Die Mission einzelner Volksseelen is hier te raadplegen: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_01.htm,
    Eindrapport, pp. 240-241
    Dit breng ik overigens niet in verband met de strijd tussen de Hutu’s en de Tutsi’s van de jaren negentig, geen enkel misverstand. Dat zijn oorspronkelijk niet eens verschillende volkeren, maar maatschappelijke klassen, waarvan de hegemonie van de een door de ander werd betwist. Beide behoren overigens tot de Watutsi’s. Vergelijkbaar met de onderlinge strijd van de Servo-Kroaten, een taal en eigenlijk een volk of etnische groep, maar met verschillende religieuze tradities, waarbij de een om de beurt de ander domineerde, of tegen elkaar werden uitgespeeld door omringende grootmachten. De Rooms-katholieke Kroaten veelal door het Habsburgse Oostenrijk-Hongarije, de orthodoxe Serviërs door het Tsaristische Rusland en de Bosnische moslims door het Osmaanse Rijk, die allen hun eigen belangen op de Balkan hadden en streefden naar uitbreiding van hun hegemonie. (lit. Mark Mazower, De Balkan; een geschiedenis, de Bezige Bij, 2002)
    Helena P. Blavatsky, ‘The Secret Doctrine; Part II ‘Antropogenesis’, Londen, 1888, Vol II, p. 433 (digitale versie: http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-3-09.htm )
    Eindrapport, pp. 242-243
    Idem, p. 243
    Idem p. 244
    Idem, p. 245
    Idem, p. 246
    Maarten Ploeger verwoordde het Antroposofie ter discussie (1985), in de beste traditie van Hans Teeuwen, als volgt: ‘Iedereen die zich op de hoogte stelt van de levensomstandigheden van bijvoorbeeld de Derde-Wereldburgers, weet dat het behoren tot een bepaald ras niet zonder gevolgen is. Maar het is al een taboe geworden daar anders over te spreken dan in puur economische-materiële zin. De oorzaak daarvan moet worden gezocht in de wijd verbreide opvatting dat iedereen zich in principe op dezelfde wijze kan ontplooien, mits de milieufactoren als opvoeding, onderwijs en materiële welvaart over de hele wereld volledig wordt gelijkgeschakeld. Dit geldt gelijkelijk voor twee Nederlanders, als voor een zwarte en een blanke. Een vergelijkbare opvatting kan worden gevonden in het radicale feminisme: corrigeer met alle kracht het foute denkbeeld dat de vrouw qua menselijke mogelijkheden verschillend zou zijn van de man (de ideologie van ‘het kleine verschil’, dat is verschil in louter voortplantingsfunctie)’ (p. 37-38). ‘Het ontkennen van rasverschillen, is een vorm van struisvogelpolitiek’, aldus Ploeger. Zie voor mijn ietwat strenge bespreking van deze bijdrage van Ploeger: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/
    Zie deze bijdrage op racisme-debat, waarin de indianen worden omschreven als een ‘ziek ras’: http://www.antroposofia.be/steinerscholen/Onderzoek/alex.hemme.bijdrage.racismediscussie26.01.2009.pdf. Zie ook weer Maarten Ploeger en voor het nodige commentaar en de broodnodige feitelijke correcties op de te berde gebrachte historische onjuistheden, wederom mijn bespreking van Ploegers bijdrage, http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/
    Eindrapport, p. 122
    Hans Peter van Manen, ‘Rudolf Steiners visie op rassen en volken’, in Antroposofie ter discussie (Zeist, 1985), p. 52
    Uit de vijfde voordracht (tweede helft een na laatste alinea): http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_05.htm
    Eindrapport, p. 370
    Hans Peter van Manen, ‘Rudolf Steiners visie op rassen en volken’, in Antroposofie ter discussie, p. 51
    Idem, p. 247

  928. Maar hoe dan ook, voor de commissie van Baarda stelt Steiner met de volgende uitspraak: ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’, slechts de diagnose.
    Dus is er géén sprake van rassenleer. Ondanks de paar goede kanten van het rapport komt het uiteindelijk hierop neer. Ik vrees dat dit niet genoeg is om de wereld wijs te maken dat er geen racisme te vinden is in het werk van Rudolf Steiner.

  929. Overigens is dit het commentaar van de commissie bij het bovenstaande citaat. Als je het zo leest vindt de commissie inderdaad dat Steiner de diagnose stelt. Maar ik vrees dat dit niet overtuigt. Er valt over deze verdediging een heleboel te zeggen. Maar eerst de commissie:

    NB Waarom zei Steiner op juni 1910 in Oslo dat de indianen niet zijn uitgestorven ‘omdat de Europeanen het beviel’, maar ‘omdat de indiaanse bevolking zich de krachten moest verwerven die tot hun uitsterven zouden leiden’? Ging hij op deze plaats voorbij aan de volkerenmoord op de indianen? Praatte hij die volkerenmoord, zoals sommigen beweren, goed met een zogenaamde ‘kosmische noodzaak’? Kennelijk besefte hij dat er misverstanden kon oproepen, want hij liet de uitspraak over de indianen voorafgaan door de opmerking: ‘ich bitte das nicht mißzuvertehen, was eben gesagt wird; es bezieht sich nur den Menschen, insofern er von den physische-organisatorischen Kräften abhängig ist, von den Kräften, die nicht sein Wesen als Menschen ausmachen, sondern in denen er lebt’. De irreguliere geesten van de vorm bewerkstelligden in de lichaamskrachten van indianen een element van ouderdom. Als stierven de indianen volgens Steiner daarom uit.
    In het verzamelde werk van Steiner zijn in hoofdzaak twee redenen te vinden voor het (gedeeltelijke) uitsterven van de indianen. De ene ligt in de verschillende constitutionele eigenschappen van de indianen, zoals beschreven in het onderhavige citaat en in de lezingen van 27 oktober 1909 (citaat 153), 12 juni 1910 (citaat 116) en 3 maart 1923 (citaat 130, laatste overigens eerste categorie, FS). De andere is de uitroeiing van de indianen door de blanke veroveraars uit Europa. Er zijn talrijke plaatsen te vinden waar hij deze uitroeiing beschrijft. Hierboven zijn er al enkele daarvan aangehaald, namelijk de citaten 155, 157, 159, 161, 163 en 164. Ook in 166 wordt over de uitroeiing van de indianen door de Europeanen gesproken.
    Het gebruik van de term uitroeiing (‘Ausrotting’, ausrotten’) geeft aan dat Steiner het doden van de indianen door de Europeanen impliciet veroordeelde. Uit sommige citaten blijkt nog duidelijker hoe hij daarover dacht, zoals in: ‘…man die damaligen Amerikaner, die amerikanischen Indianer massakriert hat. Diese Art von Kulturausdehnung, das war die erste Etappe auf dem Wege, auf dem wir dann nach und nach weitergegangen sind’ (citaat 155) en ‘Sehen Sie, die Indianer haben allmählich kennengelernt die ‘besseren’ Menschen, die über sie gekommen sind, bevor diese sie ausgerottet haben’ (citaat 159). Ook in de opmerking ‘weil es den Europäern gefallen hat’ (citaat 103) klinkt deze veroordelende ondertoon ten aanzien van de Europeanen (niet echt overtuigend, juist in dit geval, FS).
    Waar het hem in de lezing op 10 juni 1910 kennelijk om te doen was, was om de aanwezige theosofen te laten zien dat er bij die beslissende historische gebeurtenis niet alleen uiterlijk-fysieke factoren een rol speelden, maar ook innelijk-geestelijke. De uitspraak ‘Nicht nur etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat’, zou meer in overeenstemming zijn geweest met zijn andere uitlatingen erover.
    Het komt bij Steiner vaker voor dat hij innerlijke en uiterlijke oorzaken voor iets aangeeft. Bij belangrijke gebeurtenissen spelen immers altijd verschillende factoren een rol. Hij drukte het verschijnsel van innerlijk-geestelijke en uiterlijk fysieke factoren eens als volgt uit: ‘Es vertletzt jemand bei einer Rauferei einen anderen mit einem Messer, er hatte das Rachegefühl, der andere sagt , das Messer war die Ursage.-Beide haben recht. Das Messer war die letzte physische Ursache, aber dahinter liegt die geistige. Wer nach geistigen Ursachen sucht, wird immer die physischen gelten lassen’. Uit de laatste zin blijkt dat voor hem de geestelijke oorzaak niet belangrijker is dan de fysieke, of dat daardoor de laatste zou vervallen. In het kader van het uitsterven van indianen betkent dat met zoveel woorden: ook al ligt geestelijk gesproken de oorzaak ervan in het lot van de indianen als ras, de verantwoordelijk voor de daad van uitroeiing door de Europeanen op fysiek niveau wordt er daarom op geen enkele manier minder op.
    Ook bij het ontstaan van ziektes spelen zowel innelijke als uiterlijke oorzaken een rol. Daarover uitte Steiner zich in dezelfde lijn als hierboven als volgt: ‘…daß aber alles, was materiell zum Ausdruck kommt, seine geistige Hintergründe hat und daß diese geistigen Hintergründe zum Heile der Menschheit gesucht werden müssen. Diejenigen aber, welche in den Kampf gern einstimmen möchten, die sollen auch daran erinnert werden dürfen und auch nicht in der gleichen Art bekämpft werden können wie die gewöhnlichen materiellen Ursachen. Und man darf auch nicht denken, daß man duch das Bekämpfen der geistigen Ursachen enthoben wäre der Bekämpfung der materiellen Ursachen’. Ook hier wordt niet de geestelijke oorzaak boven de fysieke geplaatst.
    In 1997 verscheen onder de veelzeggende tietel Guns, Germs and Steel. The Fates of Human Societies, een studie van J. Diamond, waarin deze aantoont dat het gemak waarmee de Europese veroveraars het Amerikaanse continent konden bedwingen en de decimering van de locale bevolking niet alleen het gevolg waren van militair overwicht, maar nog van heel andere factoren. Hij maakt aannemelijk, dat de Europeanen een menigte ziekteverwekkende bacteriën met zich meebrachten waartegen de indianen niet bestand waren. De Europeanen waren voor deze bacterieën immuun geworden. Van oorsprong waren het namelijk ziektekiemen van dieren die de bewoners van Europa en Azië in de loop van vele duizenden jaren hadden gedomesticeerd, zodat hun immuunsysteem zich in die tijd daaraan had kunnen aanpassen. Deze domesticatie vond door de geologische gesteldheid van in Europa op veel grotere mate plaats dan in Amerika. Diamond toont met andere woorden aan dat ook geologische-culturele factoren een rol hebben gespeeld bij de massale sterfte van de indianen in Amerika’.

  930. Zie dat ik titel bovenstaand als tietel heb geschreven. Dit is een wel heel rare typefout. Zal in het uiteindelijk te presenteren document vanzelfsprekend gecorrigeerd zijn. Maar duidelijk is het neem ik aan wel.

  931. Maar wat hier mis mee is, is dat de commissie de indianen als ras afschildert als een terminale patient, die er sowieso wel aangegaan was. Dat daar niet goed voor is gezorgd en dat er op een wat botte manier euthanasie is gepleegd, valt natuurlijk niet goed te praten, maar het was al wel een zieke patient (niet uiterlijk en fysiek, maar innerlijk en spiritueel).
    Wat er natuurlijk werkelijk aan de hand is is dat Steiner zijn eigen theoretische model rationaliseert door die volkerenmoord in te passen. Met het boek van Diamond ben ik bekend, maar de factor Europese ziekten doen niets af aan het gegven van volkerenmoord. Bovendien waren die feiten in Steiners tijd nauwelijks bekend en zeker niet bij Rudolf Steiner zelf, die over de indianen minimaal geïnformeerd was, gezien andere uitspraken. En wat hij wel wist, heeft hij slechts omgebogen tot het in zijn straatje paste.

  932. Thomas says:

    What about right-wing anthroposophist Lorenzo Ravagli?

    Ravagli, one of the masterminds of the cult anthroposophy is an expert in whitewashing notorious racist Rudolf Steiner – here’s an example from Ravagli’s book “Zander’s Erzählungen”, quote:

    “Die Bemerkung, die weiße Rasse sei die »zukünftige, die am Geiste schaffende« Rasse, ist so zu verstehen, dass ihr gerade die Aufgabe zugeschrieben wird, den Rassismus zu überwinden.”

    The original Steiner-quote that Ravagli couldn’t wash any WHITER :

    “Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht, stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich zu viel dem Weltenall an, stirbt aus. Die weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse.” (Rudolf Steiner, GA 349, S. 67)

  933. Thomas says:

    a very good English summary of the right-wing Ravagli/Molau partnership and its political implications for the anthroposophic cult (cult, i.e. “Sekte”):

    http://zooey.wordpress.com/2009/06/13/desecration/

    “the desecration of law”

  934. Thomas, thank you. That is an interesting quote. A lot of anthroposophists try to argue that in de past, the present or in the near future the differences between races will disappear. They differ about when (but if I read the different quotes of Steiner himself, I think it is clear that this will happen, in Steiner’s view in some thousnads of years). But what does this disappearance really mean? According the quote you mention above it means that the white European race will be the only race left. That is what Steiner says, at leat in this lecture. In other lectures he says it more indirect. In The Mission of the Folksouls he argues that all the non-white races are deformated by the so called abnormal spirits of the form, except the white race, whgich is the only race with a ‘normal’ development. But within some thousand years the influence of the abnormal spirits will diappear, so you can say that the humanity as a whole will have the same universal development as the white race has in the present. Till now, in Steiner’s view this was not the case for the African, Asian, or native American ‘race’.

  935. Thomas, these quotes of Steiner were used by the van Baarda commission, the Dutch commission which concluded that there was no structural racism in the work of Rudolf Steiner (just 16 isolated quotes). The van Baarda commission tries to argue with these quotes that the ‘differences between races’ were something from the past (Lemuria, Atlantis and maybe at the beginning of the current era), but that the differences between races are not relavant anymore, and that there is now ‘one humanity’. Unfortunately my explanation and the commentary of the commission is in Dutch, but I think reading the quotes of Steiner in German you can see yourself that the commission doesn’t have a convincing argument that there thesis is right. In some cases these selected quotes shows the opposite. But have a look yourself. I think most of the German quotes and the short commentary of Helmut Zander (in German)will make clear that the differences between races will disappear in the future. Keep also in mind Steiner’s quotes about the faith of the native Americans, when he mentions explicitly he is talking about the situation in the nineteenth century.

  936. ‘Ontlastende’ citaten van Rudolf Steiner uit ‘Oorsprong, heden en toekomst van rassen’; de selectie van het van Baarda-rapport (citaten 17 t/m 27), pp. 271-280

    Citaat 17 (uit Die Theosophie des Rosenkreuzers, 4 juni 1907, GA 99)

    Es wird dahin kommen, daß alle rassen- und Stammeszusammenhänge wirklich aufhören. Der Mensch wird vom Menschen immer verschiedener werden. Die Zusammengehörigkeit wird nicht mehr durch das gemeinsame Blut vorhanden sein, sondern durch das, was Seele an Seele bindet. Das ist der Gang der Menschheitssetwickelung.
    In den ersten atlantische Rassen bestand noch ein starkes Zusammengehörigkeitsband, so daß die ersten Unterrassen sich auch nach der Farbe gliederten, und dieses Gruppeseeleelement haben wir noch in den verschiedenfarbigen Menschen. Diese Unterschiede werden immer mehr verschwinden, je mehr das individuelle Element der Oberhand gewinnt. Es wird eine Zeit kommen, wo es keine verschiedenfarbigen Rassen mehr geben wird. Die Unterschied in Bezug auf die Rassen wird aufgehört haben, dagegen werden individuell die größten Unterschiede bestehen. Je weiter wir zurückgehen in alte Zeiten, desto mehr treffen wir das übergreifen des Rassenelements an. Das richtig individualisierende Prinzip beginnt überhaupt erst in der späteren atlantische Zeit. Bei den alten Atlantiern empfanden wirklich noch Angehörige der einen Rasse eine tiefe Antipathie gegen Angehörige der einer andere Rasse. Das gemeinsame Blut bewirkte die Zusammengehörigkeit, die Liebe. Es galt für unsittlich, einen Angehörigen eines anderen Stammes zu heiraten’.

    Commentaar Commissie: ‘In dit citaat werden de huidige betekenis van het woord ras en de theosofische betekenis ervan door elkaar gebruikt. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat Steiner het woord ‘ras’ in theosofische zin alleen gebruikte wanneer het daarmee beschreven tijdperk in de geschiedenis van de mensheid door een bepaald ras in de huidige betekenis van het woord werd gedomineerd (dus toch, wortelrassen en onderrassen zijn ‘rassen’, al is het niet helemaal hetzelfde en overlapt het elkaar eerder, zie bespreking van de Akasha-kroniek . Maar sterker nog, als Steiner het woord ras gebruikt in de theosofische zin gebruikt, heeft het, naar zeggen van de commissie er juist mee te maken dat er dan ook ‘ras’ bedoeld wordt, FS).
    Met Atlantische rassen werden de tijdperken cq bevolkingsgroepen bedoeld van Atlantis, zie hieronder citaat 18’.
    (De laatste opmerking bevestigt weer mijn eerdere conclusies nav de Akasha-kroniek, al is het theosofische rasbegrip niet helemaal hetzelfde als het gewone mensenras, zoals zal blijken uit het volgende citaat, FS).

    Citaat 18 Lezing van 30 mei 1908 te Hamburg voor de leden van de Theosofische Vereniging in Das Johannes Evangelium, GA 103.

    ‘Es wird von mir absichtlich der Begriff ‘Unterrassen’ vermieden, weil eigentlich der Begriff Rasse sich nicht völlig deckt mit dem, um was es sich dabei handelt. Es handelt sich um Kulturentwickelungsperioden, und das, was wir als Rassengesetz in unserer heutigen Menschheit doch erleben, ist eigentlich ein Nachklang der Atlantische Entwickelung. Diejenigen Menschheitsentwickelung, die an der atlantischen Flut vorangegangen ist, also die sich zum großen teil abgespielt hat auf jenem Kontinente, der da war zwischen dem heutigen Europa und dem heutigen Amerika, der alten Atlantis, diese Menschheitsentwickelung teilen wir in sieben aufeinanderfolgende Abschnitte. Für diese sieben Abschnitte gilt noch der Ausdruck ‘Rassen-Entwickelung’. Denn diese sieben aufeinanderfolgenden Stufen der Menschheit auf der alten Atlantis waren auch noch körperlich, inner- und außer- körperlich rechnet man auch die innere Konfiguration des Gehirns, des Blutes und der andere Säfte- sehr verschieden, während gar keine Rede davon sein kann, daß etwa die erste Menschheit der nachatlantischen Zeit, die alten Inder, von uns so weit verschieden waren, daß wir noch den Ausdruck ‘Rasse’ darauf anwenden dürften. Man muß ja immer die Kontinuität der Theosophie festhalten, und daher ist es ja oft notwendig, an diesen alten Begriff der Rassen anzuknüpfen. Aber man erweckt doch zu leicht falsche Vorstellungen durch das Wort Rasse, weil man übersieht, daß das Einteilungsmotiv für die Menschheit, das wir heute haben, ein viel innerlicheres ist als das welches mit dem Ausdruck Rasse zusammenhängt. Und gar auf das, was unsere Kultur ablösen wird, die Kultur nach der siebenten Unterabteilung, wird überhaupt der Ausdruck Rasse nicht mehr angewendet werden dürfen, weil die Menschheit sich dann gliedern wird nach ganz anderen Grundgesetzen’.

    De commissie heeft hier geen commentaar gegeven maar het slot is regelrecht spectaculair te noemen. Steiner zegt hier precies hetzelfde als wat hij in de vierde voordracht van Die Mission zegt (de lezing is uit 1908, dus van twee jaar daarvoor).
    Eerst de hele passage. Steiner stelt dat het begrip ‘onderras’ (in theosofische zin, later zou Steiner het begrip ‘cultuurperiode’ gaan gebruiken) in Atlantis nog verbonden was met een ‘ras’. Er waren dus verschillende Atlantische onderrassen. In het huidige tijdperk (het ‘Arische’, zoals hij het in de Akasha-kroniek noemt, overigens ook uit 1908) is er sprake van cultuurperiodes. Er zit alleen een addertje onder gras. Cultuurperiodes zijn geen aangelegenheid voor de hele mensheid, al zal dat in de toekomst wellicht anders liggen. Cultuurperiodes zijn voor Steiner ontwikkelingsfases van het blanke ras. Indianen en Afrikanen hebben geen cultuurperiodes, net als Chinezen. Dus dit verhaal klopt precies met wat hiervoor is beschreven. En wanneer zal het begrip ras haar betekenis hebben verloren en zal de mensheid zich niet meer naar ras verdelen? In de zevende cultuurperiode. En wat zegt hij in Die Mission? Het slot van citaat 97: ‘… müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’.
    En Helmut Zander zei hierover: ‘Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit’.
    En dan te bedenken dat de commissie dit citaat opvoert om het tegendeel te beweren. Even niet goed opgelet, lijkt mij althans.

    Citaat 19: Lezing van 1 juni 1908 voor de leden van de Theosofische Vereniging in Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen, GA 102.

    Der Mensch ist herausgewachsen aus dem Gruppenseelentum, und immer mehr emanzipiert er sich davon. Wenn wir die Gruppen betrachten statt der Seelen, so haben wir Familienzusammenhänge, Stammes-, Volkszusammenhänge und endlich zusammengehörige Rassen der Menschen. Der Rasse entspricht eine Gruppenseele. Alle diese Gruppenzusammenhänge der Vormenschheit sind solche, aus denen der Mensch herauswächst, und je mehr wir fortschreiten, desto mehr verliert der Rassenbegriff seine Bedeutung.
    Heute stehen wir an einem Übergang, und nach wird das, was Rasse ist, ganz verschwinden, und etwas ganz anderes an die Stelle treten. Die Menschen, welche die geistige Wahrheit, wie es charakterisiert worden ist, wieder erfassen, werden durch freien Willen zusammengeführt werden. Das sind die Zusammenhänge der späteren Zeit. Die Zusammenhänge der früheren Zeit sind so, daß der Mensch in sie hineingeboren wird. In sein Volk, in seine Rasse wird der Mensch hineingeboren. Später werden wir in Zusammenhängen leben, die die Menschen selber machen, indem sie nach Gesichtspunkten gruppieren, wo sie unter völliger Wahrung ihrer Freiheit und ihrer Individualität Zusammenhänge bilden’.

    Commentaar commissie: ‘Ook dit citaat is een voorbeeld van de zogeheten sociologische basiswet van Steiner die beschreven is in 7-3 (zie onze toelichting bij citaat 4)’.

    Mijn commentaar: Ik ga hier niet ook citaat 4 en de hele toelichting bespreken (je ziet dat als je simpelweg wilt weten wat de commissie over twee voordrachten over Die Mission heeft geschreven je zo’n beetje een rondleiding krijgt door het complete rapport), maar bij citaat 4 wordt uitgelegd dat vanaf nu de mens zich steeds meer gaat losmaken van ras, stam, familie en andere groepsverbanden. Het gaat over het idee van de mens die de drempel over gaat en over de wachter bij de drempel, de ‘Hüter der Schwelle’. Maar ook hier zien we dat Steiner het weer heeft over de toekomst. Wellicht de nabije toekomst, al geeft hij hier, itt het vorige citaat, geen tijdsbepaling.

    Citaat 20: Lezing van 24 juni 1908 te Neurenberg voor de leden van de theosofische vereniging in Die Apocalyps des Johannes, GA 104:

    ‘In unserem Zeitraum spielen ja Rasse und Kulturepoche noch durcheinander. Der eigentliche Rassebegriff hat seine Bedeutung verloren, aber er spielt noch immer hinein’.

    Geen commentaar van de commissie, maar dit lijkt mij niet zo’n lastige. Het is maar hoe je het bekijkt; het glas is halfvol of half leeg. Dat het ras element zich op een bepaald moment oplost blijkt duidelijk uit verschillende teksten van Steiner, dat ben ik zeker met de commissie eens. De vraag is alleen wanneer? In Steiners tijd speelde het rasbegrip een nog zodanige rol dat de indianen net waren ‘ausgestorben’ (volgens Steiner althans). Wounded Knee was in 1890, dus niet eens zo gek lang daarvoor. Dus een niet geheel onbelangrijk deelaspect van zijn uiteenzettingen over de verschillende rassen, de ‘stervende indiaan’, was ook toen nog verrassend actueel (slechts 18 jaar na Wounded Knee, een zeer bekende gebeurtenis voor diverse Nederlandse antroposofen, al was Steiner waarschijnlijk wel precies op de hoogte van de feiten, die allemaal keurig worden opgesomd in Kuhlenbecks ‘Okkultismus der Nordamerikanische Indianer’, dat vrijwel zeker door Steiner geraadpleegd is). En dan te bedenken dat er door Dieter Brüll naar Zondergeld is geroepen dat het allemaal ging over de situatie van ‘vóór de Christelijke jaartelling!…’. Bovendien, het glas is pas echt leeg in het negende millennium (zie de passage van Zander). We hebben dus nog even de tijd.
    Waar dit ook over gaat is dat de Atlantische tijd een indeling kende van zeven onderrassen. In de huidige tijd is er sprake van cultuurperiodes. Maar het is (althans tot nu toe) uitsluitend het blanke ras dat verschillende cultuurperiodes heeft gekend. Andere rassen, gedformeerd door de abnormale geesten van de vorm, deden daar niet aan mee, soms met dodelijke afloop. Wellicht dat er in de toekomst wel plaats is voor de hele mensheid, maar dan moeten de rasverschillen zijn opgeheven.

    Citaat 21: Lezing van 16 augustus 1908 in Stuttgart voor de leden van de Theosofische Vereniging. Deze lezing is de 11 e in de lezingencyclus Welt, Erde und Mensch (GA 105):

    ‘Wenn man heute von Rasen spricht, bezeichnet man etwas, was nicht mehr ganz richtig ist, auch in theosophischen Handbüchern werden hier große Fehler gemacht. Man spricht davon, daß unsere Entwickelung sich so vollzieht, daß Runden, und in jeder Runden Globen, und in jedem Globus Rassen sich hintereinander entwickeln, so daß wir also in allen Epochen der Erdevolution Rassen haben würden. Das ist aber nicht so. Es hat zum Beispiel schon gegenüber der heutigen Menschheit keinen rechten Sinn mehr, von einen bloßen Rassenentwickelung zu sprechen. Von einer solchen Rassenentwickelung im wahren Sinne des Wortes können wir nur während der atlantische Entwickelung sprechen. Da waren wirklich in den sieben entsprechende Perioden die Menschen nach äußeren Physiognomien so sehr voneinander verschieden, daß man von anderen Gestalten sprechen konnte. Aber während es richtig ist, daß sich daraus die Rassen herausgebildet haben, ist es schon für die rückliegende lemurische Zeit nicht mehr richtig, von Rassen zu sprechen; und in unsere Zeit wird der Rassenbegriff in einer gewissen Weiser verschwinden, da wird aller von früher her gebliebener Unterschied nach und nach verwischt. Überbleibsel aus der Differenzierung sind, die sich in der atlantische Zeit herausgebildet hat. Wir können noch von Rassen sprechen, aber nur in einen solchen Sinne, daß der eigentliche Rassenbegriff seine Bedeutung verliert. –Was aber wird dann für ein Begriff an die Stelle des heutigen Rassenbegriffs treten?
    Auch in der Zukunft, und mehr noch als in der Vergangenheit, wird die Menschheit sich sozusagen differenzieren, sich gliedern in gewisse Kategorien, aber nicht in aufgezwungene Kategorien, sondern die Menschen werden aus ihrer eigenen inneren geistigen Fähigkeit heraus dazu kommen, daß sie wissen, daß die Menschen zusammenarbeiten müssen zum gesamten sozialen Körper’.

    Geen commentaar van de commissie. Wat ik hieruit afleid is dat Steiner zegt dat de onderrassen/cultuurperiodes van Atlantis duidelijk verdeeld waren naar ras. De Oer-Tolteken, de Oer-Semieten en de Oer-Akkadiërs zouden duidelijk raciaal van elkaar verschild hebben. Dat kun je natuurlijk moeilijk zeggen van de na-Atlantische cultuurperiodes/onderrassen (cultuurperiodes is inderdaad een meer correcte omschrijving). Wel zijn de na-Atlantische cultuurperiodes louter producten van het Arische/blanke ras, op de Egyptische-Chaldeeuwse cultuurperiode na (hoewel de cultuurperiodes van de oudheid vaak weinig te maken hebben met de echte geschiedenis van de oudheid, kun je moeilijk volhouden dat het Koptisch, de taal van het oude Egypte en de meeste talen van Mesopotamië Arisch of Indo-Europees waren. Dus dat zou je met recht een Semitische cultuurperiode kunnen noemen, daar de meeste talen van die beschavingen Semitisch waren). Maar Steiner zegt dat rassen dus overblijfselen zijn uit voorbije tijden. Het probleem blijft natuurlijk dat het enige ras dat er toe doet, het ras is dat de drager is van de achtereenvolgende cultuurperiodes. En dat is het blanke/Arische/Europese ras. Andere rassen doen er niet zoveel toe, zijn in regel ‘primitief’ en het loopt veelal slecht met ze af. Want de na-Atlantische culturen zijn in de antroposofie niet iets van de hele mensheid, maar uitsluitend van het blanke ras (met de nuance van de Egyptisch Chaldeeuwse cultuurperiode, die weer Semitisch zou moeten zijn, al vraag ik me af of Steiner dat zelf ook zo zag). Zie in dit verband ook zeker de Ariërmythe.
    Als Steiner zegt dat er niet meer van rassen gesproken kan worden, bedoelt hij ‘rassen’ in de theosofische betekenis, om bij de terminologie van de commissie te blijven. Nu zijn er dus nog de gewone mensenrassen, die hij ook beschrijft in die Mission.
    En ook hier zegt Steiner dat de rasverschillen pas in de toekomst verdwenen zullen zijn. Misschien dat dan de rest van de mensheid mag meedoen of wellicht zelf deel uitmaakt van een ‘cultuurimpuls’. Overigens, is het erg als er verschillende rassen bestaan? Het lijkt mij niet. Iets anders wordt het als je het ene ras bepaalde kwaliteiten gaat toedichten die het andere ras, op grond van het ‘rasmatige’ niet zou hebben. Dan kom je al redelijk snel in troebel vaarwater. En dat zie je bij Steiner voortdurend.

    Citaat 22: Lezing van 12 juni 1909 te Boedapest voor leden van de Theosofische Vereniging in Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen (deze lezing is de tiende in de cyclus Theosophie und Okkultismus des Rosenkreuzers, in Boedapest), GA 109:

    ‘Wenn der Mensch zum Beispiel den Impuls der Brüderlichkeit in sich entwickelt haben wird, dann wird die Rassenentwickelung aufhören, sie wird überwunden sein. In der sechsten Kultur werden die Menschen sich schon besser zu gliedern verstehen; die Rassebegriffe werden da nicht mehr gelten. Von innen heraus, vom Geistigen aus werden sich die Menschen da ordnen, und nicht mehr von außen her durch die physischen Zusammenhange’.

    Geen commentaar van de commissie. Steiner zegt hier dat in de zesde cultuurperiode het ‘huidige rasbegrip’ (gewoon mensenrassen dus) niet meer zal gelden. Dat is iets eerder dan hij in Die Mission heeft gezegd (daar was het als de zesde cultuurperiode en de zevende cultuurperiode achter de rug zijn). Maar goed, wij zitten nu in het vijfde. Onze huidige vijfde cultuurperiode is begonnen in 1413 en zal eindigen in 3573 (de na-Atlantische cultuurperiodes duren 2160 jaar). De zesde cultuurperiode, waarin dit zou moeten gebeuren duurt dus tot 5733, al staat er in Die Mission einzelner Volksseelen zelfs dat dit proces pas na het zevende tijdperk voltooid zou moeten zijn. Volgens die berekening zou dat dus na 7893 moeten zijn, volgens Helmut Zander dus aan het begin van het negende millennium (komt het meest in de buurt). Kortom, we hebben nog even de tijd (op z’n aller vroegst in 3573, zoals je misschien uit dit citaat zou kunnen afleiden en volgens Zanders berekening, nav citaat 97 uit Die Mission, na 7893, dus rond 8000. Zander zegt ‘frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend’, in het negende millennium, dus dat klopt wel ongeveer). Dan ziet de wereld er naar alle waarschijnlijkheid echt een beetje anders uit, met of zonder antroposofie.

    Citaat 23: Lezing van 4 december 1909 te München voor leden van de Theosofische Vereniging, ‘Das Ich, der Gott im Innern und der Gott der äußeren Offenbarung’, in Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien, GA 117:

    Damit haben wir aber etwas ganz Wesentliches in der Entwickelung charakterisiert. Wenn wir es von einer andern Seite fassen wollen, zo können wir sagen, innerhalb der Entwickelung der Menschheit verliert immer mehr und mehr der Begriff, worin die Gruppenseelenhaftigheit am meisten ausdrückt, an Bedeutung, nämlich der Rassenbegriff. Wenn wir hinter die große atlantische Katastrophe zurückgehen, so sehen wir ja, wie sich die menschlichen Rassen vorbereiten. In der alten atlantische Zeit haben wir durchaus die Menschen gruppiert nach äußeren Merkmalen in ihrem Körperbau, noch viel starker als heute. Was wir heute Rassen nennen, das sind nur noch Überbleibsel jener bedeutsame Unterschiede der Menschen, wie sie in der alten Atlantis üblich waren. So recht anwendbar ist der Rassenbegriff nur auf die alte Atlantis. Daher haben wir, da wir rechnen mit einer wirklichen Entwickelung der Menschheit, für die nachatlantische Zeit gar nicht den Begriff der Rasse im eminentesten Sinne gebraucht. Wir sprechen nicht von einer indischen Rasse, persischen Rasse und so weiter, weil das nicht mehr richtig ist. Wir sprechen von einem altindischen Kulturzeitraum, von einem altpersischen Kulturzeitraum und so weiter’.

    Een opmerking tussendoor: de voorbeelden die Steiner noemt, zowel de Indische als het Perzische volken zijn beide Arische bevolkingsgroepen, zowel in de werkelijke als de mythische zin van het woord (dat Duitsers Ariërs zouden zijn is dus een deel van de mythe) . En die verbinding werd ook in Steiners tijd, juist in Duitsland en Engeland (Brits Indië en zie ook Blavatsky) nadrukkelijk gelegd. Het woord Ariër komt er zelfs vandaan (‘Iran’ betekent in het Farsi ‘land der Ariërs’). Dus als er gesproken wordt van het Arische wortelras is dat ook niet zo vreemd dat beide ‘culturen’ tot dat ‘ras’ behoren en Steiner zag dat zelf ook zo, zie het slot van de vierde voordracht uit Die Mission, waar hij beide volkeren nadrukkelijk tot het blanke ras rekent. Ook in andere werken doet hij dat consequent. In vom Leben des Menschen zegt hij over het blanke ras: ‘Die weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poe¬tische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach dem Westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’. Zie hier een effectieve samenvatting en toepassing van de Ariërmythe door Rudolf Steiner. De bovenstaand genoemde ‘Kulturzeiträume’ zijn dus verschillende manifestaties van dit ‘Arische ras’, althans dit verhaal volgt strikt de lijn van de Ariërmythe.
    Verder met dit citaat:

    ‘Und vollends würde es jeden Sinn verlieren, wenn wir davon sprechen wollten, daß sich in unsere Zeit vorbereite eine sechste Rasse. Wenn noch in unserer Zeit Reste der alten atlantische Unterschiede, der alten atlantischen Gruppenseelen- haftigkeit vorhanden sind, so daß man noch sprechen kann davon, daß die Rassenentwickelung noch nachwirkt- was sich vorbereitet für den sechsten Zeitraum, das besteht gerade darinnen, daß der Rassecharakter abgestreift wird. Das ist das Wesentliche. Deshalb ist es notwendig, daß diejenige Bewegung, welche die anthroposophische genannt wird, welche vorbereiten soll den sechsten Zeitraum, gerade in ihrem Grundcharakter dieses abstreifen des Rassencharakters aufnimmt, daß sie nämlich zu vereinigen sucht Menschen aus allen Rassen, aus allen Nationen und auf diese Weise überbrückt diese Differenzierung, diese Unterschiede, diese Abgründe, die zwischen den einzelnen Menschengruppen vorhanden sind. Denn es hat in gewisser Beziehung physischen Charakter, was alter Rassenstandpunkt ist, und es wird einen viel geistigeren Charakter haben, was sich in die Zukunft hinein vollzieht.
    Daher ist es so dringend notwendig, zu verstehen, daß unsere anthroposophische Bewegung eine geistige ist, die auf das Spirituelle sieht, und gerade das, was aus physischen Unterschieden herrührt, durch die Kraft der geistigen Bewegung überwindet. Es ist ja durchaus begreiflich, daß eine jede Bewegung sozusagen ihre Kinderkrankheiten hat und daß man in Anfang der theosophischen Bewegung die Sache so dargestellt hat, als wenn sozusagen die Erde in sieben Unterrassen; und daß das alles sich so stetig wiederholen würde, so daß man immer von sieben Rassen sprechen könnte und sieben Unterrassen. Aber man muß über die Kinderkrankheiten hinauskommen und klar sein darüber, daß der Rassenbegriff aufhört eine jegliche Bedeutung zu haben gerade in unsere Zeit.
    Etwas anderes bereitet sich ferner vor- etwas, das mit der Individualität des Menschen in ganz eminentem Sinne zusammenhängt- im Individueller- Werden und immer Individueller- Werden der Menschen. Es handelt sich nur darum, daß diese Individualität es im rechten Sinne wird, und dazu soll nun die anthroposophische Bewegung dienen, daß die Menschen im rechten Sinne Individualitäten werden’.

    Dit is een buitengewoon lang citaat, waar veel over te zeggen valt. Maar eerst het commentaar van de commissie. Wat heeft die te melden? ‘NB In1909 was de Antroposofische Vereniging nog niet opgericht. De uitgever heeft kennelijk in deze tekst twee keer ‘theosofische beweging’ veranderd in ‘antroposofische beweging’. Dit is waarschijnlijk gebeurd om aan te duiden dat Steiner in de antroposofische beweging, die onlosmakelijk met zijn naam verbonden is, hetzelfde nastreefde als daarvoor in de theosofische beweging’.

    Dat is alles wat de commissie te melden heeft. We mogen vooral niet denken dat Steiner ooit theosoof is geweest, zelfs toen hij nog lid was van de theosofische vereniging. Wat een sektarisch haarkloverij. En het is jammer dat de commissie het hierbij laat, want in dit citaat wordt verder veel interessants gezegd. Maar eerder opperde ik op ‘racisme-debat’ dat het wellicht erger is om te beweren dat Steiner een theosoof is geweest of zelfs iets heeft overgenomen, of misschien geïnspireerd was door Helena Blavatsky, dan te beweren dat Steiner een racist was. Terwijl er in beide beweringen een kern van waarheid zit, of iets voorzichtiger, voor beide valt wel een klein beetje wat te zeggen. Maar dat de commissie het bij een sektarische sneer laat, terwijl juist dit citaat zoveel mogelijkheden biedt, is wel fascinerend. Want Steiner zegt veel interessante dingen. De vraag is alleen of dit de eerdere conclusies onderuit haalt.
    Er valt veel opmerkelijks uit te destilleren. Om te beginnen uit het eerste gedeelte. Steiner stelt dat er in de Atlantische tijd daadwerkelijk sprake was van onderrassen. De cultuurperiodes aldaar vertegenwoordigden veelal een ‘ras’, zoals de Oer Tolteken, de Oer Toeraniërs, de Oer-Semieten (de voorouders van zowel de Semieten als de Ariërs, waaruit, expliciet vermeld, het nieuwe ras of wortelras voortkwam) en de Oer Mongolen (voorouders van de huidige Mongolen). Dit is allemaal na te gaan in mijn eerdere bespreking van de Akasha-kroniek en dan vooral bij de behandeling van het hoofdstuk ‘Unsere Atlantische Vorfahren.’
    De na-Atlantische cultuurperiodes echter zijn vooral producten van het nieuwe ras dat uit de Oer Semieten was voortgekomen. Daarover is Steiner in de Akasha-kroniek bijzonder expliciet. Het gaat hier om het ‘Arische ras’. Nu wordt het begrip ‘Ariër’ door Steiner wel heel breed gehanteerd, maar de cultuurperiodes volgen de lijn van oost naar west, van India (waar de bron van het Ariërdom zou liggen), via Perzië, met een klein ‘Semitisch uitstapje’ naar de Chaldeeuwse en de oud-Egyptische cultuur (al vraag ik me af of Steiner dat zo zag), via Griekenland en Rome naar West en centraal Europa. Vandaar waaiert het uit naar Amerika, waar de indianen ondertussen zelf bezig zijn geweest om krachten te verwerven om uit te sterven. Maar de cultuurperiodes zijn (itt de onderrassen van Atlantis) het product van een ras, niet van meer rassen. Daar laat Steiner op vele plaatsen in zijn oeuvre geen misverstand over bestaan. De rest is, door de abnormale geesten van de vorm gedeformeerd restmateriaal, om het wat bot maar duidelijk uit te leggen, dat soms het lootje legt en soms in de schaduw van de toekomstige cultuurperiodes verder blijft bestaan. Pas in de toekomst zal dat smaldeel verdwijnen of opgaan in de algemene hoofdstroom en zal de verdere mensheidsontwikkeling volgens andere parameters verlopen.
    Steiner heeft het over de gevaren van het denken in ‘rassen’ (verbeter de wereld begin bij jezelf zou je meteen denken), maar hij doet dit in de context van de ‘voorbereiding’ op de zesde cultuurperiode, de toekomst, waarin de factor ras uiteindelijk alle betekenis zal verliezen. Hij benadrukt ook dat er geen herhaling gaat plaatsvinden van bijvoorbeeld de ontwikkeling van Atlantis (zeven achtereenvolgende onderrassen, die de dominante cultuur vormden), maar dat de huidige ontwikkeling van cultuurperiodes (vooralsnog een nogal Arische aangelegenheid) er uiteindelijk voor gaat zorgen dat alle rasverschillen hun betekenis gaan verliezen en dat de antroposofie uiteindelijk tot heil van de hele mensheid is. Daar wordt nu een begin aan gemaakt, maar dit zal gerealiseerd worden in de zesde cultuurperiode. Daar komt dit verhaal op neer.
    Alleen, het is wederom toekomstmuziek. Bovendien vraag ik me dan weer af of de antroposofie wel de weg zou kunnen zijn naar die ‘rasloze toekomst’ (weet ook niet of dat weer zo positief is), als er binnen diezelfde levensbeschouwing op zo’n botte manier onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende mensenrassen. Maar dat is slechts mijn idee. Vooralsnog blijkt ook hier dat het om toekomstmuziek gaat, al vindt Steiner zelf dat er nu alvast het goede voorbeeld moet worden gegeven (en als er een iemand dat niet doet is het Rudolf Steiner zelf wel, met zijn rassentheorieën). Tot zover deze opmerkelijke en alleszins interessante passage.

    Citaat 24: Uit Die Geheimwissenschaft im Umriß, oorspronkelijk verschenen in maart 1910, GA 13, hoofdstuk Die Weltentwickelung und der Mensch (dit hoofdstuk, overigens ruim boven de honderd pagina’s, is online te raadplegen op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_013_04.htm#_Toc14861974 )

    ‘Es sind oben die Verhältnisse geschildert worden, welche in der Entwickelung der Menschheit seit der Wiederbevölkerung der Erde in der lemurischen Zeit gewirkt haben. Die Menschen sind demgemäß seelisch auf verschiedene Wesenheiten zurückzuführen, welche aus anderen Welten kommend in dem Leibesnachkommen der alten Lemurier sich verkörperten. Die verschiedenen Menschenrassen sind eine Folge dieser Tatsache. Und in den wiederverkörperten Seelen traten, infolge ihres Kharmas, die verschiedensten Lebebsinteressen auf. Solange alles das nachwirkte, konnte es das Ideal der ‘allgemeine Menschlichkeit’ geben. Die Menschheit ist von einer Einheit ausgegangen; aber bisherigen Erdenentwickelung hat zur Sonderung geführt. In der Christus-Vorstellung ist zunächst ein Ideal gegeben, das alle Sonderung entgegenwirkt, denn in dem Menschen, den Christusnamen trägt, leben auch die Kräfte des hohen Sonnenwesens, in denen jedes menschliche Ich seinen Urgrund findet. Noch da israelitische Volk fühlte sich als Volk, der Mensch als Glied seines Volkes. Indem zunächst in dem bloßen Gedanken erfaßt wurde, daß in Christus Jesus der Idealmensch lebt, zu dem Bedingungen der Sonderung nicht dringen, wurde das Christentum das Ideal der umfassenden Brüderlichkeit. Über alle Sonderinteressen und Sonderverwandtschaften hinweg trat das Gefühl auf, daß des Menschen innerstes Ich bei jedem den gleichen Ursprung hat. (Neben allen Erdenvorfahren tritt der gemeinsame Vater aller Menschen auf. ‘Ich und der Vater sind Eins’)’.

    Commentaar Commissie: ‘In miniatuurvorm wordt hier verleden en toekomst van rassen geschilderd. Het ontstaan van de rassen ligt in de Lemurische tijd, het tijdperk vóór Atlantis, in een gebied tussen Afrika en Indië, dat nu door de Indische Oceaan bedekt wordt. De overwinning van het verschijnsel ras is volgens Steiner in de voorstelling van Christus te zoeken, die in wezen het ideaal vertegenwoordigt van ‘algemene menselijkheid’, onafhankelijk van ras- of andere onderscheidingen.

    Deze passage komt wellicht nog het meest in de buurt van de stelling van Dieter Brüll, dat alle rasverschillen na de komst van Christus hun betekenis zouden hebben verloren. Maar nu een probleem. Wat te doen met de rassen die moesten uitsterven? Dat is namelijk niet gebeurd (voor zover die rassen ook daadwerkelijk zijn uitgestorven). Steiner zegt in hetzelfde hoofdstuk namelijk het volgende (elders in het rapport besproken). Eerst het citaat, dan het commentaar van de commissie en vervolgens het eerdere commentaar van mijzelf (eerder verschenen in ‘racisme-debat’):

    Steiner in Geheimwissenschaft (Die Weltentwickelung und der Mensch): Citaat 48:
    ‘Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt.
    Es hatten sich demnach seit der Mitte der atlantischen Entwickelungszeit Wesen im Bereich der Menschheitsentwickelung geltend gemacht, welche dahin wirkten, daß der Mensch sich in die sinnlich-physische Welt in einer ungeistigen Art hineinlebte. Das konnte so weit gehen, daß ihm statt der wahren Gestalt dieser Welt Trugbilder und Wahnphantome, Illusionen aller Art erschienen. Nicht nur dem luziferischen Einfluß war der Mensch ausgesetzt, sondern auch demjenigen dieser anderen Wesen, auf die oben hingedeutet worden ist und deren Führer nach der Benennung, die er später in der persischen Kultur erhalten hat, Ahriman genannt werden möge. (Der Mephistopheles ist dasselbe Wesen.) Durch diesen Einfluß kam der Mensch nach dem Tode unter Gewalten, welche ihn auch da nur als ein Wesen erscheinen ließen, welches den irdisch-sinnlichen Verhältnissen zugewandt ist. Der freie Ausblick in die Vorgänge der geistigen Welt wurde ihm immer mehr genommen. Er mußte sich in der Gewalt des Ahriman fühlen und bis zu einem gewissen Maße ausgeschlossen sein von der Gemeinschaft mit der geistigen Welt’.

    Commentaar Commissie van Baarda: NB in het volgende citaat komen de woorden ‘Menschen-Rassen-Formen’ en ‘Rassenformen’ voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor, dat wil zeggen de vormen van menselijke rassen. Het woord vorm staat hier voor het uiterlijk van het menselijk lichaam. Door dit woord te verbinden aan het woord ras legde Steiner er nog eens de nadruk op, dat ras bij het uiterlijk van de menselijke vorm hoort, het is de (lichamelijke) vorm waarin hij incarneert, niet zijn eigenlijke wezen. Omdat er geen zielen meer konden incarneren stierven de meeste Atlantische rassen uit (p. 303)

    Mijn commentaar: Steiner zegt nog iets weliswaar: ‘… doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten’, maar meteen daarna: ‘Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange’. Dus dit gaat wel over ‘rassen van de na-Atlantische tijd’. En nogmaals, ‘uitsterven’ lijkt me vrij wezenlijk, ook als je in reïncarnatie gelooft.
    Steiner in Die Mission (1910) 6e voordracht: ‘Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht. Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit

    De opheffing van de rasverschillen door de komst van Christus is dus maar zeer betrekkelijk en geldt kennelijk niet voor de oorspronkelijke bevolking van Noord en Zuid Amerika. Dat waren blijkbaar restanten van de Atlantische tijd, die kennelijk te lang hebben doorgeleefd: Diejenigen Menschen-Rassen-Formen, welche sich vor diesem Zeitraum verfestigt hatten, konnten sich zwar lange fortpflanzen, doch wurden nach und nach die in ihnen sich verkörpernden Seelen so beengt, daß die Rassen aussterben mußten. Allerdings erhielten sich gerade manche von diesen Rassenformen bis in die nach-atlantischen Zeiten hinein; die genügend beweglich gebliebenen in veränderter Form sogar sehr lange. Diejenigen Menschenformen, welche über den charakterisierten Zeitraum hinaus bildsam geblieben waren, wurden namentlich zu Körpern für solche Seelen, welche in hohem Maße den schädlichen Einfluß des gekennzeichneten Verrats erfahren haben. Sie waren zu baldigem Aussterben bestimmt.
    Over dit verraad spreekt Steiner iets daarvoor. Hij heeft het over het ‘verraad van de Vucanusgeheimen’, waardoor een deel van de mensheid onder invloed kwam te staan van ‘lagere geestelijke wezens’. Deze zorgden ervoor dat verschillende soorten mensen (rassen) zich te vroeg verhardden, waardoor zij weliswaar nog een tijd mee konden gaan, maar uiteindelijk voorbestemd waren om uit te sterven. Zie hier weer een andere omschrijving van wat er met de indianen gebeurd zou zijn.
    De hier naarvoren gehaalde passage uit Geheimwissenschaft door de commissie, wordt op andere plaatsen (in hetzelfde hoofdstuk) weer sterk gerelativeerd. Je zou er wel uit kunnen afleiden dat de komst van Christus eventueel de ontwikkeling in gang zet die zou moeten leiden tot het opheffen van de rasverschillen. Maar als we in andere teksten van Steiner zien wanneer dit voltooid zou moeten zijn, staan we nog maar aan het begin van die ontwikkeling (Christus leefde slechts 2000 jaar geleden, dus bijna verwaarloosbaar als we dat afzetten tegen de reusachtige tijdschalen waar Rudolf Steiner het normaal gesproken over heeft). En Steiner zegt in Die Mission einzelner Volksseelen ‘wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht’. En dan heeft hij het over het ‘te gronde gaan’ van de indianen, dus niet over een kleinigheidje.

    Citaat 25: Dit citaat is de passage uit de vierde voordracht van Die Mission einzelner Volksseelen die ook door Helmut Zander besproken wordt (dus ook citaat 97, om het makkelijker te maken, kortom bijzonder praktisch dat de commissie geen eenduidige nummering hanteert). Nog een keer:

    Aus dem, was ich jetzt gesagt habe, werden Sie erkennen, in welchem Zeiträume der Evolution es erst einen Sinn hat, von dem Rassenbegriff zu sprechen. Es hat keinen Sinn – im eigentlichen Sinne des Wortes -, vor der lemurischen Zeit von einem Rassenbegriff zu sprechen, denn in dieser Zeit steigt der Mensch erst auf die Erde herab. Vorher war er im Umkreis der Erde; dann kam er auf die Erde, und es vererbten sich die Rassenmerkmale in der atlantischen Zeit und bis herein in unsere nachatlantische Epoche. Wir werden sehen, wie in unserer Zeit die Volksmerkmale das sind, was die Rassencharaktere wieder auseinander bringt, was sie wieder auszulöschen beginnt. Das alles werden wir noch später sehen. Wir müssen uns jetzt nur hüten, die Welt so zu betrachten, als ob die Evolution nur wie ein Rad wäre, das anfangs- und endlos um sich herumrollte; die Vorstellung von dem rollenden Rad, die in mancher mystischen Weltanschauung so breit ausgeführt wird, bringt eine furchtbare Verwirrung in den Begriff der eigentlichen Menschheitsevolution. Wenn man sich den Vorgang so vorstellt, daß sich alles sozusagen wie um ein bleibendes Zentrum herum bewegt, wobei es in soundsoviele Rassen gegliedert ist, dann hat man eigentlich keinen Begriff davon, daß alles sich in Entwickelung befindet, und daß auch die Rassen sich entwickeln. Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein. Sie wiederholen sich nicht etwa immer in der gleichen Art, wie es bei Sinnett falsch im «Esoterischen Buddhismus» dargestellt wird. In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können.

    De commissie geeft hier geen verder commentaar (waarom eigenlijk niet?? want dit citaat is bijzonder duidelijk, zoniet doorslaggevend. De commissie heeft dit ook niet gedaan op een andere plaats in het rapport). Mijn eerdere commentaar: ‘Bovenstaand zegt Steiner hier iets cruciaals: ‘In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können’. Hij zegt dat in de oude Lemurische tijd, dus in een veel eerder ontwikkelingsstadium van de mens (een nauwkeurige toelichting volgt bij de bespreking van de Akasha-kroniek), de rassen op verschillende punten op aarde zijn ontstaan. De raskenmerken worden tot op heden overgeërfd. Maar als ons huidige tijdperk (het vijfde) wordt afgelost door het zesde en het zevende, zou er geen reden meer zijn om van ‘rassen’ te spreken. Dit is essentiële informatie. Veel antroposofen die voor Steiner in de bres zijn gesprongen, komen vaak met het argument dat de rasverschillen in het verleden een rol speelden, maar dat de betekenis daarvan zou zijn uitgewerkt. Bijvoorbeeld Dieter Brüll in zijn roemruchte artikel De Nieuwe Reactionairen, waarin hij zich niet zozeer met Steiner zelf bezighoudt, maar meer met de verdediging van de zeer omstreden antroposoof Sigismund von Gleich tegen de kritiek van historicus Gjalt Zondergeld: ‘Omdat de duvel met Zondergeld speelt, heeft hij precies de verkeerde ‘racist’ te pakken. Zeker, hij werkte Steiners ‘rassenleer’ uit voor de voor-Christelijke tijd (daarna hebben in de zienswijze van Steiner rassenverschillen hun betekenis verloren). Maar hij was juist een fervente Nazi-bestrijder van het eerste uur, die nimmer een steekje heeft laten vallen’. Dit is alles wat Brüll over deze kwestie te zeggen heeft. Het lijkt mij een beetje mager voor een verdediging van Rudolf Steiner en bovendien is het ook nog incorrect’.
    Tot zover mijn eerdere commentaar. Het commentaar van Zander sloeg dus op deze passage: ‘Die Rassenentstehung, die erst in der lemurischen Zeit begonnen habe, werde in der sechsten und siebten »Entwickelungsepoche« verschwinden (ebd.), das heißt: frühestens ungefähr im 9. Jahrtausend. Für eine politische Erledigung der Rassenfrage und für die Geltung von Steiners Rassentheorien ist dies eine lange, eine zu lange Zeit’.
    Ik denk dat hiermee dit citaat wel genoeg behandeld is. Mijn eerdere bewering dat Brülls stelling incorrect is, lijkt vooralsnog geldig te zijn, al heeft Steiner elders wel gesuggereerd dat de komst van Christus het begin zou kunnen zijn, of hooguit een ontwikkeling in gang heeft gezet, die zou leiden naar de uiteindelijke opheffing van de rasverschillen in de verre toekomst. Maar zover zijn we dus nog lang niet.
    Opvallend is, nogmaals, dat de commissie dit citaat zonder commentaar weergeeft. Elders in het rapport, bij de citaten uit Die Mission einzelner Volksseelen, wordt er naar deze plaats verwezen voor commentaar. Maar aan dit specifieke citaat wil de commissie kennelijk haar vingers niet branden, of heeft er geen antwoord op. Terwijl deze passage meer dan duidelijk is en ook nog afkomstig uit Steiners allerbelangrijkste cyclus over de rassenkwestie. En Steiner beschouwde deze cyclus ook als buitengewoon belangrijk, zoals de commissie elders duidelijk heeft aangegeven. Reden te meer om deze passage zwaar te laten meewegen. En Steiner is hier meer dan duidelijk.

    Citaat 26: Lezing van 2 december 1911 te Neurenberg voor leden van de Theosofische Vereniging in Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit, GA 130: ‘Das ist das Eigentümliche der Menschheitsentwickelung aber, daß alte, nicht so sehr mit der geistigen Entwickelung zusammenhängende Eigenschaften der Menschen immer mehr und mehr ihre Bedeutung verlieren. Wenn wir die Menschheitsentwickelung seit der atlantische Katastrophe überblicken, so können wir sagen: Von den großen Unterschieden, die sich in der atlantische Zeit vorbereitet haben, haben sich hereingelebt in die gegenwärtigen Menschen die Unterschiede, die wir als Rassenunterschiede bezeichnen, und wir können in einem gewissen Sinne noch sprechen von einer altindischen Rasse, von einer urpersische Rasse, von einer ägyptischen Rasse, von einer griechisch-lateinischen Rasse, selbst noch in unserer Zeit können wir von einer Art fünften Rasse sprechen. Aber jetzt schon hört der Rassenbegriff auf, in Bezug auf die Entwickelung der Menschheit einem rechten Sinn zu haben. Nicht wird es so sein, wie es zum Beispiel in früheren Zeiten war, daß das, was als sechster Kulturzeitraum auf den unserigen folgt, von irgendeinem räumlichen Zentrum aus die Verbreitung dieser Kultur im wesentlichen geschieht, sondern, was wichtig ist, das ist, daß Theosophie sich verbreitet unter der Menschheit, daß sie- wie man bei ihrem Ursprunge sagte, als man noch mehr ein dunkles Bewußtsein von dem gehabt hat, was als theosophische Bewegung notwendig ist- eine Lehre sein muß ohne Unterschied von Rasse, Nation und Geschlecht. Aus allen Rassen heraus werden diejenigen, die durch die Geisteswissenschaft gegangen sind, für die sechste Kulturepoche kommen und über die Erde hin eine neue Kulturepoche begründen, welche nicht mehr auf einen Rassenbegriff gegründet ist, gegenüber welcher Rassenbegriff nicht mehr seine Bedeutung hat. Kurz, das, was in der Welt der Maja, der äußeren Räumlichkeit, eine Bedeutung hat, schwindet dahin. Das müssen wir allmählich verstehen lernen, indem wir uns weiter entwickeln mit der geisteswissenschaftlichen Bewegung. Das wurde im Anfange noch nicht verstanden. Deshalb sehen wir, wie das sonst so verdienstvolle Buch ‘Der buddhistische Katechismus’ von Olcott, wenn wir es durchlesen, etwas hervorruft, als wenn sich Rassen immer gleichartig abwickeln wie Räder. Aber diese Begriffe verlieren ihre Bedeutung für die nächste Zeit, und wir müssen uns klar sein, daß diese Anfangsstadien der theosophischen Bewegung überholt sind und daß wir für die sechste Kultureperiode dem Rassenbegriff keinen rechten Sinn mehr beilegen können.

    Geen commentaar van de commissie. Dit is op zich een interessant citaat, waarin veel ter sprake komt. Steiner spreekt weer van het theosofische rasbegrip en stelt zelfs dat de eerste na-Atlantische cultuurperiodes nog enigszins als ‘onderrassen’ konden worden omschreven. Alleen voor de ontwikkelingsgang van de cultuurperiodes verliest het rasbegrip alle betekenis. Maar dit geldt natuurlijk alleen voor de ‘onderrassen’ of ‘cultuurperiodes’, in de na-Atlantische tijd allen producten van het ‘blanke ras’ (zelfs de commissie van Baarda is daar elders in het rapport buitengewoon expliciet over, zal ter sprake komen bij het laatste citaat van deze reeks). De indianen en anderen komen in dit verhaal niet voor, of spelen, als decadente overblijfselen van Atlantis, geen rol in deze prachtige ontwikkeling.
    Het begrip ras heeft ook hier pas weer in de toekomst zijn betekenis verloren, in dit geval in de zesde cultuurperiode (wij zitten nu in de vijfde). Dat is iets eerder dan wat hij in Die Mission zegt, maar toch nog in de verre toekomst. Steiner herhaalt hier nog iets dat we eerder hebben gezien in de vierde voordracht van Die Mission. Hij bekritiseert wederom de theosoof Olcott en zijn ‘Esoteric Buddhism’, die stelt dat de rassenontwikkeling een cyclisch proces is, waarin alles wordt herhaald. Steiner stelt dat de ontwikkeling niet strikt cyclisch is en dat in de toekomst de mensheid zich volgens andere parameters zal ontwikkelen. Maar zover is het dus nog niet. Hooguit zitten we in een overgangsfase. En wederom, voor de indianen is het te laat, want die zijn ‘im neunzehnten Jahrhundert ausgestorben’. Tamelijk recent dus, als we kijken over wat voor kolossale tijdseenheden Steiner spreekt wanneer het over de ‘opheffing van de rassen’ gaat.

    Citaat 27: Lezing van 20 juni te Berlijn voor leden van de Theosofische Vereniging in Der irdische und der kosmische Mensch, GA 133

    Je weiter wir in die Zukunft hineingehen, desto mehr wird der äußere Mensch ein Ausdruck der Individualität werden, die von Inkarnation zu Inkarnation geht. Das heißt, in einer und derselben Familie werden sich- was jetzt schon bis zu einem hohen Grade der Fall ist, und niemand, der Augen dafür hat, kann es ableugnen- die Gesichter immer unähnlicher gestalten, und auch die sonstigen Ausdrücke der menschlichen Gestalt, und das aus dem Grunde, weil sie Ausdrücke der menschlichen Gestalt, und das aus dem Grunde, weil sie als Ausdrücke nicht mehr sein werden der Familienausdruck oder der Rassenausdruck, sondern immer mehr und mehr der Ausdruck der einzelnen menschlichen Individualität, die von Inkarnation zu Inkarnation geht. Heute schon kann derjenige, der mit diesem Wissen der Geisteswissenschaft ausgerüstet ist, wenn er nur wirklich die Menschen über die ganze Erde hin anschaut, soweit es ihm möglich ist, sehen, wie neben den vererbten Rassen, Familien und sonstigen Eigentümlichkeiten immer auftreten individuellere und individuellere Gesichts- und Kopfbildungen und so weiter, immer individuellere Physiognomien.
    (…)
    Es ist jeder wirklichen Erkenntnis der Geisteswissenschaft zuwiederlaufend, wenn davon gesprochen würde, daß in demselben Sinne, wie es in der Vergangenheit führende Rasse geben würde, die noch Naturmerkmale namentlich hervorgebracht würde. Die uralt Indische Kultur war getragen von einer führenden Rasse (Ariërmythe en het onjuiste idee dat de hoogste kastes blank zouden zijn, FS), die alte persische Kultur war getragen von einer führende Rasse, ebenso die ägyptische-chaldäische Kultur und die Griechisch-lateinische Kultur. Heute schon sehen wir, wie im Grunde genommen die Kultur nicht mehr getragen wird von einer führenden Rasse unmittelbar, sondern wie die Kultur sich über alle Rassen ausbreitet. Und die Geisteswissenschaft soll ja gerade dasjenige sein, was ohne Unterschied der Rasse und Stämme die Kultur über die ganze Erde trägt, insofern die Kultur Geisteskultur ist.
    (…)
    Und wenn Theosophie ihren guten alten Grundsätzen treu bleiben soll, so wird sie- trotzdem sie zu ihrem ersten Grundsatze hat, ohne Unterschied von Rassen- und Farbeigentümlichkeiten und so weiter, eine Kultur begründen- gar nicht darauf verfallen können, eine Zukunftskultur zu erhoffen von einer einzelnen besonderen Rasse.

    Geen commentaar van de commissie. Eigenlijk zijn dit drie verschillende ‘citaten’, die over drie verschillende zaken gaan. Dus laten we de bespreking ook maar in drieën delen.
    Het eerste gedeelte: Steiner beweert dat in de toekomst de rasverschillen worden opgeheven (we hebben het eerder gezien en het zal nog vaak terugkomen). Deze opheffing zou echter zo ver gaan dat alle uiterlijkheden, normaalgesproken doorgegeven door de erfelijkheid gaan verdwijnen. Dat gaat zelfs voor de ‘materialistische wetenschap’ wel heel ver. Want er worden wel eigenschappen door de erfelijkheid doorgegeven, al zit het niet zo simpel in elkaar dat het ene ras slimmer is dan het andere ras, om maar iets te noemen. Maar uiteindelijk zullen er theoretisch kinderen geboren kunnen worden, die in niets op hun ouders lijken. In die zin is ook Steiners erfelijkheidsleer wat vreemd. Misschien had Steiner, toen hij het voorbeeld noemde van dat zwangere vrouwen, als ze ‘negerromans’ zouden lezen, ze een mulattenkind zouden baren, het wel over die toekomstige situatie (dat blijf ik nog steeds een vreemd citaat vinden en wellicht was dat wel echt een ongelukkige uitglijder). Bij Steiner zijn op dat gebied de gekste dingen mogelijk. Maar hij spreekt hier wederom over de toekomst.
    In het volgende stukje zegt Steiner dat de voorafgaande na-Atlantische cultuurperiodes werden gedomineerd door een ras (wellicht ‘onderras’ in de theosofische zin). Hij zegt dat de huidige cultuurperiode niet meer ‘zonder meer’, of ‘exclusief’ (‘unmittelbar’) wordt gedragen door een ras, omdat deze cultuur zich over andere rassen verspreidt. Maar hoe ontlastend is dit? Het feit dat de Europese cultuur (het ‘Arische ras’ heet het onvervalst in verschillende werken van Steiner) zich over de wereld aan het verspreiden is, zegt weinig over Steiners waardering van de andere rassen. En we hebben elders gezien hoe hij daarover dacht, ook in Die Mission einzelner Volksseelen. Daar zegt hij in de zesde voordracht overigens hetzelfde; het is de Europese cultuur die zich over de wereld verspreidt en de drager is van deze nieuwe cultuur. Hetzelfde hebben we gezien in de arbeidersvoordracht uit 1923, waar Steiner het blanke ras het ras van de toekomst noemt (gek genoeg heeft de commissie de paar zinnen daarvoor ook in deze verzameling opgenomen, maar dit zal als laatste besproken worden).
    Dit ligt ook in de lijn met het derde gedeelte van deze passage. Het interessante is, dat hij zelfs het motto van Blavatsky’s Geheime Leer aanhaalt. Dit luidt (in de Fricke vertaling): ‘Dit werk wijdt ik aan alle ware Theosofen van alle landen en alle rassen’. Klopt dus precies, alleen begint Blavatsky meteen na dit motto in het voorwoord als volgt (eerste alinea van het ‘voorbericht’ van De Geheime Leer): ‘Schrijfster- of veeleer opschrijfster (ook HPB was helderziend en fungeerde als doorgeefluik van alles wat uit gene zijde tot haar kwam, FS)-gevoelt zich verplicht hare verontschuldigingen aan te bieden voor de groote vertraging, die het verschijnen van dit werk ondergaan heeft. Deze is veroorzaakt door ongesteldheid en de uitgebreidheid der taak. Zelfs de thans uitgegeven twee delen omvatten nog niet het geheele onderwerp, ook worden daarin aangeroerde onderwerpen niet volledig behandeld. Reeds ligt een groote hoeveelheid stof klaar, die handelt over de geschiedenis van het occultisme in verband met de levensgeschiedenis van de groote Adepten van het Arische Ras (?! FS) en den invloed aantoont van de occulte wijsbegeerte op het levensgedrag, zooals dit is en zooals dit behoorde te zijn. Indien aan deze beide deelen een gunstig onthaal te beurt valt, zal geen moeite gespaard worden om het plan van dit werk in zijn vollen omvang uit te voeren. Het derde deel is geheel gereed, het vierde bijna’.
    Al is dit werk dus opgedragen aan ‘alle mensen van alle rassen’, in de eerste alinea, waarin verder vooral praktische mededelingen staan, windt HPB er geen doekjes om dat het Arische ras in haar verder omvangrijke werk centraal staat.
    Tot zover Blavatsky en verder met Steiner. In dit citaat verwijst Steiner weer naar de toekomst, waarin er een nieuwe cultuur te verwachten is, van een apart en nieuw ras (wellicht het nieuwe ‘rasloze’ ras). Maar zover is het dus nog niet. Wederom toekomstmuziek.

    Na deze reeks citaten en de bijbehorende commentaren van de commissie kan er een voorzichtige conclusie worden getrokken. Hoewel de commissie deze citaten heeft opgevoerd om aan te tonen dat in Steiners optiek het belang van het ‘rasmatige’ afneemt, blijkt dat Steiner beweert dat pas in de verre toekomst de factor ras zijn betekenis verliest. Dat de rasverschillen voor onze tijd, voor mijn part Steiners eigen tijd nog steeds een wezenlijke rol spelen, blijkt evident uit de elders besproken passages van Steiner over de indianen, die gaan over de situatie in de negentiende eeuw (Steiner spreekt in Die Mission einzelner Volksseelen zelf van ‘midden negentiende eeuw’). Kortom het ziet er inderdaad naar uit dat Zander de werkelijkheid meer benadert dan Dieter Brüll, die onomwonden stelde dat volgens Steiner de rasverschillen hun betekenis zouden hebben verloren met de komst van Christus. Het lijkt mij dat op basis van deze citaten het onmogelijk is om vol te houden dat Brüll in deze gelijk had. Zanders stelling op basis van citaat 25 uit Die Mission einzelner Volksseelen, dat het nog een paar millennia gaat duren, is in zo’n beetje ieder citaat (17 t/m 27) bevestigd.

  937. Thomas, maybe it is intersting to quote the text about Ravagli and Molau you mentioned:

    the desecration of law
    2009 juni 13
    by zooey
    .Earlier on this blog, I’ve dealt briefly with the Molau/Ravagli affair, mostly in Swedish (although there are some good links to English and German websites in those posts). Andreas Lichte wrote an interesting post about the embarrassing collaboration that the waldorf movement does not want to acknowledge.

    Long story short: Ravagli is a prominent anthroposophist. Molau is–or was, until he had to quit–a waldorf teacher in a German waldorf school. Molau also happens to be a highranking representative of the German nationalist party, NPD. The pair wrote a book together, but when Ravagli and his anthroposophical friends realized that the book project would endanger the reputation of the anthroposophical movement, Ravagli withdrew his participation and wouldn’t let the book be published.

    Andreas Lichte interviewed Molau, who quoted passages from the book–thus it happened that Ravagli’s statements from the book were made public, to the detriment–or so I assume–of the anthroposophical movement. Ravagli, rather than refute or comment on the statements, chose the all too familiar–in anthroposophical circumstances–route: he had his lawyer hand Molau, Lichte and the publisher of the article threats that he’d sue if they didn’t refrain from publishing the quotes. Andreas Lichte was to agree to a settlement which would prohibit him from using Ravagli’s quotes from the unpublished book in any and all contacts with the press.*

    The misuse and abuse of law to silence criticism is by no means a new tactic for cult followers and pseudoscience adherents. Anthroposophists have used it to suppress expression of opinion on web forums (e g, Mumsnet, Times Education Supplement, BBC discussion board). They have threatened journals (i e, Folkvett) with lawsuits if their demands are not met. They have had books (i e, the Grandts’ books on anthroposophy) taken off the market or stopped the publication (that is, apparently, an option available in some countries). This is a tactic sadly familiar. Right now, Simon Singh is standing trial for writing that chiropractors promote bogus treatments when they recommend chiropractics for conditions such as asthma and various childhood problems–indications for which chiropractics have no proven effect and no realistic explanation regarding how it works.

    In Humanistischer Pressedienst I read more about the legal threats againts Andreas Lichte. In an article aptly entitled “Steiners Apologet im Zwielicht”, Lichte is reported as saying that although he had counted on winning a case, he had no choice but settling; even a potential risk of losing was too tough to bear, he did not dare it. Unfortunately, anthroposophists win, and they once again succeed in stifling criticism. They don’t want to discuss with people, they don’t want to engage with criticism, they don’t want honesty and fairness–they only want people to shut up, before the repuation of anthroposophy is harmed.

    But eventually, such a tactic may backfire.

    And, as Humanistischer Pressedienst notes, the fact that Ravagli turns to this method of lawsuit threats, is

    “… characteristic and sheds light on his dysfunctional relationship to foundational democratic rights, such as the freedom of information and the freedom of press.”

    ps. Thanks to Peter who recommended the new article.

    Update: anthroposophists make an unsuccessful attempt at resurrecting a sense of dignity. Not very convincing. Note how the writer refrains discussing any of the matters honestly. What about that collaboration? What about the anthroposophist who’s a Nazi? What about the racism expressed by Ravagli, even without the aid of Molau? What about the scare tactics and the use of legal threats to silence criticism? What about the content of those quotes the world is now prohibited from seeing?

    .

  938. Vond nog een oud artikel van JD Immelman op internet (uit de NRC, uit 1996, http://www.nrc.nl/redactie/Web/Nieuws/19960313/06.html ). Ben het er grotendeels wel mee eens, tenminste als je een zg essentialistische lezing van Steiner bepleit:

    woensdag 13 maart 1996
    ——————————————————————————–

    Rassenleer hoort bij Steiners filosofie

    Het is weer zover: Rudolf Steiners rassenleer staat ter discussie. De media halen uitspraken aan die een toonaangevend antroposoof, Christof Wiechert, deed in een radioprogrammma over de antroposofische rassenleer. De strekking van zijn woorden was dat hij het zwarte ras een psychische habitus toeschrijft die vergelijkbaar is met de psychische ontwikkeling (tot zeven jaar) van het jonge blanke kind.
    Deze stellingname is niet nieuw. In ieder geval weet ik nog goed dat halverwege de jaren tachtig, onder andere na het verschijnen van publicaties van ons over de Vrije School, de antroposofische rassenleer eveneens onderwerp van gesprek is geweest in de media. Tóen werd, anders dan nu, door antroposofen van Steiners wonderlijke gedachten geen afstand genomen. Men sloot eenvoudig de rijen, wat onder meer bleek uit een gezamenlijke actie van zowel de voorzitter van de Antroposofische Vereniging als die van de Vereniging voor Vrije Opvoedkunst – onder auspiciën waarvan de Vrije Scholen opereren. Zij benaderden destijds, in 1986, de uitgever Elsevier om te verhinderen dat zij een boek over ‘De Nieuwe School’, met daarin een beschrijvend maar ook kritisch hoofdstuk over de Vrije School, zou publiceren.

    Dat men destijds geen afstand nam van de rassenleer en beducht was voor een publieke bespreking ervan, vond (en vind) ik logisch en vanzelfsprekend. Immers, Steiners leer is niet zomaar een slip of the pen, noch een theorie die men met een korreltje zout kan nemen omdat ze beschouwd zou kunnen worden als een typisch product van de ‘geest van zijn tijd’. Alles wat Steiner zegt over raskenmerken staat in direct verband met zijn reïncarnatieleer en is bovendien in overeenstemming met zijn waarnemings- en kennisfilosofie. Dat geldt trouwens voor veel meer vreemde uitspraken, zoals bijvoorbeeld die over het gevaar dat een zwangere vrouw loopt als ze De hut van Oom Tom zou lezen, of als ze te veel zwarte mens zou tegenkomen – namelijk: dat haar kind negroïde trekken zou kunnen krijgen.

    Kort gezegd komen Steiners leerstellingen over ras en incarnatie hierop neer. In zijn voor niet-antroposofen nog redelijk toegankelijke boek Die Philosophie der Freiheit (1894), verdedigt Steiner de these dat onze noties en ideeën afkomstig zijn van een transcendente, bovenzinnelijke wereld van hogere ‘geestelijke wezens’. Deze ideeën zijn de grondstof van het denken. Denken is iets bijzonders: het is niet zozeer dat individuen denken, doch eerder dat ‘het denkt’ in individuën. Wij délen als het ware in Het Denken. Niet ieder van ons deelt daarin echter op dezelfde manier: er zijn insiders (de ‘ingewijden’) die een betere toegang tot Het Denken hebben dan anderen.

    Gedurende het eeuwige leven van de individuele geesten, die om de ongeveer acht eeuwen incarneren in ‘op stapel staand’ nieuw leven, worden meer en meer mogelijkheden geschapen voor het ontdekken van hogere inzichten. De spirituele wijsheid van individuele geesten cumuleert dus in de loop van de menselijke geschiedenis. Tijdens een aardeleven van zo’n individuele geest kan opvoeding iets toe of af doen aan de mee-geïncarneerde wijsheid. Steiners opvoedings- en onderwijsleer neemt dan ook een cruciale plaats in binnen zijn filosofie. Antroposofen die iets van Steiner niet snappen, kunnen dan ook in gemoede zeggen dat ze nog heel wat incarnaties hebben te gaan voor aan hen Steiners diepzinnigheden geheel geopenbaard worden.

    Om het verband met de antropofische rassenleer te kunnen leggen moet men weten dat Steiner diverse soorten engelen aanvoert ter verklaring van het bestaan van de kenmerken van volkeren (met een hun typerende volksgeest) en rassen die leven binnen een hun passend geografisch gebied – Steiners versie van de bloed-en-bodemideologie. Die engelen zijn in de loop der wereld- en mensheidsgeschiedenis een verbintenis aangegaan met de mensen die leven op een bepaald stuk aarde. Dat is steeds een gebied waarvan de fysieke gesteldheid geschikt is om met de geestelijke eigenschappen van deze bepaalde ‘volksengel’ een relatie aan te gaan. Dank zij deze bijzondere relatie tussen een engel en een (aarde)gebied krijgt een daar levend volk zijn bijzondere identiteit. Andere bewegingsgeesten (engelen) zorgen voor de identiteit van het ras.

    Al met al blijkt Steiners conceptie een beeld van de geschiedenis te bevatten waarin sprake is van een evolutie van het fysieke, het sociale en het psychische. Zo doorloopt, dank zij weef- en dansactiviteiten van kosmische geestwezens, de aarde een saturnus-, zon- en maanfase. De mensheid doorliep een daaraan verwante historie: de saturnusfase schiep haar wil, de zonfase haar gevoelsleven, de maanfase haar denken. Deze fasen herhalen zich op het persoonlijke vlak: tussen nul en zeven jaar krijgt het kind zijn fysieke uitrusting en wil, tussen zeven en veertien wordt het gevoel gevormd (en het geheugen), tussen veertien en eenentwintig het denken. Parallel aan deze persoonlijke ontwikkeling (ontogenese) doet zich een hiërarchie van rassen voor. Het zwarte ras wordt bepaald door de psychische kenmerken van het nul- tot zevenjarige kind, het aziatische ras door jeugdkenmerken (gevoels- en geheugenfuncties), het blanke ras bevindt zich in de denkende fase van de ontwikkelingsgeschiedenis van het menselijke wezen. Met het indiaanse ras liep het slecht af: de fase van het (uit)sterven volgt nu eenmaal noodzakelijk op de overige fasen.

    Bij dit alles moet steeds bedacht worden dat de geesten die zich eens in de zoveel tijd reïncarneren, in principe hun weg zoeken in overeensteming met hun geestelijke kwaliteit op het moment van hun intree in een lichaam. Iedere individuele geest doorloopt zo een route door de rassen. Niemand kan een ras overslaan. Elk ras heeft zijn eigen zinvolle positie in het geheel. Terzijde: Steiners rassenleer heeft dus weinig van doen met het biologisch racisme van bijvoorbeeld het nationaal-socialisme. Toen in opdracht van het Hitler-bewind de nazi-pedagoog Bäumler een onderzoek deed naar de aanvaardbaarheid van Steiners pedagogiek meldde hij naast veel positiefs ook een nadeel: de aan opvoeding en onderwijs ten grondslag liggende kosmische mensleer past niet in de biologische ,,völkisch-rassischen Orientierung”.

    Men zal begrijpen dat de mij gegeven ruimte geen nadere beschrijving en verklaring toestaat. Wat ik hier kón zeggen, moet voldoende zijn om het volgende te concluderen.

    Het gedrag van antroposofen die zich distantiëren van Wiecherts uitspraken is te vergelijken met dat van gelovigen die hun geloofsbelijdenis loochenen: het heeft weinig zin die mensen nog serieus te nemen als vertegenwoigers van een expliciete levensbeschouwing.

    Wiecherts stellingname is duidelijk. Ze verdient een reactie die op het niveau staat dat Steiner zelf ambieerde toen hij zijn kennisleer, antropologie en maatschappijtheoretische teksten schreef of uitsprak. Dat is ten minste het niveau van de filosofie, maar eigenlijk het niveau van ingewijde Op dit punt sluit ook precies het laatste argument van antroposofen aan in een hun onwelgevallige discussie over antroposofische inzichten: als je met nóg weer een tegenargument kunt komen, dan heet het dat je het (nog) niet kunt snappen omdat je geen ingewijde bent. Zo immuniseren ze diepgravende kritiek.

    Zodra echter een antroposoof zegt dat men sommige teksten van Steiner maar met een korreltje zout moet nemen, is dat halfhartig. De geldigheid van Wiecherts woorden wordt dan ontkend en men zet hem ten onrechte te kijk. Overigens: als deze trend van relativering de overhand krijgt in antroposofische kringen, ziet men mij dan ook niet langer als een incarnatie van het kwaad? Om die reden werd mij namelijk vanaf 1986 de toegang tot elke Vrije School ontzegd. Ik nam (en neem) het antroposofische gedachtengoed serieus en bekritiseerde het, zo denk ik nog steeds, met krachtige argumenten. Men neme dus ook Christof Wiechert serieus, en niet zijn halfzachte geloofsbroeders en -zusters, en wel omdat hij Steiner voor vol aanziet – wat men maar het beste kan doen.

    J.D. Imelman; J.D. Imelman is hoogleraar grondslagen en geschiedenis van de pedagogiek aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij is (co-)auteur van de boeken ‘Hoe vrij is de Vrije School?’ (Intro, 1983) en ‘De Nieuwe School gisteren en vandaag’ (Elsevier, 1986).

  939. Ramon DJV says:

    Ja, die Jan Dirk Imelman toch. Ik heb dat artikel ooit al eens gelezen. Hugo Verbrugh reageerde daar indertijd op. http://www.nrc.nl/redactie/Web/Opinie/Antropo/verburgh
    Imelmans schotschrift ‘Hoe vrij is de Vrije School’ liegt er ook niet om. Maar wel met een komische noot.
    Ik voel me nu plots verboden met de em. professor. En wel hierdoor; ‘Om die reden werd mij namelijk vanaf 1986 de toegang tot elke Vrije School ontzegd. Ik nam (en neem) het antroposofische gedachtengoed serieus en bekritiseerde het, zo denk ik nog steeds, met krachtige argumenten’ (JD Imelman).

    Ook ik kreeg een toegangsverbod. Dat zou normaal gesproken nadat mijn schotschrift is verschenen, waardoor de steinerschool gratis publiciteit krijgt, wel moeten opgeheven worden.

    Wel grappig dat Imelman als criticus antroposofen opriep om Steiner en Wiechert voor vol aan te zien. Maar wel terecht. Het is een serieuze aangelegenheid.

  940. Aardig in het commentaar van Hugo Verbrugh is dat hij zegt dat hij het argument dat je een ‘ingewijde’ moet zijn om Steiners boodschap helemaal te begrijpen nog nooit heeft gehoord. Dat heb ik zelf nl meer dan eens gehoord, nog ruimschoots voordat ik mijn eerste artikel had geschreven. Wat betreft mijn eigen ervaring is dit een veel gebezigd argument. ‘Ingewijde’ is echt een toverwoord in sommige antroposofische kringen, zoiets als ‘Tulku’ of ‘Bodhisatva’ in het Boeddhisme. Volgens veel antroposofen zou ook het ware Christendom van ‘inwijdingsrituelen’ aan elkaar hangen (dus niet het ‘vervalste’ Christendom, van de RK kerk, of andere ‘officiële’ kerken). Dus in deze deel ik niet helemaal dezelfde ervaring als dhr Verbrugh.

  941. Andreas Lichte says:

    “Steiner … ein ausgesprochener Rassist”

    stellt eine Buchbesprechung der “Bundeszentrale für politische Bildung”, der Deutsche Bundestag, fest:

    http://www.bundestag.de/dasparlament/2009/26/PolitischesBuch/24903973.html

    “(…) Was auf die Gestalt Steiners einen Schatten wirft, ist indes weniger seine obskure Esoterik. Bedenklich ist vielmehr – was heute die wenigsten Steiner-Jünger wahrhaben wollen – dass dieser “traurige Prophet” und “selbsternannte Visionär” (Blom) ein ausgesprochener Rassist war, der die Überlegenheit der “arischen” weißen Rasse predigte und die Minderwertigkeit der Schwarzafrikaner, der “triebhaften Neger”. Steiner siedelte die “Neger” in seiner hierarchisch aufgebauten Rassenlehre knapp über, manchmal sogar unterhalb der Stufe von Tieren an. Das erweist Steiner als einen Geistesverwandten des national-sozialistischen Rassenwahns und arischen Herrenmenschentums. Freilich hatten sich damals die Ideen von Rasse und Volk in vielen Köpfen festgesetzt, selbst Intellektuelle waren nicht frei davon. Das betrifft auch den weit verbreiteten Antisemitismus.
    Dass Rudolf Steiner und andere rassistische Esoteriker (Liebenfels, List) von Blom als “Mystiker” bezeichnet werden, ist allerdings ganz verfehlt, ein arger Missgriff. Es zeugt von Unkenntnis des Wesens der Mystik. Ein kleiner Makel in diesem sonst ausgezeichneten Buch.”

  942. Ramon DJV says:

    Bovenstaand citaat, door Andreas Lichte aangereikt, komt uit een boekrecensie op de site van de ‘Bundestag’ (Duits parlement). Nicolaus German recenseert het boek ‘De duizelingwekkende jaren’ van Phillipp Blom. http://www.bol.com/nl/p/boeken/de-duizelingwekkende-jaren/1001004006426104/index.html

    Ik geef even het volledige, vertaalde citaat over Steiner weer.

    (…) Een geestelijk invloedrijke figuur uit deze tijd was Rudolf Steiner, die tot de idolen van de overal in Europa opkomende esoterie-scene behoorde. Als grondlegger van de antroposofie in Duitsland was Steiner de goeroe van een groeiende jongerengemeenschap.Tot vandaag staat hij als geestelijke en spirituele stamvader bij de Duitse antroposofen in hoog aanzien. Steiners vermeende schouwingen van de transcendente wereld en bovenzinnelijke ervaringen werden door veel van zijn tijdgenoten kritisch beoordeeld. Door Albert Einstein (‘Hokus pokus’) of Hermann Hesse (niet te genieten). ‘Vergeet deze onzin niet: bovenzinnelijke ervaring. Als het al niet ogen en oren zijn, een of ander zintuig moet ik toch gebruiken om iets te ervaren,’ schoffeerde Einstein.

    Wat een schaduw werpt op de figuur Steiner is echter niet zozeer zijn obscure esoterie. Meer bedenkelijk is dat deze ‘trieste profeet’ en ‘zelfverklaarde visionair’ (Blom) een uitgesproken racist was, die de superioriteit van het ‘Arische’ witte ras predikte en de minderwaardigheid van de zwarte Afrikaan, de ‘instinctieve neger’. Steiner plaatste de ‘neger’ in zijn hiërarchisch opgebouwde rassenleer net boven, vaak zelfs onder het stadium van de dieren.

    Dat verwijst naar een verwantschap met de nationaalsocialistische rassenwaan en Arische ‘Herrenmenschentums’. Weliswaar hadden toen de ideeën van ras en volk zich in vele hoofden vastgezet, zelfd intellectuelen waren er niet vrij van. Dat geldt ook voor het wijdverbreide antisemitisme.

    Dat Rudolf Steiner en andere racistische esoterici (Liebenfels, List) door Blom als ‘mystici’ aanzien worden, is alleszins volledig fout, een zware misstap. Het getuigt van onwetendheid van het wezen van de mystiek. Een kleine smet in dit voor het overige uitstekende boek.(…)
    http://www.bundestag.de/dasparlament/2009/26/PolitischesBuch/24903973.html

    Titel: De duizelingwekkende jaren
    Auteur: Blom, Philipp
    Uitgever: Bezige Bij, 2009

    Philipp Blom (Hamburg, 1970) is historicus, romanschrijver, journalist en vertaler. Hij studeerde in Wenen en Oxford en schreef enkele historische werken: To Have and to Hold (2002) en Encyclopédie (2005). Hij schreef twee romans, The Simmons Papers (1995) en Luxor (2006), en vertaalde Amsterdam van Geert Mak in het Engels. Blom schrijft voor tal van Britse en Duitse kranten en tijdschriften zoals The Times Literary Supplement, The Independent, Frankfurter Allgemeine Zeitung, Die Zeit, en voor Vrij Nederland.

  943. Interessant, misschien moet ik dat boek ook maar eens lezen. Maar ik vraag me toch af waarom je Steiner geen mysticus zou mogen noemen. En dan ook wat ‘ware mystiek’ is.

  944. Hermes says:

    @ Ramon

    someone posted your Dutch tranlation of ‘Bundestag’ (Duits parlement) on racist Rudolf Steiner at “Esowatch”. This is the reaction:

    http://blog.esowatch.com/index.php?itemid=254#4496

    Welkom, racismdebat. Wij praaten nederlands, en je mag wel in het forum kommen en tegen ons praaten: http://forum.esowatch.com/index.php?board=23.0

    WikiSysop 26 Jun, 2009 – 11:16:00

  945. Pingback: Mijn hersenspinsels en gedachtekronkels » A Bridge too far?

  946. Floris Schreve says:

    Na hier een tijdje stil geweest te zijn ben ik toch weer eventjes terug. Ik heb op mijn blog een uitgebreide verhandeling gepubliceerd, waarin ik op een aantal cruciale punten het van Baarda-rapport (en anderen, zoals Dieter Brüll) heb weerlegd. Tenminste, dat is mijn overtuiging. Het is wel heel specialistisch geworden, maar misschien dat er een paar geharde antroposofische ‘letterknechten’ er een gat in kunnen schieten. Ben benieuwd. Het geheel is overigens een mix van de op deze site gepubliceerde teksten (als pdf) en een aantal teksten die ik nog niet eerder had vrijgegeven. Maar het staat nu wel allemaal bij elkaar.
    Ik ben benieuwd. Te lezen op http://florisschreve.blog-s.nl/category/antroposofie3/

  947. Floris Schreve says:

    En de echt definitieve versie van mijn ‘kanttekeningen bij het van Baarda-rapport’ staat nu hier: http://florisschreve.blog-s.nl/2010/02/13/antroposofie-v-het-van-baarda-rapport-legt-uit/ (direct aan het begin van mijn blog

  948. Floris Schreve says:

    Het is heel veel geworden. In word 213 pagina’s. Mar het eindrapport van de commissie is nog altijd 720, dus het valt relatief mee. Maar ik denk dat ik het rapport op een aantal cruciale punten, wat mij betreft de meest doorslaggevende, wel heb kunnen aanvechten. Maar als iemand daar anders over denkt hoor ik het graag. Maar het is dus wel een hele kluif

  949. Mijn artikelen over de racisme kwestie zijn verplaatst. Ze zijn nu hier te raadplegen:

    http://fhs1973.wordpress.com/category/antroposofie-en-racisme/

  950. Toch even een aardigheidje tussendoor. Op de website van de Antroposofische Vereniging in Nederland stuitte ik op het volgende kopje: ‘Odin steunt ontwikkeling nieuwe biologische rassen’ (http://www.antroposofie.nl/nieuwspag#1269606435).
    Goed ik begrijp dat dit m iets heel anders gaat, nl om biologische landbouw, maar grappig is het wel. Als de rubriek ‘geknipt voor u’ in Vrij Nederland nog zou bestaan had ik hem meteen ingestuurd. Odin was trouwens oorspronkelijk de Oppergod van de Germanen. Dat maakt het nog iets saillanter.

  951. Ramon DJV says:

    Als je, zoals ik in mijn boek heb beschreven, naleest hoe Steiner ervan uitgaat dat via de euritmie op de wezensdelen van de mens kan worden ingewerkt, krijg ik de indruk dat hij de ontwikkeling van nieuw ras, een ‘een antroposofisch ras’, voor ogen had ;-). De missie van een uitverkoren Germaans volk?

    Ik ben nu een stuk over financiën in de steinerschool aan het maken en zo gauw dat af is, kom ik nog een keer terug op racisme en De Brug. Dat ben ik na de bezoeken van Jos Verhulst, Lieven Debrouwere en Discipel wel verplicht :-). Ik heb daarvoor alvast een pittig citaat van John Wervenbos (op de site van Hugo Verbrugh) gekopieerd:

    (…) John Wervenbos 15/09/2009 18:24

    En wat die webpagina met die ook in mijn ogen verderfelijke tekst van die Belgisch antroposofische site, De Brug geheten, betreft waarnaar Floris Schreve verwijst: een snelkoppeling daarnaar kan ook in deze reactieruimte gewoon gegeven worden, ook wat mij betreft (ook als antroposoof) geen probleem uiteraard: “Webpagina De Brug, paragraaf 4. ‘De Ahrimanische maatschappijvorm’, waartoe naar beneden dient te worden gescrold:
    users.telenet.be/antroposofie/…

    Floris Schreve geeft die paragraaf handzaam weer op het Discussieplein van de Antroposofische Vereniging in Nederland (AViN): “Holocaust ontkenners aanprijzen uit naam van de antroposofie?”:
    http://www.antroposofie.nl/forums/alg...

    Onder antroposofen heb je ook dwaallichten of zelfs gifmengers Hans. Zeker ook op politiek vlak. Het zijn net mensen (met soms al te grote ego’s en teveel pretenties). Daar mogen ze elkaar wel op aanspreken, daar heeft Floris Schreve ook gelijk in.(…)

    Gifmengers … hoho

  952. Ben heel benieuwd!

  953. Pingback: Tussen occultisme en fascisme « Steinerscholen.com

  954. Pingback: Tussen occultisme en fascisme « Ramon De Jonghe